NLD-7
7.Foto’s maken
•
De beeldkwaliteit is minder goed bij een minimale
diafragmaopening als gevolg van diffractie.
• De vergroting verwijst naar de verhouding
tussen de grootte van het onderwerp en het
corresponderende beeldformaat op het
scherpstelvlak. Op de afstandsindex wordt dit
aangegeven als 1:x.
• Om cameratrillingen te voorkomen, raden wij u
aan een afstandsbediening en een statief (beide
los verkrijgbaar) te gebruiken.
• Om de scherptediepte te controleren, kunt u de
scherptediepte-previewknop van de camera
indrukken.
Normale fotografie
Het objectief kan gebruikt worden als een
teleobjectief voor normale fotografie.
Close-upfotografie
U kunt ook close-up foto’s (minimale
scherpstelafstand van 0,48 m) tot 1x vergroting
(levensgroot) maken. De minimale
scherpstelafstand is de afstand vanaf het
onderwerp tot het filmvlak. De afstand vanaf de
voorkant van de lens tot het onderwerp
(werkafstand) is ongeveer 0,25 m.
Bij het scherpstellen kunt u prioriteit geven aan
het uitkaderen of aan de vergroting.
[Uitkaderen heeft prioriteit]
Terwijl u door de zoeker kijkt en het onderwerp
uitkadert, stelt u scherp in de AF- of MF-modus.
[Vergroting heeft prioriteit]
1. Zet de scherpstelmodusschakelaar op MF.
2. Stel de vergroting in.
Terwijl u naar de vergrotingsschaal op het
objectief kijkt, draait u aan de scherpstelring
om de gewenste vergroting te verkrijgen.
3. Voer de scherpstelling uit.
Terwijl u door de zoeker kijkt, beweegt u de
camera naar voren of achteren totdat het
onderwerp scherp in beeld is.
4. Verfijn de scherpstelling.
Draai aan de scherpstelring totdat de
scherpstelling optimaal is.
Aangezien macrofoto’s een zeer geringe
scherptediepte hebben, moet u zorgvuldig
scherpstellen om het gewenste resultaat te
verkrijgen.