KTM Freeride E-XC EU 2020 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEDIENINGSHANDLEIDING 2020
Freeride E-XC
Artikelnr. 3214015nl
BESTE KTM KLANT,
*3214015nl*
3214015nl
08/2019
BESTE KTM KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een modern en sportief
voertuig dat, mits goed onderhouden, u lang plezier zal schenken.
We wensen u te allen tijde een goede en veilige reis toe!
Vul hieronder de serienummers van uw voertuig in.
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 18) Stempel dealer
Motornummer ( pag. 18)
Sleutelnummer ( pag. 18)
Lees deze bedieningshandleiding zorgvuldig door, wees altijd voorzichtig in de omgang met het voertuig en neem
bij twijfel contact op met een geautoriseerde KTM-garage.
Deze bedieningshandleiding is bedoeld als technische handleiding, geeft een toelichting op belangrijke veilig-
heidsaspecten en een overzicht van de belangrijkste functies. Deze bedieningshandleiding is uitsluitend bedoeld
voor particuliere klanten. Deze bedieningshandleiding geldt niet voor personen die het voertuig zakelijk gebruiken.
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het
model. Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling van de motorfietsen kunnen
echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische
gegevens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en der-
gelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te
annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voor-
afgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van
afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2019 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toe-
stemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanagement-
norm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
Freeride EXC EU (F3001T1)
INHOUDSOPGAVE
2
INHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................. 5
1.1 Gebruikte pictogrammen..................... 5
1.2 Gebruikte formatering......................... 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ........................ 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik....... 6
2.2 Onjuist gebruik .................................. 6
2.3 Veiligheidsaanwijzingen...................... 6
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen ......... 6
2.5 Veiligheidsaanwijzingen en
waarschuwingsstickers........................ 7
2.6 Waarschuwing voor manipulaties ....... 10
2.7 Veilig gebruik .................................. 10
2.8 Vallen of ongeval.............................. 11
2.9 Beschermende kleding ..................... 11
2.10 Werkzaamheden aan het voertuig, de
motor en de lithium-ionaccu
(PowerPack HV) ............................... 11
2.11 Milieu............................................. 12
2.12 Bedieningshandleiding ..................... 12
2.13 Gevaar voor brand ............................ 12
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN ................... 13
3.1 Garantie.......................................... 13
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen ........... 13
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren ......... 13
3.4 Service ........................................... 13
3.5 Afbeeldingen ................................... 13
3.6 Klantenservice................................. 13
3.7 Voedingsspanning ............................ 14
3.8 Nieuwe Powerpack HV...................... 14
3.9 Rijden bij lage temperaturen ............. 14
4 AFBEELDING VOERTUIG............................. 16
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor
(symbolische weergave) .................... 16
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symbolische weergave) .................... 17
5 SERIENUMMERS........................................ 18
5.1 Voertuigidentificatiennummer ........... 18
5.2 Typeplaatje ..................................... 18
5.3 Sleutelnummer................................ 18
5.4 Motornummer.................................. 18
5.5 Artikelnummer voorvork .................... 19
5.6 Artikelnummer schokdemper............. 19
5.7 Accu-identificatienummer................. 19
6 BEDIENINGSELEMENTEN........................... 20
6.1 Hendel voorwielrem.......................... 20
6.2 Hendel achterwielrem....................... 20
6.3 Gashendel....................................... 20
6.4 Hoofdschakelaar .............................. 20
6.5 Startknop ........................................ 21
6.6 Claxonknop ..................................... 21
6.7 Lichtschakelaar ............................... 21
6.8 Richtingaanwijzerschakelaar ............. 22
6.9 Zijstandaard .................................... 22
6.10 Contactslot...................................... 22
6.11 Stuurslot......................................... 23
6.12 Stuur vergrendelen........................... 23
6.13 Stuur ontgrendelen .......................... 23
7 DISPLAYS .................................................. 24
7.1 Multifunctioneel element.................. 24
7.1.1 Multifunctioneel element.............. 24
7.1.2 Rijmodustoets ............................. 24
7.1.3 Rijmodusindicatie........................ 25
7.1.4 Controlelampje storing.................. 25
7.1.5 Laadtoestandindicatie .................. 25
7.1.6 Vermogensreductie....................... 26
7.2 Overzicht......................................... 27
7.2.1 Overzicht controlelampjes............. 27
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT .................. 28
8.1 Gecombineerd instrument-overzicht... 28
8.2 Activering en test............................. 28
8.3 Kilometer of mijl instellen................. 28
8.4 Gecombineerd instrument instellen.... 29
8.5 Tijd instellen ................................... 30
8.6 Rondetijd opvragen .......................... 30
8.7 Weergavemodus SPEED (snelheid) .... 31
8.8 Weergavemodus SPEED/H
(bedrijfsuren)................................... 31
8.9 Setupmenu ..................................... 32
8.10 Meeteenheid instellen ...................... 32
8.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)..... 33
8.12 Tijd instellen ................................... 33
8.13 Weergavemodus SPEED/LAP
(rondetijd)....................................... 34
8.14 Rondetijd opvragen .......................... 34
8.15 Weergavemodus SPEED/ODO
(odometer) ...................................... 35
8.16 Weergavemodus SPEED/TR1
(tripmaster 1) .................................. 35
8.17 Weergavemodus SPEED/TR2
(tripmaster 2) .................................. 36
8.18 TR2 (tripmaster 2) instellen.............. 36
8.19 Weergavemodus SPEED/A1
(gemiddelde snelheid 1) ................... 37
8.20 Weergavemodus SPEED/A2
(gemiddelde snelheid 2) ................... 37
8.21 Weergavemodus SPEED/S1
(chronometer 1)............................... 38
8.22 Weergavemodus SPEED/S2
(chronometer 2)............................... 38
8.23 Functieoverzicht .............................. 38
8.24 Overzicht voorwaarden voor
activeerbaarheid .............................. 40
INHOUDSOPGAVE
3
9 INBEDRIJFSTELLING.................................. 41
9.1 Aanwijzingen voor eerste
inbedrijfstelling ............................... 41
10 RIJ-INSTRUCTIES....................................... 43
10.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfstelling ............................... 43
10.2 Voertuig starten ............................... 43
10.3 Beginnen met rijden......................... 45
10.4 Regeneratie..................................... 45
10.5 Afremmen ....................................... 45
10.6 Stoppen, parkeren............................ 46
10.7 Voertuig uitschakelen ....................... 46
10.8 Voertuig transporteren ...................... 47
10.9 Powerpack HV transporteren ............. 47
11 SERVICESCHEMA....................................... 48
11.1 Extra informatie ............................... 48
11.2 Verplichte werkzaamheden................ 48
11.3 Aanbevolen werkzaamheden.............. 49
12 CHASSIS AFSTELLEN ................................. 50
12.1 Basisinstelling chassis voor
bestuurdersgewicht controleren ......... 50
12.2 Ingaande demping schokdemper ....... 50
12.3 Ingaande demping lowspeed van de
schokdemper instellen...................... 50
12.4 Ingaande demping highspeed van de
schokdemper instellen .................. 51
12.5 Uitgaande demping van de
schokdemper instellen...................... 52
12.6 Maat achterwiel zonder belasting
bepalen........................................... 53
12.7 Statische veerweg schokdemper
controleren...................................... 54
12.8 Dynamische veerweg schokdemper
controleren...................................... 54
12.9 Veervoorspanning schokdemper
instellen ...................................... 55
12.10 Dynamische veerweg instellen ....... 56
12.11 Basisinstelling voorvork controleren ... 56
12.12 Ingaande demping voorvork
instellen.......................................... 57
12.13 Uitgaande demping voorvork
instellen.......................................... 57
12.14 Stuurstand ...................................... 58
12.15 Stuurstand instellen ..................... 59
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ......... 60
13.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ....... 60
13.2 Motorfiets van hefbok nemen ............ 60
13.3 Vorkpoten ontluchten ....................... 61
13.4 Voorvorkprotector demonteren ........... 61
13.5 Voorvorkprotector monteren............... 62
13.6 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ....... 62
13.7 Vorkpoten demonteren .................. 63
13.8 Vorkpoten monteren ...................... 64
13.9 Onderste kroonplaat demonteren .... 64
13.10 Onderste kroonplaat monteren ....... 65
13.11 Speling balhoofdlager
controleren .................................. 67
13.12 Speling balhoofdlager instellen ...... 68
13.13 Balhoofdlager smeren ................... 69
13.14 Spatbord voor demonteren ................ 69
13.15 Spatbord voor monteren.................... 70
13.16 Schokdemper demonteren ............. 71
13.17 Schokdemper monteren ................ 71
13.18 Zadel omhoog klappen...................... 72
13.19 Zadel vergrendelen........................... 72
13.20 Spoiler demonteren.......................... 72
13.21 Spoiler monteren ............................. 73
13.22 Beschermkap monteren .................... 74
13.23 Beschermkap verwijderen ................. 74
13.24 Vormring van ontladingsstekker
controleren...................................... 74
13.25 Kettingvervuiling controleren............. 75
13.26 Ketting reinigen ............................... 75
13.27 Kettingspanning controleren ............. 76
13.28 Kettingspanning instellen .............. 77
13.29 Ketting, kettingwiel,
ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren .............. 78
13.30 Frame controleren ........................ 80
13.31 Achterbrug controleren .................. 80
13.32 Rubberen stuurcovers controleren...... 81
14 REMSYSTEEM............................................ 82
14.1 Vrije slag hendel voorwielrem
controleren...................................... 82
14.2 Vrije slag hendel voorwielrem
instellen.......................................... 82
14.3 Remschijven controleren................... 82
14.4 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren...................................... 83
14.5 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen ...................................... 84
14.6 Remplaketten voorwielrem
controleren...................................... 85
14.7 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen .................................... 86
14.8 Vrije slag hendel achterwielrem
controleren...................................... 88
14.9 Vrije slag hendel achterwielrem
instellen.......................................... 89
14.10 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren...................................... 89
14.11 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen ...................................... 89
14.12 Remplaketten achterwielrem
controleren...................................... 91
INHOUDSOPGAVE
4
14.13 Remplaketten van de achterwielrem
vervangen .................................... 91
15 WIELEN, BANDEN ...................................... 94
15.1 Voorwiel demonteren .................... 94
15.2 Voorwiel monteren ........................ 94
15.3 Achterwiel demonteren ................. 95
15.4 Achterwiel monteren ..................... 96
15.5 Bandentoestand controleren.............. 98
15.6 Bandenspanning controleren............. 98
15.7 Spaakspanning controleren ............... 99
16 ELEKTRONICA.......................................... 101
16.1 12V-accu demonteren ................. 101
16.2 12V-accu monteren .................... 101
16.3 12V-accu laden .......................... 102
16.4 Zekeringen afzonderlijke
stroomverbruikers vervangen ........... 103
16.5 Koplampkap met koplamp
demonteren................................... 104
16.6 Koplampkap met koplamp
monteren ...................................... 105
16.7 Lamp koplamp vervangen ............... 106
16.8 Knipperlichtlamp vervangen............ 107
16.9 Koplampinstelling controleren......... 108
16.10 Lichtbundelbreedte van de
koplamp instellen .......................... 108
16.11 Batterij gecombineerd instrument
vervangen...................................... 109
16.12 Diagnoseaansluiting ....................... 110
17 POWERPACK HV, ACCULADER .................. 111
17.1 Powerpack HV demonteren ............. 111
17.2 Powerpack HV monteren................. 112
17.3 Overzicht acculader voor
Powerpack HV ............................... 113
17.4 Acculader opstellen........................ 113
17.5 Foutstroom-veiligheidsschakelaar
controleren.................................... 114
17.6 Powerpack HV laden....................... 115
17.7 Powerpack HV in de laadmodus
Storage laden ................................ 117
17.8 Laadbus-beschermkap
vervangen .................................. 119
18 KOELSYSTEEM......................................... 121
18.1 Koelsysteem .................................. 121
18.2 Antivries en koelmiddelpeil
controleren.................................... 121
18.3 Koelmiddelpeil controleren ............. 122
18.4 Koelmiddel aftappen .................. 123
18.5 Koelmiddel vullen ...................... 124
19 MOTOR AFSTELLEN ................................. 125
19.1 Rijmodus kiezen ............................ 125
20 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ......... 126
20.1 Cardanolie verversen ................... 126
21 REINIGING, ONDERHOUD......................... 128
21.1 Motorfiets reinigen ......................... 128
21.2 Controle en onderhoud voor rijden
in de winter ................................... 129
22 STALLING ................................................ 130
22.1 Stalling......................................... 130
22.2 Inbedrijfstelling na stalling ............. 131
23 OPSPOREN VAN FOUTEN.......................... 132
23.1 Fouten opsporen aan voertuig.......... 132
23.2 Fouten opsporen aan acculader ....... 134
23.3 Opsporen van fouten Powerpack
HV aan de acculader ...................... 135
24 TECHNISCHE GEGEVENS.......................... 136
24.1 Motor............................................ 136
24.2 Aanhaalmomenten motor ................ 136
24.3 Vulhoeveelheden............................ 136
24.3.1 Cardanolie................................. 136
24.3.2 koelmiddel ................................ 136
24.4 Chassis ......................................... 136
24.5 Elektronica.................................... 137
24.6 Banden......................................... 138
24.7 Voorvork........................................ 138
24.8 Schokdemper ................................ 138
24.9 Aanhaalmomenten chassis.............. 139
25 GEBRUIKSSTOFFEN ................................. 141
26 HULPSTOFFEN......................................... 143
27 NORMEN ................................................. 144
28 LIJST MET VAKBEGRIPPEN ...................... 145
29 LIJST MET AFKORTINGEN ........................ 146
30 LIJST MET SYMBOLEN ............................. 147
30.1 Gele of oranje pictogrammen........... 147
30.2 Groene en blauwe pictogrammen..... 147
INDEX ............................................................. 148
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 1
5
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch
begrip. Laat de werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-
garage! Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het
benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
Kenmerkt een spanningsmeting.
Kenmerkt een stroommeting.
Kenmerkt het einde van een werkzaamheid, inclusief eventuele nabewerkingen.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen
die in de begrippenlijst worden uitgelegd.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen in offroad-gebruik kan weerstaan.
Info
Dit voertuig is alleen in de gehomologeerde uitvoering toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
Gebruik de lithium-ionaccu uitsluitend in het voertuig.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en
milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfs- en hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specifica-
ties.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het beschreven product dienen enkele veiligheidsaanwijzingen in acht te worden
genomen. Lees daarom deze handleiding en alle andere handleidingen in de omvang van de levering zorgvul-
dig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de
tekst.
Info
Op goed zichtbare plaatsen op het beschreven product zijn verschillende aanwijzings- en waarschuwings-
stickers aangebracht. Geen stickers met aanwijzingen en waarschuwingen verwijderen. Als deze ontbreken
kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg
heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
7
2.5 Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingsstickers
F02480-10
Info
De veiligheidsaanwijzingen in de tekst zijn geaccentueerd. Op het voertuig zijn op goed zichtbare plaatsen
waarschuwingsstickers aangebracht. Verwijder geen waarschuwingsstickers, omdat u of andere personen
anders bepaalde gevaren eventueel niet herkennen en letsel kan/kunnen oplopen.
1 Kettingspanning
2 Multifunctioneel element
3 Hoogvoltcomponenten
4 Hoogspanningscomponenten en elektrische schok
5 Lithium-ionaccu
6 Hoogspanningscomponenten en elektrische schok
7 Hoogvoltcomponenten, verwijzing naar reparatiehandleiding
8 Eerste inbedrijfname
9 Hoogvoltcomponenten en elektrische schok, verwijzing naar bedieningshandleiding
10 Geschikte remvloeistof
11 Typeplaatje EU
12 Technische informatie
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
8
C00846-01
Kettingspanning
A00172-10
Multifunctioneel element
C00772-01
Hoogvoltcomponenten
F01663-01
Hoogspanningscomponenten en elektrische schok
A00171-10
Lithium-ionaccu
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
9
F01661-01
Hoogspanningscomponenten en elektrische schok
C00848-01
Hoogvoltcomponenten, verwijzing naar reparatiehandleiding
A00207-10
Eerste inbedrijfname
C00842-01
Hoogvoltcomponenten en elektrische schok, verwijzing naar bedie-
ningshandleiding
C00845-01
Geschikte remvloeistof
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10
F02479-01
Typeplaatje EU
F02478-01
Technische informatie
2.6 Waarschuwing voor manipulaties
Het is verboden wijzigingen aan het voertuig aan te brengen, omdat een veilig gebruik dan niet meer kan worden
gegarandeerd.
Voorbeelden van manipulaties en wijzigingen die in strijd zijn met de wet:
1 Openen van de lithium-ion-accu (Powerpack HV) of de motor.
2 Gebruik van het voertuig of de lithium-ion-accu (Powerpack HV) in een niet-correct onderhouden staat.
3 Gebruik van het voertuig of de lithium-ion-accu (Powerpack HV) buiten de gebruiksdefinitie.
4 Gebruik van een beschadigde lithium-ionaccu (Powerpack HV).
2.7 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
Raak geen onderdelen aan zoals radiateur, motor, stootdemper en remsysteem, totdat deze voertuig-
componenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Dit voertuig is een elektrische hoogvoltmotorfiets. Daarom dient u zich te houden aan enkele veiligheids- en
onderhoudsaanwijzingen die voortvloeien uit het gebruik van een elektrische motor.
In de rijmodi waar geen regeneratie beschikbaar is, gedraagt het voertuig zich als een fiets met vrijloop. Als de
gashendel wordt gesloten, rolt het voertuig zonder grote vertraging door. De snelheid verlaagt afhankelijk van de
rolweerstand en de luchtweerstand.
De hendel voor de achterwielrem bevindt zich links aan het stuur. Omdat dit voertuig geen versnellingsbak heeft,
is er ook geen koppeling.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
11
Net als bij alle met vloeistof gekoelde voertuigen stijgt de temperatuur tijdens het rijden afhankelijk van het
gebruik, de omgevingstemperatuur en de mate waarin de koelvlakken vervuild zijn. Als de temperatuur van de
motor, de lithium-ionaccu of de elektronica de toegestane rijtemperatuur overschrijdt, wordt het vermogen
duidelijk gereduceerd. Het systeem beschermt zich zo tegen beschadiging door oververhitting. Net voordat de
vermogensreductie intreedt, knippert de actieve rijmodusindicatie. Als de vermogensreductie actief is, branden
alle drie de rijmodusindicaties. Als alle componenten weer de normale rijtemperatuur hebben bereikt, is na een
nieuwe start het volledige systeemvermogen weer beschikbaar.
Gebruik het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de beoogde wijze, en veiligheids- en milieubewust.
Laat storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage verhelpen.
Let op de op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen.
2.8 Vallen of ongeval
Waarschuwing
Gevaar voor letselEen beschadigd voertuig kan van buiten spanningsgeleidend zijn.
Neem meteen contact op met de KTM-klantenservice als de lithium-ionaccu (Powerpack HV) of de
motor ernstig beschadigd is.
Als het voertuig op zijn kant ligt, schakelt het voertuig na zeven seconden van de toestand rijklaar naar de toe-
stand startklaar. Om het voertuig weer naar de toestand rijklaar te schakelen, het voertuig rechtop zetten en de
starttoets indrukken.
Als u met het voertuig bent gevallen of een ongeval heeft gehad, moet hij daarna worden gecontroleerd, zoals voor
iedere inbedrijfstelling.
2.9 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
2.10 Werkzaamheden aan het voertuig, de motor en de lithium-ionaccu (PowerPack HV)
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten bestaat gevaar voor een elektrische
schok.
Voor werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten zijn bijzondere scholingen, kwalificaties en gereed-
schappen nodig.
Laat alle werkzaamheden die niet beschreven en uitgelegd zijn, uitsluitend door KTM-specialisten
uitvoeren.
Open noch de elektrische motor, noch de lithium-ion-accu (Powerpack HV).
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
12
Waarschuwing
Gevaar voor letselHet voertuig is ook in de rijklare toestand zeer geruisarm.
Het voertuig zet zich ongecontroleerd in beweging als tijdens werkzaamheden aan het voertuig per onge-
luk de gashendel wordt aangeraakt.
De hoogvoltcomponenten van het voertuig zijn alleen gedeactiveerd als het voert met de hoofdschakelaar
is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat het voertuig met hoofdschakelaar uitgeschakeld is en uitgeschakeld blijft voordat met
de werkzaamheden aan het voertuig wordt begonnen.
Verwijder de Power Pack uit het voertuig, voordat u begint met werkzaamheden aan het voertuig.
Beveilig het voertuig tegen manipulatie door onbevoegde personen terwijl u aan het voertuig werkt.
2.11 Milieu
Als u de rechten van anderen respecteert en het voertuig verantwoordelijk en legaal gebruikt, stelt u de toekomst
van de motorsport veilig en voorkomt u de meeste conflicten en problemen.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de gel-
dende wet- en regelgeving in uw land.
Houd u bij het afvoeren van de lithium-ionaccu (PowerPack HV) en de 12V-accu aan de geldende wetten en richt-
lijnen in uw land.
U kunt de Powerpack HV gratis en milieuvriendelijk door een geautoriseerde KTM-dealer laten afvoeren.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen, bestaat er geen wet-
telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
Elektrische apparaten zoals laders mogen niet bij het huisvuil worden gegooid. Elektrische apparaten moeten naar
de daarvoor bestemde verzamelpunten worden gebracht. Wendt u zich tot uw gemeente of tot uw geautoriseerde
KTM-dealer.
2.12 Bedieningshandleiding
Lees deze bedieningshandleiding zorgvuldig en volledig door, voordat u voor het eerst met de motorfiets gaat rij-
den. In de bedieningshandleiding vindt u veel informatie en tips die bediening, gebruik en service eenvoudiger
maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel
kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt
raadplegen wanneer dat nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eige-
naar worden gegeven.
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de
KTM Motorcycles-website beschikbaar.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
2.13 Gevaar voor brand
Waarschuwing
Gevaar voor brandBeschadigde lithium-ionaccu's vormen een brandgevaar.
Door een ernstige mechanische beschadiging kan er een celinterne kortsluiting en daarmee zelfontbran-
ding ontstaan.
Neem meteen contact op met de KTM-klantenservice als de lithium-ion-accu ernstig beschadigd is.
Als de lithium-ion-accu (Powerpack HV) intact is, bestaat voor dit voertuig geen bijzonder brandrisico.
Als het voertuig toch brandt, de brandweer inlichten dat een elektrisch voertuig met lithium-ion-accu brandt.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
13
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het KTM Dealer.net worden bevestigd, omdat anders de garantie volledig vervalt.
Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig zijn veroorzaakt, bestaat er
geen aanspraak op garantie.
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen
Gebruik de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld olie en smeerstof-
fen).
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden. Door een onjuist afgesteld
chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig
traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller ver-
slijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende service-interval te contro-
leren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven service-intervallen. De inachtneming daarvan
draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Bij de intervallen gebaseerd op tijd of kilometerstand is het interval dat als eerste komt doorslaggevend.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
14
3.7 Voedingsspanning
F02498-10
In het voertuig zijn een lithium-ionaccu
1
(PowerPack HV, 260 V) en een 12V-accu
2
ingebouwd. De 12V-
accu bevindt zich onder het zadel. Naast de 12V-accu bevindt zich het zekeringenblok
3
.
De PowerPack HV bevindt zich onder het zadel en is vastgeschroefd aan de elektrische motor. De PowerPack HV
kan met enkele handelingen worden gedemonteerd.
De PowerPack HV kan in of buiten het voertuig worden opgeladen.
De PowerPack HV bij iedere demontage en montage controleren op beschadigingen aan de behuizing of aan de
stekker.
De 12V-accu is nodig voor het bedrijf van het voertuig. De voertuigbesturing heeft de 12V-accu nodig voor de sys-
teemstart. Als de 12V-accu defect, leeg of niet aangesloten is, start het voertuig niet.
3.8 Nieuwe Powerpack HV
Bij het eerste gebruik moet de PowerPack HV in het voertuig helemaal leeggereden worden. Het voertuig redu-
ceert eerst het aandrijfvermogen. Tijdens deze vermogensreductie kan nog enkele minuten doorgereden worden,
totdat het voertuig met knippercode 11 uitschakelt.
Daarna de PowerPack HV zo lang opladen totdat de acculader de cyclus bij 100 % beëindigt. De laadtoestandin-
dicatie op de acculader geeft de voortgang aan.
Deze laadcyclus duurt normaal ongeveer 135 minuten, maar kan ook vier uur duren. Deze cyclus niet overslaan
omdat daardoor de capaciteit van de PowerPack HV beslissend wordt beïnvloed.
3.9 Rijden bij lage temperaturen
Om de PowerPack HV te ontzien, reduceert de motorbesturing bij lage temperaturen het vermogen.
Als de temperatuur van de PowerPack HV onder de 9 °C daalt, reduceert de motorbesturing het vermogen tot
80 %. Onder de 0 °C is 50 % vermogen beschikbaar. In beide gevallen knippert de actieve rijmodusindicatie
langzaam. Het voertuig kan zonder problemen worden gereden. De Powerpack HV wordt door de vermogensreduc-
tie niet beschadigd.
De Powerpack HV wordt tijdens het rijden met het voertuig warm. Als de temperatuur van de PowerPack HV tot
boven de 0 °C is gestegen, is na een nieuwe start van het voertuig weer 80 % van het vermogen beschikbaar. Als
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
15
de temperatuur van de PowerPack HV tot boven de 8 °C is gestegen, is na een nieuwe start van het voertuig weer
het volledige vermogen beschikbaar.
4 AFBEELDING VOERTUIG
16
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
F02476-10
1
Hendel voorwielrem ( pag. 20)
2
Hendel achterwielrem ( pag. 20)
3
Zadelontgrendeling
4
Schokdemperinstelling ingaande demping
5
Schokdemperinstelling uitgaande demping
6
Zijstandaard ( pag. 22)
7
Stuurslot ( pag. 23)
AFBEELDING VOERTUIG 4
17
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
F02477-10
1
Multifunctioneel element ( pag. 24)
2
Voorvorkinstelling ingaande demping
3
Claxonknop ( pag. 21)
3
Lichtschakelaar ( pag. 21)
3
Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 22)
4
Hoofdschakelaar ( pag. 20)
4
Startknop ( pag. 21)
5
Gashendel ( pag. 20)
6
Voorvorkinstelling uitgaande demping
7
Powerpack HV
5 SERIENUMMERS
18
5.1 Voertuigidentificatiennummer
401945-10
Het voertuigidentificatienummer
1
is aan de rechterkant van het
balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401946-10
Het typeplaatje
1
is vooraan op het balhoofd aangebracht.
5.3 Sleutelnummer
H02562-10
Sleutelnummer
1
staat op de KEYCODECARD.
Info
U heeft het sleutelnummer nodig om een reservesleutel te
bestellen. De KEYCODECARD op een veilig plaats bewaren.
5.4 Motornummer
402364-10
Het motornummer
1
in de linkerkant van de motor boven het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
SERIENUMMERS 5
19
5.5 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork
1
is aan de binnenkant van
de asopname gegraveerd.
5.6 Artikelnummer schokdemper
H02222-10
Het artikelnummer van de schokdemper
1
is op het bovenste
deel van de schokdemper boven de stelring naar de motorzijde toe
gegraveerd.
5.7 Accu-identificatienummer
A00167-10
Het accu-identificatienummer (BIN)
1
is onder de greep van de
Powerpack HV gegraveerd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
20
6.1 Hendel voorwielrem
A00173-10
De hendel voor de voorwielrem
1
is aan de rechterkant van het
stuur aangebracht.
6.2 Hendel achterwielrem
A00174-10
De hendel voor de achterwielrem
1
is links op het stuur aange-
bracht.
6.3 Gashendel
A00175-10
De gashendel
1
is aan de rechterzijde van het stuur
aangebracht.
6.4 Hoofdschakelaar
A00175-11
De hoofdschakelaar
1
is aan de rechterkant van het stuur aange-
bracht.
De hoofdschakelaar wordt ook gebruikt als noodstopschakelaar.
Mogelijke toestanden
Voertuig uitgeschakeld. In deze stand is het voertuig
uitgeschakeld.
Voertuig startklaar In deze stand is het voertuig
startklaar. De startknop is actief.
BEDIENINGSELEMENTEN 6
21
6.5 Startknop
A00175-12
De startknop
1
is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
De starttoets is alleen actief als de hoofdschakelaar ingeschakeld
is.
Als de starttoets ingedrukt wordt, schakelt het voertuig van de
startklare toestand naar de rijklare toestand. De rijmodusindica-
tie en een akoestisch signaal geven de rijklare toestand aan.
Als de starttoets weer ingedrukt wordt, schakelt het voertuig weer
naar de startklare toestand. De rijmodusindicatie gaat uit.
Info
Alleen als de gashendel helemaal gesloten en de rijsnelheid
minder dan 5 km/h bedraagt, kan van de toestand start-
klaar naar de rijklare toestand worden geschakeld. Als het
voertuig 90 seconden na activeren van de toestand rijklaar
niet beweegt en de gashendel niet wordt opengedraaid,
schakelt het voertuig automatisch naar de startklare toe-
stand.
Mogelijke toestanden
Startknop in de uitgangspositie De toestand van het voer-
tuig blijft behouden.
Startknop ingedrukt De toestand van het voertuig wisselt
tussen rijklare toestand en startklare toestand.
6.6 Claxonknop
A00176-10
De claxonknop
1
is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon
bediend.
6.7 Lichtschakelaar
A00203-10
De lichtschakelaar
1
is aan de linkerkant van het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
Dimlicht aan De lichtschakelaar bevindt zich in de
middelste stand. In deze stand zijn het dimlicht en
het achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar links gescha-
keld. In deze stand zijn het groot licht en het achter-
licht ingeschakeld.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
22
6.8 Richtingaanwijzerschakelaar
A00176-12
De richtingaanwijzerschakelaar
1
is aan de linkerkant van het
stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar
bevindt zich in de middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerscha-
kelaar naar links geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerscha-
kelaar naar rechts geschakeld.
6.9 Zijstandaard
401943-10
De zijstandaard
1
bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor-
fiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard
1
worden opge-
klapt en met de rubberband
2
zijn vastgezet.
6.10 Contactslot
F02481-10
Het contactslot
1
bevindt zich rechts achter de koplampkap.
Info
Op het moment dat het contact in het contactslot is inge-
schakeld, het voertuig snel met de hoofdschakelaar inscha-
kelen.
Bij ingeschakeld contact en uitgeschakelde hoofdschake-
laar ontlaadt de 12V-accu zeer snel omdat de verlichting
in deze toestand niet door de PowerPack HV maar door de
12V-accu wordt gevoed.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het stroomcircuit
van de 12V-accu onderbroken, het voertuig kan niet
worden geactiveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 6
23
Ontsteking aan In deze stand is het stroomcircuit
van de 12V-accu gesloten, het voertuig kan worden
geactiveerd.
6.11 Stuurslot
A00168-10
Het stuurslot
1
is aan de linkerkant van het balhoofd aange-
bracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en
rijden is dan niet meer mogelijk.
6.12 Stuur vergrendelen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
400732-01
Voertuig parkeren.
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Stuurslot regelmatig smeren.
Universele oliespray ( pag. 143)
Contactsleutel in het stuurslot steken, naar links draaien,
indrukken en naar rechts draaien. Contactsleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
Contactsleutel nooit in het stuurslot laten zitten.
6.13 Stuur ontgrendelen
400731-01
Contactsleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uit-
trekken en naar rechts draaien. Contactsleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
Contactsleutel nooit in het stuurslot laten zitten.
7 DISPLAYS
24
7.1 Multifunctioneel element
7.1.1 Multifunctioneel element
Het multifunctionele element is voor het zadel aangebracht.
402132-10
Overzicht multifunctioneel element
1
Rijmodustoets ( pag. 24)
2
Rijmodusindicatie ( pag. 25)
3
Controlelampje storing ( pag. 25)
4
Laadtoestandindicatie ( pag. 25)
7.1.2 Rijmodustoets
402133-10
De rijmodustoets
1
legt de rijmodus vast.
Mogelijke toestanden
Voertuig staat in de startklare toestand De rijmodustoets is
actief.
Voertuig staat in de rijklare toestand De rijmodustoets is
actief.
Alle overige toestanden van het voertuig De rijmodustoets is
niet actief.
DISPLAYS 7
25
7.1.3 Rijmodusindicatie
402137-01
Rode rijmodusindicaties met de cijfers 1, 2 of 3 geven de gekozen
rijmodusindicaties aan.
Er zijn drie verschillende rijmodi beschikbaar. Met de rijmodi
wordt vastgelegd, hoe het voertuig reageert op de bediening van de
gashendel.
De afbeeldingen geven slechts illustratieve benaderingswaarden en
niet het daadwerkelijke verloop weer.
De rijmodus 1 is Economy: het motorkoppel wordt met de helft
gereduceerd.
De rijmodus 2 is Standard: hoe verder de gashendel wordt openge-
draaid, hoe sterker het motorvermogen stijgt.
De rijmodus 3 is Advanced: de sterkste vermogenstoename vindt
meteen plaats, daarna neemt het motorvermogen langzamer toe.
7.1.4 Controlelampje storing
402136-11
Synchroon met het knipperritme van het controlelampje
storing
1
klinken akoestische waarschuwingssignalen van het
multifunctionele element.
Mogelijke toestanden
Controlelampje storing knippert Actieve fout in de
voertuigelektronica.
Controlelampje storing brandt Het systeem voert een
zelftest uit of werd tijdens het rijden gedeactiveerd.
7.1.5 Laadtoestandindicatie
402134-10
Alle segmenten
1
branden: laadtoestand 70 % - 100 %.
Vier segmenten
2
branden: laadtoestand 50 % - 70 %.
Twee segmenten
3
branden: laadtoestand 30 % - 50 %.
7 DISPLAYS
26
402363-11
Het laatste segment
4
brandt geel: laadtoestand 20 % - 30 %.
Het laatste segment
5
brandt rood en de rijmodusindicatie knip-
pert rood: laadtoestand 10 % - 20 %.
Het laatste segment
6
en de rijmodusindicatie knipperen rood:
laadtoestand 0 % - 10 %.
7.1.6 Vermogensreductie
402363-10
Geselecteerde rijmodus
1
brandt:
Het voertuig is rijklaar en levert het volledige vermogen.
Geselecteerde rijmodus
2
knippert langzaam:
Laadtoestand van de Powerpack HV is laag.
Het systeem is nog volledig gebruiksklaar.
Hoge temperatuur, het systeem is nog volledig gebruiksklaar.
Rijstijl aanpassen.
Lage temperatuur, het systeem levert onder 9 °C 80 % van het
vermogen en onder de 0 °C 50 % van het vermogen.
Als de Powerpack HV voldoende opgewarmd is, is na een
nieuwe start van het voertuig afhankelijk van de temperatuur
weer 80 % van het vermogen of het volle vermogen
beschikbaar.
Gekozen rijmodus
3
knippert afwisselend langzaam en snel:
Het vermogen is door de temperatuurbewaking nog duidelijk
gereduceerd, maar na een herstart is weer 100 % van het ver-
mogen weer beschikbaar.
402362-10
Alle drie rijmodusindicaties branden en het gele controlelampje
storing
4
knippert (knippercode 22, 23 of 24):
Het systeem heeft de rijtemperatuur overschreden. Om het
systeem tegen schade te beschermen, wordt het vermogen dui-
delijk gereduceerd.
Indien mogelijk voertuig afzetten en laten afkoelen. Het volle-
dige vermogen wordt pas vrijgegeven als de betreffende com-
ponent afgekoeld is en het voertuig opnieuw is gestart.
Alle drie rijmodusindicaties branden en het gele controlelampje
storing
5
knippert in een ander ritme:
het systeem levert als noodprogramma 50 % van het vermo-
gen.
Geselecteerde rijmodus
6
knippert langzaam en de laadtoestandindi-
catie brandt rood of knippert rood:
De laadtoestand van de Powerpack HV is lager dan 20 %. Het
vermogen is gereduceerd. Voertuig afzetten en Powerpack HV
laden.
DISPLAYS 7
27
7.2 Overzicht
7.2.1 Overzicht controlelampjes
A00594-10
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht
is ingeschakeld.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen
Richtingaanwijzer is ingeschakeld.
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
28
8.1 Gecombineerd instrument-overzicht
A00202-10
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus
SPEED/H en SPEED/ODO geactiveerd.
8.2 Activering en test
400313-01
Gecombineerd instrument activeren
Het gecombineerde instrument wordt geactiveerd als u op een van
de knoppen drukt of als het instrument van de wieltoerentalsensor
een impuls ontvangt.
Displaytest
Voor de functiecontrole van het display lichten kort alle indicatie-
segmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na de functiecontrole van het display wordt kort de wielomtrek WS
(wheel size) weergegeven.
Info
Het cijfer 2205 komt overeen met de omtrek van een 21"-
voorwiel met standaardbanden.
Vervolgens wordt de laatste geselecteerde modus weergegeven.
8.3 Kilometer of mijl instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde ODO bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde
eenheid.
De waarden TR1, TR2, A1, A2 en S1 worden bij het omstellen gewist.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400329-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtson-
der op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies wor-
den weergegeven.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie Km/h/Mph
knippert.
Km/h instellen
Knop indrukken.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
29
Mph instellen
Knop indrukken.
3 - 5 seconden wachten.
De instellingen worden opgeslagen.
Info
Indien er gedurende 10 - 12 seconden geen knop wordt
ingedrukt of geen impuls wordt ontvangen van de wiel-
toerentalsensor, worden de instellingen automatisch
opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
8.4 Gecombineerd instrument instellen
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO geactiveerd.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtson-
der op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies wor-
den weergegeven.
Info
Als er 10 - 12 seconden geen knop is ingedrukt, wor-
den de instellingen automatisch opgeslagen.
Indien er gedurende 20 seconden geen knop wordt
ingedrukt of geen impuls wordt ontvangen van de wiel-
toerentalsensor, worden de instellingen automatisch
opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie
knippert.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
Knop indrukken.
Pictogram blijft op het display staan en de weergave
wisselt naar de volgende functie.
Functie deactiveren
Knop indrukken.
Pictogram op het display verdwijnt en de weergave
wisselt naar de volgende functie.
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
30
8.5 Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechts-
onder op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
Uurweergave met de knop resp. knop instellen.
3 - 5 seconden wachten.
Het volgende segment van de weergave knippert en kan
worden ingesteld.
Door de knop en knop in te drukken kunnen de volgende
segmenten op dezelfde wijze als de uurweergave worden inge-
steld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Indien er gedurende 15 - 20 seconden geen knop wordt
ingedrukt of geen impuls wordt ontvangen van de wiel-
toerentalsensor, worden de instellingen automatisch
opgeslagen en wordt het setupmenu gesloten.
8.6 Rondetijd opvragen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen, als de rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400321-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechts-
onder op het display verschijnt.
Knop kort indrukken.
Op de linkerkant van het display wordt LAP 1 weergegeven.
De ronden 1 - 10 kunnen met de knop worden opgeroepen.
De knop 3 - 5 seconden ingedrukt houden.
De rondetijden worden gewist.
Knop kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls wordt ontvangen van de wieltoeren-
talsensor, schakelt de linkerkant van het display terug
naar de SPEED-modus.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
31
8.7 Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie SPEED links
op het display verschijnt.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergege-
ven.
De actuele snelheid kan in Km/h of in Mph worden weergegeven.
Info
Landspecifieke instelling aanpassen.
Zodra er een impuls van het voorwiel komt, schakelt de lin-
kerkant van het display naar de SPEED-modus en wordt de
actuele snelheid weergegeven.
8.8 Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
400316-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtson-
der op het display verschijnt.
In de weergavemodus H worden de bedrijfsuren van de motor weer-
gegeven.
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te kunnen voldoen aan de
servicewerkzaamheden.
Als het gecombineerde instrument zich bij het starten in de
weergavemodus H bevindt, wisselt het automatisch naar de
weergavemodus ODO.
De weergavemodus H wordt tijdens het rijden onderdrukt.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de
functies.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
32
8.9 Setupmenu
400344-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtson-
der op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu geeft de geactiveerde functies weer.
Info
De knop zo vaak kort indrukken totdat de gewenste
functie bereikt is.
Als er 20 seconden geen knop is ingedrukt, worden de
instellingen automatisch opgeslagen.
Knop kort
indrukken.
Activeert de knipperende indicatie en gaat naar
de volgende indicatie
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Deactiveert de knipperende indicatie en gaat
naar de volgende indicatie
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende weergave zonder wijzi-
gingen
10 - 12
seconden
wachten.
Setupmenu start, slaat de instellingen op en
wisselt naar H of ODO.
8.10 Meeteenheid instellen
400329-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtson-
der op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie Km/h/Mph
knippert.
In de meeteenheden-modus kan de meeteenheid worden gewij-
zigd.
Info
Als er 5 seconden geen knop is ingedrukt, worden de
instellingen automatisch opgeslagen.
Knop kort
indrukken.
Start van de selectie, activeert de Km/h weer-
gave
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
33
Knop kort
indrukken.
Activeert Mph weergave
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende weergave, wisselt van
de selectie naar het setupmenu
10 - 12
seconden
wachten.
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu
8.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechts-
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus CLK wordt de tijd weergegeven.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de
klok.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8.12 Tijd instellen
400319-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechts-
onder op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt de waarde
Knop kort
indrukken.
Verhoogt de waarde
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt de waarde
Knop kort
indrukken.
Verlaagt de waarde
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende waarde
10 - 12
seconden
wachten.
SETUP-menu verlaten
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
34
8.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechts-
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus LAP kan met de chronometer maximaal 10
rondetijden worden gemeten.
Info
Als de rondetijd na het indrukken van de knop doorloopt,
zijn 9 geheugenplaatsen gebruikt.
De ronde 10 moet met de knop worden gestopt.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden terugge-
zet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Stopt de klok.
Knop kort
indrukken.
Start de klok of stopt de lopende rondetijd,
slaat deze op en de chronometer start de vol-
gende ronde.
8.14 Rondetijd opvragen
400321-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechts-
onder op het display verschijnt.
Knop kort indrukken.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden terugge-
zet.
Knop kort
indrukken.
Ronden van 1 - 10 selecteren
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Volgende rondetijd oproepen.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
35
8.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)
400317-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie ODO rechts-
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus ODO wordt de totale gereden afstand weerge-
geven.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR1 rechts-
boven op het display verschijnt.
De TR1 (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand
tussen twee tankstops worden gemeten.
TR1 is aan A1 (gemiddelde snelheid 1) en S1 (chronometer 1)
gekoppeld.
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden TR1, A1
en S1 automatisch teruggezet op 0,0.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
36
8.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR2 rechts-
boven op het display verschijnt.
De TR2 (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Wist waarden TR2 en A2.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
Knop kort
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
8.18 TR2 (tripmaster 2) instellen
400324-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR2 rechts-
boven op het display verschijnt.
Knop 2 - 3 seconden indrukken tot TR2 knippert.
De weergegeven waarde kan handmatig met de knop en de
knop worden ingesteld. Deze functie is praktisch bij ritten op
basis van het roadbook.
Info
De waarde TR2 kan ook tijdens het rijden handmatig wor-
den gecorrigeerd met de knop en de knop .
Als 999,9 wordt overschreden, wordt de waarde TR2 auto-
matisch teruggezet op 0,0.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt waarde TR2.
Knop kort
indrukken.
Verhoogt waarde TR2.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
Knop kort
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
10 - 12
seconden
wachten.
Slaat het setupmenu op en sluit het.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
37
8.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie A1 rechtsbo-
ven op het display verschijnt.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op
basis van de berekening van TR1 (tripmaster 1) en S1 (chronome-
ter 1) aan.
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste
impuls van de wieltoerentalsensor en eindigt 3 seconden na de
laatste impuls.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie A2 rechtsbo-
ven op het display verschijnt.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op
basis van de actuele snelheid als de chronometer S2 (chronome-
ter 2) loopt.
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke
gemiddelde snelheid als S2 na het rijden niet is gestopt.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
38
8.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie S1 rechtsbo-
ven op het display verschijnt.
S1 (chronometer 1) geeft de rijtijd weer op basis van TR1 en loopt
door als een impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de
wieltoerentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Geen functie
8.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat de indicatie S2 rechtsbo-
ven op het display verschijnt.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als S2 op de achtergrond loopt, knippert de weergave S2 op het
display.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergaven van S2 en A2 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Knop kort
indrukken.
Start of stopt S2.
8.23 Functieoverzicht
Weergave Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
Weergavemo-
dus SPEED/H
(bedrijfsuren)
Weergave
wisselt naar
het setup-
menu voor de
functies.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
GECOMBINEERD INSTRUMENT 8
39
Weergave Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
Setupmenu Geen functie Activeert de
knipperende
indicatie en
gaat naar
de volgende
indicatie
Geen functie Deactiveert
de knippe-
rende indi-
catie en gaat
naar de vol-
gende indica-
tie
Wisselt naar
de volgende
weergave
zonder wij-
zigingen
Setupmenu
start, slaat de
instellingen
op en wis-
selt naar H of
ODO.
Meeteenheid
instellen
Geen functie Start van de
selectie, acti-
veert de Km/h
weergave
Geen functie Activeert Mph
weergave
Wisselt naar
de volgende
weergave,
wisselt van
de selec-
tie naar het
setupmenu
Slaat het
setupmenu
op en sluit
dit menu
Weergavemo-
dus SPEED/CLK
(tijd)
Weergave
wisselt naar
het setup-
menu voor de
klok.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Tijd instellen Verhoogt de
waarde
Verhoogt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Wisselt naar
de volgende
waarde
SETUP-menu
verlaten
Weergavemo-
dus SPEED/LAP
(rondetijd)
De chrono-
meter en ron-
detijd worden
teruggezet.
Volgende
weergave-
modus
Stopt de
klok.
Start de klok
of stopt de
lopende ron-
detijd, slaat
deze op en
de chrono-
meter start
de volgende
ronde.
Rondetijd
opvragen
De chrono-
meter en ron-
detijd worden
teruggezet.
Ronden van
1 - 10 selec-
teren
Geen functie Volgende
rondetijd
oproepen.
Weergavemo-
dus SPEED/ODO
(odometer)
Geen functie Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/TR1
(tripmaster 1)
Indicaties
TR1, A1 en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/TR2
(tripmaster 2)
Wist waarden
TR2 en A2.
Volgende
weergave-
modus
Verlaagt
waarde TR2.
Verlaagt
waarde TR2.
TR2 (tripmas-
ter 2) instellen
Verhoogt
waarde TR2.
Verhoogt
waarde TR2.
Verlaagt
waarde TR2.
Verlaagt
waarde TR2.
Slaat het
setupmenu
op en sluit
het.
8 GECOMBINEERD INSTRUMENT
40
Weergave Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Knop 2 -
3 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
Weergavemo-
dus SPEED/A1
(gemiddelde
snelheid 1)
Indicaties
TR1, A1 en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/A2
(gemiddelde
snelheid 2)
Geen functie Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/S1
(chronome-
ter 1)
Indicaties
TR1, A1 en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/S2
(chronome-
ter 2)
Weergaven
van S2 en A2
worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Start of stopt
S2.
8.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
Setupmenu
Meeteenheid instellen
Tijd instellen
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
Rondetijd opvragen
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
TR2 (tripmaster 2) instellen
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
INBEDRIJFSTELLING 9
41
9.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen niet-aangepaste rijwijze beïnvloedt het rijgedrag.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van de rijweg en uw rijvaardigheden aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder.
Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTotaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit onbeheerd.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de controle voor de verkoop worden uitgevoerd door een geautoriseerde
KTM-garage.
U ontvangt de leveringsdocumenten bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden, moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Vrije slag hendel voorwielrem instellen. ( pag. 82)
Vrije slag hendel achterwielrem instellen. ( pag. 89)
Raak gewend aan het rijgedrag van de motorfiets op een geschikte ondergrond voordat u een langere rit
maakt.
Info
Bij het rijden op het terrein is het raadzaam iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar
te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden, zodat u meer gevoel voor de motorfiets
krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
Houdt u zich aan het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting.
9 INBEDRIJFSTELLING
42
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 280 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor 110 kg
Maximale asbelasting achter 170 kg
RIJ-INSTRUCTIES 10
43
10.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gere-
den.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
H02217-01
Gashendel, beide magneetschakelaars, Powerpack HV, multi-
functioneel element en elektromotor op externe beschadiging
controleren.
Elektrische installatie controleren.
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 83)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren.
( pag. 89)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 85)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 91)
Controleren of het remsysteem goed werkt.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 122)
Kettingvervuiling controleren. ( pag. 75)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding
controleren. ( pag. 78)
Kettingspanning controleren. ( pag. 76)
Bandentoestand controleren. ( pag. 98)
Bandenspanning controleren. ( pag. 98)
Spaakspanning controleren. ( pag. 99)
Info
De spaakspanning moet regelmatig worden gecontro-
leerd, omdat bij verkeerde spaakspanning de rijveilig-
heid ernstig nadelig wordt beïnvloed.
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 62)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 61)
Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en
soepel bewegen.
Controleren of alle schroeven, moeren en slangklemmen goed
vastzitten.
Laadtoestand van de Powerpack HV controleren.
10.2 Voertuig starten
401944-10
Motorfiets van de zijstandaard
1
nemen en zijstandaard met
de rubberband
2
borgen.
De contactsleutel in het contactslot in de stand draaien.
10 RIJ-INSTRUCTIES
44
A00175-13
De hoofdschakelaar
3
in stand drukken.
Het voertuig is startklaar.
402133-11
Optioneel:
De rijmodustoets
4
minimaal voor één seconde ingedrukt
houden.
Bij het loslaten wordt de rijmodus geactiveerd.
402137-01
Eén van de rijmodi kiezen.
De rijmodus 1 is Economy: het motorkoppel wordt met de
helft gereduceerd.
De rijmodus 2 is Standard: hoe verder de gashendel wordt
opengedraaid, hoe sterker het motorvermogen stijgt.
De rijmodus 3 is Advanced: de sterkste vermogenstoename
vindt meteen plaats, daarna neemt het motorvermogen
langzamer toe.
Info
Een rode rijmodusindicatie met het cijfer 1, 2 of 3
geeft de geselecteerde rijmodus aan.
Er zijn drie verschillende rijmodi beschikbaar. Met
de rijmodi wordt vastgelegd, hoe het voertuig rea-
geert op de bediening van de gashendel.
De afbeeldingen geven slechts illustratieve bena-
deringswaarden en niet het daadwerkelijke verloop
weer.
A00175-14
De starttoets
5
indrukken.
Het voertuig is rijklaar en reageert op de gashendel.
RIJ-INSTRUCTIES 10
45
10.3 Beginnen met rijden
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband zijn vastgezet.
Maakt u zich eerst vertrouwd met het nieuwe aandrijvings- en rijgedrag van dit voertuig.
Draai voorzichtig aan de gashendel. Door het ontbrekende motorgeluid is men zich vaak niet bewust van het
vermogen van het voertuig.
10.4 Regeneratie
H02598-01
In de rijmodus 1 (economy) ( pag. 25) laadt de elektrische
motor de Powerpack HV op bij volledig gesloten gashendel in
schuifmodus.
De regeneratiefunctie betekent dat het remeffect van de motor
toeneemt in de rijmodus 1.
Het regeneratie-effect neemt toe met het motortoerental.
Info
In de rijmodus 2 en 3 is de regeneratiefunctie niet beschik-
baar.
10.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
Info
De hendel voor de achterwielrem bevindt zich links aan het stuur.
Voor het remmen gas terugnemen en tegelijkertijd remmen met de voorwiel- en achterwielrem.
Op een zandige, regennatte of gladde ondergrond zoveel mogelijk de achterwielrem gebruiken.
Indien mogelijk ophouden met remmen voordat u een bocht inrijdt.
10 RIJ-INSTRUCTIES
46
10.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit onbeheerd.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
Raak geen onderdelen aan zoals radiateur, motor, stootdemper en remsysteem, totdat deze voertuig-
componenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Motorfiets afremmen.
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Motorfiets op een stevige ondergrond op de zijstandaard zetten.
Stuur vergrendelen. ( pag. 23)
10.7 Voertuig uitschakelen
A00175-15
De hoofdschakelaar in stand drukken.
F02482-01
De contactsleutel in het contactslot van het uitgeschakelde
voertuig in de stand draaien. De contactsleutel eruit trek-
ken.
RIJ-INSTRUCTIES 10
47
10.8 Voertuig transporteren
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigings-
middelen borgen tegen omvallen en wegrollen.
10.9 Powerpack HV transporteren
Waarschuwing
Gevaar voor letselDe Powerpack HV is zeer zwaar.
Een niet-geborgde Powerpack HV kan tijdens het transport ernstig letsel veroorzaken.
Het transportvoertuig kan door een niet-geborgde Powerpack HV worden beschadigd.
Borg de Powerpack HV met behulp van spanriemen of andere geschikte bevestigingsmiddelen.
Om ervoor te zorgen dat de PowerPack HV in geval van nood snel toegankelijk is, de PowerPack HV in de
buurt van de laaddeur transporteren.
PowerPack HV apart van brandbare vloeistoffen of ontstekingsbronnen als brandstof, gas of olie transporteren.
Geschikte brandblusapparaat klaarzetten.
11 SERVICESCHEMA
48
11.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen
werkzaamheden, moet een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
Afhankelijk van de lokale gebruiksomstandigheden kunnen in uw land afwijkende service-intervallen gelden.
In het kader van technische ontwikkelingen kunnen intervallen en omvang van afzonderlijke servicebeurten ver-
anderen. Het meest recente serviceschema vindt u altijd op KTM-Dealer.net. Uw geautoriseerde KTM-dealer advi-
seert u graag.
11.2 Verplichte werkzaamheden
om de 80 bedrijfsuren
om de 50 bedrijfsuren
om de 20 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
na 1 bedrijfsuur
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen.
Werking van de elektrische installatie controleren.
12V-accu controleren en laden.
Powerpack HV controleren en laden.
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 85)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 91)
Remschijven controleren. ( pag. 82)
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid.
Frame controleren. ( pag. 80)
Achterbrug controleren. ( pag. 80)
Zwenklager op speling controleren.
Bandentoestand controleren. ( pag. 98)
Bandenspanning controleren. ( pag. 98)
Wiellager op speling controleren.
Wielnaven controleren.
Velgslag controleren.
Spaakspanning controleren. ( pag. 99)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 78)
Kettingspanning controleren. ( pag. 76)
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controleren of
ze gemakkelijk bewegen.
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 83)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 89)
Vrije slag aan remhendels controleren.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 67)
Alle slangen en manchetten controleren op scheuren, dichtheid en correcte legging.
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 121)
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken.
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Vormring van ontladingsstekker controleren. ( pag. 74)
Controleren of makkelijk toegankelijke, veiligheidsrelevante schroeven en moeren goed vast-
zitten.
SERVICESCHEMA 11
49
om de 80 bedrijfsuren
om de 50 bedrijfsuren
om de 20 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
na 1 bedrijfsuur
Controleren of schroeven van PowerPack HV het voorgeschreven koppel hebben.
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Na proefrit foutgeheugen uitlezen met KTM-diagnosetool.
Service in het KTM Dealer.net noteren.
Eenmalig interval
Periodiek interval
11.3 Aanbevolen werkzaamheden
om de 20 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
om de 12 maanden
om de 100 bedrijfsuren
om de 50 bedrijfsuren
na 40 bedrijfsuren
na 20 bedrijfsuren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem verversen.
Balhoofdlager smeren. ( pag. 69)
Vormring van de ontladingsstekker vervangen.
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Achterbruglager op speling controleren.
Cardanolie verversen. ( pag. 126)
Alle motorlagers, keerringen en lagerafdichtingen vervangen.
Eenmalig interval
Periodiek interval
12 CHASSIS AFSTELLEN
50
12.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken
en om beschadiging aan voorvork, schokdemper, achterbrug en
frame te voorkomen moeten de basisinstelling en veringscom-
ponenten bij het gewicht van de bestuurder passen.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand
ingesteld op het gewicht van een bestuurder (met complete
beschermende kleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard bestuurdersge-
wicht
75 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet
de basisinstelling van de veringscomponenten worden aange-
past.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen
van de veervoorspanning worden gecompenseerd, bij grotere
afwijkingen moet een aangepaste vering worden gemonteerd.
12.2 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken: highspeed en lowspeed.
High- en lowspeed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De highspeed instelling voor ingaande demping is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het ach-
terwiel veert daarbij snel in.
De lowspeed instelling voor ingaande demping is bijvoorbeeld van invloed bij het rijden over lange hobbels op de
ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
Beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high- en lowspeed is echter vloeiend. Daarom
zijn wijzigingen in het highspeedbereik van de ingaande demping ook van invloed op het lowspeedbereik en
omgekeerd.
12.3 Ingaande demping lowspeed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De lowspeed-drukniveauinstelling werkt bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
CHASSIS AFSTELLEN 12
51
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Schokdemper demonteren. ( pag. 71)
F02461-10
Hoofdwerk
Stelschroef
1
met een schroevendraaier met de klok mee
draaien tot de laatste voelbare klik.
Info
Schroef
2
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping lowspeed
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 71)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12.4 Ingaande demping highspeed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De highspeed-drukniveauinstelling werkt bij het snel inveren van de schokdemper.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Schokdemper demonteren. ( pag. 71)
12 CHASSIS AFSTELLEN
52
F02461-11
Hoofdwerk
Stelschroef
1
met een dopsleutel tot de aanslag met de klok
mee draaien.
Info
Schroef
2
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping highspeed
Comfort 2 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 71)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12.5 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
F01664-10
Hoofdwerk
Stelschroef
1
met de klok mee draaien tot de laatste voel-
bare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
CHASSIS AFSTELLEN 12
53
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het uitveren
van de schokdemper.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
400988-10
Hoofdwerk
Een zoveel mogelijk loodrechte afstand tussen de achterwielas
en een ander aangegeven punt meten, bijv. een markering aan
de achterbekleding.
Waarde als maat
A
noteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12 CHASSIS AFSTELLEN
54
12.7 Statische veerweg schokdemper controleren
400989-10
Maat
A
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 53)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop
houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste
punt.
Waarde als maat
B
noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat
A
en
B
.
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 25 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aange-
geven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen.
( pag. 55)
12.8 Dynamische veerweg schokdemper controleren
400990-10
Maat
A
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 53)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat
de bestuurder met volledige beschermende kleding in een nor-
male zitpositie (voeten op de voetsteunen) op de motorfiets
zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de
achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat
C
noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat
A
en
C
.
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 115 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven
maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 56)
CHASSIS AFSTELLEN 12
55
12.9 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning verandert, moet u de huidige instelling noteren - bijv. de veerlengte opme-
ten.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Schokdemper demonteren. ( pag. 71)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
402659-10
Hoofdwerk
Schroef
1
losdraaien.
Stelring
2
draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (90129051000)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring
2
op de aangegeven
maat
A
spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning 9 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg
kan een hogere of lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef
1
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring
schokdemper
M5 5 Nm
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 71)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12 CHASSIS AFSTELLEN
56
12.10 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Schokdemper demonteren. ( pag. 71)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65
75 kg
66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75
85 kg
68 N/mm
Gewicht bestuurder: 85
95 kg
69 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van
de veer.
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen worden gecom-
penseerd door het wijzigen van de veervoorspanning.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 71)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Statische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 54)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 54)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen.
( pag. 52)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
12.11 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
CHASSIS AFSTELLEN 12
57
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net
als bij de schokdemper door de veervoorspanning worden
gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij
het inveren) moeten beslist hardere vorkveren worden gemon-
teerd om beschadiging aan voorvork en frame te voorkomen.
12.12 Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
A00596-10
Wit stelelement
1
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
Het stelelement
1
bevindt zich aan het bovenste uit-
einde van de linker vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker vork-
poot COMP (wit stelelement). De uitgaande demping
bevindt zich in de rechter vorkpoot REB (rood stelele-
ment).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de
klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het inveren.
12.13 Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
12 CHASSIS AFSTELLEN
58
A00597-10
Rood stelelement
1
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
Het stelelement
1
bevindt zich aan het bovenste uit-
einde van de rechter vorkpoot.
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot REB (rood stelelement). De ingaande demping
bevindt zich in de linker vorkpoot COMP (wit stelele-
ment).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de
klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het uitveren.
12.14 Stuurstand
H02563-10
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boorgaten op een
afstand
A
van elkaar.
Afstand boorga-
ten
A
15 mm
De boorgaten op de stuuradapters zijn op een afstand
B
van het
midden aangebracht.
Afstand boorga-
ten
B
3,5 mm
De stuuradapters kunnen in 4 verschillende standen worden
gemonteerd.
CHASSIS AFSTELLEN 12
59
12.15 Stuurstand instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico.
Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
Vervang het stuur, als het stuur is verbogen of beschadigd.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
H02563-11
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen. Stuurplaten verwijderen.
Stuur verwijderen en opzij hangen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging
beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven
2
verwijderen. Stuuradapters verwijderen.
Stuuradapters in de gewenste stand zetten. Schroeven
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuur-
adapter
M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Info
Stuuradapters links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen op de juiste
manier worden gelegd.
Stuurplaten positioneren. Schroeven
1
monteren en gelijk-
matig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Info
Erop letten dat de spleten even groot zijn.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
60
13.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
401942-01
Hoofdwerk
Motorfiets bij motorfiets onder de motor opkrikken.
Hefbok (78129955100)
Beide wielen hebben geen contact met de grond.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
13.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
401943-10
Hoofdwerk
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het parkeren van de motorfiets de zijstandaard
1
met de
voet tot de bodem uitklappen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opge-
klapt en met de rubberband zijn vastgezet.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
61
13.3 Vorkpoten ontluchten
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
402556-10
Hoofdwerk
Ontluchtingsschroeven
1
losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk
uit de binnenruimte van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.4 Voorvorkprotector demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
F02472-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen. Klem verwijderen.
Schroeven
2
aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotec-
tor verwijderen.
F02473-10
Schroeven
3
aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkpro-
tector verwijderen.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
62
13.5 Voorvorkprotector monteren
F02473-11
Hoofdwerk
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroe-
ven
1
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende schroe-
ven chassis
M6 10 Nm
F02472-11
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroe-
ven
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende schroe-
ven chassis
M6 10 Nm
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven
3
monteren en vastdraaien.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.6 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Voorvorkprotector demonteren. ( pag. 61)
A00598-10
Hoofdwerk
Vuilschrapers
1
aan beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de bin-
nenpoot. In de loop van de tijd kan er vuil achter te
vuilschrapers terechtkomen. Als dit vuil niet wordt ver-
wijderd, kunnen de daarachter liggende oliekeerringen
gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven
vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreini-
gingsmiddel.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
63
Vuilschrapers en de binnenpoten aan beide vorkpoten reinigen
en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 143)
Vuilschrapers terugduwen in de montagepositie.
Overtollige olie verwijderen.
Nawerk
Voorvorkprotector monteren. ( pag. 62)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.7 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Voorwiel demonteren. ( pag. 94)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 104)
F02474-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen en klem verwijderen.
Kabelbinder verwijderen en stekkerverbinding loskoppelen.
Schroeven
2
met afstandsbussen verwijderen en remzadel
verwijderen.
Remzadel met remkabel spanningsvrij opzij hangen.
F02483-10
Schroeven
3
losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven
4
losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
64
13.8 Vorkpoten monteren
402556-10
Hoofdwerk
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
1
zijn naar voren gepositio-
neerd.
Info
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de
zijkant groeven ingefreesd. De tweede ingefreesde groef
(van boven) moet door de bovenkant van de bovenste
kroonplaat worden afgesloten.
F02483-11
Schroeven
2
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 22 Nm
Schroeven
3
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 18 Nm
F02475-10
Remzadel positioneren. Schroeven
4
met afstandsbussen
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remza-
del voor
M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven
5
monteren en vastdraaien.
Stekkerverbinding verbinden en kabelbinder monteren.
Nawerk
Voorwiel monteren. ( pag. 94)
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 105)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
13.9 Onderste kroonplaat demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Voorwiel demonteren. ( pag. 94)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 104)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 69)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 63)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
65
A00204-10
Hoofdwerk
Houder
1
openen, kabelboom en remleiding losmaken.
A00205-10
Schroef
2
verwijderen.
Schroef
3
verwijderen.
Bovenste kroonplaat met stuur verwijderen en opzij hangen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging
beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
A00206-10
Keerring
4
en beschermring
5
verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
13.10 Onderste kroonplaat monteren
H02564-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging contro-
leren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 143)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofd-
lager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven
1
correct is
gepositioneerd.
Beschermring
2
en keerring
3
op de vorkbuis schuiven.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
66
C00834-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef
4
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Remkabel van achterwiel en kabelboom positioneren.
402556-11
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
5
wijzen naar voren.
Info
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter
vorkpoot REB (rode stelschroef). De ingaande demping
bevindt zich in de linker vorkpoot COM (witte
stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de
zijkant groeven ingefreesd. De tweede ingefreesde groef
(van boven) moet door de bovenkant van de bovenste
kroonplaat worden afgesloten.
F02484-10
Schroeven
6
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 18 Nm
F02485-10
Schroef
4
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd
boven
M20x1,5 12 Nm
F02485-11
Schroef
7
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis
boven
M8 17 Nm
Loctite
®
243™
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
67
F02484-11
Schroeven
8
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 22 Nm
F02486-10
Remleiding en kabelboom bevestigen. Houder
9
sluiten.
F02475-11
Remzadel positioneren. Schroeven
bk
met afstandsbussen
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remza-
del voor
M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven
bl
monteren en vastdraaien.
Stekkerverbinding verbinden en kabelbinder monteren.
Nawerk
Spatbord voor monteren. ( pag. 70)
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 105)
Voorwiel monteren. ( pag. 94)
Controleren of kabel en remkabels correct gelegd zijn.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 67)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
13.11 Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerde speling van het balhoofdlager beïnvloedt het rijgedrag negatief en
beschadigt componenten.
Corrigeer verkeerde speling van het balhoofdlager onmiddellijk. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
68
Info
Als er gedurende langere tijd wordt gereden met speling in de balhoofdlagers, beschadigen de lagers en
daardoor ook de lagerzittingen in het frame.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
H01167-01
Hoofdwerk
Stuur in de rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor-
en achteruit bewegen.
Er mag geen speling in de balhoofdlager te voelen zijn.
» Als er speling voelbaar is:
Speling balhoofdlager instellen. ( pag. 68)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet eenvoudig kunnen worden bewogen over het
gehele stuurbereik. Er mogen geen blokkeringen te voelen
zijn.
» Als er blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. ( pag. 68)
» Als er nog steeds blokkeringen voelbaar zijn:
Balhoofdlager vervangen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.12 Speling balhoofdlager instellen
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
F02487-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
losdraaien. Schroef
2
verwijderen.
Schroef
3
losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd
boven
M20x1,5 12 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat klop-
pen om spanning te voorkomen.
Schroeven
1
vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
69
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 22 Nm
Schroef
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis
boven
M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Nawerk
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 67)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.13 Balhoofdlager smeren
H02387-01
Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 64)
Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 65)
13.14 Spatbord voor demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 104)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
70
E00985-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen.
Schroeven
2
verwijderen.
Spatbord voor verwijderen.
13.15 Spatbord voor monteren
E00985-10
Hoofdwerk
Spatbord voor positioneren. Schroeven
1
monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende schroe-
ven chassis
M6 10 Nm
Schroeven
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende schroe-
ven chassis
M6 10 Nm
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 105)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
71
13.16 Schokdemper demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
A00188-10
Hoofdwerk
Schroef
1
verwijderen.
Schroef
2
verwijderen en het achterwiel met de achterbrug
zo ver neerlaten dat het achterwiel nog gedraaid kan worden.
Achterwiel in deze stand vastzetten.
Schroef
3
verwijderen.
Spatbescherming
4
opzij duwen en schokdemper verwijde-
ren.
13.17 Schokdemper monteren
A00188-11
Hoofdwerk
Spatbescherming
1
opzij duwen en schokdemper positione-
ren.
Schroef
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schok-
demper boven
M12 80 Nm
Loctite
®
2701™
Schroef
3
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schok-
demper onder
M12 80 Nm
Loctite
®
2701™
Info
Het zwenklager voor de schokdemper van de achterbrug
is gecoat met teflon. Het mag noch met vet noch met
andere smeermiddelen worden gesmeerd. Smeermidde-
len lossen de tefloncoating op waardoor de levensduur
drastisch wordt verkort.
Schroef
4
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef arm
boven
M10 45 Nm
Loctite
®
243™
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
72
13.18 Zadel omhoog klappen
F02488-10
Ontgrendelingshendel
1
in de richting van de pijl duwen.
Zadel optillen en omhoog klappen.
13.19 Zadel vergrendelen
F01671-10
Zadel omlaag klappen en indrukken.
Het zadel klikt hoorbaar vast.
Vervolgens controleren of het zadel correct vergrendeld is.
13.20 Spoiler demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
F02489-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
73
A00190-10
Schroef
2
verwijderen.
Schroef
3
verwijderen.
Spoiler verwijderen.
Werkstappen aan de tegenoverliggende zijde herhalen.
13.21 Spoiler monteren
A00219-10
Hoofdwerk
Spoiler positioneren en in bereik
A
vastzetten.
A00190-11
Schroef
1
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spoiler boven EJOT PT
®
K60x20AL
3 Nm
Schroef
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spoilerbeves-
tiging
M6 5 Nm
F02489-11
Schroeven
3
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spoiler voor-
aan
EJOT PT
®
K60x30Z
3 Nm
Stappen aan de andere kant herhalen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
74
13.22 Beschermkap monteren
Aanwijzing
Materiële schadeWater of vuil beschadigt of vernietigt componenten.
Monteer de beschermkap als u de Powerpack HV heeft gedemonteerd.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
F01672-10
Hoofdwerk
Vormring van ontladingsstekker controleren. ( pag. 74)
Beschermkap
1
met één hand monteren.
13.23 Beschermkap verwijderen
Aanwijzing
Materiële schadeWater of vuil beschadigt of vernietigt componenten.
Monteer de beschermkap als u de Powerpack HV heeft gedemonteerd.
F01672-10
Hoofdwerk
Beschermkap
1
met één hand verwijderen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.24 Vormring van ontladingsstekker controleren
Voorwaarden
De Powerpack HV is gedemonteerd.
De beschermkap is verwijderd.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
75
F01673-10
Vormring
1
van ontladingsstekker aan elektrische motor con-
troleren.
» Als de vormring van de ontladingsstekker vuil is:
Controleren of er geen spanning meer op de ontladings-
stekker staat.
Vormring zonder water of perslucht reinigen.
Contacten afdekken en siliconespray op de vormring
spuiten.
» Als de vormring van de ontladingsstekker beschadigd is:
Vormring van de ontladingsstekker vervangen.
13.25 Kettingvervuiling controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 75)
13.26 Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Verwijder smeermiddel met een geschikt reinigingsmiddel van de banden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
76
400725-01
Hoofdwerk
Grove vervuiling afspoelen met een zachte waterstraal.
Verbruikte smeerresten met een kettingreiniger verwijderen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 143)
Na het drogen kettingspray aanbrengen.
Kettingspray offroad ( pag. 143)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.27 Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede
transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of
breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor
blokkeert het achterwiel of wordt de motor beschadigd.
Controleer de kettingspanning regelmatig.
Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
A00170-10
Hoofdwerk
Ketting aan het einde van het onderste glijblok omhoog trek-
ken en de kettingspanning
A
bepalen.
Info
Het onderste deel van de ketting
1
moet daarbij
gespannen zijn.
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet
de meting op verschillende plekken van de ketting wor-
den herhaald.
Kettingspanning 36 40 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorge-
schreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 77)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
77
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.28 Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede
transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of
breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor
blokkeert het achterwiel of wordt de motor beschadigd.
Controleer de kettingspanning regelmatig.
Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Kettingspanning controleren. ( pag. 76)
F01191-10
Hoofdwerk
Moer
1
losdraaien.
Moeren
2
losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven
3
links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 36 40 mm
Stelschroeven
3
links en rechts zo draaien, dat de marke-
ringen aan de linker en rechter kettingspanner in dezelfde
positie staan t.o.v. referentiemarkeringen
A
. Zo is het ach-
terwiel correct uitgelijnd.
Moeren
2
vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
4
tegen de stelschroe-
ven
3
liggen.
Moer
1
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door het grote instelbereik van de kettingspanner kun-
nen bij gelijke kettinglengte verschillende secundaire
overbrengingen worden gereden.
De kettingspanners
4
kunnen 180° worden gedraaid.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
78
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.29 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
400227-01
Hoofdwerk
Ketting, kettingwiel en ketting-aandrijfwiel op slijtage controle-
ren.
» Als ketting, kettingwiel resp. ketting-aandrijfwiel versleten
zijn:
Aandrijfset vervangen.
Info
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moe-
ten altijd samen worden vervangen.
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven
gewicht
A
trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de
kettingslijtage
10 15 kg
De afstand
B
van 18 kettingschakels aan het onderste deel
van de ketting meten.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet
de meting op verschillende plekken van de ketting wor-
den herhaald.
Maximale afstand
B
van
18 kettingschakels op het
langste stuk van de ketting
272 mm
»
Als de afstand
B
groter is dan de aangegeven maat:
Aandrijfset vervangen.
Info
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moe-
ten altijd samen worden vervangen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
79
A00208-10
Glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op
dezelfde hoogte of onder het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen.
Controleren of het glijblok goed vastzit.
» Als het glijblok loszit:
Schroeven van het glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende
schroeven chassis
M6 10 Nm
C00827-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op
dezelfde hoogte of onder onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen.
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Schroef van het onderste glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
glijblok
M8 15 Nm
400985-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorkant van de ket-
tinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is
versleten:
Kettinggeleiding vervangen.
13 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
80
F01674-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Als de kettinggeleiding loszit:
Schroeven van de kettinggeleiding vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Resterende
schroeven chassis
M6 10 Nm
Resterende moe-
ren chassis
M6 10 Nm
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.30 Frame controleren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
402151-01
Hoofdwerk
Controleren of het frame scheuren heeft of vervormd is.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking
scheuren of vervormingen heeft:
Frame vervangen.
Info
Een frame dat door een mechanische krachtin-
werking is beschadigd, altijd vervangen. KTM
staat niet toe dat frames worden gerepareerd.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.31 Achterbrug controleren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 13
81
402152-01
Hoofdwerk
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming
controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen.
Info
Een beschadigde achterbrug altijd vervangen.
Reparatie van de achterbrug staat KTM niet toe.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
13.32 Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging
en slijtage. Controleren of de stuurcovers goed vastzitten.
Info
De rubberen stuurcovers zijn links op een huls
en rechts op de handgreep van de gashendel
gevulkaniseerd. De linker huls is op het stuur
vastgeklemd.
De rubberen stuurcover kan alleen worden vervangen
met de huls of de gasbuis.
» Als een rubberen stuurcover is beschadigd, versleten of
loszit:
Rubberen stuurcover vervangen.
F02490-10
Schroef
1
op goede bevestiging controleren.
Voorgeschreven waarde
Schroef vaste
handgreep
M4 5 Nm
Loctite
®
243™
De ruit
A
moet zoals op de afbeelding zijn gepositioneerd.
14 REMSYSTEEM
82
14.1 Vrije slag hendel voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan de hendel voor de voorwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk
op de voorwielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor de voorwielrem op de voorgeschreven wijze in.
A00192-10
hendel voor de voorwielrem naar het stuur duwen en vrije
slag
A
controleren.
Vrije slag hendel voorwielrem 3 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Vrije slag hendel voorwielrem instellen. ( pag. 82)
14.2 Vrije slag hendel voorwielrem instellen
A00192-11
Vrije slag van de hendel voor de voorwielrem met de
stelschroef
1
instellen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid,
wordt de vrije slag kleiner. Het drukpunt verwijdert zich
van het stuur.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid wordt
de vrije slag groter. Het drukpunt komt dichter bij het
stuur.
Het instelbereik is beperkt.
Stelschroef alleen met de hand draaien, geen geweld
gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
14.3 Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remschijven verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remschijven onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
REMSYSTEEM 14
83
400257-10
Dikte van de remschijven voor en achter op meerdere plekken
van de remschijf op de maat
A
controleren.
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in
het bereik van het raakvlak van de remplaketten
verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 3,7 mm
achter 3,5 mm
» Als de dikte van de remschijf minder is dan de voorge-
schreven waarde:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
Remschijven voor en achter op beschadiging, scheuren en ver-
vorming controleren.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
14.4 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys-
teem ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
F02492-10
Het rechts aan het stuur aangebrachte remcompensatiereser-
voir horizontaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
1
.
»
Als het remvloeistofpeil onder de markering
A
is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen.
( pag. 84)
14 REMSYSTEEM
84
14.5 Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys-
teem ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOngeschikte remvloeistof beschadigt het remsysteem.
Remvloeistof DOT 5 tast afdichtingen en remkabels aan. Remvloeistof DOT 5 is gebaseerd op siliconen-
olie en purper gekleurd.
Gebruik geen remvloeistof DOT 5.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak
aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 85)
REMSYSTEEM 14
85
A00200-10
Hoofdwerk
Het rechts aan het stuur aangebrachte remcompensatiereser-
voir horizontaal zetten.
Schroeven
1
verwijderen.
Deksel
2
met membraan
3
verwijderen.
Remvloeistof tot maat
A
bijvullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
A
(remvloeistofpeil
lager dan bovenkant reser-
voir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 141)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met
water afspoelen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
14.6 Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
A00609-10
Controleren of de remplaketten nog de minimale
plaketdikte
A
hebben.
Minimale plaketdikte
A
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen.
( pag. 86)
Controleren of de remplaketten beschadiging of scheuren heb-
ben.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen.
( pag. 86)
14 REMSYSTEEM
86
14.7 Remplaketten van de voorwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor ondeskundig onderhoud valt het remsysteem uit.
Zorg ervoor dat servicewerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor KTMmotorfietsen toegestaan. Opbouw en wrijvingswaarde van de rem-
plaketten en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de ori-
ginele toelating niet gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleverings-
toestand; de garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOngeschikte remvloeistof beschadigt het remsysteem.
Remvloeistof DOT 5 tast afdichtingen en remkabels aan. Remvloeistof DOT 5 is gebaseerd op siliconen-
olie en purper gekleurd.
Gebruik geen remvloeistof DOT 5.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
REMSYSTEEM 14
87
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak
aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
A00200-11
Hoofdwerk
Het rechts aan het stuur aangebrachte remcompensatiereser-
voir horizontaal zetten.
Schroeven
1
verwijderen.
Deksel
2
met membraan
3
verwijderen.
A00609-11
Schroeven
4
met afstandsbussen verwijderen.
Kabelbinder verwijderen.
Remplaketten terugduwen op de remschijf door het remzadel
licht naar de zijkant te kantelen.
Remzadel voorzichtig naar achteren van de remschijf trekken.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en ervoor zor-
gen dat er geen remvloeistof uit het remcompensatiereservoir
stroomt, indien nodig remvloeistof afzuigen.
E01011-10
Splitpennen
5
verwijderen.
Bout
6
verwijderen.
Borgveer
7
verwijderen en remplaketten verwijderen.
Remzadel reinigen.
Nieuwe remplaketten positioneren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
Borgveer
7
positioneren.
Bout
6
monteren.
Info
Om de montage van de pen te vereenvoudigen, de borg-
veer omlaag duwen.
Erop letten dat de borgveer goed op zijn plaats zit.
Splitpennen
5
monteren.
14 REMSYSTEEM
88
A00609-11
Remzadel positioneren. Schroeven
4
met afstandsbussen
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Hendel voor de voorwielrem meerdere keren indrukken tot de
remplaketten tegen de remschijf liggen en een drukpunt aan-
wezig is. Hendel voor de voorwielrem ingedrukt vastzetten.
Het remzadel richt zich.
Schroeven
4
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remza-
del voor
M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Vastzetting hendel voor de voorwielrem verwijderen.
Kabelbinders monteren.
A00200-12
Remvloeistof tot maat
A
bijvullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
A
(remvloeistofpeil
lager dan bovenkant reser-
voir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 141)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met
water afspoelen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
14.8 Vrije slag hendel achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan de hendel voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem
druk op de achterwielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor de achterwielrem op de voorgeschreven wijze in.
A00194-10
Hendel voor de achterwielrem naar het stuur duwen en vrije
slag
A
controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag hendel achterwiel-
rem
3 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Vrije slag hendel achterwielrem instellen. ( pag. 89)
REMSYSTEEM 14
89
14.9 Vrije slag hendel achterwielrem instellen
A00194-11
Vrije slag van de hendel voor de achterwielrem met de stel-
schroef
1
instellen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid,
wordt de vrije slag kleiner. Het drukpunt verwijdert zich
van het stuur.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid wordt
de vrije slag groter. Het drukpunt komt dichter bij het
stuur.
Het instelbereik is beperkt.
Stelschroef alleen met de hand draaien, geen geweld
gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
14.10 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys-
teem ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
F02491-10
Het links aan het stuur aangebrachte remcompensatiereservoir
horizontaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
1
.
»
Als het remvloeistofpeil onder de markering
A
is gedaald:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen.
( pag. 89)
14.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsys-
teem ondicht of zijn de remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
14 REMSYSTEEM
90
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOngeschikte remvloeistof beschadigt het remsysteem.
Remvloeistof DOT 5 tast afdichtingen en remkabels aan. Remvloeistof DOT 5 is gebaseerd op siliconen-
olie en purper gekleurd.
Gebruik geen remvloeistof DOT 5.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak
aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 91)
A00201-10
Hoofdwerk
Het links aan het stuur aangebrachte remcompensatiereservoir
horizontaal zetten.
Schroeven
1
verwijderen.
Deksel
2
met membraan
3
verwijderen.
Remvloeistof tot maat
A
bijvullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
A
(remvloeistofpeil
lager dan bovenkant reser-
voir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 141)
REMSYSTEEM 14
91
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met
water afspoelen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
14.12 Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
F01676-10
Controleren of de remplaketten nog de minimale
plaketdikte
A
hebben.
Minimale plaketdikte
A
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen.
( pag. 91)
Controleren of de remplaketten beschadiging of scheuren heb-
ben.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen.
( pag. 91)
14.13 Remplaketten van de achterwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor ondeskundig onderhoud valt het remsysteem uit.
Zorg ervoor dat servicewerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
14 REMSYSTEEM
92
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ver-
verst. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor KTMmotorfietsen toegestaan. Opbouw en wrijvingswaarde van de rem-
plaketten en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de ori-
ginele toelating niet gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleverings-
toestand; de garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOngeschikte remvloeistof beschadigt het remsysteem.
Remvloeistof DOT 5 tast afdichtingen en remkabels aan. Remvloeistof DOT 5 is gebaseerd op siliconen-
olie en purper gekleurd.
Gebruik geen remvloeistof DOT 5.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ervoor zorgen dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak
aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
A00201-11
Hoofdwerk
Het links aan het stuur aangebrachte remcompensatiereservoir
horizontaal zetten.
Schroeven
1
verwijderen.
Deksel
2
met membraan
3
verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en ervoor zor-
gen dat er geen remvloeistof uit het remcompensatiereservoir
stroomt, indien nodig remvloeistof afzuigen.
REMSYSTEEM 14
93
F01677-10
Splitpennen
4
verwijderen.
Bout
5
verwijderen.
Borgveer
6
verwijderen en remplaketten verwijderen.
Remzadel reinigen.
F01678-01
Nieuwe remplaketten positioneren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
F01677-10
Borgveer
6
positioneren.
Bout
5
monteren.
Info
Om de montage van de pen te vereenvoudigen, de borg-
veer omlaag duwen.
Erop letten dat de borgveer goed op zijn plaats zit.
Splitpennen
4
monteren.
Hendel voor de achterwielrem meerdere keren indrukken tot
de remplaketten tegen de remschijf liggen en een drukpunt
aanwezig is.
A00201-12
Remvloeistofpeil tot maat
A
bijvullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
A
(remvloeistofpeil
lager dan bovenkant reser-
voir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 141)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met
water afspoelen.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
15 WIELEN, BANDEN
94
15.1 Voorwiel demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
F01679-10
Hoofdwerk
Schroef
1
enkele slagen losdraaien.
Schroeven
2
losdraaien.
Op de schroef
1
drukken om de steekas uit de asopname te
schuiven.
Schroef
1
verwijderen.
F01680-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven ver-
minderen de remwerking.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf
niet wordt beschadigd.
Voorwiel vasthouden en steekas verwijderen. Voorwiel uit de
voorvork nemen.
Info
De hendel voor de voorwielrem niet bedienen als het
voorwiel is gedemonteerd.
H00934-10
Afstandsbussen
3
verwijderen.
15.2 Voorwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
WIELEN, BANDEN 15
95
H00935-10
Hoofdwerk
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager voor vervangen.
Keerringen
1
en loopvlakken
A
van de afstandsbussen rei-
nigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 143)
Afstandsbussen erin zetten.
F01679-11
Steekas reinigen en licht invetten.
Duurzaam vet ( pag. 143)
Voorwiel positioneren en steekas erin zetten.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
Schroef
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
De hendel voor de voorwielrem meerdere keren indrukken tot
remplaketten tegen de remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Voorwielrem bedienen en voorvork enkele keren krachtig inve-
ren.
De vorkpoten worden uitgelijnd.
Schroeven
3
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
15.3 Achterwiel demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
15 WIELEN, BANDEN
96
F01682-10
Hoofdwerk
Moer
1
verwijderen.
Kettingspanner
2
verwijderen.
Info
Steekas
3
slechts zo ver eruit trekken, dat het achter-
wiel naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zo ver mogelijk naar voren schuiven. Ketting van
het kettingwiel nemen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging
beschermen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven ver-
minderen de remwerking.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf
niet wordt beschadigd.
Achterwiel vasthouden en steekas verwijderen. Achterwiel uit
de achterbrug nemen.
Info
De hendel voor de achterwielrem niet bedienen als het
achterwiel is gedemonteerd.
H03002-10
Afstandsbussen
4
verwijderen.
15.4 Achterwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
WIELEN, BANDEN 15
97
H03001-10
Hoofdwerk
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager achter vervangen.
Keerringen
1
en loopvlakken
A
van de afstandsbussen rei-
nigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 143)
Afstandsbussen erin zetten.
F01683-10
Achterwiel positioneren.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
Steekas
2
erin steken.
Ketting erop leggen.
F01681-10
Kettingspanner
3
positioneren. Moer
4
monteren, maar
nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
3
tegen de stelschroe-
ven
5
liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 76)
Moer
4
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door het grote instelbereik van de kettingspanner kun-
nen bij gelijke kettinglengte verschillende secundaire
overbrengingen worden gereden.
De kettingspanners
3
kunnen 180° worden gedraaid.
Hendel voor de achterwielrem meerdere keren indrukken tot
de remplaketten tegen de remschijf liggen en een drukpunt
aanwezig is.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
15 WIELEN, BANDEN
98
15.5 Bandentoestand controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de banden voor het voor- en achterwiel moet altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen
die tijdens het rijden in de band zijn gaan zitten en beschadi-
gingen.
» Als er insnijdingen of beschadigingen zijn of als er voorwer-
pen tijdens het rijden in de band zijn gaan zitten:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
Wettelijke landspecifieke minimale profieldiepte in acht
nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
H01144-01
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat meestal op het
opschrift van de banden en wordt met vier cijfers aan-
gegeven. De eerste twee cijfers wijzen op de week van
de productie en de laatste twee cijfers op het produc-
tiejaar.
KTM adviseert uiterlijk na vijf jaar de banden te vervan-
gen, onafhankelijk van de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan vijf jaar:
Banden vervangen.
15.6 Bandenspanning controleren
Info
Te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en een maximale levensduur van de band.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
WIELEN, BANDEN 15
99
400695-01
Hoofdwerk
Beschermkap verwijderen.
Bandenspanning controleren als de banden koud zijn.
Bandenspanning terrein
voor 0,9 bar
achter 0,7 bar
Bandenspanning weg
voor 2 bar
achter 2 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde
overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Beschermkap monteren.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
15.7 Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerd gespannen spaken beïnvloeden het rijgedrag nadelig en leiden tot
gevolgschade.
Als de spaken te vast zijn gespannen, barsten de spaken door overbelasting. Als de spaken te los zijn
gespannen, ontstaat een zij- of hoogteslag in het wiel. Hierdoor komen andere spaken ook los te zitten.
Controleer de spaakspanning regelmatig, in het bijzonder bij een nieuw voertuig. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
400694-01
Hoofdwerk
Met de staaf van een schroevendraaier kort tegen alle spaken
slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de spaaklengte en
de spaakdiameter.
Wanneer er verschillende toonfrequenties hoorbaar zijn
bij spaken met gelijke lengte en dikte, duidt dat op ver-
schillende spaakspanningen.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Wanneer de spaakspanning verschillend is:
Spaakspanning corrigeren.
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
15 WIELEN, BANDEN
100
Voorgeschreven waarde
Spaaknippels M4,5 6 Nm
Momentsleutelset (58429094000)
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
ELEKTRONICA 16
101
16.1 12V-accu demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
12V-accu’s buiten bereik van kinderen houden.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Vermijd contact met accugassen.
Vonken of open vuur uit de buurt van de 12V-accu houden.
Laad 12V-accu’s uitsluitend op in goed geventileerde ruimtes.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens 15 minuten lang met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu12V-accu’s bevatten voor het milieu schadelijke stoffen.
Gooi 12V-accu’s niet bij het huishoudelijk afval.
Geef 12V-accu’s af bij een verzamelpunt voor oude accu’s.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
F01684-10
Hoofdwerk
Rubberband
1
loshaken.
Minkabel
2
van de 12V-accu loskoppelen.
Pluskabel
3
van de 12V-accu loskoppelen.
12V-accu verwijderen.
16.2 12V-accu monteren
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
12V-accu’s buiten bereik van kinderen houden.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Vermijd contact met accugassen.
Vonken of open vuur uit de buurt van de 12V-accu houden.
Laad 12V-accu’s uitsluitend op in goed geventileerde ruimtes.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens 15 minuten lang met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
16 ELEKTRONICA
102
F01684-11
Hoofdwerk
12Vaccu
1
in het accuvak positioneren.
Pluskabel
2
met de 12V-accu verbinden.
Minkabel
3
met de 12V-accu verbinden.
Rubberband
4
inhaken.
Nawerk
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
16.3 12V-accu laden
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
12V-accu’s buiten bereik van kinderen houden.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Vermijd contact met accugassen.
Vonken of open vuur uit de buurt van de 12V-accu houden.
Laad 12V-accu’s uitsluitend op in goed geventileerde ruimtes.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens 15 minuten lang met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu12V-accu’s bevatten voor het milieu schadelijke stoffen.
Gooi 12V-accu’s niet bij het huishoudelijk afval.
Geef 12V-accu’s af bij een verzamelpunt voor oude accu’s.
Info
Ook als de 12V-accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden zijn erg belangrijk voor de levensduur van de 12V-accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheids-
kleppen. Daardoor verliest de 12V-accu aan capaciteit.
Als de 12V-accu leeg is (knippercode 44 op het voertuig), de 12V-accu meteen laden.
Bij langere stilstand in lege toestand treden er diepteontlading en sulfatie op, waardoor de 12V-accu wordt
vernield.
De 12V-accu is onderhoudsvrij. Het zuurniveau hoeft niet te worden gecontroleerd.
Info
De 12V-accu wordt opgeladen door de Powerpack HV als het voertuig rijdt.
Als de Powerpack HV in het voertuig wordt geladen, wordt ook de 12V-accu geladen.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
12V-accu demonteren. ( pag. 101)
ELEKTRONICA 16
103
A00134-10
Hoofdwerk
Acculader met 12V-accu verbinden. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Info
Deksel
1
nooit verwijderen.
Bovendien kan met deze acculader de rustspanning
worden getest. Bovendien kan met deze acculader de
12V-accu niet worden overladen.
Acculader na het laden uitschakelen. 12V-accu van acculader
loskoppelen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning of laadtijd mogen niet worden
overschreden.
12V-accu regelmatig bijla-
den als de motorfiets niet
wordt gebruikt:
3 maanden
Nawerk
12V-accu monteren. ( pag. 101)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
16.4 Zekeringen afzonderlijke stroomverbruikers vervangen
Info
Het zekeringenblok met de zekeringen van de afzonderlijke stroomverbruikers bevindt zich onder het
zadel, achter de 12V-accu.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
F01685-10
Hoofdwerk
Beugels
1
losmaken en het zekeringenblokdeksel openen.
16 ELEKTRONICA
104
F01686-10
Defecte zekering verwijderen.
Voorgeschreven waarde
Zekeringen res - 10 A en 20 A - reservezekeringen
Zekering 1 - 20 A - Hoofdzekering, besturingsunit motore-
lektronica, contactslot
Zekering 2 - 10 A - contactslot, hoofdschakelaar, startknop
Zekering 3 - 10 A - groot licht, dimlicht
Zekering 4 - 10 A - claxon, remlicht, richtingaanwijzer
Zekering 5 - 10 A - waterpomp
Info
Een defecte zekering heeft een gebroken
smeltdraad
A
.
Waarschuwing
Gevaar voor brandVerkeerde zekeringen overbelasten
de elektrische installatie.
Gebruik alleen zekeringen met de voorgeschreven
ampère-waarde.
Overbrug of repareer geen zekeringen.
Voldoende sterke reservezekering plaatsen.
Zekering (75011088010) ( pag. 137)
Zekering (75011088020) ( pag. 137)
Tip
Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen,
zodat u er een bij u hebt als het nodig is.
De werking van de stroomverbruikers controleren.
Zekeringenblokdeksel sluiten en beugels vastzetten.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
16.5 Koplampkap met koplamp demonteren
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
ELEKTRONICA 16
105
F02493-10
Hoofdwerk
Remkabel en kabelboom
1
losmaken.
Rubberbanden
2
losmaken. Koplampkap naar boven schui-
ven en naar voren zwenken.
E00968-11
Stekkerverbinding
3
van het knipperrelais, stekkerverbin-
dingen
4
van het knipperlicht, stekkerverbinding
5
van de
koplamp en stekkerverbinding
6
van het contactslot schei-
den.
16.6 Koplampkap met koplamp monteren
E00968-10
Hoofdwerk
Stekkerverbinding
1
van het knipperrelais, stekkerverbin-
dingen
2
van het knipperlicht, stekkerverbinding
3
van de
koplamp en stekkerverbinding
4
van het contactslot in elkaar
steken.
16 ELEKTRONICA
106
F02493-11
Remleiding en kabelboom
5
aanbrengen.
Koplampkap positioneren en met rubberbanden
6
vastzetten.
De uitsteeksels aan de koplampkap grijpen in het spat-
bord.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
16.7 Lamp koplamp vervangen
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorVet op de reflector vermindert de lichtsterkte.
Vet op het lichtpeertje van de gloeilamp verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector.
Reinig en ontvet het lichtpeertje voor de montage.
Het lichtpeertje niet met blote handen aanraken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 104)
E01029-10
Hoofdwerk
Rubberkap
1
met de daaronder liggende lampfitting tot de
aanslag tegen de klok in draaien en optillen.
Lampfitting
2
van het positielicht uit de reflector trekken.
ELEKTRONICA 16
107
E01030-10
Lamp van de koplamp
3
licht in de lampfitting duwen tot de
aanslag tegen de klok in draaien en verwijderen.
Nieuwe lamp in koplamp plaatsen.
Koplamp (HS1/sokkel PX43t) ( pag. 137)
Rubberkap met de lampfitting in de reflector plaatsen en tot
de aanslag met de klok mee draaien.
Info
Erop letten dat de keerring
4
goed zit.
Lampfitting van het positielicht in de reflector steken.
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 105)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
16.8 Knipperlichtlamp vervangen
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorVet op de reflector vermindert de lichtsterkte.
Vet op het lichtpeertje van de gloeilamp verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector.
Reinig en ontvet het lichtpeertje voor de montage.
Het lichtpeertje niet met blote handen aanraken.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
E00360-10
Hoofdwerk
Schroef aan de achterzijde van het knipperlichthuis verwijde-
ren.
Knipperlichtglas
1
voorzichtig verwijderen.
Oranje kap
2
in de buurt van de uitsteeksels lichtjes samen-
drukken en verwijderen.
Knipperlichtlamp licht in de fitting duwen, ca. 30° tegen de
klok in draaien en uit de fitting trekken.
Info
Reflector niet met de vingers aanraken en vetvrij hou-
den.
Nieuwe knipperlichtlamp zachtjes in de fitting duwen en met
de klok mee draaien tot de aanslag.
Richtingaanwijzer (R10W / sokkel BA15s) ( pag. 137)
Oranje kap monteren.
Knipperlichtglas positioneren.
16 ELEKTRONICA
108
Schroef erin steken en eerst tegen de klok in draaien, tot de
schroef met een kleine ruk vergrendelt in schroefgang. Schroef
licht vastdraaien.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Controleren of de richtingsaanwijzers werken.
16.9 Koplampinstelling controleren
400726-10
Voertuig op een horizontale ondergrond voor een lichte muur
zetten en in de hoogte van het midden van de koplamp een
markering aanbrengen.
Nog een markering aanbrengen op een afstand
B
onder de
eerste markering.
Voorgeschreven waarde
Afstand
B
5 cm
Voertuig op afstand
A
rechtop voor de muur zetten.
Voorgeschreven waarde
Afstand
A
5 m
Nu gaat de bestuurder met beschermende kleding op het voer-
tuig zitten.
De contactsleutel in het contactslot in de stand draaien.
De hoofdschakelaar in stand drukken.
Dimlicht inschakelen.
Koplampinstelling controleren.
De grens tussen licht en donker moet bij een motorfiets met
bestuurder die gereed is om te rijden precies op de onderste
markering liggen.
» Als deze grens tussen licht en donker niet overeenkomt
met de voorgeschreven waarde:
Lichtbundelbreedte van de koplamp instellen.
( pag. 108)
16.10 Lichtbundelbreedte van de koplamp instellen
Voorwerk
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
E00975-10
Hoofdwerk
Schroef
1
losdraaien.
Door zwenken van de koplamp de lichtbundelbreedte instellen.
Voorgeschreven waarde
De grens tussen licht en donker moet bij een motorfiets met
bestuurder die gereed is om te rijden precies op de onderste
markering liggen (aangebracht bij: Koplampinstelling contro-
leren).
ELEKTRONICA 16
109
Info
Bij een gewichtsverandering kan het zijn dat de licht-
bundelbreedte van de koplamp gecorrigeerd moet wor-
den.
Schroef
1
vastdraaien.
16.11 Batterij gecombineerd instrument vervangen
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 104)
F02494-10
Hoofdwerk
Schroeven
1
verwijderen.
Gecombineerd instrument omhoog uit de houder trekken.
F02495-10
Beschermkap
2
met een munt tot de aanslag tegen de klok
in draaien en verwijderen.
Batterij gecombineerd instrument
3
verwijderen.
Nieuwe batterij van gecombineerd instrument met het
opschrift naar boven plaatsen.
Accu gecombineerde instrument (CR 2430) ( pag. 137)
Controleren of de keerring van de beschermkap correct zit.
F02496-10
Beschermkap
2
positioneren en met een munt tot de aanslag
met de klok mee draaien.
Een willekeurige knop op het gecombineerde instrument
indrukken.
Het gecombineerde instrument wordt geactiveerd.
Gecombineerd instrument in houder positioneren.
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 105)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 108)
Kilometer of mijl instellen. ( pag. 28)
Gecombineerd instrument instellen. ( pag. 29)
16 ELEKTRONICA
110
Tijd instellen. ( pag. 30)
16.12 Diagnoseaansluiting
F01879-10
De diagnoseaansluiting
1
bevindt zich onder het bestuurdersza-
del.
Info
De laadbus is tegelijkertijd de diagnoseaansluiting.
POWERPACK HV, ACCULADER 17
111
17.1 Powerpack HV demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten bestaat gevaar voor een elektrische
schok.
Voor werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten zijn bijzondere scholingen, kwalificaties en gereed-
schappen nodig.
Werkzaamheden die niet beschreven en uitgelegd zijn mogen uitsluitend door daarvoor opgeleide
KTM-specialisten worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Open noch de elektrische motor, noch de Powerpack HV. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag
van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van een lithium-ion-accu (Powerpack HV) belasten
het milieu.
Gooi de Powerpack HV in geen geval bij het huisvuil.
Voer de Powerpack HV op de correcte en voorgeschreven wijze af. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
402145-11
Hoofdwerk
Schroeven
1
losdraaien.
Aanwijzing
Materiële schadeWater of vuil beschadigt of vernietigt com-
ponenten.
Monteer de beschermkap als u de Powerpack HV heeft
gedemonteerd.
Zet de Powerpack HV op een schoon en droog oppervlak.
Powerpack HV
2
verwijderen.
Hijsriem (70029022000)
Info
De Powerpack HV is zeer zwaar. De hulp van een
tweede persoon bij de demontage kan handig zijn.
Nawerk
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
17 POWERPACK HV, ACCULADER
112
17.2 Powerpack HV monteren
Voorzichtig
Gevaar voor letselDe Powerpack HV is zeer zwaar.
De Powerpack HV moet na montage vlak op de elektrische motor liggen.
Til de Powerpack HV uitsluitend aan het handvat op.
Zorg ervoor dat niemand bekneld kan raken wanneer de Powerpack HV wordt ge(de)monteerd.
Aanwijzing
Materiële schadeWater of vuil beschadigt of vernietigt componenten.
Controleer voor montage van de Powerpack HV eerst of de ontladingsstekker aan de elektrische motor en het
ontlaadcontact aan de Powerpack HV schoon zijn.
Controleer de vormring van de ontladingsstekker.
Reinig de ontladingsstekker en het ontladingsstekker voorzichtig zonder water of perslucht als de ontladings-
stekker of het ontlaadcontact vuil is.
Spuit na de reiniging siliconespray op de vormring van de ontladingsstekker.
Hoofdwerk
Beschermkap verwijderen. ( pag. 74)
Vormring van ontladingsstekker controleren. ( pag. 74)
402145-12
Powerpack HV
1
in het voertuig positioneren.
Hijsriem (70029022000)
De Powerpack HV ligt vlak op de elektrische motor.
Info
De Powerpack HV is zeer zwaar. De hulp van een
tweede persoon bij de montage kan handig zijn.
Schroeven
2
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Bevestiging
Powerpack HV
M6 10 Nm
Nawerk
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
POWERPACK HV, ACCULADER 17
113
17.3 Overzicht acculader voor Powerpack HV
402153-10
1
Aardlekschakelaar
2
Schakelaar acculader aan
3
Schakelaar acculader uit
4
Acculader
5
Laadmodusschakelaar
6
Laadtoestandindicatie
7
Statusindicatie
8
Led voor storingen in de Powerpack HV
9
Led voor storingen in de acculader
17.4 Acculader opstellen
Waarschuwing
Gevaar voor letselIn een vochtige omgeving bestaat gevaar voor een elektrische schok.
De acculader is niet waterdicht.
Gebruik de accu uitsluitend in een droge omgeving.
Laat geen vloeistoffen over de acculader stromen of druppelen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij onjuiste toepassing van de acculader is de intrinsieke veiligheid niet gegarandeerd.
De acculader is uitsluitend geschikt voor gebruik met een Powerpack HV.
Gebruik de acculader uitsluitend met een Powerpack HV.
Gebruik de acculader uitsluitend met stopcontacten met randaarde.
Gebruik geen extra adapters of verlengingen.
Houdt u zich aan de geldende veiligheidsaanwijzingen van de netaansluiting.
17 POWERPACK HV, ACCULADER
114
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij manipulaties of beschadigingen aan de acculader of aan de kabel bestaat gevaar
voor een elektrische schok.
De acculader bevat geen onderdelen die kunnen worden onderhouden.
Breng geen wijzigingen aan de acculader of aan de kabels aan.
Gebruik alleen originele kabels.
Open in geen geval de behuizing van de acculader.
Steek geen voorwerpen van buiten in de behuizing van de acculader.
Gebruik de acculader niet als kabels, stekkers of onderdelen van de acculader beschadigd of vuil zijn.
Info
De acculader bevat gevoelige elektronica en moet daarom voorzichtig worden behandeld.
Door vallen, stoten en andere mechanische overbelasting kan de acculader beschadigd raken of vernietigd
worden.
Bij het transport van de lader op een geschikte ladingsbevestiging letten.
Schade als gevolg van verkeerde behandeling of verkeerd transport zijn uitgesloten van garantie.
M01753-01
Acculader op een stevig, vlak en recht oppervlak neerzetten.
Voor voldoende ventilatie van de acculader zorgen.
Voorgeschreven waarde
Vrije ruimte aan voor- en
achterkant van de accula-
der
20 cm
Acculader in het toegestane temperatuurbereik gebruiken.
Voorgeschreven waarde
Omgevingstemperatuur 15 50 °C
Ervoor zorgen dat de netstekker van de acculader altijd vrij
toegankelijk is.
17.5 Foutstroom-veiligheidsschakelaar controleren
K00031-10
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij een defecte
foutstroom-veiligheidsschakelaar bestaat gevaar voor
een elektrische schok.
Controleer voor elke inbedrijfstelling van de lader
de foutstroom-veiligheidsschakelaar.
Gebruik de de acculader, niet als de controle niet
succesvol was.
Netstekker met de netaansluiting verbinden.
Toets
1
indrukken.
De modusindicatie brandt rood.
Toets
2
indrukken.
De modusindicatie gaat uit.
De foutstroom-veiligheidsschakelaar kan worden gebruikt.
Netstekker van de netaansluiting scheiden.
POWERPACK HV, ACCULADER 17
115
17.6 Powerpack HV laden
Aanwijzing
MateriaalschadeDe netstroomvoeding beschadigt bij overbelasting.
In de laadmodus Fast is minimaal 13 A continue stroom nodig.
In de laadmodus Normal is minimaal 10 A continue stroom nodig.
Controleer of de netaansluitdoos de benodigde continue stroom kan leveren en met een geschikte zekering
afgezekerd is.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van een lithium-ion-accu (Powerpack HV) belasten
het milieu.
Gooi de Powerpack HV in geen geval bij het huisvuil.
Voer de Powerpack HV op de correcte en voorgeschreven wijze af. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Info
De Powerpack HV wordt in ingebouwde als uitgebouwde toestand op dezelfde manier geladen. De 12V-
accu wordt echter alleen geladen als de Powerpack HV in het voertuig wordt geladen.
De Powerpack HV regelmatig in het voertuig laden om ook de 12V-accu te laden.
Als de acculader met de Powerpack HV is verbonden, het voertuig niet activeren.
Als tijdens het laden bij ingebouwde Powerpack HV het voertuig wordt geactiveerd, schakelt het voertuig
naar de storingstoestand. De Powerpack HV wordt verder geladen, maar de laadcyclus van de 12V-accu
wordt onderbroken.
Info
Als de linker led van de laadtoestandindicatie op de acculader knippert, is de Powerpack HV reeds start-
klaar. De volledige capaciteit is dan nog niet beschikbaar.
Om het maximale vermogen van de Powerpack HV te garanderen, de Powerpack HV om de 20 laadcycli
helemaal leeg rijden en daarna helemaal opladen. Als dit proces niet wordt uitgevoerd, zijn er uitschake-
lingen van het voertuig wegens een te lage laadtoestand mogelijk zonder voorafgaande vermogensreductie.
De Powerpack HV is helemaal leeg als het voertuig uitschakelt met knippercode 11.
Info
Als de temperatuur van de Powerpack HV bij het laden hoger wordt dan de toegestane waarde, onder-
breekt de acculader de laadcyclus. In seconderitme branden afwisselend alle leds en de leds voor de actu-
ele laadtoestand.
Op het moment dat de temperatuur van de Powerpack HV weer in het toegestane bereik ligt, wordt de
laadcyclus automatisch voortgezet.
Voorwerk
Acculader opstellen. ( pag. 113)
Foutstroom-veiligheidsschakelaar controleren. ( pag. 114)
De hoofdschakelaar in stand drukken.
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
17 POWERPACK HV, ACCULADER
116
C00815-10
Hoofdwerk
Laadbus-beschermkap
1
verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselDe intrinsieke veiligheid van de
Powerpack HV is alleen gegarandeerd als de originele
acculader wordt gebruikt.
De Powerpack HV kan alleen met de originele accula-
der worden opgeladen.
Gebruik uitsluitend de originele acculader om de
Powerpack HV op te laden.
Acculader met de Powerpack HV verbinden. Op stekkermarke-
ring
A
letten.
C00768-10
De netstekker van de acculader met de netaansluitdoos verbin-
den.
De laadmodusschakelaar
2
in de stand Fast of Normal zetten.
Info
In de laadmodus Fast wordt de Powerpack HV in ca.
105 minuten helemaal opgeladen. Het stroomverbruik
is hoger dan in de laadmodus Normal.
In de laadmodus Normal wordt de Powerpack HV in ca.
135 minuten helemaal opgeladen.
C00769-10
Acculader met de schakelaar
3
inschakelen.
De laadcyclus start automatisch. De statusindicatie knip-
pert tijdens de laadcyclus.
C00770-10
De laadtoestand van de Powerpack HV aan de hand van de
leds bewaken.
Led 1: 20 %
Led 2: 40 %
Led 3: 60 %
POWERPACK HV, ACCULADER 17
117
Led 4: 80 %
Led 5 knippert vanaf ca. 95 % totdat 100 % bereikt is.
Als de laadcyclus is afgerond, branden alle vijf de leds terwijl
de statusindicatie verdwijnt.
C00769-11
Acculader met schakelaar
4
uitschakelen.
Na enkele seconden gaan alle leds op de acculader uit.
De netstekker van de acculader van de netaansluiting loskop-
pelen.
De laadkabel van de Powerpack HV loskoppelen.
Voorgeschreven waarde
De stekker lostrekken aan het ruwe gedeelte van de stekker.
Niet aan de kabel trekken.
Afdichting van beschermkap van laadcontact controleren.
» Als de afdichting vuil is:
Afdichting zonder water of perslucht reinigen.
» Als de afdichting beschadigd of versleten is:
Afdichting vervangen.
Beschermkap van laadcontact monteren.
Nawerk
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
17.7 Powerpack HV in de laadmodus Storage laden
Aanwijzing
MateriaalschadeDe netstroomvoeding beschadigt bij overbelasting.
In de laadmodus Storage is minimaal 10 A continue stroom nodig.
Controleer of de netaansluiting de benodigde continue stroom kan leveren en met een geschikte zekering
afgezekerd is.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van een lithium-ion-accu (Powerpack HV) belasten
het milieu.
Gooi de Powerpack HV in geen geval bij het huisvuil.
Voer de Powerpack HV op de correcte en voorgeschreven wijze af. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Info
De laadtoestand van de Powerpack HV in de laadmodus moet onder de 30 % liggen, voordat de laadtoe-
stand Storage wordt gebruikt.
Als de temperatuur van de Powerpack HV bij het laden hoger wordt dan de toegestane waarde, onder-
breekt de acculader de laadcyclus. In seconderitme branden afwisselend alle leds en de leds voor de actu-
ele laadtoestand.
Op het moment dat de temperatuur van de Powerpack HV weer in het toegestane bereik ligt, wordt de
laadcyclus automatisch voortgezet.
Voorwerk
Acculader opstellen. ( pag. 113)
17 POWERPACK HV, ACCULADER
118
C00815-10
Hoofdwerk
Laadbus-beschermkap
1
verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselDe intrinsieke veiligheid van de
Powerpack HV is alleen gegarandeerd als de originele
acculader wordt gebruikt.
De Powerpack HV kan alleen met de originele accula-
der worden opgeladen.
Gebruik uitsluitend de originele acculader om de
Powerpack HV op te laden.
Acculader met de Powerpack HV verbinden. Op stekkermarke-
ring
A
letten.
C00768-10
De netstekker van de acculader met de netaansluitdoos verbin-
den.
De laadmodusschakelaar
2
in de stand Storage zetten.
C00769-10
Acculader met de schakelaar
3
inschakelen.
De laadcyclus start automatisch. De statusindicatie knip-
pert tijdens de laadcyclus.
C00854-01
De laadtoestand van de Powerpack HV aan de hand van de
leds bewaken.
Als de laadcyclus bij 30 % is afgerond, branden de leds 1 en
2 terwijl de statusindicatie verdwijnt.
POWERPACK HV, ACCULADER 17
119
C00769-11
Acculader met schakelaar
4
uitschakelen.
Na enkele seconden gaan alle leds op de acculader uit.
De netstekker van de acculader van de netaansluiting loskop-
pelen.
De laadkabel van de Powerpack HV loskoppelen.
Voorgeschreven waarde
De stekker lostrekken aan het ruwe gedeelte van de stekker.
Niet aan de kabel trekken.
Afdichting van beschermkap van laadcontact controleren.
» Als de afdichting vuil is:
Afdichting zonder water of perslucht reinigen.
» Als de afdichting beschadigd of versleten is:
Afdichting vervangen.
Beschermkap van laadcontact monteren.
17.8 Laadbus-beschermkap vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor letselBij werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten bestaat gevaar voor een elektrische
schok.
Voor werkzaamheden aan hoogvoltcomponenten zijn bijzondere scholingen, kwalificaties en gereed-
schappen nodig.
Laat alle werkzaamheden die niet beschreven en uitgelegd zijn, uitsluitend door KTM-specialisten
uitvoeren.
Open noch de elektrische motor, noch de lithium-ion-accu (Powerpack HV).
Info
Als de veiligheidslijn of de afdichtring is beschadigd of afgescheurd, moet de laadbus-beschermkap wor-
den vervangen.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
M00743-10
Hoofdwerk
Laadbus-beschermkap
1
verwijderen.
Voorgeschreven waarde
Moer
A
niet openen.
Resterende veiligheidslijn verwijderen.
Schroeven
2
verwijderen.
Draaggreep verwijderen.
17 POWERPACK HV, ACCULADER
120
M00744-10
Nieuwe laadbusbeschermkap
3
monteren.
Laadbus-beschermkap (000700000FX01)
Lus om de rechte draaggreepopname
B
positioneren.
M00745-10
Draaggreep positioneren.
Voorgeschreven waarde
De lus niet tussen Powerpack HV en draaggreep klemmen.
Schroeven
2
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef draaggreep M6 5 Nm
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
KOELSYSTEEM 18
121
18.1 Koelsysteem
F02497-10
Als het voertuig zich in de startklare toestand bevindt, pompt de
waterpomp
1
het koelmiddel door het koelcircuit.
De druk in het koelsysteem loopt op met de temperatuur van het
koelmiddel. In de radiateurdop
2
bevindt zich een veiligheids-
klep. Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toege-
staan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden
gehouden.
65 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde
koelribben verlagen de koelwerking.
18.2 Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een
warme motor. Motor en koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koel-
vloeistof in de ogen is gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
18 KOELSYSTEEM
122
400243-10
Hoofdwerk
Radiateurdop verwijderen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met
de voorgeschreven waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
A
boven de
radiateurlamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorge-
schreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 141)
Radiateurdop monteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
18.3 Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een
warme motor. Motor en koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koel-
vloeistof in de ogen is gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
KOELSYSTEEM 18
123
400243-10
Voertuig met behulp van een helper loodrecht op een horizon-
taal oppervlak zetten.
Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
A
boven de
radiateurlamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorge-
schreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 141)
Radiateurdop monteren.
18.4 Koelmiddel aftappen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een
warme motor. Motor en koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koel-
vloeistof in de ogen is gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
F01688-10
Hoofdwerk
Motorfiets rechtop zetten.
Geschikt reservoir onder de motorfiets plaatsen.
Schroeven
1
en
2
met afdichtring verwijderen.
Info
De schroeven bevinden zich onder de elektrische motor
en zijn door uitsparingen in de motorbescherming toe-
gankelijk.
Radiateurdop
3
verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
18 KOELSYSTEEM
124
Schroeven
1
en
2
met nieuwe pakking monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef koel-
middel
M6 10 Nm
18.5 Koelmiddel vullen
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koel-
vloeistof in de ogen is gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
C00744-11
Hoofdwerk
Controleren of de schroeven
1
en
2
goed vastgedraaid zijn.
Info
De schroeven bevinden zich onder de elektrische motor
en zijn door uitsparingen in de motorbescherming toe-
gankelijk.
Motorfiets rechtop zetten.
Koelmiddel vullen tot maat
A
over de radiateurlamellen.
Voorgeschreven waarde
10 mm
Koelmiddel 0,7 l Koelmiddel
( pag. 141)
Radiateurdop monteren.
Nawerk
Beschermkap verwijderen. ( pag. 74)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Korte proefrit maken.
Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 122)
MOTOR AFSTELLEN 19
125
19.1 Rijmodus kiezen
Voorwaarden
Alternatief 1
De motorfiets staat stil.
De motorfiets bevindt zich in de startklare toestand.
Alternatief 2
De motorfiets staat stil.
De motorfiets bevindt zich in de rijklare toestand.
Alternatief 3
De motorfiets rijdt.
5 km/h
De gashendel staat in de uitgangspositie.
402133-10
De rijmodustoets
1
minimaal gedurende één seconde inge-
drukt houden.
Bij het loslaten wordt de rijmodus geactiveerd.
402137-01
Eén van de rijmodi kiezen.
De rijmodus 1 is Economy: het motorkoppel wordt met de helft
gereduceerd.
De rijmodus 2 is Standard: hoe verder de gashendel wordt
opengedraaid, hoe sterker het motorvermogen stijgt.
De rijmodus 3 is Advanced: de sterkste vermogenstoename
vindt meteen plaats, daarna neemt het motorvermogen langza-
mer toe.
Info
Een rood controlelampje met het cijfer 1, 2 of 3 geeft
de geselecteerde rijmodus aan.
Er zijn drie verschillende rijmodi beschikbaar. Met de
rijmodi wordt vastgelegd, hoe het voertuig reageert op
de bediening van de gashendel.
De afbeeldingen geven slechts illustratieve benade-
ringswaarden en niet het daadwerkelijke verloop weer.
20 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR
126
20.1 Cardanolie verversen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden wordt de transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Als u zich heeft verbrand dient u de verbrande plek meteen onder lauwwarm water te houden.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
De transmissieolie moet bij warme motor worden afgetapt.
Voorwerk
Motorfiets op een horizontale ondergrond op de zijstandaard
zetten.
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
C00745-10
Hoofdwerk
Geschikt reservoir onder de motor plaatsen.
Olieaftapschroef
1
met magneet en afdichtring verwijderen.
C00748-10
Sluitschroef
2
met pakkingring verwijderen.
Cardanolie helemaal aftappen.
C00746-10
Olieaftapschroef
1
met magneet en pakkingring monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Olieaftapschroef met
magneet
M12x1,5x12 20 Nm
Motorfiets met behulp van een assistent op de linker zijkant
leggen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 20
127
C00747-10
Speciaal gereedschap
3
met de aangegeven hoeveelheid car-
danolie vullen.
Oliespuit (58429048000)
Transmissieolie 0,2 l Transmissieolie
(SAE 80W/90)
( pag. 141)
De cardanolie met behulp van het speciale gereedschap vullen.
Overtollige transmissieolie afvegen.
Info
De sluitschroef is niet bedoel voor het controleren van
het oliepeil!
C00745-11
Sluitschroef
2
met pakkingring monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Oliesluitschroef M10 8 Nm
Motorfiets rechtop zetten.
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
Korte proefrit maken en controleren of de motor niet lekt.
21 REINIGING, ONDERHOUD
128
21.1 Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeHet voertuig en de Powerpack HV mogen niet met een hogedrukreiniger worden gereinigd.
Het water dringt door de hoge druk in de elektrische componenten, stekkers, lagers etc. Als gevolg daarvan wor-
den de componenten beschadigd of vernietigd.
Reinig het voertuig en de Powerpack HV nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal.
Aanwijzing
Materiële schadeWater of vuil beschadigen of vernietigen componenten.
Monteer de beschermkap altijd als u de Powerpack HV demonteert.
Richt de waterstraal niet op de ontladingsstekker, ook niet als de beschermkap is gemonteerd.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Reinig de motorfiets regelmatig, zo blijven de waarde en het uiterlijk gedurende langere tijd behouden.
Directe zonnestralen op de motorfiets tijdens het reinigen vermijden.
Voorwerk
Voertuig uitschakelen. ( pag. 46)
Zadel omhoog klappen. ( pag. 72)
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
401061-01
Hoofdwerk
Grof vuil met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een normale in de handel verkrijg-
bare motorfietsreiniger inspuiten en met een kwastje behande-
len.
Motorfietsreiniger ( pag. 143)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motor-
fietsreiniger en een zachte spons gebruiken.
Motorfietsreiniger nooit op het droge voertuig aanbren-
gen, altijd eerst met water afspoelen.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is
afgespoeld moet hij goed worden gedroogd.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het
remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaket-
ten en remschijven te drogen en vuil te verwijde-
ren.
Alle glij- en lagervlakken smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 75)
REINIGING, ONDERHOUD 21
129
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschij-
ven) met antiroestmiddel behandelen.
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber
( pag. 143)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behande-
len met een mild reinigings- en verzorgingsmiddel.
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal-
en kunststofvlakken ( pag. 143)
Stuurslot oliën.
Universele oliespray ( pag. 143)
Nawerk
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Zadel vergrendelen. ( pag. 72)
21.2 Controle en onderhoud voor rijden in de winter
Info
Als de motorfiets ook in de winter wordt gebruikt, moet er rekening worden gehouden met strooizout op de
wegen. Daarom moeten er voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen het agressieve strooizout.
Als u met het voertuig door strooizout bent gereden, moet hij na het einde van de rit met koud water wor-
den gereinigd. Warm water versterkt de zoutwerking.
401060-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 128)
Remsysteem reinigen.
Info
Na IEDERE rit op wegen met strooizout moeten de rem-
zadels en remplaketten in afgekoelde en gemonteerde
toestand, grondig met koud water worden gereinigd en
goed worden gedroogd.
Na het rijden op met zout bestrooide wegen moet de
motorfiets grondig met koud water worden gereinigd en
goed worden gedroogd.
Motor, achterbrug en alle overige blanke of verzinkte onderde-
len (m.u.v. de remschijven) worden behandeld met een anti-
roestmiddel op wasbasis.
Info
Er mag geen antiroestmiddel op de remschijven
terechtkomen omdat daardoor de remwerking sterk
wordt verminderd.
Ketting reinigen. ( pag. 75)
22 STALLING
130
22.1 Stalling
Info
Als de motorfiets langere tijd niet wordt gebruikt, worden extra maatregelen aanbevolen.
Servicewerkzaamheden, reparaties of wijzigingen zoveel mogelijk buiten het motorfietsseizoen laten uit-
voeren. Zo voorkomt u lange wachttijden aan het begin van het volgende seizoen.
401058-01
Powerpack HV leegrijden tot onder de 30 % laadtoestand.
Controleren of alle onderdelen van de motorfiets werken en
niet versleten zijn.
Powerpack HV demonteren. ( pag. 111)
Beschermkap monteren. ( pag. 74)
12V-accu demonteren. ( pag. 101)
Powerpack HV in de laadmodus Storage laden. ( pag. 117)
Voorgeschreven waarde
De standtijd van de Powerpack HV mag niet langer zijn dan
1 jaar.
Ideale opslagtemperatuur
van de Powerpack HV zonder
blootstelling aan directe zon-
nestralen
10 20 °C
Info
De Powerpack HV in geen geval bij hogere temperatu-
ren opslaan omdat anders het verouderingsproces aan-
merkelijk wordt versneld.
12V-accu laden. ( pag. 102)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur van de
12V-accu zonder blootstel-
ling aan directe zonnestralen
0 35 °C
Motorfiets reinigen. ( pag. 128)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 121)
Bandenspanning controleren. ( pag. 98)
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan
grote temperatuurschommelingen.
Info
Als het voertuig op een hefbok staat, worden de banden
en veercomponenten ontlast.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 60)
Voertuig met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
Geen luchtdichte materialen gebruiken, omdat daardoor
het vocht niet kan ontsnappen en er roest ontstaat.
STALLING 22
131
22.2 Inbedrijfstelling na stalling
Info
Als de Powerpack HV langer dan zes maanden niet meer is gebruikt, de Powerpack HV eerst zolang leegrij-
den totdat het voertuig uitschakelt met de knippercode 11. Daarna de Powerpack HV helemaal opladen.
401059-01
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 60)
12V-accu monteren. ( pag. 101)
Powerpack HV monteren. ( pag. 112)
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling uitvoeren.
( pag. 43)
Een proefrit maken.
23 OPSPOREN VAN FOUTEN
132
23.1 Fouten opsporen aan voertuig
402136-10
Storingen worden met het gele controlelampje storing
1
en syn-
chroon met geluidssignalen aangegeven.
Tip
De eerste maatregel die bij alle storingen moet worden
genomen is het voertuig uitschakelen, 15 seconden wach-
ten en weer inschakelen.
Als een storing met deze maatregelen niet is verholpen, of
de knippercode niet te vinden is, helpt een geautoriseerde
KTM-garage u graag verder.
Info
De pauze tussen de signalen van het eerste cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze tussen het eerste en tweede cijfer bedraagt
1 seconde.
De pauze tussen de signalen van het tweede cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze totdat de knippercode wordt herhaald bedraagt
3 seconden.
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Knippercode 11 aan voertuig Powerpack HV ontladen Powerpack HV laden. ( pag. 115)
Geladen Powerpack HV gebruiken.
Knippercode 13 aan voertuig Fout tijdens het laden Laadcyclus onderbreken,
hoofdschakelaar uitschakelen en
laadcyclus opnieuw starten.
Knippercode 22 aan voertuig Besturingsunit heeft te hoge
temperatuur
Koelmiddelpeil controleren.
( pag. 122)
Controleren of de radiateur vuil is.
Knippercode 23 aan voertuig Elektrische motor heeft te hoge
temperatuur
Koelmiddelpeil controleren.
( pag. 122)
Controleren of de radiateur vuil is.
Knippercode 24 aan voertuig Te hoge temperatuur van de
Powerpack HV
Powerpack HV laten afkoelen.
Knippercode 31 aan voertuig Fout in CAN-communicatie Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Controleren of de Powerpack HV cor-
rect gepositioneerd is.
Controleren of de stekker voor de ver-
binding met het multifunctionele ele-
ment loszit.
Knippercode 33 aan voertuig Fout in de communicatie met
de Powerpack HV
Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Controleren of de Powerpack HV cor-
rect gepositioneerd is.
OPSPOREN VAN FOUTEN 23
133
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Knippercode 34 aan voertuig Fout in de communicatie met
het multifunctionele element
Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Controleren of de stekker voor de ver-
binding met het multifunctionele ele-
ment loszit.
Knippercode 41 aan voertuig Fout aan gashendel Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Gashendel controleren op van buiten
zichtbare beschadigingen.
Knippercode 42 aan voertuig Fout in rotorstandsensor Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 43 aan voertuig Fout in de Powerpack HV Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 44 aan voertuig Fout in 12V-voeding 12V-accu laden. ( pag. 102)
Nieuwe 12V-accu monteren.
Knippercode 45 aan voertuig Fout in elektrische motor Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 46 aan voertuig Fout in boordnetkabelboom of
in een schakelaar
Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Boordnetkabelboom en stekkerverbin-
dingen controleren op van buiten zicht-
bare beschadigingen.
Knippercode 51 aan voertuig Fout in elektrische
motor-besturingsunit
Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 52 aan voertuig Fout in vochtigheidsbewaking Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 53 aan voertuig Fout in de relais van de
Powerpack HV
Hoofdschakelaar uit- en weer inschake-
len.
Knippercode 54 aan voertuig Fout in isolatiebewaking De ontladingsstekker en het ontlaad-
contact zonder perslucht reinigen en
drogen.
Tachowaarden gewist (tijd,
chronometer, rondetijden)
De batterij gecombineerd
instrument is leeg
Batterij gecombineerd instrument ver-
vangen. ( pag. 109)
Groot licht, dimlicht, zijlicht,
achterlicht en nummerplaatver-
lichting werken niet
Zekering 3 gesmolten Zekeringen van de afzonderlijke
stroomverbruikers vervangen.
( pag. 103)
Gecombineerd instrument,
claxon, remlicht, en richting-
aanwijzer werken niet
Zekering 4 gesmolten Zekeringen van de afzonderlijke
stroomverbruikers vervangen.
( pag. 103)
23 OPSPOREN VAN FOUTEN
134
23.2 Fouten opsporen aan acculader
402156-10
Storingen worden aangegeven met de led
1
op de acculader. Alle
daarop volgende knippercodes worden op de acculader weergege-
ven en hebben betrekking op de acculader zelf.
Tip
De eerste maatregel die bij alle storingen moet worden
genomen is de acculader uitschakelen, 15 seconden wach-
ten en weer inschakelen.
Als een storing met deze maatregelen niet is verholpen, of
de knippercode niet te vinden is, helpt een geautoriseerde
KTM-garage u graag verder.
Info
De pauze tussen de signalen van het eerste cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze tussen het eerste en tweede cijfer bedraagt
1 seconde.
De pauze tussen de signalen van het tweede cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze totdat de knippercode wordt herhaald bedraagt
3 seconden.
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Knippercode 11 aan acculader Fout in laadkabel Laadstekker en laadkabel op van bui-
ten zichtbare beschadigingen controle-
ren en opnieuw verbinden.
Knippercode 12 aan acculader Fout in laadkabel Laadstekker en laadkabel op van bui-
ten zichtbare beschadigingen controle-
ren en opnieuw verbinden.
Knippercode 13 aan acculader Fout in laadkabel Laadstekker en laadkabel op van bui-
ten zichtbare beschadigingen controle-
ren en opnieuw verbinden.
Knippercode 51 aan acculader Acculader heeft te hoge tempe-
ratuur
Acculader laten afkoelen.
Laadcyclus voortzetten op een koelere
plek.
Knippercode 63 aan acculader Fout in netspanning Laadmodus Normal gebruiken.
Een stopcontact in de buurt van de
centrale voeding gebruiken.
Knippercode 65 aan acculader Fout in netspanning Laadmodus Normal gebruiken.
Een stopcontact in de buurt van de
centrale voeding gebruiken.
OPSPOREN VAN FOUTEN 23
135
23.3 Opsporen van fouten Powerpack HV aan de acculader
402155-10
Storingen worden aangegeven met de led
1
op de acculader. Alle
daarop volgende knippercodes worden op de acculader weergege-
ven en hebben betrekking op de Powerpack HV.
Tip
De eerste maatregel die bij alle storingen moet worden
genomen is de acculader uitschakelen, 15 seconden wach-
ten en weer inschakelen.
Als een storing met deze maatregelen niet is verholpen,
helpt een geautoriseerde KTM-garage u graag verder.
Info
De pauze tussen de signalen van het eerste cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze tussen het eerste en tweede cijfer bedraagt
1 seconde.
De pauze tussen de signalen van het tweede cijfer bedraagt
0,25 seconden.
De pauze totdat de knippercode wordt herhaald bedraagt
3 seconden.
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Knippercode 11 aan acculader Laadfout Laadstekker en laadkabel op van bui-
ten zichtbare beschadigingen controle-
ren en opnieuw verbinden.
Knippercode 33 aan acculader Te hoge temperatuur van de
Powerpack HV
Powerpack HV laten afkoelen.
Knippercode 34 aan acculader Te lage temperatuur van de
Powerpack HV
Powerpack HV op een warmere plek
opslaan en laten opwarmen.
Laadcyclus voortzetten op een warmere
plek.
Knippercode 36 aan acculader Te lage temperatuur van de
Powerpack HV
Powerpack HV op een warmere plek
opslaan en laten opwarmen.
Laadcyclus voortzetten op een warmere
plek.
Knippercode 64 aan acculader Laadkabel bij geactiveerd voer-
tuig
Hoofdschakelaar op het voertuig uit-
schakelen en de laadcyclus opnieuw
starten.
Knippercode 65 aan acculader Fout in laadkabel Laadstekker en laadkabel op van bui-
ten zichtbare beschadigingen controle-
ren en opnieuw verbinden.
Knippercode 66 aan acculader Laadtoestand Powerpack HV te
hoog voor laadmodus Storage
Powerpack HV leegrijden tot onder de
30 %.
Knippercode 73 aan acculader Powerpack HV niet vrijgescha-
keld
Contact opnemen met geautoriseerde
KTM-garage.
24 TECHNISCHE GEGEVENS
136
24.1 Motor
Bouwwijze Synchrone motor met permanentmagneet in schijfcon-
structie
Primaire overbrenging 1:2,4
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koel-
middel door elektrische waterpomp
24.2 Aanhaalmomenten motor
Aftapschroef koelmiddel M6 10 Nm
Oliesluitschroef M10 8 Nm
Olieaftapschroef met magneet M12x1,5x12 20 Nm
24.3 Vulhoeveelheden
24.3.1 Cardanolie
Transmissieolie 0,2 l Transmissieolie (SAE 80W/90)
( pag. 141)
24.3.2 koelmiddel
Koelmiddel 0,7 l Koelmiddel ( pag. 141)
24.4 Chassis
Frame Omtrek frame van staal-aluminiumcomposiet
Voorvork WP XPLOR 5343
Veerweg
voor 250 mm
achter 260 mm
Vorksprong 20 mm
Schokdemper WP XPLOR 5743
Remsysteem
voor Schijfrem met radiaal vastgeschroefd remzadel met 4
zuigers
achter Schijfrem met radiaal vastgeschroefd remzadel met 2
zuigers
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 230 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 3,7 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 0,9 bar
achter 0,7 bar
Bandenspanning weg
TECHNISCHE GEGEVENS 24
137
voor 2 bar
achter 2 bar
Secundaire overbrenging 11:48
Ketting 5/8 x 1/4” Xring
Leverbare kettingwielen 46, 48
Balhoofdhoek 67°
Wielstand 1.418 ± 10 mm
Bodemvrijheid, onbelast 340 mm
Zadelhoogte onbelast 910 mm
Gehomologeerd gewicht met Powerpack HV ca. 111 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor 110 kg
Maximale asbelasting achter 170 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 280 kg
24.5 Elektronica
12V-accu 70011053000 Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 1,2 Ah
Onderhoudsvrij
Accu gecombineerde instrument CR 2430 Accuspanning: 3 V
Luchtgekoelde lithium-ion-accu
(Powerpack HV)
70145053000 Laadeindspanning: 300 V
Spanning (nominaal): 260 V
Capaciteit: 3,9 kWh
Gewicht: 29 kg
Ca. laadduur bij laadmodus Fast,
0 % tot 80 %: 75 min
Ca. laadduur bij laadmodus Fast,
0 % tot 100 %: 105 min
Ca. laadduur bij laadmodus Normal,
0 % tot 80 %: 90 min
Ca. laadduur bij laadmodus Normal,
0 % tot 100 %: 135 min
onderhoudsvrij
Acculader voor Powerpack HV 70029074000 Netspanning: 230 V
Netfrequentie: 50 Hz
Vermogen: 3.000 W
Zekering 75011088010 10 A
Zekering 75011088020 20 A
Koplamp HS1/sokkel PX43t 12 V
35/35 W
Zijlicht W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
Controlelampjes W2,3W / sokkel W2x4,6d 12 V
2,3 W
Richtingaanwijzer R10W / sokkel BA15s 12 V
10 W
Rem- / achterlicht LED
Nummerplaatverlichting W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
24 TECHNISCHE GEGEVENS
138
24.6 Banden
Band voor Band achter
2,75 - 21 M/C 45M TT
Maxxis TRIALMAXX
4,00 R 18 M/C 64M TL
Maxxis TRIALMAXX
De aangegeven banden zijn één van de mogelijke standaardbanden. Meer informatie vindt u in het servicege-
deelte onder:
http://www.ktm.com
24.7 Voorvork
Artikelnummer voorvork 05.18.8T.40
Voorvork WP XPLOR 5343
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 427 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65 75 kg 4,6 N/mm
Gewicht bestuurder: 75 85 kg 4,8 N/mm
Gewicht bestuurder: 85 95 kg 5,0 N/mm
Lengte voorvork 845 mm
Vorkpootolie per vorkpoot 383 ± 5 ml Vorkpootolie (SAE 4)
(48601166S1) ( pag. 142)
24.8 Schokdemper
Artikelnummer schokdemper 12.18.7T.40
Schokdemper WP XPLOR 5743
Ingaande demping lowspeed
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Ingaande demping highspeed
Comfort 2 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veervoorspanning 9 mm
TECHNISCHE GEGEVENS 24
139
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75 85 kg 68 N/mm
Gewicht bestuurder: 85 95 kg 69 N/mm
Veerlengte 200 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 25 mm
Dynamische veerweg 115 mm
Inbouwlengte 367 mm
Stootdemperolie Stootdemperolie (SAE 2,5)
(50180751S1) ( pag. 141)
24.9 Aanhaalmomenten chassis
Schroef spoiler boven EJOT PT
®
K60x20AL 3 Nm
Schroef spoiler vooraan EJOT PT
®
K60x30Z 3 Nm
Schroef vaste handgreep M4 5 Nm
Loctite
®
243™
Spaaknippels M4,5 6 Nm
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Schroeven gashendel M5 3 Nm
Bevestiging Powerpack HV M6 10 Nm
Resterende moeren chassis M6 10 Nm
Resterende schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef radiateurbevestiging M6 6 Nm
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef spoilerbevestiging M6 5 Nm
Borstbout bevestiging Powerpack
HV
M8 15 Nm
Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm
Loctite
®
2701™
Resterende moeren chassis M8 25 Nm
Resterende schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef arm M8 30 Nm
Loctite
®
243™
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 22 Nm
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef onderste kroonplaat M8 18 Nm
Schroef remzadel achter M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remzadel voor M8 25 Nm
Loctite
®
243™
24 TECHNISCHE GEGEVENS
140
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Schroef zijstandaardbevestiging M8 25 Nm
Loctite
®
2701™
Motordraagschroef M10 60 Nm
Resterende moeren chassis M10 45 Nm
Resterende schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef arm boven M10 45 Nm
Loctite
®
243™
Schroef motorbescherming M10 30 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Schroef verbindingsdrager M10 45 Nm
Schroef voetsteunhouder M10 45 Nm
Loctite
®
243™
Schroef schokdemper boven M12 80 Nm
Loctite
®
2701™
Schroef schokdemper onder M12 80 Nm
Loctite
®
2701™
Moer achterbrugbout M14x1,5 75 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 25
141
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Gebruik alleen hoogwaardig, silicaatvrij koelmiddel met antiroestmiddel voor aluminiummotoren. Minderwaar-
dige en ongeschikte antivriesmiddelen veroorzaken corrosie, afzettingen en schuimvorming.
Gebruik geen zuiver water omdat de eisen met betrekking tot corrosiebescherming en smeereigenschappen
alleen door koelvloeistof vervuld kunnen worden.
Gebruik uitsluitend koelvloeistof die voldoet aan de voorwaarden (zie informatie op de verpakking) en de juiste
eigenschappen heeft.
Vorstbescherming minstens tot 25 °C
De mengverhouding moet aan de vereiste vorstbescherming aangepast worden. Gebruik gedestilleerd water als de
koelvloeistof verdund moet worden.
Het gebruik van voorgemengde koelvloeistof wordt aanbevolen.
Neem de gegevens van de koelvloeistoffabrikant met betrekking tot vorstbescherming, verdunning en mengbaar-
heid (verdraagbaarheid) met andere koelvloeistoffen in acht.
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
COOLANT M3.0
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Norm / classificatie
DOT
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend remvloeistof die voldoet aan de aangegeven norm (zie informatie op de verpakking) en die
de juiste eigenschappen heeft.
Aanbevolen leverancier
Castrol
REACT PERFORMANCE DOT 4
MOTOREX
®
Brake Fluid DOT 5.1
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180751S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 144) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over
de geschikte eigenschappen beschikken.
Transmissieolie (SAE 80W/90)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 144) (SAE 80W/90)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend transmissieolie die voldoet aan de aangegeven normen (zie informatie op de verpakking)
en de juiste eigenschappen heeft.
Deels synthetische transmissieolie
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Gear Oil
25 GEBRUIKSSTOFFEN
142
Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 144) (SAE 4)
Voorgeschreven waarde
Gebruik alleen olie die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigen-
schappen heeft.
HULPSTOFFEN 26
143
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Moto Protect
Duurzaam vet
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Moto Clean
Smeervet met hoge viscositeit
Aanbevolen leverancier
SKF
®
LGHB 2
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Quick Cleaner
Universele oliespray
Aanbevolen leverancier
MOTOREX
®
Joker 440 Synthetic
27 NORMEN
144
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op
basis van hun viscositeit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de
kwaliteit.
LIJST MET VAKBEGRIPPEN 28
145
BIN Accu-identificatienummer Serienummer van de Powerpack HV die aan het voer-
tuigidentificatienummer gekoppeld is
29 LIJST MET AFKORTINGEN
146
Artikelnr. Artikelnummer
bijv. bijvoorbeeld
ca. circa
e.d. en dergelijke
enz. enzovoort
etc. et cetera
evt. eventueel
evt. eventueel
Nr. Nummer
o.a. onder andere
resp. respectievelijk
vgl. vergelijk
LIJST MET SYMBOLEN 30
147
30.1 Gele of oranje pictogrammen
Gele of oranje pictogrammen geven een storingstoestand aan, waarbij binnen korte tijd moet worden ingegrepen.
Actieve rijhulpen worden eveneens met gele of oranje pictogrammen aangegeven.
Controlelampje storing knippert Actieve fout in de voertuigelektronica.
30.2 Groene en blauwe pictogrammen
Groene en blauwe pictogrammen geven informatie weer.
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht is ingeschakeld.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen Richtingaanwijzer is ingeschakeld.
INDEX
148
INDEX
1
12V-accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
A
Acculader
opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Achterbrug
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Achterwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
B
Balhoofdlager
smeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Basisinstelling van het chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . 50
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Beoogd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Beschermende kleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Beschermkap
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
C
Cardanolie
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Controlelampje storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
D
Diagnoseaansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
F
Fouten opsporen
acculader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Foutstroom-veiligheidsschakelaar
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Frame
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Gecombineerd instrument
batterij gecombineerd instrument vervangen . 109
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
kilometer of mijl instellen . . . . . . . . . . . . . . 28
overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
rondetijd opvragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Gevaar voor brand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
H
Hendel achterwielrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Hendel voorwielrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Hoofdschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Hulpstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
I
Inbedrijfstelling
aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling . . . . 41
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstel-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Ingaande demping highspeed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . 51
Ingaande demping lowspeed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . 50
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
vervuiling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
INDEX
149
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Knipperlichtlamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121-122
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Koplamp
lichtbundelbreedte instellen . . . . . . . . . . . . 108
Koplampinstelling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Koplampkap met koplamp
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
L
Laadbus-beschermkap
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Laadtoestandindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Lamp koplamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Lithium-ionaccu
transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Motor
werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Multifunctioneel element . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Ongeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Onjuist gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Opsporen van fouten . . . . . . . . . . . . . . . . 132-135
Powerpack HV aan de acculader . . . . . . . . . 135
voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Overzicht controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
P
Powerpack HV
accu-identificatienummer (BIN) . . . . . . . . . . 19
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
in laadmodus Storage laden . . . . . . . . . . . . 117
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
nieuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
R
Regeneratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . 91
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . 91
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . 85
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . 86
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82-93
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . 89
van de voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . 84
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . 89
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . 83
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Rijden
bij lage temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Rijden in de winter
controle en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Rijmodus
kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Rijmodusindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Rijmodustoets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Rubberen stuurcovers
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
INDEX
150
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . 54
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . 54
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . 55
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48-49
Sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Spatbord voor
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Spoiler
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130-131
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Stuur
ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Stuurstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
T
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . 139
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . 136
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
elektronica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
vulhoeveelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . 52
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
V
Veilig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Vermogensreductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Voedingsspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Voertuig
transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Voertuigidentificatiennummer . . . . . . . . . . . . . . . 18
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Vorkpoten
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . 56
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Vormring van ontladingsstekker
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Vulhoeveelheid
koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124, 136
transmissieolie . . . . . . . . . . . . . . . . . 127, 136
W
Waarschuwingsstickers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Wielvlucht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Z
Zadel
omhoog klappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Zekeringen
van afzonderlijke stroomverbruikers vervangen 103
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
*3214015nl*
3214015nl
08/2019
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
Foto: Mitterbauer/KISKA/KTM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153

KTM Freeride E-XC EU 2020 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor