G
Schakel het apparaat niet in resp. trek onmiddel-
lijk de stekker uit het stopcontact,
1. wanneer het apparaat of het netsnoer zicht-
baar beschadigd is,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld is gevallen,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval worden hersteld
door een gekwalificeerd vakman.
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact, maar met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof van de behuizing met een
droge, zachte doek. Gebruik zeker geen water of
chemicaliën.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
ondeskundige installatie, verkeerde aansluiting,
foutieve bediening of van herstelling door een
niet-gekwalificeerd persoon vervalt de garantie
en de aansprakelijkheid voor hieruit resulterende
materiële of lichamelijke schade.
3 Toepassingen
Het lasereffectenapparaat kan autonoom (ook
muziekgestuurd via de ingebouwde microfoon) of
door een DMX-sturing verschillende figuren en geo-
metrische patronen op een vlak of in kunstrook pro-
jecteren. U kunt het apparaat bijvoorbeeld op podia
of in discotheken gebruiken. Voor de bediening via
een DMX-besturingsapparaat zijn negen DMX-
kanalen beschikbaar. Een overzicht van de DMX-
besturingsmogelijkheden vindt u in hoofdstuk 8.1.
4 Montage en ingebruikneming
Het laserapparaat moet deskundig geïnstalleerd
en veilig gemonteerd worden. Het personeel dat
het apparaat samen met alle toebehoren (b.v. spie-
gels, lenzen, projectievlak) tot een laserinstallatie
monteert, wordt juridisch de fabrikant van deze
installatie. Neem in elk geval de speciale veilig-
heidsvoorschriften in hoofdstuk 2.1 in acht.
1) Schroef het laserapparaat met de montagebeu-
gel (3) op een geschikte plaats vast, b.v. met
een stabiele montageschroef of een spotlicht-
houder (C-haak) aan een traverse.
2) Om het apparaat te richten, draait u de twee
vastzetschroeven (1) op de montagebeugel los.
Stel de gewenste hellingshoek van het toestel in
en draai de schroeven weer vast.
3) Verbind het meegeleverde netsnoer eerst met
de netaansluiting (5) en plug de stekker vervol-
gens in een stopcontact (230 V~ / 50 Hz). Zo is
het apparaat ingeschakeld.
Voor een makkelijker bediening is het aange-
raden het apparaat in een stopcontact te plug-
gen dat u via een lichtschakelaar kan in- en uit-
schakelen.
4) Om de laserstraal in te schakelen, steekt u de
bijgeleverde sleutel in contactslot KEY LOCK
(7), en draait u de sleutel in de stand naar
rechts.
Tip: Als de laserstraal door (kunstmatig gegene-
reerde) rook wordt gestuurd, ontstaan fantastische,
driedimensionale lichteffecten. Een uitgebreide
keuze aan rookmachines vindt u in het assortiment
van “img Stage Line”.
BELANGRIJK! De laserinstallatie mag niet
zonder de aanwezigheid van een laserveilig-
heidsverantwoordelijke worden gebruikt.
Deze moet bij afwezigheid de laserstraal met
de sleutelschakelaar beveiligen tegen gebruik
door onbevoegden.
ook zo worden geïnstalleerd, waarbij de laser-
straal in horizontale richting op een minimale
afstand van 2,5 m tot personen blijft (afb. 3).
2. Omdat de veiligheidsbepalingen van land tot
land verschillen, moeten de nationale bepa -
lingen van het land waarin het apparaat wordt
gebruikt, absoluut in acht worden genomen!
3. Kies de montageplaats zo er dat tijdens het
gebruik voldoende ventilatie gegarandeerd is.
De afstand tussen het apparaat en de aan-
grenzende oppervlakken moet minstens 50 cm
bedragen, en de ventilatieopeningen van de
behuizing mogen in geen geval worden afge-
dekt.
4. Als het laserapparaat op een plek wordt geïn-
stalleerd, waar personen onder kunnen komen
staan, moet het extra worden beveiligd (b.v.
door een hijskabel aan de montagebeugel;
bevestig de hijskabel zo dat het apparaat niet
meer dan 20 cm kan vallen).
WAARSCHUWING 1. Volgens internationale veilig-
heidsbepalingen moet het laser-
apparaat
zo worden geïnstal-
leerd, dat de laserstraal zich
op een afstand van ten minste
3 m boven de vloer bevindt, als er personen onder
de straal staan (afb. 2). Het apparaat kan echter
Wanneer het apparaat definitief uit bedrijf
wordt genomen, bezorg het dan voor
milieuvriendelijke verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
21
NL