Blz. 2-9
Subdirectory's
Als u de gegevens in een goedgeorganiseerde directory-structuur wilt
opslaan, kunt u subdirectory’s aanmaken onder de HOME-directory, en
meer subdirectory’s binnen de subdirectory’s. Deze hiërarchie van
directory’s lijkt op de mapstructuur in een computer.
Variabelen
Variabelen lijken op de bestanden in de harde schijf van een computer.
Een variabele kan een object (numerieke waarden, algebraïsche
uitdrukkingen, lijsten, vectoren, matrices, programma’s, enz.) opslaan.
Variabelen hebben namen die kunnen bestaan uit elke combinatie van
alfabetische en numerieke tekens, maar die moeten beginnen met een
letter (Nederlands of Grieks). De naam van een variabele mag ook enkele
niet-alfabetische tekens bevatten, zoals het pijltje (
→), maar deze moeten
wel met een alfabetisch teken worden gecombineerd. ‘
→A’ is dus een
geldige variabelennaam, maar ‘
→’ niet. Geldige voorbeelden van
variabelennamen zijn: ‘A’, ‘B’, ‘a’, ‘b’, ‘
α’, ‘β’, ‘A1’, ‘AB12’,
‘A12’,’Vel’,’Z0’,’z1’, enz.
Een variabele kan niet dezelfde naam krijgen als een functie van de
rekenmachine. De volgende namen zijn gereserveerd voor de
rekenmachine: ALRMDAT, CST, EQ, EXPR, IERR, IOPAR, MAXR, MINR,
PICT, PPAR, PRTPAR, VPAR, ZPAR, der_, e, i, n1,n2, …, s1, s2, …,
ΣDAT,
ΣPAR, π, ∞.
Variabelen kunnen worden georganiseerd in subdirectory’s (raadpleeg
hoofdstuk 2 in de gebruikshandleiding van de rekenmachine).
Variabelennamen invoeren
Als u variabelen wilt benoemen, moet u strings van letters achter elkaar
invoeren, mogelijk in combinatie met getallen. Om strings met tekens in te
voeren, kunt u het alfabetische toetsenbord als volgt vergrendelen:
~~ vergrendelt het alfabetische toetsenbord voor hoofdletters. Als het
toetsenbord op deze manier is vergrendeld, moet u op „ drukken voor
kleine letters, terwijl u op ‚ moet drukken om met een lettertoets een
speciaal teken te krijgen. Als het alfabetische toetsenbord al voor
hoofdletters is vergrendeld, kunt u het voor kleine letters vergrendelen met
„~~~„~ vergrendelt het toetsenbord voor kleine letters.
Als het toetsenbord op deze manier is vergrendeld, moet u op „
drukken om met een lettertoets een hoofdletter te kunnen typen. Om de
kleine letters te ontgrendelen, drukt u op „~
Om de hoofdletters te ontgrendelen, drukt u op ~