HP 30S
HP 30SHP 30S
HP 30S
Wetenschappelijke Rekenmachine
Wetenschappelijke Rekenmachine Wetenschappelijke Rekenmachine
Wetenschappelijke Rekenmachine
On en Off O om de rekenmachine in te schakelen; $
[
OFF] om het uit te schakelen.
De rekenmachine schakelt zich automatisch uit als geen toets
wordt gedrukt gedurende 9 minuten. Druk op O om het te
reactiveren. De parameters en alle opgeslagen en getoonde
informatie worden bewaard.
Display Het display bevat een regel voor input gegevens, één
voor resultaten en één voor indicatoren.
De input gegevensregel U kan tot 80 getallen invoeren.
De gegevens die U hebt ingevoerd verplaatsen zich naar de
linkerzijde—en de indicator
± is dan vertoond—als U meer dan
11 getallen invoert.
De rekenmachine is in overschrijfmodus (overwrite mode). In
overschrijfmodus is de cursor het onderstreepteken (_) en de
getallen die U invoert verschijnen in de plaats van de cursor.
Wanneer een getal onder de cursor staat, wordt die vervangen
door diegene die U net ingevoerd hebt.
U kan eveneens de rekenmachine programmeren om in
invoegingmodus (insert mode) te werken. In invoegingmodus
wordt de cursor het
´ teken en de getallen die U invoert
verschijnen aan de linkerzijde van de cursor. Om de
invoegingmodus in te schakelen, zet de cursor aan de plaats waar
U een getal wenst in te voeren en druk op $[
INS]. Om de
invoegingmodus af te schakelen druk op één van de pijltoetsen of
nogmaals op $[
INS].
Druk op p of op / om de cursor te verplaatsen langs een
gegeven die u ingevoerd hebt. Om rechtstreeks naar het eerste
getal over te gaan, druk op $/. Om rechtstreeks naar het
laatste getal over te gaan, druk op $ p. Om een getal uit te
wissen, druk op e (of, in overschrijfmodus, voer gewoon het
nieuwe getal in).
Negatieve getallen Om een negatief getal in te voeren,
druk eerst op F , en voer daarna het getal in.
Resultatenregel Het resultaat van een berekening is
vertoond op de resultatenregel (de onderste regel van het
beeldscherm). Tot en met 10 getallen kunnen vertoond worden,
inclusief het negatief teken, het decimaalpunt, de ×10 indicator,
en de positief of negatief exponent. De rekenmachine berekent het
aantal decimalen met een 24-cijfer nauwkeurigheid.
Indicatoren De indicatoren worden vertoond om sommige
selecties, staten of parameters aan te duiden (zie onderstaande
tabel).
Volgorde van de invoeringen Getallen en operators
worden in dezelfde orde als in traditionele rekenkunde ingevoerd.
2nd Functies Om de functies te gebruiken die
gesymboliseerd zijn door de etiketten aan de voorkant van de
rekenmachine, druk eerst op de toets $ en dan op de toets
onder het etiket. Bijvoorbeeld, om de functie % te selecteren, druk
op $-. (In deze gids worden de etiketten met de symbolen
vertegenwoordigd tussen haakjes. Bijvoorbeeld, een instructie om
de % functie te selecteren wordt op deze manier aangeduid:
$[%]).
Menu's Verschillende functies of parameters zijn beschikbaar
vanaf de menu's. Een menu is een lijst met opties displayed langs
de invoeringsregel. Bijvoorbeeld, druk op $[
SCI/ENG] om de
uitdrukkingsmodi van de getallen uit te kiezen.
Kies een item vanaf een menu door op p of / te drukken totdat
het gewenste item onderlijnd is, en druk dan op \.
Om het menu af te sluiten zonder item te kiezen, druk op U.
Modus Er zijn vier modi (of exploitatieomgevingen):
n 0. Home (de standaardmodus, gebruikt voor gewone en een-
voudige berekeningen)
n 1. Statistiek (
STAT)
n 2. Lineaire vergelijkingsoplosser (
L SOLV)
n 3. Kwadratische vergelijkingsoplosser (
Q SOLV).
Druk op ! om de Modes menu te displayen. Om een modus te
selecteren, druk op het nummer van de modus. Druk afwisselend
op p of / totdat de gewenste modus onderlijnd is, en druk dan
op \.
Contrast Om het contrast bij te stellen (verhogen of verlagen),
druk op ! en dan op n of o zolang het nodig is. Druk op
U om de Modes menu af te sluiten.
Voormalige invoeringen De HP 30S slaat al Uw
invoeringen op (tot een maximum van 320 cijfers). Deze
invoeringen worden bewaard zelfs als U de rekenmachine
uitschakelt.
Druk op n of o om de ingevoerde gegevens te laten afdraaien.
U kan een voormalige invoering hergebruiken of editeren wanneer
het op de invoeringsregel geplaatst is.
Laatste resultaat Het laatste resultaat wordt automatisch
bewaard in het geheugen. Het wordt bewaard zelfs als U de
rekenmachine uitschakelt.
Om het laatste resultaat terug te krijgen, druk op $[ANS]. Ans
verschijnt op de invoeringsregel. Druk op \ om de waarde van
het laatste resultaat te bekijken. U kan het laatste resultaat
eveneens in een nieuwe berekening gebruiken, door eerst op een
berekeningstoets (+, -, etc) te drukken. Ans verschijnt op de
invoeringsregel, gevolgd door de operator. U kan dan Uw
invoering beëindigen op de gewone manier.
Lineaire oplossingen De resultaten na het oplossen van
een reeks lineaire vergelijkingen worden bewaard in de variabelen
X en Y.
Kwadratische oplossingen De resultaten van het
oplossen van een kwadratische vergelijking worden bewaard in de
variabelen X
1
en X
2
, of Y
1
en Y
2
.
Geheugens variabelen Er zijn vijf geheugens variabelen:
A, B, C, D, en EQN. U kan reële cijfers in de variabelen A–D
bewaren, en een uitdrukking in EQN.
U kan eveneens reële cijfers bewaren in X, Y, X
1
, X
2
, Y
1
, and Y
2
;
toch worden de waarden in deze variabelen vervangen door een
lineaire vergelijking en kwadratische oplossingen.
Om een cijfer of een uitdrukking te bewaren moet U het invoeren,
op ? drukken, een variabele selecteren vanuit de Variabelen
menu en uiteindelijk op \ drukken.
Constante uitdrukkingen [K] Een constante
uitdrukking is een combinatie van operators, functies, variabelen
en cijfers die U kunt aanvoegen aan het einde van een invoering
en dan evalueren. Een constante uitdrukking is praktisch als U
dezelfde berekening meerdere keren wenst toe te passen aan
verschillende uitvoeringen.
Om de constante uitdrukking te bepalen (of te wijzigen), druk op
$[
K], voer in de operators, de functies, en de cijfers die U nodig
hebt, en druk dan op \.
Om de constante uitdrukking te gebruiken, moet de K indicator
displayed worden (Als het niet displayed is, druk op $[
K]). Door
het drukken op \ zal de constante uitdrukking zich toeleggen
op Uw invoering en zal het resultaat geschat worden.
Bijvoorbeeld, als Uw constante uitdrukking “+ sin(30)” is, het
invoeren van 2 en het drukken op \ geeft als resultaat 2.5,
wat betekent 2 + sin(30).
Om terug naar gewone uitvoeringen te keren, druk nogmaals op
$[
K]. De constante uitdrukking wordt bewaard voor een latere
gebruik.
Uitvoeringsgeheugen Druk op # om een resultaat toe
te voegen aan het uitvoeringsgeheugen. Druk op ;om de
waarde op de resultatenregel te verwijderen van het
uitvoeringsgeheugen. Om de waarde in het uitvoeringsgeheugen
op te brengen, druk op :. Om het uitvoeringsgeheugen uit te
wissen, druk tweemaal op :.
U kan de variabelen A, B, C, D, EQN, X, Y, X
1
, X
2
, Y
1
, en Y
2
, of
de waarden in deze variabelen opbrengen of hergebruiken.
n Om de waarde van een variabele op te brengen, druk op
$[
RLC] en p totdat de variabele onderlijnd is.
n Om een variabele op te brengen, druk op < en op p totdat
de variabele onderlijnd is.
Om een variabele of de waarde van een variabele over te
schrijven naar de invoeringsregel, druk op \.
U kan uitdrukkingen bedenken door de variabelen A, B, C, D
, X,
X
1
, X
2
, Y, Y
1
en Y
2
te gebruiken—bijvoorbeeld, 3A
2
+ 4B—en die
uitdrukking in de variabele EQN bewaren.
U bewaart een uitdrukking op dezelfde manier als voor een
waarde, maar doe het steeds in de variabele EQN.
Om een bewaarde waarde te evalueren, druk op </
\\. U moet dan een waarde specificeren voor elke
variabele in de uitdrukking. Voer de waarde in en druk op \. De
uitdrukking is geschat en het resultaat wordt vertoond op de
resultatenregel.
Decimalen Druk op $[FIX] om de Decimal Places menu te
vertonen. Druk op p totdat het aantal decimalen die U achter het
decimaalpunt wenst bepaald (onderlijnd) is, en druk dan op \.
(De standaardparameter is F: vlottende decimaalpunt notatie).
Om een getal af te ronden tot de vastgestelde hoeveelheid
decimalen, druk op $[
RND], voer het getal (of de uitdrukking die
naar een getal verwijst) in, en druk dan op \.
Getallen notatie Druk op $[SCI/ENG] om de Number
Display menu te verkrijgen. De items in dit menu zijn
FLO (voor
vlottende notatie),
SCI (voor wetenschappelijke notatie), en ENG
(voor technische notatie). Druk op p totdat de gewenste
notatietype is onderlijnd, en druk dan op \.
U kan eveneens een getal in mantisse-en-machtsgetal formaat
invoeren (dat betekent een getal en een veelvoud van 10). Voer
het getal in, druk op E, voer het veelvoud van 10, en druk op
\.
De standaardparameters wijzigen De eenheden van
hoeken zijn degrees, radians, of grads. De standaardparameter is
degrees. Om deze parameter te wijzigen, druk op X, selecteer
de gewenste eenheid, en druk dan op \. De hoekparameter
wordt dan de nieuwe standaardparameter en blijft het tot U het
nogmaals wijzigt.
Tijdelijke wijziging Om de standaard hoekparameter
tijdelijk te annuleren:
1. Voer de waarde in.
2. Druk op $[
DMS].
3. Selecteer de gewenste eenheid.
4. Druk op \.
De eenheden die U kan selecteren zijn degrees (º), minuten ('),
seconden (''), radians (r), grads (g), and degrees—minuten—
seconden (¶DMS).
Hoeken omrekening
1. Wijzig de standaard hoekparameters als U die wenst om te
rekenen.
2. Voer de waarde in van de eenheid U wenst om te rekenen.
3. Druk op $[
DMS].
4. Kies de oorspronkelijke eenheden die U wenst om te rekenen.
5. Druk tweemaal op \.
Om de polaire eigenschappen (r of
θ) van een rechthoekige
systeem (x, y) te vinden of het omgekeerde, druk op $[H]
en selecteer een optie. U kan r of
θ vinden door het specificeren
van x en y, of x of y door het specificeren van r en
θ.
De HP 30S beschikt over standaard trigonometrische functies—
S, Z, b—inverse trigonometrische functies—$[
SIN
–1
],
$[
COS
–1
], $ [TAN
–1
]—en hyperbolische functies—$
[
HYP] samen met S, Z, b, $[SIN
–1
], $[COS
–1
],
en $[
TAN
–1
].
n Om een breuk in te voeren, voer de teller in, druk op V, en
voer de noemer in.
n Om een gemengde breuk in te voeren, voer het gehele deel,
druk op V, voer de teller in, druk op V, en voer de noemer
in.
n Om een decimale resultaat in een breukbare resultaat om te
keren, of vice versa, druk op $[_] en op \.
n Om een gemengde breuk in een impropere breuk om te
keren, of vice versa, druk op $[^] en op \.
Het drukken op P vertoont de waarshijnlijkheidsmenu, met de
volgende functies:
Druk op !1 om de statistiekenmenu te vertonen. De opties
van het menu zijn 1-VAR (om de data in één unieke gegevensset
te analyseren), 2-VAR (om gepaarde data van twee
gegevenssets te analyseren) en CLR-DATA (om alle
gegevenssets uit te wissen).
Om gegevens in te voeren Voor statistische analyse:
1. In de Statistics menu, kies 1-VAR of 2-VAR.
2. Druk op * .
3. Voer een x-waarde in en druk op o .
4. Voer de frequentie van de x-waarde in (in 1-VAR modus) of de
correspondente y-waarde (in 2-VAR modus) en druk
op o.
5. Om meer gegevens in te voeren, herhaal vanaf stap 3.
Gegevens worden bewaard tot U er overschrijft of U het uitwist.
Om gegevens uit te wissen, selecteer
CLR-DATA in de Statistics
menu.
Om gegevens te analyseren die U hebt ingevoerd:
1. Druk op J. Een reeks statistische variabelen (zie
onderstaande tabel) wordt vertoond in de Statistical Results
menu. De eerste variabele (n) is onderlijnd en de waarde
ervan is vertoond op de resultatenregel.
2. Druk op p om de Statistical Results menu te laten afdraaien
(de getroffen vergissingboodschappen overslagen). De
waarde van elke variabele is vertoond op de resultatenregel.
3. Om een waarde in een uitvoering te gebruiken, druk op \
wanneer de waarde vertoond is. De variabele is gekopieerd
naar de invoeringsregel.
4. In 2-VAR modus, om een waarde voor x (of y) te voorzien als
men reeds een waarde voor y (of x) heeft, selecteer de x' (of
y') variabele, druk op \, voer de gegeven waarde in, en
druk nogmaals op \.
Om gegevens te visualiseren of te wijzigen
1. Druk op *.
2. Druk op o om de gegevens die U hebt ingevoerd te laten
afdraaien.
3. Om een invoering te wijzigen, display het en voer de nieuwe
gegevens in. De nieuwe gegevens die U hebt ingevoerd
overschrijven de voormalige invoering. Druk op o of \ om
de wijziging te registreren.
Om de statistische functie te verlaten Druk op !
en kies een andere functie.
Om een set lineaire vergelijkingen op te lossen :
1. Druk op ! 2.
2. Voer de eerste vergelijking in (door op $ [@] en $ []]
te drukken om respectievelijk x en y in te voeren).
De vergelijking kan ingevoerd worden als volgt : ax+by=c of
y=mx+b.
3. Druk op $ [,] om de twee vergelijkingen te scheiden.
4. Voer de tweede vergelijking in (ax+by=c of y=mx+b).
5. Druk op \.
De Oplossingsmenu verschijnt dan met de x-waarde displayed op
de resultatenregel. Druk op p om de correspondente
y-waarde te zien. Deze oplossingen worden bewaard in de
variabelen X en Y. U kan deze variabelen gebruiken in verdere
berekeningen. U kan ook een voormalige vergelijking selecteren
om het te hergebruiken of om het te editeren. Druk op U n
totdat de vergelijking in de invoeringsregel staat.
Om kwadratische vergelijkingen op te lossen met reële
oplossingen:
1. Druk op ! 3.
2. Voer de vergelijking in. Druk het uit in de vorm: ax
2
+bx+c=0.
U kan een kwadratische vergelijking oplossen in x of in y. als U
een vergelijking in x aan het invoeren bent, druk op $ [@]
om x in te voeren; anders druk op $ []] om y in te voeren.
In beide gevallen, druk op v om de tweede-orde exponent
in te voeren.
3. Druk op \.
The Solutions menu verschijnt met de eerste wortel (X
1
of Y
1
)
vertoond op de resultatenregel. Druk op p om de tweede wortel
te zien (X
2
of Y
2
). Deze wortelen worden bewaard in de variabelen
X
1
en X
2
, of Y
1
en Y
2
. U kan deze variabelen gebruiken in verdere
berekeningen.
U kan ook een voormalige vergelijking selecteren om het te
hergebruiken of om het te editeren. Druk op U n totdat de
vergelijking in de invoeringsregel staat.
U kan een aantal gewone fysische constanten gebruiken in Uw
berekeningen. Om een constante in te voegen in de plaats van de
cursor:
1. Druk op c om het Physical Constants menu te vertonen.
2. Druk op p totdat de gewenste constante onderlijnd is (zie
onderstaande tabel).
3. Druk op \
Bron : National Institute of Standards and Technology, http://physics.nist.gov
1. Voer de waarde van de metingen U wenst om te rekenen.
2. Druk op h.
3. Druk op o om te laten afdraaien tot de geschikte eenheden's
menu. (De menu's omvatten afstanden, zone's, massa's,
volumes, het vermogen, temperaturen, energie en druk).
4. Druk op p totdat de eenheden die U wenst om te rekenen
onderlijnd zijn, druk dan op \.
5. Druk op p totdat de omrekenings resultaat onderlijnd is.
Als de rekenmachine niet wilt opstarten, druk op #c
tegelijkertijd. Als het steeds niet werkt, vervang de batterijen.
Als de rekenmachine ingeschakeld is maar onverwachte
resultaten geeft, druk op $[
RESET]p\. Als de problemen
voortduren, voer dan een self-test uit.
Self-test Druk op $[RESET], en blijf drukken op $F en
e. wanneer de Test menu verschijnt, druk op 1 en druk
daarna driemaal op \. Als de vergissingboodschappen worden
displayed gedurende de test, heeft de rekenmachine een
herstelling nodig. Druk op X\\ om de test te verlaten.
Batterijen vervangen Schuif het deksel van het
batterijcompartiment weg en neem het af. Vervang de twee
gebruikte batterijen. Gebruik LR44 zilver oxyde batterijen. (G13 en
357 zijn gelijkwaardige batterijen.). Gebruik geen oplaadbare
batterijen.
Als problemen voortduren, nadat U de batterijen vervangt hebt,
heeft de rekenmachine een herstelling nodig. Voor
dienstinformatie, verwijs naar de ingesloten garantieverklaring.
Om een deksel te plaatsen, steek de bovenste pootjes in de gaten
die U onder de toetsen ! en O zult vinden, en druk op het
deksel. Om het deksel af te nemen, druk op de haak zichtbaar in
de opening in de onderste zijde van de rekenmachine.
Deze handleiding en de daarin opgenomen voorbeelden kunnen
zonder kennisgeving gewijzigd worden. Hewlett-Packard
Company biedt ten aanzien van dit materiaal geen garanties,
noch expliciet, noch impliciet. Hewlett-Packard garandeert met
name niet dat het materiaal geschikt is voor bepaalde doeleinden.
Hewlett-Packard Co. Is niet aansprakelijk voor fouten in het
materiaal, of voor enige directe of indirecte schade van welke aard
dan ook, ontstaan uit of verband houdende met de levering, het
functioneren of het gebruik van deze handleiding of de daarin
opgenomen voorbeelden.
HDPMSR18D37 MW9 Printed in China Revision 1.1
Basisfuncties
BasisfunctiesBasisfuncties
Basisfuncties
Indicator Betekenis
2
nd
2de groep van functietoetsen is actief (zie
hieronder).
MODE
Selectiemodus is actief.
STAT
Statistiekmodus is actief.
ENG
Getallen worden vertoond in technische notatie.
SCI
Getallen worden vertoond in wetenschappelijke
notatie.
DEG, RAD, of
GRAD
Hoektypen zijn respectievelijk degrees, radians,
of grads.
FIX
Het aantal decimalen van een vertoonde waarde
is vastgesteld.
HYP
Om hyperbolische functies te berekenen.
L
SOLV Lineaire vergelijkingsoplosser is actief.
Q
SOLV Kwadratische vergelijkingsoplosser is actief.
± °
Er zijn getallen aan de linker-of rechterzijde van
het beeldscherm.
²³
Vorige of verdere resultaten zijn vertoonbaar.
M
Gegevens zijn opgenomen in het geheugen.
– Het resultaat is negatief, of de invoeringsregel is
vol.
K
Een constante kan bepaald of gebruikt worden.
×
10 Het resultaat is vertoond in wetenschappelijke of
technische notatie. De exponent is vertoond
boven de indicator.
' Scheidingsteken voor duizenden
(voor getallen >= 1000).
Volgorde van berekeningen
Volgorde van berekeningenVolgorde van berekeningen
Volgorde van berekeningen
1. Uitdrukkingen tussen haakjes.
2. De omrekening van coördinatennotatie.
3. Prefix functies (zoals LN, cos).
4. Postfix functies (zoals x
2
).
5. Wortels
() and machtsverheffing (^).
6. Breuken.
7.
π, Willekeurige getallen en fysisch constanten.
8. +/–
9. Impliciete vermenigvuldiging vóór functies die worden
ingevoerd vóór hun argument.
10. Combinaties(nCr) en permutaties (nPr).
x
11. Vermenigvuldigingen, andere impliciete
vermenigvuldigingen, en delingen
12. Optelling en aftrekking.
13. Alle andere omrekeningen.
Systeem geheugen
Systeem geheugen Systeem geheugen
Systeem geheugen
Gebruikers geheugen
Gebruikers geheugen Gebruikers geheugen
Gebruikers geheugen
Variabelen opbrengen en hergebruiken
Variabelen opbrengen en hergebruiken Variabelen opbrengen en hergebruiken
Variabelen opbrengen en hergebruiken
Uitdrukkingen
Uitdrukkingen Uitdrukkingen
Uitdrukkingen
Gegevens en parameters verwijderen
Gegevens en parameters verwijderenGegevens en parameters verwijderen
Gegevens en parameters verwijderen
U n Verwijdert de invoeringsregel.
n Verwijdert een vergissingbood-
schap.
n Verwijdert een menu.
$[CL-VAR] Verwijdert alle variabelen in het
geheugen behalve EQN.
$[
CL-EQN] Verwijdert de inhoud van EQN.
!1/\ Verwijdert statistieke gegevens.
$[
RESET] p\ Herstelt de standaardparameters van
de rekenmachine. Verwijdert
variabelen, EQN, uitvoeringen in
verwachting, uitvoeringsgeheugen,
constante uitdrukkingen, statistieke
gegevens, en Ans.
Notatie
Notatie Notatie
Notatie
Hoekdata
HoekdataHoekdata
Hoekdata
Rechthoekige en polaire rekenkunde
Rechthoekige en polaire rekenkundeRechthoekige en polaire rekenkunde
Rechthoekige en polaire rekenkunde
Trigonometrie
TrigonometrieTrigonometrie
Trigonometrie
Breuken
BreukenBreuken
Breuken
Waarschijnlijkheid
Waarschijnlijkheid Waarschijnlijkheid
Waarschijnlijkheid
nPr
Berekent het aantal mogelijke permutaties van n
items, met r tegelijk.
nCr
Berekent het aantal mogelijke combinaties van n
items, met r tegelijk.
!
Berekent de faculteit van een positief geheel getal
n, waar n <= 69.
RANDM
Bedenkt en willekeurig getal tussen nul en 1.
RANDMI
Bedenkt een willekeurig getal tussen twee
gespecificeerde getallen (en soms één van de twee
ingesloten).
Statistieken
Statistieken Statistieken
Statistieken
Variabele Betekenis
n Aantal x waarden of x–y paren ingevoerd.
of Gemiddelde of de x waarden of y waarden.
Sx of Sy Steekproef standaard deviatie.
¸x of ¸y Populatie standaard deviatie.
of Som van alle x waarden of y waarden.
of Som van alle x
2
waarden of y
2
waarden.
Som van (x × y) voor alle x–y paren.
a y-Horizontale markeringssteepje van lineair
regressie.
b Lineaire regressie helling.
r Correlatie-coëfficiënt.
x' Voorzien x waarde, gezien a, b, en een y
waarde.
y' Voorzien y waarde, gezien a, b, en een x
waarde.
Linear System Solver
Linear System SolverLinear System Solver
Linear System Solver
x y
x
∑
y
∑
x
2
∑
y
2
∑
xy
∑
Quadratic Equation Solver
Quadratic Equation SolverQuadratic Equation Solver
Quadratic Equation Solver
Physical Constants
Physical ConstantsPhysical Constants
Physical Constants
c Lichtsnelheid 299792458m.s
–1
g Versnelling door de
zwaartekracht
9.80665m.s
–2
G aantrekkingskracht constante 6.673
× 10
–11
m
3
kg
–1
s
–2
V
m
Molaire volume van
volmaakte gassen
22.413996 × 10
–3
m
3
mol
–1
N
A
Avogadro's getal 6.02214199 × 10
23
mol
–1
e Elementaire oplading 1.602176462 × 10
–19
C
m
e
elektron massa 9.10938188 × 10
–31
kg
m
p
proton massa 1.67262158 × 10
–27
kg
m
n
neutron massa 1.67492716 × 10
–27
kg
R molair gas constante 8.314472 J.mol
–1
K
–1
h Plank’s constante 6.62606876 × 10
–34
J.s
k Boltzmann’s constante 1.3806503 × 10
–23
J.K
–1
Omrekening van eenheden
Omrekening van eenhedenOmrekening van eenheden
Omrekening van eenheden
Vergissingboodschappen
VergissingboodschappenVergissingboodschappen
Vergissingboodschappen
DIVIDE BY 0
Deling door 0 geprobeerd.
DOM
De Input is buiten de toelaatbare perken.
OVERFLOW
Het resultaat is niet zichtbaar in het huidige
scherm.
STAT
Statistische toets gedrukt maar niet in
statistische modus.
SYN
Foute syntaxis.
ARG
Onaangepaste argument.
SAVE
Kan geen variabele of EQN bewaren in huidige
modus.
FREQ
DOMAIN
Frequentie is niet 0 of en geheel getal.
MULTI SOLS
Er is meer dan één resultaat mogelijk.
NO SOLUTION
Er is geen oplossing.
NO REAL SOL
Er is geen reële oplossing.
EQU LENGTH
Input plus de constante uitdrukking bevatten dan
80 getallen.
Voornaamste pannes en hun oorzaken
Voornaamste pannes en hun oorzakenVoornaamste pannes en hun oorzaken
Voornaamste pannes en hun oorzaken
Deksel
Deksel Deksel
Deksel
Opmerking
OpmerkingOpmerking
Opmerking
Part Number F1900-90081 Dutch
© Copyright 1999-2000 Hewlett-Packard Development Company, L.P.