Pioneer AVIC-F550BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Black plate (1,1)
Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F550BT
Zie voor details betreffende de software-updates www.
naviextras.com.
Nederlands
<127075004782>1
Black plate (2,1)
<127075004782>2
Nl
2
Black plate (3,1)
<127075004782>3
Nl
3
Black plate (4,1)
<127075004782>4
Nl
4
Black plate (5,1)
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies goed door zodat u het toestel op de juiste manier leert te bedie-
nen. Nadat u de instructies hebt gelezen, bergt u het boekje op een handige plaats op
zodat u het altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond, kunnen verschillen van de fei-
telijke schermafbeeldingen die zonder vooraf-
gaande kennisgeving kunnen worden
gewijzigd om verbeteringen in de prestaties en
de functies te bewerkstellingen.
Voorzorgsmaatregelen
Licentieovereenkomst
PIONEER AVIC-F550BT 11
GEBRUIKSRECHTOVEREENKOMST MET
EINDGEBRUIKERS 14
Over de Database
Over de gegevens voor de kaart
database 16
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Overzicht van de brandstofkosten 18
Verkeersinformatie 18
Aanduiding van de maximumsnelheid 19
Bijkomende veiligheidsinformatie
Handremvergrendeling 20
Wanneer u een scherm gebruikt dat is
aangesloten op de VIDEO OUT 20
Ontladen van de accu voorkomen 20
Achteruitkijkcamera 21
Omgaan met de SD-kaartsleuf 21
Omgaan met de USB-stekker 21
Opmerkingen vóór het gebruik van het
systeem
Indien zich problemen voordoen 22
Bezoek onze website 22
Over dit product 22
Inleiding
Overzicht handleiding 23
Gebruik van deze handleiding 23
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 23
Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 23
Opmerking over het bekijken van videos 24
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 24
iPod compatibiliteit 24
Kaartgebied 24
Bescherming van het LCD- paneel en het
scherm 24
Opmerkingen over het interne geheugen 25
Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 25
Gegevens die gewist kunnen
worden 25
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 26
Een disc inbrengen en uitwerpen 27
Een disc inbrengen 27
Een disc uitwerpen 27
Een microSD-kaart inbrengen en
uitwerpen 27
Een microSD-kaart uitwerpen 27
Een microSD-kaart inbrengen 28
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 28
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 28
Een USB-geheugenapparaat
losmaken 28
Een iPod aansluiten en losmaken 28
Uw iPod aansluiten 28
Uw iPod losmaken 29
Opstarten en afsluiten 29
De eerste maal inschakelen 29
Inschakelen bij normaal gebruik 30
Overzicht van de schermen 31
Bediening van de schermen van de AV-
functie (bijv. iPod-lijstscherm) 32
<127075004782>5
Nl
5
Inhoudsopgave
Black plate (6,1)
Bediening van de lijstschermen van de
navigatiefunctie (bijv. route-
instellingenscherm) 32
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 32
Gebruik van de navigatiemenuschermen
De GPS-ontvangstkwaliteit controleren 35
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 36
Route-gebeurtenissen die vaak worden
getoond 37
De huidige positie op de kaart zien 38
De gedetailleerde informatie over de
huidige positie controleren 38
Bladeren in het gegevensveld 39
Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 39
Bediening op het kaartscherm 40
De schaal van de kaart wijzigen 40
Smart-zoom 40
Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 41
De kijkhoek van de kaart wijzigen 41
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen 42
De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 42
Informatie over een opgegeven locatie
bekijken 42
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 43
Een locatie zoeken door het midden van een
straat in te voeren 44
Een locatie zoeken door het centrum van de
stad/gemeente in te voeren 44
Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode 45
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 45
POIs zoeken met behulp van
Snelzoeken 45
POIs zoeken met behulp van de
voorgeprogrammeerde
categorieën 46
POIs zoeken via de categorieën 47
Rechtstreeks een POI zoeken op basis van de
naam van de voorzieningen 48
Een dichtbijzijnde POI zoeken 49
Een locatie selecteren via gebruik van Op
kaart zoeken 50
De bestemming selecteren uit de opgeslagen
locaties 50
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 51
Smart-historiek 51
Historiek 51
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 52
Een locatie zoeken door de kaart te
verschuiven 53
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming 54
Een route instellen met behulp van een
gezochte locatie 54
Alternatieve routes bekijken bij het
plannen van de route 54
Een route instellen met behulp van het
Mijn route menu 55
De huidige route controleren en wijzigen
Het route-overzicht weergeven 57
De routeparameters controleren en route-
gerelateerde functies gebruiken 57
De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 58
Het gebruikte voertuig wijzigen 58
De voertuigparameters instellen 58
De routeberekening instellen 60
De gebruikte wegtypen wijzigen 60
De route wijzigen 61
Een nieuwe bestemming selecteren
wanneer er reeds een route is
ingesteld 62
<127075004782>6
Inhoudsopgave
Nl
6
Black plate (7,1)
Een nieuw beginpunt voor de route
instellen 62
De lijst met bestemmingen bewerken 63
De huidige routebegeleiding annuleren 64
De alternatieve routes voor de huidige route
bekijken 64
De routesimulatie bekijken 64
Navigeren in de hemelsbreedmodus 65
Locaties registreren en bewerken
Een locatie in Favorieten opslaan 66
Een locatie als een waarschuwingspunt
opslaan 66
Een waarschuwingspunt bewerken 67
Verkeersinformatie gebruiken
De informatie over de verkeerspatronen
controleren 68
Actuele verkeersinformatie (TMC)
ontvangen 68
De verkeersgebeurtenissen op de kaart
controleren 69
Een Bluetooth apparaat registreren en er
verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 70
Uw Bluetooth apparaten registreren en er
verbinding mee maken 70
Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig verbinden 70
Een geregistreerd apparaat
verwijderen 71
De Bluetooth golftransmissie
stoppen 71
Instellen voor automatische
verbinding 72
De telefoon automatisch opnemen 72
Het wachtwoord voor paren
bewerken 72
Controleren van de
apparaatinformatie 72
De software voor de Bluetooth
draadloze technologie controleren 73
Gebruik van handsfree telefoneren
Het telefoonmenu weergeven 74
Het scherm aflezen 74
Gebruik van de aanraaktoetsen 74
Zelf telefoneren 74
Rechtstreeks bellen 75
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 75
Iemand bellen via de
geschiedenislijst 76
Een oproep ontvangen 76
Een inkomende oproep
beantwoorden 76
De privémodus instellen 77
Het telefoonboek overbrengen 77
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 78
Basisbediening van de AV-bron
Het AV-bedieningsscherm weergeven 80
Een bron selecteren 80
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) 80
Het lijstscherm weergeven 80
Een item selecteren 81
De AV-bron uitschakelen 81
Gebruik van de radio
Startprocedure 82
Het scherm aflezen 82
Gebruik van de aanraaktoetsen 82
Zenderfrequenties opslaan 83
Gebruik van de geavanceerde functies 83
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 83
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 84
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten 84
Verkeersberichten ontvangen 84
Op sterke zenders afstemmen 84
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken 85
<127075004782>7
Nl
7
Inhoudsopgave
Black plate (8,1)
Op alternatieve frequenties
afstemmen 85
De FM-afstemstap instellen 85
Omschakelen van automatisch PI-
zoeken 85
Status van
onderbrekingspictogram 85
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 86
Audio-CDs afspelen
Startprocedure 87
Het scherm aflezen 87
Gebruik van de aanraaktoetsen 87
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 88
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 89
Het scherm aflezen 89
Gebruik van de aanraaktoetsen 90
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 91
Bestanden op een USB-
geheugenapparaat afspelen
Startprocedure 92
Het scherm aflezen 92
Gebruik van de aanraaktoetsen 93
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 95
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 96
Het scherm aflezen 96
Gebruik van de aanraaktoetsen 97
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 98
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 99
Het scherm aflezen 99
Gebruik van de aanraaktoetsen 100
Bediening via de toetsen op het toestel
zelf 101
Gebruik van de AV-ingang
Het scherm aflezen 102
Gebruik van AUX 102
Gebruik van de aanraaktoetsen 102
Aanpassen van de voorkeursinstellingen
voor de navigatie
Het scherm voor de navigatie-instellingen
weergeven 104
Het volume en de begeleidingsstem voor het
navigatiesysteem instellen 104
Het snelmenu aanpassen 106
De verkeersinformatie instellen 107
De gebruikersprofielen instellen 107
Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm 107
De visuele begeleiding instellen 108
De weergave-instellingen aanpassen 110
De regionale instellingen aanpassen 110
De Ritmonitor instellen 110
De configuratiewizard starten 111
Het Meer menu 111
Aanpassen van de voorkeursinstellingen
voor de AV-functie
Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven 113
Gebruik van de balansinstelling 113
Gebruik van de equalizer 113
De lage tonen versterken (Bass
booster) 114
Gebruik van de subwooferuitgang 115
De achter-uitgang instellen 115
Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven 116
De taal selecteren 116
De reactiestanden van het
aanraakpaneel afstellen
(aanraakpaneel kalibrering) 116
Functies toewijzen aan de toetsen op
het stuur 116
Het video-ingangssignaal
instellen 117
De pieptoon instellen 117
<127075004782>8
Inhoudsopgave
Nl
8
Black plate (9,1)
Instellen wanneer het uitschakelen van
het geluid moet plaatsvinden 117
De kleur van de verlichting
instellen 117
Het visuele thema van het scherm
veranderen 118
De antidiefstalfunctie instellen 119
Controleren van de softwareversie 119
Andere functies
Het beeld instellen 120
De helderheid snel veranderen 120
Het videobeeld instellen 120
Gebruik van de
achteruitkijkcamerafuncties 120
Instelling voor de
achteruitkijkcamera 121
Richtlijnen instellen op het beeld van
de achteruitkijkcamera 121
Instelling van de tijd 122
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen
De navigatiefunctie terugzetten op de
standaardinstellingen 123
De AV-functie terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen 123
De fabrieksinstellingen herstellen 123
Dit product terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen 123
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 124
Berichten voor de audiofuncties 128
Plaatsbepaling technologie 129
Plaatsbepaling via GPS 129
Wanneer er ernstige fouten optreden 129
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 129
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 130
Informatie over de routebepaling 132
Regels voor de routekeuze 132
Omgaan met en verzorging van de
discs 133
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 133
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 134
Afspeelbare discs 134
CD 134
DualDiscs afspelen 134
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 134
Compatibiliteit 134
Tabel voor mediacompatibiliteit 136
Bluetooth 138
microSD en microSDHC-logo 138
WMA 138
AAC 138
JPEG-beeldbestanden 138
Gedetailleerde informatie over de
aangesloten iPod apparaten 139
iPod en iPhone 139
iTunes 139
iOS 139
Correct gebruik van het LCD-scherm 139
Omgaan met het LCD-scherm 139
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 140
Onderhoud van het LCD-scherm 140
LED (lichtgevende diode)
verlichting 140
Display-informatie 141
Navigatiemenu 141
Bluetooth instellingenmenu 142
Audio instellingenmenu 142
Systeem instellingenmenu 142
Verklarende woordenlijst 143
Specificaties 145
<127075004782>9
Nl
9
Inhoudsopgave
Black plate (10,1)
Bepaalde wetten en regels van de landelijke
zowel als plaatselijke overheid kunnen de
plaatsing en het gebruik van dit systeem in uw
voertuig verbieden of beperken. Volg bij het ge-
bruik, de installatie en de bediening van uw na-
vigatiesysteem alle toepasselijke wetten en
regels stipt op.
Als u zich wilt ontdoen van dit product, mag u
het niet met het normale huisvuil mengen. Er
bestaat een afzonderlijk ophaalsysteem voor
gebruikte elektronische producten conform
met de wetgeving die een correcte behande-
ling, inzameling en hergebruik of recycling ver-
eist.
Privé huishoudens in de lidstaten van de EU,
in Zwitserland en Noorwegen kunnen hun af-
gedankte elektronische producten kosteloos
inleveren bij speciale inzamelpunten of bij een
handelaar (bij aanschaf van een soortgelijk
nieuw product). Neem in landen die hierboven
niet vermeld zijn contact op met uw plaatselij-
ke autoriteiten voor de juiste methode van op-
ruimen. Op deze wijze zorgt u ervoor dat uw
afgedankte product de noodzakelijke behande-
ling, inzameling en recycling ondergaat om
mogelijke negatieve effecten op het milieu en
de gezondheid te voorkomen.
BELANGRIJK
Dit product is een laserproduct van klasse 1
volgens de veiligheidsindeling voor laserpro-
ducten, zoals geregeld in IEC 60825-1:2007.
KLASSE 1 LASERPRODUCT
<127075004782>10
Nl
10
Hoofdstuk
01
Voorzorgsmaatregelen
Black plate (11,1)
PIONEER AVIC-F550BT
DIT IS EEN WETTIGE OVEREENKOMST TUS-
SEN U, DE EINDGEBRUIKER EN PIONEER
CORP. (JAPAN) (PIONEER). LEEST U ALSTU-
BLIEFT DE VOORWAARDEN VAN DEZE OVER-
EENKOMST ZORGVULDIG DOOR VOOR U DE
SOF TWARE DIE GEÏNSTALLEERD IS OP DE
ONDERHAVIGE PIONEER PRODUCTEN GAAT
GEBRUIKEN. DOOR DE OP DEZE PIONEER
PRODUCTEN GEÏNSTALLEERDE SOFTWARE
TE GEBRUIKEN, GAAT U AKKOORD MET DE
VOORWAARDEN VAN DEZE OVEREEN-
KOMST. DE SOFTWARE BEVAT TEVENS EEN
DATABANK ONDER LICENTIE VAN (EEN)
DERDE LEVERANCIER(S) (LEVERANCIERS),
EN UW GEBRUIK VAN DE DATABANK IS ON-
DERWORPEN AAN DE APARTE VOORWAAR-
DEN VAN DEZE LEVERANCIERS, ZOALS
AANGEHECHT AAN DEZE OVEREENKOMST
(Raadpleeg bladzijde 14). ALS U NIET AK-
KOORD GAAT MET DEZE VOORWAARDEN,
DIENT U DE PIONEER PRODUCTEN IN KWES-
TIE (INCLUSIEF DE SOFTWARE EN EVENTU-
ELE SCHRIFTELIJKE MATERIALEN) BINNEN
VIJF (5) DAGEN NA ONTVANGST VAN DE
PRODUCTEN TE RETOURNEREN AAN DE ER-
KENDE PIONEER DEALER VAN WIE U ZE GE-
KOCHT HEEFT.
1 VERLENEN VAN DE LICENTIE
Pioneer verschaft u een niet-overdraagbare,
niet-exclusieve licentie om de op de Pioneer
producten geïnstalleerde programmatuur (de
Programmatuur), evenals de bijbehorende
documentatie uitsluitend voor privé-doelein-
den of voor intern, zakelijk gebruik en alleen
voor deze Pioneer producten aan te wenden.
U mag de Programmatuur niet kopiëren, re-
verse engineeren, vertalen, aanpassen aan an-
dere apparatuur, modificeren of er andere
producten uit afleiden. U mag de Programma-
tuur niet uitlenen, aan anderen bekend
maken, publiceren, verkopen, toewijzen, lea-
sen, er sublicenties op verlenen, op de markt
brengen of op een andere wijze overdragen, of
het op enige manier gebruiken die niet uit-
drukkelijk wordt toegestaan door deze over-
eenkomst. U mag de broncode of de structuur
van de Programmatuur of van een deel daar-
van niet afleiden of proberen af te leiden door
middel van reverse engineeren, disassemble-
ren, decompileren of op enige andere wijze. U
mag de Programmatuur niet gebruiken om
een servicebureau of iets dergelijks mee te
drijven, of voor enig ander doel inhoudende de
verwerking van gegevens voor andere natuur-
lijke of rechtspersonen.
Pioneer en de licentiegever(s) behouden alle
auteursrechten, handelsgeheimen, octrooien
en andere intellectuele eigendomsrechten
aangaande de Programmatuur. Op de Pro-
grammatuur rusten auteursrechten en de Pro-
grammatuur mag derhalve niet worden
gekopieerd, ook niet na modificatie of samen-
voeging met andere producten. U mag eventu-
ele auteursrechtelijke kennisgevingen of
eigendomsverklaringen zoals die voorkomen
in of op de Programmatuur niet wijzigen of
verwijderen.
U mag al uw licentierechten op de Program-
matuur, de bijbehorende documentatie en een
kopie van de Licentieovereenkomst overdragen
aan een andere partij, op voorwaarde dat de
partij deze Licentieovereenkomst leest en
ermee instemt de termen en voorwaarden
ervan te accepteren.
<127075004782>11
Nl
11
Hoofdstuk
02
Licentieovereenkomst
Licentieovereenkomst
Black plate (12,1)
2 AFWIJZING VAN GARANTIE
De Programmatuur en de bijbehorende docu-
mentatie worden u geleverd AS IS, dat wil
zeggen in de huidige staat. PIONEER EN DE
LICENTIEGEVER(S) (ten behoeve van de bepa-
lingen 2 en 3 zullen Pioneer en de licentiege-
ver(s) in het vervolg tesamen Pioneer worden
genoemd) GEVEN GEEN, EN U KUNT DAN
OOK GEEN AANSPRAAK MAKEN OP, GA-
RANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET,
EN ELKE GARANTIE AANGAANDE VERHAN-
DELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR
ENIG DOEL WORDT UITDRUKKELIJK UITGE-
SLOTEN. SOMMIGE LANDEN OF JURISDIC-
TIES STAAN HET UITSLUITEN VAN
IMPLICIETE GARANTIES NIET TOE, DUS DE
BOVENVERMELDE UITSLUITING IS MOGELIJK
NIET OP U VAN TOEPASSING. De Program-
matuur is ingewikkeld en kan bepaalde incon-
sistenties, defecten of fouten bevatten.
Pioneer garandeert niet dat de Programma-
tuur zal voldoen aan uw eisen of verwachtin-
gen, dat de werking van de Programmatuur
foutenvrij of ononderbroken zal zijn, of dat alle
inconsistenties kunnen of zullen worden ver-
holpen. Daarbij maakt Pioneer geen claims en
geeft Pioneer geen garantie betreffende het
gebruik of de resultaten van het gebruik van
de Programmatuur aangaande de precisie of
de betrouwbaarheid daarvan, of anderszins.
3 AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING
IN GEEN GEVAL ZAL PIONEER AANSPRAKE-
LIJKHEID AANVAARDEN VOOR ENIGE SCHA-
DE, CLAIM OF GELEDEN VERLIES DOOR U
(DAARONDER BEGREPEN, ZONDER BEPER-
KING, COMPENSATOIRE, INCIDENTELE, INDI-
RECTE, SPECIALE, GEVOLGS- OF EENMALIGE
SCHADE, GEDERFDE WINST, VERLOREN
OMZET OF ANDERE ZAKELIJKE VERLIEZEN,
KOSTEN, INVESTERINGEN, OF VERPLICHTIN-
GEN IN VERBAND MET ENIG ZAKELIJK BE-
LANG, VERLIES VAN GOODWILL, OF ANDERE
SCHADE) ALS RESULTAAT VAN HET GEBRUI-
KEN VAN DE PROGRAMMATUUR OF DE ON-
MOGELIJKHEID DAARTOE, OOK ALS
PIONEER OP DE HOOGTE IS GESTELD VAN,
WIST VAN, OF HAD MOETEN WETEN VAN DE
MOGELIJKHEID DAT DERGELIJKE SCHADE
ZICH ZOU KUNNEN VOORDOEN. DEZE BE-
PERKING IS VAN TOEPASSING OP ALLE
GRONDEN VOOR ACTIE, DAARONDER BE-
GREPEN EN ZONDER BEPERKINGEN, CON-
TRACTBREUK, NIET HONOREREN VAN
GARANTIE, NALATIGHEID, STRIKTE AAN-
SPRAKELIJKHEID, MISLEIDING EN ANDERE
GRONDEN VOOR AANSPRAKELIJKHEID. ALS
PIONEERSS AFWIJZING VAN GARANTIE OF
BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID
ZOALS UITEENGEZET IN DEZE OVEREEN-
KOMST OM WAT VOOR REDEN DAN OOK
NIET GELDIG OF NIET VAN TOEPASSING
BLIJKT TE ZIJN, STEMT U ERMEE IN DAT
PIONEERS AANSPRAKELIJKHEID ZICH NIET
UITSTREKT BOVEN VIJFTIG PROCENT (50 %)
VAN DE DOOR U BETAALDE PRIJS VAN HET
PIONEER PRODUCT WAAROP DEZE OVER-
EENKOMST VAN TOEPASSING IS.
Sommige landen of jurisdicties staan het uit-
sluiten of beperken van aansprakelijkheid van
incidentele of gevolgsschade niet toe, dus de
bovenvermelde beperking of uitsluiting is mo-
gelijk niet op u van toepassing. Deze afwijzing
van garantie en beperking van aansprakelijk-
heid is niet van toepassing in zoverre enige be-
paling in deze garantie niet geldig is in enig
land of jurisdictie en daar ook niet als geldig
geconstrueerd kan worden.
<127075004782>12
Nl
12
Hoofdstuk
02
Licentieovereenkomst
Black plate (13,1)
4 WETTELIJKE BEPALINGEN MET BETREK-
KING TOT DE EXPORT
U gaat ermee akkoord en verklaart bij deze dat
noch de Programmatuur, noch enige andere
technische gegevens ontvangen van Pioneer,
noch de directe producten daarop gebaseerd,
zullen worden geëxporteerd uit het land of dis-
trict (het Land) onder welks jurisdictie u valt,
behalve met autorisatie van en zoals toege-
staan door de wetten en regeling van de over-
heid van dat Land (de Overheid). Als de
Programmatuur legaal door u is verkregen bui-
ten het Land, stemt u ermee in dat u de Pro-
grammatuur, noch enige andere technische
gegevens ontvangen van Pioneer, noch de di-
recte producten daarvan, niet opnieuw zult ex-
porteren, behalve indien toegestaan onder de
wetten en regelingen van de Overheid en de
wetten en regelingen zoals die gelden in de ju-
risdictie waar u de Programmatuur verkregen
heeft.
5 BEËINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot deze
wordt beëindigd. U kunt de Overeenkomst te
allen tijde beëindigen door de Programmatuur
te vernietigen. De Overeenkomst wordt even-
eens beëindigd indien u zich niet houdt aan
de voorwaarden van deze Overeenkomst. Na
een dergelijke beëindiging stemt u ermee in
de Programmatuur te vernietigen.
6 DIVERSEN
Dit is de volledige Overeenkomst tussen
Pioneer en u aangaande de daarin vervatte on-
derwerpen. Geen enkele wijziging van deze
Overeenkomst kan geldig worden als Pioneer
daarmee niet schriftelijk heeft ingestemd. Als
enige bepaling van deze Overeenkomst ongel-
dig of onverbindbaar wordt verklaard, dan zul-
len de overige bepalingen van deze
Overeenkomst onverminderd van kracht
blijven.
<127075004782>13
Nl
13
Hoofdstuk
02
Licentieovereenkomst
Licentieovereenkomst
Black plate (14,1)
GEBRUIKSRECHTOVEREENKOMST MET EINDGEBRUIKERS
<127075004782>14
Nl
14
Hoofdstuk
02
Licentieovereenkomst
Black plate (15,1)
<127075004782>15
Nl
15
Hoofdstuk
02
Licentieovereenkomst
Licentieovereenkomst
Black plate (16,1)
Over de gegevens voor de
kaart database
! Wijzigingen aan of in straten, rijkswegen/
autosnelwegen, terreinen, wegwerkzaam-
heden en andere zaken voor/tijdens de ont-
wikkelingsperiode zijn mogelijk niet in deze
database opgenomen. Vanzelfsprekend zijn
wijzigingen na de ontwikkelingsperiode
niet in de database verwerkt.
! De gegevens kunnen verschillen van de fei-
telijke toestand, ongeacht of het om be-
staande of nieuw gebouwde dingen gaat.
! Voor details over het kaartgebied van dit na-
vigatiesysteem wordt u verwezen naar de
informatie op onze website.
! Het is strikt verboden deze kaart deels of in
zijn geheel te reproduceren of te gebruiken
zonder de toestemming van de houder van
de auteursrechten.
! Als het lokale verkeersreglement of om-
standigheden afwijken van deze gegevens
moet u de lokale verkeersaanduidingen
(zoals wegaanduidingen, etc.) en omstan-
digheden (bijv. werken, weersomstandighe-
den) in acht nemen.
! De gegevens met betrekking tot de ver-
keersregeling die in de kaart database wor-
den gebruikt zijn alleen van toepassing op
standaard passagiersvoertuigen. Denk
eraan dat de voorschrif ten voor grotere
voertuigen of motorfietsen en andere niet-
standaard voertuigen niet opgenomen zijn
in de database.
! © 1993-2012 NAVTEQ. Alle rechten voorbe-
houden.
NAVTEQ Maps is een handelsmerk van NAVTEQ.
! Voor copyright van de inhoud wordt u ver-
wezen naar het Over venster in de soft-
ware.
= Zie Het Meer menu op bladzijde 111
voor details.
<127075004782>16
Nl
16
Hoofdstuk
03
Over de Database
Black plate (17,1)
WAARSCHUWING
! Probeer dit product niet zelf te installeren of te
repareren. Wanneer dit product wordt geïn-
stalleerd of gerepareerd door personen zonder
opleiding en ervaring op het gebied van elek-
tronische apparatuur en auto -accessoires kan
dit gevaarlijk zijn en elektrische schokken of
ongelukken tot gevolg hebben.
! Zorg ervoor dat dit product niet in contact
komt met vloeistoffen. Hierdoor kan een elek-
trische schok ontstaan. Ook kan het contact
met vloeistoffen schade aan het product, rook
en oververhitting tot gevolg hebben.
! In het geval vloeistof of vreemde bestanddelen
in dit navigatiesysteem zijn terechtgekomen,
uw voertuig op een veilige plaats parkeren en
de contactschakelaar onmiddellijk uitzetten
(ACC OFF) en uw dealer of de dichtstbijzijnde
Pioneer onderhoudsdienst raadplegen. Het
navigatiesysteem niet in deze toestand gebrui-
ken, omdat dit brandgevaar, elektrische schok-
ken of andere defecten tot gevolg kan hebben.
! Als u rook waarneemt of iets vreemds hoort of
ruikt dat afkomstig is van het navigatiesys-
teem, of andere afwijkingen constateert op
het LCD-scherm, zet het apparaat dan onmid-
dellijk uit en raadpleeg uw dealer of de
dichtstbijzijnde erkende Pioneer onderhouds-
dienst. Als u het navigatiesysteem onder deze
omstandigheden blijft gebruiken, kan het sys-
teem permanent beschadigd raken.
! Neem dit navigatiesysteem niet uit elkaar en
wijzig het niet, aangezien het onderdelen
bevat die onder hoge spanning staan en kun-
nen leiden tot een elektrische schok. Neem
contact op met uw dealer of de dichtstbij-
zijnde erkende Pioneer onderhoudsdienst voor
interne inspecties, wijzigingen of reparaties.
BELANGRIJK
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
meegenomen op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
berekening meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie over
veiligheid leest en volledig begrijpt voor u het
navigatiesysteem gaat gebruiken:
! Lees de volledige handleiding voordat u dit
navigatiesysteem in werking stelt.
! De navigatiefuncties van uw navigatiesys-
teem (en de optionele achteruitkijkcamera,
indien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend
bedoeld als hulpmiddel bij de besturing
van uw voertuig. U mag het navigatiesys-
teem niet beschouwen als vervanging van
uw eigen alertheid, beoordelingsvermogen,
en zorgvuldigheid tijdens het rijden.
! Gebruik dit navigatiesysteem (of de achter-
uitkijkcamera, indien aangeschaft) niet als
dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht
afleidt van het veilig besturen van uw voer-
tuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersre-
gels en de vereiste veiligheidsmaatregelen
in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tij-
dens het gebruik van het systeem of als u
het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen,
dient u uw voertuig te parkeren op een vei-
lige plek en de handrem aan te trekken
voor u de nodige aanpassingen uitvoert.
! Laat de bediening van het navigatiesysteem
alleen over aan iemand die de bedienings-
aanwijzingen volledig heeft gelezen en be-
grepen.
! Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politie-
bureaus of dergelijke instellingen te rijden.
Stop het gebruik van alle functies met be-
trekking tot de handsfree telefoon en neem
contact op met de betrokken nooddienst.
<127075004782>17
Nl
17
Hoofdstuk
04
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Black plate (18,1)
! De route-informatie en begeleiding die dit
toestel biedt is alleen bedoeld als algemene
richtlijn. Deze kan niet altijd volledig zijn
aangaande de huidige toestand van de
wegen, de toegestane routes, de wegen
met eenrichtingsverkeer, wegversperringen
en eventuele omleidingen of verkeersstrem-
mingen.
! Neem altijd de geldende beperkingen en
aanwijzingen voor weggebruikers in acht,
boven het advies en de begeleiding die het
navigatiesysteem biedt. Volg strikt de gel-
dende verkeersvoorschriften, ook als het
navigatiesysteem tegenstrijdige aanwijzin-
gen geeft.
! De instelling van incorrecte informatie met
betrekking tot het lokale tijdstip in het navi-
gatiesysteem kan leiden tot een incorrecte
routebeschrijving en verkeerde aanwijzin-
gen voor de begeleiding.
! Zet het volume van uw navigatiesysteem
nooit zo hard dat u het verkeer buiten en
voertuigen van hulpdiensten niet kunt
horen.
! Voor uw veiligheid zijn bepaalde functies al-
leen beschikbaar wanneer de auto stilstaat,
met de handrem ingeschakeld.
! De gegevens in het ingebouwde geheugen
zijn eigendom van het toeleveringsbedrijf of
de instantie van herkomst, en de laatstge-
noemde draagt volledige verantwoordelijk-
heid voor de inhoud ervan.
! Houd deze handleiding bij de hand om be-
dieningsprocedures en informatie over de
veiligheid in op te zoeken.
! Neem alle waarschuwingen in deze hand-
leiding in acht en volg de instructies zorg-
vuldig op.
Als u de waarschuwingen en voorzorgs-
maatregelen beschreven in deze handlei-
ding en op het product zelf niet opvolgt en/
of dit product niet op de juiste wijze ge-
bruikt, kan dit leiden tot ernstig of zelfs fa-
taal letsel.
! Monteer dit navigatiesysteem niet op plaat-
sen waar het (i) het zicht van de bestuurder
kan hinderen, (ii) afbreuk kan doen aan de
prestaties van het bedieningssystee m of
veiligheidsmaatregelen van het voertuig,
zoals de airbags, knoppen van waarschu-
wingsknipperlichten of (iii) de bestuurder
kan hinderen bij het veilig bedienen van het
voertuig.
! Tijdens het rijden dient u altijd de veilig-
heidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is
de kans op letsel aanzienlijk groter als u de
veiligheidsgordel niet of niet correct draagt.
! Gebruik nooit een hoofdtelefoon tijdens het
rijden.
Overzicht van de
brandstofkosten
Deze berekeningen zijn gebaseerd op de infor-
matie die u verschaft en niet op gegevens die
vanaf het voertuig zijn verkregen. Het weerge-
geven brandstofverbruik is enkel een referen-
tiewaarde en er is geen garantie dat dit
brandstofverbruik ook werkelijk wordt
verkregen.
Verkeersinformatie
! Pioneer draagt geen verantwoordelijkheid
voor de nauwkeurigheid van de verzonden
informatie.
! Pioneer draagt geen verantwoordelijkheid
voor wijzigingen bij informatiediensten van
zendstations of gerelateerde ondernemin-
gen, zoals het opheffen van de dienst of het
overgaan op betaalde dienstverlening. Om
deze reden accepteren we geen teruggave
van het product.
<127075004782>18
Nl
18
Hoofdstuk
04
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Black plate (19,1)
Aanduiding van de
maximumsnelheid
De maximumsnelheid is gebaseerd op de
kaartdatabase. De maximumsnelheid in de da-
tabase komt misschien niet overeen met de
feitelijke maximumsnelheid voor de weg waar-
over u rijdt. Dit is geen definitieve waarde.
Houd altijd de feitelijke maximumsnelheid
aan.
<127075004782>19
Nl
19
Hoofdstuk
04
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Black plate (20,1)
Handremvergrendeling
Bepaalde functies (zoals sommige toetsen-
handelingen) van dit navigatiesysteem kunnen
gevaarlijk en/of onwettig zijn indien ze tijdens
het rijden worden gebruikt. Om te vermijden
dat dergelijke functies gebruikt worden wan-
neer het voertuig in beweging is, werd een in-
terlocksysteem voorzien dat detecteert
wanneer de handrem ingeschakeld is en wan-
neer het voertuig in beweging is. Als u de bo-
venstaande functies probeert te gebruiken
tijdens het rijden, worden deze uitgeschakeld
tot u het voertuig op een veilige plaats stopt en
de handrem inschakelt. Houd het rempedaal
ingedrukt voor u de handrem los laat.
WAARSCHUWING
! DE GROEN/WITTE DRAAD OP DE STEK-
KER VAN DE REGELSIGNAALKABEL IS
BESTEMD VOOR HET DETECTEREN
VAN DE PARKEERSTATUS EN MOET
WORDEN AANGESLOTEN OP DE
STROOMDRAAD VAN DE PARKEER-
REMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE
AANSLUITING OF EEN VERKEERD GE-
BRUIK VAN DEZE DRAAD KAN ERTOE
LEIDEN DAT DE TOEPASSELIJKE WET-
GEVING NIET WORDT NAGELEEFD EN
KAN ERNSTIG LETSEL OF ERNSTIGE
SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
! Probeer geen wijzigingen aan te brengen
in het interlocksysteem van de handrem
of het systeem uit te schakelen, want het
systeem is er voor uw veiligheid. Wijzigin-
gen aanbrengen in of uitschakelen van
het interlocksysteem van de handrem kan
resulteren in ernstig of fataal letsel.
! Om het risico op schade en letsel en het even-
tuele overtreden van wettelijke regels te ver-
mijden is het navigatiesysteem niet bestemd
voor een videobeeld dat zichtbaar is voor de
bestuurder.
! In sommige landen is het bekijken van een vi-
deobeeld op een scherm in de auto, zelfs door
anderen dan de bestuurder, wettelijk verbo-
den. Waar zulke regelgeving van toepassing is
moet deze worden nageleefd.
! Als u de handrem aantrekt om videobeelden
te bekijken of om andere functies van het navi-
gatiesysteem in te schakelen, moet u het voer-
tuig op een veilige plaats parkeren en het
rempedaal ingedrukt houden voor u de hand-
rem loslaat als het voertuig op een helling ge-
parkeerd is of indien het voertuig op enige
andere wijze zou kunnen bewegen als u de
handrem loslaat.
Als u probeert videobeelden te bekijken tijdens
het rijden, verschijnt de waarschuwing Om
veiligheidsredenen kan u geen video bekij-
ken tijdens het rijden. Zet de handrem aan
als u videos wilt bekijken. op het scherm.
Als u videobeelden wilt weergeven op dit
scherm, moet u uw voertuig op een veilige
plek stoppen en de handrem aantrekken.
Houd het rempedaal ingedrukt voor u de
handrem los laat.
Wanneer u een scherm
gebruikt dat is aangesloten
op de VIDEO OUT
De video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUT)is
bedoeld voor de aansluiting van een scherm
zodat passagiers op de achterbank videobeel-
den kunnen bekijken.
WAARSCHUWING
U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen
dat de bestuurder videobeelden kan bekijken ter-
wijl hij/zij het voertuig bestuurt.
Ontladen van de accu
voorkomen
Zorg dat de motor van het voertuig draait wan-
neer u dit product gebruikt. Als u het product
gebruikt zonder dat de motor draait, kan de
accu leeglopen.
<127075004782>20
Nl
20
Hoofdstuk
05
Bijkomende veiligheidsinformatie
Black plate (21,1)
WAARSCHUWING
Bouw dit product niet in een voertuig in waarin
geen ACC-kabel of schakeling beschikbaar is.
Achteruitkijkcamera
Met een los verkrijgbare achteruitkijkcamera
kunt u dit product gebruiken voor een beter
zicht tijdens achteruitrijden of om een oog te
houden op een aanhanger die achter het voer-
tuig is bevestigd.
WAARSCHUWING
! HET BEELD OP HET SCHERM KAN OMGE-
KEERD WORDEN WEERGEGEVEN.
! GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGE-
KEERDE OF GESPIEGELDE BEELDEN VAN
DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GE-
BRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GE-
VOLG HEBBEN.
BELANGRIJK
Gebruik deze functie niet voor
amusementsdoeleinden.
Omgaan met de SD-kaartsleuf
De microSD-kaart en de microSDHC-kaart
worden samen aangeduid als de microSD-
kaart.
BELANGRIJK
! Bewaar de microSD-kaart uit de buurt van
kleine kinderen om te voorkomen dat deze per
ongeluk wordt ingeslikt.
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Tijdens het rijden mag nooit een microSD-
kaart worden geplaatst of verwijderd.
Omgaan met de USB-stekker
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Pioneer kan geen compatibiliteit garanderen
met alle USB-massageheugenapparaten en
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies
van gegevens op mediaspelers, iPhones,
smartphones of andere apparaten bij gebruik
van dit product.
<127075004782>21
Nl
21
Hoofdstuk
05
Bijkomende veiligheidsinformatie
Bijkomende veiligheidsinformatie
Black plate (22,1)
Indien zich problemen
voordoen
Mocht het navigatiesysteem niet naar behoren
functioneren, raadpleeg dan uw dealer of de
dichtstbijzijnde Pioneer onderhoudsdienst.
Bezoek onze website
Bezoek ons op de volgende site:
http://www.pioneer.eu
! Registreer uw product. We bewaren de de-
tails van uw aankoop in onze bestanden
zodat wij u kunnen helpen naar deze infor-
matie te verwijzen indien deze door uw ver-
zekering gevraagd wordt bij verlies of
diefstal.
! Op onze website vindt u de laatste informa-
tie over PIONEER CORPORATION.
Over dit product
! Dit navigatiesysteem werkt niet correct in
zones buiten Europa. De RDS (Radio Data
System) functie werkt alleen in gebieden
met FM-zenders die RDS-signalen uitzen-
den. De RDS-TMC dienst kan ook gebruikt
worden in een gebied met een zender die
het RDS-TMC signaal uitzendt.
! De Pioneer CarStereo-Pass is uitsluitend
bestemd voor gebruik in Duitsland.
De namen van fabrikanten, producten en
andere zaken die op dit product staan, zijn
gedeponeerde handelsmerken of handels-
merken van de respectievelijke firmas.
<127075004782>22
Nl
22
Hoofdstuk
06
Opmerkingen vóór het gebruik van het systeem
Black plate (23,1)
Overzicht handleiding
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder-
deel dat op het scherm wordt aangegeven,
kunt u de gewenste pagina vinden met behulp
van de Display-informatie aan het einde van de
handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be-
tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
bijv.:
HOME toets, MODE toets.
! Menu-items, schermtitels en functionele
componenten zijn vetgedrukt met dub-
bele aanhalingstekens “”:
bijv.:
Navigatiemenu scherm of AV-bron
scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege-
ven tussen rechte haken [ ]:
bijv.:
[Bestemming], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege-
ven:
bijv.:
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! De functies van de andere toetsen op het-
zelfde scherm zijn aangegeven met # aan
het begin van de beschrijving:
bijv.:
# Als u [OK] aantipt, wordt het item gewist.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.:
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher-
men op bladzijde 31.
Terminologie die in deze
handleiding wordt gebruikt
Voordisplay en Achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat aan
de behuizing van deze navigatie-eenheid is be-
vestigd, aangeduid als het Voordisplay. Een
eventueel extra scherm, dat los verkrijgbaar is
en op deze navigatie-eenheid kan worden aan-
gesloten, wordt aangeduid als het Achterdis-
play.
Videobeeld
Videobeeld in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een iPod en andere
apparatuur die met een RCA-kabel op dit sys-
teem is aangesloten, zoals AV-apparatuur voor
algemeen gebruik.
Extern geheugenapparaat (USB)
Alle USB -opslagapparaten worden aangeduid
als USB-geheugenapparaat.
microSD-kaart
De microSD-kaart en de microSDHC-kaart
worden samen aangeduid als de microSD-
kaart.
<127075004782>23
Nl
23
Hoofdstuk
07
Inleiding
Inleiding
Black plate (24,1)
iPod
In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
Opmerking over het
bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
systeem voor commerciële of openbare doel-
einden een inbreuk kan inhouden op de au-
teursrechten die door de wet worden
beschermd.
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit product impliceert alleen toe-
stemming voor privaat, niet-commercieel ge-
bruik en niet, impliciet noch expliciet, een
toestemming of enig recht dit product te ge-
bruiken in een commerciële omgeving (waar-
bij geld wordt verdiend), via uitzendingen (via
de ether, satelliet, kabels en/of andere media),
via uitzendingen/signaalstromen via internet,
via een intranet en/of andere netwerken of in
andere elektronische systemen, zoals betaalra-
dio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is een
aparte licentie nodig. Zie voor nadere informa-
tie
http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. An-
dere modellen en versies zullen mogelijk niet
correct werken.
Gemaakt voor
! iPod touch (4e generatie): iOS 6.0.1
! iPod touch (3e generatie): iOS 5.1.1
! iPod touch (2e generatie): iOS 4.2.1
! iPod touch (1e generatie): iOS 3.1.3
! iPod classic 120GB: Ver. 2.0.1
! iPod classic 160GB (2008): Ver. 2.0.1
! iPod classic 80GB: Ver. 1.1.2
! iPod nano (6e generatie): Ver. 1.2
! iPod nano (5e generatie): Ver. 1.0.2
! iPod nano (4e generatie): Ver. 1.0.4
! iPod nano (3e generatie): Ver. 1.1.3
! iPhone 4S: iOS 6.0.1
! iPhone 4: iOS 6.0.1
! iPhone 3GS: iOS 6.0.1
! iPhone 3G: iOS 4.2.1
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een USB-inter facekabel voor de iPod
(los verkrijgbaar) die geschikt is voor dit
product, kunt u een iPod bedienen die
compatibel is met dit navigatiesysteem.
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de
softwareversie van de iPod.
p Afhankelijk van de softwareversie van de
iPod is het mogelijk dat deze niet met deze
apparatuur kan worden gebruikt.
Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze
website.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navi-
gatiesysteem wordt u verwezen naar de infor-
matie op onze website.
Bescherming van het LCD-
paneel en het scherm
p Stel het LCD-scherm niet bloot aan direct
zonlicht wanneer dit product niet wordt ge-
bruikt. Hierdoor kan de temperatuur in het
LCD-scherm oplopen wat kan resulteren in
een defect.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen
enz.
<127075004782>24
Nl
24
Hoofdstuk
07
Inleiding
Black plate (25,1)
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen voorzichtig met uw vingers aan-
tippen.
Opmerkingen over het
interne geheugen
Voordat u de accu van het
voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het geheugen worden gewist en zult u het
toestel opnieuw moeten programmeren.
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst De AV-functie terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie De AV-functie terugzetten op de stan-
daard- of fabrieksinstellingen op bladzijde
123 voor details.
Gegevens die gewist kunnen
worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel
van de accu los te maken (of de accu zelf te
verwijderen).
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst De AV-functie terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie De AV-functie terugzetten op de stan-
daard- of fabrieksinstellingen op bladzijde
123 voor details.
<127075004782>25
Nl
25
Hoofdstuk
07
Inleiding
Inleiding
Black plate (26,1)
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend wor-
den met behulp van de toetsen.
1
2
3
4
8
9
5
6 7
a
1 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
! Houd de toets ingedrukt om het toestel
uit te schakelen.
2 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het AV-be-
dieningsscherm.
p Wanneer het Telefoonmenu
scherm wordt weergegeven of hand-
sfree telefoneren wordt gebruikt,
wordt er overgeschakeld naar het
kaartscherm of het Telefoonmenu
scherm.
! Indrukken en vasthouden om het helder-
heidsregelscherm of het beeldinstel-
scherm weer te geven.
3 VOL (+/) toets
Druk hierop om het volume van de AV
(audio en video) bron in te stellen.
4 Resetknop
= Zie De AV-functie terugzetten op de stan-
daard- of fabrieksinstellingen op bladzijde
123 voor details.
5 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
= Zie Een disc inbrengen en uitwerpen op
bladzijde 27 voor details.
6 LCD-scherm
7 SD-kaartsleuf en microSD-kaart
! In de sleuf is op de fabriek een microSD-
kaart met kaartgegevens geplaatst.
! Wis niet de kaartgegevens die op de
microSD-kaart (geplaatst op de fabriek)
zijn opgeslagen. Zonder deze gegevens
zal de navigatiefunctie niet werken.
8 EJECT toets
Druk hierop om de disc uit te werpen.
<127075004782>26
Nl
26
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Black plate (27,1)
9 MUTE toets
Druk hierop om het geluid van de AV-bron
uit te schakelen.
a TRK (o/p) toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstem-
ming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en
zoeken van fragmenten.
Een disc inbrengen en
uitwerpen
Een disc inbrengen
BELANGRIJK
Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
% Druk op de EJECT toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Een microSD-kaart
inbrengen en uitwerpen
p Een microSD-kaart wordt alleen gebruikt
voor het upgraden van de software van dit
product.
= Zie de informatie op onze website voor
details over de sof tware-upgrades.
BELANGRIJK
! Wanneer een microSD-kaart tijdens het over-
brengen van gegevens wordt verwijderd, kan
de microSD-kaart worden beschadigd. Verwij-
der de microSD-kaart door de aanwijzingen in
deze handleiding op te volgen.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
! Plaats niets anders dan een microSD-kaart.
p Dit systeem is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
microSD-kaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige
microSD-kaarten.
Een microSD-kaart uitwerpen
1 Druk voorzichtig tegen het midden van
de microSD-kaart totdat u een klik hoort.
2 Trek de microSD-kaart recht naar bui-
ten.
<127075004782>27
Nl
27
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Basisbediening
Black plate (28,1)
Een microSD-kaart inbrengen
% Steek de microSD-kaart in de SD-kaart-
sleuf.
Steek de microSD-kaart met de contacten
naar beneden gekeerd naar binnen en druk
tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Pioneer kan geen compatibiliteit garanderen
met alle USB-massageheugenapparaten en
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies
van gegevens op mediaspelers, iPhones,
smartphones of andere apparaten bij gebruik
van dit product.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige USB-
geheugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten
1 Trek de stekker uit de USB-poort van de
USB-interfacekabel voor de iPod.
2 Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB-interfacekabel.
USB-interfacekabel
USB-geheugenapparaat
Een USB-geheugenapparaat
losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en
losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Pioneer kan geen compatibiliteit garanderen
met alle USB-massageheugenapparaten en
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies
van gegevens op mediaspelers, iPhones,
smartphones of andere apparaten bij gebruik
van dit product.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-inter facekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze web-
site.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
<127075004782>28
Nl
28
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Black plate (29,1)
1 Controleer of er geen USB-geheugen-
apparaat is aangesloten.
2 Sluit uw iPod aan.
USB-interfacekabel
Ministekker-aansluiting USB-interfacekabel voor
de iPod
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de
iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er
geen gegevens worden overgebracht.
Opstarten en afsluiten
1 Start de motor.
2 Druk op de HOME toets om het sys-
teem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen voorzichtig met uw vingers aantip-
pen.
3 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge-
schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u de navigatiefunctie de eerste maal
gebruikt, wordt er automatisch een installatie-
proces gestart. Volg de onderstaande stappen.
1 Start de motor.
2 Druk op de HOME toets om het sys-
teem op te starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
3 Tip [Bestemming] aan op het Top
Menu scherm.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
4 Selecteer op het scherm de taal die u
wilt gebruiken en tip dan [Done] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in de Re-
gionaal instellingen.
= Zie De regionale instellingen aanpassen op
bladzijde 110 voor details.
Het navigatiesysteem wordt opnieuw opge-
start en het Gebruikersovereenkomst
scherm wordt weergegeven.
5 Lees de bepalingen zorgvuldig, contro-
leer de details en tip dan [Akkoord] aan als
u met de voorwaarden akkoord gaat.
De configuratiewizard wordt gestart.
<127075004782>29
Nl
29
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Basisbediening
Black plate (30,1)
6 Tip [Volgende] aan om verder te gaan.
7 Selecteer de taal die u wilt gebruiken
voor de stembegeleidingsberichten en tip
dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in de Ge-
luid en waarschuwingen instellingen.
= Zie Het volume en de begeleidingsstem voor
het navigatiesysteem instellen op bladzijde
104 voor details.
8 Indien gewenst, verandert u de instel-
lingen voor de tijdweergave en de eenheid
en tipt dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in de Re-
gionaal instellingen.
= Zie De regionale instellingen aanpassen op
bladzijde 110 voor details.
9 Indien gewenst, verandert u de stan-
daardopties voor het plannen van de route
en tipt dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in Route-
instellingen.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 58 voor details.
p U kunt de configuratiewizard later opnieuw
opstarten vanaf het Instellingen menu.
= Zie De configuratiewizard starten op blad-
zijde 111 voor details.
10 Tip [Afsluiten] aan.
De eerste installatie is nu voltooid.
Na het aantippen van [Afsluiten] verschijnt
het Navigatiemenu scherm en kunt u het
navigatiesysteem gaan gebruiken.
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren.
<127075004782>30
Nl
30
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Black plate (31,1)
Overzicht van de schermen
1
2
3
4
5
1 Top Menu
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
2 Telefoonmenu
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren.
3 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt
wanneer u een AV-bron afspeelt.
4 Instellingen
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de volgende instellingen aan uw eigen
voorkeuren.
! Bluetooth instellingen
! Audio instellingen
! Systeem instellingen
5 Navigatiescherm
Op dit scherm hebt u de beschikking over di-
verse functies, zoals de routebegeleiding, en
de gerelateerde instellingen.
= Zie Gebruik van de navigatiemenuscher-
men op bladzijde 35 voor details.
<127075004782>31
Nl
31
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Basisbediening
Black plate (32,1)
Bediening van de schermen
van de AV-functie (bijv.
iPod-lijstscherm)
1
3
2
1
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
2
Sluiten van het scherm.
3
Door de of op de schuifbalk aan te tip-
pen, schuift u door de lijst en kunt u de reste-
rende items zien.
Bediening van de
lijstschermen van de
navigatiefunctie (bijv.
route-instellingenscherm)
1
2
3
1 Items in de lijst
Bij aantippen van een item in de lijst kunt u
de opties beperken en doorgaan naar de vol-
gende bedieningsstap.
2 Terug
Terugkeren naar het vorige scherm. Bij aantip-
pen en vasthouden van [Terug] wordt terugge-
keerd naar het kaartscherm.
3 Tip
of rechts op het scherm aan om de
volgende of de vorige pagina te zien.
Gebruik van het
toetsenbord op het scherm
2
345
6
7
8
1
1 Tekstvakje
Geeft de tekens weer die ingevoerd werden.
2 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
p Om een spatie in te voegen, tipt u op
in het midden onderaan op het scherm.
p Wanneer tekst wordt ingevoerd, is de
eerste letter een hoofdletter en de vol-
gende letters zijn kleine letters. Tip
aan om een hoofdletter in te voeren en
tip de toets tweemaal aan om Caps Lock
in te schakelen. Tip de toets nogmaals
aan om terug te keren naar kleine let-
ters.
3 Terug
Terugkeren naar het vorige scherm. Bij aantip-
pen en vasthouden van [Terug] wordt terugge-
keerd naar het kaartscherm.
4 Meer
Tip [Meer] aan om over te schakelen op een
andere indeling van het toetsenbord, bijvoor-
beeld om over te schakelen van een Engels
toetsenbord naar een Grieks toetsenbord.
5 Resultaten
Tip aan om de toetsenbordinvoer af te ronden
(de lijst met zoekresultaten te openen).
<127075004782>32
Nl
32
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Black plate (33,1)
Als de gewenste naam niet verschijnt, zullen
de namen die overeenkomen met de inge-
voerde tekens in een lijst worden getoond
wanneer er een aantal tekens is ingevoerd
(om de lijst met resultaten te openen voordat
deze automatisch verschijnt, tipt u [Resulta-
ten] aan).
6
Tip aan om over te schakelen naar een toets-
enbord met nummers en symbolen.
7
Tip aan om uw invoer op het toetsenbord te
corrigeren. Bij aantippen en vasthouden van
worden enkele of alle ingevoerde tekens ge-
wist.
8
Tip aan om de toetsenbordinvoer af te ronden
(het voorgestelde zoekresultaat te ac-
cepteren).
<127075004782>33
Nl
33
Hoofdstuk
08
Basisbediening
Basisbediening
Black plate (34,1)
Navigatiescherm
1 Kaartscherm
Tip [Kaart tonen] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
2 Snelmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelin-
gen te registreren kunt u snel naar het geregi-
streerde menuscherm springen door even
aantippen van het snelmenuscherm. Met de
hoofdvolume-schuifregelaar onderaan op het
scherm kan het volume van het apparaat wor-
den ingesteld. Alle geluiden van dit systeem
zullen hierdoor veranderen.
p U kunt de menu-opties naar eigen voor-
keur aanpassen.
= Zie Het snelmenu aanpassen op blad-
zijde 106 voor details.
3 Navigatiemenu scherm
Tip [Menu] op het kaartscherm aan om het
Navigatiemenu scherm weer te geven.
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
4 Zoeken menu
Op dit menu kunt u naar uw bestemming zoe-
ken.
Bovendien zijn er andere handige functies
voor de ondersteuning van uw navigatie.
5 Mijn route menu
U kunt uw route-informatie op de kaart weer-
geven. U kunt op dit menu ook route-gerela-
teerde acties uitvoeren, zoals het bewerken of
annuleren van uw route.
<127075004782>34
Nl
34
Hoofdstuk
09
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Black plate (35,1)
6 Meer... menu
U kunt de manier waarop het navigatiesys-
teem werkt naar eigen voorkeur aanpassen
om demo-routes te simuleren of om bepaalde
extra applicaties te laten draaien.
7 Verkeersoverzichtscherm
U kunt het overzicht controleren van verkeers-
incidenten op de ingestelde route.
De GPS-ontvangstkwaliteit
controleren
In de rechter bovenhoek is het pictogram voor
de GPS-ontvangstkwaliteit dat de nauwkeurig-
heid van de huidige positie-informatie aan-
geeft.
Indicator Betekenis
: GPS-navigatie is mogelijk
: Onvoldoende GPS-navigatie
: GPS-navigatie is niet mogelijk
: Geen verbinding met GPS-ontvanger
<127075004782>35
Nl
35
Hoofdstuk
09
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Black plate (36,1)
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U
moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
1
7
8
2
3
4
6
9
5
a
b
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
Toont informatie over het volgende begelei-
dingspunt (richtingswijziging) en de volgende
straat of de volgende stad/gemeente.
2 Volgende begeleidingspunt (richtingswij-
ziging)*
Wanneer u de volgende richtingswijziging na-
dert, verschijnt dit in oranje. Zowel het type ge-
beurtenis (afslaan, rotonde, afrit autosnelweg
enz.) als de afstand vanaf de huidige positie
worden aangegeven. Een kleiner pictogram
toont het type van de tweede volgende rich-
tingswijziging indien deze niet ver verwijderd
is van de eerste.
= Zie Route-gebeurtenissen die vaak wor-
den getoond op bladzijde 37 voor details.
3 Afstand tot het volgende begeleidings-
punt (richtingswijziging)*
Toont de afstand tot de volgende richtingswij-
ziging.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de afslagrichting na het volgende bege-
leidingspunt en de afstand erna toe.
5 Huidige positie
Toont de huidige locatie van uw voertuig. De
punt van het driehoeksteken geeft aan in
welke richting u rijdt en het teken beweegt au-
tomatisch met het rijden mee.
p De exacte locatie van de pijl hangt af
van het voertuigtype dat gebruikt wordt
voor de routeberekening en de naviga-
tiemodus.
= Zie Het gebruikte voertuig wijzigen op
bladzijde 58 voor details.
6 Menu toets
Tip [Menu] aan om terug te keren naar het
Navigatiemenu scherm.
= Zie Gebruik van de navigatiemenuscher-
men op bladzijde 35 voor details.
<127075004782>36
Nl
36
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Black plate (37,1)
7 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
8 Gegevensveld
Tip dit veld aan om de route-informatie tijdens
de navigatie weer te geven. Als standaard
wordt slechts één gegevensveld weergegeven.
Tip dit veld aan om alle gegevensvelden te
zien.
= Zie Bladeren in het gegevensveld op
bladzijde 39 voor details.
9 Huidige route*
De nu ingestelde route wordt in kleur op de
kaart aangegeven.
= Zie Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm op bladzijde 107 voor de-
tails omtrent de POI-pictogrammen.
a Verkeersinformatie
De aanbevolen route tussen twee punten is
niet altijd hetzelfde. Wanneer er bruikbare ge-
gevens voorhanden zijn, wordt er rekening ge-
houden met de verkeersinformatie bij het
berekenen van de route.
b Snelmenu
Tip deze toets aan om het snelmenu te laten
verschijnen.
= Zie Snelmenu op bladzijde 34 voor
details.
Route-gebeurtenissen die
vaak worden getoond
Pictogram Beschrijving
Links afslaan.
Rechts afslaan.
Omdraaien.
Rechts afbuigen.
Pictogram Beschrijving
Scherpe draai naar links.
Links aanhouden.
Recht doorgaan op de kruising.
Links afslaan op de rotonde, 3de
afslag (volgende richtingswijzi-
ging).
Rotonde oprijden (tweede vol-
gende richtingswijziging).
Snelweg oprijden.
Snelweg verlaten.
Veerboot nemen.
Veerboot verlaten.
Naderen van een tussenpunt.
Naderen van de bestemming.
<127075004782>37
Nl
37
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Black plate (38,1)
De huidige positie op de
kaart zien
1 Geef het Navigatiemenu scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Kaart tonen] aan op het Naviga-
tiemenu scherm.
Het kaartscherm verschijnt en toont de huidi-
ge positie (als standaard is dit een blauwe
pijl), de aanbevolen route (een oranje streep)
en het omringende kaartgebied.
p Als standaard is de pijl blauw. U kunt dit
pictogram veranderen.
= Zie Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm op bladzijde 107 voor details
omtrent de POI-pictogrammen.
Wanneer er geen GPS-positie is, is de pijl door-
zichtig. In dat geval wordt uw laatst bekende
positie getoond. Hoe meer groene puntjes u in
het satellietsymbool in de linker bovenhoek
ziet, hoe dichter u bij het verkrijgen van een
geldige GPS-positie bent.
Wanneer de GPS-positie bekend is, wordt de
pijl in kleur getoond en geeft dan uw huidige
positie aan.
De gedetailleerde informatie over
de huidige positie controleren
U kunt de gedetailleerde informatie over de
huidige positie (of over de laatst bekende posi-
tie als GPS-ontvangst niet beschikbaar is) ver-
krijgen op het Waar ben ik? scherm. U kunt
ook naar dichtbijzijnde nuttige plaatsen
(POIs) op het scherm zoeken. Volg de onder-
staande stappen om het Waar ben ik?
scherm te openen.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Als de huidige straat onder de pijl (hui-
dige positie) wordt weergegeven, tipt u
erop om het Waar ben ik? scherm te ope-
nen.
# Tip in de rechter bovenhoek van het scherm
aan om het snelmenuscherm te openen en tip
dan [Waar ben ik?] aan.
Het scherm geeft de volgende informatie:
! Breedtegraad en lengtegraad (coördinaten
van de huidige positie in WGS84-formaat)
! Hoogte (hoogte-informatie die vanaf de
GPS-ontvanger binnenkomt vaak niet
nauwkeurig)
! Huisnummer aan de linkerkant
! Huisnummer aan de rechterkant
! Positie-informatie (huidige of laatst be-
kende)/tijd verstreken sinds de laatste up-
date ervan
! Adresgegevens van de huidige positie (in-
dien beschikbaar)
<127075004782>38
Nl
38
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Black plate (39,1)
p Om de huidige positie als een Favorie-
ten bestemming op te slaan, tipt u
[Meer] aan.
= Zie Een locatie in Favorieten opslaan op
bladzijde 66 voor details.
p U kunt ook in de buurt van uw huidige posi-
tie naar assistentie zoeken.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op blad-
zijde 49 voor details.
Bladeren in het gegevensveld
De gegevensvelden zijn verschillend wanneer
u de huidige route navigeert en wanneer u
geen opgegeven bestemming hebt (de oranje
streep wordt niet weergegeven). Het gegevens-
veld geeft de volgende informatie.
! Wanneer de route is ingesteld:
Afstand tot de eindbestemming, tijd vereist
voor het bereiken van de eindbestemming
en geschatte aankomsttijd
! Wanneer de route niet is ingesteld:
Huidige snelheid, maximumsnelheid van
de huidige weg en huidige tijd
p De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de waar-
de ingesteld voor Max.snelh. en de wer-
kelijke rijsnelheid. De geschatte
aankomsttijd is enkel een referentiewaarde
en biedt geen garantie van aankomst op
dat tijdstip.
= Zie De voertuigparameters instellen op
bladzijde 58 voor details.
p U kunt de waarde veranderen door een van
de velden aan te tippen en vast te
houden.
Weergave tijdens het rijden
op een snelweg
Op sommige plaatsen van de snelweg is rij-
baaninformatie beschikbaar die de aanbevo-
len rijbaan aangeeft om gemakkelijk naar het
volgende begeleidingspunt te kunnen gaan.
Informatie over rijstroken
Tijdens het rijden op de snelweg kunnen er af-
ritnummers en afritborden verschijnen in de
buurt van knooppunten en afritten.
Als u een ingewikkelde kruising nadert en de
vereiste informatie bestaat, wordt de kaart ver-
vangen door een 3D-weergave van het knoop-
punt.
Wegwijzers
<127075004782>39
Nl
39
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Black plate (40,1)
Knooppuntweergave
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
de kaartgegevens, is deze informatie niet
beschikbaar, ook al ziet u de betreffende
aanduidingen op of aan de weg.
Een pictogram dat een benzinestation of een
restaurant aangeeft verschijnt op de kaart tij-
dens het rijden op snelwegen. Tip het picto-
gram aan om de details te openen van de
volgende paar afritten of benzinestations.
Informatie over snelwegafritten
p U kunt elk van deze als een tussenpunt aan
uw route toevoegen.
= Zie Een route instellen met behulp van het
Mijn route menu op bladzijde 55 voor de-
tails.
p Als u andere typen POIs voor de afritten
wilt weergeven, kunt u de pictogrammen
veranderen in Instellingen visuele bege-
leiding.
= Zie De visuele begeleiding instellen op blad-
zijde 108 voor details.
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt zelf instellen hoeveel van de kaart
wordt weergegeven op het scherm terwijl
straatnamen en andere tekst in dezelfde letter-
grootte worden weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart tijdens de navigatie op een
willekeurige plaats aan.
De kaart stopt met het volgen van de huidige
positie en de bedieningstoetsen verschijnen.
3 Tip
of aan om de schaal van de
kaart te wijzigen.
p De wijziging van de kaartschaal is beperkt
in de 3D-weergavemodus. Als u te ver uit-
zoomt, schakelt de kaart over naar de 2D-
weergavemodus.
= Zie Het 2D of 3D kaartscherm kiezen op
bladzijde 42 voor details.
4 Tip [Terug] aan om de kaart te laten te-
rugkeren naar het volgen van de huidige
GPS-positie.
Smart-zoom
Uw navigatiesysteem is uitgerust met een
Smart-zoom die op twee manieren werkt:
! Wanneer de route is ingesteld:
Wanneer u een afslag nadert, wordt er in-
gezoomd en gaat de kijkhoek omhoog
zodat u gemakkelijk uw richtingswijziging
bij de volgende kruising herkent. Als de vol-
gende afslag nog ver weg is, wordt er uitge-
zoomd en gaat de kijkhoek omlaag totdat
deze vlak is zodat u de weg voor u kunt
zien.
<127075004782>40
Nl
40
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Black plate (41,1)
! Wanneer de route niet is ingesteld:
Smart-zoom zoomt in wanneer u lang-
zaam rijdt en zoomt uit wanneer u met
hoge snelheid rijdt.
Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op In de rijrichting of
Noorden boven.
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op In de rijrichting wanneer het 3D kaart-
scherm wordt weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart tijdens de navigatie op een
willekeurige plaats aan.
De kaart stopt met het volgen van de huidige
positie en de bedieningstoetsen verschijnen.
3 Tip
aan om de oriëntatie van de kaart
om te schakelen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
4 Tip [Terug] aan om de kaart te laten te-
rugkeren naar het volgen van de huidige
GPS-positie.
De kijkhoek van de kaart wijzigen
U kunt de kijkhoek van de kaart in horizontale
en verticale richting wijzigen.
p De verticale kijkhoek van de kaart kan al-
leen in de 3D-modus worden gewijzigd.
= Zie Het 2D of 3D kaartscherm kiezen op
bladzijde 42 voor details.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart tijdens de navigatie op een
willekeurige plaats aan.
De kaart stopt met het volgen van de huidige
positie en de bedieningstoetsen verschijnen.
3 Tip
/ aan om omhoog/omlaag te
kantelen en
/ om naar links/rechts te
draaien.
p Wanneer de toets even wordt aangetipt ver-
andert de kijkhoek in grote stappen en als
de toets wordt vastgehouden verandert de
kijkhoek doorlopend en gelijkmatig.
4 Tip [Terug] aan om de kaart te laten te-
rugkeren naar het volgen van de huidige
GPS-positie.
<127075004782>41
Nl
41
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Black plate (42,1)
Het 2D of 3D kaartscherm kiezen
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart tijdens de navigatie op een
willekeurige plaats aan.
De kaart stopt met het volgen van de huidige
positie en de bedieningstoetsen verschijnen.
3 Tip
of aan om tussen de 2D- en
3D-kijkmodus om te schakelen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
p Wanneer het 2D-kaartscherm is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p Wanneer het 3D-kaartscherm is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
4 Tip [Terug] aan om de kaart te laten te-
rugkeren naar het volgen van de huidige
GPS-positie.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
p Wanneer de cursor op de gewenste locatie
wordt geplaatst, wordt er voor de locatie die
wordt weergegeven een kort informatie-
overzicht getoond bovenaan op het scherm,
waaronder de straatnaam en andere infor-
matie voor die locatie.
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
3 Tip [Terug] aan om de kaart te laten te-
rugkeren naar het volgen van de huidige
GPS-positie.
Informatie over een opgegeven
locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde
plaatsen zoals Favorieten plaatsen en op
plaatsen waar een POI-pictogram is of waar
verkeersinformatie over is. Plaats de cursor op
het pictogram om de gedetailleerde informatie
te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar het pictogram dat u wilt bekij-
ken.
2 Tip
aan om de details van de gese-
lecteerde locatie te zien.
3 Tip het item aan waarvan u de gede-
tailleerde informatie wilt zien.
# Tip [Terug] aan om terug te keren naar de
kaart.
= Zie Aanpassen van de instellingen op het
kaartscherm op bladzijde 107 voor details
omtrent de POI-pictogrammen.
= Zie De verkeersinformatie instellen op blad-
zijde 107 voor details omtrent de verkeersin-
formatie-pictogrammen.
<127075004782>42
Nl
42
Hoofdstuk
10
Het gebruik van de kaart
Black plate (43,1)
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels wanneer u in
uw voertuig rijdt.
Een locatie aan de hand
van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is Adres zoeken,
waarbij het adres wordt opgegeven en de loca-
tie wordt opgezocht.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Adres zoe-
ken].
3 Tip [Land] aan, voer de eerste paar let-
ters van het land met het toetsenbord in
en selecteer dan een land uit de resultaten-
lijst.
Als standaard stelt het navigatiesysteem het
land en de stad/gemeente in waar u nu bent.
Als er geen wijzigingen nodig zijn, kunt u de
stappen 3 en 4 overslaan.
4 Tip [Stad] aan en voer de naam van de
stad/gemeente met het toetsenbord in.
5 Tip [Straat] aan en voer de straatnaam
met het toetsenbord in.
6 Tip [<Huisnummer>] aan en voer het
huisnummer met het toetsenbord in.
p Om letters in te voeren, tipt u aan.
7 Wanneer u klaar bent met de invoer,
tipt u [Klaar] aan.
<127075004782>43
Nl
43
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (44,1)
p Als het ingevoerde huisnummer niet wordt
gevonden, wordt het midden van de straat
als de bestemming geselecteerd.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locatie zoeken door het
midden van een straat in te
voeren
U kunt ook naar het midden van een straat na-
vigeren als het huisnummer niet bekend is.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Adres zoe-
ken].
3 Wijzig indien nodig het land.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een locatie aan de hand van het
adres zoeken op bladzijde 43.
4 Tip [Straat] aan en voer de straatnaam
met het toetsenbord in.
5 Tip [Straat selecteren] aan.
Het kaartscherm verschijnt met het geselec-
teerde punt in het midden. Het midden van de
straat wordt als de bestemming geselecteerd.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locatie zoeken door het
centrum van de stad/
gemeente in te voeren
U kunt een locatie zoeken door het centrum
van de stad/gemeente in te voeren.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Adres zoe-
ken].
3 Wijzig indien nodig het land.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een locatie aan de hand van het
adres zoeken op bladzijde 43.
4 Tip [Stad] aan en voer de naam van de
stad/gemeente met het toetsenbord in.
5 Tip [Selecteer Stad] aan.
Het kaartscherm verschijnt met het geselec-
teerde punt in het midden. Het centrum van
de weergegeven stad/gemeente wordt de be-
stemming van de route.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
<127075004782>44
Nl
44
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (45,1)
Opzoeken van een locatie
aan de hand van de postcode
Als u de postcode van de locatie die u wilt vin-
den kent, kunt u hiermee de locatie opzoeken.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Adres zoe-
ken].
3 Wijzig indien nodig het land.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een locatie aan de hand van het
adres zoeken op bladzijde 43.
4 Tip [Stad] aan en voer de naam van de
stad/gemeente aan de hand van de post-
code in.
p Om het toetsenbord met nummers te ope-
nen, tipt u
aan.
5 Tip [Straat] aan en voer de straatnaam
met het toetsenbord in.
6 Tip [<Huisnummer>] aan en voer het
huisnummer met het toetsenbord in.
p Om letters in te voeren, tipt u aan.
7 Wanneer u klaar bent met de invoer,
tipt u [Klaar] aan.
p Als het ingevoerde huisnummer niet wordt
gevonden, wordt het midden van de straat
als de bestemming geselecteerd.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeergarages en res-
taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe-
ken door de Snelzoeken functie te
gebruiken of door de categorie te selecteren
(of de POI-naam in te voeren).
POIs zoeken met behulp van
Snelzoeken
U kunt snel een favoriete plaats zoeken aan de
hand van de naam. Het zoeken wordt altijd uit-
gevoerd langs de aanbevolen route indien
deze er is of rondom uw huidige positie als er
geen bestemming is ingesteld.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
<127075004782>45
Nl
45
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (46,1)
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Plaatsen zoe-
ken].
3 Tip [Snelzoeken Langs route] aan.
Er verschijnt een toetsenbordscherm. Begin
met het invoeren van de naam van de plaats.
4 Nadat een paar letters zijn ingevoerd,
tipt u [Resultaten] aan.
De lijst met plaatsen die overeenkomen met
de ingevoerde letters wordt geopend.
5 Schuif de lijst en tip de gewenste plaats
aan.
Er verschijnt een kaart over het volledige
scherm met het geselecteerde punt in het
midden. De naam en het adres van de plaats
worden bovenaan op het scherm weergege-
ven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
p Om de details van de geselecteerde plaats
te zien, tipt u
aan.
Tip [Terug] aan om terug te keren naar het
kaartscherm.
p De plaatsen in de lijst zijn gerangschikt op
de afstand vanaf de huidige of de laatste be-
kende positie, de afstand vanaf de bestem-
ming of op de lengte van de vereiste
omweg. Om de rangschikking te verande-
ren, volgt u de onderstaande stappen:
Tip [Meer] aan en dan een van de lijsti-
tems.
POIs zoeken met behulp van de
voorgeprogrammeerde
categorieën
Met deze zoekmethode kunt u snel de meest
geselecteerde typen POIs vinden.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Plaatsen zoe-
ken].
De voorgeprogrammeerde zoekcategorieën
zijn als volgt.
! Tankstation Langs route:
! Parkeren Bij mijn bestemming:
! Restaurant Langs route:
! Accommodatie Bij mijn bestemming:
p Wanneer de route is ingesteld, wordt de ac-
commodatie rondom de bestemming van
de route gezocht.
p Wanneer de route niet is ingesteld, worden
ze rondom de huidige positie gezocht.
p Wanneer de huidige positie niet beschik-
baar is (geen GPS-signaal), worden ze rond-
om de laatst bekende positie gezocht.
<127075004782>46
Nl
46
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (47,1)
3 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
POIs zoeken via de
categorieën
U kunt naar POIs zoeken op basis van de ca-
tegorieën en subcategorieën.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Plaatsen zoe-
ken].
3 Tip [Aangep. zoekopdracht] aan.
4 Selecteer het gebied waarin POIs moe-
ten worden gezocht.
! In een plaats:
Er wordt gezocht naar een plaats binnen
een geselecteerde stad/gemeente. (De re-
sultatenlijst wordt gerangschikt op de af-
stand vanaf het centrum van de
geselecteerde stad.)
! Rondom laatst bekende positie:
Er wordt gezocht rondom de huidige posi-
tie, of als deze niet beschikbaar is, rondom
de laatst bekende positie. (De resultatenlijst
wordt gerangschikt op de afstand vanaf die
positie.)
! Rondom bestemming:
Er wordt gezocht naar een plaats rondom
de bestemming van de huidige route. (De
resultatenlijst wordt gerangschikt op de af-
stand vanaf de bestemming.)
! Langs route:
Er wordt gezocht langs de huidige route en
niet rondom een bepaald punt. Dit is han-
dig wanneer u zoekt naar een later opont-
houd die in een minimale omweg
resulteert, zoals bij het zoeken naar benzi-
nestations of restaurants verderop. (De re-
sultatenlijst wordt gerangschikt op de
lengte van de vereiste omweg.)
p Als u [In een plaats] hebt geselecteerd, se-
lecteert u de stad/gemeente waarin gezocht
moet worden.
5 Selecteer een van de grote plaatscate-
gorieën (bijv. Accommodatie) of tip [Toon
alle plaatsen] aan.
<127075004782>47
Nl
47
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (48,1)
Het scherm verschijnt waarop alle plaatsen
rondom de geselecteerde locatie of langs de
route worden getoond.
6 Selecteer een van de plaats-subcatego-
rieën (bijv. Hotel/motel) of tip [Toon alle
plaatsen in Accommodatie] aan.
Het scherm verschijnt waarop alle plaatsen in
de geselecteerde hoofdcategorie rondom de
geselecteerde locatie of langs de route worden
getoond.
Soms verschijnt er een lijst met ketens in de
geselecteerde subplaatscategorie.
7 Selecteer een keten of tip [Toon alle
plaatsen in Accommodatie >> Hotel/motel]
aan.
Het scherm verschijnt waarop alle plaatsen in
de geselecteerde subcategorie rondom de ge-
selecteerde locatie of langs de route worden
getoond.
Tot slot verschijnen de resultaten in een lijst.
8 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Rechtstreeks een POI
zoeken op basis van de
naam van de voorzieningen
U kunt de POIs ook op naam zoeken.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan en dan [Plaatsen zoe-
ken].
3 Tip [Aangep. zoekopdracht] aan.
4 Selecteer het gebied waarin POIs moe-
ten worden gezocht.
! In een plaats:
Er wordt gezocht naar een plaats binnen
een geselecteerde stad/gemeente. (De re-
sultatenlijst wordt gerangschikt op de af-
stand vanaf het centrum van de
geselecteerde stad.)
! Rondom laatst bekende positie:
Er wordt gezocht rondom de huidige posi-
tie, of als deze niet beschikbaar is, rondom
de laatst bekende positie. (De resultatenlijst
wordt gerangschikt op de afstand vanaf die
positie.)
<127075004782>48
Nl
48
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (49,1)
! Rondom bestemming:
Er wordt gezocht naar een plaats rondom
de bestemming van de huidige route. (De
resultatenlijst wordt gerangschikt op de af-
stand vanaf de bestemming.)
! Langs route:
Er wordt gezocht langs de huidige route en
niet rondom een bepaald punt. Dit is han-
dig wanneer u zoekt naar een later opont-
houd die in een minimale omweg
resulteert, zoals bij het zoeken naar benzi-
nestations of restaurants verderop. (De re-
sultatenlijst wordt gerangschikt op de
lengte van de vereiste omweg.)
p Als u [In een plaats] hebt geselecteerd, se-
lecteert u de stad/gemeente waarin gezocht
moet worden.
5 Selecteer een van de grote plaatscate-
gorieën (bijv. Accommodatie) waarin ge-
zocht moet worden of tip [Op naam
zoeken] aan om in alle plaatsen te zoeken.
6 Selecteer een van de subplaatscatego-
rieën (bijv. Hotel/motel) waarin gezocht
moet worden of tip [Op naam zoeken] aan
om in de geselecteerde plaatscategorie te
zoeken.
7 Tip [Op naam zoeken] aan als u dit nog
niet hebt gedaan.
8 Gebruik het toetsenbord om het begin
van de naam van de plaats in te voeren.
9 Nadat een paar letters zijn ingevoerd,
tipt u [Resultaten] aan.
Het scherm verschijnt met de lijst met plaats-
namen die de ingevoerde letters bevatten.
10 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POIs in de buurt zoeken.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip op het kaartscherm aan.
= Zie Het snelmenu aanpassen op bladzijde
106 voor details.
3 Tip [Waar ben ik?] aan en dan [Hulp
dichtbij].
<127075004782>49
Nl
49
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (50,1)
De volgende voorgeprogrammeerde zoekcate-
gorieën verschijnen, alle voor het zoeken rond-
om de huidige positie (of rondom de laatst
bekende positie als de huidige positie niet be-
schikbaar is).
! Garage In de omgeving:
Autogarages en reparatiehulpdiensten
! Gezondheid In de omgeving:
Medische voorzieningen en eerste hulp
! Politie In de omgeving:
Politiebureaus
! Tankstation In de omgeving:
Benzinestations
4 Tip de gewenste snelzoektoets aan.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locatie selecteren via
gebruik van Op kaart
zoeken
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
3 Tip [Op kaart zoeken] aan.
4 Verschuif de kaart en pas de schaal aan
om uw bestemming te lokaliseren.
5 Tip [Kies] aan.
De geselecteerde locatie verschijnt op het
kaartscherm.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor details.
p U kunt ook een kaartlocatie als de bestem-
ming selecteren door de kaart te verschui-
ven.
= Zie Een locatie zoeken door de kaart te ver-
schuiven op bladzijde 53 voor details.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 58 voor details.
De bestemming selecteren
uit de opgeslagen locaties
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in Favorieten zijn geregistreerd.
= Zie Een locatie in Favorieten opslaan op
bladzijde 66 voor details.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
<127075004782>50
Nl
50
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (51,1)
3 Tip [Favorieten] aan.
De lijst van Favorieten bestemmingen ver-
schijnt.
4 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
p Om meer van de lijst te zien, bladert u naar
beneden of tipt u [Filter] aan om een paar
letters van de naam van de Favorieten
bestemming in te voeren.
Een locatie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u voorheen hebt ingesteld als
bestemmingen of tussenpunten worden auto-
matisch in Historiek opgeslagen.
Smart-historiek
Twee van de meest recent ingestelde bestem-
mingen worden in het Historiek veld ge-
toond voor gemakkelijk gebruik.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
3 Tip
of aan in het Historiek veld.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Historiek
De drie meest waarschijnlijke bestemmingen
worden op de eerste pagina van de lijst weer-
gegeven terwijl de rest van de bestemmingen
worden gerangschikt op de tijd dat zij het
laatst werden geselecteerd.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
3 Tip [Historiek] aan.
De lijst van de recente bestemmingen ver-
schijnt.
4 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
<127075004782>51
Nl
51
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (52,1)
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locatie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Zoeken] aan op het Navigatieme-
nu scherm.
3 Tip [Meer] aan en dan [Coördinaat].
4 Voer de breedtegraad en de lengte-
graad in.
p U kunt de breedtegraad en de lengtegraad
in een van de volgende formaten invoeren:
decimale graden; graden en decimale mi-
nuten; of graden, minuten en decimale se-
conden.
p Wanneer de coördinaat in UTM-formaat
wordt ingevoerd, tipt u [Meer] aan en dan
[UTM].
5 Wanneer u klaar bent, tipt u [Klaar]
aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
<127075004782>52
Nl
52
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (53,1)
Een locatie zoeken door de
kaart te verschuiven
Wanneer u de locatie opgeeft nadat u de kaart
hebt verschoven, kunt u de gekozen positie als
bestemming of tussenpunt instellen.
1 Geef het kaartscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
3 Tip de locatie aan die u als uw bestem-
ming wilt selecteren.
De cursor verschijnt.
4 Tip [Kies] aan.
De geselecteerde locatie verschijnt op het
kaartscherm.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 54 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
p U kunt ook een kaartlocatie als de bestem-
ming selecteren met behulp van de Op
kaart zoeken functie.
= Zie Een locatie selecteren via gebruik van
Op kaart zoeken op bladzijde 50 voor
details.
<127075004782>53
Nl
53
Hoofdstuk
11
Een locatie zoeken en selecteren
Een locatie zoeken en selecteren
Black plate (54,1)
Een route uitzetten naar
uw bestemming
U kunt een route naar uw bestemming instel-
len met behulp van een gezochte locatie of het
Mijn route menu.
Een route instellen met behulp
van een gezochte locatie
1 Zoek een locatie.
= Zie Een locatie zoeken en selecteren op blad-
zijde 43 voor details.
Het kaartscherm verschijnt met het geselec-
teerde punt in het midden.
2 Tip [Ga] aan om de bestemming te be-
vestigen.
Na een korte samenvatting van de routepara-
meters verschijnt de kaart die de gehele route
toont. De route wordt automatisch berekend.
p Als u de route naar de bestemming reeds
hebt ingesteld, verschijnt [Volgende]. Tip
[Volgende] aan en selecteer de manier om
de huidige route te wijzigen.
= Zie Een nieuwe bestemming selecteren wan-
neer er reeds een route is ingesteld op blad-
zijde 62 voor details.
3 Tip [Vertrek!] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de routebe-
geleiding.
# Tip [Meer] aan om de routeparameters te wij-
zigen.
Alternatieve routes bekijken bij
het plannen van de route
U kunt kiezen uit verschillende alternatieve
routes of de routeplanningsmethode verande-
ren nadat u een nieuwe bestemming hebt ge-
selecteerd.
1 Zoek een locatie.
= Zie Een locatie zoeken en selecteren op blad-
zijde 43 voor details.
Het kaartscherm verschijnt met het geselec-
teerde punt in het midden.
2 Tip [Ga] aan om de bestemming te be-
vestigen.
Na een korte samenvatting van de routepara-
meters verschijnt de kaart die de gehele route
toont. De route wordt automatisch berekend.
p Als u de route naar de bestemming reeds
hebt ingesteld, verschijnt [Volgende]. Tip
[Volgende] aan en selecteer de manier om
de huidige route te wijzigen.
3 Tip [Meer] aan.
<127075004782>54
Nl
54
Hoofdstuk
12
Nadat de locatie is bepaald
Black plate (55,1)
4 Tip [Alternatieve routes] aan.
5 Tip een van de alternatieve routes aan
om deze op de kaart te zien.
Als u geen goede alternatieve route vindt, tipt
u[Meer resultaten] aan en gaat dan naar be-
neden voor routes met andere routeplannings-
methoden.
6 Selecteer een van de alternatieve rou-
tes en tip [Terug] aan.
U keert terug naar het vorige scherm. Het navi-
gatiesysteem berekent de route. De oranje
streep toont de nieuwe aanbevolen route.
Een route instellen met behulp
van het Mijn route menu
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Route maken] aan.
p Het startpunt van de route, normaal de hui-
dige GPS-positie, wordt getoond.
4 Tip aan.
p Wanneer de Route maken optie niet
wordt weergegeven, tipt u [Meer] aan om
een lijst met meer opties te openen.
5 Selecteer de bestemming die u wilt in-
stellen.
U kunt de bestemming van de route op de-
zelfde manier selecteren als beschreven in de
vorige gedeelten.
= Zie Een locatie selecteren die u recentelijk
hebt opgezocht op bladzijde 51 voor details.
Wanneer de nieuwe bestemming wordt gese-
lecteerd, verschijnt de lijst weer.
<127075004782>55
Nl
55
Hoofdstuk
12
Nadat de locatie is bepaald
Nadat de locatie is bepaald
Black plate (56,1)
p Om meer bestemmingen toe te voegen, tipt
u
aan op de plaats waar u het nieuwe
punt in de lijst wilt invoegen en herhaalt
dan de bovenstaande stappen.
6 Tip [Ga] aan om de bestemming te be-
vestigen.
Na een korte samenvatting van de routepara-
meters verschijnt de kaart die de gehele route
toont. De route wordt automatisch berekend.
p Als u de route naar de bestemming reeds
hebt ingesteld, verschijnt [Volgende]. Tip
[Volgende] aan en selecteer de manier om
de huidige route te wijzigen.
= Zie Een nieuwe bestemming selecteren wan-
neer er reeds een route is ingesteld op blad-
zijde 62 voor details.
7 Tip [Vertrek!] aan.
Uw navigatiesysteem begint met de
routebegeleiding.
<127075004782>56
Nl
56
Hoofdstuk
12
Nadat de locatie is bepaald
Black plate (57,1)
Het route-overzicht
weergeven
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Overzicht] aan.
De huidige route wordt volledig op de kaart
weergegeven samen met extra informatie en
bedieningsorganen.
De routeparameters
controleren en route-
gerelateerde functies
gebruiken
U kunt de diverse parameters van de route
controleren die door het navigatiesysteem wor-
den aanbevolen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
Op dit scherm wordt de volgende informatie
weergegeven:
6
7
5
1
4
2
3
1 Naam en/of adres van de bestemming
2 Waarschuwingspictogrammen (indien aan-
wezig). Deze verschaffen extra informatie
over uw route (bijv. onverharde wegen of tol-
wegen die genomen moeten worden).
3 Totale tijdsduur van de route
4 Totale lengte van de route
5 Het symbool van het voertuigtype dat ge-
bruikt wordt in de routeberekening
6 Routeplanningsmethode (bijv. Snel)
7 Geschatte vertraging berekend op basis van
verkeersgebeurtenissen op uw route
p De volgende opties zijn beschikbaar.
= Zie Locaties registreren en bewerken op blad-
zijde 66 voor details.
! Route bewerken:
Tip deze toets aan om bestemmingen toe te
voegen of te verwijderen of om de volgorde
te veranderen. U kunt ook een ander start-
punt voor de route instellen dan uw huidige
locatie. Dit kan handig zijn bij het plannen
en opslaan van een toekomstige kaart.
! Overzicht:
Tip deze toets aan om de volledige route op
de kaart weer te geven.
! Vermijdingen:
Tip deze toets aan om rondom een gedeelte
van de route te gaan.
! Route annuleren:
Tip deze toets aan om de huidige route te
wissen.
! Meer:
Tip deze toets aan om een lijst te openen
met meer opties zoals het selecteren van al-
ternatieve routes, het wijzigen van de route-
parameters, het simuleren van de route, het
opslaan van de huidige route of het laden
van een voorheen opgeslagen route.
! Terug:
Tip deze toets aan om terug te keren naar
het Navigatiemenu scherm.
<127075004782>57
Nl
57
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (58,1)
De voorwaarden voor de
routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
Het gebruikte voertuig wijzigen
U kunt het voertuigtype instellen dat u ge-
bruikt om de route te navigeren. Op basis van
deze instelling worden sommige wegtypen
niet in de route opgenomen of wordt er geen
rekening gehouden met bepaalde beperkingen
bij de routeberekening.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
3 Tip [Route-instellingen] aan.
4 Tip [Voertuig] aan en tip dan het voer-
tuigtype aan dat u gebruikt.
U kunt een van de volgende voertuigtypen se-
lecteren:
! Auto:
! Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
! Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor autos.
! Privéwegen en wegen uitsluitend be-
stemd voor plaatselijk verkeer worden al-
leen gebruikt als dit onvermijdelijk is om
de bestemming te bereiken.
! Promenades worden niet in de route op-
genomen.
! Bus:
! Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
! Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor bussen.
! Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd
voor plaatselijk verkeer en promenades
worden niet in de route opgenomen.
! Taxi:
! Er wordt rekening gehouden met beper-
kingen betreffende manoeuvres en rich-
tingswijzigingen bij het plannen van de
route.
! Wegen worden alleen gebruikt als deze
toegankelijk zijn voor taxis.
! Privéwegen, wegen uitsluitend bestemd
voor plaatselijk verkeer en promenades
worden niet in de route opgenomen.
Dit systeem berekent de optimale route voor
het nieuwe voertuigtype. De oranje streep
toont de nieuwe aanbevolen route.
De voertuigparameters instellen
U kunt de parameters van het voertuigprofiel
bewerken.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
<127075004782>58
Nl
58
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (59,1)
2 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
3 Tip [Route-instellingen] aan.
4 Tip [Voertuig] aan.
5 Tip
aan naast het voertuigprofiel dat
u wilt wijzigen.
6 Schuif de lijst en tip de items aan waar-
van u de parameters wilt wijzigen.
! Naam:
Tip deze toets aan om de naam van het pro-
fiel te wijzigen.
! Brandstof stedelijk:
Voer het gemiddelde brandstofverbruik van
uw voertuig in bij het rijden in de stad. De
eenheid voor het brandstofverbruik kan in
de Regionaal instellingen worden inge-
steld.
! Brandstof landelijk:
Voer het gemiddelde brandstofverbruik van
uw voertuig in bij het rijden op de snelweg.
De eenheid voor het brandstofverbruik kan
in de Regionaal instellingen worden inge-
steld.
! Motortype:
Selecteer de motor en het brandstoftype
van uw voertuig. Op basis hiervan kan de
CO
2
uitstoot worden geschat.
! Brandstofprijs:
Voer de gemiddelde brandstofprijs in voor
het berekenen van de reiskosten. De valuta
kan in de Regionaal instellingen worden
ingesteld.
! Max.snelh.:
Stel de maximumsnelheid in die u met het
voertuig rijdt.
! Uitgebreide inst. gebruiken:
Zet een vinkje in dit vakje om nog meer in-
stellingen voor de volgende parameters te
maken.
! Lengte:
Stel de totale lengte van het voertuig in.
! Breedte:
Stel de breedte van het voertuig in.
! Hoogte:
Stel de hoogte van het voertuig in.
! Aanhanger:
Stel in of er een aanhanger aan het voer-
tuig is bevestigd.
! Maximaal toegestaan gewicht:
Stel het maximaal toegestane gewicht
van het voertuig in.
! Werkelijk gewicht:
Stel het werkelijke gewicht van het voer-
tuig in.
! Vracht:
Selecteer een of meerdere gevaartypen
als het voertuig gevaarlijke materialen
ver voert.
U kunt ook nog de volgende optie instellen:
! Bevestig parameters voor elke route-
planning:
Indien ingeschakeld, verschijnt altijd de lijst
met voertuigparameters voordat de routebe-
rekening wordt uitgevoerd. U kunt dan nog
snel de parameters wijzigen wanneer som-
mige (bijv. werkelijk gewicht) vaak verande-
ren.
7 Wanneer u klaar bent met het wijzigen
van een bestaand voertuigprofiel, tipt u
[Terug] aan.
De instellingen zijn voltooid.
<127075004782>59
Nl
59
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (60,1)
p Wanneer het juiste profiel is geselecteerd,
wordt er rekening gehouden met de para-
meters van uw voertuig bij het plannen van
de route.
De routeberekening instellen
Deze instellingen bepalen hoe de routes wor-
den berekend. Selecteer het voertuigtype waar-
in u rijdt, de wegtypen die bij de routeplanning
worden gebruikt en de routeplanningsme-
thode.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
3 Tip [Route-instellingen] aan.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Navigatiemodus:
Bij wegnavigatie vindt er stap-voor-stap na-
vigatie plaats aan de hand van het wegen-
net op de kaart. Bij hemelsbreed-navigatie
wordt er in een rechte lijn tussen de be-
stemmingen genavigeerd.
! Routeplanningsmethode:
De routeberekening kan voor bepaalde situ-
aties en voertuigtypen worden geoptimali-
seerd door de routeplanningsmethode te
wijzigen.
! Snel:
Berekent de route waarbij de kortste
reistijd naar uw bestemming prioriteit
heeft. Gewoonlijk is dit de beste keuze
voor snelle en normale autos.
! Groen:
Berekent een snelle maar brandstofbe-
sparende route op basis van de brand-
stofverbruikgegevens die ingevoerd zijn
in Route-instellingen. Berekeningen van
reiskosten en CO
2
uitstoot zijn enkel
schattingen. Met hoogteverschillen,
bochten en verkeersomstandigheden
wordt hierbij geen rekening gehouden.
! Kortste:
Berekent de route waarbij de kortste af-
stand naar uw bestemming prioriteit
heeft. Gewoonlijk is dit de beste keuze
voor voetgangers, fietsers en langzame
voertuigen. Omdat er gezocht wordt
naar een korte route ongeacht de snel-
heid is dit type route zelden geschikt
voor normale voertuigen.
! Gemakkelijk:
Dit resulteert in een route met minder
bochten en geen moeilijke richtingswij-
zigingen. Bij deze optie zal het systeem
bijvoorbeeld de snelweg nemen in
plaats van meerdere secundaire wegen
of straten.
De gebruikte wegtypen wijzigen
Om de huidige route opnieuw te berekenen
met andere voorkeuren voor het wegtype, volgt
u de onderstaande stappen.
p Om de route aan uw wensen aan te pas-
sen, kunt u ook instellen welke wegtypen,
indien mogelijk, wel of niet in de route moe-
ten worden opgenomen. Het vermijden van
een wegtype is een voorkeur. Het wil niet
zeggen dat er in het geheel geen gebruik
van het wegtype wordt gemaakt.
p Als uw bestemming alleen kan worden be-
reikt via gebruik van sommige niet ge-
wenste wegtypen, zullen deze wegtypen
alleen worden gebruikt voor zo ver dit nodig
is. In dit geval wordt er een waarschuwings-
pictogram op de routeparameter getoond
en het gedeelte van de route dat niet met
uw voorkeur overeenkomt, wordt in een an-
dere kleur op de kaart weergegeven.
= Zie De routeparameters controleren en
route-gerelateerde functies gebruiken op
bladzijde 57 voor details.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
<127075004782>60
Nl
60
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (61,1)
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
3 Tip [Route-instellingen] aan.
4 Tip de wegtypen in de lijst aan.
Schuif indien nodig de lijst met alle wegtypen.
De volgende opties kunnen worden ingesteld
voor de routeberekening:
! Snelwegen:
Stel in om snelwegen te vermijden wanneer
u met een langzame auto rijdt of als u een
ander voertuig sleept.
! Periodebetaling:
Stel in om tolwegen met beperkte gebruiks-
tijden, waar u een pas of vignet kunt kopen
om de weg voor een langere tijd te gebrui-
ken, in de route op te nemen. Deze optie
kan onafhankelijk van tolwegen in- of uitge-
schakeld worden.
! Betaling per keer:
Stel in om tolwegen, met betaling per keer,
in de route op te nemen. Als standaard
maakt het navigatiesysteem gebruik van tol-
wegen.
! Veerboten:
Stel in om veerboten in de route op te
nemen. Als standaard maakt het navigatie-
systeem gebruik van veerboten.
! Carpool:
Hiermee wordt ingesteld of carpool of car-
poolstroken worden inbegrepen. Standaard
worden carpool of carpoolstroken door het
navigatiesysteem niet inbegrepen.
p Carpool of carpoolstroken kunnen ge-
bruikt worden als een bepaald aantal
passagiers in het voertuig meereizen.
! Onverharde wegen:
Stel in om onverharde wegen in de route op
te nemen. Als standaard maakt het naviga-
tiesysteem geen gebruik van onverharde
wegen.
! Bereken ook de groene route:
Als de geselecteerde routeplanningsme-
thode niet Groen is, kunt u uw route laten
vergelijken met de beste groene alternatieve
route op het scherm wanneer u de route be-
vestigt. Als deze alternatieve route veel
beter is dan die van de geselecteerde me-
thode, kunt u snel overschakelen naar de
Groen-modus.
5 Tip [Terug] aan om de wijzigingen te
bevestigen.
Het navigatiesysteem berekent opnieuw de
route. De oranje streep toont nu de nieuwe
aanbevolen route.
De route wijzigen
Wanneer de navigatie reeds is begonnen, zijn
er een paar manieren om de huidige route te
wijzigen. In de volgende paragrafen word en
enkele van de opties beschreven.
<127075004782>61
Nl
61
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (62,1)
Een nieuwe bestemming
selecteren wanneer er reeds
een route is ingesteld
Als u reeds een aanbevolen route hebt en u se-
lecteert een nieuwe bestemming, vraagt het
navigatiesysteem of u een nieuwe route wilt
plannen, een nieuw tussenpunt aan de route
wilt toevoegen of de nieuw geselecteerde be-
stemming aan het einde van de huidige route
wilt toevoegen.
! Nieuwe route:
Tip deze toets aan om een nieuwe route te
plannen naar de nieuw geselecteerde loca-
tie. De oude bestemming en tussenpunt
(en) worden gewist.
! Tussenpunt:
Tip deze toets om de nieuw geselecteerde
locatie als een tussenpunt aan uw route
toe te voegen. De andere bestemmingen
van de route blijven bestaan.
p Het nieuwe tussenpunt wordt tussen de
bestemmingen geplaatst om een opti-
male route te behouden. Om te bepalen
waar een tussenpunt moet verschijnen,
gebruikt u het Route bewerken
menu.
! Eindbestemming:
Tip deze toets aan om de nieuw geselec-
teerde bestemming aan het einde van de
route toe te voegen. De andere bestemmin-
gen van de route blijven bestaan. De oude
eindbestemming wordt het laatste tussen-
punt.
Een nieuw beginpunt voor de
route instellen
Bij normale navigatie worden alle routes vanaf
de huidige positie gepland. Om toekomstige
routes te kunnen bekijken, routes te simuleren
of de lengte van een route in tijd en afstand te
zien, kunt u de GPS-ontvanger uitschakelen.
Vervolgens kunt u het beginpunt van de route
op een andere locatie dan de huidige GPS-po-
sitie instellen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Route bewerken] aan wanneer u
reeds een route hebt uitgezet.
4 Tip op de eerste regel (gewoonlijk de
huidige GPS-positie) aan en bevestig de
handeling op het waarschuwingsbericht-
scherm.
<127075004782>62
Nl
62
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (63,1)
5 Tip [Beginpunt instellen] aan.
6 Selecteer het beginpunt van de route
op dezelfde manier als u een bestemming
selecteert.
7 Tip [Beginpunt bepalen] aan.
8 Selecteer [Ga] wanneer het nieuwe be-
ginpunt is ingesteld.
U keert terug naar het kaartscherm en u ziet
een doorzichtige pijl (wat betekent dat er geen
GPS-ontvangst is). Als er reeds een huidige
route bestond, wordt deze nu opnieuw bere-
kend vanaf de geselecteerde locatie.
# Tip [GPS inschakelen] aan.
U keert terug naar normale navigatie.
= Zie De huidige positie op de kaart zien op
bladzijde 38 voor details.
De lijst met bestemmingen
bewerken
U kunt de route bewerken door de lijst met be-
stemmingen te wijzigen. U kunt bestemmin-
gen toevoegen of verwijderen, het beginpunt
wijzigen of de rangschikking van de lijst veran-
deren.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Route bewerken] aan wanneer u
reeds een route hebt uitgezet.
! :
Tip deze toets aan om een nieuwe bestem-
ming toe te voegen.
!
:
Tip deze toets aan om een bestemming te
verwijderen.
!
:
Tip deze toets aan om het beginpunt van de
route te wijzigen.
! Meer:
Tip deze toets aan om de rangschikking van
de lijst te veranderen. U kunt dit handmatig
doen of u kunt het systeem de route voor u
laten optimaliseren.
<127075004782>63
Nl
63
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (64,1)
De huidige routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden, volgt u de onderstaande stappen om de
routebegeleiding te annuleren. U kunt het an-
nuleren uitvoeren vanaf het Navigatiemenu
scherm of vanaf het kaartscherm.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Route annuleren] aan.
De huidige route wordt samen met alle tus-
senpunten gewist.
De alternatieve routes voor
de huidige route bekijken
Door de instellingen voor de routeberekening
te wijzigen kunt u de huidige route opnieuw
berekenen met een andere routeplanningsme-
thode (zie De huidige route controleren en wijzi-
gen op bladzijde 57). Er is een andere manier
om dit te doen en de verschillende alternatieve
routes te vergelijken met gebruik van dezelfde
routeplanningsmethode.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Meer] aan.
4 Tip [Alternatieve routes] aan.
5 Tip een van de alternatieve routes aan
om deze op de kaart te zien.
Als u geen goede alternatieve route vindt, tipt
u[Meer resultaten] aan en gaat dan naar be-
neden voor routes met andere routeplannings-
methoden.
6 Selecteer een van de alternatieve rou-
tes en tip [Terug] aan.
U keert terug naar het kaartscherm. Het navi-
gatiesysteem berekent opnieuw de route. De
oranje streep toont de nieuwe aanbevolen
route.
De routesimulatie bekijken
U kunt een gesimuleerde navigatie starten die
u de huidige route demonstreert. Volg de on-
derstaande stappen.
<127075004782>64
Nl
64
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (65,1)
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Mijn route] aan op het Navigatie-
menu scherm.
3 Tip [Meer] aan.
4 Schuif naar onder op de lijst en tip [Na-
vigatie simuleren] aan.
De simulatie start bij het beginpunt van de
route en leidt u met een realistische snelheid
door de volledige aanbevolen route.
p Tijdens de simulatie kunt u de volgende be-
dieningstoetsen gebruiken (deze toetsen
verdwijnen na een paar seconden, maar u
kunt ze weer laten verschijnen door de
kaart aan te tippen).
!
:
U springt naar het vorige begeleidingspunt
(richtingswijziging).
!
:
De simulatie wordt gepauzeerd.
!
:
U springt naar het volgende begeleidings-
punt (richtingswijziging).
!
:
De snelheid van de simulatie wordt vier-,
acht- of zestienmaal verhoogd. Tip de toets
opnieuw aan om terug te keren naar de nor-
male snelheid.
# Tip [Terug] aan.
De simulatie wordt gestopt.
Navigeren in de
hemelsbreedmodus
U kunt de navigatie omschakelen naar de he-
melsbreedmodus. In de hemelsbreedmodus
wordt er in een rechte lijn tussen de bestem-
mingen genavigeerd, ongeacht het wegennet
en de verkeerregels.
BELANGRIJK
Volg niet de route-aanbevelingen als deze een ille-
gale route aanbevelen of als u hierdoor in een on-
veilige situatie terecht zou komen. Deze
voorziening is geen vervanging voor uw alertheid
of een juiste voorbereiding. Het navigeren in de
terreinmodus gebeurt op eigen risico aangezien
het weer, de weg/route-omstandigheden en an-
dere factoren uw veiligheid tijdens de navigatie
kunnen beïnvloeden.
1 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
2 Tip [Route-instellingen] aan.
3 Tip [Navigatiemodus] aan en selecteer
dan [Hemelsbreed].
<127075004782>65
Nl
65
Hoofdstuk
13
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
Black plate (66,1)
Een locatie in Favorieten
opslaan
Door uw favoriete locaties in Favorieten op
te slaan, bespaart u tijd en moeite omdat u de
betreffende informatie niet steeds opnieuw
hoeft in te voeren. In Favorieten kunt u uw
thuislocatie, favoriete plaatsen, bestemmin-
gen die u reeds geregistreerd hebt of willekeu-
rige andere locaties op de kaart opslaan.
1 Selecteer een bestemming.
= Zie Een locatie zoeken en selecteren op blad-
zijde 43 voor details.
2 Wanneer het kaartscherm verschijnt
met de geselecteerde locatie in het mid-
den, tipt u [Meer] aan.
3 Tip [Aan favorieten toevoegen] aan.
Gebruik het toetsenbord om de naam te veran-
deren. Tip
aan om nummers of symbolen
in te voeren.
4 Tip [Klaar] aan.
De locatie wordt als een nieuwe Favorieten
bestemming opgeslagen.
Een locatie als een
waarschuwingspunt opslaan
Waarschuwingspunten zijn vooraf in uw navi-
gatiesysteem geladen. U kunt er nog meer
vanaf onze website downloaden of een be-
paalde locatie op de kaart als een waarschu-
wingspunt opslaan (bijv. een snelheidscamera
of een spoorwegovergang).
p Deze functie wordt gebruikt om u te waar-
schuwen wanneer u een van deze punten
nadert. De volgende waarschuwingstypen
zijn beschikbaar:
! Beeld en geluid: Er klinkt een pieptoon
of u hoort het type waarschuwing.
! Beeld: Het type waarschuwingspunt, de
afstand en de geldende maximumsnel-
heid verschijnen op de kaart.
= Zie Het volume en de begeleidingsstem voor
het navigatiesysteem instellen op bladzijde
104 voor details.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan en dan [Instellingen].
3 Tip [Geluid en waarschuwingen] aan.
4 Tip [Instellingen waarschuwingspun-
ten] aan.
5 Tip [Signaal waarschuwingspunten]
aan en dan [Inschakelen].
6 Verschuif de kaart en selecteer een lo-
catie.
De cursor verschijnt op het geselecteerde
punt.
7 Tip [Meer] aan.
8 Schuif naar onder op de lijst en tip
[Waarschuwingspunt toevoegen] aan.
<127075004782>66
Nl
66
Hoofdstuk
14
Locaties registreren en bewerken
Black plate (67,1)
9 Stel de vereiste parameters in.
! Waarschuwingstype:
Stel het type waarschuwingspunt in.
! Richting waarschuwing:
Stel de richting in waar vandaan u verwacht
dat de waarschuwing komt.
! Snelheidslimiet:
Stel de maximumsnelheid voor dit waar-
schuwingspunt in (indien van toepassing).
10 Tip [Opslaan] aan.
De locatie wordt als een nieuw waarschu-
wingspunt opgeslagen.
p De waarschuwingsfunctie voor verkeersvei-
ligheidcameras (zoals snelheidscameras)
werkt niet wanneer u in bepaalde landen
bent waar waarschuwingen voor verkeers-
veiligheidcameras verboden zijn. Houd er
echter rekening mee dat u er zelf verant-
woordelijk voor bent om te controleren of
het gebruik van deze functie is toegestaan
wanneer u de functie in een bepaald land
wilt gebruiken.
Een waarschuwingspunt
bewerken
U kunt een voorheen opgeslagen waarschu-
wingspunt bewerken (bijv. een snelheidscame-
ra of een spoorwegovergang).
1 Schuif de kaart en selecteer het waar-
schuwingspunt dat u wilt bewerken.
De cursor verschijnt rondom het waarschu-
wingspunt.
2 Tip [Meer] aan.
3 Schuif naar onder op de lijst en tip
[Waarschuwingspunt bewerken] aan.
4 Wijzig de vereiste parameters.
! Waarschuwingstype:
Wijzig het type waarschuwingspunt.
! Richting waarschuwing:
Wijzig de richting waar vandaan u verwacht
dat de waarschuwing komt.
! Snelheidslimiet:
Wijzig de maximumsnelheid voor dit waar-
schuwingspunt (indien van toepassing).
5 Tip [Opslaan] aan.
De wijzigingen worden met het waarschu-
wingspunt opgeslagen.
p De waarschuwingsfunctie voor verkeersvei-
ligheidcameras (zoals snelheidscameras)
werkt niet wanneer u in bepaalde landen
bent waar waarschuwingen voor verkeers-
veiligheidcameras verboden zijn. Houd er
echter rekening mee dat u er zelf verant-
woordelijk voor bent om te controleren of
het gebruik van deze functie is toegestaan
wanneer u de functie in een bepaald land
wilt gebruiken.
<127075004782>67
Nl
67
Hoofdstuk
14
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren en bewerken
Black plate (68,1)
De informatie over de
verkeerspatronen controleren
Wanneer deze functie is ingeschakeld in het
Verkeer instellingenmenu, kan het naviga-
tiesysteem rekening houden met de verkeers-
informatie bij het plannen van een route. Volg
de onderstaande stappen voor de instellingen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan.
3 Tip [Instellingen] aan en dan [Verkeer].
4 Tip [Verkeerspatronen] aan om de in-
formatie over de verkeerspatronen in te
schakelen.
p Wanneer de verkeersgegevens beschikbaar
zijn, wordt er een 2D-kaart weergegeven
waarop de weggedeelten gekleurd zijn over-
eenkomstig de verkeersdichtheid in een be-
paalde periode.
p U kunt de dag van de week en de tijd van de
dag veranderen om een gewenste periode
te zien.
p U kunt deze functie uitschakelen op bijv. pu-
blieke feestdagen, zodat er geen rekening
wordt gehouden met de verkeersfiles op
normale weekdagen.
Actuele verkeersinformatie
(TMC) ontvangen
Het verkeerskanaal (TMC) kan u voorzien van
de actuele toestand van het verkeer. Uw toestel
is uitgerust met een TMC-ontvanger die u
nodig heeft om de verkeersgebeurtenissen te
kunnen ontvangen (als standaard is deze ont-
vanger ingeschakeld). Indien het nodig is om
de TMC-ontvanger in te schakelen, volgt u de
onderstaande stappen.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan.
3 Tip [Instellingen] aan en dan [Verkeer].
4 Tip [Verkeersontvanger] aan om de
ontvanger in te schakelen.
p Wanneer verkeersinformatie wordt ontvan-
gen die van invloed kan zijn op uw route,
waarschuwt het systeem u dat de route op-
nieuw wordt berekend en wordt de naviga-
tie met een nieuwe route vervolgd die het
beste is rekening houdend met de actuele
toestand van het verkeer.
Om deze berekening nauwkeurig af te stellen,
kunt u de minimale vertraging instellen waar-
bij de route opnieuw wordt berekend of u kunt
de software zo instellen dat de nieuwe aanbe-
volen route eerst door u moet worden beves-
tigd voordat deze van kracht wordt. U kunt dit
instellen in de Verkeer instellingen.
<127075004782>68
Nl
68
Hoofdstuk
15
Verkeersinformatie gebruiken
Black plate (69,1)
= Zie De verkeersinformatie instellen op blad-
zijde 107 voor details omtrent de verkeersin-
formatie-pictogrammen.
p Wanneer de verkeersgegevens beschikbaar
zijn, wordt er een 2D-kaart weergegeven
waarop de weggedeelten gekleurd zijn over-
eenkomstig de ernst van de verkeersgebeur-
tenissen. Tip het gebeurtenistype-pictogram
bij een weggedeelte aan en tip dan
aan
om informatie over de verkeersgebeurtenis
te zien.
p TMC is geen mondiale service. Het is moge-
lijk dat dit kanaal niet in uw land of gebied
beschikbaar is. Neem contact op met uw
dealer voor details over het bereik.
De verkeersgebeurtenissen op
de kaart controleren
U kunt de details van de verkeersgebeurtenis-
sen op de kaart controleren.
p De weggedeelten met verkeersgebeurtenis-
sen worden met een andere kleur op de
kaart weergegeven en kleine symbolen
boven de weg tonen de aard van de gebeur-
tenis.
p Een speciaal pictogram
verschijnt om u
te informeren of er verkeersgebeurtenissen
worden ontvangen. Het pictogram toont de
status van de verkeersontvanger wanneer
er geen verkeersgebeurtenissen op uw
route zijn, anders wordt het type van de vol-
gende verkeersgebeurtenis op uw route
aangegeven.
1 Tip
aan.
2 Tip [Overzicht gebeurt.] aan.
De lijst met verkeersgebeurtenissen verschijnt.
3 Tip een van de items op de lijst aan om
de details te zien en het betreffende weg-
gedeelte op de kaart aan te geven.
Als er verkeersgebeurtenissen op de aanbevo-
len route zijn die dit systeem niet heeft om-
zeild, kunt u met het
pictogram de lijst van
belangrijke verkeersgebeurtenissen openen
zodat u deze snel kunt controleren.
<127075004782>69
Nl
69
Hoofdstuk
15
Verkeersinformatie gebruiken
Verkeersinformatie gebruiken
Black plate (70,1)
Als u apparaten hebt met Bluetooth
®
techno-
logie, kan dit navigatiesysteem draadloos met
die apparaten worden verbonden. In dit hoofd-
stuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth
verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit navigatiesysteem heef t een ingebouwde
functie voor gebruik van apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 78 voor
details.
U kunt apparaten met de volgende profielen
met dit navigatiesysteem registreren en ge-
bruiken.
! HFP (Hands-Free Profile)
! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le)
p Als het geregistreerde apparaat HFP en
A2DP ondersteunt, wordt er een handsfree
verbinding gemaakt en daarna wordt de
Bluetooth audioverbinding gemaakt.
Als het geregistreerde één van de profielen
ondersteunt, wordt de bijbehorende verbin-
ding gemaakt.
p Wanneer dit product is uitgeschakeld, is
ook de Bluetooth verbinding uitgeschakeld.
Wanneer het systeem wordt gestart, pro-
beert het systeem automatisch de verbin-
ding met het voorheen verbonden apparaat
te herstellen. Als de verbinding om de een
of andere reden wegvalt, behalve wanneer
dit gebeurt als gevolg van bediening van
het apparaat, probeert het systeem auto-
matisch het betreffende apparaat weer te
verbinden.
Uw Bluetooth apparaten
registreren en er
verbinding mee maken
p Voor details betreffende de bedieningspro-
cedures van uw Bluetooth apparaten wordt
u verwezen naar de bedieningshandleiding
van het betreffende apparaat.
p Controleer of Bluetooth van het instel-
lingsitem op Aan staat alvorens u met de
registratie begint.
p In totaal kunnen er drie Bluetooth appara-
ten met dit apparaat worden gepaard.
% Gebruik de Bluetooth insteling in het
Bluetooth apparaat om dit product met uw
Bluetooth apparaat te paren.
Nadat het paren is voltooid, begint de
Bluetooth verbinding.
p De apparaatnaam is AVIC-F550BT.
p Het standaard wachtwoord (PIN-code) is
0000.
Een geregistreerd Bluetooth
apparaat handmatig verbinden
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver-
binding met het Bluetooth apparaat dat als be-
stemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
het Bluetooth apparaat handmatig te verbin-
den:
! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u
de volgende procedure uit. U kunt ook verbin-
ding met het Bluetooth apparaat maken door
het navigatiesysteem het apparaat automa-
tisch te laten detecteren.
<127075004782>70
Nl
70
Hoofdstuk
16
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Black plate (71,1)
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van de apparaten voor details.
2 Tip [Lijst verbindingen] aan.
De verbindingslijst verschijnt.
3 Tip de naam van het apparaat aan
waarmee u een verbinding wilt.
4 Tip [Verbinden] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
# Wanneer u een Bluetooth apparaat wilt los-
koppelen dat verbonden is, tipt u [Verbreken]
aan.
5 Tip [OK] aan.
De verbinding start.
Wanneer het apparaat met succes is verbon-
den, verschijnt de apparaatnaam op het Tele-
foonmenu scherm.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het
wachten is op een verbinding en daarna
probeert u opnieuw.
Een geregistreerd apparaat
verwijderen
Wanneer u reeds 3 Bluetooth apparaten hebt
geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat
toevoegen, moet u eerst een van de geregi-
streerde apparaten verwijderen.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Lijst verbindingen] aan.
De verbindingslijst verschijnt.
5 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt verwijderen en tip dan
[Wissen] aan.
6 Tip [OK] aan.
Het apparaat wordt verwijderd.
De Bluetooth golftransmissie
stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven
stoppen door de Bluetooth functie uit te scha-
kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo-
gie niet gebruikt, raden wij u aan Uit te
selecteren.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Bluetooth] aan.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De Bluetooth functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Bluetooth functie is uitgeschakeld.
<127075004782>71
Nl
71
Hoofdstuk
16
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Black plate (72,1)
Instellen voor automatische
verbinding
Het navigatiesysteem kan automatisch verbin-
ding maken met Bluetooth apparaten. U kunt
de automatische verbindingsfunctie op [Uit]
zetten als u de apparaten niet opnieuw wilt
verbinden.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Autom. verbinden] aan.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De automatische verbindingsfunctie is in-
geschakeld.
! Uit:
De automatische verbindingsfunctie is uit-
geschakeld.
De telefoon automatisch opnemen
Dit product beantwoordt automatisch inko-
mende oproepen naar de mobiele telefoon,
dus u kunt een oproep beantwoorden terwijl u
rijdt zonder dat u uw handen van het stuur af-
neemt.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Autom. beantw.] aan.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaardinstelling):
De functie voor automatisch opnemen van
de telefoon is uitgeschakeld.
! Aan:
De functie voor automatisch opnemen van
de telefoon is ingeschakeld.
Het wachtwoord voor paren
bewerken
U kunt het wachtwoord voor paren wijzigen
dat op uw mobiele telefoon voor de verificatie
wordt gebruikt. (De standaard paringscode is
0000.)
p Er kunnen vier tekens voor de paringscode
worden ingevoerd.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Pairing code] aan.
Het Pairing code scherm verschijnt.
5 Voer de nieuwe paringscode in.
p Om de ingevoerde nummers een voor een
te wissen, tipt u [C] aan.
6 Tip aan.
De paringscode is gewijzigd.
Controleren van de
apparaatinformatie
U kunt de informatie van dit product die op
het Bluetooth verbindingsapparaat wordt
weergegeven controleren voordat het apparaat
met dit product wordt geregistreerd.
p Afhankelijk van het Bluetooth verbindings-
apparaat is het mogelijk dat de apparaatin-
formatie niet wordt weergegeven.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Toestel informatie] aan.
De apparaatinformatie wordt weergegeven.
<127075004782>72
Nl
72
Hoofdstuk
16
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Black plate (73,1)
De software voor de Bluetooth
draadloze technologie controleren
U kunt de huidige versie controleren van de
software voor de Bluetooth draadloze techno-
logie.
p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en
de update installeert.
p Gebruik niet de microSD-kaart die bij dit
product wordt geleverd om de versie-up-
date voor de Bluetooth software uit te voe-
ren.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
4 Tip [Bluetooth-firmware] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
<127075004782>73
Nl
73
Hoofdstuk
16
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Black plate (74,1)
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technolo-
gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoon-
gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het naviga-
tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth tech-
nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Het telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoonmenu menu als u een
mobiele telefoon op het navigatiesysteem aan-
sluit.
= Zie Hoofdstuk 16 voor details.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan.
Het Telefoonmenu scherm verschijnt.
Het scherm aflezen
1
4
3
2
1 Naam van de verbonden mobiele telefoon
2 Nummer van het Bluetooth verbindingsappa-
raat
3 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon
4 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
Gebruik van de aanraaktoetsen
1
4
5
3
2
1 De telefoonboekgegevens overbrengen
= Zie Het telefoonboek overbrengen op
bladzijde 77 voor details.
2 Het nummertoetsenscherm weergeven
= Zie Rechtstreeks bellen op bladzijde 75
voor details.
3 Het telefoonboekscherm weergeven
= Zie Een telefoonnummer uit het telefoon-
boek bellen op bladzijde 75 voor details.
4 Het Bluetooth scherm weergeven
5 Het scherm met de belgeschiedenislijst
weergeven
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst
op bladzijde 76 voor details.
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
<127075004782>74
Nl
74
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (75,1)
Rechtstreeks bellen
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 74 voor details.
2 Tip aan.
3 Tip de cijfertoetsen aan om het tele-
foonnummer in te voeren.
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weer-
gegeven.
p Om de ingevoerde nummers een voor een
te wissen, tipt u [C] aan.
4 Tip aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen
U kunt een telefoonnummer kiezen en bellen
uit de telefoonboekgegevens die naar het navi-
gatiesysteem zijn overgebracht.
p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen overbren-
gen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 77 voor details.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 74 voor details.
2 Tip aan.
Het Mobiel telefoonboek scherm ver-
schijnt.
3 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
p Tip aan om op alfabet iemand te zoe-
ken om te bellen.
p Tip
aan om de achternaam en de voor-
naam om te wisselen.
Het scherm met de details van het telefoon-
boek verschijnt.
4 Tip het gewenste item aan in de lijst.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Een nummer selecteren via zoeken
op alfabet
Als er veel nummers in het telefoonboek zijn
geregistreerd, kunt u via zoeken op alfabet een
telefoonnummer vinden.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 74 voor details.
2 Tip aan.
Het Mobiel telefoonboek scherm ver-
schijnt.
3 Tip
aan om het alfabet-zoek-
scherm weer te geven.
4 Tip de eerste letter aan van het item
dat u zoekt.
<127075004782>75
Nl
75
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (76,1)
Het scherm gaat naar de bovenkant van de pa-
gina die de items weergeeft die met de gese-
lecteerde letter beginnen.
5 Tip de gewenste naam aan in de lijst.
Het scherm met de details van het telefoon-
boek verschijnt.
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en
ontvangen en gemiste oproepen worden in de
geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door de
lijst bladeren en nummers bellen.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 74 voor details.
2 Tip aan.
Het Ontvangen oproepen scherm ver-
schijnt.
3 Tip
(inkomende oproepen), (ge-
belde nummers) of
(gemiste oproepen)
aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
4 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de
telefoon zonder gebruik van uw handen te be-
antwoorden.
Een inkomende oproep
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
een belsignaal te geven.
p U kunt het systeem instellen op automa-
tisch beantwoorden van inkomende oproe-
pen. Als het systeem niet is ingesteld op
automatisch beantwoorden van inkomende
oproepen, kunt u de oproepen handmatig
beantwoorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 72 voor details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Mobiel telefoonboek is geregi-
streerd, zal de daarvoor geregistreerde
naam worden getoond.
1 Tip
aan om een inkomende oproep
te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een ge-
sprek.
# Als u aantipt, wordt de inkomende oproep
geweigerd.
p De geweigerde oproep wordt opgeslagen in
de lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
bladzijde 76 voor details.
2 Tip aan om het gesprek te beëindi-
gen.
Het gesprek eindigt.
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
<127075004782>76
Nl
76
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (77,1)
De privémodus instellen
Tijdens een gesprek kunt u overschakelen
naar de privémodus (rechtstreeks in de mobie-
le telefoon spreken).
% Tip
aan.
Tip
enkele malen aan om de instelling als
volgt te wijzigen:
! Uit (standaardinstelling):
Handsfree telefoneren
! Aan:
Rechtstreeks in de mobiele telefoon
spreken.
Het telefoonboek
overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobi-
ele telefoon overbrengen naar het telefoon-
boek van het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van uw mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals
Contactgegevens, Firmas of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in een
keer over te brengen. In dit geval moeten
de adressen één voor één overgebracht
worden vanuit het telefoonboek van de mo-
biele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchroni-
satiefunctie, zal de overdracht van het tele-
foonboek of de synchronisatie automatisch
worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als
er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen
de extra registraties niet worden overge-
bracht. Als er voor een bepaalde persoon
meerdere nummers zijn geregistreerd,
zoals een nummer op het werk en thuis, is
het mogelijk dat elk nummer als een aparte
registratie wordt beschouwd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie, is het mogelijk dat
het navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct weergeeft. (Sommige tekens kun-
nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het
telefoonboek dat overgebracht moet wor-
den.
= Zie Een geregistreerd Bluetooth apparaat
handmatig verbinden op bladzijde 70 voor
details.
2 Tip aan op het Telefoonmenu
scherm.
3 Controleer of het volgende scherm in-
derdaad verschijnt en bedien uw mobiele
telefoon om de registraties uit het tele-
foonboek over te brengen.
4 Tip [OK] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het
navigatiesysteem geïmporteerd.
Wanneer de gegevens met succes zijn geïm-
porteerd, wordt er een bericht getoond dat het
importeren is voltooid en verschijnt het Mo-
biel telefoonboek scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overge-
bracht.
<127075004782>77
Nl
77
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (78,1)
Opmerkingen met betrekking
tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens via Bluetooth technologie wilt
verzenden en ontvangen. Afhankelijk van
de gebruiksomgeving kan de feitelijke over-
drachtafstand korter zijn dan deze opgege-
ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid-
sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand-
sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mo-
biele telefoon geleverd werd voor gedetail-
leerde instructies.
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet
werkt hoewel de telefoon met het navigatie-
systeem is gepaard. In dat geval maakt u
uw telefoon los, voert daarna het paren
vanaf uw telefoon naar het navigatiesys-
teem opnieuw uit en probeert dan nog-
maals om het telefoonboek over te
brengen.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge-
volg van een echo, verlaagt u het volume
voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt
de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele-
foon indrukt voor het aannemen van een in-
komende oproep mogelijk zijn dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd,
wordt de naam getoond die het eerst in het
telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon-
boek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
De geschiedenis van ontvangen
oproepen en gebelde nummers
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn
uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge-
schiedenis van gebelde nummers of het te-
lefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenis-
gegevens opgenomen in het navigatiesys-
teem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn,
worden soms niet alle registraties volledig
gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een
keer worden overgebracht. In dit geval moe-
ten de items één voor één vanaf uw mobie-
le telefoon worden overgebracht.
<127075004782>78
Nl
78
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (79,1)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het
telefoonboek niet correct weergeeft. (Som-
mige tekens kunnen verkeerd worden weer-
gegeven of de voor- en achternaam worden
in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
<127075004782>79
Nl
79
Hoofdstuk
17
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Black plate (80,1)
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van
de AV-bron beschreven.
U kunt de volgende bronnen met uw Pioneer
navigatiesysteem weergeven of gebruiken.
! TUNER (FM, MG/LG)
! CD
! ROM (in MP3, WMA)
! USB
De volgende bronnen kunnen weergegeven of
gebruikt worden door een extra apparaat aan
te sluiten.
! iPod
! Bluetooth audio
! AV-ingang (AUX)
Het AV-bedieningsscherm
weergeven
% Druk op de MODE toets terwijl het
kaartscherm wordt weergegeven.
p Het menuscherm voor de AV-bron kan ook
worden weergegeven door [AV-bron]op
het Top Menu scherm aan te tippen.
Een bron selecteren
1 Tip aan op het AV-bedienings-
scherm.
De lijst met AV-bronnen verschijnt.
Lijst met AV-bronnen
2 Tip de bron aan die u wilt selecteren.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde
bron verschijnt.
p Om terug te keren naar de oorspronkelijke
bron terwijl de lijst met AV-bronnen wordt
weergegeven, moet u die bron
selecteren.
Bedieningslijstschermen
(bijv. iPod-lijstscherm)
In het volgende voorbeeld wordt beschreven
hoe u kunt omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en het artiestenlijstscherm van
de iPod.
Het lijstscherm weergeven
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Tip aan.
Het lijstscherm verschijnt.
p Het item dat nu is geselecteerd licht op.
<127075004782>80
Nl
80
Hoofdstuk
18
Basisbediening van de AV-bron
Black plate (81,1)
Een item selecteren
1 Schuif de lijst door of aan te tip-
pen en het item te tonen dat u wilt selecte-
ren.
Schuifbalk
p Wanneer u een lijstitem even kort schui-
vend aanraakt, kunt u de lijst snel verschui-
ven.
Tip de lijst voorzichtig aan om te stoppen
met schuiven van de lijst.
2 Tip het item aan.
Het systeem begint met het afspelen van het
geselecteerde item.
De AV-bron uitschakelen
Schakel de AV-bron uit om te stoppen met af-
spelen of de ontvangst van de AV-bron.
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Tip aan op het AV-bedienings-
scherm.
De lijst met AV-bronnen verschijnt.
3 Tip [OFF] aan.
De AV-bron wordt uitgeschakeld.
<127075004782>81
Nl
81
Hoofdstuk
18
Basisbediening van de AV-bron
Basisbediening van de AV-bron
Black plate (82,1)
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio beschreven.
De functies die verband houden met RDS
(Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in
gebieden met FM-zenders die RDS-signalen
uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem
een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk
dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Tip [Radio] aan op de lijst met AV-bron-
nen.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 80
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 82 voor details.
Het scherm aflezen
5
6
7
8
4
1
2 3
1 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke band de radio is afge-
stemd.
2 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
3 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
4 Huidige tijd
5 Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont-
vangen wordt.
6 Frequentie-indicator
7 NEWS-indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
8 TRFC-indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
1
4
5
6789a
3
2
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De afstemband selecteren
Deze laat zien op welke band de radio is afge-
stemd: FM 1, FM 2, FM 3, LW of MW.
3 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
4 Een RDS-zender via PTY-informatie zoe-
ken
= Zie Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken op bladzijde 84 voor details.
5 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u
of
even aan. De frequentie gaat dan één stapje
omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
<127075004782>82
Nl
82
Hoofdstuk
19
Gebruik van de radio
Black plate (83,1)
Voor automatische afstemming houdt u of
ongeveer één seconde vast en laat de toets
dan los. De tuner zal nu zelf de frequenties in
de aangegeven richting afzoeken tot er een
uitzending gevonden wordt die sterk genoeg
is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door
of even kort aan te
tippen.
p Als u
of ingedrukt houdt, kunt u
zendfrequenties overslaan. De automati-
sche afstemming begint wanneer u de
toetsen loslaat.
6 De Nieuws functie instellen
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Gebruik van de functie
voor onderbreking door nieuwsberichten
op bladzijde 84.
7 De TA functie instellen
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Verkeersberichten ont-
vangen op bladzijde 84.
8 De Lokaal functie instellen
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Op sterke zenders af-
stemmen op bladzijde 84.
9 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De frequenties van de
sterkste zenders opslaan op bladzijde 83.
a Een voorkeurzender selecteren
Zenderfrequenties opslaan
Door een voorkeurz endertoets (1 tot 6) aan
te tippen kunt u heel eenvoudig tot maximaal
zes zenders opslaan, zodat u deze later weer
kunt oproepen (door de toets opnieuw aan te
tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Blijf op een van de voorkeurzender-
toetsen [1] tot [6] drukken.
Voorkeurzendertoetsen
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets 1 tot 6 aantipt, wordt de radiozen-
der uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, en zes MG/
LG-zenders in het geheugen worden opge-
slagen.
Gebruik van de
geavanceerde functies
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat automatisch de zes sterkste zender-
frequenties op te slaan onder de voorkeurzen-
dertoetsen 1 tot 6 zodat u later door
aantippen van een toets op deze zenders kunt
afstemmen.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender-
frequenties worden vervangen.
1 Tip [BSM] aan.
2 Tip [OK] aan om te beginnen met zoe-
ken.
verschijnt. De frequenties van de zes
sterkste zenders worden met de voorkeurzen-
dertoetsen 1 tot 6 opgeslagen.
<127075004782>83
Nl
83
Hoofdstuk
19
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Black plate (84,1)
p Als er geen frequenties worden gevonden,
blijft
aan. In dat geval tipt u
[ANNULEREN] aan om het opslagproces te
annuleren.
Een RDS-zender via PTY-
informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programmas
zoeken.
1 Tip
aan.
Het PTY-lijstscherm verschijnt.
2 Tip het gewenste item aan.
Er zijn vier programmatypes:
Nieuws en informatie Populair
Klassiekers Overige
3 Tip het gewenste programmatype aan
om te beginnen met zoeken.
De tuner zoekt naar een zender die een pro-
gramma van het geselecteerde programmaty-
pe uitzendt.
# Als u [ANNULEREN] aantipt, wordt het zoeken
geannuleerd.
p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender met de geselecteerde
PTY wordt gevonden, wordt er weer afge-
stemd op de zender die voorheen werd ont-
vangen.
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten
U kunt kiezen om de News functie in of uit te
schakelen.
Als het navigatiesysteem een nieuwsprogram-
ma ontvangt dat door een nieuwszender met
PTY-code wordt uitgezonden terwijl de News
functie is ingeschakeld, schakelt het systeem
automatisch over naar het ontvangen pro-
gramma.
% Tip [Nieuws] aan.
Tip [Nieuws] enkele malen aan om de functie
beurtelings in- en uit te schakelen.
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe-
terd ander netwerk TP-zender.
2 Tip [TA] aan.
Tip [TA] enkele malen aan om de functie beur-
telings in- en uit te schakelen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders
van verbeterde andere netwerken afge-
stemd bij automatische afstemming of ge-
bruik van BSM.
Op sterke zenders afstemmen
p Deze functie kan alleen op de FM-band
worden gebruikt.
Met de afstemming op lokale zenders kunt u
het toestel laten afstemmen op enkel zenders
met een voldoende sterk signaal voor een
goede ontvangst.
% Tip [Lokaal] aan.
Tip [Lokaal] enkele malen aan om de functie
beurtelings in- en uit te schakelen.
<127075004782>84
Nl
84
Hoofdstuk
19
Gebruik van de radio
Black plate (85,1)
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken
Wanneer u AF (alternatieve frequentie) ge-
bruikt om automatisch alternatieve frequen-
ties te zoeken, kunt u met de regionale functie
het zoeken beperken tot zenders die regionale
programmas uitzenden.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Regionaal] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De Regionaal functie is ingeschakeld.
! Uit:
De Regionaal functie is uitgeschakeld.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
U kunt kiezen of de AF (alternatieve frequentie)
functie moet worden in- of uitgeschakeld.
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal dit pro-
duct automatisch op zoek gaan naar een an-
dere zender in hetzelfde netwerk die een
betere ontvangst oplevert.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [AF] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De AF functie is ingeschakeld.
! Uit:
De AF functie is uitgeschakeld.
De FM-afstemstap instellen
U kunt de FM-afstemstap beurtelings instellen
op 50 kHz of 100 kHz.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [FM-stap] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! 100K (standaardinstelling):
De FM-afstemstap wordt op 100 kHz inge-
steld.
! 50K:
De FM-afstemstap wordt op 50 kHz inge-
steld.
Omschakelen van automatisch
PI-zoeken
Het navigatiesysteem kan automatisch zoeken
naar een andere zender met hetzelfde pro-
gramma, zelfs wanneer er is afgestemd op
een voorkeurzender.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Auto PI] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit (standaardinstelling):
De functie voor automatisch PI-zoeken is
uitgeschakeld.
! Aan:
De functie voor automatisch PI-zoeken is in-
geschakeld.
Status van onderbrekingspic-
togram
Wanneer de informatie-onderbreking is inge-
schakeld, wordt het onderbrekingspictogram
weergegeven. De weergave van het onderbre-
kingspictogram kan veranderen afhankelijk
van de status van de programma-ontvangst.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Verkeersberichten ontvangen op
bladzijde 84.
<127075004782>85
Nl
85
Hoofdstuk
19
Gebruik van de radio
Gebruik van de radio
Black plate (86,1)
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de functie voor onder-
breking door nieuwsberichten op bladzijde
84.
p Het onderbrekingspictogram wordt op alle
bedieningsschermen voor AV-bronnen
weergegeven.
TRFC-indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd en er worden nu gegevens ont-
vangen.
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd, maar u ontvangt geen gegevens
omdat die er niet zijn.
(Geen
kleur)
De informatie-onderbreking is uitge-
schakeld.
NEWS-indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd en er worden nu gegevens ont-
vangen.
De informatie-onderbreking is geacti-
veerd, maar u ontvangt geen gegevens
omdat die er niet zijn.
(Geen
kleur)
De informatie-onderbreking is uitge-
schakeld.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt de voorkeurzenders naar boven of be-
neden doorlopen.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt automatische afstemming uit-
voeren.
<127075004782>86
Nl
86
Hoofdstuk
19
Gebruik van de radio
Black plate (87,1)
U kunt een normale muziek-CD afspelen in
het ingebouwde station van het navigatiesys-
teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u
dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op
de CD.
= Zie Een disc inbr engen en uitwerpen op
bladzijde 27 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de lijst met AV-bronnen.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 80
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 87 voor details.
Het scherm aflezen
4
5
6
1
2 3
1 Fragmentnummer-indicator
Deze laat zien welk nummer momenteel afge-
speeld wordt.
2 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
3 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
4 Huidige tijd
5 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
De huidige disc wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Indicator Betekenis
De fragmenten worden niet in een
willekeurige volgorde afgespeeld.
De fragmenten worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
6 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige fragment zien.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
1
4
5
7
2
6
3
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
<127075004782>87
Nl
87
Hoofdstuk
20
Audio-CDs afspelen
Audio-CDs afspelen
Black plate (88,1)
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
3 Een fragment in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels op de disc. U kunt een frag-
ment in de lijst afspelen door dit aan te tip-
pen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 80 voor details.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 87 voor details.
5 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil-
lekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 87 voor details.
6 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende fragment. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige fragment. Wanneer u
de toets nog een keer aantipt, springt u naar
het vorige fragment.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting frag-
menten overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
<127075004782>88
Nl
88
Hoofdstuk
20
Audio-CDs afspelen
Black plate (89,1)
Met dit navigatiesysteem kunt u een disc af-
spelen die gecomprimeerde audiobestanden,
videobestanden en JPEG-beeldbestanden
bevat. In dit hoofdstuk wordt de bediening be-
schreven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een disc inbr engen en uitwerpen op
bladzijde 27 voor details.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de lijst met AV-bronnen.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 80
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 90 voor details betreffende de
bediening.
Het scherm aflezen
Muziek
1
5
6
7
2
3 4
Video
5
6
7
2
Foto
5
6
2
1 Informatie over het huidige bestand
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
2 Mapnummer-indicator
Deze laat zien welk mapnummer er op het
ogenblik afgespeeld wordt.
Bestandsnummer-indicator
Deze laat het bestandnummer zien dat op het
moment afgespeeld wordt.
3 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
<127075004782>89
Nl
89
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Black plate (90,1)
4 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
5 Huidige tijd
6 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
De bestanden worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
7 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van de hui-
dige titel zien.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Muziek
1
4
5
6
78
3
2
Video
1
2
3
9
6
7ab78
4
Foto
1
2
3
4
5
6
7d7
c
8
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
3 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels of mapnamen op de disc.
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 80 voor details.
Door aan te tippen kunt u de inhoud
van de bovenste map (hoofdmap) weergeven.
Wanneer de bovenste map reeds wordt weer-
gegeven, kan
niet worden gebruikt.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 90 voor details.
<127075004782>90
Nl
90
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Black plate (91,1)
5 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
p Als de disc een combinatie van verschil-
lende bestandstypen bevat, worden alle
fragmenten of bestanden van het huidi-
ge afspeelgedeelte (CD of ROM)in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 90 voor details.
6 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
Wanneer een disc die meerdere bestandsty-
pen bevat wordt afgespeeld, kunt u heen en
weer schakelen tussen de volgende bestands-
typen.
! Muziek:
Overschakelen naar de audiobestand-
modus.
! Video:
Overschakelen naar de videobestand-
modus.
! Foto:
Overschakelen naar de diavoorstellings-
modus van de JPEG-beeldbestanden.
7 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende bestand. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige bestand. Wanneer u de
toets nog een keer aantipt, springt u naar het
vorige bestand.
8 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
9 De beeldgrootte van de video veranderen
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Volledig (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen in hori-
zontale richting vergroot, waardoor u
naar een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) zonder weglatingen kunt kijken.
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
a Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
De selectie tijdens het afspelen met één beeld
tegelijk vooruit bewegen.
Raak deze toets aan en houd hem meer dan
twee seconden vast om de afspeelsnelheid te
verlagen.
p Tip [f] aan om terug te keren naar
normale weergave.
b Het afspelen stoppen
c De beeldgrootte veranderen
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
! Vergroten (trimfunctie)
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhou-
ding vergroot, zowel verticaal als hori-
zontaal; u kunt de grootte veranderen
naar uw voorkeur.
d Het beeld ronddraaien
Door deze toets aan te tippen draait het beeld
90 graden.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
<127075004782>91
Nl
91
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Black plate (92,1)
Met dit navigatiesysteem kunt u een USB-ge-
heugenapparaat afspelen dat gecompri-
meerde audiobestanden, videobestanden en
JPEG-beeldbestanden bevat. In dit hoofdstuk
wordt de bediening beschreven.
p Wanneer u bestanden wilt afspelen die op
een USB-geheugenapparaat zijn opgesla-
gen, hebt u een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB-stekker.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 28 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
p Als het USB-geheugenapparaat reeds is in-
gesteld, tipt u [USB] aan in de lijst met AV-
bronnen.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 80
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het USB-geheugenapparaat te
bedienen.
Het scherm aflezen
Muziek
1
5
6
7
2
3 4
Video
5
6
7
2
Foto
5
6
2
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige exter-
ne geheugenapparaten.
p U kunt bestanden afspelen van een USB-
geheugenapparaat dat voldoet aan de ver-
eisten van de massageheugenklasse. Voor
details over de USB-klasse wordt u verwe-
zen naar de handleiding van het USB-ge-
heugenapparaat.
1 Informatie over het huidige bestand
! : Fragmenttitel
<127075004782>92
Nl
92
Hoofdstuk
22
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Black plate (93,1)
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
2 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het bestandnummer zien dat op het
moment afgespeeld wordt.
3 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
5 Huidige tijd
6 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Alle bestanden worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
De huidige map wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
De bestanden worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
7 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Muziek
1
4
5
6
78
3
2
Video
1
2
3
9
6
7ab78
4
Foto
1
2
3
4
5
6
7d7
c
8
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
<127075004782>93
Nl
93
Hoofdstuk
22
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Black plate (94,1)
3 Een bestand in de lijst selecteren
U kunt de gewenste titels in de lijst selecteren
en dan afspelen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 80 voor details.
De inhoud van de map waarin het huidige
spelende bestand zich bevindt wordt weerge-
geven.
Door
aan te tippen kunt u de inhoud
van de bovenste map (hoofdmap) weergeven.
Wanneer de bovenste map reeds wordt weer-
gegeven, kan
niet worden gebruikt.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 93 voor details.
5 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 93 voor details.
6 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
Wanneer een disc die meerdere bestandsty-
pen bevat wordt afgespeeld, kunt u heen en
weer schakelen tussen de volgende bestands-
typen.
! Muziek:
Overschakelen naar de audiobestand-
modus.
! Video:
Overschakelen naar de videobestand-
modus.
! Foto:
Overschakelen naar de diavoorstellings-
modus van de JPEG-beeldbestanden.
7 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende bestand. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige bestand. Wanneer u de
toets nog een keer aantipt, springt u naar het
vorige bestand.
8 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
9 De beeldgrootte van de video veranderen
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Volledig (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen in hori-
zontale richting vergroot, waardoor u
naar een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) zonder weglatingen kunt kijken.
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
a Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
De selectie tijdens het afspelen met één beeld
tegelijk vooruit bewegen.
Raak deze toets aan en houd hem meer dan
twee seconden vast om de afspeelsnelheid te
verlagen.
p Tip [f] aan om terug te keren naar
normale weergave.
b Het afspelen stoppen
c De beeldgrootte veranderen
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
! Vergroten (trimfunctie)
Een 4:3 beeld wordt in dezelfde verhou-
ding vergroot, zowel verticaal als hori-
zontaal; u kunt de grootte veranderen
naar uw voorkeur.
d Het beeld ronddraaien
Door deze toets aan te tippen draait het beeld
90 graden.
<127075004782>94
Nl
94
Hoofdstuk
22
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Black plate (95,1)
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
<127075004782>95
Nl
95
Hoofdstuk
22
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Bestanden op een USB-geheugenapparaat afspelen
Black plate (96,1)
Met een USB-inter facekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (los verkrijgbaar) nodig om de verbin-
ding te maken.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Sluit uw iPod aan.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 28 voor
details.
p Als de iPod reeds is aangesloten, tipt u
[iPod] aan in de lijst met AV-bronnen.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
p Sluit alle applicaties voordat u de iPhone of
de iPod touch aansluit.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om uw iPod te bedienen.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de aanraaktoetsen op
bladzijde 97.
Het scherm aflezen
Muziek
1
5
6
7
8
2
3 4
Video
7
8
5
9
1 Informatie over het huidige muziekstuk
(episode)
! : Muziekstuktitel (episode)
Deze laat de titel van het huidige mu-
ziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de episode aan-
gegeven (indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam (podcasttitel)
Deze laat de naam van de spelende ar-
tiest zien. Wanneer een podcast wordt
afgespeeld, wordt de podcasttitel aange-
geven (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel (releasedatum)
Deze laat de titel van het album voor het
muziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de releaseda-
tum aangegeven (indien beschikbaar).
!
: Genre
Deze laat het genre van het spelende
muziekstuk zien (indien beschikbaar).
2 Muziekstuknummer-indicator
Deze laat het nummer van het muziekstuk en
het totaal aantal muziekstukken zien dat afge-
speeld wordt in de geselecteerde lijst.
3 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
5 Huidige tijd
6 Album-afbeelding
7 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
<127075004782>96
Nl
96
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Black plate (97,1)
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Herhaalfunctie is uitgeschakeld.
Alle muziekstukken of videosinde
geselecteerde lijst worden herhaal-
delijk afgespeeld.
Alleen het huidige muziekstuk of de
video wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
Instellen van de willekeurige weergave
Indicator Betekenis
Annuleert de willekeurige weergave.
De muziekstukken of videosinde
geselecteerde lijst worden in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
Er wordt een willekeurig album gese-
lecteerd en dan worden alle muziek-
stukken van dat album in de
normale volgorde afgespeeld.
De bedieningsfuncties op het video-
bedieningsscherm ter wijl deze indi-
cator wordt weergegeven,
verschillen afhankelijk van de aange-
sloten iPod.
8 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
9 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het spelende be-
stand zien (indien beschikbaar).
p Als er tekens in de iPod zijn opgenomen
die niet compatibel zijn met dit navigatie-
systeem, is het mogelijk dat de tekens ver-
keerd worden weergegeven.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
Muziek
1
4
5
67
3
2
Video
1
8
97
3
2
4
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
3 Een bestand in de lijst selecteren
U kunt de gewenste titel in de lijst selecteren
en dan afspelen.
Door [Muziek]of[Video] aan te tippen wordt
er omgeschakeld tussen het scherm voor het
bedienen van videobestanden en het scherm
voor het bedienen van muziekbestanden.
<127075004782>97
Nl
97
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
Black plate (98,1)
p Als u aantipt, worden de letters
van het alfabet weergegeven.
Tip de eerste letter aan van de titel van
de video/muziekstuk waarnaar u zoekt.
4 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 96 voor details.
5 Willekeurige weergave voor muziek in-
stellen
De instelling voor willekeurige weergave kan
worden veranderd door slechts één toets aan
te tippen.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 96 voor details.
6 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende muziekstuk. Door
[o] één keer aan te tippen springt u naar
het begin van het huidige muziekstuk. Wan-
neer u de toets nog een keer aantipt, springt u
naar het vorige muziekstuk.
Snel achteruit- of vooruitspoelen
Tip [o]of[p] aan en houd deze vast om
snel achteruit of vooruit te spoelen.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
8 De beeldgrootte van de video veranderen
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Volledig (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen in hori-
zontale richting vergroot, waardoor u
naar een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) zonder weglatingen kunt kijken.
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
9 Achteruit- of vooruitspringen naar een an-
dere video
Door [p] aan te tippen wordt er naar het
begin van de volgende video gegaan. Door
[o] één keer aan te tippen wordt er naar het
begin van de huidige video gegaan. Bij nog-
maals aantippen wordt er naar de vorige video
gegaan. Wanneer een video met hoofdstukken
wordt afgespeeld, kunt u naar een hoofdstuk
vooruit- of achteruitspringen.
Snel achteruit- of vooruitspoelen
Tip [o]of[p] aan en houd deze vast om
snel achteruit of vooruit te spoelen.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting mu-
ziekstukken, videos of podcasts overslaan.
Wanneer een muziekstuk, video of podcast
met hoofdstukken wordt afgespeeld, kunt u in
voor- of achterwaartse richting een hoofdstuk
overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
<127075004782>98
Nl
98
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Black plate (99,1)
U kunt de Bluetooth audiospeler bedienen.
p Voordat u de Bluetooth audiospeler ge-
bruikt, moet u het apparaat registreren en
met het navigatiesysteem verbinden.
= Zie Uw Bluetooth apparaten registreren
en er verbinding mee mak en op bladzijde
70 voor details.
p De bediening kan verschillen afhankelijk
van de Bluetooth audiospeler.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem kun-
nen de beschikbare handelingen met dit
navigatiesysteem beperkt zijn tot de vol-
gende twee niveaus:
! A2DP (Advanced Audio Distribution
Profile): U kunt alleen muziekstukken op
de audiospeler afspelen.
! A2DP en AVRCP (Audio/Video Remote
Control Profile): U kunt afspelen, pauze-
ren, muziekstukken kiezen enz.
p Er zijn een aantal Bluetooth audiospelers
beschikbaar op de markt en daarom kan de
bediening van uw Bluetooth audiospeler
met dit navigatiesysteem sterk variëren.
Raadpleeg de handleiding van uw
Bluetooth audiospeler en deze handleiding
tijdens de bediening van uw speler op dit
navigatiesysteem.
p Terwijl u luistert naar muziekstukken op uw
Bluetooth audiospeler moet u zoveel moge-
lijk vermijden uw mobiele telefoon te ge-
bruiken. Als u uw mobiele telefoon
probeert te gebruiken, kan het signaal van
uw telefoon een storing veroorzaken in de
muziekweergave.
p Als u overschakelt op een andere bron tij-
dens de weergave van een muziekstuk op
uw Bluetooth audiospeler, zal het muziek-
stuk verder blijven lopen.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem kun-
nen de handelingen die op dit navigatiesys-
teem vereist zijn om de speler te bedienen
verschillen van de beschrijvingen in deze
handleiding.
p Wanneer u aan het bellen bent met een
mobiele telefoon die via Bluetooth draad-
loze technologie met dit toestel is verbon-
den, kan de muziekweergave van uw
Bluetooth audiospeler die op dit toestel is
aangesloten mogelijk gepauzeerd worden.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Tip [Bluetooth Audio] aan in de lijst
met AV-bronnen om het Bluetooth Audio
scherm weer te geven.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 80
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Bluetooth audiospeler te be-
dienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 100 voor details.
Het scherm aflezen
1
4
5
6
2 3
1 Informatie over het huidige bestand
Als de aangesloten Bluetooth audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt, wordt de volgende
bestandsinformatie weergegeven.
! : Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
!
: Artiestennaam
<127075004782>99
Nl
99
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Black plate (100,1)
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien van
het bestand dat op het moment afge-
speeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Genre
Deze laat het genre van het spelende
muziekstuk zien (indien beschikbaar).
p In de volgende gevallen wordt de be-
standsinformatie alleen weergegeven
nadat het afspelen van een bestand is
begonnen of hervat:
! U hebt een Bluetooth audiospeler
aangesloten die compatibel is met
AVRCP1.3 en bedient de speler om
het afspelen te starten.
! U kiest een ander bestand terwijl het
afspelen gepauzeerd is.
2 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
3 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
4 Huidige tijd
5 Afspeelstatus-indicator
Geeft de huidige afspeelstatus aan als de aan-
gesloten Bluetooth audiospeler AVRCP 1.3 on-
dersteunt.
Instellen van een bereik voor de herhaalde
weergave
Indicator Betekenis
Herhaalfunctie is uitgeschakeld.
Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
Alle audiobestanden in de Bluetooth
audiospeler worden herhaaldelijk af-
gespeeld.
Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator Betekenis
De bestanden worden niet in een wil-
lekeurige volgorde afgespeeld.
De bestanden worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
6 Speelduur-indicator
Gebruik van de
aanraaktoetsen
1
3
4
5
6
2
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 100 voor details.
4 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle bestanden in het herhaalbereik kunnen in
een willekeurige volgorde worden afgespeeld
door slechts één toets aan te tippen.
<127075004782>100
Nl
100
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Black plate (101,1)
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie Afspeelstatus-indicator op blad-
zijde 100 voor details.
5 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende bestand. Door [o]
aan te tippen springt u naar het begin van het
vorige bestand.
6 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
Bediening via de toetsen
op het toestel zelf
De TRK toets indrukken
U kunt in voor- of achterwaartse richting be-
standen overslaan.
De TRK toets indrukken en vasthouden
U kunt snel achteruit- of vooruitspoelen.
<127075004782>101
Nl
101
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Black plate (102,1)
U kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door het apparaat dat op het navi-
gatiesysteem is aangesloten. Zie de installatie-
handleiding voor details over de aansluitingen.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
Het scherm aflezen
Audio
3
1 2
Video
3
1 Nummer van het Bluetooth verbindings-
apparaat
2 Ontvangsttoestand van de mobiele tele-
foon
3 Huidige tijd
Gebruik van AUX
U kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door het apparaat dat op AUX is
aangesloten.
1 Stel het video-ingangssignaal in.
= Zie Het video-ingangssignaal instellen op
bladzijde 117 voor details.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
3 Tip [AUX] aan in de lijst met AV-bron-
nen om het AUX scherm weer te geven.
Het AUX scherm verschijnt en het video-
beeld wordt op het scherm weergegeven.
4 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
Gebruik van de
aanraaktoetsen
1
4
3
2
1 De lijst met AV-bronnen weergeven
= Zie Een bron selecteren op bladzijde
80 voor details.
2 De tijd instellen
= Zie Instelling van de tijd op bladzijde 122
voor details.
3 Omschakelen tussen video en audio
Bij aantippen van de toets wordt er omgescha-
keld tussen audioweergave en videoweergave.
4 De beeldgrootte van de video veranderen
p Deze functie werkt alleen voor het video-
scherm.
Door deze toets aan te tippen wordt het instel-
scherm voor de beeldgrootte weergegeven
waar u de volgende instelling kunt maken:
! Volledig (volledig)
<127075004782>102
Nl
102
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AV-ingang
Black plate (103,1)
Een beeld van 4:3 wordt alleen in hori-
zontale richting vergroot, waardoor u
naar een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) zonder weglatingen kunt kijken.
! Normaal (normaal)
Een 4:3 beeld wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn
als bij een normaal beeld.
<127075004782>103
Nl
103
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de AV-ingang
Black plate (104,1)
Het scherm voor de navigatie-
instellingen weergeven
1 Geef het Navigatiemenu scherm
weer.
= Zie Gebruik van de navigatiemenuschermen
op bladzijde 35 voor details.
2 Tip [Meer...] aan.
3 Tip [Instellingen] aan.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Het volume en de
begeleidingsstem voor het
navigatiesysteem instellen
U kunt het geluidsvolume instellen, het geluid
van uw toestel dempen of de taal van de stem-
begeleiding veranderen.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Geluid en waarschuwingen] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Volume:
U kunt het volume van de volgende gelui-
den in dit systeem instellen. Als u deze
toets aantipt, verschijnt er een nieuw
scherm waarop u de volgende typen geluid
en de bijbehorende bedieningsorganen
kunt instellen.
! Stem: Deze bedieningsorganen beïn-
vloeden het volume van de begeleidings-
geluiden (verbale instructies).
! Ding: Hiermee kunt u de attentietoon
uitschakelen die klinkt voordat er verba-
le instructies zijn of het volume ervan
aanpassen.
! Waarschuwingen: Deze bedieningsor-
ganen beïnvloeden het volume van de
niet-verbale waarschuwingsgeluiden
(pieptonen).
! Sleutel: Toetsgeluiden geven een hoor-
bare bevestiging van het indrukken van
toetsen op het toestel of op het aanraak-
scherm. Deze bedieningsorganen beïn-
vloeden de toetsgeluiden.
! Stem taal:
Hier wordt het profiel van de huidige stem-
begeleiding getoond. Als u deze toets aan-
tipt, kunt u een nieuw profiel selecteren in
de lijst van beschikbare talen en sprekers.
Tip een van deze aan om een voorbeeld van
de stem te horen. Tip enkel [Terug] aan
wanneer u de nieuw gesproken taal heeft
geselecteerd.
De verschillende stemprofielen hebben ver-
schillende mogelijkheden:
! Natuurlijke stem: Deze vooraf opgeno-
men geluiden kunnen u alleen basisin-
formatie geven over afslagen en
afstanden.
! TTS-stem: Deze computerstemmen kun-
nen u complexe instructies geven. Zij
kunnen u straatnamen zeggen en be-
richten voor u uitlezen.
! Geavanceerde instellingen:
U kunt dit systeem instellen om de straatna-
men uit te spreken wanneer u in het buiten-
land bent, om de wegnummers in uw taal
te gebruiken of om alleen de richtingswijzi-
gingen aan te kondigen.
U kunt ook kiezen of u een aankondiging
wilt horen wanneer een richtingswijziging
nog ver weg is of om deze informatie pas te
horen wanneer de afslag dichtbij is.
! Spraaklengte:
<127075004782>104
Nl
104
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (105,1)
U kunt de spraaklengte van de spraakin-
structies instellen; hoeveel informatie er
wordt gegeven en hoe vaak er wordt gespro-
ken.
! Instellingen snelh.waarsch.:
Dit systeem kan u waarschuwen als u de
maximumsnelheid overschrijdt. Deze infor-
matie is mogelijk niet beschikbaar in uw
land of gebied (vraag uw plaatselijke dealer)
of is misschien niet correct voor alle wegen
op de kaart.
De maximumsnelheid die is ingesteld in
het voertuigprofiel wordt ook voor deze
waarschuwing gebruikt. Het systeem waar-
schuwt u als u de vooraf ingestelde waarde
overschrijdt, zelfs wanneer de geldende
maximumsnelheid hoger is. Met deze in-
stelling kunt u kiezen of u zichtbare en/of
hoorbare waarschuwingen ontvangt.
Gebruik de schuifregelaar om de relatieve
snelheid in te stellen waarboven de applica-
tie de waarschuwing geeft.
De volgende waarschuwingstypen zijn be-
schikbaar:
! Beeld en geluid: u ontvangt een verbale
waarschuwing wanneer u de maximum-
snelheid met een bepaald percentage
overschrijdt.
! Beeld: de huidige maximumsnelheid
wordt op de kaart getoond wanneer u
deze overschrijdt.
Als u de aanduiding voor de maximumsnel-
heid altijd op de kaart wilt zien (gewoonlijk
wordt deze alleen getoond wanneer u de
snelheid overschrijdt), kunt u dit hier instel-
len.
! Instellingen waarschuwingspunten:
Deze functie kunt u gebruiken om een
waarschuwing te ontvangen wanneer een
verkeersveiligheidcamera of een ander
waarschuwingspunt zoals een schoolzone
of een spoorwegovergang wordt genaderd.
Houd er rekening mee dat u er zelf verant-
woordelijk voor bent om te controleren of
het gebruik van deze functie is toegestaan
wanneer u de functie in een bepaald land
wilt gebruiken.
U kunt het waarschuwingstype voor de ver-
schillende categorieën waarschuwingspun-
ten afzonderlijk instellen. De volgende
waarschuwingstypen zijn beschikbaar:
! Beeld en geluid: er kunnen pieptonen
klinken (natuurlijke stem) of het type
waarschuwing kan worden aangekon-
digd (TTS) wanneer u een van deze pun-
ten nadert, terwijl een extra
waarschuwing kan worden gegeven als
u de maximumsnelheid tijdens het na-
deren overschrijdt.
! Beeld: het type waarschuwingspunt, de
afstand en de geldende maximumsnel-
heid verschijnen op het kaartscherm
wanneer u een van deze cameras na-
dert.
Voor sommige waarschuwingspunten is de
wettelijke of verwachte maximumsnelheid
beschikbaar. Bij deze punten kan de ge-
luidswaarschuwing anders zijn afhankelijk
van of u langzamer of sneller dan de maxi-
mumsnelheid rijdt.
! Bij het naderen: De geluidswaarschu-
wing klinkt altijd wanneer een van de
waarschuwingspunten wordt genaderd.
Om uw aandacht extra te trekken, klinkt
de waarschuwing anders wanneer u de
maximumsnelheid overschrijdt.
! Alleen bij snelh.overtr.: De geluids-
waarschuwing klinkt alleen wanneer u
de maximumsnelheid overschrijdt.
! Waarschuwingen waarschuwingsbor-
den:
Kaarten kunnen waarschuwingsinformatie
voor de bestuurder bevatten. Tip deze toets
aan om deze waarschuwingen in of uit te
schakelen en om de afstand tot het gevaar
in te stellen waarop de waarschuwing moet
worden ontvangen. Deze afstand kan voor
de verschillende waarschuwingstypen af-
zonderlijk worden ingesteld.
<127075004782>105
Nl
105
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (106,1)
Het snelmenu aanpassen
U kunt de items van het snelmenu aan uw
wensen aanpassen.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Snelmenu aanpassen] aan.
3 Tip de toets in de lijst aan die u wilt in-
stellen.
! Favorieten:
Toont de lijst van uw favoriete bestemmin-
gen.
! Overzicht:
Toont een 2D-kaart met een zodanige
schaalverdeling en positie dat de volledige
route zichtbaar is.
! Snel plaats zoeken:
Met deze functie kunt u een plaats langs
uw route zoeken of rondom uw huidige lo-
catie als er geen route is berekend.
! Kaartinstellingen:
Toont de kaart-gerelateerde instellingen.
! Instellingen visuele begeleiding:
Toont de instellingen die verband houden
met de route-informatie op het kaart-
scherm.
! Verkeer:
Toont de verkeersinformatie.
! Vermijden:
Door het aantippen van deze toets kunt u
om gedeelten van de aanbevolen route
heen gaan.
! Route annuleren:
Annuleert de route en stopt de navigatie.
Deze toets wordt vervangen door de vol-
gende als er tussenpunten zijn.
! Verwijder volgend tussenpunt:
Verwijdert het volgende tussenpunt uit de
route.
! Ritmonitor:
Toont de Ritmonitor waar u uw ritlogs en
routelogs kunt beheren die u voorheen hebt
opgeslagen.
! Waar ben ik?:
Toont een speciaal scherm met informatie
over de huidige positie en een toets voor
het zoeken van dichtbijgelegen noodhulp of
reparatiehulpdiensten.
! Route creëren/Route bewerken:
Toont het scherm voor het maken van een
route naar de bestemming of het bewerken
van de huidige route.
! Routebeschr.:
Toont de lijst van richtingswijzigingen (de
routebeschrijving).
! Voertuigprofiel:
Toont de parameters van het geselecteerde
voertuigprofiel.
! Route opslaan:
Met deze functie kunt u de actieve route op-
slaan voor gebruik in de toekomst.
! Route laden:
Met deze functie kunt u de actieve route ver-
vangen door een voorheen opgeslagen
route.
! Historiek:
Toont de historieklijst van de bestemmin-
gen. U kunt een van uw vorige bestemmin-
gen selecteren.
! Route-instellingen:
Toont de route-gerelateerde instellingen.
! Plaatsen zoeken:
Met deze functie kunt u op verschillende
manieren naar nuttige plaatsen zoeken.
! Navigatie simuleren:
Toont het kaartscherm en begint met de si-
mulatie van de actieve route.
! GPS Info:
Toont het GPS-informatiescherm met infor-
matie over de positie van de satellieten en
de signaalsterkte.
<127075004782>106
Nl
106
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (107,1)
De verkeersinformatie
instellen
De aanbevolen route tussen twee punten is
niet altijd hetzelfde. Wanneer er bruikbare ge-
gevens voorhanden zijn, wordt er rekening ge-
houden met de verkeersinformatie bij het
berekenen van de route.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Verkeer] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Verkeerspatronen:
Tip deze toets aan om de historiekgegevens
voor verkeerspatronen in of uit te schake-
len. Deze plaatselijke informatie kan zeer
nuttig zijn bij normale omstandigheden,
maar op bijvoorbeeld publieke feestdagen
kan het beter zijn om deze functie uit te
schakelen zodat er geen rekening wordt ge-
houden met verkeersfiles die op normale
weekdagen optreden.
! Verkeersontvanger:
U kunt de TMC-ontvanger die actuele ver-
keersinformatie kan ontvangen in- of uit-
schakelen. De volgende items (Omleiding
en Gebeurtenistype) houden verband met
de TMC-functie en zijn alleen beschikbaar
wanneer de ontvager is ingeschakeld.
! Omleiding:
Deze instelling bepaalt hoe het systeem de
actuele verkeersinformatie in de routebere-
kening gebruikt. Wanneer een route wordt
berekend of als opnieuw berekenen van een
route vereist is op basis van de ontvangen
verkeersgebeurtenissen, zal dit systeem de
verkeersgebeurtenissen vermijden indien
dit zin heeft.
U kunt ook de minimale vertraging instellen
waarbij de route opnieuw wordt berekend
en u kunt tevens op de applicatie instellen
of u elke herberekening van de route wilt
bevestigen.
! Gebeurtenistype:
Tip deze toets aan om de lijst met typen ver-
keersgebeurtenissen te openen en selecteer
met welke gebeurtenissen rekening moet
worden gehouden bij de
routeberekening.
De gebruikersprofielen
instellen
Als twee of meer chauffeurs dit navigatiesys-
teem gebruiken, kunnen de instellingen van
de afzonderlijke chauffeurs in de gebruikers-
profielen worden opgeslagen.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Gebruikersprofielen] aan.
3 Tip de toets aan rechts naast het nieu-
we profiel dat u wilt instellen.
p Geef de profielen een nieuwe naam zodat
alle gebruikers weten welk profiel ze moe-
ten gebruiken en door aantippen van de
naam naar hun profiel kunnen overschake-
len.
p Als u een nieuw profiel selecteert, wordt het
systeem opnieuw opgestart zodat de nieu-
we instellingen van kracht worden.
Aanpassen van de instellingen
op het kaartscherm
U kunt de weergave van het kaartscherm aan
uw wensen aanpassen.
Pas de kaartweergave aan uw behoeften aan,
kies geschikte kleurthemas in de lijst voor ge-
bruik overdag en s avonds, verander de
blauwe pijl in een 3D-voertuigmodel, toon of
verberg 3D-gebouwen, schakel de routelog-
functie in of uit en beheer uw plaatsaandui-
dinginstellingen (d.w.z. welke plaatsen op de
kaart moeten worden aangegeven).
<127075004782>107
Nl
107
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (108,1)
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Kaartinstellingen] aan.
Het Kaartinstellingen scherm verschijnt.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
U kunt het effect zien wanneer u een instelling
verandert.
! Modus weergeven:
Hiermee schakelt u de kaartweergave tus-
sen een 3D-weergave in perspectief en een
2D-weergave gezien van bovenaf.
! Gezichtspunt:
Hiermee stelt u de basiszoom- en kantelni-
veaus naar eigen voorkeur in. Er zijn drie ni-
veaus beschikbaar.
! Automatisch overzicht:
Indien dit is geselecteerd, wordt de kaart
uitgezoomd om een overzicht van het om-
ringende gebied te tonen wanneer de vol-
gende routegebeurtenis (richtingswijziging)
nog veraf is. Wanneer u dichter bij de ge-
beurtenis komt, wordt er teruggekeerd naar
de normale kaartweergave.
! Kleuren:
Hiermee schakelt u om tussen de kleurmo-
dus voor overdag en s avonds of u laat de
software automatisch tussen de modi om-
schakelen een paar minuten voor zonsop-
gang en een paar minuten na
zonsondergang.
! Dagkleurenschema:
Selecteer het kleurschema dat gebruikt
wordt in de overdagmodus.
! Nachtkleurenschema:
Selecteer het kleurschema dat gebruikt
wordt in de avondmodus.
! 3D-voertuigenoverzicht:
Hiermee verandert u de standaardmarke-
ring voor de positie in een van de 3D-voer-
tuigmodellen.
U kunt afzonderlijke pictogrammen selecte-
ren voor de verschillende voertuigtypen die
voor de routeplanning worden geselecteerd.
Er kunnen afzonderlijke pictogrammen wor-
den gebruikt voor voetgangers, autos of an-
dere voertuigen.
! Oriëntatiepunten:
Toon of verberg 3D- oriëntatiepunten; artis-
tieke of blok-afbeeldingen in 3D van promi-
nente of bekende gebouwen of objecten.
! Gebouwen:
Toon of verberg 3D-stadsmodellen; artistie-
ke of blok-afbeeldingen in 3D van het stads-
beeld met de feitelijke grootte en plaats van
de gebouwen op de kaart.
! Hoogteverschillen:
Toon of verberg de hoogteverschillen van
het omringende gebied.
! Routelogs:
Hiermee schakelt u het opslaan van de rou-
telogs, d.w.z. de volgorde van de locaties
waar doorheen uw reis gaat, in of uit.
! Markeringen plaatsen:
Selecteer welke plaatsen tijdens de naviga-
tie op de kaart moeten worden getoond. Als
er te veel plaatsen worden getoond, is de
kaart niet meer overzichtelijk, dus wij raden
u aan om zo weinig mogelijk plaatsen te
tonen. U kunt verschillende plaatsaandui-
dinginstellingen opslaan. De volgende mo-
gelijkheden staan ter beschikking:
! Tip het vakje aan om de plaatscategorie
te tonen of te verbergen.
! Tip de naam van de plaatscategorie aan
om de lijst van de subcategorieën te
openen.
! Tip [Meer] aan om de huidige plaats-
aanduidingsset op te slaan of een voor-
heen opgeslagen set te laden. U kunt
hier ook terugkeren naar de standaard
instellingen voor de
plaatsaanduiding.
De visuele begeleiding
instellen
U kunt instellen hoe het systeem u met de na-
vigatie helpt met behulp van de verschillende
soorten route-gerelateerde informatie op het
kaartscherm.
<127075004782>108
Nl
108
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (109,1)
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Instellingen visuele begeleiding]
aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Gegevensvelden:
De gegevensvelden in de hoek van het
kaartscherm kunnen worden aangepast.
Tip deze toets aan en selecteer de waarden
die u wilt zien. De waarden kunnen verschil-
lend zijn wanneer u een route navigeert of
wanneer u zo maar rijdt zonder een be-
paalde bestemming. U kunt algemene ritge-
gevens selecteren zoals uw huidige
snelheid of de hoogte, of routegegevens die
verband houden met uw eindbestemming
of het volgende tussenpunt op uw route.
! Snelwegdiensten aanbieden:
Soms heeft u een benzinestation of een res-
taurant nodig op uw reis. Deze functie zorgt
voor een nieuwe toets op de kaart wanneer
u op snelwegen rijdt. Tip deze toets aan om
een paneel te openen met details over de
volgende paar afritten of benzinestations.
Tip een item aan om dit op de kaart weer te
geven of voeg het indien nodig als een tus-
senpunt op uw route in.
! Type faciliteiten:
Selecteer de typen faciliteiten die bij de
snelwegafritten worden weergegeven. Kies
uit de POI-categorieën.
! Wegwijzer:
Wanneer de vereiste informatie beschikbaar
is, wordt rijbaaninformatie die ongeveer
hetzelfde is als de feitelijke informatie op de
wegwijzers boven de weg aangegeven bo-
venaan de kaart. U kunt deze functie in- of
uitschakelen.
! Knooppuntweergave:
Als u een snelwegafrit of een ingewikkelde
kruising nadert en de vereiste informatie be-
staat, wordt de kaart vervangen door een
3D-weergave van het knooppunt. U kunt
deze functie inschakelen of u laat de functie
uit zodat de kaart gedurende de gehele
route wordt weergegeven.
! Tunnelweergave:
Wanneer u een tunnel inrijdt, kunnen de
wegen en gebouwen hinderlijk zijn. Deze
functie toont een generiek beeld van een
tunnel in plaats van de kaart. Er wordt ook
een overzicht van de tunnel vanaf boven ge-
toond en de resterende afstand wordt weer-
gegeven.
! Voortgangsbalk route:
Schakel de voortgangsbalk voor de route in
om uw route als een rechte lijn op de linker-
zijde van de kaart te zien. De blauwe pijl
toont uw huidige positie en gaat omhoog
tijdens de rit. Tussenpunten en verkeersge-
beurtenissen worden ook op de lijn aange-
geven.
! Omweg aanbieden bij files op snelweg:
Wanneer het verkeer op een snelweg lang-
zamer gaat en er een kans bestaat dat u in
een file terechtkomt, biedt dit systeem u
een omweg bij de volgende afrit. Het be-
richt toont de afstand tot de afrit en het ver-
schil in afstand en geschatte tijd in
vergelijking met de oorspronkelijke route. U
kunt een van de volgende opties kiezen:
! Tip [Negeren] aan of negeer het bericht
als u de oorspronkelijke route wilt blijven
rijden.
! Tip [Bekijken] aan om het overzicht van
de oorspronkelijke route en de omweg te
zien om uw keuze te kunnen maken. U
kunt de omweg aanvaarden zoals deze
wordt aangeboden of het stuk snelweg
dat wordt overgeslagen vergroten en
dan pas de omweg aanvaarden.
! U kunt ook afslaan naar de voorgestelde
nieuwe richting, waarna de route auto-
matisch opnieuw wordt berekend.
! Actuele alternatieve route aanbieden:
Bij het rijden op normale wegen kunnen al-
ternatieve routes worden voorgesteld. Dit
systeem selecteert een andere afslag bij de
volgende kruising en biedt u een andere
route aan voor het volgende gedeelte van
de route. U kunt de aangeboden omweg
echter niet wijzigen.
<127075004782>109
Nl
109
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (110,1)
! Parkeerplaats bestemming aanbieden:
Parkeren bij de bestemming is soms niet
gemakkelijk in de stad. Wanneer u de be-
stemming nadert, kan dit systeem uw plaat-
sen uit de parkeercategorie in de buurt van
uw bestemming aanbieden. Tip deze toets
aan om een kaart met bovenaanzicht te
openen met de bestemming en de aange-
boden parkeerplaatsen. Selecteer een par-
keerplaats en wijzig uw route
dienovereenkomstig.
! Aanwijzingen aanbieden bij omweg:
Als u de aanbevolen route verlaat en plotse-
ling de snelweg afgaat, biedt dit systeem
uw alternatieven aan in de buurt van de
afrit, zoals benzinestations of restaurants.
Ook, als er vermijdbare gedeelten komen in
de oorspronkelijke route (zoals een tunnel,
een tolweg of een veerboot), vindt u deze in
de lijst in geval u ze wilt omzeilen met be-
hulp van dit systeem.
De weergave-instellingen
aanpassen
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Weergave] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Menu-animatie:
Wanneer de animatiefunctie is ingescha-
keld, wordt de toetsen in de menusenop
de toetsenbordschermen door middel van
een animatie weergegeven. Schermover-
gangen geschieden ook via een
animatie.
De regionale instellingen
aanpassen
Volg de onderstaande aanwijzingen om de
plaatselijke taal, meeteenheden, tijd, datum
en tijdweergave in te stellen en om de tijdzone
voor het systeem te kiezen.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Regionaal] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Programmataal:
Deze toets toont de huidige geschreven taal
van het gebruikersinterface. Tip de toets
aan om een nieuwe taal uit de lijst met be-
schikbare talen te selecteren. Het systeem
wordt opnieuw opgestart wanneer u deze
instelling verandert.
! Eenheden en weergaven:
U kunt de afstandseenheden instellen die
door dit systeem worden gebruikt. Dit sys-
teem ondersteunt mogelijk niet alle ver-
melde eenheden in sommige
stembegeleidingstalen.
Selecteer de 12-uurs of 24-uurs tijdweer-
gave en een van de diverse internationale
datumweergaven.
U kunt ook nog andere specifieke eenheden
voor bepaalde landen in dit systeem instel-
len om verschillende waarden weer te
geven.
! Tijdzone:
Als standaard wordt de tijdzone ingesteld
op basis van de kaartinformatie en wordt
deze aangepast aan uw huidige locatie.
Hier kunnen de tijdzone en de zomertijd
handmatig worden ingesteld.
De Ritmonitor instellen
Ritlogs bevatten waardevolle informatie over
uw ritten. Ritlogs kunnen handmatig worden
opgeslagen wanneer u uw bestemming be-
reikt of u kunt hier de automatische opslag-
functie activeren. U heeft toegang tot deze
logs in de Ritmonitor.DeRitmonitor is
beschikbaar vanaf het Meer... menu.
<127075004782>110
Nl
110
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (111,1)
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Ritmonitor] aan.
3 Tip [Meer] en daarna [Instellingen rit-
monitor] aan.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Automatisch opslaan inschakelen:
De ritmonitor legt de statistische gegevens
van uw ritten vast. Als u deze logs later
nodig hebt, kunt u dit systeem de logs auto-
matisch laten opslaan.
! Afmeting rit database:
U kunt dit niet selecteren. Deze lijn toont de
huidige grootte van de ritdatabase, dit is de
som van alle rit- en routelogs die zijn opge-
slagen.
! Routelog opslaan:
Routelogs, dit zijn de opeenvolgende posi-
ties gegeven door de GPS-ontvanger, kun-
nen samen met de ritlogs worden
opgeslagen. Zij kunnen later op de kaart
worden weergegeven. U kunt dit systeem
de routelog laten opslaan telkens wanneer
een rit wordt opgeslagen.
De configuratiewizard starten
U kunt de basisparameters van de software
wijzigen die tijdens de eerste installatie zijn in-
gesteld.
= Zie De eerste maal inschakelen op bladzijde
29 voor details.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Start configuratiewizard] aan.
3 Selecteer de taal die u wilt gebruiken
voor de stembegeleidingsberichten en tip
dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in de Ge-
luid en waarschuwingen instellingen.
= Zie Het volume en de begeleidingsstem voor
het navigatiesysteem instellen op bladzijde
104 voor details.
4 Indien gewenst, verandert u de instel-
lingen voor de tijdweergave en de eenheid
en tipt dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in de Re-
gionaal instellingen.
= Zie De regionale instellingen aanpassen op
bladzijde 110 voor details.
5 Indien gewenst, verandert u de stan-
daardopties voor het plannen van de route
en tipt dan [Volgende] aan.
p U kunt dit later weer veranderen in Route-
instellingen.
= Zie De routeberekening instellen op blad-
zijde 60 voor details.
Het Meer menu
Het Meer... menu voorziet u van diverse op-
ties en extra applicaties.
1 Tip op het kaartscherm [Menu] aan.
Het Navigatiemenu scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 31.
2 Tip [Meer...] aan.
3 Tip het gewenste menu-item aan.
! Instellingen:
U kunt de programma-instellingen configu-
reren en de eigenschappen van de software
wijzigen, fijninstellingen maken voor de op-
ties voor het plannen van de route, het aan-
zicht van het kaartscherm veranderen, de
waarschuwingen in- en uitschakelen, de
configuratie-wizard opnieuw opstarten, enz.
! Updates en Extras:
<127075004782>111
Nl
111
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (112,1)
Bezoek www.naviextras.com voor extra ma-
teriaal zoals nieuwe kaarten of 3D-oriënta-
tiepunten en voor handige applicaties.
! Eenheden omrekenen:
Toegang tot reisapplicaties: met de een-
heid-omrekenaar kunt u diverse internatio-
nale eenheden voor temperatuur, snelheid,
oppervlak, druk enz. omrekenen.
! Kleding:
Toegang tot reisapplicaties: de omrekenaar
voor kledingmaten helpt u bij het omreke-
nen van verschillende internationale kle-
dingmaten voor mannen- en
vrouwenkleding en bij het omrekenen van
schoenmaten.
! Brandstofverbruik:
Met de brandstofverbruikmonitor kunt u het
brandstofverbruik van uw voertuig bijhou-
den ook als u de navigatie niet voor alle rit-
ten gebruikt. Stel de eerste kilometerstand
in en noteer dan de afstand die is gereden
en de hoeveel brandstof die is getankt. U
kunt ook herinneringen instellen voor de
onderhoudsbeurten van het voertuig.
! Zon op & zon onder:
Tip deze toets aan om de zonverlichte en de
donkere gedeelten van de wereld te zien.
Uw huidige locatie en de routepunten zijn
op de kaart gemarkeerd. Tip [Details] aan
om de nauwkeurige tijden van de zonsop-
gang en zonsondergang voor al uw route-
punten (uw huidige locatie, alle
tussenpunten en de eindbestemming) te
zien.
! Ritmonitor:
Als u uw ritlogs soms opslaat wanneer u bij
uw bestemming aankomt of als u dit sys-
teem de ritlogs automatisch voor u laat op-
slaan, zullen deze logs hier alle in een lijst
verschijnen. Tip een van de ritten aan om
de statistische gegevens van de rit, de snel-
heid en de hoogteverschillen te zien. Als er
ook een routelog is opgeslagen, kunt u deze
met de geselecteerde kleur op de kaart
weergeven. De routelogs kunnen naar GPX-
bestanden worden geëxporteerd voor toe-
komstig gebruik.
! Kenmerkinformatie land:
Selecteer een land in de lijst om nuttige rij-
informatie over het geselecteerde land te
zien. Deze informatie kan de maximumsnel-
heid op verschillende wegtypen bevatten,
het wettelijk toegestane alcoholpromillage
in het bloed en eventuele wettelijk ver-
plichte documenten die u moet kunnen
tonen wanneer u door de politie wordt aan-
gehouden.
! Calculator:
Met de wetenschappelijke calculator kunt u
al uw berekeningen uitvoeren. Tip [MODE]
aan voor extra functies en gebruik het ge-
heugen om de resultaten op te slaan.
! Hulp:
Speel de demo af om simulaties van voor-
beeldroutes te bekijken zodat u weet hoe de
navigatie werkt. Het Over gedeelte geeft
informatie over het product. Lees de licen-
tie-overeenkomst voor de eindgebruiker van
de software en de database zorgvuldig door
en bekijk de kaart en ander materiaal van
de applicatie. U heeft ook toegang tot de
statistische gegevens betreffende het ge-
bruik van het programma.
<127075004782>112
Nl
112
Hoofdstuk
26
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de
navigatie
Black plate (113,1)
Het scherm voor de audio-
instellingen weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
Het Audio scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Gebruik van de balansinstelling
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in het
voertuig.
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
2 Tip [Fader/Balance] aan.
3 Tip
of aan om de balans tussen
de voor-/achterluidsprekers in te stellen.
Telkens wanneer u
of aantipt, ver-
plaatst de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich naar voren of achteren.
p Door het aantipgebied aan te tippen kunt u
de luidsprekerbalans snel veranderen.
Aantipgebied
Fader: +24 tot Fader: 24 wordt weergege-
ven wanneer de balans tussen de voor-/achter-
luidsprekers zich van voren naar achteren
verplaatst.
Stel Fader: in op 0 wanneer een tweeluids-
prekersysteem wordt gebruikt.
4 Tip
of aan om de balans tussen
de linker/rechter luidsprekers in te stellen.
Telkens wanneer u
of aantipt, ver-
plaatst de balans tussen de linker/rechter luid-
sprekers zich naar links of naar rechts.
p Door het aantipgebied aan te tippen kunt u
de luidsprekerbalans snel veranderen.
24 tot +24 wordt weergegeven wanneer
de balans tussen de linker/rechter luidspre-
kers zich van links naar rechts verplaatst.
Gebruik van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw voertuig.
Equalizerinstellingen oproepen
Er zijn acht voorgeprogrammeerde equalizer-
instellingen die u gemakkelijk op ieder mo-
ment kunt oproepen. Hier volgt een lijst van de
equalizerinstellingen:
Er zijn zeven voorgeprogrammeerde equalizer-
instellingen die u gemakkelijk op ieder mo-
ment kunt oproepen. Hier volgt een lijst van de
equalizerinstellingen:
<127075004782>113
Nl
113
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (114,1)
Equalizercurve
Vlak is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
S.Bass (superbas) is een curve waarbij uitsluitend de
lage tonen versterkt worden.
Krachtig is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen versterkt worden.
Natuurlijk is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen een weinig versterkt worden.
Stem is een curve waarbij de middentonen, het men-
selijke vocale bereik, versterkt wordt.
Aangepast 1 is een aangepaste equalizercurve die u
zelf kunt bepalen.
Aangepast 2 is een aangepaste equalizercurve die u
zelf kunt bepalen.
p Wanneer Vlak is geselecteerd, vindt er
geen aanvulling op of wijziging van het ge-
luid plaats. Dit is nuttig om het effect van
de equalizercurven na te gaan door afwis-
selend tussen Vlak en een ingestelde
equalizercurve om te schakelen.
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
2 Tip [Equaliser] aan.
3 Tip
of aan om de gewenste
voorgeprogrammeerde equalizerinstelling
te selecteren.
De equalizerinstellingen aanpassen
U kunt het geluidsbereik en de frequentie aan
uw voorkeur aanpassen.
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
2 Tip [Equaliser] aan.
3 Tip
of aan om de gewenste
voorgeprogrammeerde equalizerinstelling
te selecteren.
4 Tip of aan om het gewenste
bereik in te stellen.
U kunt het volgende bereik instellen tussen
15 en 15.
! Bas
! Midden
! Treble
5 Tip of aan om de gewenste fre-
quentie in te stellen.
U kunt de volgende frequenties selecteren:
LPF: 60Hz 80Hz 100Hz 200Hz
MPF: 0,5kHz 1kHz 1,5kHz 2,5kHz
HPF: 10kHz 12,5kHz 15kHz 17,5kHz
p Als u [Resetten] aantipt, worden de instellin-
gen van de equalizercurve teruggezet op de
standaardinstellingen.
De lage tonen versterken (Bass
booster)
U kunt de lage tonen versterken die vaak door
het geluid van het voertuig worden wegge-
drukt.
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
<127075004782>114
Nl
114
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (115,1)
2 Tip [Bass booster] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
De lagetonenversterking is ingeschakeld.
! Uit:
De lagetonenversterking is uitgeschakeld.
Gebruik van de subwooferuitgang
Het navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gangsmechanisme voor de subwoofer dat u
kunt in- of uitschakelen.
U kunt de afsnijfrequentie voor het subwoofer-
uitgangssignaal instellen.
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
2 Tip [Subwoofer] aan.
3 Tip [Aan] aan.
De subwooferuitgang wordt ingeschakeld.
p De standaardinstelling is Uit.
4 Tip [Subwooferfilter] aan.
5 Tip het item aan dat u als afsnijfrequen-
tie wilt instellen.
! 80Hz
! 120Hz (standaardinstelling):
! 160Hz
6 Tip [Fader/Balance] aan.
7 Tip
of aan naast Sub: om het
uitgangsniveau in te stellen.
p Door het aantipgebied aan te tippen kunt u
het uitgangsniveau snel veranderen.
Aantipgebied
+12 tot -12 zal worden aangegeven naar-
mate het niveau wordt verhoogd of verlaagd.
De achter-uitgang instellen
De achter-uitgang van dit navigatiesysteem
kan worden gebruikt voor het aansluiten van
een full-range luidspreker of een subwoofer.
Als u RCA Preout op Subw. instelt, kunt u
de achterluidsprekerdraad rechtstreeks op de
subwoofer aansluiten zonder gebruik van een
extra versterker.
p De achterluidsprekerdraden-uitgang en de
RCA achter-uitgang worden gelijktijdig om-
geschakeld bij deze instelling. (Wanneer u
het product zonder de RCA achter-uitgang
gebruikt, geldt deze instelling alleen voor
de achterluidsprekerdraden.)
1 Geef het Audio scherm weer.
= Zie Het scherm voor de audio-instellingen
weergeven op bladzijde 113 voor details.
2 Tip [RCA Preout] aan.
3 Tip [Vol] of [Subw.] aan.
! Vol (standaardinstelling):
Is er geen subwoofer op de achter-uitgang
aangesloten, selecteer dan Vol.
! Subw.
Is er wel een subwoofer op de achter-uit-
gang aangesloten, selecteer
danSubw..
<127075004782>115
Nl
115
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (116,1)
Het scherm voor de
systeeminstellingen
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
Het Systeem scherm verschijnt.
4 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De taal selecteren
U kunt de talen instellen die in het programma
worden gebruikt.
p Deze instelling is niet van invloed op de
taalaanduiding van de navigatiefunctie.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Taal] aan.
3 Tip de gewenste taal aan.
De systeemtaal is gewijzigd.
De reactiestanden van het
aanraakpaneel afstellen
(aanraakpaneel kalibrering)
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
aanraakpaneelscherm aanpassen.
p Gebruik geen spits voorwerp zoals een bal-
pen of een vulpotlood, want hierdoor kan
het scherm worden beschadigd.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Kalibratie] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u moet beves-
tigen of u de kalibratie wilt starten.
3 Tip [OK] aan.
Het instelscherm voor het aanraakpaneel ver-
schijnt.
4 Tip voorzichtig het midden van de +
markering op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Nadat u alle tekens hebt aangetipt, worden de
aangepaste positiegegevens opgeslagen en
keert u terug naar het vorige scherm.
Functies toewijzen aan de
toetsen op het stuur
Het is mogelijk om functies toe te wijzen aan
de toetsen die zich op het stuur van het voer-
tuig bevinden.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [SWC] aan.
3 Tip de toets aan waaraan u een functie
wilt toewijzen.
4 Tip
of aan om de functie te selec-
teren die u wilt toewijzen.
5 Tip [Koppelen] aan.
Het scherm voor het instellen van de spanning
verschijnt. Volg de instructies die op het
scherm worden aangegeven.
<127075004782>116
Nl
116
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (117,1)
Het video-ingangssignaal instellen
Dit product is compatibel met het NTSC/PAL
systeem. Wanneer andere componenten op
dit product worden aangesloten, zorg er dan
voor dat deze compatibel zijn met deze video-
systemen, anders worden de beelden niet cor-
rect weergegeven.
U kunt het video-ingangssignaal instellen.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Video-invoer] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! NTSC:
Instellen op NTSC-ingangssignaal.
! PAL:
Instellen op PAL-ingangssignaal.
! AUTO (standaardinstelling):
Het video-ingangssignaal wordt automa-
tisch ingesteld.
De pieptoon instellen
U kunt de pieptoon in- of uitschakelen.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Beep] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Aan (standaardinstelling):
Er klinkt een pieptoon.
! Uit:
De pieptoon is uitgeschakeld.
Instellen wanneer het uitschakelen
van het geluid moet plaatsvinden
U kunt het geluid van de AV-bron uitschake-
len.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Dempen] aan.
Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Uit:
! Navi/Tel:
Het geluid wordt uitgeschakeld overeen-
komstig de volgende condities.
Als de navigatie de stembegeleiding
geeft.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
! Tel.:
Het geluid wordt uitgeschakeld als u een
mobiele telefoon gebruikt via Bluetooth
technologie (bellen, spreken, inkomend ge-
sprek).
p Het volume van de AV-bron keert terug naar
normaal wanneer de corresponderende
actie is afgelopen.
De kleur van de verlichting
instellen
De kleur van de verlichting kan geselecteerd
worden uit 8 verschillende kleuren. Bovendien
kunt u de verlichtingskleur aan uw wensen
aanpassen.
De kleur selecteren uit de vast
ingestelde kleuren
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Kleur toets] aan.
Het Kleur toets scherm verschijnt.
<127075004782>117
Nl
117
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (118,1)
3 Tip de gewenste kleur aan.
Beschikbare opties:
! Gekleurde toetsen:
Selecteer hiermee de gewenste kleur.
! Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3:
Selecteer hiermee de geregistreerde kleur
in het geheugen.
= Zie Een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze in het geheugen opslaan
op bladzijde 118 voor details.
! Instel.:
Overschakelen naar de kleurbewerkingssta-
tus.
! Starten:
Terugzetten van alle verlichtingskleurinstel-
lingen op de fabrieksinstellingen.
Een gebruiker-gedefinieerde kleur
aanmaken en deze in het geheugen
opslaan
U kunt een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze als de kleur van de verlichting
instellen.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Kleur toets] aan.
Het Kleur toets scherm verschijnt.
3 Tip de toets [Aangepast 1] tot
[Aangepast 3] aan die u wilt instellen.
4 Tip [Instel.] aan.
5 Tip het item aan dat u wilt instellen.
Kijk naar de verlichting van de toetsen op het
toestel terwijl u de kleur aanpast.
1
2
1 Het geheugen selecteren dat aangepast
moet worden
2 De kleur aanpassen
Door het kleurcontrast aan te passen kunt
u meer delicate kleurnuances maken.
6 Tip [Enter] aan om terug te keren naar
het vorige scherm.
# Als u [Annuleren] aantipt, wordt het opslag-
proces geannuleerd.
Het visuele thema van het
scherm veranderen
U kunt het visuele thema van het scherm ver-
anderen.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Thema] aan.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
! Wit (standaardinstelling):
Het scherm verandert naar het witte pa-
troon.
! Rood:
Het scherm verandert naar het rode pa-
troon.
! Blauw:
Het scherm verandert naar het blauwe pa-
troon.
<127075004782>118
Nl
118
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (119,1)
De antidiefstalfunctie instellen
U kunt een wachtwoord voor het navigatiesys-
teem instellen. Als de reservevoedingsdraad
wordt doorgeknipt nadat een wachtwoord is
ingesteld, zal het navigatiesysteem voor het
wachtwoord vragen wanneer het systeem de
volgende keer wordt ingeschakeld.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Tip [Wachtwoord] aan.
3 Tip [Aan] aan.
Het Wachtwoord scherm verschijnt.
p Tip [Uit] (standaardinstelling) aan om de
antidiefstalfunctie uit te schakelen.
4 Voer het wachtwoord in dat u wilt in-
stellen.
p Om de ingevoerde nummers een voor een
te wissen, tipt u [C] aan.
5 Voer het wachtwoord opnieuw in om
de instelling te bevestigen.
6 Tip
aan.
7 Om de instelling te voltooien, tipt u
of aan.
Het wachtwoord invoeren
Op het wachtwoord-invoerscherm moet u het
huidige wachtwoord invoeren.
1 Voer het wachtwoord in.
2 Tip
aan.
Als u het juiste wachtwoord invoert, wordt het
navigatiesysteem ontgrendeld.
Als u het wachtwoord vergeet
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi-
ciële Pioneer servicecentrum.
Controleren van de softwareversie
U kunt de versie van de huidige software con-
troleren.
1 Geef het Systeem scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 116 voor details.
2 Controleer [Softwareversie].
De huidige versie wordt weergegeven.
= Zie de informatie op onze website voor de-
tails over de software-upgrades.
<127075004782>119
Nl
119
Hoofdstuk
27
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Aanpassen van de voorkeursinstellingen voor de AV-
functie
Black plate (120,1)
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron
en de achteruitkijkcamera.
De helderheid snel veranderen
U kunt de helderheid ook snel veranderen.
1 Houd de MODE toets ongeveer twee
seconden ingedrukt.
Het helderheidsregelscherm verschijnt.
2 Tip
of aan om het helderheidsni-
veau in te stellen.
Het videobeeld instellen
BELANGRIJK
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem aan te trekken (raadpleeg hiervoor
Handremvergrendeling op bladzijde 20).
U kunt de beeldkwaliteit van het videoweerga-
vescherm instellen.
p Deze functie kan alleen worden gebruikt
voor het videoweergavescherm van de vol-
gende AV-bronnen.
! iPod
! USB
! Disc
! Achteruitkijkcamera
1 Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het beeldinstelscherm verschijnt.
2 Tip
of aan om het gewenste
item in te stellen.
! Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen.
! Contrast:
Contrast instellen.
! Verzadiging:
Kleurintensiteit instellen.
p De instellingen voor Helderheid en
Contrast worden afzonderlijk opgeslagen
voor wanneer de koplampen van het voer-
tuig uit zijn (overdag) en voor wanneer de
koplampen aan zijn (s avonds). Er wordt
automatisch tussen de instellingen omge-
schakeld afhankelijk van de aan/uit toe-
stand van de koplampen.
p Het kan zijn dat de beeldinstelling niet mo-
gelijk is bij sommige achteruitkijkcameras.
p Vanwege bepaalde eigenschappen van het
LCD-scherm is het wellicht onmogelijk om
het scherm bij lage temperaturen aan te
passen.
Gebruik van de achteruit-
kijkcamerafuncties
De volgende twee functies zijn beschikbaar.
Voor de achteruitkijkcamerafunctie is een los
verkrijgbare achteruitkijkcamera nodig (bijv.
ND-BC6). (Raadpleeg uw dealer voor details.)
Achteruitkijkcamera
Het navigatiesysteem heeft een functie waar-
mee het beeld van de achteruitkijkcamera au-
tomatisch over het volledige scherm wordt
weergegeven. Wanneer de schakelhendel in
de ACHTERUIT (R) stand wordt gezet, wordt
automatisch overgeschakeld op weergave van
het beeld van de achteruitkijkcamera over het
volledige scherm.
Camera voor de achteruitkijkstand
Het beeld van de achteruitkijkcamera kan
voortdurend worden weergegeven zodat een
bevestigde aanhangwagen enz. in het oog kan
worden gehouden.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera op
bladzijde 121 voor details.
<127075004782>120
Nl
120
Hoofdstuk
28
Andere functies
Black plate (121,1)
Instelling voor de
achteruitkijkcamera
BELANGRIJK
Pioneer raadt het gebruik aan van een camera
die spiegelbeelden kan produceren, omdat an-
ders de kans bestaat dat het beeld omgekeerd op
het scherm wordt weergegeven.
p Controleer meteen of het beeld van de ach-
teruitkijkcamera wordt weergegeven wan-
neer de schakelhendel vanuit een andere
stand in de ACHTERUIT (R) wordt gezet.
Overschakelen naar de achteruitkijk-
functie
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Achteruitrijcamera] aan.
Hiermee komt het onderdeel op Aan te
staan.
Het achteruitkijkbeeld verschijnt.
p Door het scherm aan te tippen wordt er
overgeschakeld naar het AV-bedienings-
scherm dat nu is geselecteerd. Als er gedu-
rende zeven seconden geen
bedieningshandeling wordt verricht, wordt
er automatisch teruggekeerd naar het ach-
teruitkijkbeeld.
3 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
4 Tip [Achteruitrijcamera] aan.
De achteruitkijkcamerafunctie wordt uitge-
schakeld.
De richtlijnen voor
parkeerassistentie weergeven
U kunt de richtlijnen voor de parkeerassisten-
tie in- of uitschakelen wanneer het achteruit-
kijkbeeld wordt getoond.
% Tip het scherm aan.
De richtlijnen voor parkeerassistentie verschij-
nen.
p Als u aantipt, verdwijnen de richtlijnen
voor parkeerassistentie.
Richtlijnen instellen op het beeld
van de achteruitkijkcamera
BELANGRIJK
! Parkeer het voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan voordat u begint met het
afstellen van de richtlijnen.
! Zet de contactschakelaar uit (ACC OFF) voor-
dat u uit het voertuig stapt om de markeringen
te plaatsen.
! Het bereik van het beeld dat geprojecteerd
wordt door de achteruitkijkcamera is beperkt.
Ook kunnen de richtlijnen voor de voertuig-
breedte en de afstand die op het beeld van de
achteruitkijkcamera worden weergegeven ver-
schillen van de feitelijke voertuigbreedte en af-
stand. (De richtlijnen zijn rechte lijnen.)
! De beeldkwaliteit kan verslechteren afhanke-
lijk van de gebruiksomgeving, zoals s nachts
of op erg donkere plaatsen.
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plaats en trek de handrem aan.
<127075004782>121
Nl
121
Hoofdstuk
28
Andere functies
Andere functies
Black plate (122,1)
2 Gebruik verpakkingsband of iets derge-
lijks en maak hiermee markeringen op on-
geveer 25 cm vanaf de zijkanten van het
voertuig en op ongeveer 50 cm en 2 m
vanaf de achterbumper.
Achterbumper
25cm
50cm
25cm
2m
Markeringen
Markeringen
3 Zet de schakelhendel in de achteruit en
geef het beeld van de achteruitkijkcamera
weer.
4 Tip het scherm aan.
De richtlijnen voor parkeerassistentie verschij-
nen.
5 Tip
aan.
Het scherm voor het instellen van de richtlij-
nen verschijnt.
# Als u [Clear] aantipt, gaan de hoekpunten
terug naar de voorheen ingestelde plaats.
6 Tip of aan om een punt te se-
lecteren.
7 Tip
, , of aan om de
positie van het punt af te stellen.
p Wanneer een punt wordt verplaatst, wordt
de afstand vanaf de oorspronkelijke waarde
rechts bovenaan op het scherm aangege-
ven.
8 Tip [OK] aan.
De positie van het punt wordt opgeslagen.
# Als u [Clear] aantipt, keert het geselecteerde
punt terug naar de standaardpositie.
Instelling van de tijd
p De tijdinstelling van de AV-functie heeft
geen invloed op de klokaanduiding op de
navigatieschermen.
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 80.
2 Tip de klok aan rechtsboven op het AV-
bedieningsscherm.
Het tijdinstellingenscherm verschijnt.
3 Tip
of aan om de tijd in te
stellen.
<127075004782>122
Nl
122
Hoofdstuk
28
Andere functies
Black plate (123,1)
De navigatiefunctie
terugzetten op de
standaardinstellingen
Alle opgeslagen gegevens worden gewist en
alle instellingen worden teruggezet op de stan-
daardinstellingen.
1 Geef het instellingenscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het scherm voor de navigatie-in-
stellingen weergeven op bladzijde 104.
2 Tip [Instellingen resetten] aan.
De AV-functie terugzetten
op de standaard- of
fabrieksinstellingen
U kunt de gemaakte instellingen of opgeno-
men gegevens terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen. Er zijn meerdere metho-
den om de gebruikersgegevens te wissen en
de situaties en gewiste gegevens zijn voor elke
methode verschillend. Zie de volgende be-
schrijvingen voor verdere informatie over de
gegevens die bij elke methode worden gewist.
Methode 1: Verwijder de accu van het
voertuig
Methode 2: Druk op de resetknop
De instellingen en geregistreerde gegevens
worden teruggezet op de standaardinstellin-
gen, met uitzondering van de volgende instel-
lingen en geregistreerde gegevens.
! Scherm van de laatste AV-bron
! Volume
! Alle instellingen op Audio
! Alle instellingen op Systeem
= Zie De fabrieksinstellingen herstellen op
bladzijde 123 voor details.
Methode 3: Tip [Systeemreset] aan
Alle instellingen en geregistreerde gegevens
worden teruggezet op de standaardinstellin-
gen.
= Zie Dit product terugzetten op de oorspron-
kelijke instellingen op bladzijde 123 voor de-
tails.
De fabrieksinstellingen herstellen
% Druk op de resetknop.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt
van een pen, op de resetknop van dit product.
Dit product terugzetten op de
oorspronkelijke instellingen
U kunt verschillende instellingen die geregi-
streerd zijn in dit product resetten en het toe-
stel terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
3 Tip
aan.
Het Systeem scherm verschijnt.
4 Tip [Systeemreset] aan.
5 Tip [Ja] aan.
<127075004782>123
Nl
123
Hoofdstuk
29
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard- of fabrieksin-
stellingen
Het navigatiesysteem terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen
Black plate (124,1)
Verhelpen van storingen
Raadpleeg dit hoofdstuk als er problemen zijn met de werking of bediening van uw navigatiesys-
teem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de waarschijnlijke oorzaken en de
oplossingen. Als u aan de hand van de onderstaande aanwijzingen het probleem niet kunt verhel-
pen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer servicecen-
trum.
Problemen met het navigatiescherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De stroom gaat niet aan. Het na-
vigatiesysteem werkt niet.
Kabels, draden en stekkers zijn ver-
keerd aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen juist zijn ge-
maakt.
De zekering is gesprongen. Verhelp het probleem en vervang daarna de
zekering. Gebruik de juiste zekering met het-
zelfde amperage.
Door storing of andere factoren
werkt de ingebouwde microproces-
sor niet goed.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesysteem weer in.
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
De GPS-antenne bevindt zich op
een ongeschikte locatie.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne.
De signalen van de satellieten wor-
den geblokkeerd door obstakels.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne of
rijd verder totdat de ontvangst verbetert. Zorg
dat de antenne schoon is.
Uw voertuig staat op een plaats uit
het zicht van de satellieten.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Rij verder tot de ontvangst
beter is.
De precisie van de signalen van de
GPS-satellieten is bewust vermin-
derd. (De GPS-satellieten behoren
toe aan het Amerikaanse Ministerie
van Defensie; af en toe kan de kwali-
teit van de signalen met opzet ver-
minderd worden. Dan zal er tijdelijk
sprake zijn van een grotere afwijking
in de plaatsbepaling.)
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Wacht tot de ontvangst beter
is.
Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS-antenne, kan de GPS-ontvangst
tijdelijk worden onderbroken.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Als u een mobiele telefoon ge-
bruikt, moet u de antenne van de mobiele
telefoon uit de buurt van de GPS-antenne
houden.
<127075004782>124
Nl
124
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (125,1)
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
Er is iets dat de GPS-antenne be-
dekt.
Zorg ervoor dat er geen spuitlak of autowas
op de GPS-antenne komt, omdat de ont-
vangst van GPS-signalen hierdoor geblok-
keerd kan raken. Sneeuw op de antenne kan
ook een slechte invloed hebben op de signa-
len.
De plaatsbepaling van uw voertuig
wordt verkeerd weergegeven na een
U-bocht of bij achteruit rijden.
Controleer of de signaalinvoerdraad van de
achteruitversnelling (paars) goed is aangeslo-
ten. (Het navigatiesysteem werkt naar beho-
ren als de draad niet is aangesloten, maar de
precisie van de plaatsbepaling wordt negatief
beïnvloed.)
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en s avonds.
De draad van de lichtschakelaar is
niet op dit product aangesloten.
Controleer de aansluitingen.
Het scherm is te helder. De afstelling van de beeldkwaliteit
van het display is verkeerd.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 120)
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het display is verkeerd.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 120)
Er is geen geluid te horen van
de AV-bron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume staat laag. Zet het volume hoger.
Het geluid wordt verzwakt of is tijde-
lijk uitgeschakeld door de dem-
pingsfunctie.
Schakel de verzwakkingsfunctie of de dem-
pingsfunctie uit.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
De VOL (+/) toets wordt gebruikt
om het volume te regelen.
Verhoog of verlaag het volume met Volume
in het Geluid en waarschuwingen menu.
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan het gesprek
niet horen als gevolg van een
echo.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
Gebruik een van de volgende methoden om
de echo te verminderen:
Verlaag het volume van het inkomende ge-
sprek
Laat beide partijen even pauzeren voordat
ze spreken
Er is geen beeld. De kabel van de handrem is niet
aangesloten.
Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De handrem is niet ingeschakeld. Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De achtergrondverlichting van het
LCD-paneel is uitgeschakeld.
Schakel de achtergrondverlichting in. (Blad-
zijde 120)
<127075004782>125
Nl
125
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (126,1)
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Er is geen beeld op het achter-
display.
De brondisc waarnaar met behulp
van het navigatiesysteem wordt ge-
luisterd is uitgeworpen.
Schakel over op een andere signaalbron alvo-
rens de disc uit te werpen. Dit probleem kan
zich voordoen wanneer er gebruik wordt ge-
maakt van bepaalde aansluitmethoden.
Er is een probleem met het achter-
display, zoals bijvoorbee ld een de-
fecte draadverbinding.
Controleer het achterdisplay en de aansluitin-
gen.
Er is een AV-bron geselecteerd die
geen signaal naar het achterdisplay
kan uitvoeren.
Selecteer een geschikte AV-bron.
Er wordt niets weergegeven en
de aanraaktoetsen kunnen niet
worden gebruikt.
De instelling voor de achteruitkijkca-
mera is niet juist.
Selecteer de juiste instelling voor de achter-
uitkijkcamera.
Er gebeurt niets wanneer de
aanraaktoetsen worden aange-
raakt of de functie van een an-
dere toets wordt uitgevoerd.
De aanraaktoetsen wijken om de
een of andere reden af van de eigen-
lijke posities die reageren op uw
aanraking.
Voer de kalibrering van het aanraakpaneel uit.
(Bladzijde 116)
Het USB-geheugena pparaat kan
niet worden gebruikt.
Het USB-geheugena pparaat werd
verwijderd meteen nadat het was
aangesloten.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesysteem weer in.
Het scherm reageert niet meer. Er heeft zich een fout voorgedaan. Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesysteem weer in.
Problemen met het AV-scherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
CD-weergave is niet mogelijk. De disc zit er ondersteboven in. Plaats de disc met de labelkant naar boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc vertoont een barst, krassen
of andere beschadigingen.
Plaats een normale, ronde disc.
De bestanden op de disc zijn in een
abnormaal bestandsformaat.
Controleer het bestandsformaat.
Het discformaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
De disc is van een type dat dit sys-
teem niet kan afspelen.
Controleer welk type disc wordt gebruikt.
(Bladzijde 134)
Er is een waarschuwingsmel-
ding op het scherm en de video
kan niet worden getoond.
De handremdraad is niet aangeslo-
ten of ingeschakeld.
Sluit de handremdraad correct aan en trek de
handrem aan.
De handremvergrendeling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten apparatuur.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten iPod.
De aansluiting van de USB-interfa-
cekabel voor de iPod is verkeerd.
Sluit de USB-stekker en de RCA-kabel aan.
(Als er maar één verbinding wordt gemaakt,
zal de iPod niet juist werken.) (Bladzijde 28)
Er worden beelden of geluid
overgeslagen.
Het navigatiesysteem is niet stevig
bevestigd.
Bevestig het navigatiesysteem stevig.
<127075004782>126
Nl
126
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (127,1)
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
U hebt de pauzefunctie ingescha-
keld of het systeem is aan het snel
achteruit- of vooruitspoelen tijdens
weergave van een disc.
Bij andere media dan een muziek-CD (CD-
DA) zal er geen geluid zijn tijdens snel achter-
uit- of vooruitspoelen.
Het beeld stopt (wordt onderbro-
ken) en het navigatiesysteem
kan niet worden bediend.
Uitlezen van de gegevens is niet mo-
gelijk tijdens het afspelen van de
disc.
Stop het afspelen en start het dan weer.
Het beeld is uitgerekt en heeft
een verkeerde beeldverhouding.
De instelling voor de beeldverhou-
ding is niet juist voor het display.
Selecteer de juiste instelling voor de weerge-
geven beelden.
iPod kan niet worden bediend. De iPod is vastgelopen. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Update de softwareversie van de iPod.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Zet de contactschakelaar uit
(ACC OFF). Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesysteem weer in.
! Update de softwareversie van de iPod.
Problemen met het telefoonscherm
Symptoom Oorzaak Handeling (Referentie)
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnie uw wanneer u weer een sig-
naal heeft.
Er is geen verbinding tussen de mo-
biele telefoon en het navigatiesys-
teem.
Voer de verbindingsprocedure uit.
<127075004782>127
Nl
127
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (128,1)
Berichten voor de audiofuncties
Bij problemen met de AV-functies kan er een foutmelding op het scherm verschijnen. Raadpleeg
de tabel hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde maatregelen
uit. Als de fout blijft bestaan, maakt u een notitie van de foutmelding en neemt dan contact op
met uw dealer of het dichtstbijzijnde Pioneer servicecentrum.
Bericht Oorzaak Handeling (Referentie)
Slechte schijf Vuil Maak de disc schoon.
Bekraste disc Vervang de disc.
De disc zit er ondersteboven in. Controleer of de disc er op de juiste manier in
zit.
Er is een elektrische of mechani-
sche fout.
! Vervang de disc.
! Zet de contactschakelaar uit en daarna
weer aan.
Dit type disc kan het navigatiesys-
teem niet afspelen.
Vervang de disc door een die wel op dit navi-
gatiesysteem kan worden afgespeeld. (Blad-
zijde 136, Bladzijde 145)
Onleesbare schijf Dit type disc kan het navigatiesys-
teem niet afspelen.
Vervang de disc door een die wel op dit navi-
gatiesysteem kan worden afgespeeld. (Blad-
zijde 136, Bladzijde 145)
Niet ondersteund bestand Dit type disc kan het navigatiesys-
teem niet afspelen.
Vervang de disc door een die wel op dit navi-
gatiesysteem kan worden afgespeeld. (Blad-
zijde 136, Bladzijde 145)
AMP-FOUT Dit toestel werkt niet of de aanslui-
ting van de luidsprekers is niet juist;
het beveiligingscircuit is geacti-
veerd.
Controleer de aansluiting van de luidsprekers.
Als het bericht niet verdwijnt nadat de motor
is afgezet en dan weer aangezet, neemt u
contact op met uw dealer of een officieel
Pioneer servicecentrum.
<127075004782>128
Nl
128
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (129,1)
Plaatsbepaling technologie
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS, systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling) maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km bevinden,
zendt voortdurend radiosignalen uit die infor-
matie verstrekken over de tijd en plaatsbepa-
ling. Dit betekent dat uw apparaat de signalen
ontvangt van minimaal drie satellieten op ie-
dere open plek op het oppervlak van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS-informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en de
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk de breedte
en de lengte, worden verkregen, en zijn de fou-
ten ten aanzien van de plaatsbepaling wat gro-
ter.
Wanneer er ernstige fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS, geschatte
plaatsbepaling en justifiëring op de kaart met
elkaar te combineren. Het komt echter voor
dat deze functies in bepaalde situaties niet
naar behoren werken, waardoor de fouten kun-
nen toenemen.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Plaatsbepaling via GPS is uitgeschakeld
als er geen signalen kunnen worden ont-
vangen van meer dan twee GPS-satellieten.
! Onder bepaalde rijomstandigheden kun-
nen de signalen van GPS-satellieten uw
voertuig niet bereiken. In dit geval is het
voor het systeem niet mogelijk gebruik te
maken van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of
een parkeerga-
rage
Onder bruggen of
gelijksoortige struc-
turen
In een smalle straat
tussen hoge gebou-
wen
In een bos of laan met
hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS-antenne,
kan de GPS-ontvangst tijdelijk worden on-
derbroken.
! Zorg dat er geen spuitlak of autowas op de
GPS-antenne komt, omdat de ontvangst
van GPS-signalen hierdoor geblokkeerd
kan raken. Ook door sneeuw op de antenne
kunnen de signalen minder goed doorko-
men, dus houd de antenne schoon.
<127075004782>129
Nl
129
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (130,1)
p Als er gedurende geruime tijd geen GPS-
signaal wordt ontvangen, kan er een aan-
zienlijke afwijking ontstaan tussen de aan-
duiding op de kaart en de werkelijke locatie
van uw voertuig, of wordt de plaatsbepaling
niet bijgewerkt. Zodra de GPS-ontvangst
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Omstandigheden die fouten in
de plaatsbepaling kunnen
veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS-signaal, kan de feitelijke
plaats van uw voertuig afwijken van de plaats
die op de kaart wordt aangegeven.
! Als u een slappe bocht maakt.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Als de weg meerdere haarspeldbochten
heeft.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerboot.
<127075004782>130
Nl
130
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (131,1)
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Bij een parkeergarage of een soortgelijk ge-
bouw met spiraalvormige in- en uitritten.
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als de GPS-signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
! Als u op de weg komt na een ingewikkelde
route over een grote parkeerplaats.
! Als u over een rotonde rijdt.
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
<127075004782>131
Nl
131
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (132,1)
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
BELANGRIJK
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
meegenomen op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
berekening meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
! De berekende route is een van de mogelijke
routes naar uw bestemming die bepaald is
door het navigatiesysteem terwijl rekening
werd gehouden met het soort straten of de
verkeersregelingen. Het is niet noodzakelij-
kerwijs de optimale route. (In sommige ge-
vallen kunt u wellicht niet de straten
instellen die u wilt nemen. Als u via een be-
paalde straat wilt gaan, moet u die straat
als tussenpunt instellen.)
! Als de bestemming te ver weg ligt, kan er
niet altijd een route naar toe worden bere-
kend. (Als u een route kiest die een grote
afstand bestrijkt en door verschillende ge-
bieden gaat, geef dan tussenpunten aan
langs het traject.)
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht vertraagd of niet
aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegenovergestelde richting lei-
den van uw huidige richting. Wanneer u in
dergelijke gevallen de instructie ontvangt
voor omdraaien, moet u ervoor zorgen dat
u dit op een veilige wijze doet, in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende ver-
keersregels.
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping voor-
doet, is het mogelijk dat er geen goede om-
leiding kan worden gevonden en kan het
dus maar het beste zijn om gewoon net als
iedereen door de verkeersopstopping te rij-
den.
! In sommige gevallen kan de route-aandui-
ding op de kaart, waaronder het beginpunt,
eventuele tussenpunten en de bestem-
ming, niet volledig worden aangegeven.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van de route wordt deze in
een heldere kleur op de kaart aangegeven.
<127075004782>132
Nl
132
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (133,1)
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Automatische route herberekening
! Wanneer u afwijkt van de uitgestippelde
route, berekent het systeem de route op-
nieuw vanaf dat punt, zodat u de weg naar
uw bestemming blijft volgen.
! In bepaalde omstandigheden werkt deze
functie wellicht niet.
Omgaan met en verzorging
van de discs
Bij het omgaan met de discs dient u op de vol-
gende punten te letten.
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station
! Gebruik alleen normale, volledig ronde
discs. Gebruik geen discs met een afwij-
kende vorm.
! Gebruik geen discs die gebarsten, kromge-
trokken of op andere wijze zijn beschadigd,
want dit kan resulteren in beschadiging
van het ingebouwde station.
! Bij gebruik van discs die op een speciale
wijze vervaardigd zijn, moet u zorgvuldig de
instructies en waarschuwingen op de disc
lezen. Afhankelijk van de disc kan deze mo-
gelijk niet geplaatst of verwijderd worden.
Gebruik van dergelijke discs kan resulteren
in beschadiging van de apparatuur.
! Raak de opnamekant van de discs niet aan.
! Bewaar de discs in hun doosjes wanneer u
ze niet gebruikt.
! Laat de discs niet op een erg warme plaats
of in direct zonlicht liggen.
! Plak geen labels op de discs, schrijf er niet
op en zorg ervoor dat geen chemicaliën in
contact kunnen komen met het oppervlak.
! Bevestig geen los verkrijgbare labels of an-
dere materialen op de discs.
De disc kan kromtrekken waardoor deze
niet meer kan worden afgespeeld.
Het label kan tijdens het afspelen losla-
ten waardoor de disc niet meer kan wor-
den verwijderd, wat kan resulteren in
beschadiging van de apparatuur.
! Om een disc schoon te maken, veegt u er
met een zachte doek over, vanaf het mid-
den naar de buitenrand toe.
! Condens kan er toe leiden dat het inge-
bouwde station tijdelijk niet goed werkt.
Laat het station in dit geval ongeveer één
uur aan de hogere temperatuur wennen.
Veeg ook een eventuele vochtige disc met
een zachte doek schoon.
! Als u een bepaalde disc niet kunt afspelen,
kan dat worden veroorzaakt door de eigen-
schappen van de disc, de indeling van de
disc, de toepassing waarmee de disc is op-
genomen, de omgeving waarin de disc
wordt afgespeeld, de manier waarop de
disc wordt bewaard, enz.
! Door schokken tijdens het rijden kan het af-
spelen van discs worden verstoord.
! Lees de voorzorgsmaatregelen op de discs
voordat u ze gebruikt.
<127075004782>133
Nl
133
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (134,1)
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc
! Bij erg hoge temperaturen kan er een inge-
bouwd beveiligingscircuit in werking tre-
den, waardoor dit product automatisch
wordt uitgeschakeld.
! Ondanks ons zorgvuldig ontwerp van het
product kunnen er kleine krassen die geen
invloed hebben op de eigenlijke werking
voorkomen op het oppervlak van de disc
door mechanische slijtage, de gebruiksom-
geving of de behandeling van de disc. Dit is
geen teken van een slechte werking van dit
product. U kunt het beschouwen als nor-
male slijtage.
Afspeelbare discs
CD
Met dit product kunnen CDs met de hieronder
vermelde logos over het algemeen worden af-
gespeeld.
DualDiscs afspelen
! DualDiscs zijn tweezijdige discs die aan de
ene zijde een opneembare CD bevatten
voor geluidsopnames en aan de andere
zijde een opneembare DVD voor video.
! Aangezien de CD-zijde van DualDiscs niet
fysisch compatibel is met de algemene CD-
standaard, is het mogelijk dat u de CD-zijde
niet kunt afspelen met dit navigatiesys-
teem.
! Het regelmatig laden en uitwerpen van een
DualDisc kan krassen veroorzaken op de
disc.
! Ernstige krassen kunnen de weergave met
dit navigatiesysteem belemmeren. In be-
paalde gevallen kan een DualDisc klem
raken in de disc-laadsleuf en wordt de disc
niet uitgeworpen. Om dit te vermijden,
raden we aan dat u geen DualDiscs ge-
bruikt in dit navigatiesysteem.
! Raadpleeg de fabrikant voor meer informa-
tie over DualDiscs.
Gedetailleerde informatie
voor afspeelbare media
Compatibiliteit
Algemene opmerkingen over de
disc-compatibiliteit
! Bepaalde functies van dit product zijn mo-
gelijk niet beschikbaar voor sommige
discs.
! Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
discs garanderen.
! Afspelen van discs kan onmogelijk worden
wanneer ze worden blootgesteld aan direct
zonlicht of hoge temperaturen, of wanneer
ze niet naar behoren worden bewaard in
het voertuig.
CD-R/CD-RW discs
! Niet-gefinaliseerde discs kunnen niet wor-
den afgespeeld.
! Misschien is het niet mogelijk CD-R/CD-
RW discs af te spelen die zijn opgenomen
op een muziek CD-recorder of een PC, van-
wege eigenschappen van de disc zelf, kras-
sen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens op de lens van het in-
gebouwde station.
! Discs die op een personal computer zijn
opgenomen, kunnen wellicht niet worden
afgespeeld, afhankelijk van het opnameap-
paraat, de schrijfsoftware, de instellingen
of andere omgevingsfactoren.
<127075004782>134
Nl
134
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (135,1)
! Maak de opnamen met het juiste formaat.
(Neem voor details contact op met de fabri-
kant van het medium, de recorder of de
schrijfsoftware.)
! Titels en andere tekstinformatie opgeslagen
op een CD-R/CD-RW disc kunnen mogelijk
niet worden weergegeven door dit product
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
! Lees de voorzorgsmaatregelen bij de CD-R/
CD-RW discs voordat u de discs gebruikt.
Algemene opmerkingen over USB-
geheugenapparaten
! Laat het USB-geheugenapparaat niet op
een plaats met hoge temperaturen liggen.
! Afhankelijk van het soort USB-geheugen-
apparaat dat u gebruikt, is het mogelijk dat
dit navigatiesysteem het geheugenappa-
raat niet kan herkennen, of dat de bestan-
den niet correct kunnen worden
afgespeeld.
! De tekstinformatie van sommige audio- en
videobestanden wordt mogelijk niet correct
weergegeven.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
weergave van een USB-geheugenapparaat
met een uitgebreide of ingewikkelde map-
penstructuur.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het soort USB-geheugenapparaat.
! Het kan voorkomen dat sommige audiobe-
standen niet van het USB-apparaat afge-
speeld kunnen worden vanwege
bestandskarakteristieken, het bestandsfor-
maat, de bij de opname gebruikte program-
matuur, de weergave-omstandigheden, de
opslagomstandigheden enz.
Compatibiliteit van USB-
geheugenapparaten
= Voor details over de compatibiliteit van
USB-geheugenapparaten met dit navigatie-
systeem wordt u verwezen naar Specifica-
ties op bladzijde 145.
! Protocol: bulk
! U kunt niet een USB-geheugenapparaat via
een USB-hub op dit navigatiesysteem aan-
sluiten.
! Een gepartitioneerd USB-geheugenappa-
raat is niet compatibel met dit navigatiesys-
teem.
! Maak het USB-geheugenapparaat stevig
vast voordat u gaat rijden. Laat het USB-ge-
heugenapparaat niet op de grond vallen,
omdat dit dan onder het rem- of gaspedaal
terecht kan komen.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Sommige USB-geheugenapparaten kun-
nen ruis in de radio-uitzendingen veroorza-
ken wanneer ze op dit navigatiesysteem
worden aangesloten.
! Sluit niets anders dan een USB-geheugen-
apparaat aan.
De volgorde van de audiobestanden op
een USB-geheugenapparaat
De volgorde van de bestanden op een USB -ge-
heugenapparaat kan verschillen afhankelijk
van het USB-geheugenapparaat.
Richtlijnen voor de behandeling en
aanvullende informatie
! Dit systeem is niet compatibel met de Multi
Media Card (MMC).
! Bestanden beschermd door auteursrech-
ten kunnen niet worden afgespeeld.
<127075004782>135
Nl
135
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (136,1)
Tabel voor mediacompatibiliteit
Algemeen
Media CD-R/-RW USB-geheugenapparaat
Bestandssysteem
ISO9660 niveau 1,
ISO9660 niveau 2
FAT16/FAT32
Maximaal aantal mappen 3 000 3 000
Maximaal aantal bestanden 6 000 6 000
Afspeelbare bestandstypen MP3, WMA MP3, WMA, MPEG, MP4
Opmerking:
Maximale weergavetijd van het audiobestand opgeslagen in het externe geheugenapparaat (USB): 7,5 uur (450 mi-
nuten)
MP3-compatibiliteit
Media CD-R/-RW USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .mp3
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequentie
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz voor accentfunc-
tie)
8 kHz tot 48 kHz
Opmerkingen:
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
MP3i (MP3 interactief), mp3 PRO, m3u playlist
WMA-compatibiliteit
Media CD-R/-RW USB-geheugenapparaat
Bestandsextensie .wma
Bitsnelheid 5 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequentie 8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
Windows Media
Audio 9 Professional, Lossless, Voice
<127075004782>136
Nl
136
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (137,1)
Videobestanden-compatibiliteit (USB)
Bestandsextensie .mp4 .mpg
Formaat MP4 MPEG
Compatibele video-codec MPEG-4 MPEG-1 MPEG-2
Compatibele audio-codec MP3, WMA MP3, WMA
Aanbevolen videospe-
cificaties
Beeldgrootte: QVGA
(320 pixels x 240 pixels)
Bitsnelheid:
768 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
384 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid: 384 kbps
Framesnelheid: 30 fps
Maximale bitsnelheid:
Beeldgrootte: WQVGA
(400 pixels x 240 pixels)
Bitsnelheid:
2 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
768 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid: 768 kbps
Framesnelheid: 30 fps
Beeldgrootte: VGA
(640 pixels x 480 pixels)
Bitsnelheid:
1 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
576 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid: 576 kbps
Framesnelheid: 30 fps
Maximale bestandsgrootte 2 GB
Maximale weergavetijd 150 minuten
Algemene opmerkingen
! Afhankelijk van de toepassing die gebruikt
werd voor het coderen van de WMA-bestan-
den is het mogelijk dat het navigatiesys-
teem niet juist werkt.
! Afhankelijk van de Windows Media
Player
versie die gebruikt werd voor de codering
van de WMA-bestanden is het mogelijk dat
de namen van de albums en andere tekst-
gegevens niet correct worden weergege-
ven.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel
met zogenaamde packet write data trans-
fer.
! De volgorde van de mapselectie en andere
handelingen kan veranderd zijn, afhankelijk
van de codering of de schrijfsoftware.
! Ongeacht de lengte van het onbespeelde
gedeelte tussen de muziekstukken in de
oorspronkelijke opname, zullen discs met
gecomprimeerde audio tijdens afspelen al-
tijd een korte pauze tussen de muziekstuk-
ken inlassen.
Voorbeeld van een boomstructuur
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van
een boomstructuur op de disc. De cijfers in de
afbeelding duiden op de volgorde waarin map-
nummers worden toegewezen en de volgorde
van weergave.
: Map
: Bestand
1
2
3
4
5
6
Niv
eau
1 Niv
eau
2 Niv
eau
3 Niv
eau
4
<127075004782>137
Nl
137
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (138,1)
Opmerkingen
! Dit product wijst zelf mapnummers toe. De
gebruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Als er een map is die geen afspeelbaar be-
stand bevat, zal de map wel in de mappenlijst
worden aangegeven, maar kunt u niet de be-
standen in de map controleren. (Er verschijnt
een lege lijst.) Deze mappen zullen ook wor-
den overgeslagen zonder dat het mapnummer
wordt getoond.
Bluetooth
Het merk Bluetooth
®
en de logos daarvan zijn
gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth
SIG, Inc. PIONEER CORPORATION gebruikt
deze onder licentie. Andere handelsmerken en
handelsnamen zijn eigendom van de respec-
tieve eigenaren.
microSD en microSDHC-logo
Het microSD-logo is een handelsmerk van SD-
3C, LLC.
Het microSDHC-logo is een handelsmerk van
SD-3C, LLC.
WMA
Windows Media is een gedeponeerd handels-
merk of een handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of in
andere landen.
p Dit product bevat technologie die het ei-
gendom is van Microsoft Corporation en
die niet gebruikt of gedistribueerd mag
worden zonder toestemming van Microsoft
Licensing, Inc.
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4. U kunt verschillende toepassin-
gen gebruiken om AAC-bestanden te coderen,
maar bestandsformaten en extensies verschil-
len naargelang de toepassing die gebruikt
werd voor de codering. Dit toestel geeft AAC-
bestanden weer die gecodeerd werde n met
iTunes.
JPEG-beeldbestanden
JPEG is de afkorting van Joint Photographic
Experts Group en verwijst naar een standaard
voor afbeeldingscompressie.
! Bestanden zijn compatibel met Baseline
JPEG en EXIF-afbeeldingen 2.1 met een
maximale resolutie van 4 092 × 4 092. (De
EXIF-indeling wordt vaak gebruikt in digita-
le fotocameras.)
! EXIF-bestanden die met een computer zijn
verwerkt, kunnen wellicht niet worden
weergegeven.
! Er is geen compatibiliteit voor progressieve
JPEG.
p Bij het geven van een naam aan een JPEG-
beeldbestand moet u de bijbehorende be-
standsnaamextensie (.jpg of .jpeg) toevoe-
gen.
<127075004782>138
Nl
138
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (139,1)
p Dit toestel kan bestanden met deze be-
standsnaamextensies (.jpg of .jpeg) als een
JPEG-beeldbestand afspelen. Om een fou-
tieve werking te voorkomen, mag u deze ex-
tensies niet voor andere bestanden dan
JPEG-beeldbestanden gebruiken.
Gedetailleerde informatie
over de aangesloten iPod
apparaten
BELANGRIJK
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor verloren gegane gegevens van een iPod,
zelfs wanneer die gegevens verloren gaan bij
gebruik van het navigatiesysteem. Zorg dat u
regelmatig een kopie maakt van de gegevens
op uw iPod.
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zonlicht
liggen. Overmatige blootstelling aan direct
zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen
oplopen en storingen veroorzaken.
! Laat de iPod niet op een plaats met hoge tem-
peraturen liggen.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rijden.
Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat
deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht
kan komen.
Raadpleeg voor meer informatie de handlei-
ding van de iPod.
iPod en iPhone
Gemaakt voor iPod en Gemaakt voor
iPhone wil zeggen dat een elektronische ac-
cessoire speciaal ontwikkeld is voor verbin-
ding met respectievelijk een iPod of iPhone en
door de maker gewaarborgd is als conform de
Apple werkingsnormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoen aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
accessoire met iPod of iPhone invloed kan
hebben op de draadloze prestatie.
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano en iPod
touch zijn handelsmerken van Apple Inc., ge-
deponeerd in de VS en andere landen.
iTunes
iTunes is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
iOS
iOS is een handelsmerk waarvan Cisco de
handelsmerkrechten bezit in de VS en be-
paalde andere landen.
Correct gebruik van het
LCD-scherm
Omgaan met het LCD-scherm
! Wanneer het LCD-scherm gedurende lange
tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht
wordt het zeer heet, waardoor het LCD-
scherm mogelijk beschadigd raakt. Wan-
neer u dit navigatiesysteem niet gebruikt,
dient u zoveel mogelijk te voorkomen dat
het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Het LCD-scherm moet worden gebruikt bin-
nen het temperatuurbereik aangegeven in
Specificaties.
! Gebruik het LCD-scherm niet bij temperatu-
ren boven of onder het voorgeschreven
temperatuurbereik, want anders is het mo-
gelijk dat het LCD-scherm niet normaal
werkt en kan dit zelfs beschadigd raken.
<127075004782>139
Nl
139
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (140,1)
! Het LCD-scherm is verlicht voor een betere
zichtbaarheid in het voertuig. Druk er niet
met kracht op, omdat het hierdoor bescha-
digd kan raken.
! Druk niet te hard tegen het LCD-scherm,
omdat er dan krassen op kunnen komen.
! Tip bij de bediening van de aanraaktoetsen
het LCD-scherm altijd uitsluitend aan met
uw vinger. Er kunnen gemakkelijk krassen
op het LCD-scherm komen.
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
! Als het LCD-scherm zich in de buurt van de
luchtopening van de airconditioning be-
vindt, zorg er dan voor dat de lucht van de
airconditioning er niet tegenaan blaast.
Door de hitte van de verwarming kan het
LCD-scherm breken, en door koele lucht
van de koeler kan er vocht ontstaan in de
navigatie-eenheid, waardoor dit mogelijk
beschadigd raakt.
! Er kunnen kleine zwarte of witte puntjes
(heldere puntjes) op het LCD-scherm ver-
schijnen. Dit komt door de eigenschappen
van het LCD-scherm en duidt niet op een
defect.
! Het LCD-scherm is onduidelijker als het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat het beeld wordt verstoord door
vlekken, gekleurde strepen enz.
Onderhoud van het LCD-scherm
! Als u stof van het LCD-scherm veegt of het
LCD-scherm reinigt, dient u het systeem
eerst uit te schakelen en het vervolgens af
te nemen met een zachte, droge doek.
! Let er bij het schoonvegen van het LCD-
scherm op dat er geen krassen op het op-
pervlak komen. Gebruik geen scherpe of
schurende chemische reinigingsmiddelen.
LED (lichtgevende diode)
verlichting
Er zit een LED-verlichting in het display die het
LCD-scherm verlicht.
! Bij lage temperaturen kan de LED-verlich-
ting vertraagde beelden geven of een inferi-
eure beeldkwaliteit, als gevolg van de
eigenschappen van het LCD-scherm. De
beeldkwaliteit wordt weer beter zodra de
temperatuur hoger wordt.
! De levensduur van de LED-verlichting is
meer dan 10 000 uur. Deze waarde kan min-
der zijn als het toestel bij hoge temperatu-
ren wordt gebruikt.
! Als de LED-verlichting het einde van de le-
vensduur bereikt, wordt het scherm donker-
der en is het beeld niet meer zichtbaar.
Neem in dat geval contact op met uw dea-
ler of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer
servicecentrum.
<127075004782>140
Nl
140
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (141,1)
Display-informatie
Navigatiemenu
Bladzijde
Zoeken
Adres zoeken 43
Plaatsen zoeken 45, 47
Op kaart zoeken 50
Favorieten 50
Historiek 51
Coördinaat 52
Bladzijde
Mijn route
Route maken 55
Route bewerken 62, 63
Overzicht 57
Vermijdingen 57
Route annuleren 64
Bladzijde
Meer...
Instellingen
Geluid en waarschuwingen 104
Snelmenu aanpassen 106
Verkeer 68, 107
Route-instellingen 58, 60
Gebruikersprofielen 107
Kaartinstellingen 107
Instellingen visuele begelei-
ding
108
Weergave 110
Regionaal 110
Ritmonitor 110
Start configuratiewizard 111
Instellingen resetten 123
Updates en Extras
111
Eenheden omrekenen
Kleding
Calculator
Brandstofverbruik
Zon op & zon onder
Ritmonitor
Kenmerkinformatie land
Hulp
<127075004782>141
Nl
141
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (142,1)
Bluetooth instellingenmenu
Bladzijde
Bluetooth 71
Autom. verbinden 72
Autom. beantw. 72
Lijst verbindingen 70
Pairing code 72
Toestel informatie 72
Bluetooth-firmware 73
Audio instellingenmenu
Bladzijde
Fader/Balance 113
Equaliser 113
Bass booster 114
Subwoofer 115
Subwooferfilter 115
RCA Preout 115
Systeem instellingenmenu
Bladzijde
Taal 116
Kalibratie 116
SWC 116
Video-invoer 117
Regionaal 85
AF 85
FM-stap 85
Auto PI 85
Beep 117
Dempen 117
Kleur toets 117
Thema 118
Wachtwoord 119
Softwareversie 119
Systeemreset 123
<127075004782>142
Nl
142
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (143,1)
Verklarende woordenlijst
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4.
Beeldverhouding
Dit is de verhouding tussen de breedte en de
hoogte van een TV-scherm. Een conventioneel
scherm heeft een beeldverhouding van 4:3.
Een breedbeeldscherm heeft een beeldverhou-
ding van 16:9, waardoor de beelden groter
worden weergegeven en er een speciale sfeer
ontstaat.
Begeleidingspunt
Dit zijn belangrijke oriëntatiepunten op uw
route, in het algemeen kruisingen. Het vol-
gende begeleidingpunt op uw route wordt op
de kaart aangegeven door het gele pictogram
van een vlag.
Bestemming
Een locatie die u uitkiest als het eindpunt van
uw rit.
Bitsnelheid
Dit staat voor datavolume per seconde of bps-
eenheden (bits per seconde). Hoe hoger het
getal, des te meer informatie er is voor het re-
produceren van het geluid. Bij dezelfde co-
deermethode (zoals MP3) geldt: hoe hoger dit
getal, hoe beter het geluid.
CD-DA
Dit is de benaming voor een normale muziek-
CD (commerciële audio-CD). In deze handlei-
ding wordt dit woord soms gebruikt om een
onderscheid te maken tussen een data-CD
(die gecomprimeerde audiobestanden kan be-
vatten) en een normale muziek-CD.
GPS
Systeem voor wereldwijde plaatsbepaling. Een
netwerk van satellieten die voor diverse doel-
einden navigatiesignalen afgeven.
Huidige locatie
De positie van uw voertuig; uw huidige locatie
wordt door middel van een rode driehoek
weergegeven op de kaart.
ID3-tag
Dit is een methode voor het opslaan van infor-
matie over een fragment in een MP3-bestand.
Deze opgeslagen informatie kan bijvoorbeeld
de fragmenttitel, de naam van de artiest, de al-
bumtitel, het muziekgenre, het productiejaar,
opmerkingen en andere gegevens betreffen.
De inhoud kan worden bewerkt met software
met bewerkingsfuncties voor ID3-tags. Hoewel
de tags beperkt worden tot een bepaald aantal
tekens, kan de informatie worden bekeken als
het fragment wordt afgespeeld.
ISO9660-formaat
Dit is de internationale standaard voor de logi-
sche formattering van DVD/CD-ROM mappen
en bestanden. Voor het ISO9660-formaat zijn
er bepalingen voor de volgende twee niveaus:
! Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat
(de naam bestaat uit maximaal acht te-
kens, hoofdletters en cijfers van een halve
byte groot en het _ teken, met een be-
standsextensie van drie tekens).
! Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken .
en de bestandsextensie). Elke map bevat
minder dan acht hiërarchieën.
JPEG
Dit staat voor Joint Photographic Experts
Group en betreft een internationale compres-
siestandaard voor fotos.
MP3
MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3. Het is
een audiocompressiestandaard die is opge-
steld door een werkgroep (MPEG) van de ISO
(International Organization for Standardiza-
tion). MP3 kan audiogegevens tot ongeveer 1/
10 van de grootte van een normale disc com-
primeren.
<127075004782>143
Nl
143
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (144,1)
MPEG
Dit staat voor Moving Pictures Experts Group,
een internationale compressiestandaa rd voor
videobeelden.
Multisessie
Multisessie is een opnamemethode waarmee
later extra gegevens op de disc kunnen wor-
den opgeslagen. Bij het opslaan van gegevens
op een CD-ROM, CD-R of CD-RW enz. worden
alle gegevens van het begin tot het eind be-
handeld als één enkele eenheid of sessie. Mul-
tisessie is een methode waarmee meer dan
twee van dergelijke sessies op één disc kun-
nen worden opgeslagen.
Nuttige plaats (POI)
Een soort locatie (of type voorziening) die is
opgeslagen in de gegevens, zoals treinstati-
ons, winkels, restaurants en amusementspar-
ken.
Packet write
Dit is de algemene benaming van een me-
thode voor het schrijven van individuele be-
standen op een CD -R enz., zodat deze op
dezelfde manier gebruikt kunnen worden als
bestanden op een diskette of harde schijf.
Routebepaling
Het proces van het bepalen van de ideale
route naar een bepaalde locatie; de route
wordt automatisch door het systeem bepaald
wanneer u een bestemming ingeeft.
Routelog
Uw navigatiesysteem maakt een log aan van
de route die u hebt afgelegd als de routelog-
functie is geactiveerd. Deze opgenomen route
wordt de routelog genoemd. De routelog is
handig wanneer u wilt kijken welke route u
hebt gereden of wanneer u nogmaals een be-
paalde ingewikkelde route gaat rijden.
Stembegeleiding
Een navigatiestem die in de begeleidingsstand
aanwijzingen geeft.
Telefoonboek
Een adresboek in de telefoon van de gebruiker
wordt gewoonlijk het telefoonboek genoemd.
Afhankelijk van de mobiele telefoon kan het te-
lefoonboek een naam hebben zoals Contact-
gegevens, Firmas of iets dergelijks.
Tussenpunt
Een locatie die u wilt bezoeken voor u de be-
stemming bereikt; een rit kan worden samen-
gesteld op basis van meerdere tussenpunten
en de bestemming.
Uitgestippelde route
De route die door het systeem tot de bestem-
ming is uitgezet. Deze route wordt in een hel-
dere kleur op de kaart gemarkeerd.
VBR
VBR betekent variabele bitsnelheid. Over het
algemeen wordt CBR (constante bitsnelheid)
meer gebruikt. Door de bitsnelheid echter fle-
xibel aan te passen aan de vereisten van de
audiocomprimering is het mogelijk om gege-
vens met prioriteit voor de comprimering te
maken.
WMA
WMA is de afkorting van Windows Media
Audio en verwijst naar een geluidscompressie
technologie die ontwikkeld is door Microsoft
Corporation. WMA gegevens kunnen geco-
deerd worden met Windows Media Player ver-
sie 7 of hoger.
<127075004782>144
Nl
144
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (145,1)
Specificaties
Algemeen
Stroomvoorziening ................. 14,4 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 12,0 V tot 14,4 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik ... 15,0 A
Afmetingen (B × H × D):
D
Frame .................................. 178 mm × 100 mm ×
165 mm
Voorstuk ............................. 170 mm × 96 mm × 10 mm
Gewicht ........................................ 2,1kg
Scherm
Schermafmeting/beeldverhouding
..................................................... 6,1 inch breed/16:9
Effectief weergavegebied ..... 135 mm × 70,8 mm
Pixels ............................................. 384 000 (800 × 480)
Weergavemethode .................. Aansturing TFT actieve ma-
trix
Achtergrondverlichting ........ LED
Kleursysteem ............................. Compatibel met PAL/NTSC
Toegestaan temperatuurbereik:
Ingeschakeld ................... 10°C tot +60 °C
Uitgeschakeld ................. 20 °C tot +80 °C
Geluid
Maximaal uitgangsvermogen
..................................................... 50 W × 4
(voor subwoofer: 70 W ×
1 kan./2 W)
Doorlopend uitgangsvermogen
..................................................... 22 W × 4 (50 Hz tot 15 kHz,
5 %THV, 4 W BELASTING,
beide kanalen aangedreven)
Belastingsimpedantie ........... 4 W (4 W tot 8 W toegestaan)
Preout-uitgangsniveau (max.)
..................................................... 2,2 V
Preout-impedantie .................. 1kW
Equalizer (3-banden grafische equalizer):
Frequentie ......................... 60 Hz/80 Hz/100 Hz/200 Hz/
1 kHz/1,5 kHz/2,5 kHz/
10 kHz/12,5 kHz/15 kHz/
17,5 kHz
Versterking ........................ ±15 dB
USB
USB-standaard specificatie
..................................................... USB 1.1
Max. stroomsterkte ................. 1A
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32
USB-klasse ................................. Massageheugenklasse
Decoderingsmethoden ......... MP3/WMA/MPEG/MPEG4/
MP4
Bluetooth
Versie ............................................. Bluetooth 2.1+EDR
Uitgangsvermogen ................. Max. +4 dBm
(vermogensklasse 2)
CD-speler
Systeem ....................................... CD, MP3, WMA, MPEG,
MPEG4, MP4
Regionummer ........................... 2
Bruikbare discs ........................ CD-DA, CD-R/RW
Signaalformaat:
Bemonsteringsfrequentie
........................................... 44,1 kHz/48 kHz/96 kHz
Aantal kwantisatiebits
........................................... 16 bit/20 bit/24 bit; lineair
Frequentiebereik ...................... 20 Hz tot 20 000 Hz (met CD,
bij bemonsteringsfrequentie
van 96 kHz)
Signaal/ruisverhouding ........ 75 dB (1 kHz) (IEC-A net-
werk)
(CD: 75 dB (1 kHz) (IEC-A
netwerk))
Dynamisch bereik ................... 95 dB (1 kHz) (CD: 94 dB
(1 kHz))
Vervorming ................................. 0,5 % (1 kHz)
Uitgangsniveau:
Video .................................... 1,0 Vp-p/75 W (±0,2 V)
Audio ................................... 2,0V (1 kHz, 0 dB)
Aantal kanalen .......................... 2 (stereo)
MP3 decodeerformaat .......... MPEG-1, 2 & 2.5 Audio Layer
3
WMA-decoderingsformaat
..................................................... Ver. 7 & 8
FM-tuner
Afstembereik ............................. 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 15 dBuf (0,8 µV/75 W, mono,
S/R: 30 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 50 dB (IEC-A netwerk)
MW (MG)-tuner
Afstembereik ............................. 531 kHz tot 1 602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 30 dBuV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 50 dB (IEC-A netwerk)
LW (LG)-tuner
Afstembereik ............................. 153 kHz tot 279 kHz (1 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 34 dBuV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 45 dB (IEC-A netwerk)
<127075004782>145
Nl
145
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (146,1)
Navigatie
GPS-ontvanger
Systeem ............................. L1, C/Acode GPS
SPS (Standaard plaatsbepa-
ling)
Ontvangstsysteem ........ 12 kanalen meerkanaalont-
vangst
Ontvangstfrequentie .... 1 575,42 MHz
Gevoeligheid .................... 140 dBm (typ)
Frequentie bijwerken plaatsbepaling
........................................... Ongeveer één keer per se-
conde
GPS-antenne
Antenne ............................. Platte microstrip-antenne
met rechtsdraaiende spi-
raal-polarisatie
Antennekabel .................. 3,0m
Afmetingen (B × H × D)
........................................... 50 mm × 16 mm × 50 mm
Gewicht .............................. 78 g
Opmerking
De technische gegevens en het ontwerp kunnen
ter verbetering van het product zonder vooraf-
gaande kennisgeving worden gewijzigd.
<127075004782>146
Nl
146
Aanhangsel
Aanhangsel
Black plate (147,1)
<127075004782>147
Nl
147
Black plate (148,1)
PIONEER CORPORATION
1-1, Shin-ogura, Saiwai-ku, Kawasaki-shi,
Kanagawa 212-0031, JAPAN
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique
TEL: (0) 3/570.05.11
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
© 2013 PIONEER CORPORATION.
Alle rechten voorbehouden.
<127075004782> EU
<KMZZ13D>
<127075004782>148
1 / 1

Pioneer AVIC-F550BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding