Roland TR-8 de handleiding

Type
de handleiding
Nederlands
Gebruikershandleiding
Lees het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” zorgvuldig alvorens het apparaat te gebruiken. Het infoblad bevat
belangrijke informatie over de juiste bediening van het apparaat. Om er bovendien zeker van te zijn dat u elke functie van uw
nieuwe apparaat goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershandleiding. Deze handleiding moet als referentie worden bewaard
en voorhanden zijn.
Copyright © 2014 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
INST-REC
Bij deze methode van opnemen creëert u een patroon door uw uitvoering op de pads (
14
) in realtime op te
nemen. Dit zal het geselecteerde patroon wijzigen.
1. Druk op de [INST REC]-knop (
3
).
2. Druk op de [START/STOP]-knop (
6
) om te beginnen met opnemen.
3. Speel op de pads (
14
).
* Handelingen in de INST edit-sectie (
11
) worden niet opgenomen.
Een opgenomen instrument uit het patroon wissen
Functie Handeling
Een speciek
gebied wissen
Houd de [CLEAR]-knop (
2
) ingedrukt tijdens de weergave; het door de INST-
selectieknoppen (
12
) geselecteerde instrument wordt gewist uit het gebied van het
patroon dat afspeelt terwijl u de [CLEAR]-knop ingedrukt houdt.
Alle noten wissen
Houd de INST-selectieknop (
12
) van het instrument dat u wilt wissen ingedrukt en druk
op de [CLEAR]-knop (
2
).
Afspelen/selecteren/beheren van een patroon
Wat is een “PATTERN”?
De uitvoeringsgegevens die u opneemt met TR-REC of INST-REC worden
een “pattern (patroon) genoemd.
De TR-8 heeft 16 patronen, met twee variaties (A/B) voor elk patroon.
Een patroon afspelen
1. Druk op de [START/STOP]-knop (
6
).
2. Gebruik scatter (
15
) of INST edit (
11
) om het geluid te wijzigen.
Een patroon selecteren
1. Druk op de [PTN SELECT]-knop (
3
).
2. Gebruik de pads (
14
) om een patroon te selecteren.
De geselecteerde pad knippert. Tijdens de weergave blijft die verlicht.
Wanneer u het volgende patroon selecteert tijdens de weergave, knippert de pad.
U kunt een bereik selecteren door op de twee pads tegelijk te drukken. De geselecteerde patronen worden
achtereenvolgens afgespeeld.
3. Gebruik de variatieknoppen (
5
) om A of B te selecteren.
Wanneer u beide knoppen [A] en [B] laat oplichten, worden A en B achtereenvolgens afgespeeld.
Een willekeurig patroon genereren
U kunt automatisch een willekeurig patroon genereren. Dit wijzigt het geselecteerde patroon.
1. Houd de [PTN SELECT]-knop (
3
) ingedrukt en druk op de SCATTER [ON]-knop (
15
).
2. Druk op de [TR-REC]-knop om op te slaan (knippert).
Een patroon kopiëren
1. Druk op de [PTN SELECT]-knop (
3
).
* Als een patroon wordt afgespeeld, stopt u het.
2. Houd de [PTN SELECT]-knop (
3
) ingedrukt en gebruik de pads (
14
) om het patroon te speciceren dat
u wenst te kopiëren.
3. Druk op de pad waarop u het patroon wilt plakken.
Een patroon kopiëren voor een individueel instrument
1. Wissel patronen door te drukken op de pad voor het patroon dat u wilt kopiëren.
2. Houd de [PTN SELECT]-knop ingedrukt (
3
) en druk op de INST-selectieknop(pen) (
12
) van de
instrumenten die u wilt kopiëren. (Meerdere selecties toegestaan.)
3. Druk op de [PTN SELECT]-knop (
3
) wanneer u een of meerdere instrumenten hebt gespeciceerd.
4. Druk op de pad (
14
) waarop u het patroon wilt plakken.
Een patroon wissen
1. Druk op de [PTN SELECT]-knop (
3
).
2. Houd de [CLEAR]-knop (
2
) ingedrukt en gebruik de pads (
14
) om het patroon te speciceren dat u
wenst te wissen.
Pattern 1–16
A B
Kits veranderen
1. Druk op de DRUM SELECT [KIT]-knop (
3
).
2. Druk op een verlicht pad (
14
) om een kit te selecteren.
De geselecteerde pad knippert.
Het geluid (de klank) van een instrument veranderen
Dit wijzigt de geselecteerde kit.
1. Druk op de DRUM SELECT [INST]-knop (
3
).
2. Gebruik de INST-selectieknoppen (
12
) om het instrument te selecteren
waarvan u de klank wilt veranderen.
3. Druk op een verlicht pad (
14
) om de klank ervan te selecteren.
De geselecteerde pad knippert.
De pan van een instrument wijzigen
2. Houd de INST select-knop (
12
) ingedrukt en draai aan de [TEMPO]-regelaar. (L64–0–R63)
Het type galm/echo/zijketen wijzigen
2. Druk op de [STEP]-knop (
8 9 10
) en gebruik de pads (
14
) om het type echo, galm of zijketen te
wijzigen.
Galm/echo van elk instrument in-/uitschakelen
1. Druk op de DRUM SELECT [KIT]-knop (
3
).
2. Houd de [STEP]-knop (
8 9
) ingedrukt en gebruik de INST select-knoppen (
12
) om de instelling in/uit
te schakelen.
Kits/instrumenten veranderen
Wat is een “KIT”?
De 11 instrumenten worden samen een “kit” genoemd. De TR-8 heeft 16 kits.
Het patroon speelt de instrumenten van de huidig geselecteerde kit af.
Pattern 1–16
Kit 1–16
Inst ×11
BASS
DRUM
Een patroon speelt
de inst van de kit af.
TR-REC
Bij deze methode van opnemen creëert u een patroon door de stappen te speciceren waarbij elk instrument
zal weerklinken.
Dit zal het geselecteerde patroon wijzigen. U kunt het patroon zelfs weergeven terwijl u het creëert.
1. Druk op de [TR-REC]-knop (
3
).
2. Gebruik de variatieknoppen om A of B te selecteren.
* Als A en B achtereenvolgens afspelen, kunt u [B] ingedrukt houden en op [A] drukken om A te selecteren of
u kunt [A] ingedrukt houden en op [B] drukken om B te selecteren.
3. Gebruik de [SCALE]-knop (
13
) om de schaal te speciceren.
4. Druk op een van de INST-selectieknoppen (
12
) om het instrument te selecteren dat u wilt opnemen.
5. Gebruik de pads (
14
) om de stappen te speciceren waarbij u wilt dat het geselecteerde instrument
weerklinkt.
6. Herhaal de stappen 3–4.
De lengte van het patroon speciceren (LAST STEP).
Hier leest u hoe u het aantal stappen kunt speciceren dat een patroon moet bevatten.
1. Houd de [LAST STEP]-knop (
4
) ingedrukt en druk op een pad (
14
) om de laatste stap te speciceren.
* U kunt LAST STEP niet opgeven als meerdere patronen zijn geselecteerd.
Accenten speciceren
1. Druk op de [STEP]-knop (
7
).
2. Druk op de pads (
14
) voor elke stap waaraan u een accent wilt toevoegen.
3. Gebruik de [LEVEL]-regelaar (
7
) om het volume van het accent aan te passen.
Gate-galm of ruimtelijke echo toepassen
1. Druk op de [STEP]-knop (
8 9
).
2. Gebruik de pads (
14
) om de stappen te speciceren waarbij u galm of echo wilt toepassen.
3. Gebruik de knoppen zoals [LEVEL] en [TIME] (
8 9
) om de parameters aan te passen.
Een opgenomen instrument uit het patroon wissen
Zie “INST-REC”
1
[VOLUME]-regelaar
Past het uitgangsvolume van de MIX OUT-aansluitingen (
E
) en de PHONES-aansluiting (
D
) aan.
* Dit heeft geen invloed op het volume van de ASSIGNABLE OUT-aansluitingen (
F
).
2
[CLEAR]-knop
Wist de opgenomen inhoud voor een afzonderlijk instrument of wist een patroon.
3
Modusknoppen
Controller Uitleg
[TR-REC]-knop
Neemt een patroon op in stappen.
Zie “TR-REC”
[PTN SELECT]-knop
Selecteer een patroon.
Zie Afspelen/selecteren/beheren van een patroon
[INST PLAY]-knop
Laat u toe de pads (
14
) te gebruiken om in realtime te spelen.
U kunt zelfs spelen terwijl er een patroon wordt afgespeeld.
[INST REC]-knop
Laat u toe een patroon in realtime op te nemen.
Zie “INST-REC”
DRUM
SELECT
[KIT]-knop
Selecteer een kit.
Zie “Kits/instrumenten veranderen”
[INST]-knop
Selecteert het geluid (de klank) voor een instrument.
Zie “Kits/instrumenten veranderen”
4
[LAST STEP]-knop
Speciceert de lengte van het patroon.
Zie “TR-REC”
5
Variatieknoppen [A][B]
Schakelt om tussen de variaties (A/B) van een patroon. Zie Afspelen/selecteren/beheren van een patroon
6
[START/STOP]-knop
Start/stopt het patroon.
7
ACCENT-sectie
Voegt een accent toe aan de gespeciceerde stap.
Zie “TR-REC”
8
REVERB-sectie/
9
DELAY-sectie
Laat u toe de parameters voor de gate-galm en de ruimtelijke echo aan te passen.
Controller Uitleg
[LEVEL]-regelaar Volume van de galm/echo
[TIME]-regelaar Lengte van de galm/echo
[GATE]-regelaar Timing waarop de galm wordt afgesneden (alleen voor de gate-galm)
[FEEDBACK]-regelaar Echoherhalingen (alleen voor de ruimtelijke echo)
[STEP]-knop
Laat u toe de pads (
14
) te gebruiken om de stap te speciceren waaraan de
gate-galm of de ruimtelijke echo moet worden toegevoegd.
10
EXTERNAL IN-sectie
Hier kunt u het geluid aanpassen dat binnenkomt via de EXTERNAL IN-aansluitingen (
G
).
Controller Uitleg
[LEVEL]-regelaar Volume
[SIDE CHAIN]-regelaar
Past (“onderdrukt”) het volume van de audio-ingang aan overeenkomstig het
patroon dat wordt afgespeeld door de TR-8 (side chain). De regelaar naar rechts
draaien produceert een sterker eect.
[STEP]-knop
Laat u toe de pads (
14
) te gebruiken om de stappen te speciceren waarbij het
Side Chain-eect het volume zal aanpassen.
11
INST edit-sectie
Hier kunt u het klankkarakter van het instrument aanpassen.
Wat is een “INST”?
De TR-8 laat u toe 11 verschillende INST (instrumenten; BASS DRUM–RIDE CYMBAL) te gebruiken in een
patroon. U kunt een gewenst geluid (klank) toewijzen aan elk instrument.
Controller Uitleg
[TUNE]-regelaar Tuning (toonhoogte)
[DECAY]-regelaar Lengte van het uitsterven
[ATTACK]-regelaar Sterkte van de attack (alleen voor de BASS DRUM)
[SNAPPY]-regelaar Volume van de snare (aangespannen draden) (alleen voor de SNARE DRUM)
[COMP]-regelaar Hoeveelheid compressoreect (alleen voor de BASS DRUM en de SNARE DRUM)
[LEVEL]-fader Volume
* Voor sommige klanken is er mogelijk geen eect.
12
INST-selectieknop
Modus Uitleg
TR-REC
Selecteert het instrument voor TR-REC.
Zie “TR-REC”
DRUM SELECT-INST
Selecteert het instrument waarvan de klank gewijzigd zal worden.
Zie “Kits/instrumenten veranderen”
13
SCALE-sectie
Wisselt de schaal van de stappen om tijdens TR-REC.
Knop/led Uitleg
[SCALE]-knop Kies een van de volgende vier om de nootwaarde voor elke stap te speciceren.
8e noot triool (
)
Drie stappen komen overeen met één beat (maatslag).
16e noot triool (
)
Zes stappen komen overeen met één beat (maatslag).
16e noot (
)
Vier stappen komen overeen met één beat (maatslag).
32e noot (
)
Acht stappen komen overeen met één beat (maatslag).
14
Pad [1]–[11](INST)/ Pad [12]–[15](ROLL)/ Pad [16](MUTE)
Modus Uitleg
TR-REC Speciceer voor elke stap of het instrument zal weerklinken.
PTN SELECT Selecteer een patroon 1–16.
INST PLAY
• Pads [1]–[11](INST) spelen instrumenten.
• Als u [12]--[15](ROLL) ingedrukt houdt en op [1]--[11] drukt, wordt een roel afgespeeld
op dat instrument. U kunt op twee of meer van de pads [12]--[15] drukken om de
roelvariatie te wijzigen.
Als u de [INST PLAY]-knop ingedrukt houdt en op de pads [12]--[15] en [1]--[11] drukt,
wordt het geluid vastgehouden zodat het blijft spelen, zelfs nadat u uw vinger wegneemt.
Om Hold te annuleren, drukt u op de geselecteerde pad zonder op [INST PLAY] te drukken.
• Als u op [16](MUTE) drukt en dan op de instrumentpad drukt of op de INST select-knop
drukt, wordt dat geluid gedempt.
INST REC Tijdens het opnemen in realtime nemen de pads het overeenkomstige instrument op.
DRUM
SELECT
KIT Selecteer kits 1–16.
INST Selecteer een klank voor het instrument.
15
SCATTER-sectie
Wat is Scatter?
“Scatter” voegt een groove met digitaal gevoel toe aan de loop-weergave door individuele stappen binnen
de loop-weergave om te wisselen of door de richting van de weergave of de gate-lengte te wijzigen.
* Het Scatter-eect wordt niet toegepast op de eerste cyclus van de loop; het eect wordt toegepast op de
tweede cyclus en navolgende cycli van de loop.
Controller Uitleg
[SCATTER]-regelaar Selecteert het scatter-type.
[DEPTH]-knop Wanneer dit is ingeschakeld past de [SCATTER]-regelaar de diepte van het scatter-eect aan.
[ON]-knop Schakelt de scatter-functie in.
16
Display/
17
TEMPO-sectie
Het huidige tempo wordt weergegeven in het display (
16
).
Controller Uitleg
[TEMPO]-regelaar Wijzigt het tempo.
[SHUFFLE]-regelaar Wijzigt de hoeveelheid shue (levendigheid).
[FINE]-regelaar Maakt jne aanpassingen aan het tempo.
[TAP]-knop Tik een aantal keren met het gewenste interval op deze knop om het tempo in te stellen.
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A B
CI GH F E D
A
DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde netstroomadapter hier aan. Gebruik alleen de meegeleverde netstroomadapter. Het
gebruik van een andere adapter kan oververhitting of een defect veroorzaken.
* Door de kabel van de netstroomadapter in de groef onderaan de TR-8 te plaatsen, voorkomt u dat de
stekker per ongeluk losgekoppeld wordt.
B
USB ( ) -poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel om deze poort met uw computer te verbinden. Deze kan
gebruikt worden voor de transfer van USB MIDI- en USB audiogegevens. U moet de USB-driver installeren
alvorens de TR-8 aan te sluiten op uw computer. Download de USB-driver van de Roland-website. Raadpleeg
het bestand Readme.htm dat is inbegrepen in de download voor meer informatie.
http://www.roland.com/support/
C
Beveiligingsslot ( )
http://www.kensington.com/
D
PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon (apart verkrijgbaar) aan. Die stuurt hetzelfde geluid uit als de MIX OUT-
aansluitingen (
E
).
E
MIX OUT (L/MONO, R)-aansluitingen
Sluit deze aansluitingen aan op uw versterker of monitoren. Wanneer u een mono-systeem hebt, gebruik dan
alleen de L/MONO-aansluiting.
F
ASSIGNABLE OUT (A, B)-aansluitingen
U kunt die gebruiken om het geluid uit te sturen van de instrumenten die u speciceert.
Zie “Overige
instellingen”
* De instrumenten die via deze aansluitingen worden uitgestuurd, worden niet uitgestuurd via de MIX OUT-
aansluitingen (
E
).
* Gate-galm en ruimtelijke echo worden niet toegepast.
G
EXTERNAL IN (L, R) -aansluitingen
Sluit hier een externe audiobron aan. Het binnenkomende geluid zal worden uitgestuurd via de MIX OUT-
aansluitingen (
E
).
U kunt scatter (
15
) toevoegen aan het binnenkomende geluid.
* Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume van de op de EXTERNAL IN-
aansluitingen aangesloten apparatuur laag zijn. Gebruik aansluitkabels zonder weerstanden wanneer dit
gebeurt.
H
MIDI (IN/OUT)-aansluitingen
Voor het aansluiten van MIDI-apparatuur.
De stroom in- en uitschakelen
I
[POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
* Nadat u alles hebt aangesloten, schakelt u de stroom in deze volgorde in: eerst de TR-8 en vervolgens het
aangesloten systeem. Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade veroorzaken. Zorg er bij
het uitschakelen van de stroom voor dat u eerst het aangesloten systeem uitschakelt en dan pas de TR-8.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het duurt even (een paar seconden) voordat het
apparaat normaal functioneert nadat het is ingeschakeld.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul
staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet
op een defect.
Overige instellingen
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de TR-8 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel de stroom in terwijl u de [CLEAR]-knop ingedrukt houdt.
Het display geeft
rSt weer en de [START/STOP]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist de herstelling van de fabrieksinstellingen te annuleren.
2. Druk op de [START/STOP]-knop om de herstelling van de fabrieksinstellingen uit te voeren.
3. Wanneer het display
CNP weergeeft, schakel dan de stroom van de TR-8 uit en terug in.
Systeeminstellingen
1. Schakel de stroom in terwijl u de [PTN SELECT]-knop ingedrukt houdt.
De [START/STOP]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist geen instellingen te wijzigen.
2. Gebruik de [TEMPO]-regelaar en de pads om de instellingen te wijzigen.
Parameter Controller Uitleg
MIDI-kanaal
[TEMPO]-
regelaar
OFF,
C1C16
Speciceert het kanaal voor verzenden/ontvangen van MIDI.
Het display geeft het kanaal weer. (standaard:
C10)
ONn
(OMNI)
MIDI-berichten van alle kanalen worden ontvangen.
Het MIDI-verzendkanaal is 10.
MIDI-klokbron [1]
Verlicht (AUTO)
Wanneer een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de MIDI
IN-connector of de USB-poort, zal het tempo van de TR-8
automatisch synchroniseren met de MIDI-klok (standaard).
* Wanneer simultaan een MIDI-kloksignaal wordt
ingevoerd via de MIDI IN-connector en de USB-poort,
krijgt de USB-poort voorrang.
Gedoofd
(INTERNAL)
De TR-8 werkt met het tempo aangegeven op het
apparaat zelf. Kies de instelling “INTERNAL wanneer u niet
wenst te synchroniseren met een extern toestel.
MIDI-doorvoer [2]
Verlicht (ON) Specieert of data ontvangen via de MIDI IN-connector
terug wordt uitgezonden via de MIDI OUT-connector (ON:
standaard) of niet (OFF).
Gedoofd (OFF)
BOOST-modus [3]
Verlicht (ON)
Versterkt het uitgangsniveau van de MIX OUT-
aansluitingen.
Gedoofd (OFF)
EXTERNAL IN-
selectie
[4]
Verlicht (STEREO)
Speciceert of de audio-ingang van de EXTERNAL IN-
aansluitingen stereo (standaard instelling) of mono x 2 is.
Gedoofd (MONO)
ASSIGNABLE
OUT A
Houd variatie [A] ingedrukt.
Als de INST select-knop of de knop [STEP] van de
sectie EXTERNAL IN is opgelicht, wordt dat instrument
uitgevoerd naar ASSIGNABLE OUT A.
ASSIGNABLE
OUT B
Houd variatie [B] ingedrukt.
Als de INST select-knop of de knop [STEP] van de
sectie EXTERNAL IN is opgelicht, wordt dat instrument
uitgevoerd naar ASSIGNABLE OUT B.
Schermbeveiliging
Houd [TAP] ingedrukt en
draai aan de [TEMPO]-
regelaar
Geeft de tijd aan tot de schermbeveiliging wordt
weergegeven. Als dit op
OFF staat, wordt de
schermbeveiliging niet weergegeven. (standaard:
5 min)
PROGRAMMEER-
MODUS
[TR-REC]
Opgelicht (PAD)
Telkens wanneer u op de pad drukt, wordt de instelling
gewisseld in deze volgorde: Sterk -> Zwak -> Uit.
Gedoofd (INST)
Wanneer u de INST select-knop ingedrukt houdt en
op een pad drukt, kunt u een zwakke noot invoeren
(standaardwaarde).
EFFECTMODUS [KIT]
Opgelicht (KIT) Het eecttype wordt in de kit opgeslagen.
Gedoofd (SYSTEM)
Alle kits gebruiken hetzelfde eecttype
(standaardwaarde).
3. Druk op de [START/STOP]-knop om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen en de TR-8 herstart.
Belangrijkste specicaties Roland TR-8: RHYTHM PERFORMER
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 1000 mA
Afmetingen 400 (B) x 260 (D) x 65 (H) mm
Gewicht 1.9 kg
Accessoires Netstroomadapter, gebruikershandleiding, infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
* Met het oog op productverbetering kunnen de specicaties en/of het voorkomen van dit apparaat worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Synchroniseren/opnemen met andere apparaten
De TR-8 kan MIDI-kloksignalen (F8) ontvangen om zijn tempo te synchroniseren. Het apparaat kan ook MIDI
Start (FA) en MIDI Stop (FC) ontvangen om zichzelf te starten/stoppen.
Synchroniseren met een TB-3
U kunt de TR-8 synchroniseren met een TB-3 door een in de handel
verkrijgbare MIDI-kabel te gebruiken voor uw aansluitingen.
Synchroniseren/opnemen met de DAW (digital audio
workstation) op uw computer via USB
Door gebruik te maken van een in de handel verkrijgbare USB
2.0-kabel om de TR-8 aan te sluiten op uw computer, kunt u de TR-8 synchroniseren met uw DAW via USB MIDI,
of individuele instrumenten van de TR-8 opnemen op de tracks van uw DAW via USB audio.
TR-8 (master) TB-3 (slave)
MIDI OUT MIDI IN
Paneelbeschrijvingen
(stap-opname)
(Realtime-opname)
1
11
2
12
3
13
4
5
6
7 8 9 10
17
16
15
14
  • Page 1 1

Roland TR-8 de handleiding

Type
de handleiding