Dolmar PM4602SR de handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
de handleiding
54
NEDERLANDS
Verklaring van het onderdelenoverzicht
WAARSCHUWING:
Voor uw eigen veiligheid verzoeken wij u om deze
gebruiksaanwijzing door te lezen voordat u uw nieuwe
gereedschap gaat gebruiken. Als de aanwijzingen niet
worden nageleefd kan dat leiden tot ernstig lichamelijk
letsel. Besteed voor elk gebruik enige tijd om uzelf
vertrouwd te maken met de grasmaaier. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing op een veilige plaats, om de nodige
informatie steeds voorhanden te hebben. Als u dit
apparaat overdraagt aan iemand anders, geef dan altijd
ook deze gebruiksaanwijzing en veiligheidsvoorschriften
er bij.
Beoogde toepassingen
Dit gereedschap mag alleen worden gebruikt voor de
taken waarvoor het apparaat bestemd is. Enige andere
toepassing wordt beschouwd als misbruik. De gebruiker/
bedienend personeel, niet de fabrikant, wordt
aansprakelijk gehouden voor enige schade of
verwondingen die voortvloeien uit dergelijk misbruik.
Deze grasmaaier met benzinemotor is bestemd voor
particulier gebruik, d.w.z. gebruik in de directe omgeving
van huis en tuin. Particulier gebruik van de grasmaaier
voorziet in een jaarlijkse gebruiksduur van gewoonlijk niet
meer dan 50 uur, gedurende welke periode het apparaat
voornamelijk wordt gebruikt voor het onderhouden van
kleinschalige gazons van gewone woonhuizen en
bijbehorende tuinen. Openbare faciliteiten, sportvelden en
land- of bosbouwtoepassingen vallen hier niet onder.
Houd er rekening mee dat onze apparatuur niet is
ontworpen voor commerciële, handels- of industriële
toepassingen. Onze garantie vervalt wanneer het
apparaat wordt gebruikt voor commerciële, handels- of
industriële toepassingen of soortgelijke doeleinden.
De gebruiksaanwijzingen, zoals bijgeleverd door de
fabrikant, moeten bewaard worden en moeten voor
naslag worden gebruikt om erop toe te zien dat de
grasmaaier juist worden gebruikt en onderhouden. De
instructies bevatten belangrijke informatie voor de
bediening, het onderhoud en eventuele reparaties.
Belangrijk! Vanwege ernstig gevaar van lichamelijk letsel
voor de gebruiker, mag de grasmaaier niet worden
gebruikt voor het trimmen van bosjes, heggen of
heesters, voor het snoeien van klimplanten, aanplant op
daken of gras op balkons, voor het verwijderen (opzuigen)
van vuil of gruis van trottoirs, of voor het kleinmaken van
gekapte boomtakken of de afsnijdsels van een heg.
Bovendien mag de grasmaaier niet worden gebruikt als
grondbewerker voor het egaliseren van uitstekende
bulten zoals molshopen.
Om veiligheidsredenen mag de grasmaaier niet worden
gebruikt als aandrijfeenheid voor andere werktuigen of
gereedschappen van enig type.
1. SYMBOLEN DIE OP HET
PRODUCT VERMELD STAAN
(op de achterkap)
1. Remhendel
2. Bovenste gedeelte van de
handgreep
3. Aandrijfhendel
4. Chokehendel
5. Trekstarthandgreep
6. Koordgeleider
7. Vergrendelhendel
8. Onderste gedeelte van de
handgreep
9. Grasopvangbak
10. Maaihoogte-instelhendel
11. Zijuitwerpkanaal
12. Zijklep
13. Maaidek
14. Bougiekabel
15. Olievuldop
16. Brandstoftankdop
17. Snoerklem
18. Kabelbevestigingsring
19. Snelheidsregelhendel
20. Mulchinzet
21. Niveau-aanduiding
22. Bout
23. Ring
24. Vergrendelknop
25. Borgmoer
26. Hoekverstelling
27. Knop
28. Olievuldop/peilstok
29. Max: bovengrens
30. Min: ondergrens
31. Schroef
32. Lip
Lees de gebruiksaanwijzing.
Houd omstanders uit de buurt.
Besteed als gebruiker extra aandacht aan
handen en voeten om letsel te voorkomen.
Benzine is brandbaar, blijf uit de buurt van
open vuur. Als de motor draait mag geen
benzine worden bijgevuld.
Giftige dampen. Niet binnenshuis gebruiken.
Draag ter bescherming van de gebruiker
tijdens het maaien een veiligheidsbril en
gehoorbescherming.
55
2. ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING: Bij gebruik van gereedschap
met een verbrandingsmotor moeten altijd de algemene
veiligheidsvoorzieningen worden opgevolgd om het risico
van ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan het
gereedschap te verminderen. Lees deze
gebruiksaanwijzing voordat u deze grasmaaier gaat
gebruiken en bewaar deze gebruiksaanwijzing om hem
later te kunnen raadplegen.
WAARSCHUWING: Dit gereedschap produceert
tijdens gebruik een elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de werking van actieve
of passieve medische implantaten hinderen. Om het risico
van ernstig persoonlijk en fataal letsel te verminderen,
adviseren wij personen met medische implantaten hun
dokter en de fabrikant van het implantaat te raadplegen
alvorens dit gereedschap te bedienen.
Aanwijzingen
Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. Zorg dat u
vertrouwd bent met de bedieningsknoppen en de juiste
omgang met het gereedschap. Leer hoe u de motor
snel kunt stoppen.
Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel
waarvoor hij is ontworpen, d.w.z. voor het maaien en
opvangen van gras. Al het andere gebruik kan
gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap
veroorzaken. Voorbeelden van verkeerde gebruik zijn
onder andere:
- het vervoeren van mensen, kinderen of dieren op
het gereedschap;
- zich laten vervoeren door het gereedschap;
- het gereedschap gebruiken om ladingen te trekken
of duwen;
- het gereedschap gebruiken voor het verzamelen
van bladeren of afval;
- het gereedschap gebruiken om hagen te snoeien of
om andere vegetatie dan gras te maaien;
- het gebruik van het gereedschap door meer dat één
persoon;
- het maaimes gebruiken op een andere ondergrond
dan gras.
Laat in geen geval kinderen of personen die deze
gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier
gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk
gereglementeerd zijn.
Gebruik de grasmaaier nooit:
- wanneer er personen, met name kinderen, of dieren
in de buurt zijn;
- wanneer de gebruiker medicijnen of andere
middelen heeft gebruikt die zijn/haar reactiesnelheid
of concentratie kunnen beïnvloeden.
Denk eraan dat de bedienaar of gebruiker van de
grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en
onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun
eigendommen kunnen overkomen.
De gebruikers moeten terdege geoefend worden in het
gebruik, de afstelling en de bediening van het
apparaat, inclusief welke toepassingen verboden zijn.
Voorbereidingen
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en
een lange broek. Gebruik het gereedschap niet met
blote voeten of met open sandalen.
Inspecteer zorgvuldig het terrein waar het apparaat
gebruikt gaat worden en verwijder alle voorwerpen,
zoals stenen, speelgoed, stokken en stukken draad,
die door de machine weggeslingerd kunnen worden.
WAARSCHUWING - Benzine is bijzonder brandbaar.
- Bewaar benzine in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
- Vul alleen benzine bij in de open lucht en rook
daarbij niet.
- Vul benzine bij voor het starten van de motor.
Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit
benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de
motor warm is.
- Als benzine wordt gemorst, mag u niet proberen de
motor te starten, maar moet de grasmaaier worden
verwijderd van de plaats waar de benzine gemorst
is, en mag de motor niet worden gestart voordat de
benzine verdampt is.
- Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank
en jerrycan.
Vervang defecte geluiddempers.
Voer vóór gebruik altijd altijd een visuele controle uit of
het maaimes, de mesbout of het maaimechanisme
versleten of beschadigd is. Vervang het versleten of
beschadigd maaimes en mesbout altijd samen, om
onbalans te voorkomen.
Controleer regelmatig of alle startblokkeringen en
controlemechanismen voor de aanwezigheid van een
gebruiker juist functioneren.
Bediening
Laat de verbrandingsmotor niet draaien in een gesloten
ruimte waarin gevaarlijke koolmonoxidedampen zich
kunnen ophopen.
Gebruik het apparaat niet wanneer u moe of ziek bent
of als u medicijnen of verdovende middelen hebt
ingenomen.
Waarschuwing! Gebruik de grasmaaier niet wanneer
het onweert en er kans op blikseminslag bestaat.
Het is aanbevolen om de gebruiksduur beperkt te
houden, om zo min mogelijk risico van lawaai en
trillingen te lopen.
Wees zeer voorzichtig wanneer u de grasmaaier
gebruikt op hellingen of bij steile randen, greppels of
oevers.
Maak de bougiekabel los voordat u
reparaties, zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing, uitvoert.
Let op: Motor is heet.
56
Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
Gebruik de grasmaaier bij voorkeur niet wanneer het
gras nat is.
Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat.
Loop rustig, nooit te snel.
Maai met cirkelmaaiers met wielen een helling altijd in
de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden.
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen
van richting op een helling.
Maai niet op bijzonder steile hellingen.
Pas goed op als u de grasmaaier achteruit laat rijden of
naar u toe haalt.
Het maaimes moet stilstaan wanneer de grasmaaier bij
het vervoeren moet worden gekanteld, wanneer de
grasmaaier over een oppervlak waar geen gras groeit
moet worden verplaatst en bij het vervoer naar en van
een te maaien gedeelte.
Gebruik de grasmaaier nooit met defecte
afschermingen of zonder veiligheidsvoorzieningen
zoals een achterklep en/of grasopvangbak.
Let op: De grasmaaier mag niet worden gebruikt
zonder dat òf de volledige grasvanger, òf de
zelfsluitende uitblaasopeningsbeveiliging op zijn plaats
zit.
Verander de regelafstellingen van de motor niet en laat
het toerental van de motor niet buitengewoon hoog
oplopen.
Probeer niet om enige afstelling of aanpassing te
maken in enig afgesloten mechanisme voor de
motorsnelheidsregeling.
De beveiligingssystemen en veiligheidsvoorzieningen
van de grasmaaier mogen nooit worden uitgeschakeld
of aangepast.
Schakel alle maaimessen en de aandrijving uit voordat
u de motor start.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op
voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier
niet worden gekanteld.
Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat.
Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of
onder draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de
uitwerpopening.
De grasmaaier nooit optillen of dragen wanneer de
motor loopt.
Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot
de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen
en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- voordat u een verstopping opheft of voordat u het
uitwerpkanaal leegt.
- voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten.
- na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer
of de grasmaaier beschadigd is en laat deze indien
nodig repareren voordat u de grasmaaier opnieuw
gaat starten en gebruiken.
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint
te trillen (onmiddellijk controleren).
Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot
de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen
en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd
achterlaat.
- voordat u brandstof bijvult.
Zet de gashendel terug vóórdat u de motor uitschakelt
en indien de motor is voorzien van een brandstofkraan,
moet deze na het maaien worden dicht gezet.
Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel
waarvoor hij is ontworpen: voor het maaien en
opvangen van gras. Al het andere gebruik kan
gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap
veroorzaken.
Onderhoud en opslag
Zorg ervoor dat alle bouten en de schroeven stevig
vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het
gereedschap altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is.
Zet de grasmaaier niet met brandstof in de
brandstoftank in een ruimte waar de brandstofdampen
in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken.
Laat de motor afkoelen voordat u de grasmaaier
opbergt in een gesloten ruimte. Maak de grasmaaier
schoon en verricht het nodige onderhoud voordat u het
apparaat opbergt.
Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet
u de motor, de geluiddemper, de accubak en de
brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren of
overtollig vet.
Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage en
beschadigingen.
Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde
delen.
Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet u dit
in de open lucht doen.
Onjuist onderhoud, gebruik van niet-passende
vervangingsonderdelen, of het verwijderen of
aanpassen van van veiligheidsvoorzieningen kan de
grasmaaier beschadigen en de gebruikers ernstig
verwonden.
Gebruik alleen de aanbevolen maaibladen en reserve-
onderdelen geleverd door de fabrikant. Het gebruik van
niet-specifieke onderdelen kan de grasmaaier
beschadigen en de gebruikers verwonden. Houd de
grasmaaier steeds in goede werkconditie.
Als de voorziening voor het stoppen van de
maaibladen niet goed werkt, neemt u dan a.u.b.
contact op met een officiële onderhoudsdienst.
Vervoeren en hanteren
Wanneer het gereedschap moet worden gehanteerd,
opgetild, vervoerd of gekanteld, moet u:
- stevige werkhandschoenen dragen;
- het gereedschap vastpakken op plaatsen die een
goede houvast bieden, rekening houdend met het
gewicht en de verdeling ervan;
- gebruik een geschikt aantal mensen voor het
gewicht van het gereedschap en de kenmerken van
het voertuig of de plaats waar het moet worden
gebracht of opgehaald.
57
Tijdens vervoer moet het gereedschap stevig zijn
vastgezet met touwen of kettingen.
WAARSCHUWING: Raak het draaiende
maaimes niet aan.
WAARSCHUWING: Vul de brandstoftank bij in
een goed geventileerde ruimte terwijl de motor is
uitgeschakeld.
3. BESCHRIJVING VAN DE
ONDERDELEN (zie afb. 1, 2, 3
en 4)
Bijgeleverd:
A: Bougiesleutel
4. TECHNISCHE GEGEVENS
5. ONDERDELEN AANBRENGEN
EN VERWIJDEREN
5-1 MONTEREN VAN DE INKLAPBARE
HANDGREEP
1. Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep op
de handgreepsteun met de bout, ring en
vergrendelknop (zie afb. 5).
2. Til de twee vergrendelhendels op waarmee het
bovenste gedeelte en het onderste gedeelte van de
handgreep met elkaar zijn verbonden (zie afb. 6).
3. Duw de vergrendelhendels dicht om het onderste
gedeelte en het bovenste gedeelte van de handgreep
te vergrendelen in de bedieningsstand (zie afb. 7).
4. Stel de spanning af door de borgmoer met een
geschikte sleutel te draaien (zie afb. 8).
5. Plaats het snoer op de buis van de handgreep. Klem
het met de snoerklem vast op het midden van het
onderste gedeelte van de handgreep en verzeker u
ervan dat het snoer rond de buitenkant van de
handgreep is bevestigd (zie afb. 9 en 10). Het snoer
kan anders bekneld raken bij het openen/sluiten van
de achterklep.
Model PM462R PM4602SR PM-4602 S3C PM-5102 S3C
Motortype
B&S 675EXi-serie,
ReadyStart
B&S 675EXi-serie,
ReadyStart
B&S 750EX-serie,
ReadyStart
B&S 750EX-serie,
ReadyStart
Zelfrijdend Nee Ja Ja Ja
Cilinderinhoud 163 cm
3
163 cm
3
161 cm
3
161 cm
3
Nominaal vermogen 2,6 kW 2,6 kW 2,5 kW 2,5 kW
Maaibreedte 460 mm 460 mm 460 mm 510 mm
Nominaal toerental 2.800/min 2.800/min 2.800/min 2.800/min
Inhoud brandstoftank 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter
Inhoud olietank 0,47 liter 0,47 liter 0,6 liter 0,6 liter
Inhoud van grasopvangbak 60 liter 60 liter 60 liter 65 liter
Nettogewicht 30 kg 32,5 kg 35 kg 38 kg
Maaihoogteregeling
25-70 mm,
8 standen
25-70 mm,
8 standen
25-70 mm,
8 standen
25-70 mm,
8 standen
Model PM462R PM4602SR PM-4602 S3C PM-5102 S3C
Geluidsdrukniveau ter plaatse van de
gebruiker
(Volgens EN ISO 5395-1 Annex F en
EN ISO 5395-2, EN ISO 4871)
84,3 dB (A)
(K=3 dB (A))
84,3 dB (A)
(K=3 dB (A))
83,9 dB (A)
(K=3 dB (A))
85,7 dB (A)
(K=3 dB (A))
Gemeten geluidsvermogenniveau
94,0 dB (A)
K=1,80 dB (A)
94,0 dB (A)
K=1,80 dB (A)
94,3 dB (A)
K=1,80 dB (A)
95,9 dB (A)
K=2,16 dB (A)
Gegarandeerd
geluidsvermogenniveau
(Volgens 2000/14/EG)
96 dB (A) 96 dB (A) 96 dB (A) 98 dB (A)
Trillingen
(Volgens EN ISO 5395-1 Annex G en
EN ISO 5395-2)
5,18 m/s
2
K=1,5 m/s
2
5,18 m/s
2
K=1,5 m/s
2
7,12 m/s
2
K=1,5 m/s
2
6,53 m/s
2
K=1,5 m/s
2
58
5-2 DE BEDIENINGSHOEK INSTELLEN
1) Trek de vergrendelhendel open.
2) Roteer het bovenste gedeelte van de handgreep
vanuit de middenstand van de hoekverstelling binnen
het bereik van -15º tot +15º (3 standen: -15º, 0º en
+15º) naar de juiste bedieningshoek, zoals
aangegeven in afb. 11.
3) Duw de vergrendelhendel dicht om het bovenste
gedeelte en het onderste gedeelte van de handgreep
met elkaar te vergrendelen.
5-3 DE GRASOPVANGBAK
AANBRENGEN EN VERWIJDEREN
1. Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier
(zie afb. 12, 13 en 14).
2. Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
5-4 DE TREKSTARTHANDGREEP
Verplaats de trekstarthandgreep van de motor naar de
koordgeleider (zie afb. 15).
5-5 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand
te halen. Beweeg de maaihoogte-instelhendel naar voren
of achteren om de maaihoogte in te stellen (zie afb. 16 en
de beschrijving bij punt 7-9).
6. BEDIENING
Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd
voor extra functies, afhankelijk van de gewenste
toepassing:
Vanaf een grasmaaier met achteruitwerp naar:
1. een mulchmaaier, of
2. een grasmaaier met zijuitwerp.
Wat is mulchen?
Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens
uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras
teruggeblazen als natuurlijke meststof.
Tips voor mulchmaaien:
- Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm
naar 4 cm grashoogte.
- Gebruik een scherp maaimes.
- Maai geen nat gras.
- Stel het maximale motortoerental in.
- Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid.
- Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de
behuizing en het maaimes schoon.
In gebruik nemen
6-1 Ombouwen tot mulchmaaier
WAARSCHUWING: Alleen wanneer de motor
gestopt is en het maaimes tot stilstand is gekomen.
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de
mulchinzet vast met de knop in de opening van het
maaidek (zie afb. 17 en 18).
3. Laat de achterklep weer zakken (zie afb. 19).
4. Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
6-2 Ombouwen tot grasmaaier met
zijuitwerp
Alleen wanneer de motor en het maaimes
gestopt zijn!
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Breng de mulchinzet aan.
3. Til de zijklep voor zijuitwerp op (zie afb. 20).
4. Monteer het zijuitwerpkanaal op de bevestigingspen
van de zijklep (zie afb. 21).
5. Laat de zijklep zakken tot op het zijuitwerpkanaal (zie
afb. 22).
6-3 Maaien met de grasopvangbak
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
Voor maaien met de grasopvangbak verwijdert u eerst de
mulchinzet en het zijuitwerpkanaal en brengt u daarna de
grasopvangbak weer aan.
1. De mulchinzet verwijderen.
- Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet.
2. Het zijuitwerpkanaal verwijderen.
- Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
- Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag
zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt
afgesloten.
- Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil
vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening.
3. Breng de grasopvangbak aan.
- Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de
grasmaaier.
- Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
7-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN
Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in
de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de
grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen
zorgvuldig (zie afb. 23, 24, 25 en 26).
WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder
brandbaar.
Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de
motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of
hanteren van brandstof.
Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit benzine
bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.
Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te
starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van
de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor
niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is.
59
Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en
jerrycan.
Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het
maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de
brandstoftank volledig leegmaken.
WAARSCHUWING: In geen geval mag u
brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait
of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft
geduurd dan 15 minuten.
7-2 DE MOTOR STARTEN EN HET
MAAIMES INSCHAKELEN
1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een
rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan het
uiteinde van de bougiekabel (binnenin de rubberen mof)
goed vastzit op de metalen elektrode van de bougie.
2. Voor het starten van een koude of warme motor draait
u de gas-chokehendel naar een stand tussen de stand
” en de stand “ ”. Voor het gebruik draait u dan
de gas-chokehendel naar de stand “ ”. (zie afb. 27)
3. U gaat achter de grasmaaier staan, pakt de
remhendel vast en houd deze tegen de bovenste
handgreep, zoals afgebeeld in afb. 28.
4. Pak de trekstarthandgreep vast, zoals afgebeeld in
afb. 28, en trek hem snel naar u toe. Plaats de
handgreep na het starten van de motor rustig terug
tegen de koordgeleider.
Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt het
maaimes vanzelf.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in
de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten
steeds op voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld. Start de
grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder
hoog gras of obstakels.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
draaiende delen. Start de motor niet als u voor
de uitwerpopening staat.
7-3 TIJDENS HET GEBRUIK
Houd tijdens het gebruik de remhendel met beide handen
stevig vast.
OPMERKING: Als u tijdens het gebruik de
remhendel loslaat, zal de motor afslaan waardoor de
grasmaaier stopt.
WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat de
grasmaaier per ongeluk ingeschakeld kan worden, is het
apparaat voorzien van een motorblokkering die u eerst
terug moet trekken voordat de motor gestart kan worden.
Wanneer u de motorregelhendel loslaat, moet die
terugkeren naar de uitgangsstand, waarna de motor
automatisch afslaat.
OPMERKING: Motorblokkering (remhendel):
Gebruik deze hendel om de motor te stoppen. Wanneer u
de hendel loslaat, komen de motor en het maaiblad
automatisch tot stilstand. Voor het maaien houdt u de
hendel in de werkstand. Voordat u gaat maaien
controleert u enkele malen zorgvuldig de start/stophendel
om te zien of die naar behoren werkt. Zorgt u dat de
spanningskabel soepel bediend kan worden (dus niet
ergens geknikt is of vastloopt op enige manier).
7-4 DE MOTOR STOPPEN
LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen
van de motor nog enkele seconden door.
1. Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt
het maaimes vanzelf (zie afb. 29).
2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor om per ongeluk starten te voorkomen als de
grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt.
7-5 ZELFAANDRIJVING
Voor model PM4602SR
Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste gedeelte van
de handgreep, de grasmaaier begint automatisch naar
voren te rijden met ongeveer 3,6 km/h (zie afb. 30). Laat
de aandrijfhendel los en de grasmaaier stopt met rijden.
Voor PM-4602 S3C en PM-5102 S3C
De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die
3 snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met
4,5 km/u.
Stand “ ”: de langzaamste stand; Stand “ ”: de
snelste stand (zie afb. 31).
Volg onderstaande stappen:
1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier
niet meer naar voren rijdt.
2. Stel de gewenste snelheid in (zie afb. 31).
3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep
en de grasmaaier begint automatisch naar voren te
rijden (zie afb. 30).
LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal
tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm.
Probeer niet in ongebruikelijk hoog droog of nat gras
(bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te
maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in
aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk
brandgevaar ontstaat.
60
7-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken en
daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer dan
1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt aangeraden het
gras 1/3 van de lengte korter te maaien. De voorwaartse
snelheid moet zodanig aangepast worden dat het
versnipperde gras gelijkmatige over het gazon wordt
verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien van dik gras
kan het nodig zijn om de laagste snelheid te gebruiken om
de grassprieten schoon en goed te maaien. Als het gras
langer is kunt u het gazon in twee fasen maaien door de
maaihoogte nog een keer met 1/3 van de graslengte te
verlagen en misschien in een andere richting te maaien
dan de eerste keer. Door toepassing van een kleine
overlapping op elk maaipad kunt u de eventueel op het
gazon achtergebleven grassprieten opruimen. De maaier
moet altijd op het hoogste toerental draaien voor het beste
maairesultaat en om zo effectief mogelijk te maaien. Maak
de onderkant van het maaidek schoon. Zorg dat de
onderkant van het maaidek na elk gebruik wordt
schoongemaakt om ophoping van grasresten te
voorkomen waardoor een goed mulchresultaat wordt
gehinderd. Bladeren maaien. Het maaien van bladeren kan
uw gazon ten goede komen. Als u bladeren gaat maaien,
moet u zorgen dat ze droog zijn en niet in een dikke laag op
het gazon liggen. Wacht niet tot alle bladeren van de
bomen zijn gevallen voordat u gaat maaien.
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het
raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel
los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen
en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier
opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige
trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging
duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden
nagekeken en gerepareerd.
7-7 GRASOPVANGBAK
Op de bovenkant van de grasopvangbak zit een niveau-
aanduiding die aangeeft of de grasopvangbak leeg of vol
is (zie afb. 32 en 33):
- De niveau-aanduiding staat open wanneer de
grasopvangbak nog niet vol zit tijdens het maaien (zie
afb. 33).
- Als de grasopvangbak vol is, zakt de niveau-
aanduiding omlaag. Nadat dit is gebeurt, stopt u
onmiddellijk met maaien en maakt u de grasopvangbak
leeg. Controleer of de grasopvangbak schoon is en het
luchtrooster open is (zie afb. 32)
BELANGRIJK
Als de opening van de niveau-aanduiding erg vuil is, zal
de niveau-aanduiding niet open gaan. In dat geval maakt
u de opening van de niveau-aanduiding onmiddellijk
schoon.
7-8 MAAIDEK
De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik
worden schoongemaakt om ophoping van grasresten,
bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan
ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed
mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan
schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen
en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap
(zorg dat de bougiekabel is losgemaakt).
7-9 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
LET OP: Verander in geen geval een instelling
aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen
en de bougiekabel los te maken.
LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert
moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel
losmaken.
Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogte-
instelhendel met 8 hoogtestanden.
De hoogte (van maaimes tot grond) kan worden ingesteld
van 25 mm tot 70 mm (8 hoogtestanden) (zie afb. 34).
De onderste instelling: 25 mm (stand 1); de hoogste
instelling: 70 mm (stand 8).
1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel
los voordat u de maaihoogte verandert.
2. De centrale maaihoogte-instelhendel heeft
8 verschillende hoogtestanden. (zie afb. 34)
De maaihoogte verandert u door de maaihoogte-
instelhendel naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag
te verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand.
8. ONDERHOUD
BOUGIE
Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het
beste is om de bougie na 100 bedrijfsuren te vervangen.
REMSCHOENEN
Laat de motorremschoenen regelmatig door een
onderhoudsdienst controleren en/of vervangen; ter
vervanging kunnen alleen originele onderdelen worden
gebruikt.
9. SMERING
LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS
VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN GAAT
UITVOEREN.
1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens
een keer per seizoen met lichte olie.
2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de
gebruiksaanwijzing voor de motor op.
61
10.SCHOONMAKEN
LET OP: Spuit geen water op de motor. Water
kan schade toebrengen aan de motor en het
brandstofsysteem vervuilen.
1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek.
2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de
grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar
boven is gericht.
10-1 MOTORLUCHTFILTER
LET OP: Zorg dat vuil of stof het schuimrubberen
filterelement niet kan verstoppen. Het
motorluchtfilterelement moet worden onderhouden
(schoongemaakt) na 25 uur normaal maaien. Het
schuimrubberen filterelement moet regelmatig
schoongemaakt worden wanneer de grasmaaier onder
droge en stoffige omstandigheden wordt gebruikt.
LUCHTFILTER SCHOONMAKEN
1. Verwijder de schroef. (zie afb. 35 voor PM-4602 S3C
en PM-5102 S3C)
2. Til de lip van de filterkap op. (zie afb. 36 voor de
PM462R en de PM4602SR)
3. Verwijder de filterkap.
4. Was het filterelement met water en zeep. GEBRUIK
GEEN BENZINE!
5. Droog het element in de open lucht.
6. Plaats een paar druppels SAE30-olie op het
schuimrubberen filterelement en knijp het stevig
samen om het overschot aan olie te verwijderen.
7. Plaats het filter terug.
8. Sluit het filterdeksel.
OPMERKING: Vervang het filter als het is gerafeld,
gescheurd of beschadigd, of als het niet meer kan
worden schoongemaakt.
10-2 MAAIMES
LET OP: Maak de bougiekabel los en aard deze
voordat u aan het maaimes gaat werken om per ongeluk
starten te voorkomen. Bescherm uw handen door
werkhandschoenen te dragen of een doek te gebruiken
als u het maaimes vastpakt. Kantel de grasmaaier zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor. Verwijder de zeskantbout en ring waarmee het
maaimes en bijbehorende adapter op de uitgaande as
van de motor zijn bevestigd. Verwijder het maaimes en de
adapter vanaf de uitgaande as van de motor.
WAARSCHUWING: Controleer regelmatig de
maaimesadapter op scheuren, vooral na het raken van
een vreemd voorwerp. Vervang indien nodig.
Voor het beste resultaat moet het maaimes scherp zijn.
Het maaimes kan weer scherp worden gemaakt door het
te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij
de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet
blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant
evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het
maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het
maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden
tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg
dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het
slijpen. De balans van het maaimes kan worden
gecontroleerd door het op de ronde steel van een
schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje
materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans
weer is hersteld (zie afb. 37).
Voordat het maaimes en de adapter weer op de
grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande
as van de motor en de binnenkant van de
maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de
maaimesadapter op de uitgaande as. Raadpleeg afb. 37.
Monteer het maaimes met het onderdeelnummer
afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op
het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de
zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder
aangegeven.
10-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES
Draai de centrale bout aan met een koppel van 40 Nm tot
50 Nm om verzekerd te zijn van een veilige werking van
het gereedschap. Alle moeren en bouten moeten
regelmatig nagekeken worden of ze nog goed vastzitten.
Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden met veel
zand, zal het maaimes slijten en zijn oorspronkelijke vorm
verliezen. Het maaien gaat steeds slechter en het
maaimes moet worden vervangen. Vervang het alleen
met een maaimes dat door de fabriek is goedgekeurd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele schade
die veroorzaakt wordt door de onbalans van het maaimes.
Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken
een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer
is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001451
voor PM462R, PM4602SR en PM-4602 S3C; DOLMAR
263002552 voor PM-5102 S3C) (het maaimes kunt u
bestellen bij uw plaatselijke dealer of door telefonisch
contact op te nemen met ons bedrijf - zie de kaft).
62
10-4 MOTOR
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud.
Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte
gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is
geleverd. Lees en volg de instructies zorgvuldig.
Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter
zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor
de motor.
Bij zeer stoffige omstandigheden moet het steeds na
enkele uren schoongemaakt worden. Slechte
motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn
meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden
moet worden.
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van
het luchtfilter.
Een keer per seizoen moet de bougie worden
schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden
ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van
elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de
aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste
bougietype en specificatie van de elektrodenafstand.
Maak de motor regelmatig schoon met een doek of
borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing)
schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die
essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de
motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel
rondom de uitlaatdemper is verwijderd.
11. OPBERGEN (BUITEN HET
SEIZOEN)
De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier
voor te bereiden om hem op te bergen.
1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt
van een seizoen.
a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp.
LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten
vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz.
Benzinedampen kunnen een explosie of brand
veroorzaken.
b) Start de motor en laat deze draaien tot alle
resterende benzine is opgebruikt en afslaat.
c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om
ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te
gieten. Bedien de starter zodat de olie in de
verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld.
Plaats de bougie terug.
2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals
hierboven beschreven onder “SMERING”.
3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen.
4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en
vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde
personen.
LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn
voordat u de grasmaaier mag opbergen.
OPMERKING:
- Een gereedschap met een verbrandingsmotor mag niet
worden opgeborgen in een schuur die niet is
geventileerd of waarin materialen worden opgeslagen.
- Zorg ervoor dat het gereedschap tegen roest wordt
beschermd. Smeer het gereedschap, met name de
kabels en alle bewegende delen, met een lichte olie of
silicone.
- Pas op dat u de kabels niet buigt of knikt.
- Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider
op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en
aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord
langzaam uit de motor trekken. Schuif het startkoord in
de koordgeleider op de handgreep.
Vervoeren
Schakel de motor uit en wacht tot de motor afgekoeld is.
Maak dan de bougiekabel los en leeg de brandstoftank
volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing voor de
motor. Pas op dat het maaiblad niet wordt verbogen of
anderszins beschadigd wanneer u de grasmaaier over
obstakels heen duwt.
63
12.PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Motor start niet.
Gas-chokehendel staat gezien de
huidige omstandigheden niet in de
juiste stand.
Gas-chokehendel in de juiste stand zetten.
Brandstoftank is leeg.
Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie zit los.
Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt
van de bougie.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Carburateur is verzopen met
benzine.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan
het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is
en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Defecte ontstekingsmodule. Neem contact op met een servicecentrum.
Motor is moeilijk te starten of
verliest vermogen.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Het ventilatiegaatje in de
brandstofvuldop zit verstopt.
Reinig of vervang de brandstofvuldop.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement reinigen.
Motor draait onregelmatig.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Motor draait slecht stationair.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtsleuven in de motorafdekking
zijn verstopt.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Koelribben en luchtwegen onder de
ventilatorbehuizing van de motor zijn
verstopt.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Motor slaat over bij een hoog
toerental.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Oververhitte motor.
Koelluchtstroom geblokkeerd.
Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Verkeerde bougie.
Installeer de originele bougie en koelvinnen op de
motor.
Grasmaaier trilt buitensporig.
Maaimes zit los. Maaimes vastzetten.
Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren.
64
13.MILIEU
Wanneer uw gereedschap na langdurig gebruik
vervangen moet worden, moet u het niet bij het huisvuil
zetten, maar moet u het op een milieuverantwoorde wijze
verwerken.
14.EG-VERKLARING VAN
CONFORMITEIT
Alleen voor Europese landen
De EG-verklaring van conformiteit is bijgesloten als
Aanhangsel A bij deze gebruiksaanwijzing.

Documenttranscriptie

NEDERLANDS Verklaring van het onderdelenoverzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Remhendel Bovenste gedeelte van de handgreep Aandrijfhendel Chokehendel Trekstarthandgreep Koordgeleider Vergrendelhendel Onderste gedeelte van de handgreep Grasopvangbak 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Maaihoogte-instelhendel Zijuitwerpkanaal Zijklep Maaidek Bougiekabel Olievuldop Brandstoftankdop Snoerklem Kabelbevestigingsring Snelheidsregelhendel Mulchinzet WAARSCHUWING: Voor uw eigen veiligheid verzoeken wij u om deze gebruiksaanwijzing door te lezen voordat u uw nieuwe gereedschap gaat gebruiken. Als de aanwijzingen niet worden nageleefd kan dat leiden tot ernstig lichamelijk letsel. Besteed voor elk gebruik enige tijd om uzelf vertrouwd te maken met de grasmaaier. Bewaar deze gebruiksaanwijzing op een veilige plaats, om de nodige informatie steeds voorhanden te hebben. Als u dit apparaat overdraagt aan iemand anders, geef dan altijd ook deze gebruiksaanwijzing en veiligheidsvoorschriften er bij. Beoogde toepassingen Dit gereedschap mag alleen worden gebruikt voor de taken waarvoor het apparaat bestemd is. Enige andere toepassing wordt beschouwd als misbruik. De gebruiker/ bedienend personeel, niet de fabrikant, wordt aansprakelijk gehouden voor enige schade of verwondingen die voortvloeien uit dergelijk misbruik. Deze grasmaaier met benzinemotor is bestemd voor particulier gebruik, d.w.z. gebruik in de directe omgeving van huis en tuin. Particulier gebruik van de grasmaaier voorziet in een jaarlijkse gebruiksduur van gewoonlijk niet meer dan 50 uur, gedurende welke periode het apparaat voornamelijk wordt gebruikt voor het onderhouden van kleinschalige gazons van gewone woonhuizen en bijbehorende tuinen. Openbare faciliteiten, sportvelden en land- of bosbouwtoepassingen vallen hier niet onder. Houd er rekening mee dat onze apparatuur niet is ontworpen voor commerciële, handels- of industriële toepassingen. Onze garantie vervalt wanneer het apparaat wordt gebruikt voor commerciële, handels- of industriële toepassingen of soortgelijke doeleinden. De gebruiksaanwijzingen, zoals bijgeleverd door de fabrikant, moeten bewaard worden en moeten voor naslag worden gebruikt om erop toe te zien dat de grasmaaier juist worden gebruikt en onderhouden. De instructies bevatten belangrijke informatie voor de bediening, het onderhoud en eventuele reparaties. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. Niveau-aanduiding Bout Ring Vergrendelknop Borgmoer Hoekverstelling Knop Olievuldop/peilstok Max: bovengrens Min: ondergrens Schroef Lip Belangrijk! Vanwege ernstig gevaar van lichamelijk letsel voor de gebruiker, mag de grasmaaier niet worden gebruikt voor het trimmen van bosjes, heggen of heesters, voor het snoeien van klimplanten, aanplant op daken of gras op balkons, voor het verwijderen (opzuigen) van vuil of gruis van trottoirs, of voor het kleinmaken van gekapte boomtakken of de afsnijdsels van een heg. Bovendien mag de grasmaaier niet worden gebruikt als grondbewerker voor het egaliseren van uitstekende bulten zoals molshopen. Om veiligheidsredenen mag de grasmaaier niet worden gebruikt als aandrijfeenheid voor andere werktuigen of gereedschappen van enig type. 1. SYMBOLEN DIE OP HET PRODUCT VERMELD STAAN (op de achterkap) Lees de gebruiksaanwijzing. Houd omstanders uit de buurt. Besteed als gebruiker extra aandacht aan handen en voeten om letsel te voorkomen. Benzine is brandbaar, blijf uit de buurt van open vuur. Als de motor draait mag geen benzine worden bijgevuld. Giftige dampen. Niet binnenshuis gebruiken. Draag ter bescherming van de gebruiker tijdens het maaien een veiligheidsbril en gehoorbescherming. 54 Maak de bougiekabel los voordat u reparaties, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, uitvoert. Let op: Motor is heet. 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Gebruik de grasmaaier nooit: - wanneer er personen, met name kinderen, of dieren in de buurt zijn; - wanneer de gebruiker medicijnen of andere middelen heeft gebruikt die zijn/haar reactiesnelheid of concentratie kunnen beïnvloeden. • Denk eraan dat de bedienaar of gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. • De gebruikers moeten terdege geoefend worden in het gebruik, de afstelling en de bediening van het apparaat, inclusief welke toepassingen verboden zijn. Voorbereidingen WAARSCHUWING: Bij gebruik van gereedschap met een verbrandingsmotor moeten altijd de algemene veiligheidsvoorzieningen worden opgevolgd om het risico van ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan het gereedschap te verminderen. Lees deze gebruiksaanwijzing voordat u deze grasmaaier gaat gebruiken en bewaar deze gebruiksaanwijzing om hem later te kunnen raadplegen. WAARSCHUWING: Dit gereedschap produceert tijdens gebruik een elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden de werking van actieve of passieve medische implantaten hinderen. Om het risico van ernstig persoonlijk en fataal letsel te verminderen, adviseren wij personen met medische implantaten hun dokter en de fabrikant van het implantaat te raadplegen alvorens dit gereedschap te bedienen. Aanwijzingen • Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsknoppen en de juiste omgang met het gereedschap. Leer hoe u de motor snel kunt stoppen. • Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is ontworpen, d.w.z. voor het maaien en opvangen van gras. Al het andere gebruik kan gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap veroorzaken. Voorbeelden van verkeerde gebruik zijn onder andere: - het vervoeren van mensen, kinderen of dieren op het gereedschap; - zich laten vervoeren door het gereedschap; - het gereedschap gebruiken om ladingen te trekken of duwen; - het gereedschap gebruiken voor het verzamelen van bladeren of afval; - het gereedschap gebruiken om hagen te snoeien of om andere vegetatie dan gras te maaien; - het gebruik van het gereedschap door meer dat één persoon; - het maaimes gebruiken op een andere ondergrond dan gras. • Laat in geen geval kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. • Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Gebruik het gereedschap niet met blote voeten of met open sandalen. • Inspecteer zorgvuldig het terrein waar het apparaat gebruikt gaat worden en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen, speelgoed, stokken en stukken draad, die door de machine weggeslingerd kunnen worden. • WAARSCHUWING - Benzine is bijzonder brandbaar. - Bewaar benzine in speciaal daarvoor bestemde jerrycans. - Vul alleen benzine bij in de open lucht en rook daarbij niet. - Vul benzine bij voor het starten van de motor. Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is. - Als benzine wordt gemorst, mag u niet proberen de motor te starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van de plaats waar de benzine gemorst is, en mag de motor niet worden gestart voordat de benzine verdampt is. - Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en jerrycan. • Vervang defecte geluiddempers. • Voer vóór gebruik altijd altijd een visuele controle uit of het maaimes, de mesbout of het maaimechanisme versleten of beschadigd is. Vervang het versleten of beschadigd maaimes en mesbout altijd samen, om onbalans te voorkomen. • Controleer regelmatig of alle startblokkeringen en controlemechanismen voor de aanwezigheid van een gebruiker juist functioneren. Bediening • Laat de verbrandingsmotor niet draaien in een gesloten ruimte waarin gevaarlijke koolmonoxidedampen zich kunnen ophopen. • Gebruik het apparaat niet wanneer u moe of ziek bent of als u medicijnen of verdovende middelen hebt ingenomen. • Waarschuwing! Gebruik de grasmaaier niet wanneer het onweert en er kans op blikseminslag bestaat. • Het is aanbevolen om de gebruiksduur beperkt te houden, om zo min mogelijk risico van lawaai en trillingen te lopen. • Wees zeer voorzichtig wanneer u de grasmaaier gebruikt op hellingen of bij steile randen, greppels of oevers. 55 • Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. • Gebruik de grasmaaier bij voorkeur niet wanneer het gras nat is. • Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat. • Loop rustig, nooit te snel. • Maai met cirkelmaaiers met wielen een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. • Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen van richting op een helling. • Maai niet op bijzonder steile hellingen. • Pas goed op als u de grasmaaier achteruit laat rijden of naar u toe haalt. • Het maaimes moet stilstaan wanneer de grasmaaier bij het vervoeren moet worden gekanteld, wanneer de grasmaaier over een oppervlak waar geen gras groeit moet worden verplaatst en bij het vervoer naar en van een te maaien gedeelte. • Gebruik de grasmaaier nooit met defecte afschermingen of zonder veiligheidsvoorzieningen zoals een achterklep en/of grasopvangbak. • Let op: De grasmaaier mag niet worden gebruikt zonder dat òf de volledige grasvanger, òf de zelfsluitende uitblaasopeningsbeveiliging op zijn plaats zit. • Verander de regelafstellingen van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. • Probeer niet om enige afstelling of aanpassing te maken in enig afgesloten mechanisme voor de motorsnelheidsregeling. • De beveiligingssystemen en veiligheidsvoorzieningen van de grasmaaier mogen nooit worden uitgeschakeld of aangepast. • Schakel alle maaimessen en de aandrijving uit voordat u de motor start. • Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op voldoende afstand van het maaimes. • Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier niet worden gekanteld. • Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat. • Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening. • De grasmaaier nooit optillen of dragen wanneer de motor loopt. • Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel. - voordat u een verstopping opheft of voordat u het uitwerpkanaal leegt. - voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er werkzaamheden aan gaat verrichten. - na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer of de grasmaaier beschadigd is en laat deze indien nodig repareren voordat u de grasmaaier opnieuw gaat starten en gebruiken. - als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (onmiddellijk controleren). 56 • Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel. - iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. - voordat u brandstof bijvult. • Zet de gashendel terug vóórdat u de motor uitschakelt en indien de motor is voorzien van een brandstofkraan, moet deze na het maaien worden dicht gezet. • Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is ontworpen: voor het maaien en opvangen van gras. Al het andere gebruik kan gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap veroorzaken. Onderhoud en opslag • Zorg ervoor dat alle bouten en de schroeven stevig vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het gereedschap altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. • Zet de grasmaaier niet met brandstof in de brandstoftank in een ruimte waar de brandstofdampen in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken. • Laat de motor afkoelen voordat u de grasmaaier opbergt in een gesloten ruimte. Maak de grasmaaier schoon en verricht het nodige onderhoud voordat u het apparaat opbergt. • Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet u de motor, de geluiddemper, de accubak en de brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren of overtollig vet. • Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage en beschadigingen. • Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde delen. • Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet u dit in de open lucht doen. • Onjuist onderhoud, gebruik van niet-passende vervangingsonderdelen, of het verwijderen of aanpassen van van veiligheidsvoorzieningen kan de grasmaaier beschadigen en de gebruikers ernstig verwonden. • Gebruik alleen de aanbevolen maaibladen en reserveonderdelen geleverd door de fabrikant. Het gebruik van niet-specifieke onderdelen kan de grasmaaier beschadigen en de gebruikers verwonden. Houd de grasmaaier steeds in goede werkconditie. • Als de voorziening voor het stoppen van de maaibladen niet goed werkt, neemt u dan a.u.b. contact op met een officiële onderhoudsdienst. Vervoeren en hanteren • Wanneer het gereedschap moet worden gehanteerd, opgetild, vervoerd of gekanteld, moet u: - stevige werkhandschoenen dragen; - het gereedschap vastpakken op plaatsen die een goede houvast bieden, rekening houdend met het gewicht en de verdeling ervan; - gebruik een geschikt aantal mensen voor het gewicht van het gereedschap en de kenmerken van het voertuig of de plaats waar het moet worden gebracht of opgehaald. 3. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN (zie afb. 1, 2, 3 en 4) • Tijdens vervoer moet het gereedschap stevig zijn vastgezet met touwen of kettingen. WAARSCHUWING: Raak het draaiende maaimes niet aan. Bijgeleverd: A: Bougiesleutel WAARSCHUWING: Vul de brandstoftank bij in een goed geventileerde ruimte terwijl de motor is uitgeschakeld. 4. TECHNISCHE GEGEVENS Model Motortype PM462R PM4602SR PM-4602 S3C PM-5102 S3C B&S 675EXi-serie, ReadyStart B&S 675EXi-serie, ReadyStart B&S 750EX-serie, ReadyStart B&S 750EX-serie, ReadyStart Zelfrijdend Cilinderinhoud Nee Ja Ja Ja 163 cm3 163 cm3 161 cm3 161 cm3 Nominaal vermogen 2,6 kW 2,6 kW 2,5 kW 2,5 kW Maaibreedte 460 mm 460 mm 460 mm 510 mm 2.800/min 2.800/min 2.800/min 2.800/min Inhoud brandstoftank Nominaal toerental 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter Inhoud olietank 0,47 liter 0,47 liter 0,6 liter 0,6 liter 65 liter Inhoud van grasopvangbak 60 liter 60 liter 60 liter Nettogewicht 30 kg 32,5 kg 35 kg 38 kg 25-70 mm, 8 standen 25-70 mm, 8 standen 25-70 mm, 8 standen 25-70 mm, 8 standen Maaihoogteregeling Model PM462R PM4602SR PM-4602 S3C PM-5102 S3C Geluidsdrukniveau ter plaatse van de gebruiker (Volgens EN ISO 5395-1 Annex F en EN ISO 5395-2, EN ISO 4871) 84,3 dB (A) (K=3 dB (A)) 84,3 dB (A) (K=3 dB (A)) 83,9 dB (A) (K=3 dB (A)) 85,7 dB (A) (K=3 dB (A)) 94,0 dB (A) K=1,80 dB (A) 94,0 dB (A) K=1,80 dB (A) 94,3 dB (A) K=1,80 dB (A) 95,9 dB (A) K=2,16 dB (A) 96 dB (A) 96 dB (A) 96 dB (A) 98 dB (A) 5,18 m/s2 K=1,5 m/s2 5,18 m/s2 K=1,5 m/s2 7,12 m/s2 K=1,5 m/s2 6,53 m/s2 K=1,5 m/s2 Gemeten geluidsvermogenniveau Gegarandeerd geluidsvermogenniveau (Volgens 2000/14/EG) Trillingen (Volgens EN ISO 5395-1 Annex G en EN ISO 5395-2) 5. ONDERDELEN AANBRENGEN EN VERWIJDEREN 5-1 MONTEREN VAN DE INKLAPBARE HANDGREEP 1. Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep op de handgreepsteun met de bout, ring en vergrendelknop (zie afb. 5). 2. Til de twee vergrendelhendels op waarmee het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte van de handgreep met elkaar zijn verbonden (zie afb. 6). 3. Duw de vergrendelhendels dicht om het onderste gedeelte en het bovenste gedeelte van de handgreep te vergrendelen in de bedieningsstand (zie afb. 7). 4. Stel de spanning af door de borgmoer met een geschikte sleutel te draaien (zie afb. 8). 5. Plaats het snoer op de buis van de handgreep. Klem het met de snoerklem vast op het midden van het onderste gedeelte van de handgreep en verzeker u ervan dat het snoer rond de buitenkant van de handgreep is bevestigd (zie afb. 9 en 10). Het snoer kan anders bekneld raken bij het openen/sluiten van de achterklep. 57 5-2 DE BEDIENINGSHOEK INSTELLEN 1) Trek de vergrendelhendel open. 2) Roteer het bovenste gedeelte van de handgreep vanuit de middenstand van de hoekverstelling binnen het bereik van -15º tot +15º (3 standen: -15º, 0º en +15º) naar de juiste bedieningshoek, zoals aangegeven in afb. 11. 3) Duw de vergrendelhendel dicht om het bovenste gedeelte en het onderste gedeelte van de handgreep met elkaar te vergrendelen. 5-3 DE GRASOPVANGBAK AANBRENGEN EN VERWIJDEREN 1. Aanbrengen: til de achterklep op en haak de grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier (zie afb. 12, 13 en 14). 2. Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak. 5-4 DE TREKSTARTHANDGREEP Verplaats de trekstarthandgreep van de motor naar de koordgeleider (zie afb. 15). 5-5 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand te halen. Beweeg de maaihoogte-instelhendel naar voren of achteren om de maaihoogte in te stellen (zie afb. 16 en de beschrijving bij punt 7-9). 6. BEDIENING Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd voor extra functies, afhankelijk van de gewenste toepassing: Vanaf een grasmaaier met achteruitwerp naar: 1. een mulchmaaier, of 2. een grasmaaier met zijuitwerp. Wat is mulchen? Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras teruggeblazen als natuurlijke meststof. Tips voor mulchmaaien: - Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm naar 4 cm grashoogte. - Gebruik een scherp maaimes. - Maai geen nat gras. - Stel het maximale motortoerental in. - Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid. - Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de behuizing en het maaimes schoon. In gebruik nemen 6-1 Ombouwen tot mulchmaaier WAARSCHUWING: Alleen wanneer de motor gestopt is en het maaimes tot stilstand is gekomen. 1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak. 2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de mulchinzet vast met de knop in de opening van het maaidek (zie afb. 17 en 18). 58 3. Laat de achterklep weer zakken (zie afb. 19). 4. Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal. 6-2 Ombouwen tot grasmaaier met zijuitwerp Alleen wanneer de motor en het maaimes gestopt zijn! 1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak. 2. Breng de mulchinzet aan. 3. Til de zijklep voor zijuitwerp op (zie afb. 20). 4. Monteer het zijuitwerpkanaal op de bevestigingspen van de zijklep (zie afb. 21). 5. Laat de zijklep zakken tot op het zijuitwerpkanaal (zie afb. 22). 6-3 Maaien met de grasopvangbak WAARSCHUWING: Alleen met een uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes. Voor maaien met de grasopvangbak verwijdert u eerst de mulchinzet en het zijuitwerpkanaal en brengt u daarna de grasopvangbak weer aan. 1. De mulchinzet verwijderen. - Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet. 2. Het zijuitwerpkanaal verwijderen. - Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal. - Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt afgesloten. - Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening. 3. Breng de grasopvangbak aan. - Aanbrengen: til de achterklep op en haak de grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier. - Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak. 7. BEDIENINGSINSTRUCTIES 7-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig (zie afb. 23, 24, 25 en 26). WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder brandbaar. Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde jerrycans. Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of hanteren van brandstof. Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is. Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is. Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en jerrycan. Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de brandstoftank volledig leegmaken. WAARSCHUWING: In geen geval mag u brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft geduurd dan 15 minuten. 7-2 DE MOTOR STARTEN EN HET MAAIMES INSCHAKELEN 1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan het uiteinde van de bougiekabel (binnenin de rubberen mof) goed vastzit op de metalen elektrode van de bougie. 2. Voor het starten van een koude of warme motor draait u de gas-chokehendel naar een stand tussen de stand “ ” en de stand “ ”. Voor het gebruik draait u dan de gas-chokehendel naar de stand “ ”. (zie afb. 27) 3. U gaat achter de grasmaaier staan, pakt de remhendel vast en houd deze tegen de bovenste handgreep, zoals afgebeeld in afb. 28. 4. Pak de trekstarthandgreep vast, zoals afgebeeld in afb. 28, en trek hem snel naar u toe. Plaats de handgreep na het starten van de motor rustig terug tegen de koordgeleider. Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt het maaimes vanzelf. Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op voldoende afstand van het maaimes. Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier niet worden gekanteld. Start de grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras of obstakels. Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende delen. Start de motor niet als u voor de uitwerpopening staat. 7-3 TIJDENS HET GEBRUIK Houd tijdens het gebruik de remhendel met beide handen stevig vast. OPMERKING: Als u tijdens het gebruik de remhendel loslaat, zal de motor afslaan waardoor de grasmaaier stopt. OPMERKING: Motorblokkering (remhendel): Gebruik deze hendel om de motor te stoppen. Wanneer u de hendel loslaat, komen de motor en het maaiblad automatisch tot stilstand. Voor het maaien houdt u de hendel in de werkstand. Voordat u gaat maaien controleert u enkele malen zorgvuldig de start/stophendel om te zien of die naar behoren werkt. Zorgt u dat de spanningskabel soepel bediend kan worden (dus niet ergens geknikt is of vastloopt op enige manier). 7-4 DE MOTOR STOPPEN LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen van de motor nog enkele seconden door. 1. Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt het maaimes vanzelf (zie afb. 29). 2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor om per ongeluk starten te voorkomen als de grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt. 7-5 ZELFAANDRIJVING Voor model PM4602SR Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste gedeelte van de handgreep, de grasmaaier begint automatisch naar voren te rijden met ongeveer 3,6 km/h (zie afb. 30). Laat de aandrijfhendel los en de grasmaaier stopt met rijden. Voor PM-4602 S3C en PM-5102 S3C De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die 3 snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met 4,5 km/u. Stand “ ”: de langzaamste stand; Stand “ ”: de snelste stand (zie afb. 31). Volg onderstaande stappen: 1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier niet meer naar voren rijdt. 2. Stel de gewenste snelheid in (zie afb. 31). 3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep en de grasmaaier begint automatisch naar voren te rijden (zie afb. 30). LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm. Probeer niet in ongebruikelijk hoog droog of nat gras (bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk brandgevaar ontstaat. WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat de grasmaaier per ongeluk ingeschakeld kan worden, is het apparaat voorzien van een motorblokkering die u eerst terug moet trekken voordat de motor gestart kan worden. Wanneer u de motorregelhendel loslaat, moet die terugkeren naar de uitgangsstand, waarna de motor automatisch afslaat. 59 7-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT 7-8 MAAIDEK Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen, maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras. Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien. De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te gebruiken om de grassprieten schoon en goed te maaien. Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de graslengte te verlagen en misschien in een andere richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten opruimen. De maaier moet altijd op het hoogste toerental draaien voor het beste maairesultaat en om zo effectief mogelijk te maaien. Maak de onderkant van het maaidek schoon. Zorg dat de onderkant van het maaidek na elk gebruik wordt schoongemaakt om ophoping van grasresten te voorkomen waardoor een goed mulchresultaat wordt gehinderd. Bladeren maaien. Het maaien van bladeren kan uw gazon ten goede komen. Als u bladeren gaat maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn en niet in een dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u gaat maaien. De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik worden schoongemaakt om ophoping van grasresten, bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap (zorg dat de bougiekabel is losgemaakt). 7-9 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN LET OP: Verander in geen geval een instelling aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen en de bougiekabel los te maken. LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel losmaken. Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogteinstelhendel met 8 hoogtestanden. De hoogte (van maaimes tot grond) kan worden ingesteld van 25 mm tot 70 mm (8 hoogtestanden) (zie afb. 34). De onderste instelling: 25 mm (stand 1); de hoogste instelling: 70 mm (stand 8). 1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel los voordat u de maaihoogte verandert. 2. De centrale maaihoogte-instelhendel heeft 8 verschillende hoogtestanden. (zie afb. 34) De maaihoogte verandert u door de maaihoogteinstelhendel naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag te verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand. 8. ONDERHOUD WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden nagekeken en gerepareerd. 7-7 GRASOPVANGBAK Op de bovenkant van de grasopvangbak zit een niveauaanduiding die aangeeft of de grasopvangbak leeg of vol is (zie afb. 32 en 33): - De niveau-aanduiding staat open wanneer de grasopvangbak nog niet vol zit tijdens het maaien (zie afb. 33). - Als de grasopvangbak vol is, zakt de niveauaanduiding omlaag. Nadat dit is gebeurt, stopt u onmiddellijk met maaien en maakt u de grasopvangbak leeg. Controleer of de grasopvangbak schoon is en het luchtrooster open is (zie afb. 32) BELANGRIJK Als de opening van de niveau-aanduiding erg vuil is, zal de niveau-aanduiding niet open gaan. In dat geval maakt u de opening van de niveau-aanduiding onmiddellijk schoon. 60 BOUGIE Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het beste is om de bougie na 100 bedrijfsuren te vervangen. REMSCHOENEN Laat de motorremschoenen regelmatig door een onderhoudsdienst controleren en/of vervangen; ter vervanging kunnen alleen originele onderdelen worden gebruikt. 9. SMERING LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN GAAT UITVOEREN. 1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens een keer per seizoen met lichte olie. 2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de gebruiksaanwijzing voor de motor op. 10. SCHOONMAKEN LET OP: Spuit geen water op de motor. Water kan schade toebrengen aan de motor en het brandstofsysteem vervuilen. 1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek. 2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar boven is gericht. 10-1 MOTORLUCHTFILTER LET OP: Zorg dat vuil of stof het schuimrubberen filterelement niet kan verstoppen. Het motorluchtfilterelement moet worden onderhouden (schoongemaakt) na 25 uur normaal maaien. Het schuimrubberen filterelement moet regelmatig schoongemaakt worden wanneer de grasmaaier onder droge en stoffige omstandigheden wordt gebruikt. LUCHTFILTER SCHOONMAKEN 1. Verwijder de schroef. (zie afb. 35 voor PM-4602 S3C en PM-5102 S3C) 2. Til de lip van de filterkap op. (zie afb. 36 voor de PM462R en de PM4602SR) 3. Verwijder de filterkap. 4. Was het filterelement met water en zeep. GEBRUIK GEEN BENZINE! 5. Droog het element in de open lucht. 6. Plaats een paar druppels SAE30-olie op het schuimrubberen filterelement en knijp het stevig samen om het overschot aan olie te verwijderen. 7. Plaats het filter terug. 8. Sluit het filterdeksel. OPMERKING: Vervang het filter als het is gerafeld, gescheurd of beschadigd, of als het niet meer kan worden schoongemaakt. 10-2 MAAIMES LET OP: Maak de bougiekabel los en aard deze voordat u aan het maaimes gaat werken om per ongeluk starten te voorkomen. Bescherm uw handen door werkhandschoenen te dragen of een doek te gebruiken als u het maaimes vastpakt. Kantel de grasmaaier zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor. Verwijder de zeskantbout en ring waarmee het maaimes en bijbehorende adapter op de uitgaande as van de motor zijn bevestigd. Verwijder het maaimes en de adapter vanaf de uitgaande as van de motor. WAARSCHUWING: Controleer regelmatig de maaimesadapter op scheuren, vooral na het raken van een vreemd voorwerp. Vervang indien nodig. Voor het beste resultaat moet het maaimes scherp zijn. Het maaimes kan weer scherp worden gemaakt door het te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het slijpen. De balans van het maaimes kan worden gecontroleerd door het op de ronde steel van een schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans weer is hersteld (zie afb. 37). Voordat het maaimes en de adapter weer op de grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande as van de motor en de binnenkant van de maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de maaimesadapter op de uitgaande as. Raadpleeg afb. 37. Monteer het maaimes met het onderdeelnummer afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder aangegeven. 10-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES Draai de centrale bout aan met een koppel van 40 Nm tot 50 Nm om verzekerd te zijn van een veilige werking van het gereedschap. Alle moeren en bouten moeten regelmatig nagekeken worden of ze nog goed vastzitten. Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden met veel zand, zal het maaimes slijten en zijn oorspronkelijke vorm verliezen. Het maaien gaat steeds slechter en het maaimes moet worden vervangen. Vervang het alleen met een maaimes dat door de fabriek is goedgekeurd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door de onbalans van het maaimes. Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001451 voor PM462R, PM4602SR en PM-4602 S3C; DOLMAR 263002552 voor PM-5102 S3C) (het maaimes kunt u bestellen bij uw plaatselijke dealer of door telefonisch contact op te nemen met ons bedrijf - zie de kaft). 61 10-4 MOTOR Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud. Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is geleverd. Lees en volg de instructies zorgvuldig. Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor. Bij zeer stoffige omstandigheden moet het steeds na enkele uren schoongemaakt worden. Slechte motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden moet worden. Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van het luchtfilter. Een keer per seizoen moet de bougie worden schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste bougietype en specificatie van de elektrodenafstand. Maak de motor regelmatig schoon met een doek of borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing) schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel rondom de uitlaatdemper is verwijderd. 11. OPBERGEN (BUITEN HET SEIZOEN) De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier voor te bereiden om hem op te bergen. 1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt van een seizoen. a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp. LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz. Benzinedampen kunnen een explosie of brand veroorzaken. b) Start de motor en laat deze draaien tot alle resterende benzine is opgebruikt en afslaat. c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te gieten. Bedien de starter zodat de olie in de verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld. Plaats de bougie terug. 2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals hierboven beschreven onder “SMERING”. 3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen. 4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde personen. LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn voordat u de grasmaaier mag opbergen. 62 OPMERKING: - Een gereedschap met een verbrandingsmotor mag niet worden opgeborgen in een schuur die niet is geventileerd of waarin materialen worden opgeslagen. - Zorg ervoor dat het gereedschap tegen roest wordt beschermd. Smeer het gereedschap, met name de kabels en alle bewegende delen, met een lichte olie of silicone. - Pas op dat u de kabels niet buigt of knikt. - Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord langzaam uit de motor trekken. Schuif het startkoord in de koordgeleider op de handgreep. Vervoeren Schakel de motor uit en wacht tot de motor afgekoeld is. Maak dan de bougiekabel los en leeg de brandstoftank volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing voor de motor. Pas op dat het maaiblad niet wordt verbogen of anderszins beschadigd wanneer u de grasmaaier over obstakels heen duwt. 12. PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEEM Motor start niet. Motor is moeilijk te starten of verliest vermogen. Motor draait onregelmatig. Motor draait slecht stationair. MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Gas-chokehendel staat gezien de huidige omstandigheden niet in de juiste stand. Gas-chokehendel in de juiste stand zetten. Brandstoftank is leeg. Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Bougie zit los. Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm vastdraaien. Bougiekabel zit los of is losgeraakt van de bougie. Bougiekabel op de bougie bevestigen. Elektrodenafstand van de bougie is niet correct. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Carburateur is verzopen met benzine. Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen. Defecte ontstekingsmodule. Neem contact op met een servicecentrum. Vuil, water of oude brandstof in de brandstoftank. Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de brandstoftank met schone, nieuwe brandstof. Het ventilatiegaatje in de brandstofvuldop zit verstopt. Reinig of vervang de brandstofvuldop. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement reinigen. Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Elektrodenafstand van de bougie is niet correct. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtsleuven in de motorafdekking zijn verstopt. Vuil uit de sleuven verwijderen. Koelribben en luchtwegen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen. verstopt. Motor slaat over bij een hoog Afstand tussen elektroden van de toerental. bougie is te klein. Koelluchtstroom geblokkeerd. Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking, ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen. Verkeerde bougie. Installeer de originele bougie en koelvinnen op de motor. Oververhitte motor. Grasmaaier trilt buitensporig. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Maaimes zit los. Maaimes vastzetten. Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren. 63 13. MILIEU Wanneer uw gereedschap na langdurig gebruik vervangen moet worden, moet u het niet bij het huisvuil zetten, maar moet u het op een milieuverantwoorde wijze verwerken. 14. EG-VERKLARING VAN CONFORMITEIT Alleen voor Europese landen De EG-verklaring van conformiteit is bijgesloten als Aanhangsel A bij deze gebruiksaanwijzing. 64
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252

Dolmar PM4602SR de handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
de handleiding