Dolmar PM4602SC, PM-4602 S, PM-4602 S3, PM-462, PM-5102 S3 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dolmar PM4602SC de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
50
NEDERLANDS
Verklaring van het onderdelenoverzicht
WAARSCHUWING:
Lees, voor uw eigen veiligheid, deze gebruiksaanwijzing
voordat u uw nieuwe gereedschap gaat gebruiken. Als de
aanwijzingen niet worden nageleefd kan dat tot ernstig
persoonlijk letsel leiden. Besteed voor elk gebruik enige
tijd om uzelf vertrouwd te maken met de grasmaaier.
1. VERKLARING VAN DE
SYMBOLEN OP HET
PRODUCT
2. ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING: Bij gebruik van gereedschap
met een verbrandingsmotor moeten altijd de algemene
veiligheidsvoorzieningen worden opgevolgd om het risico
van ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan het
gereedschap te verminderen. Lees deze
gebruiksaanwijzing voordat u deze grasmaaier gaat
gebruiken en bewaar deze gebruiksaanwijzing om hem
later te kunnen raadplegen.
WAARSCHUWING: Dit gereedschap produceert
tijdens gebruik een elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de werking van actieve
of passieve medische implantaten hinderen. Om het risico
van ernstig persoonlijk en fataal letsel te verminderen,
adviseren wij personen met medische implantaten hun
dokter en de fabrikant van het implantaat te raadplegen
alvorens dit gereedschap te bedienen.
Aanwijzingen
Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. Zorg dat u
vertrouwd bent met de bedieningsknoppen en de juiste
omgang met het gereedschap.
Laat in geen geval kinderen of personen die deze
gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier
gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk
gereglementeerd zijn.
Gebruik de grasmaaier in geen geval als er personen,
met name kinderen of dieren in de buurt zijn.
1. Remhendel
2. Bovenste gedeelte van de
handgreep
3. Aandrijfhendel
4. Chokehendel
5. Trekstarthandgreep
6. Koordgeleider
7. Vergrendelhendel
8. Onderste gedeelte van de
handgreep
9. Grasopvangbak
10. Maaihoogte-instelhendel
11. Zijuitwerpkanaal
12. Zijklep
13. Maaidek
14. Bougiekabel
15. Olievuldop
16. Brandstoftankdop
17. Snoerklem
18. Kabelbevestigingsring
19. Snelheidsregelhendel
20. Mulchinzet
21. Niveau-aanduiding
22. Bout
23. Ring
24. Vergrendelknop
25. Borgmoer
26. Hoekverstelling
27. Knop
28. Olievuldop/peilstok
29. Max: bovengrens
30. Min: ondergrens
31. Schroef
Lees de gebruiksaanwijzing.
Houd omstanders uit de buurt.
Besteed als gebruiker extra aandacht aan
handen en voeten om letsel te voorkomen.
Benzine is brandbaar, blijf uit de buurt van
open vuur. Als de motor draait mag geen
benzine worden bijgevuld.
Giftige dampen. Niet binnenshuis gebruiken.
Draag ter bescherming van de gebruiker
tijdens het maaien een veiligheidsbril en
gehoorbescherming.
Maak de bougiekabel los voordat u
reparaties, zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing, uitvoert.
Let op: Motor is heet.
51
Denk eraan dat de gebruiker aansprakelijk is voor
ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die
personen of hun eigendommen kunnen overkomen.
Voorbereidingen
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en
een lange broek. Gebruik het gereedschap niet met
blote voeten of met open sandalen.
Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig
en verwijder alles wat door het gereedschap kan
worden weggeslingerd.
WAARSCHUWING - Benzine is bijzonder brandbaar.
- Bewaar benzine in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
- Vul alleen benzine bij in de open lucht en rook
daarbij niet.
- Vul benzine bij voor het starten van de motor.
Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit
benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de
motor warm is.
- Als benzine wordt gemorst, mag u niet proberen de
motor te starten, maar moet de grasmaaier worden
verwijderd van de plaats waar de benzine gemorst
is, en mag de motor niet worden gestart voordat de
benzine verdampt is.
- Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank
en jerrycan.
Vervang defecte geluiddempers.
Voer vóór gebruik altijd altijd een visuele controle uit of
het maaimes, de mesbout of het maaimechanisme
versleten of beschadigd is. Vervang het versleten of
beschadigd maaimes en mesbout altijd samen, om
onbalans te voorkomen.
Bediening
Laat de verbrandingsmotor niet draaien in een gesloten
ruimte waarin gevaarlijke koolmonoxidedampen zich
kunnen ophopen.
Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
Gebruik de grasmaaier bij voorkeur niet wanneer het
gras nat is.
Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat.
Loop rustig, nooit te snel.
Maai met cirkelmaaiers met wielen een helling altijd in
de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden.
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen
van richting op een helling.
Maai niet op bijzonder steile hellingen.
Pas goed op als u de grasmaaier achteruit laat rijden of
naar u toe haalt.
Het maaimes moet stilstaan wanneer de grasmaaier bij
het vervoeren moet worden gekanteld, wanneer de
grasmaaier over een oppervlak waar geen gras groeit
moet worden verplaatst en bij het vervoer naar en van
een te maaien gedeelte.
Gebruik de grasmaaier nooit met defecte
afschermingen of zonder veiligheidsvoorzieningen
zoals een achterklep en/of grasopvangbak.
Verander de regelafstellingen van de motor niet en laat
het toerental van de motor niet buitengewoon hoog
oplopen.
Schakel alle maaimessen en de aandrijving uit voordat
u de motor start.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op
voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier
niet worden gekanteld.
Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat.
Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of
onder draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de
uitwerpopening.
De grasmaaier nooit optillen of dragen wanneer de
motor loopt.
Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot
de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen
en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- voordat u een verstopping opheft of voordat u het
uitwerpkanaal leegt.
- voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten.
- na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer
of de grasmaaier beschadigd is en laat deze indien
nodig repareren voordat u de grasmaaier opnieuw
gaat starten en gebruiken.
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint
te trillen (onmiddellijk controleren).
Zet de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot
de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen
en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd
achterlaat.
- voordat u brandstof bijvult.
Zet de gashendel terug vóórdat u de motor uitschakelt
en indien de motor is voorzien van een brandstofkraan,
moet deze na het maaien worden dicht gezet.
Onderhoud en opslag
Zorg ervoor dat alle bouten en de schroeven stevig
vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het
gereedschap altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is.
Zet de grasmaaier niet met brandstof in de
brandstoftank in een ruimte waar de brandstofdampen
in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken.
Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier
opbergt.
Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet
u de motor, de geluiddemper, de accubak en de
brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren of
overtollig vet.
Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage en
beschadigingen.
Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde
delen.
Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet u dit
in de open lucht doen.
WAARSCHUWING: Raak het draaiende
maaimes niet aan.
WAARSCHUWING: Vul de brandstoftank bij in
een goed geventileerde ruimte terwijl de motor is
uitgeschakeld.
52
3. BESCHRIJVING VAN DE
ONDERDELEN (zie afb. 1, 2, 3
en 4)
Bijgeleverd:
A: Bougiesleutel
4. TECHNISCHE GEGEVENS
5. ONDERDELEN AANBRENGEN
EN VERWIJDEREN
5-1 DE INKLAPBARE HANDGREEP
MONTEREN
1. Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep op
de handgreepsteun met de bout, ring en
vergrendelknop (zie afb. 5).
2. Til de twee vergrendelhendels op waarmee het
bovenste gedeelte en het onderste gedeelte van de
handgreep met elkaar zijn verbonden (zie afb. 6).
3. Duw de vergrendelhendels dicht om het onderste
gedeelte en het bovenste gedeelte van de handgreep
te vergrendelen in de bedieningsstand (zie afb. 7).
4. Stel de spanning af door de borgmoer met een
geschikte sleutel te draaien (zie afb. 8).
5. Plaats het snoer op de buis van de handgreep. Klem
het met de snoerklem vast op het midden van het
onderste gedeelte van de handgreep en verzeker u
ervan dat het snoer rond de buitenkant van de
handgreep is bevestigd (zie afb. 9 en 10). Het snoer
kan anders bekneld raken bij het openen/sluiten van
de achterklep.
5-2 DE BEDIENINGSHOEK INSTELLEN
1) Trek de vergrendelhendel open.
2) Roteer het bovenste gedeelte van de handgreep
vanuit de middenstand van de hoekverstelling binnen
het bereik van -15º tot +15º (3 standen: -15º, 0º en
+15º) naar de juiste bedieningshoek, zoals
aangegeven in afb. 11.
3) Duw de vergrendelhendel dicht om het bovenste
gedeelte en het onderste gedeelte van de handgreep
met elkaar te vergrendelen.
5-3 DE GRASOPVANGBAK
AANBRENGEN EN VERWIJDEREN
1. Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier
(zie afb. 12, 13 en 14).
2. Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
5-4 DE TREKSTARTHANDGREEP
Verplaats de trekstarthandgreep van de motor naar de
koordgeleider (zie afb. 15).
Model PM-462 PM-4602 S PM-4602 S3 PM-5102 S3
Motortype
B&S 675EX-serie,
ReadyStart
B&S 675EX-serie,
ReadyStart
B&S 750EX-serie,
ReadyStart
B&S 750EX-serie,
ReadyStart
Zelfrijdend Nee Ja Ja Ja
Cilinderinhoud 190 cm
3
190 cm
3
161 cm
3
161 cm
3
Maaibreedte 460 mm 460 mm 460 mm 510 mm
Nominaal toerental 2.800/min 2.800/min 2.800/min 2.800/min
Inhoud brandstoftank 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter 1,0 liter
Inhoud olietank 0,6 liter 0,6 liter 0,6 liter 0,6 liter
Inhoud van grasopvangbak 60 liter 60 liter 60 liter 65 liter
Nettogewicht 31,5 kg 34 kg 35 kg 38 kg
Maaihoogteregeling
20-75 mm,
8 standen
20-75 mm,
8 standen
20-75 mm,
8 standen
20-75 mm,
8 standen
PM-462 PM-4602 S PM-4602 S3 PM-5102 S3
Geluidsdrukniveau ter plaatse van de
gebruiker
(volgens EN ISO 3744, EN ISO 4871)
83,5 dB (A)
(K=3 dB (A))
83,5 dB (A)
(K=3 dB (A))
83,9 dB (A)
(K=3 dB (A))
85,7 dB (A)
(K=3 dB (A))
Livello di potenza sonora misurato
94,2 dB (A)
K=1,95 dB (A)
94,2 dB (A)
K=1,95 dB (A)
94,3 dB (A)
K=1,80 dB (A)
95,9 dB (A)
K=2,16 dB (A)
Gegarandeerd
geluidsvermogenniveau
(volgens 2000/14/EC)
96 dB (A) 96 dB (A) 96 dB (A) 98 dB (A)
Trillingen
(volgens EN ISO 20643)
6,58 m/s
2
K=1,5 m/s
2
6,58 m/s
2
K=1,5 m/s
2
7,12 m/s
2
K=1,5 m/s
2
6,53 m/s
2
K=1,5 m/s
2
53
5-5 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand
te halen. Beweeg de maaihoogte-instelhendel naar voren
of achteren om de maaihoogte in te stellen (zie afb. 16 en
de beschrijving bij punt 7-9).
6. BEDIENING
Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd
voor extra functies, afhankelijk van de gewenste
toepassing:
Vanaf een grasmaaier met achteruitwerp naar:
1. een mulchmaaier, of
2. een grasmaaier met zijuitwerp.
Wat is mulchen?
Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens
uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras
teruggeblazen als natuurlijke meststof.
Tips voor mulchmaaien:
- Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm
naar 4 cm grashoogte.
- Gebruik een scherp maaimes.
- Maai geen nat gras.
- Gebruik het maximale motortoerental.
- Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid.
- Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de
behuizing en het maaimes schoon.
In gebruik nemen
6-1 Ombouwen tot mulchmaaier
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de
mulchinzet vast met de knop in de opening van het
maaidek (zie afb. 17 en 18).
3. Laat de achterklep weer zakken (zie afb. 19).
4. Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
6-2 Ombouwen tot grasmaaier met
zijuitwerp
Alleen met een uitgeschakelde motor en
stilstaand maaimes!
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Breng de mulchinzet aan.
3. Til de zijklep voor zijuitwerp op (zie afb. 20).
4. Monteer het zijuitwerpkanaal op de bevestigingspen
van de zijklep (zie afb. 21).
5. Laat de zijklep zakken tot op het zijuitwerpkanaal (zie
afb. 22).
6-3 Maaien met de grasopvangbak
Alleen met een uitgeschakelde motor en
stilstaand maaimes.
Voor maaien met de grasopvangbak verwijdert u eerst de
mulchinzet en het zijuitwerpkanaal en brengt u daarna de
grasopvangbak weer aan.
1. De mulchinzet verwijderen.
- Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet.
2. Het zijuitwerpkanaal verwijderen.
- Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
- Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag
zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt
afgesloten.
- Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil
vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening.
3. Breng de grasopvangbak aan.
- Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de
grasmaaier.
- Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
7-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN
Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in
de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de
grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen
zorgvuldig (zie afb. 23, 24, 25 en 26).
WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder
brandbaar.
Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de
motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of
hanteren van brandstof.
Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit benzine
bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.
Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te
starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van
de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor
niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is.
Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en
jerrycan.
Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het
maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de
brandstoftank volledig leegmaken.
WAARSCHUWING: In geen geval mag u
brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait
of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft
geduurd dan 15 minuten.
7-2 DE MOTOR STARTEN EN HET
MAAIMES INSCHAKELEN
1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een
rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan
het uiteinde van de bougiekabel (binnenin de
rubberen mof) goed vastzit op de metalen elektrode
van de bougie.
2. Bij het starten van een koude motor, moet u de gas-
chokehendel in de stand ” zetten.
Bij het starten van een warme motor, moet u de gas-
chokehendel in de stand “ ” zetten (zie afb. 27).
54
3. U gaat achter de grasmaaier staan, pakt de
remhendel vast en houd deze tegen de bovenste
handgreep, zoals afgebeeld in afb. 28.
4. Pak de trekstarthandgreep vast, zoals afgebeeld in
afb. 28, en trek hem snel naar u toe. Plaats de
handgreep na het starten van de motor rustig terug
tegen de koordgeleider.
Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt het
maaimes vanzelf.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in
de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten
steeds op voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld. Start de
grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder
hoog gras of obstakels.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
draaiende delen. Start de motor niet als u voor
de uitwerpopening staat.
7-3 TIJDENS HET GEBRUIK
Houd tijdens het gebruik de remhendel met beide handen
stevig vast.
Opmerking: Als u tijdens het gebruik de remhendel
loslaat, zal de motor afslaan waardoor de grasmaaier
stopt.
7-4 DE MOTOR STOPPEN
LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen
van de motor nog enkele seconden door.
1. Als u de remhendel loslaat, slaat de motor af en stopt
het maaimes vanzelf (zie afb. 29).
2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor om per ongeluk starten te voorkomen als de
grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt.
7-5 ZELFAANDRIJVING
Voor model PM-4602 S
Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste gedeelte van
de handgreep, de grasmaaier begint automatisch naar
voren te rijden met ongeveer 3,6 km/h (zie afb. 30). Laat
de aandrijfhendel los en de grasmaaier stopt met rijden.
Voor PM-4602 S3 en PM-5102 S3
De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die
3 snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met
4,5 km/u.
Stand “ ”: de langzaamste stand; Stand “ ”: de
snelste stand (zie afb. 31).
Volg onderstaande stappen:
1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier
niet meer naar voren rijdt.
2. Stel de gewenste snelheid in (zie afb. 31).
3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep
en de grasmaaier begint automatisch naar voren te
rijden (zie afb. 30).
LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal
tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm.
Probeer niet in ongebruikelijk hoog droog of nat gras
(bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te
maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in
aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk
brandgevaar ontstaat.
7-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer
dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt
aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien.
De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast
worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het
gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien
van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te
gebruiken om de grassprieten schoon en goed te maaien.
Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen
maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de
graslengte te verlagen en misschien in een andere
richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing
van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de
eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten
opruimen. De maaier moet altijd op het hoogste toerental
draaien voor het beste maairesultaat en om zo effectief
mogelijk te maaien. Maak de onderkant van het maaidek
schoon. Zorg dat de onderkant van het maaidek na elk
gebruik wordt schoongemaakt om ophoping van
grasresten te voorkomen waardoor een goed
mulchresultaat wordt gehinderd. Bladeren maaien. Het
maaien van bladeren kan uw gazon ten goede komen. Als
u bladeren gaat maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn
en niet in een dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet
tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u
gaat maaien.
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het
raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel
los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen
en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier
opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige
trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging
duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden
nagekeken en gerepareerd.
7-7 GRASOPVANGBAK
Op de bovenkant van de grasopvangbak zit een niveau-
aanduiding die aangeeft of de grasopvangbak leeg of vol
is (zie afb. 32 en 33):
- De niveau-aanduiding staat open wanneer de
grasopvangbak nog niet vol zit tijdens het maaien (zie
afb. 33).
55
- Als de grasopvangbak vol is, zakt de niveau-
aanduiding omlaag. Nadat dit is gebeurt, stopt u
onmiddellijk met maaien en maakt u de grasopvangbak
leeg. Controleer of de grasopvangbak schoon is en het
luchtrooster open is (zie afb. 32)
BELANGRIJK
Als de opening van de niveau-aanduiding erg vuil is, zal
de niveau-aanduiding niet open gaan. In dat geval maakt
u de opening van de niveau-aanduiding onmiddellijk
schoon.
7-8 MAAIDEK
De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik
worden schoongemaakt om ophoping van grasresten,
bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan
ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed
mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan
schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen
en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap
(zorg dat de bougiekabel is losgemaakt).
7-9 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
LET OP: Verander in geen geval een instelling
aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen
en de bougiekabel los te maken.
LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert
moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel
losmaken.
Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogte-
instelhendel met 8 hoogtestanden.
De hoogte (van maaimes tot grond) kan worden ingesteld
van 20 mm tot 75 mm (8 hoogtestanden) (zie afb. 34).
De onderste instelling: 20 mm (stand 1); de hoogste
instelling: 75 mm (stand 8).
1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel
los voordat u de maaihoogte verandert.
2. De centrale maaihoogte-instelhendel heeft
8 verschillende hoogtestanden. (zie afb. 34)
De maaihoogte verandert u door de maaihoogte-
instelhendel naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag
te verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand.
8. ONDERHOUD
BOUGIE
Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het
beste is om de bougie na 100 bedrijfsuren te vervangen.
9. SMERING
LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS
VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
GAAT UITVOEREN.
1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens
een keer per seizoen met lichte olie.
2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de
gebruiksaanwijzing voor de motor op.
10. SCHOONMAKEN
LET OP: Spuit geen water op de motor. Water
kan schade toebrengen aan de motor en het
brandstofsysteem vervuilen.
1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek.
2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de
grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar
boven is gericht.
10-1 MOTORLUCHTFILTER
LET OP: Zorg dat vuil of stof het schuimrubberen
filterelement niet kan verstoppen. Het
motorluchtfilterelement moet worden onderhouden
(schoongemaakt) na 25 uur normaal maaien. Het
schuimrubberen filterelement moet regelmatig
schoongemaakt worden wanneer de grasmaaier onder
droge en stoffige omstandigheden wordt gebruikt.
LUCHTFILTER SCHOONMAKEN
1. Verwijder de schroef. (zie afb. 35 voor PM-4602 S3
en PM-5102 S3)
2. Verwijder de vergrendelknop. (zie afb. 36 voor
PM-462 en PM-4602 S)
3. Verwijder de filterkap.
4. Was het filterelement met water en zeep. GEBRUIK
GEEN BENZINE!
5. Droog het element in de open lucht.
6. Plaats een paar druppels SAE30-olie op het
schuimrubberen filterelement en knijp het stevig
samen om het overschot aan olie te verwijderen.
7. Plaats het filter terug.
OPMERKING: Vervang het filter als het is gerafeld,
gescheurd of beschadigd, of als het niet meer kan
worden schoongemaakt.
10-2 MAAIMES
LET OP: Maak de bougiekabel los en aard deze
voordat u aan het maaimes gaat werken om per ongeluk
starten te voorkomen. Bescherm uw handen door
werkhandschoenen te dragen of een doek te gebruiken
als u het maaimes vastpakt. Kantel de grasmaaier zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor. Verwijder de zeskantbout en ring waarmee het
maaimes en bijbehorende adapter op de uitgaande as
van de motor zijn bevestigd. Verwijder het maaimes en de
adapter vanaf de uitgaande as van de motor.
WAARSCHUWING: Controleer regelmatig de
maaimesadapter op scheuren, vooral na het raken van
een vreemd voorwerp. Vervang indien nodig.
Voor het beste resultaat moet het maaimes scherp zijn.
Het maaimes kan weer scherp worden gemaakt door het
te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij
de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet
blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant
evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het
maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het
maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden
56
tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg
dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het
slijpen. De balans van het maaimes kan worden
gecontroleerd door het op de ronde steel van een
schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje
materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans
weer is hersteld (zie afb. 37).
Voordat het maaimes en de adapter weer op de
grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande
as van de motor en de binnenkant van de
maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de
maaimesadapter op de uitgaande as. Raadpleeg afb. 37.
Monteer het maaimes met het onderdeelnummer
afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op
het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de
zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder
aangegeven.
10-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES
Draai de centrale bout aan met een koppel van 40 Nm tot
50 Nm om verzekerd te zijn van een veilige werking van
het gereedschap. Alle moeren en bouten moeten
regelmatig nagekeken worden of ze nog goed vastzitten.
Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden met veel
zand, zal het maaimes slijten en zijn oorspronkelijke vorm
verliezen. Het maaien gaat steeds slechter en het
maaimes moet worden vervangen. Vervang het alleen
met een maaimes dat door de fabriek is goedgekeurd. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele schade
die veroorzaakt wordt door de onbalans van het maaimes.
Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken
een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer
is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001451
voor PM-462, PM-4602 S en PM-4602 S3; DOLMAR
263002552 voor PM-5102 S3) (het maaimes kunt u
bestellen bij uw plaatselijke dealer of door telefonisch
contact op te nemen met ons bedrijf - zie de kaft).
10-4 MOTOR
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud.
Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte
gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is
geleverd. Lees en volg de instructies zorgvuldig.
Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter
zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor
de motor.
Bij zeer stoffige omstandigheden moet het steeds na
enkele uren schoongemaakt worden. Slechte
motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn
meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden
moet worden.
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van
het luchtfilter.
Een keer per seizoen moet de bougie worden
schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden
ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van
elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de
aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste
bougietype en specificatie van de elektrodenafstand.
Maak de motor regelmatig schoon met een doek of
borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing)
schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die
essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de
motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel
rondom de uitlaatdemper is verwijderd.
11. OPBERGEN (BUITEN HET
SEIZOEN)
De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier
voor te bereiden om hem op te bergen.
1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt
van een seizoen.
a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp.
LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten
vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz.
Benzinedampen kunnen een explosie of brand
veroorzaken.
b) Start de motor en laat deze draaien tot alle resterende
benzine is opgebruikt en afslaat.
c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om
ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te
gieten. Bedien de starter zodat de olie in de
verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld. Plaats
de bougie terug.
2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals
hierboven beschreven onder “SMERING”.
3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen.
4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en
vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde
personen.
LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn
voordat u de grasmaaier mag opbergen.
OPMERKING:
- Een gereedschap met een verbrandingsmotor mag niet
worden opgeborgen in een schuur die niet is
geventileerd of waarin materialen worden opgeslagen.
- Zorg ervoor dat het gereedschap tegen roest wordt
beschermd. Smeer het gereedschap, met name de
kabels en alle bewegende delen, met een lichte olie of
silicone.
- Pas op dat u de kabels niet buigt of knikt.
- Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider
op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en
aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord
langzaam uit de motor trekken. Schuif het startkoord in
de koordgeleider op de handgreep.
Vervoeren
Schakel de motor uit. Zorg ervoor dat het maaimes niet
wordt verbogen of beschadigd wanneer u de grasmaaier
over obstakels duwt.
57
12. PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Motor start niet.
Gas-chokehendel staat gezien de
huidige omstandigheden niet in de
juiste stand.
Gas-chokehendel in de juiste stand zetten.
Brandstoftank is leeg.
Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie zit los.
Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt
van de bougie.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Carburateur is verzopen met
benzine.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan
het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is
en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Defecte ontstekingsmodule. Neem contact op met een servicecentrum.
Motor is moeilijk te starten of
verliest vermogen.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Het ventilatiegaatje in de
brandstofvuldop zit verstopt.
Reinig of vervang de brandstofvuldop.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement reinigen.
Motor draait onregelmatig.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Motor draait slecht stationair.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtsleuven in de motorafdekking
zijn verstopt.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Koelribben en luchtwegen onder de
ventilatorbehuizing van de motor zijn
verstopt.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Motor slaat over bij een hoog
toerental.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Oververhitte motor.
Koelluchtstroom geblokkeerd.
Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Verkeerde bougie.
Voor PM-462 en PM-4602 S: RJ19LMC-bougie en
koelribben op de motor monteren.
Voor PM-4602 S3 en PM-5102 S3: QC12YC-
bougie en koelribben op de motor monteren.
Grasmaaier trilt buitensporig.
Maaimes zit los. Maaimes vastzetten.
Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren.
58
13. MILIEU
Wanneer uw gereedschap na langdurig gebruik
vervangen moet worden, moet u het niet bij het huisvuil
zetten, maar moet u het op een milieuverantwoorde wijze
verwerken.
Alleen voor Europese landen
EU-verklaring van conformiteit
Ondergetekenden, Tamiro Kishima en Rainer
Bergfeld, als erkende vertegenwoordigers van Dolmar
GmbH, verklaren dat de DOLMAR-machine(s):
Aanduiding van de machine: Grasmaaier met
benzinemotor
Modelnr./Type: PM-462, PM-4602 S, PM-4602 S3 en
PM-5102 S3
Technische gegevens: Zie “4. TECHNISCHE
GEGEVENS” in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2004/108/EC, 2006/42/EC,
2000/14/EC en 2005/88/EC
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerd documenten:
EN 836, EN ISO 14982
De technische documentatie wordt bewaard door:
Dolmar GmbH,
Jenfelder Straße 38, Abteilung FZ,
D-22045 Hamburg
De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door
Richtlijn 2000/14/EC was is Overeenstemming met Annex
VI.
Officiële instantie:
TÜV SÜD Industrie Service GmbH
Westendstraße 199, D-80686 München, Duitsland
Identificatienummer: 0036
Model: PM-462 en PM-4602 S
Gemeten geluidsvermogenniveau: 94,2 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 96 dB (A)
Model: PM-4602 S3
Gemeten geluidsvermogenniveau: 94,3 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 96 dB (A)
Model: PM-5102 S3
Gemeten geluidsvermogenniveau: 95,9 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 98 dB (A)
30. 11. 2012
Tamiro Kishima Rainer Bergfeld
Hoofddirecteur Hoofddirecteur
1/224