142 Verklarende woordenlijst
SIM
– Subscriber Identity Module. Een simkaart bevat
een microchip die spraak- en gegevenstransmissies codeert.
Simkaarten kunnen worden gebruikt in telefoons of
draagbare computers.
Slaapstand
- Een energiebeheerstand die alles op een
gereserveerde plaats op de harde schijf opslaat en de
computer vervolgens uitschakelt. Als u de computer
opnieuw opstart wordt de informatie die was opgeslagen
op de harde schijf automatisch teruggezet.
Smart card
- Een kaart met een processor en een
geheugenchip. Smart cards kunnen worden gebruikt voor
het verifiëren van een gebruiker op computers die zijn
uitgerust voor smart cards.
Snelkoppeling
- Een pictogram die snelle toegang tot vaak
gebruikte programma's, bestanden, mappen en stations
mogelijk maakt. Wanneer u een snelkoppeling op het
bureaublad van Windows maakt en op het pictogram
dubbelklikt, opent u het corresponderende item zonder
het eerst te hoeven zoeken. Pictogrammen voor
snelkoppelingen veranderen de locatie van bestanden niet.
Wanneer u een snelkoppeling verwijdert, heeft dit geen
invloed op het oorspronkelijke bestand. U kunt tevens
de naam van een snelkoppelingspictogram aanpassen.
Standby-modus
- Een energiebeheermodus die alle
onnodige bewerkingen afsluit om energie te besparen.
Strike Zone
™ - Versterkt deel van de platformbasis dat
de harde schijf beschermt door te functioneren als
resonantiedemper wanneer een computer ergens tegenaan
stoot of valt (in- dan wel uitgeschakeld).
Stroomstootbeveiliging
- Hierdoor kunnen stroompieken,
die bijvoorbeeld kunnen ontstaan bij onweer, uw computer
niet bereiken via het stopcontact. Stroombeveiligers
beschermen niet tegen blikseminslag of stroomstoringen,
die voorkomen wanneer het voltage meer dan 20 procent
onder het normale voltageniveau voor wisselstroom zakt.
Netwerkverbindingen worden niet beschermd door
stroomstootbeveiliging. Ontkoppel de netwerkkabel
tijdens onweer altijd van de netwerkconnector.
Stuurprogramma
- Software waarmee het besturings-
systeem een apparaat, zoals een printer, kan beheren. Veel
apparaten werken niet goed als het juiste stuurprogramma
niet op de computer is geïnstalleerd.
SVGA
– Super Video Graphics Array – Een videonorm
voor videokaarten en -controllers. Veel voorkomende
SVGA-resoluties zijn 800 x 600 en 1024 x 768.
Het aantal kleuren en de resolutie die een programma
weergeven is afhankelijk van de mogelijkheden van de
monitor, de videocontroller en de bijbehorende
stuurprogramma’s en de hoeveelheid videogeheugen
dat op de computer is geïnstalleerd.
S-video TV-out
- Een connector die wordt gebruikt voor
de aansluiting van een tv of digitaal audioapparaat op de
computer.
SXGA
- Super eXtended Graphics Array - Een videonorm
voor videokaarten en -controllers die resoluties
tot 1280 x 1024 ondersteunt.
SXGA
- Super eXtended Graphics Array - Een videonorm
voor videokaarten en -controllers die resoluties
tot 1400 x 1050 ondersteunt.
Systeeminstellingen
- Een hulpprogramma dat dient als
een interface tussen de hardware van de computer en het
besturingssysteem. Met systeeminstellingen kunt u door
de gebruiker te selecteren opties, zoals datum en tijd of het
wachtwoord van het systeem, configureren in de BIOS.
Wijzig de instellingen voor dit programma niet, tenzij u op
de hoogte bent van de effecten ervan op de computer.
Systeemkaart
- De belangrijkste printplaat in uw computer.
Dit wordt ook wel
moederbord
genoemd.
Systeemvak
– Het gedeelte van de Windows taakbalk met
pictogrammen voor snelle toegang tot programma’s en
functies, zoals de klok, het volumebeheer en de
afdrukstatus. Dit wordt ook wel het
systeemvak
genoemd