Verklarende woordenlijst 159
PC Card — A removable I/O card adhering to the PCMCIA
standard. Modems en netwerkadapters zijn gangbare
types pc-kaart.
PCI — peripheral component interconnect — PCI is a
local bus that supports 32-and 64-bit data paths, providing
a high-speed data path between the processor and devices
such as video, drives, and networks.
PCI Express — A modification to the PCI interface that
boosts the data transfer rate between the processor and
the devices attached to it. PCI Express kan gegevens
overdragen met snelheden van 250 MB per seconde tot
4 GB per seconde. Indien de PCI Express chipset en het
apparaat verschillende snelheden aankunnen,
functioneren ze minder snel.
PCMCIA — Personal Computer Memory Card
International Association — The organization that
establishes standards for PC Cards.
PIO — programmed input/output — A method of
transferring data between two devices through the
processor as part of the data path.
pixel — A single point on a display screen. Pixels worden
gerangschikt in rijen en kolommen om een beeld te vormen.
Een videoresolutie, zoals 800 x 600, wordt uitgedrukt als
het aantal horizontale pixels bij het aantal verticale pixels.
Plug-and-Play — The ability of the computer to automatically
configure devices. Plug en Play levert automatische
installatie, configuratie en compatibiliteit met bestaande
hardware, wanneer de BIOS, het besturingssysteem en alle
apparaten geschikt zijn voor Plug en Play.
POST — power-on self-test — Diagnostics programs,
loaded automatically by the BIOS, that perform basic tests
on the major computer components, such as memory, hard
drives, and video. Als er tijdens POST geen problemen
worden gevonden, voltooit de computer het opstartproces.
processor — A computer chip that interprets and executes
program instructions. Soms wordt de term CPU (Central
Processing Unit) voor processor gebruikt.
PS/2 — personal system/2 — A type of connector for
attaching a PS/2-compatible keyboard, mouse, or keypad.
PXE — pre-boot execution environment — A WfM
(Wired for Management) standard that allows networked
computers that do not have an operating system to be
configured and started remotely.
R
RAID — redundant array of independent disks — A
method of providing data redundancy. Enkele algemene
implementaties van RAID zijn RAID 0, RAID 1, RAID 5,
RAID 10 en RAID 50.
RAM — random-access memory — The primary
temporary storage area for program instructions and data.
De informatie die in RAM is opgeslagen wordt gewist
zodra u de computer uitschakelt.
readme file — A text file included with a software package
or hardware product. Readme-bestanden bevatten
normaliter informatie over de installatie en beschrijven
productverbeteringen of -correcties, die nog niet eerder
zijn gedocumenteerd.
read-only — Data and/or files you can view but cannot
edit or delete. Een bestand kan de status alleen-lezen
hebben, wanneer:
• het zich bevindt op een fysieke, tegen schrijven
beveiligde diskette, cd of dvd;
• het zich bevindt op een netwerk in een directory en
de systeembeheerder alleen rechten heeft toegekend
aan bepaalde personen.
refresh rate — The frequency, measured in Hz, at which
your screen's horizontal lines are recharged (sometimes
also referred to as its vertical frequency). Hoe hoger de
vernieuwingsfrequentie, des te minder flikkeringen in het
beeld het menselijk oog kan waarnemen.
resolution — The sharpness and clarity of an image
produced by a printer or displayed on a monitor. Hoe
hoger de resolutie, des te scherper de afbeelding.
RFI — radio frequency interference — Interference that
is generated at typical radio frequencies, in the range of
10 kHz to 100,000 MHz. Radiofrequenties bevinden zich
onder aan het elektromagnetische frequentiespectrum en
ondervinden eerder storingen dan de hogere
frequentiestralingen, zoals infrarood en licht.