Mode avic x 1 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
BELANGRIJKE INFORMATIE
BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN
DEZE HANDLEIDING
De navigatie-elementen van dit toestel (en de optionele achteruitkijkcamera, in-
dien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de bedien-
ing van uw voertuig. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als ver-
vanging van uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden.
Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in geval van nood naar ziekenhuizen, poli-
tiestations of dergelijke instellingen te rijden. Bel dan het juiste hulpdienstnum-
mer.
Gebruik dit navigatiesysteem (of de optionele achteruitkijkcamera, indien deze is
aangeschaft) niet indien hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht van het veilig
besturen van uw auto kan worden afgeleid. Neem altijd de gangbare beperkingen
en aanwijzingen voor weggebruikers in acht, boven het advies en de begeleiding
die deze apparatuur biedt. Volg strikt de geldende verkeersvoorschriften, ook als
de apparatuur tegenstrijdige aanwijzingen geeft.
In deze handleiding wordt de inbouw van het navigatiesysteem in uw auto
beschreven. De bediening van het navigatiesysteem wordt beschreven in de
afzonderlijke “Bedieningshandleiding” of “Hardwarehandleiding” die bij het
apparaat wordt geleverd.
Bouw de display-module of de verborgen eenheid niet in op plaatsen waar zij (i)
het zicht van de bestuurder kunnen hinderen, (ii) de werking van een van de be-
dieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en
knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïnvloeden of (iii)
een belemmering kunnen vormen voor het vermogen van de bestuurder om het
voertuig veilig te bedienen. In bepaalde gevallen is het wellicht niet mogelijk dit
apparaat in te bouwen vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur
van het voertuig.
ENG/MASTER 96
152
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 152
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
153
BELANGRIJKE INFORMATIE .................... 1
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ........................................ 1
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............ 3
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE
UW NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE
INFORMATIE VOOR EVENTUELE
NASLAG .................................................... 3
Aansluitingen ............................................ 4
-
Alvorens u het apparaat inbouwt
-
Voorkomen van beschadigingen
-
Bijgeleverde accessoires
Systeemcomponenten aansluiten ...................... 7
Het stroomsnoer aansluiten (1) ........................ 9
Het stroomsnoer aansluiten (2) ...................... 11
Voor aansluiting op een los verkrijgbare
eindversterker .......................................... 13
Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera .. 15
Bij aansluiting van de externe videocomponent
en het display ............................................ 16
-
Bij gebruik van een display dat is aangesloten
op de video uitgangsaansluiting aan de
achterzijde
Inbouwen .................................................. 17
Voorkomen van elektromagnetische
storingen.................................................... 18
Voor de installatie .......................................... 18
De display-module en de verborgen eenheid
inbouwen .................................................. 19
-
Opmerkingen betreffende het inbouwen
-
Bijgeleverde accessoires
-
Inbouwen van de verborgen eenheid
-
DIN voor/achter-montage
-
DIN voormontage
-
DIN achtermontage
-
Bevestigen van het voorpaneel
Bevestigen van de GPS antenne ...................... 26
-
Opmerkingen betreffende het bevestigen
-
Bijgeleverde accessoires
-
Bevestigen van de antenne binnen in de auto
(op de hoedenplank)
-
Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde
van de auto (op de carrosserie)
Na het inbouwen van de module ..........29
2
ENG/MASTER 96
Inhoudsopgave
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 153
154
ENG/MASTER 96
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
3
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE
NASLAG
1. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het navigatiesysteem gaat
inbouwen.
2. Bewaar de handleiding voor eventuele naslag in de toekomst.
3. Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op.
4. Onder bepaalde omstandigheden kan dit navigatiesysteem foutieve informatie op
het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot bepaalde
plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het systeem
een aantal beperkingen, zoals het ontbreken van informatie over eenrichtingswe-
gen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen
beoordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang boven de informatie
die het systeem geeft.
5. Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten
dat het navigatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moei-
lijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het
beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de
weg voordat u het probleem probeert op te lossen.
6. Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is
de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt.
7. De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaatsing en
het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig. Zorg ervoor dat bij de inbouw
en de bediening van uw navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels wor-
den nageleefd.
Probeer het navigatiesysteem niet zelf in te bouwen of onderhoud aan het systeem
te verrichten. Inbouw en onderhoud van elektronische apparatuur en auto-acces-
soires door personen die niet de vereiste vakopleiding en ervaring hebben in dit
soort werkzaamheden, kunnen resulteren in een elektrische schok of een andere
gevaarlijke situatie.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 154
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
155
4
ENG/MASTER 96
Aansluitingen
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen. Wij adviseren u om
alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring
heeft met mobiele elektronica, het toestel te laten instellen en inbouwen. VOER
NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN HET TOESTEL. Bij verkeerd inbouwen
of onderhoud van het toestel en de aansluitkabels bestaat de kans op een elek-
trische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het navigatiesysteem schade
oplopen die niet onder de garantie valt.
Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad
en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet
alle stappen van de installatiehandleiding.
Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op dat er
geen draden blootliggen.
Sluit de gele draad van het toestel niet direct aan op de accu van de auto. Als de
draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen los-
raken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als
de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt, kan er
kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.
Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of
de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Zorg
ervoor dat het toestel, de kabels en de bedrading op zo’n manier worden aange-
bracht dat ze geen belemmering vormen tijdens het rijden.
Zorg ervoor dat de kabels en draden zo worden geleid en bevestigd dat ze niet ver-
strikt raken in de bewegende onderdelen van de auto of deze niet hinderen. Dit
geldt met name voor het stuur, de versnellingshendel, de handrem, de geleidings-
railss voor de verstelbare stoelen, de portieren of een van de regelmechanismen van
het voertuig.
Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge
temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze
beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en mogelijk per-
manente beschadiging optreedt.
Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de
antennedraad kan resulteren in kortsluiting.
Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk
dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter) niet goed
meer functioneert.
Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het navigatiesysteem voor de
voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad
kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg.
Aard niet meer dan één product samen met de aarde van een ander product. U
dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarde van de ver-
borgen eenheid te aarden. Door de aarde met elkaar te verbinden, kan er brand
en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 155
5
Aansluitingen
Alvorens u het apparaat inbouwt
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met een negatief geaarde 12-volts
accu. Controleer voor de installatie de accuspanning van uw voertuig.
Voorkomen van beschadigingen
Wanneer u een stekker lostrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt.
Dit apparaat kan niet in een voertuig worden ingebouwd dat geen ACC (accessoire)
stand op het contactslot heeft.
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met iso-
latieband. Het is met name van belang alle ongebruikte speakerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.
Sluit de stekkers met dezelfde kleur aan op de corresponderende gekleurde poort, d.w.z.
de blauwe stekker op de blauwe poort, zwart op zwart, enz.
De zwarte draad is geaard. Deze draad dient afzonderlijk van de aarde van producten
met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden geaard.
Aard niet meer dan twee producten tegelijkertijd. U dient bijvoorbeeld elke versterker-
module afzonderlijk, los van de aarde van de verborgen eenheid te aarden. Door de
aarde met elkaar te verbinden, kan er brand en/of schade aan producten ontstaan als de
massaverbinding losraakt.
Zie voor nadere informatie over het aansluiten van de eindversterker en andere
toestellen de gebruikershandleiding en voer de aansluiting vervolgens uit zoals hierin
beschreven.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de stroomsterkte
die op de zekeringhouder wordt aangegeven.
Aangezien een uniek BPTL circuit wordt gebruikt, mag de zijde van de speakerdraad
niet direct worden geaard en mogen de zijden van de speakerdraden niet met elkaar
worden verbonden. Zorg ervoor dat zijde van de speakerdraad wordt verbonden met
de zijde van de speakerdraad op de display-module.
Als de RCA aansluiting op het apparaat niet wordt gebruikt, verwijder dan niet de dop-
jes die aan het einde van de aansluiting zijn bevestigd.
Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door de blauwe draad te
verbinden met het voertuig met de auto-antennefunctie, wordt de auto-antenne
ontkoppeld van het voertuig door het contactslot uit te zetten of het voorpaneel
los te maken.
Geen ACC standACC stand
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Om kortsluiting te vermijden, dient u
vooral voor het installeren de negatieve
(–) accukabel los te maken.
ENG/MASTER 96
156
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 156
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
157
6
ENG/MASTER 96
Sluit nooit speakers aan met een uitgangswaarde van minder dan 50 W of een imped-
antiewaarde die buiten de specificatie van 4 tot 8 ohm voor uw navigatiesysteem valt.
Wanneer er luidsprekers worden aangesloten met andere uitgangs- en/of imped-
antiewaarden, kan dit tot gevolg hebben dat ze vlam vatten, beginnen te roken of
beschadigd raken.
Wanneer de bron van dit product op AAN wordt gezet, wordt er een controlesignaal
afgegeven door middel van de blauw/witte draad. Maak dan verbinding met de afstands-
bediening van een extern versterkersysteem (max. 300 mA 12 V DC). Als het voertuig
voorzien is van een glazen antenne, maak dan verbinding met het stroomaansluitpunt
van de hulpversterker van de antenne.
Wanneer er in combinatie met dit systeem een externe versterker wordt gebruikt, zorg er
dan voor dat de blauwe draad wordt verbonden met de aansluiting van de versterker. De
blauw/witte draad mag evenmin worden aangesloten op de stroomklem van de auto-
antenne. Een dergelijke verbinding kan een excessieve stroomafname tot gevolg hebben,
waardoor het apparaat slecht functioneert. Daarnaast kan de auto-antenne van het voer-
tuig beschadigd raken.
Bijgeleverde accessoires
Vergrendeling
Aansluiting voor sys-
teemuitbreiding
Verlengkabel antenneVerlengsnoer
(voor rijsnelheidssignaal)
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
30-pins kabelStekker
StroomsnoerVerborgen eenheidDisplay-module
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 157
158
7
Aansluiting
ENG/MASTER 96
Systeemcomponenten aansluiten
Multi CD-wisselaar
(los verkrijgbaar)
Geel
Verborgen eenheid
Blauw
Blauw
AV-BUS-kabel
(meegeleverd
bij de TV tuner)
3 m
5 m
IP-BUS kabel
IP-BUS kabel
(meegeleverd bij de
TV tuner)
GPS antenne
Om de verborgen
eenheid in te bouwen
in de kofferbak, etc.
is de verlengkabel
(bijv. CD-SC300E)
(los verkrijgbaar)
vereist.
Gee
UITBREIDINGSPOO
Niet gebruikt.
3 m
30-pins kabel
(inbegrepen bij de leverin
Zwart
ZwartBlauw
Verborgen TV tuner
(bijv. GEX-P6400TVP)
(los verkrijgbaar)
D
Lichtgrijs
Verlengkabel voor
de antenne
(inbegrepen bij de
levering)
G.SP (Spe
Teneinde het risico van ongelukken en de
mogelijke schending van toepasselijke wet-
telijke regels te voorkomen, mag dit toestel
wanneer de auto rijdt uitsluitend voor navi-
gatiedoeleinden worden gebruikt. Daarnaast
mogen displays achter niet zó geplaatst zijn
dat ze een visuele afleiding vormen voor de
bestuurder.
In sommige landen is het bekijken van
beelden op een display in een voertuig, zelfs
door andere personen dan de bestuurder, ver-
boden. Indien dergelijke regels van toepassing
zijn, dient men zich hieraan te houden en
mogen de DVD- of TV-onderdelen niet wor-
den gebruikt.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 158
8
ENG/MASTER 96
159
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Geel
DIGITAL OUT*
MIC INPUT
De microfoon in de spraakherkenningsset
(bijv. CD-VC1) (los verkrijgbaar) is
aangesloten tijdens het gebruik van de
spraakherkenningsfunctie.
UITBREIDINGSPOORT
Niet gebruikt.
3 m
30-pins kabel
(inbegrepen bij de levering)
Stroomsnoer
WIRED REMOTE
Zie de instructiehandleiding voor
de aangesloten afstandsbediening
(los verkrijgbaar).
Display-module
G.SP (Speakeruitgang voor de stembegeleiding)*
*: Deze aansluiting is bestemd voor de
ondersteuning van toekomstige apparatuur
en mag niet worden gebruikt als u alleen
gebruikmaakt van dit product.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 159
9
Aansluiting
ENG/MASTER 96
160
Het stroomsnoer aansluiten (1)
Zorg ervoor dat de draden die
op elkaar worden aangesloten
dezelfde kleur hebben.
Dopje (1*)
Wanneer dit aansluitpunt niet
wordt gebruikt, verwijder het
dopje dan niet.
ISO-stekker
Zekeringhouder
1*
2*
4*
3*
5*
Geel (2*)
Naar het aansluitpunt, staat altijd
onder stroom, onafhankelijk van de
stand van het contactslot.
Rood (4*)
Naar het elektrische aansluitpunt,
bestuurd door het contactslot
(12 V DC) AAN/UIT.
Geel (3*)
Ondersteuning
(of accessoire)
Rood (5*)
Accessoire
(of ondersteuning)
Zwart (aarde)
Naar de (metalen) carrosserie
van het voertuig.
Oranje/wit
Naar de aansluiting van de
lichtschakelaar.
Opmerking:
In sommige voertuigen bestaat de
ISO-stekker uit twee aansluitingen,
zorg ervoor dat met beide verbinding
wordt gemaakt.
Zekeringweerstand
GUIDE O
SYSTEM
CONTR
Zekeringweerstand
Opmerking:
Afhankelijk van het soort voertuig, kan
de functie van 3* en 5* afwijken. Sluit
in dit geval 2* op 5* en 4* op 3* aan.
Blauw (6
Luidsprekerdraden
Wit: linksvoor +
Wit/zwart: linksvoor
Grijs: rechtsvoor +
Grijs/zwart: rechtsvoor
Groen: linksachter + of subwoofer +
Groen/zwart: linksachter of subwoofer
Paars: rechtsachter + of subwoofer +
Paars/zwart: rechtsachter of subwoofer
Afhankelijk van
van de ISO-stekk
de besturing van
typen voertuigen
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 160
10
ENG/MASTER 96
161
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
GUIDE ON
SYSTEM REMOTE
CONTROL
Blauw (7*)
Naar de regelklem van het auto-antennerelais
(max. 300 mA 12 V DC).
Blauw (6*)
Afhankelijk van het type voertuig verschilt de pen-stand
van de ISO-stekker. Sluit 6* en 7* aan wanneer pen 5 voor
de besturing van de antenne wordt gebruikt. Bij andere
typen voertuigen mogen 6* en 7* nooit worden aangesloten.
Geel/zwart
Wanneer u een draagbare telefoon gebruikt, sluit deze dan
via de audio mute-draad aan op deze punten. Is dit niet het
geval, verbindt dan niets met de audio mute-draad.
Opmerking:
Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door
de blauwe draad aan te sluiten op het voertuig met de
auto-antennefunctie, wordt de auto-antenne ontkoppeld
van het voertuig door het voorpaneel los te maken of
het contactslot uit te zetten.
Opmerking:
De audiobron wordt op mute of zacht gezet,
terwijl de stembegeleiding van de navigatie niet
wordt gedempt of verzwakt. Zie voor nadere
gegevens de “Bedieningshandleiding”.
Opmerking:
De snoeren voor dit product kunnen voorzien zijn
van andere kleuren dan die van andere producten,
zelfs wanneer ze dezelfde functie hebben. Wanneer
dit product wordt aangesloten op een ander product,
raadpleeg dan de bij beide producten meegeleverde
gebruiksaanwijzingen en sluit snoeren op elkaar aan
die dezelfde functie hebben.
Display-module
Zie pagina 13.
Zie pagina 12.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 161
Roze (CAR SPEED SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het
autonavigatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met
het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1
snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze verbinding niet
wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie
foutief op het scherm wordt aangegeven.
EEN ONJUISTE AANSLUITING KAN ERNSTIGE SCHADE OF
ERNSTIG LETSEL, MET INBEGRIP VAN EEN ELEKTRISCHE
SCHOK, TOT GEVOLG HEBBEN. BOVENDIEN KAN EEN
ONJUISTE AANSLUITING LEIDEN TOT EEN VERSTOORDE
WERKING VAN HET ANTIBLOKKEERSYSTEEM, DE
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE OF DE INDICATIE VAN DE
SNELHEIDSMETER.
DE LICHTGROENE DRAAD OP DE
STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET
DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN
MOET WORDEN AANGESLOTEN OP DE
STROOMAANSLUITING VAN DE
HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE
AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK
VA N DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE
TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT
NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF
ERNSTIGE SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
Lichtgroen
Via deze draad wordt de stand van de handrem
(aangetrokken/ontspannen) aan het
autonavigatiesysteem doorgegeven. De draad
moet verbonden worden met de stroom-
aansluiting van de handremschakelaar. Als deze
verbinding verkeerd wordt gemaakt of niet
wordt gemaakt, zullen sommige functies van
het autonavigatiesysteem niet werken.
11
Aansluitingen
ENG/MASTER 96
162
Het stroomsnoer aansluiten (2)
Opmerking: De plaats waar het
snelheidsdetectiecircuit zich be-
vindt, hangt af van het automodel.
Raadpleeg voor nadere informatie
uw bevoegde Pioneer dealer of een
installatiedeskundige.
Als de aansluiting op het snelheids-
detectiecircuit te moeilijk is,
verbindt dan de los verkrijgbare
ND-PG1 snelheidsgenerator met de
roze draad.
Opmerking: De plaats waar de
handremschakelaar zich bevindt,
hangt af van het automodel. Zie het
instructieboekje van de auto of
vraag uw autodealer.
Aansluitmethode
Klem de stroomdraad van de
handremschakelaar in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Stroomdraad
Massadraad
Handremschakelaar
Verborgen eenheid
Draad van snelheidsdetec-
tiecircuit
Motormanagement-
systeem
Stekker
Laat het verlengsnoer en de
draad van het snelheidsdetec-
tiecircuit op de afgebeelde
wijze door de stekker lopen.
Maak de stekker-
helften met een
kabeltang dicht.
Maak het deksel-
tje dicht.
Aansluitmethode
Verlengsnoer
(voor het rijsnel-
heidssignaal)
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 162
t
F
HE
E
E
m
ze
n
12
ENG/MASTER 96
163
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Opmerking:
Snoeren voor dit product en overeenkomende snoeren
voor andere producten hebben mogelijk verschillende
kleuren ook al is de functie van de snoeren hetzelfde.
Zie voor het verbinden van dit product met een ander
product daarom de installatiehandleiding van beide
producten en verbind de snoeren met dezelfde functie
met elkaar.
Stroomsnoer
Zwart, Oranje/wit,
Rood, Geel
Zie pagina 9.
Geel/zwart (GUIDE ON)
Ingeval dit navigatietoestel in combinatie wordt
gebruikt met het andere Pioneer audiotoestel voor
het voertuig en de stereo van de auto geel/zwarte
draden heeft, sluit de toestellen dan aan op deze
draden. Wanneer het auto-navigatiesysteem dan
gesproken instructies geeft of als u het systeem via
spraak bedient, zal het geluid van de car-stereo
automatisch gedempt worden.
Paars/wit (REVERSEGEAR SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt aan het navigatiesysteem
doorgegeven of de auto vooruit of achteruit rijdt. U
dient de paars/witte draad te verbinden met de draad
waarvan de spanning verandert wanneer de schakel-
hendel in de achteruit wordt gezet. Als de sensor niet is
aangesloten, kan deze wellicht niet goed waarnemen of
uw voertuig voor- of achteruit rijdt. De positie van uw
voertuig zoals waargenomen door de sensor kan in dit
geval afwijken van de actuele positie.
Opmerking: Als de ND-PG1 snelheidsimpulsgenera-
tor (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt gebruikt, moet
erop worden gelet dat deze wordt aangesloten.
Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt, zorg er
dan voor dat deze is aangesloten. Anders kunt u niet
overschakelen op het beeld van de achteruitkijkcamera.
Gebruik alleen de meegeleverde verlengsnoer.
Zie pagina 15.
Aansluitmethode
Klem de draad van het
achteruitrijlicht in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Draad van
achteruitrijlicht
Zekeringweerstand
Kijk waar het achteruitrijlicht van uw
auto is (het licht dat gaat branden wan-
neer de schakelhendel in de achteruit
[R] wordt gezet) en zoek de draad van
het achteruitrijlicht in de kofferruimte.
Display-module
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 163
13
Aansluitingen
ENG/MASTER 96
164
Display-module
Vooruitgang
(FRONT OUTPUT)
Subwoofer uitgang of
non-fading uitgang
(SUBWOOFER OUTPUT or
NON-FADING OUTPUT)
Achteruitgang
(REAR OUTPUT)
S
RC
(lo
Voorluidsprek
Achterluidsprek
Subwoo
Lin
15 cm
20 cm
15 cm
Blauw/wit
Naar de systeemregelklem van de eindversterker
(max. 300 mA 12 V DC).
Sluit deze draad niet aan op de bedieningsaansluiting
van de auto-antenne.
Opmerking:
Wanneer er een subwoofer in plaats van een achterluidspreker
op dit apparaat is aangesloten, dient de instelling van de
achteruitgang in de hoofdinstellingen te worden gewijzigd.
(Zie de Bedieningshandleiding.) De subwoofer uitgang van dit
apparaat is monauraal.
Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 164
14
ENG/MASTER 96
165
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
+
+
+
+
+
+
Systeem-afstandsbediening
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Voorluidspreker
Achterluidspreker
Subwoofer
Voorluidspreker
Achterluidspreker
Subwoofer
Links Rechts
Breng deze aansluitingen tot stand bij
gebruik van de optionele versterker.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 165
15
Aansluitingen
Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera
Bij gebruik van dit product met een achteruitkijkcamera is het mogelijk om automatisch
naar de video van de achteruitkijkcamera te schakelen wanneer de versnelling in de
ACHTERUIT (R) stand wordt gezet.
Met behulp van de achteruitkijkfunctie kunt u ook controleren wat zich tijdens het rijden
achter u bevindt.
GEBRUIK DE SE INGANG ALLEEN VOOR DE ACHTERUIT- OF DE SPIEGELREFLEX-
ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDERSSOORTIG GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT
GEVOLG HEBBEN.
Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weergegeven.
De achteruitkijkcamera is een hulpmiddel om eventuele aanhangwagens of opleggers in de gaten te
houden of om op een kleine plaats in te parkeren. Gebruik deze functie niet voor amusements-
doeleinden.
Het object dat met de achteruitkijkcamera wordt bekeken, kan dichterbij of verder weg lijken dan in
werkelijkheid het geval is.
Houd er rekening mee dat de randen van de beelden die door de achteruitkijkcamera worden vast-
gelegd, enigszins afwijkend kunnen zijn, afhankelijk van het feit of er volledige schermbeelden
worden weergegeven tijdens het achteruitrijden, en of de beelden worden gebruikt om de achterkant
te controleren wanneer de auto vooruit rijdt.
ENG/MASTER 96
166
Zekeringweerstand
8 m
Verlengsnoer
(voor achteruit-signaal)
Aansluitmethode
Klem de draad vast.1. 2. Gebruik een
kabeltang voor
het vastklemmen.
Verborgen eenheid
Acheruitkijkcamera
RCA kabel
(los verkrijgbaar)
Bruin
Naar de video
uitgangsaansluiting
Opmerking:
Wanneer verbinding met de
achteruitkijkcamera wordt gemaakt,
dient in SETUP de instelling
CAMERA te zijn geselecteerd.
Aansluiten op de achteruitkijkcamera. Niet
aansluiten op andere apparatuur.
Opmerking:
Gebruik alleen de
meegeleverde verlengkabel.
Opmerking:
Zie pagina 11.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 166
Bij aansluiting van de externe videocomponent en het display
Voor de aansluiting van een externe videocomponent dient in SET UP de instelling AV
INPUT of REAR DISP te zijn geselecteerd.
Bij gebruik van een display dat is aangesloten op de video uitgangsaansluiting aan de achterzijde
De video uitgangsaansluiting aan de achterzijde van dit product is bestemd voor het
aansluiten van een display, zodat inzittenden in de achterstoelen DVD’s en dergelijke kun-
nen bekijken.
Plaats het display achter NOOIT zo dat de bestuurder DVD’s kan bekijken tijdens het rijden.
Sluit de audio uitgang aan de achterzijde (REAR OUT) aan op een los verkrijgbare eindversterker.
Verborgen eenheid
Externe
videocomponent
(los verkrijgbaar)
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Display met RCA
ingangsaansluitpunten
RCA kabels
(los verkrijgbaar)
Naar de video
uitgangsaansluiting
Naar de audio
uitgangsaansluitingen
Naar de audio
ingangsaansluitingen
Naar de video
ingangsaansluiting
16
ENG/MASTER 96
167
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Opmerking:
De kaartnavigatiebeelden op het dis-
play achter wijken af van de beelden
van het standaard NTSC-formaat.
Daarom hebben zij een slechtere
kwaliteit dan de beelden die op het
display voor verschijnen.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 167
17
Inbouwen
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen of eventueel onder-
houd te verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op
een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en
onderhoud van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel.
Installeer het toestel nooit op plaatsen of op een manier waardoor:
* Het letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers wanneer plot-
seling hard geremd wordt.
* Het een belemmering kan vormen voor de bediening van het voertuig door
de bestuurder, zoals op de vloer voor de stoel van de bestuurder, of dicht-
bij het stuur of de versnellingshendel.
Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u
hierin gaten gaat boren. Let erop dat u geen brandstofleidingen, remleidin-
gen, elektronische componenten, communicatiedraden of voedingskabels
beschadigt.
Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen
met de elektrische bedrading. Door de trilling kunnen isolatiedraden
beschadigd raken, met als gevolg kortsluiting of anderssoortige beschadigin-
gen aan het voertuig.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat het
apparaat juist wordt ingebouwd. Indien u andere onderdelen gebruikt, kunt
u beschadigingen aan het apparaat veroorzaken of het apparaat kan losrak-
en.
Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de
stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaar-
lijke situatie. Let er bij het inbouwen van het systeem op dat u op geen
enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto.
Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door
een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot
gevolg.
Controleer nadat u het navigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere appa-
ratuur in uw auto naar behoren werkt.
De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaat-
sing en het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig of dit zelfs ver-
bieden. Zorg ervoor dat bij het gebruik, de inbouw en de bediening van uw
navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels worden nageleefd.
ENG/MASTER 96
168
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 168
Bouw de display-module of de verborgen eenheid niet in op plaatsen waar zij
(i) het zicht van de bestuurder kunnen hinderen, (ii) de werking van een van
de bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief
airbags en knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïn-
vloeden of (iii) een belemmering kunnen vormen voor het vermogen van de
bestuurder om het voertuig veilig te bedienen.
Bouw de display-module in tussen de stoel van de bestuurder en de stoel van
de voorste inzittende, zodat hij niet wordt geraakt door de bestuurder of
inzittende als het voertuig abrupt afremt.
Bouw de display-module nooit in voor of naast de plaats in het dashboard,
het portier of de stijl van waaruit een van de airbags van het voertuig in
werking wordt gesteld. Zie voor nadere informatie over het toepassingsge-
bied van de voorste airbags de Gebruikershandleiding.
Bouw de display-module en de verborgen eenheid niet in op een plaats waar
zij de prestaties van een van de besturingssystemen van het voertuig,
inclusief airbags en hoofdsteunen, nadelig kunnen beïnvloeden.
Voorkomen van elektromagnetische storingen
Om storingen te voorkomen moeten de volgende voorwerpen zo ver mogelijk van de
display-module en verborgen eenheid alsmede andere kabels en draden worden
geplaatst:
- TV antenne en antennekabel
- FM, MG/LG antenne met de kabel
- GPS antenne met de kabel
Daarnaast dient u elke antennedraad zover mogelijk van de andere antennedraden te
leggen.
Bind de draden niet samen, leg ze niet naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen.
Door de elektromagnetische ruis die daardoor ontstaat, wordt de kans op fouten op de
plaats waar het display bevestigd is vergroot.
Voor de installatie
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van het apparaat nodig
blijkt gaten te boren of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto.
Voor u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk
te maken om te controleren of alles naar behoren functioneert, zodat u later niet voor ver-
rassingen komt te staan.
18
ENG/MASTER 96
169
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 169
19
Inbouwen
De display-module en de verborgen eenheid inbouwen
Opmerkingen betreffende het inbouwen
Installeer de display-module of de verborgen eenheid niet op plaatsen waar ze kunnen
worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals:
* Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningsapparaat.
* Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard of op de hoeden-
plank.
* Op plaatsen waar water op het apparaat terecht kan komen, zoals dicht in de buurt van
een portier.
Zorg er bij de inbouw van het apparaat voor dat de ondergrond sterk genoeg is om het
gewicht ervan te dragen. Kies een plaats waar de display-module en de verborgen een-
heid goed kunnen worden geïnstalleerd, en zorg voor een stevige bevestiging.
De actuele locatie van het voertuig kan alleen correct worden weergegeven wanneer de
display-module of de verborgen eenheid goed bevestigd zijn.
Monteer de verborgen eenheid niet op de afdekplaat van het reservewiel of op andere
plaatsen die blootgesteld worden aan sterke trillingen.
Als de verborgen eenheid onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd, let er dan
goed op dat het apparaat niet de schuifbeweging van de stoel hindert.
Kies voor de inbouw van de verborgen eenheid een plaats waar geen sprake is van con-
tact met de bagage. Wanneer de verborgen eenheid wordt blootgesteld aan een groot
gewicht of plotselinge schok zal dit de weergave van de actuele locatie van het voertuig
negatief beïnvloeden.
Monteer de verborgen eenheid niet op een plaats waar deze kan hinderen bij de toegang
tot het reservewiel, de krik, gereedschappen enz.
Controleer of er voldoende plaats is om een disc in het apparaat te plaatsen en eruit te
nemen.
Installeer de verborgen eenheid horizontaal op een oppervlak binnen een tolerantie van
+30 graden tot -30 graden (maximaal 5 graden naar links of rechts van de rijrichting van
uw auto). Wordt het toestel verkeerd geïnstalleerd en valt de helling van het oppervlak
buiten deze toleranties, dan bestaat er een grotere kans dat het display gebrekkig func-
tioneert en de kwaliteit van de beelden te wensen overlaat.
30°
30°
30°
ENG/MASTER 96
170
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 170
De snoeren mogen het in onderstaande Fig. weergegeven gebied niet bedekken, anders
kunnen de versterkers en het navigatiemechanisme niet naar behoren functioneren.
Ingeval van oververhitting wordt de halfgeleider-laser beschadigd. Bouw de module
daarom niet in op een plaats waar deze te warm kan worden, bijvoorbeeld naast een
radiator.
Wanneer de verborgen eenheid in de kofferbak wordt ingebouwd, maak dan gebruik van
de verlengkabel (bijv. CD-SC300E) (los verkrijgbaar).
Bouw de display-module niet in op een plaats waar de opening van het LCD-paneel
wordt geblokkeerd door obstakels, zoals de versnellinghendel. De werking van de ver-
snellingshendel kan hierdoor worden verstoord en het mechanisme van de display-mo-
dule nadelig worden beïnvloed.
Bedek dit gebied niet.
Verborgen eenheid
Bedek dit gebied niet.
Display-module
20
ENG/MASTER 96
171
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 171
Bijgeleverde accessoires
21
Inbouwen
ENG/MASTER 96
172
Houder
Zijbeugel
(2 st.)
Schroef
Display-module
Rubbermof
Drukkingsschroef
(5 × 6 mm)
(4 st.)
Schroef met platte kop
(5 × 6 mm)
(4 st.)
Frame Schroef
(4 × 3 mm)
(4 st.)
Bevestigingsschroef
(2 st.)
Camouflageband
Verborgen eenheid
Zijbeugel
(2 st.)
Schroef met
afdichtring
(4 × 8 mm)
(4 st.)
Zelftappende
schroef
(6 × 16 mm)
(4 st.)
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 172
De verborgen eenheid met de linker- en rechterzijde loodrecht of evenwijdig
aan de rijrichting van de auto aanbrengen. Niet diagonaal ten opzichte van de
rijrichting aanbrengen, anders wordt de actuele locatie verkeerd aangegeven.
Inbouwen van de verborgen eenheid
1. Verbind de zijbeugels met de verborgen eenheid.
Wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd op de vloer of het installatiepaneel onder
de passagiersstoel, etc., dienen de zijbeugels met de eenheid te worden verbonden.
Als de standen van de zij-
platen zijn veranderd in
een parallelstand kunt u
ook andere gaten
gebruiken die samen-
vallen met de gaten in de
verborgen eenheid.
Verborgen eenheid
Zijbeugel
Schroef met afdichtring
(4 × 8 mm)
Gebruik de volgende
gaten in de zijbeugels.
Vooruit-/achteruitrichting
van voertuig
22
ENG/MASTER 96
173
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 173
23
Inbouwen
ENG/MASTER 96
174
Gebruik het installatiepaneel, wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd onder de
passagiersstoel.
2. Bepaal de installatieplaats en boor de gaten.
3. Zorg voor een stevige bevestiging m.b.v. zelftappende schroeven.
Zelftappende schroef
(6 × 16 mm)
Installatiepaneel
Markeer de plaatsen
waar de gaten moeten
worden geboord.
Boorgaten van tussen 4
en 4,5 mm in diameter.
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 174
24
ENG/MASTER 96
175
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
DIN voor/achter-montage
Deze eenheid kan naar keuze aan de
voorkant (conventionele DIN voor-
montage) of aan de achterkant (DIN
achter-montage, met gebruikmaking
van de schroefgaten aan de zijkanten
van het chassis) bevestigd worden.
Voor details hieromtrent dient u de
hiernavolgende geïllustreerde instal-
latievoorbeelden te raadplegen.
Alvorens het apparaat te installeren
Verwijder het frame en de hou-
der.
Trek het frame naar buiten om het te
verwijderen, en draai vervolgens de
schroeven (2
× 3 mm) los om de hou-
der te verwijderen. (Richt bij het terug-
plaatsen van het frame de zijde met
een sleuf naar beneden en maak het
vast.)
DIN voormontage
Installatie met de rubbermof
1. Bepaal de plaats van de
zijbeugels.
Verander bij inbouw op een nauwe
plaats de stand van de zijbeugels. Plak
in zo’n geval camouflageband op de
delen die uit het dashboard steken.
2. Installeer het apparaat in het
dashboard.
Nadat u de houder in het dashboard
hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes
voor de dikte van het dashboardmateri-
aal en buigt u deze om. (Zo stevig
mogelijk bevestigen met gebruik van
de boven- en onderlipjes. Buig de lip-
jes 90 graden om te vergrendelen.)
Maak het frame opnieuw vast na het
installeren van het apparaat in het
dashboard.
Indien er achter in de eenheid ruimte
beschikbaar is en u een voorkeur
heeft voor een off-set installatie,
waarin het voorpaneel verder naar
achteren is geduwd, gebruik dan de
AD-GA10 (los verkrijgbaar).
Rubbermof
Schroef
Dashboard
Zijbeugel
Schroef (2 × 3 mm)
182
53
Houder
Camouflageband
Zijbeugel
Schroef met platte kop (5 × 6 mm)
Houder
Frame
Schroef (2 × 3 mm)
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 175
25
Inbouwen
ENG/MASTER 96
176
DIN achtermontage
Installatie met gebruikmaking van de
schroefgaten aan de zijkanten van de
eenheid
Bevestig de eenheid op de fa-
briekssteun voor de radio.
Kies een positie waar de schroefgaten
van de beugel en de schroefgaten van
dit product in een lijn liggen (passen)
en draai de schroeven op 2 plaatsen
aan elke kant vast. Gebruik, afhanke-
lijk van de vorm van de schroefgaten
in de beugel, schroeven (4
× 3 mm),
drukkingsschroeven (5
× 6 mm) of
schroeven met platte kop (5
× 6 mm).
*1 Gebruik alleen schroeven (4 × 3 mm).
Gebruik bij inbouw op een nauwe
plaats de volgende schroefgaten.
Plak in zo’n geval camouflageband
op de delen die uit het dashboard
steken.
Bevestigen van het voorpaneel
Maakt u geen gebruik van de verwij-
derings- en bevestigingsfunctie van het
voorpaneel, gebruik dan de
bijgeleverde bevestigingsschroeven om
het voorpaneel op dit apparaat te beves-
tigen.
Bevestig, na het verwijderen van
het voorpaneel, m.b.v. bevesti-
gingsschroeven het voorpaneel
op het apparaat.
Bevestigingsschroe
f
Bevestigingsschroef
Drukkingsschroef
(5 × 6mm)
Dashboard of
console
Radio bevestigingsbeugel
van de fabrikant
*
1
*
1
Camouflageband
*
1
*
1
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 176
Bevestigen van de GPS antenne
Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigingen aan
de antennekabel kunnen leiden tot kortsluiting of storingen en permanente
schade aan het product.
Opmerkingen betreffende het bevestigen
Indien u de GPS antenne binnen in de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje
dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangst-
gevoeligheid onbevredigend zijn.
Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere
gevoeligheid van de GPS antenne.
Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS antenne wilt verwijderen. De magneet
van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne.
De GPS antenne wordt bevestigd met behulp van de magneet. Let er bij het bevestigen
van de GPS antenne op dat u geen krassen op de carrosserie veroorzaakt.
Wanneer u de GPS antenne op de buitenzijde van de auto heeft aangebracht, dient u
deze los te maken en in de auto te leggen voordat u door een autowasserette rijdt. Indien
dit wordt verzuimd, kan de antenne losraken en kunnen krassen op de carrosserie
ontstaan.
Verf de GPS antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt.
Dak
Hoedenplank
Kofferdeksel
De antenne dient op een zo horizontaal
mogelijk oppervlak te worden beves-
tigd, op een plaats waar de ontvangst
van de radiogolven zo min mogelijk
wordt gehinderd. De antenne kan de
radiogolven van de satelliet alleen ont-
vangen als er geen obstakel tussen de
antenne en de satelliet is.
Het verdient aanbeveling de antenne
op het dak of op het kofferdeksel van
de auto te bevestigen.
26
ENG/MASTER 96
177
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 177
27
Inbouwen
Bijgeleverde accessoires
Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op de hoedenplank)
Bevestig het metalen plaatje op een zo horizontaal mogelijke ondergrond op een plaats
waar de GPS antenne de golven door de ruit kan ontvangen. Plaats de GPS antenne op het
metalen plaatje. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
Opmerking:
Let er bij het aanbrengen van het metalen plaatje op dat het niet in kleine onderdelen wordt gesne-
den.
De ruiten van sommige auto’s laten de signalen van de GPS satellieten niet door. In dat geval dient
u de GPS antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen.
Metalen plaatje
Verwijder het beschermvel aan
de onderkant van het plaatje.
GPS antenne
Zorg dat het oppervlak waarop
u het metalen plaatje gaat
aanbrengen, droog is en vrij
van stof, olie, vet enz.
Opmerking: Het metalen plaatje
bevat een sterk kleefmiddel, dat
na verwijdering sporen op het
oppervlak kan achterlaten.
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het interieur
van de auto te bevestigen.
Waterproof padKlem (5 stuks)Metalen plaatjeGPS antenne
ENG/MASTER 96
178
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 178
Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie)
Bevestig de GPS antenne op een zo horizontaal mogelijke ondergrond zoals op het dak of
kofferdeksel. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.)
Klemmen
Gebruik de klemmen
om de draad op de
vereiste plaatsen tegen
het interieur van de
auto te bevestigen.
Klemmen
Gebruik de klemmen om
de draad op de vereiste
plaatsen tegen het interieur
van de auto te bevestigen.
GPS antenne
De antennedraad via de bovenzijde van het
portier naar binnen leiden
Maak een U-vormige lus in de
draad voordat u deze naar binnen
leidt, om te voorkomen dat
regenwater langs de draad in de
auto druppelt.
De antennedraad via het kofferdeksel naar binnen leiden
Waterbestendig isolatieblokje
Zorg dat het waterbestendige
isolatieblokje bij het sluiten
van het kofferdeksel op de
rubberen afdichtstrip valt.
Maak een U-vormige lus in de
draad voordat u deze over de
rubberen afdichtstrip leidt, om
te voorkomen dat regenwater
langs de draad in de auto
druppelt.
Rubberen afdichtstrip
28
ENG/MASTER 96
179
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 179
29
Na het inbouwen van de module
1. Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en het apparaat
correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu
aan.
2. Start de motor.
3. Druk op de RESET toets van het apparaat.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets van de mo-
dule.
4. Voer de volgende instellingen uit:
Installeer het programma in het navigatiesysteem.
Rij totdat de geïnitialiseerde sensors normaal gaan werken.
Stel de tijd en de taal in.
Zie de “Bedieningshandleiding” of “Hardwarehandleiding” voor nadere bijzonderheden
omtrent de instellingen.
Na installatie van het toestel dient u op een veilige plaats te controleren of het voer-
tuig normaal functioneert.
Opmerking:
Wanneer u de verborgen eenheid weer bevestigt, druk dan op de RESET toets.
ENG/MASTER 96
180
CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 180

Documenttranscriptie

CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 152 BELANGRIJKE INFORMATIE BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING • De navigatie-elementen van dit toestel (en de optionele achteruitkijkcamera, indien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de bediening van uw voertuig. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als vervanging van uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden. • Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in geval van nood naar ziekenhuizen, politiestations of dergelijke instellingen te rijden. Bel dan het juiste hulpdienstnummer. • Gebruik dit navigatiesysteem (of de optionele achteruitkijkcamera, indien deze is aangeschaft) niet indien hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht van het veilig besturen van uw auto kan worden afgeleid. Neem altijd de gangbare beperkingen en aanwijzingen voor weggebruikers in acht, boven het advies en de begeleiding die deze apparatuur biedt. Volg strikt de geldende verkeersvoorschriften, ook als de apparatuur tegenstrijdige aanwijzingen geeft. • In deze handleiding wordt de inbouw van het navigatiesysteem in uw auto beschreven. De bediening van het navigatiesysteem wordt beschreven in de afzonderlijke “Bedieningshandleiding” of “Hardwarehandleiding” die bij het apparaat wordt geleverd. • Bouw de display-module of de verborgen eenheid niet in op plaatsen waar zij (i) het zicht van de bestuurder kunnen hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïnvloeden of (iii) een belemmering kunnen vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertuig veilig te bedienen. In bepaalde gevallen is het wellicht niet mogelijk dit apparaat in te bouwen vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur van het voertuig. 1 ENG/MASTER 96 152 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 153 Inhoudsopgave Voorkomen van elektromagnetische storingen.................................................... 18 Voor de installatie .......................................... 18 De display-module en de verborgen eenheid inbouwen .................................................. 19 - Opmerkingen betreffende het inbouwen - Bijgeleverde accessoires - Inbouwen van de verborgen eenheid - DIN voor/achter-montage - DIN voormontage - DIN achtermontage - Bevestigen van het voorpaneel Bevestigen van de GPS antenne ...................... 26 - Opmerkingen betreffende het bevestigen - Bijgeleverde accessoires - Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op de hoedenplank) - Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie) BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............ 3 LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE NASLAG .................................................... 3 Aansluitingen ............................................ 4 - Deutsch Na het inbouwen van de module ..........29 Français Alvorens u het apparaat inbouwt Voorkomen van beschadigingen - Bijgeleverde accessoires Systeemcomponenten aansluiten ...................... 7 Het stroomsnoer aansluiten (1) ........................ 9 Het stroomsnoer aansluiten (2) ...................... 11 Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker .......................................... 13 Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera .. 15 Bij aansluiting van de externe videocomponent en het display ............................................ 16 - Bij gebruik van een display dat is aangesloten op de video uitgangsaansluiting aan de achterzijde - Español Inbouwen .................................................. 17 BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING ........................................ 1 English BELANGRIJKE INFORMATIE .................... 1 Italiano Nederlands 2 153 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 154 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR EVENTUELE NASLAG 1. Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het navigatiesysteem gaat inbouwen. 2. Bewaar de handleiding voor eventuele naslag in de toekomst. 3. Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op. 4. Onder bepaalde omstandigheden kan dit navigatiesysteem foutieve informatie op het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot bepaalde plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het systeem een aantal beperkingen, zoals het ontbreken van informatie over eenrichtingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen beoordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang boven de informatie die het systeem geeft. 5. Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten dat het navigatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de weg voordat u het probleem probeert op te lossen. 6. Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt. 7. De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaatsing en het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig. Zorg ervoor dat bij de inbouw en de bediening van uw navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels worden nageleefd. Probeer het navigatiesysteem niet zelf in te bouwen of onderhoud aan het systeem te verrichten. Inbouw en onderhoud van elektronische apparatuur en auto-accessoires door personen die niet de vereiste vakopleiding en ervaring hebben in dit soort werkzaamheden, kunnen resulteren in een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. 3 ENG/MASTER 96 154 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 155 Aansluitingen English • Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen. Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met mobiele elektronica, het toestel te laten instellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN HET TOESTEL. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van het toestel en de aansluitkabels bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het navigatiesysteem schade oplopen die niet onder de garantie valt. Español • Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet alle stappen van de installatiehandleiding. • Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op dat er geen draden blootliggen. • Sluit de gele draad van het toestel niet direct aan op de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen losraken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt, kan er kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt. • Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Zorg ervoor dat het toestel, de kabels en de bedrading op zo’n manier worden aangebracht dat ze geen belemmering vormen tijdens het rijden. • Zorg ervoor dat de kabels en draden zo worden geleid en bevestigd dat ze niet verstrikt raken in de bewegende onderdelen van de auto of deze niet hinderen. Dit geldt met name voor het stuur, de versnellingshendel, de handrem, de geleidingsrailss voor de verstelbare stoelen, de portieren of een van de regelmechanismen van het voertuig. • Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en mogelijk permanente beschadiging optreedt. • Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de antennedraad kan resulteren in kortsluiting. • Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter) niet goed meer functioneert. • Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het navigatiesysteem voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. • Aard niet meer dan één product samen met de aarde van een ander product. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarde van de verborgen eenheid te aarden. Door de aarde met elkaar te verbinden, kan er brand en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt. Deutsch Français Italiano Nederlands 4 155 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 156 Aansluitingen Alvorens u het apparaat inbouwt • Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met een negatief geaarde 12-volts accu. Controleer voor de installatie de accuspanning van uw voertuig. • Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het installeren de negatieve (–) accukabel los te maken. Voorkomen van beschadigingen OF O F O T ACC stand STAR STAR T ACC N F N OF • Wanneer u een stekker lostrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad, want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt. • Dit apparaat kan niet in een voertuig worden ingebouwd dat geen ACC (accessoire) stand op het contactslot heeft. Geen ACC stand • Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door de blauwe draad te verbinden met het voertuig met de auto-antennefunctie, wordt de auto-antenne ontkoppeld van het voertuig door het contactslot uit te zetten of het voorpaneel los te maken. 5 • Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van belang alle ongebruikte speakerdraden te isoleren. Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan. • Sluit de stekkers met dezelfde kleur aan op de corresponderende gekleurde poort, d.w.z. de blauwe stekker op de blauwe poort, zwart op zwart, enz. • De zwarte draad is geaard. Deze draad dient afzonderlijk van de aarde van producten met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden geaard. Aard niet meer dan twee producten tegelijkertijd. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarde van de verborgen eenheid te aarden. Door de aarde met elkaar te verbinden, kan er brand en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt. • Zie voor nadere informatie over het aansluiten van de eindversterker en andere toestellen de gebruikershandleiding en voer de aansluiting vervolgens uit zoals hierin beschreven. • Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de stroomsterkte die op de zekeringhouder wordt aangegeven. • Aangezien een uniek BPTL circuit wordt gebruikt, mag de ≠ zijde van de speakerdraad niet direct worden geaard en mogen de ≠ zijden van de speakerdraden niet met elkaar worden verbonden. Zorg ervoor dat ≠ zijde van de speakerdraad wordt verbonden met de ≠ zijde van de speakerdraad op de display-module. • Als de RCA aansluiting op het apparaat niet wordt gebruikt, verwijder dan niet de dopjes die aan het einde van de aansluiting zijn bevestigd. ENG/MASTER 96 156 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 157 English • Sluit nooit speakers aan met een uitgangswaarde van minder dan 50 W of een impedantiewaarde die buiten de specificatie van 4 tot 8 ohm voor uw navigatiesysteem valt. Wanneer er luidsprekers worden aangesloten met andere uitgangs- en/of impedantiewaarden, kan dit tot gevolg hebben dat ze vlam vatten, beginnen te roken of beschadigd raken. • Wanneer de bron van dit product op AAN wordt gezet, wordt er een controlesignaal afgegeven door middel van de blauw/witte draad. Maak dan verbinding met de afstandsbediening van een extern versterkersysteem (max. 300 mA 12 V DC). Als het voertuig voorzien is van een glazen antenne, maak dan verbinding met het stroomaansluitpunt van de hulpversterker van de antenne. • Wanneer er in combinatie met dit systeem een externe versterker wordt gebruikt, zorg er dan voor dat de blauwe draad wordt verbonden met de aansluiting van de versterker. De blauw/witte draad mag evenmin worden aangesloten op de stroomklem van de autoantenne. Een dergelijke verbinding kan een excessieve stroomafname tot gevolg hebben, waardoor het apparaat slecht functioneert. Daarnaast kan de auto-antenne van het voertuig beschadigd raken. Español Bijgeleverde accessoires Deutsch Verborgen eenheid Français Display-module Stroomsnoer Verlengsnoer (voor achteruit-signaal) Verlengsnoer (voor rijsnelheidssignaal) Verlengkabel antenne Aansluiting voor systeemuitbreiding Nederlands 30-pins kabel Italiano Stekker 6 Vergrendeling 157 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 158 Aansluiting Systeemcomponenten aansluiten 30-pins kabel (inbegrepen bij de leverin 3m Geel UITBREIDINGSPOO Niet gebruikt. Verborgen eenheid Om de verborgen eenheid in te bouwen in de kofferbak, etc. is de verlengkabel (bijv. CD-SC300E) (los verkrijgbaar) vereist. 3m Verlengkabel voor de antenne (inbegrepen bij de levering) Lichtgrijs Blauw D Blauw Gee 5m AV-BUS-kabel (meegeleverd bij de TV tuner) GPS antenne Zwart G.SP (Spe IP-BUS kabel (meegeleverd bij de TV tuner) • Teneinde het risico van ongelukken en de mogelijke schending van toepasselijke wettelijke regels te voorkomen, mag dit toestel wanneer de auto rijdt uitsluitend voor navigatiedoeleinden worden gebruikt. Daarnaast mogen displays achter niet zó geplaatst zijn dat ze een visuele afleiding vormen voor de bestuurder. • In sommige landen is het bekijken van beelden op een display in een voertuig, zelfs door andere personen dan de bestuurder, verboden. Indien dergelijke regels van toepassing zijn, dient men zich hieraan te houden en mogen de DVD- of TV-onderdelen niet worden gebruikt. 7 ENG/MASTER 96 158 Verborgen TV tuner (bijv. GEX-P6400TVP) (los verkrijgbaar) Blauw Zwart IP-BUS kabel Multi CD-wisselaar (los verkrijgbaar) CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 159 30-pins kabel (inbegrepen bij de levering) UITBREIDINGSPOORT Niet gebruikt. English 3m WIRED REMOTE Zie de instructiehandleiding voor de aangesloten afstandsbediening (los verkrijgbaar). Español Display-module MIC INPUT De microfoon in de spraakherkenningsset (bijv. CD-VC1) (los verkrijgbaar) is aangesloten tijdens het gebruik van de spraakherkenningsfunctie. Deutsch Geel Stroomsnoer Français DIGITAL OUT* G.SP (Speakeruitgang voor de stembegeleiding)* Italiano *: Deze aansluiting is bestemd voor de ondersteuning van toekomstige apparatuur en mag niet worden gebruikt als u alleen gebruikmaakt van dit product. Nederlands 8 159 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 160 Aansluiting Het stroomsnoer aansluiten (1) GUIDE O Opmerking: Afhankelijk van het soort voertuig, kan de functie van 3* en 5* afwijken. Sluit in dit geval 2* op 5* en 4* op 3* aan. SYSTEM CONTR 1* 3* 2* 5* 4* Zorg ervoor dat de draden die op elkaar worden aangesloten dezelfde kleur hebben. Dopje (1*) Wanneer dit aansluitpunt niet wordt gebruikt, verwijder het dopje dan niet. Geel (3*) Ondersteuning (of accessoire) Zekeringhouder Geel (2*) Naar het aansluitpunt, staat altijd onder stroom, onafhankelijk van de stand van het contactslot. Rood (5*) Rood (4*) Accessoire Naar het elektrische aansluitpunt, (of ondersteuning) bestuurd door het contactslot (12 V DC) AAN/UIT. Oranje/wit Naar de aansluiting van de lichtschakelaar. Zekeringweerstand Zekeringweerstand Zwart (aarde) Naar de (metalen) carrosserie van het voertuig. ISO-stekker Opmerking: In sommige voertuigen bestaat de ISO-stekker uit twee aansluitingen, zorg ervoor dat met beide verbinding wordt gemaakt. 9 ENG/MASTER 96 160 Luidsprekerdraden Wit: linksvoor + Wit/zwart: linksvoor ≠ Grijs: rechtsvoor + Grijs/zwart: rechtsvoor ≠ Groen: linksachter + of subwoofer + Groen/zwart: linksachter ≠ of subwoofer ≠ Paars: rechtsachter + of subwoofer + Paars/zwart: rechtsachter ≠ of subwoofer ≠ Blauw (6 Afhankelijk van van de ISO-stekk de besturing van typen voertuigen CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 161 Opmerking: SYSTEM REMOTE CONTROL ☞ Zie pagina 13. De snoeren voor dit product kunnen voorzien zijn van andere kleuren dan die van andere producten, zelfs wanneer ze dezelfde functie hebben. Wanneer dit product wordt aangesloten op een ander product, raadpleeg dan de bij beide producten meegeleverde gebruiksaanwijzingen en sluit snoeren op elkaar aan die dezelfde functie hebben. English ☞ Zie pagina 12. GUIDE ON Español Display-module Opmerking: De audiobron wordt op mute of zacht gezet, terwijl de stembegeleiding van de navigatie niet wordt gedempt of verzwakt. Zie voor nadere gegevens de “Bedieningshandleiding”. Deutsch Geel/zwart Wanneer u een draagbare telefoon gebruikt, sluit deze dan via de audio mute-draad aan op deze punten. Is dit niet het geval, verbindt dan niets met de audio mute-draad. Français Blauw (7*) Naar de regelklem van het auto-antennerelais (max. 300 mA 12 V DC). Afhankelijk van het type voertuig verschilt de pen-stand van de ISO-stekker. Sluit 6* en 7* aan wanneer pen 5 voor de besturing van de antenne wordt gebruikt. Bij andere typen voertuigen mogen 6* en 7* nooit worden aangesloten. Nederlands Blauw (6*) Italiano Opmerking: Wanneer de auto-antennefunctie wordt gebruikt door de blauwe draad aan te sluiten op het voertuig met de auto-antennefunctie, wordt de auto-antenne ontkoppeld van het voertuig door het voorpaneel los te maken of het contactslot uit te zetten. 10 161 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 162 Aansluitingen Het stroomsnoer aansluiten (2) Draad van snelheidsdetectiecircuit Aansluitmethode Laat het verlengsnoer en de draad van het snelheidsdetectiecircuit op de afgebeelde wijze door de stekker lopen. Motormanagementsysteem Stekker Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. Maak het dekseltje dicht. Opmerking: De plaats waar het snelheidsdetectiecircuit zich bevindt, hangt af van het automodel. Raadpleeg voor nadere informatie uw bevoegde Pioneer dealer of een installatiedeskundige. Als de aansluiting op het snelheidsdetectiecircuit te moeilijk is, verbindt dan de los verkrijgbare ND-PG1 snelheidsgenerator met de roze draad. Opmerking: De plaats waar de handremschakelaar zich bevindt, hangt af van het automodel. Zie het instructieboekje van de auto of vraag uw autodealer. Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het autonavigatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1 snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze verbinding niet wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven. EEN ONJUISTE AANSLUITING KAN ERNSTIGE SCHADE OF ERNSTIG LETSEL, MET INBEGRIP VAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK, TOT GEVOLG HEBBEN. BOVENDIEN KAN EEN ONJUISTE AANSLUITING LEIDEN TOT EEN VERSTOORDE WERKING VAN HET ANTIBLOKKEERSYSTEEM, DE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE OF DE INDICATIE VAN DE SNELHEIDSMETER. Klem de stroomdraad van de handremschakelaar in de stekker vast. Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. ENG/MASTER 96 162 Verlengsnoer (voor het rijsnelheidssignaal) Roze (CAR SPEED SIGNAL INPUT) DE LICHTGROENE DRAAD OP DE STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN MOET WORDEN AANGESLOTEN OP DE STROOMAANSLUITING VAN DE HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK VAN DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF ERNSTIGE SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN. Aansluitmethode 11 Verborgen eenheid Lichtgroen Via deze draad wordt de stand van de handrem (aangetrokken/ontspannen) aan het autonavigatiesysteem doorgegeven. De draad moet verbonden worden met de stroomaansluiting van de handremschakelaar. Als deze verbinding verkeerd wordt gemaakt of niet wordt gemaakt, zullen sommige functies van het autonavigatiesysteem niet werken. Stroomdraad Massadraad Handremschakelaar m ze Stroomsnoer Zwart, Oranje/wit, Rood, Geel Ingeval dit navigatietoestel in combinatie wordt gebruikt met het andere Pioneer audiotoestel voor het voertuig en de stereo van de auto geel/zwarte draden heeft, sluit de toestellen dan aan op deze draden. Wanneer het auto-navigatiesysteem dan gesproken instructies geeft of als u het systeem via spraak bedient, zal het geluid van de car-stereo automatisch gedempt worden. ☞ Zie pagina 9. Paars/wit (REVERSEGEAR SIGNAL INPUT) Via deze draad wordt aan het navigatiesysteem doorgegeven of de auto vooruit of achteruit rijdt. U dient de paars/witte draad te verbinden met de draad waarvan de spanning verandert wanneer de schakelhendel in de achteruit wordt gezet. Als de sensor niet is aangesloten, kan deze wellicht niet goed waarnemen of uw voertuig voor- of achteruit rijdt. De positie van uw voertuig zoals waargenomen door de sensor kan in dit geval afwijken van de actuele positie. Aansluitmethode Opmerking: Als de ND-PG1 snelheidsimpulsgenerator (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt gebruikt, moet erop worden gelet dat deze wordt aangesloten. Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt, zorg er dan voor dat deze is aangesloten. Anders kunt u niet overschakelen op het beeld van de achteruitkijkcamera. Gebruik alleen de meegeleverde verlengsnoer. ☞ Zie pagina 15. Zekeringweerstand Klem de draad van het achteruitrijlicht in de stekker vast. Maak de stekkerhelften met een kabeltang dicht. Draad van achteruitrijlicht Italiano n Geel/zwart (GUIDE ON) Français E Snoeren voor dit product en overeenkomende snoeren voor andere producten hebben mogelijk verschillende kleuren ook al is de functie van de snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit product met een ander product daarom de installatiehandleiding van beide producten en verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar. Deutsch E Display-module Español F HE Opmerking: English t CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 163 Verlengsnoer (voor achteruit-signaal) Nederlands Kijk waar het achteruitrijlicht van uw auto is (het licht dat gaat branden wanneer de schakelhendel in de achteruit [R] wordt gezet) en zoek de draad van het achteruitrijlicht in de kofferruimte. 12 163 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 164 Aansluitingen Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker Subwoofer uitgang of non-fading uitgang (SUBWOOFER OUTPUT or NON-FADING OUTPUT) 20 cm Achteruitgang (REAR OUTPUT) RC (lo 15 cm Display-module Vooruitgang (FRONT OUTPUT) 15 cm Blauw/wit Naar de systeemregelklem van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC). Sluit deze draad niet aan op de bedieningsaansluiting van de auto-antenne. Opmerking: Wanneer er een subwoofer in plaats van een achterluidspreker op dit apparaat is aangesloten, dient de instelling van de achteruitgang in de hoofdinstellingen te worden gewijzigd. (Zie de Bedieningshandleiding.) De subwoofer uitgang van dit apparaat is monauraal. S Lin Voorluidsprek Achterluidsprek Subwoo 13 ENG/MASTER 96 164 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 165 English Eindversterker (los verkrijgbaar) RCA kabels (los verkrijgbaar) Español Eindversterker (los verkrijgbaar) Deutsch Eindversterker (los verkrijgbaar) Links Voorluidspreker + + ≠ ≠ + + ≠ ≠ + + ≠ ≠ Voorluidspreker Achterluidspreker Subwoofer Breng deze aansluitingen tot stand bij gebruik van de optionele versterker. Nederlands Subwoofer Rechts Italiano Achterluidspreker Français Systeem-afstandsbediening 14 165 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 166 Aansluitingen Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera Bij gebruik van dit product met een achteruitkijkcamera is het mogelijk om automatisch naar de video van de achteruitkijkcamera te schakelen wanneer de versnelling in de ACHTERUIT (R) stand wordt gezet. Met behulp van de achteruitkijkfunctie kunt u ook controleren wat zich tijdens het rijden achter u bevindt. GEBRUIK DE SE INGANG ALLEEN VOOR DE ACHTERUIT- OF DE SPIEGELREFLEXACHTERUITKIJKCAMERA. ANDERSSOORTIG GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN. • Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weergegeven. • De achteruitkijkcamera is een hulpmiddel om eventuele aanhangwagens of opleggers in de gaten te houden of om op een kleine plaats in te parkeren. Gebruik deze functie niet voor amusementsdoeleinden. • Het object dat met de achteruitkijkcamera wordt bekeken, kan dichterbij of verder weg lijken dan in werkelijkheid het geval is. • Houd er rekening mee dat de randen van de beelden die door de achteruitkijkcamera worden vastgelegd, enigszins afwijkend kunnen zijn, afhankelijk van het feit of er volledige schermbeelden worden weergegeven tijdens het achteruitrijden, en of de beelden worden gebruikt om de achterkant te controleren wanneer de auto vooruit rijdt. ☞ Zie pagina 11. Verborgen eenheid Opmerking: Wanneer verbinding met de achteruitkijkcamera wordt gemaakt, dient in SETUP de instelling CAMERA te zijn geselecteerd. 8m Bruin Verlengsnoer (voor achteruit-signaal) RCA kabel (los verkrijgbaar) Acheruitkijkcamera Naar de video uitgangsaansluiting Zekeringweerstand Opmerking: Gebruik alleen de meegeleverde verlengkabel. Opmerking: Aansluiten op de achteruitkijkcamera. Niet aansluiten op andere apparatuur. Aansluitmethode 1. Klem de draad vast. 15 ENG/MASTER 96 166 2. Gebruik een kabeltang voor het vastklemmen. CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 167 Bij aansluiting van de externe videocomponent en het display Naar de audio ingangsaansluitingen Display met RCA ingangsaansluitpunten English RCA kabels (los verkrijgbaar) Naar de video ingangsaansluiting Verborgen eenheid De kaartnavigatiebeelden op het display achter wijken af van de beelden van het standaard NTSC-formaat. Daarom hebben zij een slechtere kwaliteit dan de beelden die op het display voor verschijnen. Español Opmerking: Deutsch RCA kabels (los verkrijgbaar) Naar de audio uitgangsaansluitingen Français Externe videocomponent (los verkrijgbaar) Naar de video uitgangsaansluiting Bij gebruik van een display dat is aangesloten op de video uitgangsaansluiting aan de achterzijde Italiano • Voor de aansluiting van een externe videocomponent dient in SET UP de instelling AV INPUT of REAR DISP te zijn geselecteerd. De video uitgangsaansluiting aan de achterzijde van dit product is bestemd voor het aansluiten van een display, zodat inzittenden in de achterstoelen DVD’s en dergelijke kunnen bekijken. Nederlands • Plaats het display achter NOOIT zo dat de bestuurder DVD’s kan bekijken tijdens het rijden. • Sluit de audio uitgang aan de achterzijde (REAR OUT) aan op een los verkrijgbare eindversterker. 16 167 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 168 Inbouwen • Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen of eventueel onderhoud te verrichten. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie. Laat inbouwen en onderhoud van het apparaat over aan bevoegd Pioneer servicepersoneel. • Installeer het toestel nooit op plaatsen of op een manier waardoor: * Het letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers wanneer plotseling hard geremd wordt. * Het een belemmering kan vormen voor de bediening van het voertuig door de bestuurder, zoals op de vloer voor de stoel van de bestuurder, of dichtbij het stuur of de versnellingshendel. • Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u hierin gaten gaat boren. Let erop dat u geen brandstofleidingen, remleidingen, elektronische componenten, communicatiedraden of voedingskabels beschadigt. • Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen met de elektrische bedrading. Door de trilling kunnen isolatiedraden beschadigd raken, met als gevolg kortsluiting of anderssoortige beschadigingen aan het voertuig. • Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat het apparaat juist wordt ingebouwd. Indien u andere onderdelen gebruikt, kunt u beschadigingen aan het apparaat veroorzaken of het apparaat kan losraken. • Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Let er bij het inbouwen van het systeem op dat u op geen enkele wijze gehinderd wordt bij de normale besturing van de auto. • Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot gevolg. • Controleer nadat u het navigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere apparatuur in uw auto naar behoren werkt. • De wetgeving van sommige landen kan beperkingen opleggen aan de plaatsing en het gebruik van navigatiesystemen in uw voertuig of dit zelfs verbieden. Zorg ervoor dat bij het gebruik, de inbouw en de bediening van uw navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels worden nageleefd. 17 ENG/MASTER 96 168 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 169 • Bouw de display-module in tussen de stoel van de bestuurder en de stoel van de voorste inzittende, zodat hij niet wordt geraakt door de bestuurder of inzittende als het voertuig abrupt afremt. Voorkomen van elektromagnetische storingen Nederlands • Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van het apparaat nodig blijkt gaten te boren of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto. • Voor u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk te maken om te controleren of alles naar behoren functioneert, zodat u later niet voor verrassingen komt te staan. Italiano Voor de installatie Français • Om storingen te voorkomen moeten de volgende voorwerpen zo ver mogelijk van de display-module en verborgen eenheid alsmede andere kabels en draden worden geplaatst: - TV antenne en antennekabel - FM, MG/LG antenne met de kabel - GPS antenne met de kabel Daarnaast dient u elke antennedraad zover mogelijk van de andere antennedraden te leggen. Bind de draden niet samen, leg ze niet naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen. Door de elektromagnetische ruis die daardoor ontstaat, wordt de kans op fouten op de plaats waar het display bevestigd is vergroot. Deutsch • Bouw de display-module en de verborgen eenheid niet in op een plaats waar zij de prestaties van een van de besturingssystemen van het voertuig, inclusief airbags en hoofdsteunen, nadelig kunnen beïnvloeden. Español • Bouw de display-module nooit in voor of naast de plaats in het dashboard, het portier of de stijl van waaruit een van de airbags van het voertuig in werking wordt gesteld. Zie voor nadere informatie over het toepassingsgebied van de voorste airbags de Gebruikershandleiding. English • Bouw de display-module of de verborgen eenheid niet in op plaatsen waar zij (i) het zicht van de bestuurder kunnen hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kunnen beïnvloeden of (iii) een belemmering kunnen vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertuig veilig te bedienen. 18 169 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 170 Inbouwen De display-module en de verborgen eenheid inbouwen Opmerkingen betreffende het inbouwen • Installeer de display-module of de verborgen eenheid niet op plaatsen waar ze kunnen worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals: * Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningsapparaat. * Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard of op de hoedenplank. * Op plaatsen waar water op het apparaat terecht kan komen, zoals dicht in de buurt van een portier. • Zorg er bij de inbouw van het apparaat voor dat de ondergrond sterk genoeg is om het gewicht ervan te dragen. Kies een plaats waar de display-module en de verborgen eenheid goed kunnen worden geïnstalleerd, en zorg voor een stevige bevestiging. De actuele locatie van het voertuig kan alleen correct worden weergegeven wanneer de display-module of de verborgen eenheid goed bevestigd zijn. • Monteer de verborgen eenheid niet op de afdekplaat van het reservewiel of op andere plaatsen die blootgesteld worden aan sterke trillingen. • Als de verborgen eenheid onder een van de voorstoelen wordt gemonteerd, let er dan goed op dat het apparaat niet de schuifbeweging van de stoel hindert. • Kies voor de inbouw van de verborgen eenheid een plaats waar geen sprake is van contact met de bagage. Wanneer de verborgen eenheid wordt blootgesteld aan een groot gewicht of plotselinge schok zal dit de weergave van de actuele locatie van het voertuig negatief beïnvloeden. • Monteer de verborgen eenheid niet op een plaats waar deze kan hinderen bij de toegang tot het reservewiel, de krik, gereedschappen enz. • Controleer of er voldoende plaats is om een disc in het apparaat te plaatsen en eruit te nemen. • Installeer de verborgen eenheid horizontaal op een oppervlak binnen een tolerantie van +30 graden tot -30 graden (maximaal 5 graden naar links of rechts van de rijrichting van uw auto). Wordt het toestel verkeerd geïnstalleerd en valt de helling van het oppervlak buiten deze toleranties, dan bestaat er een grotere kans dat het display gebrekkig functioneert en de kwaliteit van de beelden te wensen overlaat. 5° 30° 30° 30° 19 ENG/MASTER 96 170 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 171 • De snoeren mogen het in onderstaande Fig. weergegeven gebied niet bedekken, anders kunnen de versterkers en het navigatiemechanisme niet naar behoren functioneren. Display-module Verborgen eenheid English Bedek dit gebied niet. Bedek dit gebied niet. Español • Ingeval van oververhitting wordt de halfgeleider-laser beschadigd. Bouw de module daarom niet in op een plaats waar deze te warm kan worden, bijvoorbeeld naast een radiator. • Wanneer de verborgen eenheid in de kofferbak wordt ingebouwd, maak dan gebruik van de verlengkabel (bijv. CD-SC300E) (los verkrijgbaar). • Bouw de display-module niet in op een plaats waar de opening van het LCD-paneel wordt geblokkeerd door obstakels, zoals de versnellinghendel. De werking van de versnellingshendel kan hierdoor worden verstoord en het mechanisme van de display-module nadelig worden beïnvloed. Deutsch Français Italiano Nederlands 20 171 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 172 Inbouwen Bijgeleverde accessoires Display-module Schroef Houder Zijbeugel (2 st.) Frame Drukkingsschroef (5 × 6 mm) (4 st.) Schroef (4 × 3 mm) (4 st.) Bevestigingsschroef (2 st.) Zijbeugel (2 st.) Verborgen eenheid 21 ENG/MASTER 96 Rubbermof 172 Schroef met afdichtring (4 × 8 mm) (4 st.) Schroef met platte kop (5 × 6 mm) (4 st.) Camouflageband Zelftappende schroef (6 × 16 mm) (4 st.) CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 173 English • De verborgen eenheid met de linker- en rechterzijde loodrecht of evenwijdig aan de rijrichting van de auto aanbrengen. Niet diagonaal ten opzichte van de rijrichting aanbrengen, anders wordt de actuele locatie verkeerd aangegeven. Español Vooruit-/achteruitrichting van voertuig Deutsch Inbouwen van de verborgen eenheid 1. Verbind de zijbeugels met de verborgen eenheid. Gebruik de volgende gaten in de zijbeugels. Verborgen eenheid Français Wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd op de vloer of het installatiepaneel onder de passagiersstoel, etc., dienen de zijbeugels met de eenheid te worden verbonden. Schroef met afdichtring (4 × 8 mm) Italiano Zijbeugel Nederlands Als de standen van de zijplaten zijn veranderd in een parallelstand kunt u ook andere gaten gebruiken die samenvallen met de gaten in de verborgen eenheid. 22 173 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 174 Inbouwen Gebruik het installatiepaneel, wanneer de verborgen eenheid wordt ingebouwd onder de passagiersstoel. 2. Bepaal de installatieplaats en boor de gaten. Installatiepaneel Markeer de plaatsen waar de gaten moeten worden geboord. Boorgaten van tussen 4 en 4,5 mm in diameter. 3. Zorg voor een stevige bevestiging m.b.v. zelftappende schroeven. Zelftappende schroef (6 × 16 mm) 23 ENG/MASTER 96 174 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 175 DIN voor/achter-montage Camouflageband English Deze eenheid kan naar keuze aan de voorkant (conventionele DIN voormontage) of aan de achterkant (DIN achter-montage, met gebruikmaking van de schroefgaten aan de zijkanten van het chassis) bevestigd worden. Voor details hieromtrent dient u de hiernavolgende geïllustreerde installatievoorbeelden te raadplegen. Zijbeugel • Verwijder het frame en de houder. 2. Installeer het apparaat in het dashboard. Nadat u de houder in het dashboard hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte van het dashboardmateriaal en buigt u deze om. (Zo stevig mogelijk bevestigen met gebruik van de boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden om te vergrendelen.) Deutsch Trek het frame naar buiten om het te verwijderen, en draai vervolgens de schroeven (2 × 3 mm) los om de houder te verwijderen. (Richt bij het terugplaatsen van het frame de zijde met een sleuf naar beneden en maak het vast.) Schroef met platte kop (5 × 6 mm) Español Alvorens het apparaat te installeren Dashboard Rubbermof 53 Schroef (2 × 3 mm) Français 182 Houder Schroef Frame Italiano Houder DIN voormontage Installatie met de rubbermof 1. Bepaal de plaats van de zijbeugels. Schroef (2 × 3 mm) • Maak het frame opnieuw vast na het installeren van het apparaat in het dashboard. • Indien er achter in de eenheid ruimte beschikbaar is en u een voorkeur heeft voor een off-set installatie, waarin het voorpaneel verder naar achteren is geduwd, gebruik dan de AD-GA10 (los verkrijgbaar). 175 ENG/MASTER 96 Nederlands Verander bij inbouw op een nauwe plaats de stand van de zijbeugels. Plak in zo’n geval camouflageband op de delen die uit het dashboard steken. Zijbeugel 24 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 176 Inbouwen DIN achtermontage Drukkingsschroef (5 × 6mm) Installatie met gebruikmaking van de schroefgaten aan de zijkanten van de eenheid • Bevestig de eenheid op de fabriekssteun voor de radio. Kies een positie waar de schroefgaten van de beugel en de schroefgaten van dit product in een lijn liggen (passen) en draai de schroeven op 2 plaatsen aan elke kant vast. Gebruik, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten in de beugel, schroeven (4 × 3 mm), drukkingsschroeven (5 × 6 mm) of schroeven met platte kop (5 × 6 mm). *1 Gebruik alleen schroeven (4 × 3 mm). Dashboard of console Radio bevestigingsbeugel van de fabrikant Bevestigen van het voorpaneel Maakt u geen gebruik van de verwijderings- en bevestigingsfunctie van het voorpaneel, gebruik dan de bijgeleverde bevestigingsschroeven om het voorpaneel op dit apparaat te bevestigen. • Bevestig, na het verwijderen van het voorpaneel, m.b.v. bevestigingsschroeven het voorpaneel op het apparaat. *1 *1 Bevestigingsschroef • Gebruik bij inbouw op een nauwe plaats de volgende schroefgaten. Plak in zo’n geval camouflageband op de delen die uit het dashboard steken. Camouflageband Bevestigingsschroef *1 *1 25 ENG/MASTER 96 176 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 177 Bevestigen van de GPS antenne English • Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigingen aan de antennekabel kunnen leiden tot kortsluiting of storingen en permanente schade aan het product. Opmerkingen betreffende het bevestigen Español • De antenne dient op een zo horizontaal mogelijk oppervlak te worden bevestigd, op een plaats waar de ontvangst van de radiogolven zo min mogelijk wordt gehinderd. De antenne kan de radiogolven van de satelliet alleen ontvangen als er geen obstakel tussen de antenne en de satelliet is. Het verdient aanbeveling de antenne op het dak of op het kofferdeksel van de auto te bevestigen. Dak Hoedenplank Français Italiano • Indien u de GPS antenne binnen in de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangstgevoeligheid onbevredigend zijn. • Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere gevoeligheid van de GPS antenne. • Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS antenne wilt verwijderen. De magneet van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne. • De GPS antenne wordt bevestigd met behulp van de magneet. Let er bij het bevestigen van de GPS antenne op dat u geen krassen op de carrosserie veroorzaakt. • Wanneer u de GPS antenne op de buitenzijde van de auto heeft aangebracht, dient u deze los te maken en in de auto te leggen voordat u door een autowasserette rijdt. Indien dit wordt verzuimd, kan de antenne losraken en kunnen krassen op de carrosserie ontstaan. • Verf de GPS antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt. Deutsch Kofferdeksel Nederlands 26 177 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 178 Inbouwen Bijgeleverde accessoires GPS antenne Metalen plaatje Klem (5 stuks) Waterproof pad Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op de hoedenplank) Bevestig het metalen plaatje op een zo horizontaal mogelijke ondergrond op een plaats waar de GPS antenne de golven door de ruit kan ontvangen. Plaats de GPS antenne op het metalen plaatje. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.) GPS antenne Metalen plaatje Verwijder het beschermvel aan de onderkant van het plaatje. Zorg dat het oppervlak waarop u het metalen plaatje gaat aanbrengen, droog is en vrij van stof, olie, vet enz. Opmerking: Het metalen plaatje bevat een sterk kleefmiddel, dat na verwijdering sporen op het oppervlak kan achterlaten. Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. Opmerking: • Let er bij het aanbrengen van het metalen plaatje op dat het niet in kleine onderdelen wordt gesneden. • De ruiten van sommige auto’s laten de signalen van de GPS satellieten niet door. In dat geval dient u de GPS antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen. 27 ENG/MASTER 96 178 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 179 Bevestigen van de antenne aan de buitenzijde van de auto (op de carrosserie) Bevestig de GPS antenne op een zo horizontaal mogelijke ondergrond zoals op het dak of kofferdeksel. (De GPS antenne heeft een magneet aan de onderzijde.) English GPS antenne Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. Français De antennedraad via het kofferdeksel naar binnen leiden Nederlands Rubberen afdichtstrip Maak een U-vormige lus in de draad voordat u deze over de rubberen afdichtstrip leidt, om te voorkomen dat regenwater langs de draad in de auto druppelt. Italiano Waterbestendig isolatieblokje Zorg dat het waterbestendige isolatieblokje bij het sluiten van het kofferdeksel op de rubberen afdichtstrip valt. Klemmen Gebruik de klemmen om de draad op de vereiste plaatsen tegen het interieur van de auto te bevestigen. Deutsch Maak een U-vormige lus in de draad voordat u deze naar binnen leidt, om te voorkomen dat regenwater langs de draad in de auto druppelt. Español De antennedraad via de bovenzijde van het portier naar binnen leiden 28 179 ENG/MASTER 96 CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 180 Na het inbouwen van de module 1. Sluit de accu aan. Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en het apparaat correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu aan. 2. Start de motor. 3. Druk op de RESET toets van het apparaat. Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets van de module. 4. Voer de volgende instellingen uit: • Installeer het programma in het navigatiesysteem. • Rij totdat de geïnitialiseerde sensors normaal gaan werken. • Stel de tijd en de taal in. Zie de “Bedieningshandleiding” of “Hardwarehandleiding” voor nadere bijzonderheden omtrent de instellingen. Opmerking: Wanneer u de verborgen eenheid weer bevestigt, druk dan op de RESET toets. Na installatie van het toestel dient u op een veilige plaats te controleren of het voertuig normaal functioneert. 29 ENG/MASTER 96 180
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181

Mode avic x 1 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor