10
Was alle groenten en fruit. Gebruik een borstel op hardere groenten en fruit. Verwijder de
buitenste bladeren op niet organische groenten en fruit. Schil alle niet-organische of wassen
groenten of fruit. Verwijder eventuele plekken met een mes want deze kunnen de smaak van
het sap beïnvloeden.
stengels en bladeren
Verwijder stengels, stelen, bladeren en varens.
pitten
Verwijder pitten, perzikpitten en andere grote zaden. Meloenzaden, granaatappelzaden en
kleine zaden in frambozen, kiwi's en aardbeien moeten niet verwijderd worden.
bananen
Probeer nooit bananen te persen – de resten zullen de rasp blokkeren.
sinaasappelen, grapefruit en mandarijntjes
Schil sinaasappelen, grapefruit en mandarijntjes De olie in de schil is bitter en moeilijk te
verteren, het wit en de velletjes zijn bitter.
ananas
Verwijder de bovenkant, onderkant en schil van de ananas.
granaatappels
Verwijder het wit en de velletjes – deze smaken echt niet goed.
watermeloen
De watermeloenschil hoeft niet verwijderd te worden, maar sommige mensen vinden ze nogal
"groen" smaken. Probeer het eerst zelf uit. Als u de schil verwijdert, mist u heel veel nutriënten,
maar het zijn geen medicijnen – het moet goed smaken.
groenten met een geurtje
Maak geen sap van te sterke of scherpe ingrediënten, zoals uien of knoflook. U raakt deze smaak
nooit meer kwijt, ongeacht hoe vaak u de fruitpers schoonmaakt.
fijn hakken
Hak groenten en fruit zodat ze door de vultrechter passen. Gebruik de duwer om alles wat plakt
te verwijderen, om de laatste fruitresten neerwaarts te duwen en om wortels, selderie en
andere lange groenten en fruit neer te duwen.
Rol bladgroenten, peterselie, grassen en sojascheuten in een kleine bal en duw deze doorheen
de vultrechter met de duwer.
pulp
Aan het einde van het persen mag u de pulp niet zomaar weggooien. Dit kan nog steeds heel
wat goede dingen bevatten. Voor u het weg gooit, denk aan dingen zoals soep of stoofpotten
aandikken, taartvullingen, of zelfs de composthoop.
C MONTAGE
1 Plaats de pulpcontainer tegen de linkerkant van de motoreenheid.
2 Plaats de afscheider op de motoreenheid en de pulcontainer.
3 Plaats de schaafzeef in de afscheider en draai Umieścić podstawę silnika na suchej, stabilnej
powierzchni, blisko gniazdka sieciowego. deze totdat het zich in de grendels op de
aandrijving vergrendelt.
4 Plaats het deksel op de afscheider en pulpcontainer.
5 Houd het deksel stevig met uw hand vast en trek de bovenkant van de klem van de grendels
aan de beide kanten van de tube vandaan.
6 Zorg ervoor dat het uitsteeksel van de tube in de groef op de duwer terecht komt en laat de
duwer in de tube vallen.
C INSCHAKELEN
7 Plaats de motoreenheid op een droog, stevig en vlak oppervlak.
8 Controleer dat de snelheidsregelaar op 0 staat.
9 Steek de stekker in het stopcontact.