Liebherr KID 2542 de handleiding

Type
de handleiding
NL
7080 531-01
Gebruiksaanwijzing Pagina 18
koel-vriescombinatie
KED/KID 107
18
Tips om energie te besparen
Laat de deur niet onnodig lang open staan.
Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in in de kast plaatst.
Ontdooi het apparaat zodra zich een laag ijs gevormd heeft. Het
apparaat vriest dan beter èn zuiniger.
Opstellen
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten
zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen
ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaat-singsruimte van
het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid ko-
elmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten via
een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
Klimaatklasse
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse d.w.z.
een maximale temperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt
mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het
typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse Omgevingstemperaturen
SN + 10° tot + 32 °C
N + 16° tot + 32 °C
ST + 18° tot + 38 °C
T + 18° tot + 43 °C
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
• Voorkom blessures en beschadigingen: pak het apparaat altijd
met twee personen uit en stel hem samen op.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog vóór
het aansluiten - contact op met de leverancier.
• Stel het apparaat volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing op en houd u aan de aansluitvoorschriften om zeker te
zijn van een goede werking.
• Koppel het apparaat bij storingen los van de netspanning: trek de
stekker uit het stopcontact of draai de zekering in de meterkast
eruit.
• Trek de stekker niet aan het netsnoer uit het stopcontact maar
pak de stekker vast.
• Laat reparaties en ingrepen aan het apparaat uitsluitend door
de technische dienst of een installateur uitvoeren, aangezien
anders grote gevaren voor uzelf en anderen kunnen ontstaan.
Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
• Gebruik in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen.
Let er daarom tijdens het vervoeren en reinigen van het apparaat
goed op dat het koelcircuit niet wordt beschadigd. Mocht het
koelcircuit desondanks beschadigd raken, houd het apparaat
dan uit de buurt van open vuur. Zorg voor goede ventilatie in
het vertrek.
• Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of leunen om
ergens bij te kunnen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met
fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet
over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door
een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het
gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk
toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht ach-
terblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken of te
koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of
dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact
veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
• Eet consumptieijs, met name waterijsjes of ijsblokjes, niet direct
op nadat u het uit het apparaat genomen hebt. Extreem lage
temperaturen kunnen blaren aan uw handen of in uw mond
veroorzaken.
• Consumeer geen levensmiddelen die al over de verbruiksdatum
heen zijn of te lang in het apparaat liggen aangezien u hierdoor
een voedselvergiftiging kunt oplopen.
• Het apparaat is bedoeld voor het koelen, invriezen en bewaren
van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het apparaat
werd ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel
gebruik (in de horeca, detailhandel enz.) moeten de op de be-
treffende bedrijfstak van toepassing zijnde voorschriften worden
opgevolgd.
• Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare
drijfgassen (bijv. butaan, propaan, pentaan) in het apparaat.
Eventueel vrijkomend gas kan door de elektrische componenten
ontstoken worden. U herkent dergelijke spuitbussen aan het
waarschuwingssymbool bestaande uit enkele vlammen met
eronder de tekst "Licht ontvlambaar" dan wel aan de tekst op
de spuitbus.
• Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig,
afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Groenteladen
Typeplaatje
Verplaatsbare
opbergvakken
Temperatuurregelaar
Verplaatsbare plateaus
Boter- en kaasvak
Rooster vriesgedeelte
Overzicht van apparaat en uitrusting
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen -
verstikkingsgevaar door folies!
Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle
materialen en moet gescheiden van het ongesorteerde
afval worden afgevoerd.
Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de
stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door
en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich
niet kunnen opsluiten.
Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport van het
afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het type-
plaatje.
Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig ge-
beuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften
en wetten.
19
In- en uitschakelen
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u hem in
gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen").
Draai de temperatuurreglaar T rechtsom van stand "0" naar stand
"1". Het apparaat wordt ingeschakeld en de binnenverlichting gaat
aan. In de stand "0" is het apparaat uitgeschakeld (afb. A / B).
Schakelaar W (afhankelijk van uitvoering)
Bedraagt de temperatuur in de ruimte waarin de koelkast
staat 18 °C (of minder), druk dan op de wipschakelaar W van
de temperatuurreglaar - het controlelampje in de schakelaar gaat
aan. De vereiste lage temperaturen in het vriesgedeelte worden
hierdoor gewaarborgd.
Bij normale temperaturen van meer dan 18 °C hoeft de wip-
schakelaar niet te worden ingedrukt.
afb. A afb. B
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de opstellingsplaats
moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het
typeplaatje vindt u links op de binnenwand. Het stopcontact moet
d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de
achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd randaar-
destopcontact aansluiten.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan met de temperaturregelaar T worden
ingesteld.
Stand "1" = minimale koeling, warm
Stand "7" = maximale koeling, koud
Wilt u diepvriesprodukten in het vriesgedeelte bewaren, zet dan
de temperatuurregelaar tussen 4 en 7. In het vriesvak wordt dan
een temperatuur van -18 °C of lager bereikt.
Binnenverlichting
Type lampje: gloeilamp 15 W, E14-fitting. Draai in geen geval een
lamp van meer dan 15 W in de fitting. Zie voor de spanningsge-
gevens het typeplaatje.
Lampje in het apparaat vervangen:
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit.
Uitvoering als in afb. A
Pak het lampje via de open achterkant van het afdekkapje vast.
Draai het gloeilampje eruit en vervang het.
Uitvoering als in afb. B
Til het afdekkapje in de richting van de pijl op en trek het eraf.
Vervang het gloeilampje en zet het kapje weer terug.
Indeling veranderen
Desgewenst kunt u de plateaus verplaat-
sen. Til de plateaus van voren op, trek ze
er half uit en kantel ze omhoog/omlaag
om ze eruit te halen.
Bij het terugzetten moet de opstaande
rand achter omhoog wijzen aangezien er
anders levensmiddelen aan de achterwand
kunnen vastvriezen.
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Druk het opbergvak omhoog en neem het
naar voren weg. Zet het in de omgekeerde
volgorde op de gewenste hoogte terug.
Desgewenst kunt u de flessenhouder
F verschuiven om te voorkomen dat de
flessen bij het openen/sluiten van de deur
kantelen.
Koelen
Indelingsvoorbeeld
boter, kaas
eieren
flessen, conservenblikken,
tubes
diepvriesprodukten/ijsblok-
jes
vlees, worst, zuivelproduk-
ten
gebak, kant-en-klare maaltij-
den, dranken
fruit, groente, sla
Opmerkingen
• Bewaar vloeistoffen en le-
vensmiddelen die snel geur of
smaak afgeven of aannemen
altijd in een gesloten koel-
kastdoos of afgedekt. Bewaar
sterke alcoholica uitsluitend in
een goed gesloten, rechtop
staande fles.
• Fruit, groente en sla kunt u
onverpakt in de groenteladen bewaren.
• Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: koelkastdozen van kunst-
stof, metaal (bijv. aluminium), glas en voor hergebruik geschikte
kunststof folie en zakken.
Ventilatorschakelaar V (afhankelijk van uitvoering)
Met de ventilatorschakelaar V kunnen, afhankelijk van de behoefte,
verschillende klimaatomstandigheden in het koelgedeelte worden
ingesteld.
Stand 1: De ventilator werkt tegelijk met het koelaggregaat.
Hierdoor ontstaat tijdens de koelfase een snelle afkoeling en een
gelijkmatige temperatuurver-
deling in het koelgedeelte.
Stand 2: De ventilator draait
continu. Hierdoor wordt de
snelste afkoeling, een gelijk-
matige temperatuurverdeling
en een hoge luchtvochtigheid
in het koelgedeelte bereikt.
NL
20
Invriezen
Op het typeplaatje Invriescapaciteit
vindt u hoeveel kilo verse levensmid-
delen u binnen 24 uur mag invriezen.
De invriescapaciteit is afhankelijk
van het model en de klimaatklasse
van het apparaat.
Invriezen
• Zet de temperatuurregelaar T op een gemiddelde tot koude
stand. Druk de schakelaar W (indien aanwezig).
• 24 uur wachten.
• Leg de verse levensmiddelen erin.
• Ongeveer 24 uur nadat ze erin gelegd zijn, zijn de verse levens-
middelen door en door bevroren.
- Zet de temperatuurregelaar weer in de gewenste stand.
- Schakelaar W uitzetten.
Voor het invriezen van kleine hoeveelheden levensmiddelen, tot
1 kg per dag, hoeft u de hierboven beschreven procedure niet
te gebruiken.
Bij het bewaren van diepvriesprodukten (reeds ingevroren levens-
middelen) kan het vriesgedeelte onmiddellijk volledig worden
gevuld. De temperatuurregelaar hoeft niet in een andere stand
te worden gezet.
IJsblokjes maken
• IJsblokjeshouder met water vullen.
• IJsblokjeshouder in de houder in de
vriesruimte schuiven.
Vervorm de houder enigszins om
de ijsblokjes eruit te laten springen
of houd hem even onder stromend
water.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees, wild,
gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelprodukten, brood,
bakkerijprodukten, kant-en-klare maaltijden. Ongeschikt zijn:
kropsla, rammenas, druiven, hele appels en peren, vet vlees.
• Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgemeten
porties. Om deze porties meteen door en door te laten bevriezen,
doet u er goed aan de volgende maximale hoeveelheden per
portie aan te houden:
fruit, groente: max. 1 kg, vlees: max. 2,5 kg.
• Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de porties
door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en
vervolgens snel onder koud water af te spoelen.
• Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levensmiddelen en
geblancheerde groenten voordat u ze invriest. Voeg aan overige
levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe. Verschil-
lende specerijen veranderen van smaak door het invriezen.
• Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvrieszakjes, voor
hergebruik geschikte koelkastdozen van kunststof of metaal
(bijv. aluminium).
• Breng in te vriezen levensmiddelen niet in contact met reeds
ingevroren produkten. Leg uitsluitend droge verpakkingen in het
apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
• Noteer altijd datum en inhoud op de verpakkingen. Houd u aan
de maximale houdbaarheid.
• Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende dranken
in aangezien deze kunnen exploderen.
• Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen uit het
apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide
levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
– in de hete-luchtoven
– in de magnetron
– bij kamertemperatuur
– in de koelkast: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt
aan de overige produkten in de koelkast onttrokken.
Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen
heet bereid worden. Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat
u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar
te worden).
21
Ontdooien
Het koelgedeelte
Het koelgedeelte ontdooit automa-
tisch. Het vrijkomende water stroomt
via de dooiwaterafvoer in de ach-
terwand in een verdampingsschaal
buiten het apparaat. Hier verdampt
het water door de vrijkomende warmte
van de compressor.
Het enige wat u hoeft te doen, is
van tijd tot tijd te controleren of het
dooiwater door de dooiwaterafvoer
boven de groenteladen ongehinderd kan wegstromen. Zie verder
onder `Reinigen´.
Het vriesgedeelte
In het vriesvak ontstaat na geruime tijd een dikkere laag rijp of ijs.
Hierdoor stijgt het energieverbruik. Ontdooi daarom regelmatig.
• Schakel het apparaat uit om hem te ontdooien: trek de stekker
uit het stopcontact of draai de temperatuurregelaar naar "0".
• Wikkel de levensmiddelen in oude kranten of een deken en
bewaar ze op een koele plaats.
• Plaats een pan met heet - niet kokend - water op een vries-
plaat, om het apparaat sneller te laten ontdooien.
• Laat de deur van het apparaat tijdens het ontdooien open staan.
Neem het laatste restje dooiwater met een doek op en maak
het apparaat vervolgens schoon.
Gebruik voor het ontdooien geen mechanische of andere hulp-
middelen tenzij deze door de fabrikant worden aanbevolen.
Reinigen
Let op! Trek vóór het reinigen altijd de stekker uit het stopcon-
tact. Is dit niet mogelijk, draai dan in de meterkast de zekering
eruit van de groep waarop het apparaat is aangesloten.
Reinig de binnenkant van het apparaat en de accessoires met lauw
water waaraan een beetje afwasmiddel is toegevoegd. Gebruik
in geen geval chemische oplosmiddelen of produkten die zand
of zuren bevatten.
Gebruik geen stoomreinigingsapparaten!
Gevaar voor beschadiging en verwonding.
• Let erop dat er geen water in de elektrische delen of de venti-
latierooster dringt.
• Maak alles goed droog met een doek.
• Maak de ventilatieopeningen regelmatig schoon. Door stof neemt
het energieverbruik toe.
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Storingen
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat
storingen nagenoeg uitgesloten zijn en een lange levensduur
gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga
dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde
bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas ook tijdens de
garantietermijn de reparatiekosten in rekening brengen.
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet. Controleer:
– of het apparaat is ingeschakeld;
– of de stekker goed in het stopcontact zit;
– of de zekering in de meterkast nog goed is.
Het apparaat maakt te veel lawaai. Controleer:
– of het apparaat stabiel staat;
– of meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende
aggregaat aan het trillen worden gebracht. Bedenk dat een
diepvrieskast nooit helemaal geluidloos kan werken.
De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
– of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder `Temperatuur
instellen´);
– of er te grote hoeveelheden verse levensmiddelen in het apparaat
gelegd werden;
– of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
of de ventilatie in orde is;
of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
Neem, indien geen van de boven-
genoemde oorzaken van toepas-
sing zijn en u de storing niet zelf
verhelpen kunt, contact op met
de technische dienst van de leve-
rancier van het apparaat. Zorg dat
u tijdens het gesprek de typeaan-
duiding , het servicenummer
en apparaatnummer bij de hand
hebt. Het typeplaatje vindt u links
op de binnenwand (Koelgedeelte).
Buiten werking stellen
Wilt u het apparaat voor langere tijd buiten werking stellen, scha-
kel het dan uit, trek de stekker uit het stopcontact of draai de
zekeringen in de meterkast eruit. Reinig het apparaat en laat het
apparaatdeur open staan om geurvorming te voorkomen.
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd .
Het apparaat is radio- en tv-ontstoord volgens EN 55014 en
voldoet zodoende aan EG-richtlijn 87/308/EEG.
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor
dat wij ons wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten
voorbehouden.
NL
22
Inbouw- en ombouwinstructies voor
inbouwmodellen met decorlijsten
Deur ombouwen
• Schroef de decorlijst eraf.
• Wip het afdekplaatje en lagerbus met een schroeven draaier
los.
• Open de deur en kantel de bovenkant uit het scharnier . Neem
de deur naar boven weg.
• Wip het afdekplaatje met een schroevendraaier los en zet het
naar de andere kant van de deur over.
• Schroef het scharnier eraf en til de onderste deur omhoog.
• Demonteer het afdekplaatje en de schroeven en zet ze naar
de andere kant van de deur over.
• Wip de stopjes los.
• Schroef het scharnier eraf; schroef de scharnierpen eruit
en draai hem in het ernaast liggende bevestigingsgat; zet het
scharnier naar de andere kant over.
• Zet de stopjes naar de andere kant over.
• Plaats de onderste deur op de scharnierpen en sluit de
deur.
• Draai het scharnier 180°, steek het met de pen in het deurlager
en schroef het aan het apparaat vast.
• Schroef het scharnier eraf, draai het 180° en zet het naar de
andere kant over.
• Zet de bovenste deur op het scharnier , positioneer de deur
onder het bovenste scharnier en sluit de deur. Zet lagerpen
terug.
• Leg het afdekplaatje terug.
• Monteer de decorlijst en de bijgevoegde handgrepen.
Inbouwen in de ombouwkast
Lijn de ombouwkast met een waterpas
en winkelhaak uit. Breng indien nodig
onderlegblokjes aan. De legborden en
zijwanden moeten haaks op elkaar
staan.
Voor de luchttoevoer en -afvoer
moet aan de achterkant van
de ombouwkast minimaal
38 mm vrijblijven.
De lucht wordt via de plint
van de ombouwkast toege-
voerd. De ventilatieopening
in de plint moet minimaal
200 cm² groot zijn.
Wordt het apparaat in een
ombouwkast zonder ventilatie-
rooster in de plint ingebouwd,
dan wordt de lucht via de plint
van het apparaat toegevoerd.
Houd in dit geval tussen de
onderkant van de deur en de
ombouwkast een spleet van
minimaal 13 mm vrij.
23
Vastzetten in de ombouwkast
• Trek de beschermfolie van het afdekprofiel af en plak het aan
de kant van de deurgreep op de behuizing van het apparaat.
Het afdekprofiel mag niet te ver naar voren uitsteken: belangrijk
voor het correct sluiten van de deur.
• Bij een nisbreedte groter dan 568 mm moet het afstandsblokje
op het scharnier worden geklikt.
• Schuif het apparaat in de nis van de ombouwkast totdat de
aanslagstrip tegen de ombouwkast rust.
• Draai de schroeven (4 x 14) door de aanslagstrip en het
scharnier in de ombouwkast.
• Draai een schroef 3,9 x 32 door het scharnier in de zijkant
van de ombouwkast.
Dekorplaat monteren
Afmetingen decorplaat (mm): hoogte breedte dikte
max.
Koelgedeelte 838 585 4
Vriesgedeelte 341 585 4
Dikkere decorplaten moeten als in afb. A worden ingefreesd.
Monteren
• Schroef de deurgreep eraf.
• Schroef de decorlijsten eraf.
• Schroef de decorlijsten alleen los en schuif ze naar voren.
• Schuif de decorplaat tussen de decorlijsten en de deur.
• Schroef de decorlijsten en de greep op de deur.
• Schuif alle decorlijsten terug en schroef ze vast.
NL
24
Inbouw- en ombouwinstructies voor integreerbare inbouwmodellen
Deur ombouwen
• Schroef de lagerpen eruit.
• Open de deur en kantel de bovenkant uit het scharnier. Neem
de deur naar boven weg.
• Wip het afdekplaatje los en zet het naar de andere kant van
de deur over.
• Neem de lagerpen weg en neem de onderste deur naar boven
weg.
• Zet de stopjes en deurkoppeldelen naar de andere kant
over.
• Druk het afdekplaatje aan de zijkant in en neem het weg.
• Schroef het scharnier eraf.
• Wip de stopjes los en zet ze naar de andere kant over.
• Draai het scharnier 180° en zet het naar de andere kant
over.
• Druk het afdekplaatje vast.
• Neem de stopjes en lagerpen eruit en zet ze naar de andere
kant over.
• Plaats de onderste deur op de lagerpen en sluit de deur.
• Zet de lagerpen weer terug.
• Plaats de bovenste deur op de lagerpen en sluit de deur.
• Schroef de lagerpen weer terug.
Inbouwmaten (mm): A B C D
KID 22 (216 lt.) 1221-1232 858 30 24
KID 25 (242 lt.) 1444-1452 1036 56 50
KID 32 (315 lt.) 1774-1782 1395 30 24
Inbouwen in de ombouwkast
Lijn de ombouwkast met een waterpas en winkelhaak uit. Breng
indien nodig onderlegblokjes aan. De legborden en zijwanden
moeten haaks op elkaar staan.
Voor de luchttoevoer en -afvoer moet aan de achterkant van de
ombouwkast minimaal 38 mm vrijblijven.
De lucht wordt via de plint van de ombouwkast toegevoerd. De
ventilatieopening in de plint moet minimaal 200 cm² groot zijn.
25
Inbouwen in de ombouwkast
Schroef vóór het inbouwen de bijgevoegde bevestigingsstrip
met schroeven 3,9 x 9,5 op het apparaat.
• Controleer of de keukendeurtjes correct uitgelijnd zijn en goed
sluiten. Stel indien nodig de scharnieren bij.
• Leg de voedingsleiding zodanig dat het apparaat na het inbouwen
gemakkelijk kan worden aangesloten.
• Verwijder het afdekplaatje indien de nis extreem klein is; laat
het anders zitten.
• Schuif het apparaat in de nis van de ombouwkast totdat de
voorkant van scharnier uitgelijnd is met de ombouwkast, zie
detailtekening X.
Lijn het apparaat in geen geval t.o.v. de bovenste bevesti-
gingsstrip uit!
• Houd aan de kant van de deurgreep tussen ombouwkast en
apparaat 4 mm vrij.
• Snij het afdekprofiel op de juiste lengte af en schuif het in de
spleet tussen ombouwkast en apparaat. Schuif het apparaat
tegen de ombouwkast zodat het afdekprofiel samengedrukt
wordt.
Vastzetten in de ombouwkast
• Draai schroeven (4 x 14) door de bevestigingsstrip boven en
de scharnieren onder in de ombouwkast.
• Verzet de deurkoppeldelen afhankelijk van de positie van de
deurgrepen van het keukendeurtje op de deur van het apparaat.
Monteer indien nodig 2 deurkoppeldelen per deur. Gebruik
hiervoor schroeven 3,9 x 9,5.
• Open de deur van het apparaat helemaal. Schuif een koppelrail
in het deurkoppeldeel . De afstand d tussen de koppelrail
en de rand van het keukenkastje moet overeenkomen met
de plaatdikte van de ombouwkast. Schroef de koppelrail op
de deur van het keukenkastje vast.
• Justeer de deurkoppeldelen zodanig dat de deur van het
keukenkastje in gesloten toestand niet tegen de ombouwkast
rust (afstand ca. 1 mm).
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9

Liebherr KID 2542 de handleiding

Type
de handleiding