Vermeiren Antares 3 WT-T3J de handleiding

Categorie
Scooters
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

55
1.
VOORWOORD EN INLEIDING ……..……………………………………
56
2.
OPMERKING OVER VEILIGHEID….………………………………...…….
2.1 Voor het rijden
2.2 Tijdens het rijden
2.3 Labels
2.4 Elektromagnetische storing
57
3.
4.
ONDERDELEN……………..……………….. ……………...……………...….
BEDIENING…………………………………………………………………......
4
.1 Bedieningspaneel
4.2 Hoe gebruikt u de scooter?
4.3 Hoe stelt u de vrijloopmodus in?
62
63
5.
RIJDEN OP DE WEG………………………………………..…………….…...
68
6.
BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD……………………….……….....
6.1 De batterij opladen
6.2 Batterij
6.3 Batterijen vervangen
69
7.
INSPECTIE EN ONDERHOUD…………………………………...………..…
7.1 Inspectie
7.2 Record van routinecontrole
7.3 Batterijen en band
7.4 Opslag
7.5 De scooter verplaatsen
7.6 Demonteren
7.7 Monteren
73
8.
PROBLEMEN OPLOSSEN ………….……………..……………..…………
78
9.
SPECIFICATIES …………….………………………………………..………
79
10.
GARANTIE…………………………………………………..……………….....
80
INHOUDSOPGAVE
56
Lees alstublieft zorgvuldig deze gebruikershandleiding voordat u het voertuig gebruikt. Verkeerd
gebruik van het voertuig kan schade, letsel of verkeersongelukken veroorzaken. Om optimaal
van uw scooter te profiteren, leest u voor gebruik deze gebruikershandleiding.
In deze gebruikershandleiding vindt u instructies over het gebruik van alle aspecten van het
voertuig, montage-instructies en aanwijzingen voor het voorkomen van mogelijke
ongelukken.
De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt, worden aan ommezijde uitgelegd:
Waarschuwing
Verkeerd gebruik kan ernstig letsel of dood tot gevolg hebben.
Let op
Verkeerd gebruik kan letsel en/of schade aan de scooter tot gevolg
hebben.
Suggestie
Volg deze instructies om ervoor te zorgen dat uw voertuig goed
blijft werken.
In deze handleiding vindt u een exemplaar van de reparatie- en onderhoudsrecord en de
garantiegegevens. Bewaar deze op een veilige plaats of in de scooter.
Als iemand anders de scooter gebruikt, zorgt u ervoor dat u hem of haar deze
gebruikershandleiding geeft zodat hij of zij de handleiding kan raadplegen.
Aangezien ontwerpen worden gewijzigd, komen bepaalde illustraties en foto's in de
handleiding mogelijk niet overeen met het voertuig dat u hebt aangeschaft. Wij behouden
ons het recht voor wijzigingen te maken in het ontwerp.
Onze scooters zijn ontworpen en gefabriceerd voor een comfortabele, maar toch betaalbare
oplossing voor bepaalde mobiele eisen.
1 . VO O R WO O R D E N I N L E I D I N G
57
2 . O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D
2.1 VOOR HET RIJDEN
De gebruiker moet vertrouwd zijn met het gebruik en de bediening van dit voertuig voordat hij
of zij gaat rijden. Volg daarom alstublieft de aanbevelingen in deze veiligheidsopmerking.
Voor gebruikers van dit voertuig gelden dezelfde verkeersregels als voor voetgangers
Houd u voor uw veiligheid aan dezelfde verkeersregels als de regels die voor voetgangers
gelden.
Rijd niet in uw scooter nadat u alcohol hebt gedronken of wanneer u moe bent.
Wees voorzichtig wanneer u met de scooter bij weinig licht rijdt. De scooter is niet
ontworpen om 's nachts mee te rijden.
Wees uitermate voorzichtig wanneer u met de scooter in drukke omgevingen of in
winkelcentra rijdt.
Rijd alleen op de verharde weg, op rijwegen of op wandelpaden. Rijd nooit op
(auto)snelwegen of vierbaanswegen.
Houd rekening met het verkeer wanneer u oversteekt of op de weg rijdt.
Oefen in het gebruik van uw scooter
Voordat u met de scooter in een druk of potentieel gevaarlijk gebied rijdt, maakt u zich
vertrouwd met het gebruik van uw scooter. Oefen in een wijd en open gebied, bijvoorbeeld
een park. Om tijdens het rijden ongelukken met uw scooter te voorkomen, houdt u rekening
met de rijbewegingen, zoals accelereren, stoppen, draaien, keren en verkeersdrempels.
Zet de snelheidsknop op de minimumwaarde wanneer u begint met oefenen.
Zorg ervoor dat voor uw veiligheid iemand u begeleidt wanneer u voor het eerst op de weg
rijdt.
Stel de snelheid pas hoger in wanneer u de scooter goed kunt gebruiken en beheerst.
De scooter mag slechts door één persoon tegelijk worden gebruikt
Neem geen passagiers op uw scooter mee (bijvoorbeeld kinderen)
Gebruik dit voertuig niet om goederen te vervoeren of te trekken
Het toelaatbare maximumgewicht is 115 kg (inclusief rijder en eventuele artikelen).
Raadpleeg 'MAXIMAAL TOELAATBAAR GEWICHT' in '9. SPECIFICATIES'.
Het maximale toelaatbare gewicht voor de mand bedraagt 3 kilo.
Inspecteer de scooter dagelijks.
58
2 . O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D
2.2 TIJDENS HET RIJDEN
Gebruik uw voertuig niet in de hierna vermelde omstandigheden.
Op oppervlakken die modderig, grindachtig, hobbelig, nauw, besneeuwd of bevroren zijn,
of op jaagpaden die niet met hekken of heggen zijn afgeschermd. Blijf uit de buurt van
plaatsen waar de wielen kunnen vastlopen.
Rijd niet 's nachts, of wanneer het regent, sneeuwt, mistig of winderig is.
Rijd uw voertuig niet in een S-patroon, of maak geen onregelmatige bochten.
Neem de scooter niet mee de roltrap op.
IN GEEN GEVAL MAG DE SCOOTER WORDEN GEBRUIKT ALS EEN STOEL IN
EEN MOTORVOERTUIG (BIJVOORBEELD IN AUTO'S, BUSSEN, TREINEN,
ENZOVOORT).
Het gebruik van mobiele telefoons en andere elektrische apparaten
Gebruik geen mobiele telefoon of ander draadloos communicatieapparaat wanneer u
rijdt.
Schakel altijd de scooter uit en haal de sleutel uit het contact voordat u een mobiele
telefoon gebruikt.
Laad mobiele telefoons of andere elektrische apparaten niet op met de batterijen van uw
scooter.
Automatische uitschakeling van de voeding
Om te voorkomen dat de batterij per ongeluk leeg geraakt, is uw scooter voorzien van een
automatische uitschakeling van de voeding. Als de scooter is ingeschakeld en dertig minuten
niet wordt gebruikt, wordt de scooter automatisch uitgeschakeld. In dit geval schakelt u de
scooter uit en in, waarna het voertuig weer klaar is voor gebruik.
Drempels, hellingen en dalingen
Rijd niet op steile drempels die de gespecificeerde hoek overschrijden. Raadpleeg de sectie
genaamd 'KLIMHOEK' in '9. SPECIFICATIES'.
Stel altijd een lage snelheid in wanneer u een drempel op en af rijdt.
Rijd niet op wegen met grote dalingen of kuilen. Raadpleeg de sectie genaamd
'MAXIMALE RUIMTE TUSSEN WEG EN VOERTUIG' in '9. SPECIFICATIES'.
Verlaag uw snelheid wanneer u op wegen met hellingen rijdt.
Keer niet plotseling om wanneer u op grindwegen of verkeersdrempels rijdt.
Leun altijd voorover wanneer u een steile helling oprijdt.
Rijd niet op hellingen met hoeken die de hoeken in het diagram aan ommezijde
overschrijden.
59
2 . O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D
2.3 Labels
Lees alstublieft zorgvuldig alle labels op de scooter voordat u gaat rijden.
Verwijder de labels niet.
WAARSCHUWING
LEES DE GEBRUIKERSHANDLEIDING
EN LAAD DE BATTERIJ OP VOOR
GEBRUIK
Overschrijd niet de aanbevolen
klimhoeken of gewichtslimieten.
WAARSCHUWING
Loskoppelen voordat u het frame
scheidt.
WAARSCHUWING
* Houd de stuurkolom vast voordat u de
stuurkolomknop losdraait.
* Voordat u in de scooter rijdt of deze optilt,
controleert u of de stuurkolomknop goed is
vastgedraaid.
* Probeer nooit de stand van de stuurkolom te
veranderen wanneer de scooter beweegt.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u
op de scooter zit, of wanneer u op een heuvel
staat
GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL
* Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor
vrijloopmodus.
* Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor
rijmodus.
WAARSCHUWING:
Radiogolven kunnen de besturing van de scooter beïnvloeden.
Bronnen van radiogolven, zoals radiostations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrisch
aangedreven scooters beïnvloeden. Volg de onderstaande waarschuwing om de kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de
scooter te voorkomen, wat tot ernstig letsel kan leiden .
Schakel GEEN persoonlijke handheld communicatieapparaten in, zoals CB-radio's (Citizen Band) of mobiele telefoons wanneer de
elektrisch aangedreven scooter is ingeschakeld.
Houd rekening met de aanwezigheid van zenders, zoals radio- en televisiestations, en probeer uit de buurt van de stations te blijven.
Als een ongewenste beweging of remdeblokkering plaatsvindt, zet u de scooter UIT zodra u dit veilig kunt doen.
Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires en onderdelen, of het wijzigen van de elektrische scooter, het voertuig
gevoeliger maakt voor storing van radiogolven. (Opmerking: het is niet eenvoudig om de invloed van radiogolven op de elektrische
scooter te meten.)
Meld alle incidenten van ongewenste beweging of remdeblokkering aan de fabrikant van de elektrische scooter en geef aan of er een
bron van radiogolven in de buurt was.
Afbeelding 1. Maximale aanbevolen klimhoeken
60
2 . O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D
2.4 Elektromagnetische storing
In de volgende paragrafen krijgt u basisinformatie over de problemen die zich met
elektromagnetische storing kunnen voordoen, bekende bronnen van elektromagnetische
storing, maatregelen die u kunt nemen om de mogelijkheid of blootstelling te minimaliseren,
of om de mate van blootstelling te minimaliseren, en de actie die u moet ondernemen indien
zich onverwachte of afwijkende bewegingen voordoen.
Let op: het is zeer belangrijk dat u deze informatie over de mogelijke invloed van
elektromagnetische storing op uw elektrische SCOOTER leest.
ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN RADIOGOLVEN
BRONNEN
Een elektrisch aangedreven voertuig kan gevoelig zijn voor elektromagnetische storing. Dit is
een storing veroorzaakt door de elektromagnetische energie afkomstig van bronnen zoals
radiostations, televisiestations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele
telefoons. De storing (van radiogolfbronnen) kan tot gevolg hebben dat de remmen van de
elektrische scooter worden gedeblokkeerd, de scooter zelf gaat bewegen of in een ongewenste
richting beweegt. Tevens kan het elektrische besturingssysteem van de scooter permanente
schade oplopen. De intensiteit van de storende elektromagnetische energie kan in volt per
meter (V/m) worden gemeten. Elektrische scooters kunnen tot een bepaalde intensiteit
elektromagnetische storing weerstaan. Dit wordt het 'immuniteitsniveau' genoemd. Hoe hoger
het immuniteitsniveau, des te groter de bescherming. Op dit moment wordt met de huidige
technologie een immuniteitsniveau van ten minste 20 V/m bereikt, wat voor een nuttige
bescherming tegen de meer algemene bronnen van uitgestraalde elektromagnetische storing
zou moeten zorgen. Dit elektrische scootermodel heeft bij levering en zonder verdere
wijzigingen een immuniteitsniveau van 20 V/m zonder enige accessoires.
In uw alledaagse omgeving is een aantal bronnen met relatief intense elektromagnetische
velden aanwezig. Sommige bronnen zijn voor de hand liggend en kunnen gemakkelijk worden
vermeden. Andere bronnen zijn minder duidelijk en blootstelling is onvermijdelijk. Wij
geloven echter dat wanneer u de onderstaande waarschuwing ter harte neemt, het risico op
elektromagnetische storing wordt geminimaliseerd.
Bronnen die elektromagnetische storing veroorzaken, kunnen in drie typen worden ingedeeld:
1.Draagbare handheld transceivers (zenders-ontvangers met antenne die rechtstreeks
aan de zender is bevestigd. Voorbeelden: CB-radio's (Citizen Band, 'walkie-talkie',
beveiligings-, brandweer- en politietransceivers, mobiele telefoons en andere persoonlijke
communicatieapparaten.
Opmerking: sommige mobiele telefoons en dergelijke apparaten geven alleen een
signaal af wanneer ze zijn ingeschakeld, zelfs wanneer ze niet worden gebruikt.
2.Mobiele transceivers van het middenbereik, bijvoorbeeld in politieauto's,
brandweerwagens, ambulances en taxi's. De antenne van deze apparaten is meestal aan de
buitenkant bevestigd.
61
2 . O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D
3.Langeafstandszenders en -transceivers, zoals commerciële zenders (radio- en
televisiezendtorens) en amateurradio's (HAM).
ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN DE SCOOTER
Aangezien elektromagnetische energie intenser wordt naarmate we dichter bij de
zendantenne (bron) komen, zijn de elektromagnetische velden van handheld
radiogolfbronnen (transceivers) van speciaal belang. Het is mogelijk om per ongeluk
elektromagnetische storing met een hoog energieniveau zeer dicht bij het besturingssysteem
van de elektrische scooter te brengen wanneer u dergelijke apparaten gebruikt. Dit kan het
bewegen en het remmen van het elektrische voertuig beïnvloeden. De onderstaande
waarschuwingen worden daarom aanbevolen om een mogelijk storing met het
besturingssysteem van de elektrische scooter te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
De elektromagnetische storing van bronnen zoals radio- en televisiestations,
amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrische
scooters en motorscooters beïnvloeden. De hieronder vermelde waarschuwingen moeten de
kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de elektrische scooter voorkomen,
wat tot ernstig letsel zou kunnen leiden.
1.Gebruik geen handheld transceivers, zoals CB-radio's (Citizen Band), of schakel geen
persoonlijke communicatieapparaten zoals mobiele telefoons IN wanneer het elektrische
voertuig is INGESCHAKELD.
2.Wees u bewust van zenders in uw omgeving, zoals radio- en televisiestations, en blijf uit
de buurt van de stations.
3.Als de scooter onbedoeld beweegt of als de rem wordt gedeblokkeerd, schakelt u het
elektrische voertuig UIT zodra dat veilig is.
4.Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires of onderdelen, of het wijzigen
van het elektrisch aangedreven voertuig, het voertuig gevoeliger maakt voor
elektromagnetische storing. (Opmerking: er is geen gemakkelijke manier om het effect van
de storing op de algehele elektrische scooter te meten.)
5.Meld alle incidenten met onverwachte beweging of deblokkering van de rem aan de
fabrikant van de scooter en geef aan of er een bron van elektromagnetische storing in de
buurt was.
BELANGRIJKE INFORMATIE
20 volt per meter (V/m) is een algemeen bereikbaar en nuttig immuniteitsniveau tegen
elektromagnetische storing (hoe hoger het niveau, des te groter de bescherming).
Dit product heeft zonder aangesloten accessoires een immuniteitsniveau van 20 V/m.
62
3. ONDERDELEN
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
1. Besturingspaneel 2. Mand 3. Contact van batterijlader
4. Instelknop van stuurkolom 5. Stoel 6. Stoeldraaiknop 7. Batterij
8. Vrijloophendel 9. Anti-tippingwielen 10. Stoelpostknop
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
63
4. BEDIENING
4.1 BESTURINGSPANEEL
1. Snelheidsknop
3. Batterij-indicator 4. Aan/uit-knop
4.2 HOE GEBRUIKT U DE SCOOTER?
Aan/uit-knop
Als u de voeding wilt inschakelen, draait u de sleutel
met de klok mee. Het voedingslampje moet gaan
branden.
Als u de voeding wilt uitschakelen, draait u de sleutel tegen de klok in. Het
voedingslampje dooft en u kunt indien nodig de sleutel verwijderen.
Snelheidsknop
Draai aan de snelheidsknop om de maximumsnelheid van de scooter in te stellen.
Draai de knop met de klok mee om de snelheid te vergroten en draai de knop tegen de
klok in om de snelheid te verlagen.
Rijden en remmen
Druk de snelheidshendel aan de rechterkant met uw rechterduim naar voren. De scooter
rijdt vooruit.
Druk de snelheidshendel aan de linkerkant met uw linkerduim naar voren. De scooter rijdt
achteruit.
Als u wilt remmen, laat u de snelheidshendel los. Deze keert terug in de neutraalstand en
de elektromagnetische rem wordt automatisch geactiveerd. De scooter komt snel tot
stilstand.
U kunt met de snelheidshendel de snelheid van de scooter regelen tot een
maximumsnelheid die u hebt ingesteld met de snelheidsknop. Hoe verder u de
snelheidshendel indrukt, des te sneller de scooter rijdt.
Remmen
Elektromagnetische rem: laat de snelheidshendel volledig los. De elektromagnetische rem
wordt automatisch geactiveerd en de scooter komt tot stilstand.
1
-
3
4
64
4. BEDIENING
Waarschuwing
Op een heuvel mag u het voertuig NOOIT instellen op de vrijloopmodus. De
elektromagnetische remmen worden niet toegepast. Dit kan letsel of schade tot gevolg
hebben.
Stoel
U kunt de stoel draaien en vastzetten in een positie met intervallen van 45 graden.
Druk de stoelhendel naar voren en draai de stoel.
Laat de hendel los en blijf de stoel draaien totdat deze zichzelf vergrendelt.
Let op
Zet de stoel weer rechtop voordat u gaat rijden.
Batterij-indicator
De batterij-indicator op de stuurkolom gebruikt
een kleurcode om de resterende spanning van de
batterijen aan te geven. Groen geeft een capaciteit van
(40~100%) aan, geel een bijna lege batterij (1030%)
en rood geeft aan dat de batterij onmiddellijk moet
worden opgeladen.
De resterende spanning die door de batterij-
indicator wordt aangegeven, varieert naar gelang
de daadwerkelijke rijtijd en uw manier van rijden.
Herhaaldelijk starten, stoppen en klimmen
verbruikt de energie sneller.
Hoofdcircuitbreker (knop Reset)
Wanneer het voltage in de batterijen van de scooter laag is, of wanneer de scooter sterk
overbelast is vanwege zware ladingen of steile hellingen, kan de hoofdcircuitbreker
omschakelen om de motor en de elektronica tegen schade te
beschermen.
De rustknop van de hoofdcircuitbreker komt omhoog
wanneer de breker omschakelt.
Wanneer de breker omschakelt, wordt het hele elektrische
systeem van uw scooter afgesloten.
Laat de elektronica van uw scooter een minuut of twee 'rusten'.
Druk de resetknop in om de hoofdcircuitbreker te resetten.
ROOD
GEEL GROEN
65
4. BEDIENING
Suggestie
1. Telkens wanneer u het voertuig hebt gebruikt, moet u de batterijen opladen zodat u een
maximale afstand kunt afleggen. De batterijen moeten minimaal eenmaal per week
worden opgeladen, zelfs wanneer u de scooter niet gebruikt.
2. Nadat u de batterij hebt opgeladen of hebt vervangen door een nieuwe batterij, rijdt u
gedurende twee of drie minuten met het voertuig om te controleren of de
batterijcapaciteit voldoende is.
3. In de winter reageert de batterij mogelijk langzamer en wordt het batterijbereik
wellicht verkleind.
4. Wanneer u op een helling rijdt, gaat de batterij-indicator mogelijk op en neer. Dit is
een normaal verschijnsel waarover u zich geen zorgen hoeft te maken.
5. Zelfs als u de batterij op correcte wijze gebruikt, neemt de batterijcapaciteit na verloop
van tijd af, wat een verkort batterijbereik tot gevolg heeft vergeleken met een nieuwe
batterij. Als u constateert dat het batterijbereik slechts 50% bedraagt ten opzichte van
nieuwe batterijen, is het tijd om de batterijen te vervangen. Raadpleeg uw dealer over
het vervangen van de batterijen. Als u de oude batterij blijft gebruiken als deze zou
moeten worden vervangen, kunnen de prestaties snel afnemen.
6. Het batterijbereik neemt af wanneer u regelmatig op een heuvel of op onbegaanbaar
terrein rijdt, aangezien u hierdoor meer energie verbruikt.
7. De batterijen hebben een garantie van twaalf maanden tegen productiefouten. Deze
garantie geldt niet voor storingen die veroorzaakt worden door het verkeerd opladen
van de batterij.
De stoelhoogte instellen
1. Haal de stoel van de scooter.
2. Haal de borgpen uit de onderste stoelpost.
3. Stel de bovenste stoelpost op de gewenste stoelhoogte
in.
4. Verplaats de bovenste stoelpost zodanig dat er een
opening is waarin u de borgpen kunt steken.
5. Steek de borgpen in de opening en zet de stoel terug.
borgpen
66
4. BEDIENING
4.3 De vrijloopmodus instellen
Afbeelding 4.1
Ingeschakelde modus (afbeelding 4.1): druk de hendel helemaal in; de scooter kan worden
aangestuurd met motorvermogen.
Vrijloopmodus (afbeelding 4.2) druk de hendel omhoog; de scooter kan met de hand
worden verplaatst.
Waarschuwing
Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u op de scooter zit of wanneer u op een heuvel
bent!
GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL
Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor vrijloopmodus.
Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor rijmodus.
Stuurkolom instellen
U kunt de stuurkolom in vele verschillende standen zetten, naar gelang de wens van de
bestuurder.
1. Draai de knop los om de stuurkolom in te stellen in de gewenste stand. (Afbeelding 4.3)
2. Nadat u de stand hebt bepaald, draait u de knop vast om de stuurkolom vast te zetten
( afbeelding 4.4).
Afbeelding 4.3 Afbeelding 4.
Langzaamst snelst
Hendel Hendel
Afbeelding 4.2
Instelknop
67
4. BEDIENING
Waarschuwing
Houd het stuur vast voordat u de stuurkolomknop losmaakt.
Voordat u de scooter optilt of erin rijdt, controleert u of de stuurkolomknop goed is
vastgedraaid.
Tracht nooit de hoogte van de stuurkolom te wijzigen wanneer de scooter beweegt.
68
5. RIJDEN OP DE WEG
Starten en rijden
1. Zorg dat de stoel correct is geplaatst.
2. Zorg dat de stuurkolom goed is vastgemaakt.
3. Vouw de armsteunen omlaag zodat u uw armen op de steunen kunt laten rusten.
4. Zet de aan/uit-schakelaar op 'AAN'.
5. Controleer de batterij-indicator om te zien of er voldoende energie voor uw reis is. Als u
twijfels hebt over de resterende hoeveelheid energie, laadt u de batterijen opnieuw op voor
vertrek.
6. Zet de snelheidsknop op een stand waarbij u zich veilig voelt en die u comfortabel vindt.
7. Controleer of de snelheidshendel voor vooruit en achteruit correct werkt.
8. Controleer of de elektromagnetische rem correct werkt.
9. Voordat u gaat rijden, controleert u of u veilig in de omgeving om u heen kunt rijden.
Let op
1. Druk niet gelijktijdig de rechter- en linker snelheidshendel in. U kunt dan mogelijk uw
scooter niet besturen.
2. Zet de aan/uit-schakelaar niet in de stand OFF wanneer u rijdt, aangezien dan een noodstop
wordt gemaakt, die een ongeluk en letsel tot gevolg kan hebben.
3. Stel niet de hoogste snelheid in wanneer u binnenshuis rijdt.
4. Draai niet aan de snelheidsknop tijdens het rijden, een onverwachte verandering van
snelheid kan gevaarlijk zijn voor u en anderen, en kan schade aan de scooter veroorzaken.
5. Zet geen magnetische apparaten in de buurt van de gebruikshendel aangezien dit de veilige
werking van de scooter kan beïnvloeden. De scootercontroller bevindt aan de onderzijde.
6. Wees voorzichtig wanneer het verkeer druk is, of wanneer u in drukke gebieden rijdt.
7. Wanneer u met het voertuig achteruitrijdt, moet u rekening houden met de mensen of de
dingen achter u.
Stoppen
Laat de snelheidshendel helemaal los. Het voertuig remt op natuurlijk wijze en stopt.
Schakel het voertuig uit. Haal vervolgens de sleutel uit het slot.
Let op
1. De remweg varieert naar gelang de snelheid waarmee u voor- of achteruitrijdt. Rem
daarom zo spoedig mogelijk.
2. Wanneer u de scooter parkeert, controleert u of deze op een vlakke ondergrond staat
en zet u vervolgens de sleutel in de stand 'OFF' voordat u afstapt.
Let op
1. De remweg varieert naar gelang de snelheid waarmee u voor- of achteruitrijdt. Rem
daarom zo spoedig mogelijk.
2. Wanneer u de scooter parkeert, controleert u of deze op een vlakke ondergrond staat
en zet u vervolgens de sleutel in de stand 'OFF' voordat u afstapt.
69
6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D
6.1 DE BATTERIJ OPLADEN
Methode 1: aan boord opladen (zie foto)
Volg de procedure stap voor stap:
Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'.
Steek de stekker van de batterijoplader in het stopcontact.
Open de dop van het contact van de batterijoplader op de
achterste kolom. Sluit vervolgens de ronde plug van de oplader
op het contact aan.
Schakel de oplader in.
De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden
wanneer het opladen begint. De oplaadduur bedraagt ongeveer
zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van
tien uur aan.
De beide LED's van de oplader branden tijdens het
oplaadproces. De oranje LED verandert in groen wanneer het
opladen is voltooid.
Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de
ronde plug uit het contact van de scooter.
Methode 2 Niet aan boord opladen (zie foto aan ommezijde)
1. Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'.
2. Verwijder het battery pack door het batterijcompartiment te openen en til het battery pack
door dit bij de handgreep vast te pakken.
3. Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
4. Steek de ronde plug van de oplader in het contact van
het battery pack.
5. Schakel de oplader in.
6. De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden
wanneer het opladen begint.
De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur.
Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur
aan.
7. Tijdens het oplaadproces branden beide LED's van de oplader.
De oranje LED verandert in groen wanneer het opladen is
voltooid.
8. Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de
ronde plug uit het contact van het battery pack.
Let op
Wanneer u het battery pack terugzet in de opening, moet u op uw vingers en handen
passen.
C o n t a c t v a n
batterijoplader
Oplader
Batterij
70
6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D
Oplaadtijden
De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur
van tien uur aan. Wij raden echter geen oplaadduur van meer dan 24 uur achtereen aan.
Batterijen (binnen in het Pack)
1. De Antares wordt van stroom voorzien door twee verzegelde diepe-cyclus zuur-
loodbatterijen.
2. De batterijen die bij de scooter worden geleverd, zijn batterijen van 12 V 12 Ah.
3. Grootte: 5,94 × 3,89 x 3,74 inch (breedte x hoogte x dikte)
(151 × 99 × 95 mm)
Waarschuwing
1. Houd de batterijen tijdens het opladen uit de buurt van brandbare voorwerpen, omdat dit
brand of een explosie van de batterijen tot gevolg kan hebben.
2. Rook niet wanneer u de batterijen oplaadt omdat hierdoor mogelijk waterstofgas vrijkomt.
Laad de batterijen altijd op in een goed geventileerde ruimte.
3. Sluit nooit de stekker op het stopcontact aan met natte handen en trek het nooit met natte
handen uit het stopcontact. Als u de stekker met natte handen aansluit of uit het stopcontact
haalt, kan dit een elektrische schok tot gevolg hebben.
Let op - Volg alstublieft de onderstaande regels om ongelukken tijdens het opladen te
voorkomen
1. Gebruik alleen de oplader van uw Antares en laad de batterijen altijd op totdat de volledige
capaciteit is bereikt. U beschadigt mogelijk de batterijen en de scooter als u een oplader gebruikt
die niet de correcte specificaties heeft.
2. Laad de batterijen op in een goed geventileerde ruimte waar de batterijen niet worden
blootgesteld aan direct zonlicht. Laad de batterijen niet op in een vochtige omgeving , wanneer
het regent of bij morgendauw.
3. Laad de batterijen niet op bij temperaturen lager dan -10C of hoger dan +50°C aangezien
de oplader mogelijk niet correct werkt en de batterijen beschadigd kan raken.
BATTERIJ
Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen lager dan 10C of hoger dan 50 C tijdens
het opladen, of wanneer u het voertuig opslaat. Onder de bovengenoemde
temperatuurbereiken kunnen de batterijenbevriezen of oververhit raken. Hierdoor raken de
batterijen beschadigd en wordt de levensduur verkort.
Deze batterijen zijn onderhoudsvrij en hoeven niet met water te worden bijgevuld.
U bent verplicht de batterijen regelmatig op te laden. Zelfs als u de scooter niet gebruikt,
moet u de batterijen minimaal eenmaal per week opladen.
71
6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D
De batterijen hebben zes maanden fabrieksgarantie. Deze garantie dekt alleen problemen met
betrekking tot productiefouten, geen fouten vanwege het niet opladen van de batterijen
volgens bovenstaande instructies.
Suggestie – Hoe optimaliseert u de effiency en de levensduur van de batterijen?
Laad de nieuwe batterijen volledig op wanneer u deze voor het eerst gebruikt.
Zorg dat u de batterijen altijd volledig oplaadt. De levensduur van de batterijen neemt
aanzienlijk af, of gaat achteruit als u de batterijen herhaaldelijk gebruikt zonder deze
volledig op te laden.
Laad de batterijen altijd op totdat de oranje LED verandert in een groene LED. Stop NOOIT
met laden voordat dit gebeurt.
Houd de batterijen te allen tijde volledig opgeladen
Als u de scooter langere tijd niet gebruikt, moet u de batterijen ten minste eenmaal per week
opladen om de batterijen in een volledig bruikbare conditie te houden.
De omgevingstemperatuur beïnvloedt de oplaadtijd. Het opladen duurt 's winters langer.
Laat na het opladen nooit de plug van de oplader in de scooter zitten, dit veroorzaakt een
stroomlekkage in de scooter en verkort tijdelijk het bereik.
De batterij reinigen
Als de batterijen vuil zijn geworden vanwege water, batterijenzuur, stof of andere stoffen,
raken de batterijen snel leeg. De batterijen die bij de scooter zijn geleverd, zijn verzegeld en
daarom onderhoudsvrij. Er is geen risico op batterijlekkage. Volg de onderstaande stappen
om de batterijen te reinigen.
Zet de aan/uit-knop van de scooter op 'OFF'.
Volg de procedure in het volgende gedeelte 'De batterijen vervangen'.
Gebruik een schone doek om het vuil weg te vegen.
Verwijder de batterij.
Reinig de batterij met een schone doek. Als het contactpunt is bedekt met wit poeder, maakt
u het schoon met warm water.
BATTERIJEN VERVANGEN
De batterijen vervangen
Volg de onderstaande procedure stap voor stap om de batterijen te vervangen:
Haal het battery pack uit de scooter.
Open het battery pack en koppel de kabels van de vier batterijcontactpunten los.
Haal de batterijen uit het battery pack.
Plaats nieuwe batterijen in het pack.
Sluit de rode kabel aan op het positieve (+) batterijcontactpunt en de zwarte kabel op het
negatieve (-) contactpunt op de andere batterij.
Sluit de gefuseerde kabel aan tussen de twee batterijen en sluit het battery pack.
72
6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D
Waarschuwing
Het bedradingssysteem en de oplader worden tijdens de fabricage in het battery pack
verwerkt. Tracht niet zelf het bedradingssysteem te verplaatsen. Een verkeerde indeling van
het bedradingssysteem heeft mogelijk tot gevolg dat de kabels door de batterijbox beklemd
raken, wat een storing van het elektronische systeem tot gevolg kan hebben.
Controleer of de batterijkabels op de juiste batterijcontactpunten zijn aangesloten.
Suggesties
Vraag indien nodig uw dealer om hulp en advies over het onderhoud en het vervangen van
de batterijen.
Suggesties
Controleer of de contactpunten correct zijn bevestigd en plaats het deksel.
Gebruik de batterijen niet om telecommunicatieapparatuur of andere voorwerpen op te
laden.
De efficiency van de batterijen varieert naar gelang de externe omstandigheden. De
rijafstand is 's winters korter. Als u het voertuig gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u
de batterij tenminste elke week opladen.
Vervang beide batterijen tegelijk.
73
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.1 INSPECTIE
Maak de scooter schoon met een vochtige doek en stof de scooter ongeveer eenmaal per
week af zodat deze er goed blijft uitzien.
Stel de stuurkolom in op de oorspronkelijke hoogte en kantel de stoel eenmaal per week om
te controleren of de onderdelen bewegen, en zich indien nodig soepel en gemakkelijk laten
verwijderen.
Controleer de banden en de bekleding regelmatig op slijtage.
Voor optimale prestaties en ter verhoging van de levensduur van de scooter raden wij u aan
de scooter eenmaal per jaar een onderhoudsbeurt te geven.
7.2 RECORD VAN ROUTINECONTROLE
Om ervoor te zorgen dat de scooter correct wordt onderhouden, brengt u deze naar de dealer
voor regelmatige onderhoudscontroles. U moet dit met intervallen van zes maanden doen, na
de eerste inspectie die na de eerste maand plaatsvindt. Uw dealer kan u hiervoor kosten in
rekening brengen. De controlekaart vindt u aan hieronder.
JAAR
1
2
3
4
JAAR
1
2
3
4
Servicedatums
Servicedatums
Controleur
Bekleding
Aan/uit-schakelaar
Stoel
Besturingshendel
Achterzijde
Remmen
Armsteunen
Oplaadpunt
Elektronica
Batterijen
C o n d i t i e v a n
aansluitpunten
Niveaus
Kabelbundel
Aansluitingen
Testrit
Ontladingstest
Vooruit
Wielen en banden
Achteruit
Slijtage
Noodstop
Druk
Linksaf
Lagers
Rechtsaf
Wielmoeren
Hellingtest
Motoren
Over obstakels
Bekabeling
Vermeld gerepareerde
items
Geluid
Aansluitingen
Rem
Sleepcontacten
Chassis
Conditie
Sturing
74
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.3 BATTERIJ, ZEKERING EN BANDEN
Batterij
Raapleeg hoofdstuk 6 genaamd '6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD'.
Zekering
Als de batterijoplader is ingeschakeld en er geen LED brandt, controleert u de zekering.
Suggestie
Vraag uw dealer om hulp bij het inspecteren of vervangen van de zekering, aangezien de
stuurkolom moet worden verwijderd voordat u de zekering kunt vervangen.
Banden
De conditie van de banden hangt af van uw rijwijze en de manier waarop u de scooter gebruikt.
Controleer regelmatig het profiel van de band.
Vervang de banden wanneer het profiel minder dan 0,5 mm bedraagt.
Let op
1. Wanneer het profiel minder dan 0,5 mm is, kan het voertuig gemakkelijk slippen,
waardoor de remafstand toeneemt. Vervang daarom de banden zo vroeg mogelijk als u
constateert dat het profiel ontoereikend is.
2. De Antares is voorzien van volle rubberen banden, dus hoeft u de bandenspanning
niet te controleren.
7.4 OPSLAG
Controleer of u de scooter onder de volgende omstandigheden opslaat:
-
Controleer of de stoel in de stand 'Voorwaarts' staat.
-
Controleer of de scooter is uitgeschakeld.
-
Controleer of de oplader is losgekoppeld indien u deze niet gebruikt.
Suggestie
Zet de scooter op een plaats buiten direct zonlicht, regen of dauw. Wanneer u de scooter
voor langere tijd opslaat, laadt u de batterij volledig op en koppelt u de batterijcontacten
los. Vraag uw dealer om details.
75
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
7.5 DE SCOOTER VERPLAATSEN
Schakel de voeding uit met de sleutel voordat u scooter verplaatst.
Stap altijd af van de scooter voordat u deze verplaatst.
Til de scooter op aan het chassis, niet aan de stuurkolom.
Het optillen van de scooter aan de bumper kan schade of letsel veroorzaken.
Vraag voor uw veiligheid indien nodig om hulp. Er zijn twee personen nodig om de
scooter in zijn geheel te verplaatsen of op te tillen. Als u alleen bent, demonteert u de
scooter voordat u deze optilt. Raadpleeg het onderstaande gedeelte.
7.6 DE SCOOTER DEMONTEREN
Volg de onderstaande stappen.
Druk de stoeldraaiknop in terwijl u de stoel omhoog trekt om deze te verwijderen.
Draai de stoelpostknop los en verwijder de borgpen. Verwijder vervolgens de bovenste
stoelpost.
Open het deksel van het batterijcompartiment en til het battery pack eruit.
Draai de stuurkolomknop los, klap het stuur in en draai de knop vast.
Vergrendel het voorwiel en het stuur door de wielvergrendeling omlaag te trekken.
Druk de stoelpost terug om het achterste deel van de scooter achterwaarts te draaien totdat
het achterste deel verticaal op de achterbumper staat.
Koppel de elektrisch plug los die het voorste en achterste deel met elkaar verbindt.
Til het voorste deel omhoog totdat de onderste pinnen geen contact meer maken met de
gebogen vergrendelingsbeugels op het achterste gedeelte.
Antares
76
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
Waarschuwing
Koppel altijd de elektrische plug van het achterste gedeelte los voordat u de twee stukken
scheidt.
7.7 DE SCOOTER MONTEREN
Suggestie
Het montageproces is hoofdzakelijk het demontageproces in omgekeerde volgorde. Bestudeer
eerst de tekst en de foto's van de demontageprocedure voordat u de scooter gaat monteren.
77
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD
1. Plaats de voorste en achterste gedeelten van de Antares.
2. Houd de onderste gebogen vergrendelingsbeugels van het voorste deel tegenover de
bijbehorende pinnen aan de voorzijde van het achterste deel.
3. Bevestig de elektrische plug om het voorste gedeelte en het achterste gedeelte met
elkaar te verbinden.
4. Houd de onderste stoelpost vast en draai langzaam het achterste gedeelte naar voren
totdat de gebogen vergrendelingsbeugels volledig contact maken met de bovenste
achterpinnen.
5. Draai de stuurregelknop los, til het stuur omhoog in de gewenste stand en draai de
stuurkolomknop vast.
6. Zet de bovenste stoelpost op de gewenste hoogte. Bevestig de borgpen en maak draai de
stoelpostknop vast.
7. Zet de batterijen terug op hun plaats.
8. Zet de stoel terug op zijn plaats en draai de stoel totdat deze in de juiste stand wordt
vergrendeld.
Waarschuwing
Nadat u de scooter hebt gemonteerd, moet u er absoluut zeker van zijn dat de
stuurkolomknop helemaal is vastgedraaid.
78
8 . P RO B L E M E N O P L O S S E N
PROBLEMEN OPLOSSEN
Als u problemen hebt met uw scooter, kunt u het volgende proberen voordat u de scooter naar de
dealer brengt.
Als u het probleem niet kunt oplossen, vraagt u de dealer om hulp.
Probleem
Symptoom
Oplossing
U kunt de scooter niet
inschakelen.
De batterijen zijn niet
aangesloten.
De voorkant en de
achterkant zijn niet
aangesloten.
De circuitbreker is
omgeschakeld.
C o n t r o l e e r o f d e
b a t t e r i j e n z i j n
aangesloten.
Controleer de aansluiting
van de voorkant en de
achterkant.
D r u k d e
circuitbrekerknop in.
De scooter wordt
ingeschakeld, maar
loopt niet.
De batterijen zijn leeg.
D e o p l a d e r i s
aangesloten.
De motor staat in de
vrijloopmodus.
C o n t r o l e e r d e
batterijspanning.
Koppel de oplader los.
Zet de vrijloophendel
weer vast.
D e s c o o t e r l i j k t
langzaam.
De batterijen zijn leeg.
Snelheid langzaam
ingesteld.
C o n t r o l e e r d e
batterijspanning en/of
laad de batterijen op.
C o n t r o l e e r o f d e
snelheidsknop niet laag
staat.
De stoel beweegt
tijdens het gebruik.
D e s t o e l i s n i e t
vergrendeld.
Draai de stoel langzaam
totdat deze op zijn plaats
valt en vastzit.
Het stuur lijkt los te
zitten.
De stuurkolomknop is
los.
Draai de stuurkolomknop
vast.
De claxon maakt
onverwachts geluid.
Er is een fout met de
scooter.
C o n t r o l e e r o f d e
besturingshendel vrij
sta a t e n s c hak e l de
scooter in een uit, en laad
de batterijen op.
79
9 . S P E C I F I C AT I E S
S P E C I F I C AT I E S
S P E C I F I C AT I E S
Model
Antares 3 - Antares 4
Afmetingen (L x D x H mm)
(L x D x H inch)
965 x 480 x 980 mm - 970 x 480 x 980mm
38 x 19 x 38.5 inch
Gewicht (kg), met batterij
zonder batterij
40 kg / 88 lbs - 41 kg/90 lbs
Gewicht (kg), met batterij
zonder batterij
Batterij
12 V 12 Ah x 2
Oplader
1.8 Amp off Board
Voorwielband
8”x2” / 200x50 mm, massief
Achterwielband
8”x2” / 200x50 mm, massief
Aandrijfsysteem
Direct op achterwielen (met differentiaal)
Remsysteem
Elektromagnetische rem
Stuurmethode
Met snelheidshendel
Topsnelheid
6 km/uur / 4 mph
Klimhoek
> 8°
Actieradius (zie opmerking)
10-12 km / 6-7.5 miles
Max. gebruikersgewicht
115 kg / 250 lbs
30 kg / 66 lbs - 31 kg/68 lbs
Opmerking: de fabrikant behoudt zich het recht voor indien nodig de specificatie te wijzigen. De
uiteindelijke specificatie is afhankelijk van de scooter die u bij de dealer aanschaft.
Opmerking:
De maximale rijafstand is gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 20°C, een bestuurder
van 75 kg en een nieuwe en volledig opgeladen batterij bij een constante rijsnelheid van 6 km/u
met 70% batterijspanningontlading.
80
10. GARANTIE
Garantievoorwaarden:
Eventuele werkzaamheden of de installatie van vervangingsonderdelen moeten worden uitgevoerd door een erkende dealer of
onderhoudstechnicus.
Indien uw scooter tijdens de garantieperiode gerepareerd moet worden, neemt u contact op met de hieronder vermelde
onderhoudstechnicus.
Garantie: 24 maanden op constructie fouten en onderdelen niet onderhevig aan slijtage, uitgezonderd batterijen (6 maanden).
De bijgeleverde verbruiksartikelen worden in het algemeen niet gedekt door de normale garantieperiode, tenzij dergelijke artikelen
moeten worden gerepareerd of vervangen ten gevolge van een productiefout of een materiaaldefect.
Het gaat hierbij (onder andere) om artikelen als: bekleding, banden en batterijen.
De bovenstaande garantievoorwaarden gelden voor nieuwe scooters die tegen de geldende winkelprijs zijn aangeschaft. Als u niet
zeker weet of uw scooter door garantie is gedekt, neemt u contact op met de onderhoudstechnicus.
Onder normale omstandigheden wordt geen verantwoordelijkheid aanvaardt als de scooter defect raakt omdat:
Het scooteronderdeel niet is onderhouden conform de aanbevelingen van de fabrikant.
De door de fabrikant opgegeven onderdelen niet zijn gebruikt.
De scooter, of een deel ervan, is beschadigd door nalatigheid, ongeluk of verkeerd gebruik.
De scooter, of deel ervan, is gewijzigd ten opzichte van de specificaties van de fabrikant, of getracht is reparaties uit te voeren
voordat de onderhoudstechnicus werd ingeschakeld.
Noteer de contactgegevens van uw plaatselijke onderhoudstechnicus in het onderstaande vak. Indien uw scooter gerepareerd moet
worden, neemt u contact op met de technicus en geeft u alle details door zodat snel actie kan worden ondernomen.
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving gewichten, maten of andere technische gegevens in deze
handleiding te wijzigen. Alle afbeeldingen, maten en capaciteiten die in deze handleiding staan, vormen een benadering en zijn geen
specificaties.
Erkende onderhoudstechnicus
Naam
Adres
Tel.
Postcode
81
10. GARANTIE
10.1 VIN (VOERTUIG IDENTIFICATIE NUMMER)
Voor correcte aftersales-service en ondersteuning voor
garantieservice noteert u het voertuigidentificatienummer dat
zich aan de rechterachterkant van het frame bevindt.
………………………………………………………………………………………………………………………………
Garantieaanvraagformulier
Naam
Geslacht
Man Vrouw
Man Vrouw
Man Vrouw
Man Vrouw
Geboortedatum
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Adres
Model
Antares
Antares
Antares
Antares
VIN
VIN van scooter:
VIN
Motorserienummer:
Sleutelnr
Aankoopdatum
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Jaar Maand Dag
Handtekening eigenaar
Model
Antares
Antares
Antares
VIN
Motorserienr.
Sleutelnr.

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE 1. VOORWOORD EN INLEIDING ……..…………………………………… 2. OPMERKING OVER VEILIGHEID….………………………………...……. 57 3. ONDERDELEN……………..……………….. ……………...……………...…. 62 4. BEDIENING…………………………………………………………………...... 63 56 2.1 Voor het rijden 2.2 Tijdens het rijden 2.3 Labels 2.4 Elektromagnetische storing 4.1 Bedieningspaneel 4.2 Hoe gebruikt u de scooter? 4.3 Hoe stelt u de vrijloopmodus in? 5. RIJDEN OP DE WEG………………………………………..…………….…... 68 6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD……………………….………..... 69 6.1 De batterij opladen 6.2 Batterij 6.3 Batterijen vervangen 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD…………………………………...………..… 73 8. PROBLEMEN OPLOSSEN ………….……………..……………..………… 78 9. SPECIFICATIES …………….………………………………………..……… 79 10. GARANTIE…………………………………………………..………………..... 80 7.1 Inspectie 7.2 Record van routinecontrole 7.3 Batterijen en band 7.4 Opslag 7.5 De scooter verplaatsen 7.6 Demonteren 7.7 Monteren 55 1. VO O R W O O R D E N I N L E I D I N G Lees alstublieft zorgvuldig deze gebruikershandleiding voordat u het voertuig gebruikt. Verkeerd gebruik van het voertuig kan schade, letsel of verkeersongelukken veroorzaken. Om optimaal van uw scooter te profiteren, leest u voor gebruik deze gebruikershandleiding. ♦In deze gebruikershandleiding vindt u instructies over het gebruik van alle aspecten van het voertuig, montage-instructies en aanwijzingen voor het voorkomen van mogelijke ongelukken. ♦ De symbolen die in deze handleiding worden gebruikt, worden aan ommezijde uitgelegd:  Waarschuwing  Let op  Suggestie Verkeerd gebruik kan ernstig letsel of dood tot gevolg hebben. Verkeerd gebruik kan letsel en/of schade aan de scooter tot gevolg hebben. Volg deze instructies om ervoor te zorgen dat uw voertuig goed blijft werken. ♦ In deze handleiding vindt u een exemplaar van de reparatie- en onderhoudsrecord en de ♦ ♦ garantiegegevens. Bewaar deze op een veilige plaats of in de scooter. Als iemand anders de scooter gebruikt, zorgt u ervoor dat u hem of haar deze gebruikershandleiding geeft zodat hij of zij de handleiding kan raadplegen. Aangezien ontwerpen worden gewijzigd, komen bepaalde illustraties en foto's in de handleiding mogelijk niet overeen met het voertuig dat u hebt aangeschaft. Wij behouden ons het recht voor wijzigingen te maken in het ontwerp. Onze scooters zijn ontworpen en gefabriceerd voor een comfortabele, maar toch betaalbare oplossing voor bepaalde mobiele eisen. 56 2. O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D 2.1 VOOR HET RIJDEN De gebruiker moet vertrouwd zijn met het gebruik en de bediening van dit voertuig voordat hij of zij gaat rijden. Volg daarom alstublieft de aanbevelingen in deze veiligheidsopmerking. ■ Voor gebruikers van dit voertuig gelden dezelfde verkeersregels als voor voetgangers ♦ Houd u voor uw veiligheid aan dezelfde verkeersregels als de regels die voor voetgangers gelden. ♦ Rijd niet in uw scooter nadat u alcohol hebt gedronken of wanneer u moe bent. ♦ Wees voorzichtig wanneer u met de scooter bij weinig licht rijdt. De scooter is niet ontworpen om 's nachts mee te rijden. ♦ Wees uitermate voorzichtig wanneer u met de scooter in drukke omgevingen of in winkelcentra rijdt. ♦ Rijd alleen op de verharde weg, op rijwegen of op wandelpaden. Rijd nooit op (auto)snelwegen of vierbaanswegen. ♦ Houd rekening met het verkeer wanneer u oversteekt of op de weg rijdt. ■ Oefen in het gebruik van uw scooter Voordat u met de scooter in een druk of potentieel gevaarlijk gebied rijdt, maakt u zich vertrouwd met het gebruik van uw scooter. Oefen in een wijd en open gebied, bijvoorbeeld een park. Om tijdens het rijden ongelukken met uw scooter te voorkomen, houdt u rekening met de rijbewegingen, zoals accelereren, stoppen, draaien, keren en verkeersdrempels. ♦ Zet de snelheidsknop op de minimumwaarde wanneer u begint met oefenen. ♦ Zorg ervoor dat voor uw veiligheid iemand u begeleidt wanneer u voor het eerst op de weg rijdt. ♦ Stel de snelheid pas hoger in wanneer u de scooter goed kunt gebruiken en beheerst. ■ De scooter mag slechts door één persoon tegelijk worden gebruikt Neem geen passagiers op uw scooter mee (bijvoorbeeld kinderen) ■ Gebruik dit voertuig niet om goederen te vervoeren of te trekken ♦ Het toelaatbare maximumgewicht is 115 kg (inclusief rijder en eventuele artikelen). Raadpleeg 'MAXIMAAL TOELAATBAAR GEWICHT' in '9. SPECIFICATIES'. ♦ Het maximale toelaatbare gewicht voor de mand bedraagt 3 kilo. ■ Inspecteer de scooter dagelijks. 57 2. O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D 2.2 TIJDENS HET RIJDEN ■ Gebruik uw voertuig niet in de hierna vermelde omstandigheden. ♦ Op oppervlakken die modderig, grindachtig, hobbelig, nauw, besneeuwd of bevroren zijn, of op jaagpaden die niet met hekken of heggen zijn afgeschermd. Blijf uit de buurt van plaatsen waar de wielen kunnen vastlopen. ♦ Rijd niet 's nachts, of wanneer het regent, sneeuwt, mistig of winderig is. ♦ Rijd uw voertuig niet in een S-patroon, of maak geen onregelmatige bochten. ♦ Neem de scooter niet mee de roltrap op. ♦ IN GEEN GEVAL MAG DE SCOOTER WORDEN GEBRUIKT ALS EEN STOEL IN EEN MOTORVOERTUIG (BIJVOORBEELD IN AUTO'S, BUSSEN, TREINEN, ENZOVOORT). ■ Het gebruik van mobiele telefoons en andere elektrische apparaten ♦ Gebruik geen mobiele telefoon of ander draadloos communicatieapparaat wanneer u rijdt. ♦ Schakel altijd de scooter uit en haal de sleutel uit het contact voordat u een mobiele telefoon gebruikt. ♦ Laad mobiele telefoons of andere elektrische apparaten niet op met de batterijen van uw scooter. ■ Automatische uitschakeling van de voeding Om te voorkomen dat de batterij per ongeluk leeg geraakt, is uw scooter voorzien van een automatische uitschakeling van de voeding. Als de scooter is ingeschakeld en dertig minuten niet wordt gebruikt, wordt de scooter automatisch uitgeschakeld. In dit geval schakelt u de scooter uit en in, waarna het voertuig weer klaar is voor gebruik. ■ Drempels, hellingen en dalingen ♦ Rijd niet op steile drempels die de gespecificeerde hoek overschrijden. Raadpleeg de sectie genaamd 'KLIMHOEK' in '9. SPECIFICATIES'. ♦ Stel altijd een lage snelheid in wanneer u een drempel op en af rijdt. ♦ Rijd niet op wegen met grote dalingen of kuilen. Raadpleeg de sectie genaamd 'MAXIMALE RUIMTE TUSSEN WEG EN VOERTUIG' in '9. SPECIFICATIES'. ♦ Verlaag uw snelheid wanneer u op wegen met hellingen rijdt. ♦ Keer niet plotseling om wanneer u op grindwegen of verkeersdrempels rijdt. ♦ Leun altijd voorover wanneer u een steile helling oprijdt. ♦ Rijd niet op hellingen met hoeken die de hoeken in het diagram aan ommezijde overschrijden. 58 2. O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D Afbeelding 1. Maximale aanbevolen klimhoeken 2.3 Labels Lees alstublieft zorgvuldig alle labels op de scooter voordat u gaat rijden. Verwijder de labels niet. WAARSCHUWING * Houd de stuurkolom vast voordat u de stuurkolomknop losdraait. * Voordat u in de scooter rijdt of deze optilt, controleert u of de stuurkolomknop goed is WAARSCHUWING vastgedraaid. LEES DE GEBRUIKERSHANDLEIDING * Probeer nooit de stand van de stuurkolom te EN LAAD DE BATTERIJ OP VOOR veranderen wanneer de scooter beweegt. GEBRUIK WAARSCHUWING Overschrijd niet de aanbevolen Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u klimhoeken of gewichtslimieten. op de scooter zit, of wanneer u op een heuvel staat GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL WAARSCHUWING * Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor Loskoppelen voordat u het frame vrijloopmodus. scheidt. * Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor rijmodus. WAARSCHUWING: Radiogolven kunnen de besturing van de scooter beïnvloeden. Bronnen van radiogolven, zoals radiostations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrisch aangedreven scooters beïnvloeden. Volg de onderstaande waarschuwing om de kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de scooter te voorkomen, wat tot ernstig letsel kan leiden . • Schakel GEEN persoonlijke handheld communicatieapparaten in, zoals CB-radio's (Citizen Band) of mobiele telefoons wanneer de elektrisch aangedreven scooter is ingeschakeld. • • • Houd rekening met de aanwezigheid van zenders, zoals radio- en televisiestations, en probeer uit de buurt van de stations te blijven. Als een ongewenste beweging of remdeblokkering plaatsvindt, zet u de scooter UIT zodra u dit veilig kunt doen. Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires en onderdelen, of het wijzigen van de elektrische scooter, het voertuig gevoeliger maakt voor storing van radiogolven. (Opmerking: het is niet eenvoudig om de invloed van radiogolven op de elektrische scooter te meten.) • Meld alle incidenten van ongewenste beweging of remdeblokkering aan de fabrikant van de elektrische scooter en geef aan of er een bron van radiogolven in de buurt was. 59 2. O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D 2.4 Elektromagnetische storing In de volgende paragrafen krijgt u basisinformatie over de problemen die zich met elektromagnetische storing kunnen voordoen, bekende bronnen van elektromagnetische storing, maatregelen die u kunt nemen om de mogelijkheid of blootstelling te minimaliseren, of om de mate van blootstelling te minimaliseren, en de actie die u moet ondernemen indien zich onverwachte of afwijkende bewegingen voordoen. Let op: het is zeer belangrijk dat u deze informatie over de mogelijke invloed van elektromagnetische storing op uw elektrische SCOOTER leest. ■ ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN RADIOGOLVEN BRONNEN Een elektrisch aangedreven voertuig kan gevoelig zijn voor elektromagnetische storing. Dit is een storing veroorzaakt door de elektromagnetische energie afkomstig van bronnen zoals radiostations, televisiestations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons. De storing (van radiogolfbronnen) kan tot gevolg hebben dat de remmen van de elektrische scooter worden gedeblokkeerd, de scooter zelf gaat bewegen of in een ongewenste richting beweegt. Tevens kan het elektrische besturingssysteem van de scooter permanente schade oplopen. De intensiteit van de storende elektromagnetische energie kan in volt per meter (V/m) worden gemeten. Elektrische scooters kunnen tot een bepaalde intensiteit elektromagnetische storing weerstaan. Dit wordt het 'immuniteitsniveau' genoemd. Hoe hoger het immuniteitsniveau, des te groter de bescherming. Op dit moment wordt met de huidige technologie een immuniteitsniveau van ten minste 20 V/m bereikt, wat voor een nuttige bescherming tegen de meer algemene bronnen van uitgestraalde elektromagnetische storing zou moeten zorgen. Dit elektrische scootermodel heeft bij levering en zonder verdere wijzigingen een immuniteitsniveau van 20 V/m zonder enige accessoires. In uw alledaagse omgeving is een aantal bronnen met relatief intense elektromagnetische velden aanwezig. Sommige bronnen zijn voor de hand liggend en kunnen gemakkelijk worden vermeden. Andere bronnen zijn minder duidelijk en blootstelling is onvermijdelijk. Wij geloven echter dat wanneer u de onderstaande waarschuwing ter harte neemt, het risico op elektromagnetische storing wordt geminimaliseerd. Bronnen die elektromagnetische storing veroorzaken, kunnen in drie typen worden ingedeeld: 1.Draagbare handheld transceivers (zenders-ontvangers met antenne die rechtstreeks aan de zender is bevestigd. Voorbeelden: CB-radio's (Citizen Band, 'walkie-talkie', beveiligings-, brandweer- en politietransceivers, mobiele telefoons en andere persoonlijke communicatieapparaten. Opmerking: sommige mobiele telefoons en dergelijke apparaten geven alleen een signaal af wanneer ze zijn ingeschakeld, zelfs wanneer ze niet worden gebruikt. 2.Mobiele transceivers van het middenbereik, bijvoorbeeld in politieauto's, brandweerwagens, ambulances en taxi's. De antenne van deze apparaten is meestal aan de buitenkant bevestigd. 60 2. O P M E R K I N G OV E R V E I L I G H E I D 3.Langeafstandszenders en -transceivers, zoals commerciële zenders (radio- en televisiezendtorens) en amateurradio's (HAM). Opmerking: Andere soorten handheld apparaten, zoals draadloze telefoons, laptopcomputers, AM/FM-radio's, televisies, cd-spelers en cassettespelers, en kleine apparaten, zoals elektrische scheerapparaten en föhns, veroorzaken voor zover wij weten geen problemen met elektromagnetische storing voor uw scooter. ■ ELEKTROMAGNETISCHE STORING VAN DE SCOOTER Aangezien elektromagnetische energie intenser wordt naarmate we dichter bij de zendantenne (bron) komen, zijn de elektromagnetische velden van handheld radiogolfbronnen (transceivers) van speciaal belang. Het is mogelijk om per ongeluk elektromagnetische storing met een hoog energieniveau zeer dicht bij het besturingssysteem van de elektrische scooter te brengen wanneer u dergelijke apparaten gebruikt. Dit kan het bewegen en het remmen van het elektrische voertuig beïnvloeden. De onderstaande waarschuwingen worden daarom aanbevolen om een mogelijk storing met het besturingssysteem van de elektrische scooter te voorkomen. ■ WAARSCHUWINGEN De elektromagnetische storing van bronnen zoals radio- en televisiestations, amateurradiozenders (HAM), tweewegradio's en mobiele telefoons kunnen elektrische scooters en motorscooters beïnvloeden. De hieronder vermelde waarschuwingen moeten de kans op onbedoelde remdeblokkering of beweging van de elektrische scooter voorkomen, wat tot ernstig letsel zou kunnen leiden. 1.Gebruik geen handheld transceivers, zoals CB-radio's (Citizen Band), of schakel geen persoonlijke communicatieapparaten zoals mobiele telefoons IN wanneer het elektrische voertuig is INGESCHAKELD. 2.Wees u bewust van zenders in uw omgeving, zoals radio- en televisiestations, en blijf uit de buurt van de stations. 3.Als de scooter onbedoeld beweegt of als de rem wordt gedeblokkeerd, schakelt u het elektrische voertuig UIT zodra dat veilig is. 4.Houd er rekening mee dat het toevoegen van accessoires of onderdelen, of het wijzigen van het elektrisch aangedreven voertuig, het voertuig gevoeliger maakt voor elektromagnetische storing. (Opmerking: er is geen gemakkelijke manier om het effect van de storing op de algehele elektrische scooter te meten.) 5.Meld alle incidenten met onverwachte beweging of deblokkering van de rem aan de fabrikant van de scooter en geef aan of er een bron van elektromagnetische storing in de buurt was.    BELANGRIJKE INFORMATIE 20 volt per meter (V/m) is een algemeen bereikbaar en nuttig immuniteitsniveau tegen elektromagnetische storing (hoe hoger het niveau, des te groter de bescherming). Dit product heeft zonder aangesloten accessoires een immuniteitsniveau van 20 V/m. 61 3. ONDERDELEN BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN 1. Besturingspaneel 2. Mand 3. Contact van batterijlader 4. Instelknop van stuurkolom 5. Stoel 6. Stoeldraaiknop 7. Batterij 8. Vrijloophendel 9. Anti-tippingwielen 10. Stoelpostknop 1 3 5 2 6 4 7 10 9 8 1 62 4. BEDIENING 3 4.1 BESTURINGSPANEEL 1. Snelheidsknop 3. Batterij-indicator 4. Aan/uit-knop 1 - 4.2 HOE GEBRUIKT U DE SCOOTER? 4 ■ Aan/uit-knop ♦ Als u de voeding wilt inschakelen, draait u de sleutel met de klok mee. Het voedingslampje moet gaan branden. ♦ Als u de voeding wilt uitschakelen, draait u de sleutel tegen de klok in. Het voedingslampje dooft en u kunt indien nodig de sleutel verwijderen. ■ Snelheidsknop Draai aan de snelheidsknop om de maximumsnelheid van de scooter in te stellen. Draai de knop met de klok mee om de snelheid te vergroten en draai de knop tegen de klok in om de snelheid te verlagen. ■ Rijden en remmen ♦ Druk de snelheidshendel aan de rechterkant met uw rechterduim naar voren. De scooter rijdt vooruit. ♦ Druk de snelheidshendel aan de linkerkant met uw linkerduim naar voren. De scooter rijdt achteruit. ♦ Als u wilt remmen, laat u de snelheidshendel los. Deze keert terug in de neutraalstand en de elektromagnetische rem wordt automatisch geactiveerd. De scooter komt snel tot stilstand. ♦ U kunt met de snelheidshendel de snelheid van de scooter regelen tot een maximumsnelheid die u hebt ingesteld met de snelheidsknop. Hoe verder u de snelheidshendel indrukt, des te sneller de scooter rijdt. ■ Remmen Elektromagnetische rem: laat de snelheidshendel volledig los. De elektromagnetische rem wordt automatisch geactiveerd en de scooter komt tot stilstand. 63 4. BEDIENING Waarschuwing Op een heuvel mag u het voertuig NOOIT instellen op de vrijloopmodus. De elektromagnetische remmen worden niet toegepast. Dit kan letsel of schade tot gevolg hebben.  ■ Stoel ♦ U kunt de stoel draaien en vastzetten in een positie met intervallen van 45 graden. ♦ Druk de stoelhendel naar voren en draai de stoel. ♦ Laat de hendel los en blijf de stoel draaien totdat deze zichzelf vergrendelt. Let op Zet de stoel weer rechtop voordat u gaat rijden.  ■ Batterij-indicator GEEL GROEN De batterij-indicator op de stuurkolom gebruikt ROOD een kleurcode om de resterende spanning van de batterijen aan te geven. Groen geeft een capaciteit van (40~100%) aan, geel een bijna lege batterij (10~30%) en rood geeft aan dat de batterij onmiddellijk moet worden opgeladen. ♦ De resterende spanning die door de batterijindicator wordt aangegeven, varieert naar gelang de daadwerkelijke rijtijd en uw manier van rijden. Herhaaldelijk starten, stoppen en klimmen verbruikt de energie sneller. ■ Hoofdcircuitbreker (knop Reset) Wanneer het voltage in de batterijen van de scooter laag is, of wanneer de scooter sterk overbelast is vanwege zware ladingen of steile hellingen, kan de hoofdcircuitbreker omschakelen om de motor en de elektronica tegen schade te beschermen. ♦ De rustknop van de hoofdcircuitbreker komt omhoog wanneer de breker omschakelt. ♦ Wanneer de breker omschakelt, wordt het hele elektrische systeem van uw scooter afgesloten. ♦ Laat de elektronica van uw scooter een minuut of twee 'rusten'. ♦ Druk de resetknop in om de hoofdcircuitbreker te resetten. 64 4. BEDIENING  Suggestie 1. Telkens wanneer u het voertuig hebt gebruikt, moet u de batterijen opladen zodat u een 2. 3. 4. 5. 6. 7. maximale afstand kunt afleggen. De batterijen moeten minimaal eenmaal per week worden opgeladen, zelfs wanneer u de scooter niet gebruikt. Nadat u de batterij hebt opgeladen of hebt vervangen door een nieuwe batterij, rijdt u gedurende twee of drie minuten met het voertuig om te controleren of de batterijcapaciteit voldoende is. In de winter reageert de batterij mogelijk langzamer en wordt het batterijbereik wellicht verkleind. Wanneer u op een helling rijdt, gaat de batterij-indicator mogelijk op en neer. Dit is een normaal verschijnsel waarover u zich geen zorgen hoeft te maken. Zelfs als u de batterij op correcte wijze gebruikt, neemt de batterijcapaciteit na verloop van tijd af, wat een verkort batterijbereik tot gevolg heeft vergeleken met een nieuwe batterij. Als u constateert dat het batterijbereik slechts 50% bedraagt ten opzichte van nieuwe batterijen, is het tijd om de batterijen te vervangen. Raadpleeg uw dealer over het vervangen van de batterijen. Als u de oude batterij blijft gebruiken als deze zou moeten worden vervangen, kunnen de prestaties snel afnemen. Het batterijbereik neemt af wanneer u regelmatig op een heuvel of op onbegaanbaar terrein rijdt, aangezien u hierdoor meer energie verbruikt. De batterijen hebben een garantie van twaalf maanden tegen productiefouten. Deze garantie geldt niet voor storingen die veroorzaakt worden door het verkeerd opladen van de batterij. ■ De stoelhoogte instellen 1. Haal de stoel van de scooter. 2. Haal de borgpen uit de onderste stoelpost. 3. Stel de bovenste stoelpost op de gewenste stoelhoogte in. 4. Verplaats de bovenste stoelpost zodanig dat er een opening is waarin u de borgpen kunt steken. 5. Steek de borgpen in de opening en zet de stoel terug. 65 borgpen 4. BEDIENING 4.3 De vrijloopmodus instellen Hendel Hendel Afbeelding 4.2 Afbeelding 4.1 ◆ Ingeschakelde modus (afbeelding 4.1): druk de hendel helemaal in; de scooter kan worden aangestuurd met motorvermogen. ◆Vrijloopmodus (afbeelding 4.2):druk de hendel omhoog; de scooter kan met de hand worden verplaatst. Waarschuwing Langzaamst Gebruik nooit de vrijloophendel wanneer u op de scooter zit of wanneer u snelst op een heuvel bent! GEBRUIK VAN DE VRIJLOOPHENDEL Altijd STEVIG OMHOOG trekken voor vrijloopmodus. Altijd STEVIG OMLAAG drukken voor rijmodus.  ■Stuurkolom instellen U kunt de stuurkolom in vele verschillende standen zetten, naar gelang de wens van de bestuurder. 1. Draai de knop los om de stuurkolom in te stellen in de gewenste stand. (Afbeelding 4.3) 2. Nadat u de stand hebt bepaald, draait u de knop vast om de stuurkolom vast te zetten ( afbeelding 4.4). Instelknop Afbeelding 4.3 66 Afbeelding 4. 4. BEDIENING Waarschuwing ♦ Houd het stuur vast voordat u de stuurkolomknop losmaakt. ♦ Voordat u de scooter optilt of erin rijdt, controleert u of de stuurkolomknop goed is vastgedraaid. ♦ Tracht nooit de hoogte van de stuurkolom te wijzigen wanneer de scooter beweegt.  67 5. RIJDEN OP DE WEG ■ Starten en rijden ■ 1. Zorg dat de stoel correct is geplaatst. ■ 2. Zorg dat de stuurkolom goed is vastgemaakt. ■ 3. Vouw de armsteunen omlaag zodat u uw armen op de steunen kunt laten rusten. ■ 4. Zet de aan/uit-schakelaar op 'AAN'. ■ 5. Controleer de batterij-indicator om te zien of er voldoende energie voor uw reis is. Als u twijfels hebt over de resterende hoeveelheid energie, laadt u de batterijen opnieuw op voor vertrek. ■ 6. Zet de snelheidsknop op een stand waarbij u zich veilig voelt en die u comfortabel vindt. ■ 7. Controleer of de snelheidshendel voor vooruit en achteruit correct werkt. ■ 8. Controleer of de elektromagnetische rem correct werkt. ■ 9. Voordat u gaat rijden, controleert u of u veilig in de omgeving om u heen kunt rijden.  Let op 1. Druk niet gelijktijdig de rechter- en linker snelheidshendel in. U kunt dan mogelijk uw scooter niet besturen. 2. Zet de aan/uit-schakelaar niet in de stand OFF wanneer u rijdt, aangezien dan een noodstop wordt gemaakt, die een ongeluk en letsel tot gevolg kan hebben. 3. Stel niet de hoogste snelheid in wanneer u binnenshuis rijdt. 4. Draai niet aan de snelheidsknop tijdens het rijden, een onverwachte verandering van snelheid kan gevaarlijk zijn voor u en anderen, en kan schade aan de scooter veroorzaken. 5. Zet geen magnetische apparaten in de buurt van de gebruikshendel aangezien dit de veilige werking van de scooter kan beïnvloeden. De scootercontroller bevindt aan de onderzijde. 6. Wees voorzichtig wanneer het verkeer druk is, of wanneer u in drukke gebieden rijdt. 7. Wanneer u met het voertuig achteruitrijdt, moet u rekening houden met de mensen of de dingen achter u. ♦ Stoppen • Laat de snelheidshendel helemaal los. Het voertuig remt op natuurlijk wijze en stopt. • Schakel het voertuig uit. Haal vervolgens de sleutel uit het slot. Let op 1. De remweg varieert naar gelang de snelheid waarmee u voor- of achteruitrijdt. Rem daarom zo spoedig mogelijk. 2. Wanneer u de scooter parkeert, controleert u of deze op een vlakke ondergrond staat en zet u vervolgens de sleutel in de stand68 'OFF' voordat u afstapt.  6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D 6.1 DE BATTERIJ OPLADEN ■ Methode 1: aan boord opladen (zie foto) Volg de procedure stap voor stap: • Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'. • Steek de stekker van de batterijoplader in het stopcontact. • Open de dop van het contact van de batterijoplader op de achterste kolom. Sluit vervolgens de ronde plug van de oplader op het contact aan. • Schakel de oplader in. • De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden • wanneer het opladen begint. De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan. • De beide LED's van de oplader branden tijdens het oplaadproces. De oranje LED verandert in groen wanneer het Contact van batterijoplader opladen is voltooid. • Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de ronde plug uit het contact van de scooter. ■ Methode 2 Niet aan boord opladen (zie foto aan ommezijde) 1. Zet de aan/uit-schakelaar op 'OFF'. 2. Verwijder het battery pack door het batterijcompartiment te openen en til het battery pack door dit bij de handgreep vast te pakken. 3. Steek de stekker van de oplader in het stopcontact. 4. Steek de ronde plug van de oplader in het contact van het battery pack. 5. Schakel de oplader in. 6. De rode en de oranje LED van de oplader gaan branden wanneer het opladen begint. Batterij De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan. 7. Tijdens het oplaadproces branden beide LED's van de oplader. De oranje LED verandert in groen wanneer het opladen is Oplader voltooid. 8. Schakel de oplader uit, haal de stekker uit het stopcontact en de ronde plug uit het contact van het battery pack. Let op ♦ Wanneer u het battery pack terugzet in de opening, moet u op uw vingers en handen passen.  69 6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D ■ Oplaadtijden De oplaadduur bedraagt ongeveer zes uur. Voor optimale prestaties raden wij een oplaadduur van tien uur aan. Wij raden echter geen oplaadduur van meer dan 24 uur achtereen aan. ■ Batterijen (binnen in het Pack) 1. De Antares wordt van stroom voorzien door twee verzegelde diepe-cyclus zuurloodbatterijen. 2. De batterijen die bij de scooter worden geleverd, zijn batterijen van 12 V 12 Ah. 3. Grootte: 5,94 × 3,89 x 3,74 inch (breedte x hoogte x dikte) (151 × 99 × 95 mm)  Waarschuwing 1. Houd de batterijen tijdens het opladen uit de buurt van brandbare voorwerpen, omdat dit brand of een explosie van de batterijen tot gevolg kan hebben. 2. Rook niet wanneer u de batterijen oplaadt omdat hierdoor mogelijk waterstofgas vrijkomt. Laad de batterijen altijd op in een goed geventileerde ruimte. 3. Sluit nooit de stekker op het stopcontact aan met natte handen en trek het nooit met natte handen uit het stopcontact. Als u de stekker met natte handen aansluit of uit het stopcontact haalt, kan dit een elektrische schok tot gevolg hebben.  Let op - Volg alstublieft de onderstaande regels om ongelukken tijdens het opladen te voorkomen 1. Gebruik alleen de oplader van uw Antares en laad de batterijen altijd op totdat de volledige capaciteit is bereikt. U beschadigt mogelijk de batterijen en de scooter als u een oplader gebruikt die niet de correcte specificaties heeft. 2. Laad de batterijen op in een goed geventileerde ruimte waar de batterijen niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Laad de batterijen niet op in een vochtige omgeving , wanneer het regent of bij morgendauw. 3. Laad de batterijen niet op bij temperaturen lager dan -10 C of hoger dan +50°C aangezien de oplader mogelijk niet correct werkt en de batterijen beschadigd kan raken. • BATTERIJ ♦ Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen lager dan 10 C of hoger dan 50 C tijdens het opladen, of wanneer u het voertuig opslaat. Onder de bovengenoemde temperatuurbereiken kunnen de batterijenbevriezen of oververhit raken. Hierdoor raken de batterijen beschadigd en wordt de levensduur verkort. ♦ Deze batterijen zijn onderhoudsvrij en hoeven niet met water te worden bijgevuld. U bent verplicht de batterijen regelmatig op te laden. Zelfs als u de scooter niet gebruikt, moet u de batterijen minimaal eenmaal per week opladen. 70 6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D ♦ De batterijen hebben zes maanden fabrieksgarantie. Deze garantie dekt alleen problemen met betrekking tot productiefouten, geen fouten vanwege het niet opladen van de batterijen volgens bovenstaande instructies.  Suggestie – Hoe optimaliseert u de effiency en de levensduur van de batterijen? • Laad de nieuwe batterijen volledig op wanneer u deze voor het eerst gebruikt. • Zorg dat u de batterijen altijd volledig oplaadt. De levensduur van de batterijen neemt aanzienlijk af, of gaat achteruit als u de batterijen herhaaldelijk gebruikt zonder deze volledig op te laden. • Laad de batterijen altijd op totdat de oranje LED verandert in een groene LED. Stop NOOIT met laden voordat dit gebeurt. • Houd de batterijen te allen tijde volledig opgeladen • Als u de scooter langere tijd niet gebruikt, moet u de batterijen ten minste eenmaal per week opladen om de batterijen in een volledig bruikbare conditie te houden. • De omgevingstemperatuur beïnvloedt de oplaadtijd. Het opladen duurt 's winters langer. • Laat na het opladen nooit de plug van de oplader in de scooter zitten, dit veroorzaakt een stroomlekkage in de scooter en verkort tijdelijk het bereik. ■ De batterij reinigen • • • • • Als de batterijen vuil zijn geworden vanwege water, batterijenzuur, stof of andere stoffen, raken de batterijen snel leeg. De batterijen die bij de scooter zijn geleverd, zijn verzegeld en daarom onderhoudsvrij. Er is geen risico op batterijlekkage. Volg de onderstaande stappen om de batterijen te reinigen. Zet de aan/uit-knop van de scooter op 'OFF'. Volg de procedure in het volgende gedeelte 'De batterijen vervangen'. Gebruik een schone doek om het vuil weg te vegen. Verwijder de batterij. Reinig de batterij met een schone doek. Als het contactpunt is bedekt met wit poeder, maakt u het schoon met warm water. • BATTERIJEN VERVANGEN ■ De batterijen vervangen Volg de onderstaande procedure stap voor stap om de batterijen te vervangen: • Haal het battery pack uit de scooter. • Open het battery pack en koppel de kabels van de vier batterijcontactpunten los. • Haal de batterijen uit het battery pack. • Plaats nieuwe batterijen in het pack. • Sluit de rode kabel aan op het positieve (+) batterijcontactpunt en de zwarte kabel op het negatieve (-) contactpunt op de andere batterij. • Sluit de gefuseerde kabel aan tussen de twee batterijen en sluit het battery pack. 71 6 . B AT T E R I J O P L A D E N E N O N D E R H O U D Waarschuwing • Het bedradingssysteem en de oplader worden tijdens de fabricage in het battery pack verwerkt. Tracht niet zelf het bedradingssysteem te verplaatsen. Een verkeerde indeling van het bedradingssysteem heeft mogelijk tot gevolg dat de kabels door de batterijbox beklemd raken, wat een storing van het elektronische systeem tot gevolg kan hebben. • Controleer of de batterijkabels op de juiste batterijcontactpunten zijn aangesloten.  Suggesties Vraag indien nodig uw dealer om hulp en advies over het onderhoud en het vervangen van de batterijen.  Suggesties • Controleer of de contactpunten correct zijn bevestigd en plaats het deksel. • Gebruik de batterijen niet om telecommunicatieapparatuur of andere voorwerpen op te laden. • De efficiency van de batterijen varieert naar gelang de externe omstandigheden. De rijafstand is 's winters korter. Als u het voertuig gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de batterij tenminste elke week opladen. • Vervang beide batterijen tegelijk.  72 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD 7.1 INSPECTIE • Maak de scooter schoon met een vochtige doek en stof de scooter ongeveer eenmaal per week af zodat deze er goed blijft uitzien. • Stel de stuurkolom in op de oorspronkelijke hoogte en kantel de stoel eenmaal per week om te controleren of de onderdelen bewegen, en zich indien nodig soepel en gemakkelijk laten verwijderen. • Controleer de banden en de bekleding regelmatig op slijtage. • Voor optimale prestaties en ter verhoging van de levensduur van de scooter raden wij u aan de scooter eenmaal per jaar een onderhoudsbeurt te geven. 7.2 RECORD VAN ROUTINECONTROLE Om ervoor te zorgen dat de scooter correct wordt onderhouden, brengt u deze naar de dealer voor regelmatige onderhoudscontroles. U moet dit met intervallen van zes maanden doen, na de eerste inspectie die na de eerste maand plaatsvindt. Uw dealer kan u hiervoor kosten in rekening brengen. De controlekaart vindt u aan hieronder. JAAR 1 2 3 4 JAAR 1 Servicedatums Servicedatums Controleur Bekleding Aan/uit-schakelaar Stoel Besturingshendel Achterzijde Remmen Armsteunen Oplaadpunt Elektronica Batterijen Niveaus Conditie aansluitpunten Kabelbundel Aansluitingen Testrit Ontladingstest Vooruit Wielen en banden Achteruit Slijtage Noodstop Druk Linksaf Lagers Rechtsaf Wielmoeren Hellingtest Motoren Over obstakels Bekabeling Vermeld gerepareerde items Geluid Aansluitingen Rem Sleepcontacten Chassis Conditie Sturing 73 van 2 3 4 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD 7.3 BATTERIJ, ZEKERING EN BANDEN ■ Batterij Raapleeg hoofdstuk 6 genaamd '6. BATTERIJ OPLADEN EN ONDERHOUD'. ■ Zekering Als de batterijoplader is ingeschakeld en er geen LED brandt, controleert u de zekering.  Suggestie Vraag uw dealer om hulp bij het inspecteren of vervangen van de zekering, aangezien de stuurkolom moet worden verwijderd voordat u de zekering kunt vervangen. ■ Banden De conditie van de banden hangt af van uw rijwijze en de manier waarop u de scooter gebruikt. ♦ Controleer regelmatig het profiel van de band. ♦ Vervang de banden wanneer het profiel minder dan 0,5 mm bedraagt.  Let op 1. Wanneer het profiel minder dan 0,5 mm is, kan het voertuig gemakkelijk slippen, waardoor de remafstand toeneemt. Vervang daarom de banden zo vroeg mogelijk als u constateert dat het profiel ontoereikend is. 2. De Antares is voorzien van volle rubberen banden, dus hoeft u de bandenspanning niet te controleren. 7.4 OPSLAG Controleer of u de scooter onder de volgende omstandigheden opslaat: - Controleer of de stoel in de stand 'Voorwaarts' staat. - Controleer of de scooter is uitgeschakeld. - Controleer of de oplader is losgekoppeld indien u deze niet gebruikt. Suggestie Zet de scooter op een plaats buiten direct zonlicht, regen of dauw. Wanneer u de scooter voor langere tijd opslaat, laadt u de batterij volledig op en koppelt u de batterijcontacten los. Vraag uw dealer om details.  74 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD 7.5 DE SCOOTER VERPLAATSEN ♦ Schakel de voeding uit met de sleutel voordat u scooter verplaatst. Stap altijd af van de scooter voordat u deze verplaatst. ♦ Til de scooter op aan het chassis, niet aan de stuurkolom. Het optillen van de scooter aan de bumper kan schade of letsel veroorzaken. ♦ Vraag voor uw veiligheid indien nodig om hulp. Er zijn twee personen nodig om de scooter in zijn geheel te verplaatsen of op te tillen. Als u alleen bent, demonteert u de scooter voordat u deze optilt. Raadpleeg het onderstaande gedeelte. 7.6 DE SCOOTER DEMONTEREN • • • • • • • • Volg de onderstaande stappen. Druk de stoeldraaiknop in terwijl u de stoel omhoog trekt om deze te verwijderen. Draai de stoelpostknop los en verwijder de borgpen. Verwijder vervolgens de bovenste stoelpost. Open het deksel van het batterijcompartiment en til het battery pack eruit. Draai de stuurkolomknop los, klap het stuur in en draai de knop vast. Vergrendel het voorwiel en het stuur door de wielvergrendeling omlaag te trekken. Druk de stoelpost terug om het achterste deel van de scooter achterwaarts te draaien totdat het achterste deel verticaal op de achterbumper staat. Koppel de elektrisch plug los die het voorste en achterste deel met elkaar verbindt. Til het voorste deel omhoog totdat de onderste pinnen geen contact meer maken met de gebogen vergrendelingsbeugels op het achterste gedeelte. Antares 75 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD Waarschuwing Koppel altijd de elektrische plug van het achterste gedeelte los voordat u de twee stukken scheidt.  7.7 DE SCOOTER MONTEREN Suggestie Het montageproces is hoofdzakelijk het demontageproces in omgekeerde volgorde. Bestudeer eerst de tekst en de foto's van de demontageprocedure voordat u de scooter gaat monteren.  76 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD 1. Plaats de voorste en achterste gedeelten van de Antares. 2. Houd de onderste gebogen vergrendelingsbeugels van het voorste deel tegenover de bijbehorende pinnen aan de voorzijde van het achterste deel. 3. Bevestig de elektrische plug om het voorste gedeelte en het achterste gedeelte met elkaar te verbinden. 4. Houd de onderste stoelpost vast en draai langzaam het achterste gedeelte naar voren totdat de gebogen vergrendelingsbeugels volledig contact maken met de bovenste achterpinnen. 5. Draai de stuurregelknop los, til het stuur omhoog in de gewenste stand en draai de stuurkolomknop vast. 6. Zet de bovenste stoelpost op de gewenste hoogte. Bevestig de borgpen en maak draai de stoelpostknop vast. 7. Zet de batterijen terug op hun plaats. 8. Zet de stoel terug op zijn plaats en draai de stoel totdat deze in de juiste stand wordt vergrendeld. Waarschuwing Nadat u de scooter hebt gemonteerd, moet u er absoluut zeker van zijn dat de stuurkolomknop helemaal is vastgedraaid.  77 8. PROBLEMEN OPLOSSEN ■ PROBLEMEN OPLOSSEN Als u problemen hebt met uw scooter, kunt u het volgende proberen voordat u de scooter naar de dealer brengt. Als u het probleem niet kunt oplossen, vraagt u de dealer om hulp. Probleem Symptoom Oplossing U kunt de scooter niet • De batterijen zijn niet • C o n t r o l e e r o f d e inschakelen. aangesloten. batterijen zijn • De voorkant en de aangesloten. achterkant zijn niet • Controleer de aansluiting aangesloten. van de voorkant en de • De circuitbreker is achterkant. • Druk omgeschakeld. de circuitbrekerknop in. D e s c o o t e r w o r d t • De batterijen zijn leeg. • C o n t r o l e e r de ingeschakeld, maar • D e o p l a d e r i s batterijspanning. • Koppel de oplader los. loopt niet. aangesloten. • De motor staat in de • Zet de vrijloophendel vrijloopmodus. weer vast. D e s c o o t e r l i j k t • De batterijen zijn leeg. • C o n t r o l e e r de langzaam. batterijspanning en/of • S n e l h eid la ng za a m laad de batterijen op. • Controleer of de ingesteld. snelheidsknop niet laag staat. D e s t o e l b e w e e g t • D e s t o e l i s n i e t • Draai de stoel langzaam tijdens het gebruik. vergrendeld. totdat deze op zijn plaats valt en vastzit. • • Het stuur lijkt los te De stuurkolomknop is Draai de stuurkolomknop zitten. los. vast. De claxon maakt • Er is een fout met de • C o n t r o l e e r o f d e onverwachts geluid. scooter. besturingshendel vrij staat en schakel de scooter in een uit, en laad de batterijen op. 78 9 . S P E C I F I C AT I E S Model Afmetingen (L x D x H mm) (L x D x H inch) Gewicht (kg), met batterij zonder batterij Batterij Oplader Voorwielband Achterwielband Aandrijfsysteem Remsysteem Stuurmethode Topsnelheid Klimhoek Actieradius (zie opmerking) Max. gebruikersgewicht S P E C I F I C AT I E S Antares 3 - Antares 4 965 x 480 x 980 mm - 970 x 480 x 980mm 38 x 19 x 38.5 inch 40 kg / 88 lbs - 41 kg/90 lbs 30 kg / 66 lbs - 31 kg/68 lbs 12 V 12 Ah x 2 1.8 Amp off Board 8”x2” / 200x50 mm, massief 8”x2” / 200x50 mm, massief Direct op achterwielen (met differentiaal) Elektromagnetische rem Met snelheidshendel 6 km/uur / 4 mph > 8° 10-12 km / 6-7.5 miles 115 kg / 250 lbs Opmerking: de fabrikant behoudt zich het recht voor indien nodig de specificatie te wijzigen. De uiteindelijke specificatie is afhankelijk van de scooter die u bij de dealer aanschaft. Opmerking: De maximale rijafstand is gebaseerd op een omgevingstemperatuur van 20°C, een bestuurder van 75 kg en een nieuwe en volledig opgeladen batterij bij een constante rijsnelheid van 6 km/u met 70% batterijspanningontlading. 79 10. GARANTIE Garantievoorwaarden: • Eventuele werkzaamheden of de installatie van vervangingsonderdelen moeten worden uitgevoerd door een erkende dealer of onderhoudstechnicus. • Indien uw scooter tijdens de garantieperiode gerepareerd moet worden, neemt u contact op met de hieronder vermelde onderhoudstechnicus. • Garantie: 24 maanden op constructie fouten en onderdelen niet onderhevig aan slijtage, uitgezonderd batterijen (6 maanden). • De bijgeleverde verbruiksartikelen worden in het algemeen niet gedekt door de normale garantieperiode, tenzij dergelijke artikelen moeten worden gerepareerd of vervangen ten gevolge van een productiefout of een materiaaldefect. Het gaat hierbij (onder andere) om artikelen als: • bekleding, banden en batterijen. De bovenstaande garantievoorwaarden gelden voor nieuwe scooters die tegen de geldende winkelprijs zijn aangeschaft. Als u niet zeker weet of uw scooter door garantie is gedekt, neemt u contact op met de onderhoudstechnicus. • Onder normale omstandigheden wordt geen verantwoordelijkheid aanvaardt als de scooter defect raakt omdat: • Het scooteronderdeel niet is onderhouden conform de aanbevelingen van de fabrikant. • De door de fabrikant opgegeven onderdelen niet zijn gebruikt. • De scooter, of een deel ervan, is beschadigd door nalatigheid, ongeluk of verkeerd gebruik. • De scooter, of deel ervan, is gewijzigd ten opzichte van de specificaties van de fabrikant, of getracht is reparaties uit te voeren voordat de onderhoudstechnicus werd ingeschakeld. Noteer de contactgegevens van uw plaatselijke onderhoudstechnicus in het onderstaande vak. Indien uw scooter gerepareerd moet worden, neemt u contact op met de technicus en geeft u alle details door zodat snel actie kan worden ondernomen. De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving gewichten, maten of andere technische gegevens in deze handleiding te wijzigen. Alle afbeeldingen, maten en capaciteiten die in deze handleiding staan, vormen een benadering en zijn geen specificaties. Erkende onderhoudstechnicus Naam Adres Tel. Postcode 80 10. GARANTIE 10.1 VIN (VOERTUIG IDENTIFICATIE NUMMER) Voor correcte aftersales-service en ondersteuning voor garantieservice noteert u het voertuigidentificatienummer dat zich aan de rechterachterkant van het frame bevindt. Model VIN Motorserienr. Antares Sleutelnr. ……………………………………………………………………………………………………………………………… Garantieaanvraagformulier Naam Geslacht Geboortedatum 口Man Jaar 口Vrouw Maand Dag Adres Model VIN Aankoopdatum 口Antares VIN van scooter: Motorserienummer: Jaar Maand Sleutelnr Dag Handtekening eigenaar 81
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162

Vermeiren Antares 3 WT-T3J de handleiding

Categorie
Scooters
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor