Efco CR 560 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Italiano
5
English
23
Français
41
Deutsch
59
Español
77
Nederlands
95
Português
113
Magyar
131
Slovensky
149
Česky
167
Pуccкий
185
Polski
203
Suomi
221
Hr vatsk i
239
95
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
Beste klant
Hartelijk dank voor uw keuze voor een product
van Emak.
Ons netwerk van erkende dealers en
werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al uw
vragen.
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en
het bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en
illustraties in deze handleiding zijn niet
strikt bindend. Het bedrijf behoudt zich het
recht voor eventuele wijzigingen aan te
brengen. Dergelijke wijzigingen verplichten
het bedrijf niet deze handleiding steeds
opnieuw bij te werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die
uw speciale aandacht vragen. Dergelijke
paragrafen zijn aangegeven met de hieronder
beschreven symbolen:
LET OP: wanneer er risico bestaat op
ongelukken, persoonlijk (dodelijk) letsel of
ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE
MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN
EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU
DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
(bevat de voorschriften voor een
veilig gebruik van de machine) _____ 96
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(geeft informatie over de identificatie
van de machine en de betekenis van
de symbolen) ___________________ 97
3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de
plaats van de hoofdonderdelen van
de machine) ____________________ 98
4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de
verpakking moet worden verwijderd
en de losse onderdelen moeten
worden gemonteerd) _____________ 98
5. BEDIENINGSELEMENTEN
(illustreert de plaats en de functie van
alle bedieningen) ________________ 98
6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN (bevat
alle aanwijzingen voor een correct
veilig gebruik) ___________________ 99
- 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor
de ingebruikname _______________
101
- 6.2 Gebruik van de machine __________ 102
- 6.3 De machine laden _______________ 104
- 6.4 Aftakas (PTO) ___________________ 105
- 6.5 Opslag en vervoer _______________ 105
7. ONDERHOUD
(bevat alle informatie om de machine
in een goede staat te houden) ______ 106
- 7.1 Veiligheidsadviezen ______________ 107
- 7.2 Gewoon onderhoud ______________ 107
8. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele
adviezen voor een milieuvriendelijk
gebruik van de machine) __________ 109
9. OP AANVRAAG LEVERBARE
ACCESSOIRES (Beschrijving van de
beschikbare accessoires voor speciale
werkzaamheden) ________________ 109
10. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een
overzicht van de belangrijkste
kenmerken van de machine) _______ 110
11. VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING ____________ 110
12. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting
van de garantievoorwaarden) ______ 111
13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN
(Biedt hulp om eventuele problemen
bij het gebruik snel op te lossen) ____
112
INHOUD
96
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP
- Als de machine goed gebruikt wordt, is
het een snel, handig en effectief
werkinstrument; als het niet goed of
zonder de nodige voorzorgsmaatregelen
gebruikt wordt, zou het een gevaarlijk
werktuig kunnen worden. Neem daarom
altijd de hieronder en verderop in de
handleiding vermelde
veiligheidsvoorschriften in acht, om
plezierig en veilig te kunnen werken.
- De blootstelling aan trillingen
veroorzaakt door het langdurig gebruik
van instrumenten die door een interne
verbrandingsmotor worden aangedreven,
kan letsels veroorzaken aan de
bloedvaten of de zenuwen van de vingers,
handen en polsen bij personen die lijden
aan bloedsomloopstoornissen of
abnormale zwellingen. Langdurig gebruik
bij koud weer is in verband gebracht met
schade aan de bloedvaten bij overigens
gezonde mensen. Als er symptomen
optreden als verstijving, pijn, verlies van
kracht, verandering in huidskleur of
-weefsel of verlies van gevoel in de
vingers, handen of polsen, stop dan het
gebruik van dit apparaat en ga naar een
arts.
- Het ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld
met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig
letsel of overlijden zo klein mogelijk te
houden moeten personen met een
pacemaker hun eigen arts en de fabrikant
van de pacemaker raadplegen voordat ze
deze machine gebruiken.
LET OP: Nationale voorschriften kunnen
het gebruik van de machine beperken.
1) Lees deze handleiding aandachtig tot u alle
veiligheidsvoorschriften,
voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies begrepen hebt en
kunt opvolgen voordat u probeert de
machine te gebruiken.
2) Houd de handleiding steeds binnen
handbereik. Als u de handleiding kwijt
bent, vraag dan een kopie aan.
3) Laat uw machine uitsluitend gebruiken
door volwassenen die de
veiligheidsvoorschriften,
voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies in deze handleiding
begrijpen en op kunnen volgen.
Minderjarigen mogen deze machine nooit
gebruiken.
4) Hanteer of bedien de machine niet als u
vermoeid, ziek of van streek bent, of
wanneer u alcohol, drugs, of medicijnen
hebt gebruikt. U dient in goede
lichamelijke conditie te zijn en mentaal
alert. Het gebruik van de machine is
inspannend. Als u aan een aandoening lijdt
die verergerd kan worden door inspannend
werk, vraag dan advies aan een arts,
voordat u met de machine gaat werken.
Wees extra voorzichtig vlak voor
rustperiodes en als het werk bijna klaar is.
5) Houd kinderen, omstanders en dieren op
een afstand van minimaal 15 meter van het
werkgebied. Laat andere mensen of dieren
niet in de buurt komen als u de machine
start of ermee werkt.
6) Draag bij het werken met de machine altijd
goedgekeurde beschermende
veiligheidskleding. Draag geen kleding,
sjaals, dassen of sieraden die in het
struikgewas kunnen vastraken. Lang haar
mag niet los gedragen worden en moet
worden beschermd (bijvoorbeeld met een
hoofddoek, een muts, een helm, enz.).
Gebruik de machine nooit blootsvoets;
draag veiligheidsschoenen met
antislipzolen. Draag
beschermingsmiddelen tegen lawaai,
bijvoorbeeld gehoorbeschermers of
oordoppen.
7) Laat anderen deze machine alleen
gebruiken als ze deze
bedieningshandleiding hebben gelezen of
als ze passende instructies hebben
gekregen over het correcte en veilige
gebruik van deze machine. Geef altijd de
handleiding met de gebruiksaanwijzingen,
die moet worden gelezen alvorens het
werk te beginnen.
8) Controleer de machine voor gebruik om er
zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de
veiligheid of anderszins, goed werkt.
9) Gebruik nooit een beschadigde,
gewijzigde, of onjuist gerepareerde of
geassembleerde machine. Verwijder of
beschadig geen enkele
veiligheidsvoorziening en stel deze nooit
buiten werking. Vervang de
veiligheidssystemen altijd onmiddellijk als
deze beschadigd, defect of op een andere
wijze ongeschikt zijn.
10) Plan uw handelingen van te voren
zorgvuldig. Begin niet te werken zolang er
zich personen of voorwerpen in het
werkgebied bevinden.
97
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
11) Alle werkzaamheden aan de machine die
niet in deze handleiding zijn vermeld,
moeten worden uitgevoerd door
geschoold personeel.
12) De transportwagen is uitsluitend
bedoeld voor het vervoer van
materialen binnen de toelaatbare
belasting en helling die in deze
handleiding zijn aangegeven. Alle
andere vormen van gebruik dan vermeld
in deze handleiding, kunnen de machine
beschadigen en ernstig gevaar
opleveren voor mensen en voorwerpen.
13) Het is niet aan te raden gereedschappen of
instrumenten, die niet door de fabrikant
zijn gespecificeerd, aan de aftakas te
koppelen.
14) Zorg ervoor dat alle etiketten met de
gevaar- en veiligheidssymbolen in een
goede staat blijven. Vervang ze tijdig in
geval van beschadiging of slijtage.
15) Gebruik de machine niet voor andere
gebruiksdoelen dan in deze handleiding
zijn beschreven (zie Verboden gebruik
pag. 99).
16) De bediener is verantwoordelijk voor het
inschatten van de mogelijke gevaren op de
werkplek en dient alle nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om zijn
eigen veiligheid te garanderen, met name
op hellingen, hobbelige of gladde
terreinen of terreinen met gevaar voor
aardverschuivingen.
17) LET OP: Ga altijd voorzichtig te werk op
hellingen. Gebruik de machine niet op
terreinen met een hellingsgraad van meer
dan 10° (17%).
18) Vergeet niet dat de eigenaar of de
gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen
of risicos geleden door derden of voor
schade aan goederen.
19) Tijdens werkzaamheden op oneffen
terreinen dient de gebruiker ervoor te
zorgen dat er zich niemand binnen een
straal van 20 meter om de machine
bevindt. De gebruiker zelf mag uitsluitend
achter de stuurstang staan.
20) De machine kan met verschillende
accessoires worden uitgerust. De eigenaar
dient er zelf voor te zorgen dat deze
onderdelen of accessoires zijn
gecertificeerd overeenkomstig de
geldende Europese
veiligheidsvoorschriften. Het gebruik van
niet-gecertificeerde accessoires kan uw
veiligheid in gevaar brengen.
21) Laat u niet afleiden en behoud de nodige
concentratie tijdens het werk.
LET OP
- Gebruik nooit een machine met defecte
veiligheidsfuncties. De
veiligheidsuitrusting van de machine
moet gecontroleerd en onderhouden
worden zoals in dit deel beschreven is. Als
uw machine tekortschiet bij een van de
controles, neem dan contact op met een
erkend servicecentrum om hem te laten
repareren.
- Elk gebruik van de machine dat niet
uitdrukkelijk in deze handleiding is
beschreven moet beschouwd worden als
oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor
mensen en voorwerpen.
2.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(Fig.1)
1) Lees de gebruiks- en
onderhoudshandleiding voordat u deze
machine in gebruik neemt.
2) Let op! Gevaar voor verbrijzelen – Let bij
het bedienen van de laadbak vooral op het
kantelen van de lading.
3) Let op! Kantelgevaar van de machine -
Gebruik deze machine niet op hellingen
met een hellingsgraad van meer dan 10°.
4) Let op! Gevaar voor letsel door
meesleuren van de riemen - Start de
machine niet wanneer de beschermingen
niet gemonteerd zijn. Blijf uit de buurt van
de riemen.
5) Let op! Gevaar voor verminking - Gevaar
voor beknelling door bewegende delen
(cardanas, enz.).
De typeplaatjes bevatten de belangrijkste
gegevens van de machine:
6) Machinetype: TRANSPORTER
7) Technische gegevens
8) Merk en model van de machine
9) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau
10) EG-conformiteitsmerk
11) Serienummer
12) Bouwjaar
13) Bediening koppeling
14) Bediening versnelling
15) LET OP! De oppervlakken kunnen heet zijn
16) Rollen rupsbanden smeren
17) Maximaal draagvermogen
18) Rembediening
98
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
3. HOOFDONDERDELEN (Fig.2)
1) Koppelingshendel
2) Deblokeerhendel linker rupsband
3) Gashendel
4) Dop brandstoftank
5) Deblokkeerhendel rechter rupsband
6) Starthandgreep
7) Tankdop motorolie
8) Schakelhendel
9) Blokkeerhendel van de laadbak
10) Aan/Uitschakelaar
11) Chokehendel
12) Bedieningshendel Lage-Hoge versnellingen
4. ASSEMBLAGE
LET OP: De machine moet op een vlakke
en stevige ondergrond worden
uitgepakt en gemonteerd met
voldoende ruimte voor de verplaatsing
van de machine en de
verpakkingsmaterialen en maak hierbij
altijd gebruik van geschikte
gereedschappen.
Voordat de motor gestart wordt, moet het olie-
en benzinepeil worden gecontroleerd volgens
de aanwijzingen in de handleiding van de
motor.
5. BEDIENINGSELEMENTEN (Fig.2)
LET OP: Leer de posities en de functies
van alle bedieningen en
bedieningsinstrumenten kennen. Leer
de betekenis van alle symbolen en van
de wijzers op de bedieningselementen
kennen, voordat u de machine gebruikt.
Houd de handgrepen en de hendels droog,
schoon en vrij van olie, brandstof, vuil of ijs.
Koppelingshendel (1) - Gebruik deze hendel
om de koppeling in of uit te schakelen. De
rupsbanden draaien als de hendel bij draaiende
motor omlaag is gebracht. Wanneer de hendel
wordt losgelaten, wordt de koppeling
losgekoppeld en wordt de parkeerrem
automatisch ingeschakeld.
Deblokkeerhendel linker rupsband (2) - Trek
aan de hendel om de machine naar links te
draaien.
Gashendel (3) - Hiermee kunt u het
motortoerental regelen. De diverse standen
staan aangeven op een plaatje met de
volgende symbolen:
LANGZAAM-stand stemt overeen met het
laagste toerental,
SNEL-stand stemt overeen met het
hoogste toerental.
Deblokkeerhendel rechter rupsband (5) -
Trek aan de hendel om de machine naar rechts
te draaien.
Starthandgreep (6) - Deze moet worden
gebruikt om de motor te starten.
Schakelhendel (8) - Deze hendel heeft vijf
standen:
Voor de modellen 450-4500:
N = Vrijstand
1 = Inschakeling eerste vooruitversnelling
2 = Inschakeling tweede vooruitversnelling
3 = Inschakeling derde vooruitversnelling
R = Inschakeling achteruitversnelling
Voor de modellen 550-560-5600-550D-1750D-
50D:
N = Vrijstand
1-2 = Inschakeling eerste en tweede
vooruitversnelling
R1-R2 = Inschakeling eerste en tweede
achteruitversnelling
3 = Inschakeling derde vooruitversnelling
4 = Inschakeling vierde vooruitversnelling
LET OP: Het schakelen moet bij
stilstaande machine plaatsvinden
(losgelaten koppelingshendel (1)).
Blokkeerhendel van de laadbak (9) - Blokkeer
met deze hendel de laadbak om hem in de
kantelstand op te heffen (behalve modellen
550D-1750D-50D).
LET OP: Blokkeer de omlaag gebrachte
laadbak voordat u de machine
verplaatst.
Massaschakelaar (10) – Met 2 standen:
I = vrijgave voor het starten van de motor
0 = voor het afzetten van de motor
Chokebedieningshendel (11) (op de motor) –
Maakt een koude start van de motor mogelijk.
99
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
Bedieningshendel Lage-Hoge versnellingen
(12) (alleen eerste en tweede versnelling
voor modellen 550-560-5600-550D-1750D-
50D) – Met 2 standen:
S = hiermee kunnen 1 en R1 worden
geselecteerd met de schakelhendel
F = hiermee kunnen 2 en R2 worden
geselecteerd met de schakelhendel
6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Verboden gebruik
LET OP: Gebruik de machine uitsluitend
voor het vervoer van voorwerpen of
ladingen binnen het aangegeven
toelaatbare gewicht en volume, met de
beperkingen die in deze handleiding
zijn beschreven. Elk ander gebruik is
verboden en doet de garantie vervallen
en ontheft de fabrikant van elke
aansprakelijkheid. De kosten die
voortkomen uit de schade of letsel aan
de gebruiker zelf of aan derden zijn ten
laste van de gebruiker.
Ook de volgende handelingen vallen onder
verboden gebruik:
- De machine besturen vanuit de laadbak.
- Toestaan aan bedieners om staand op het
steunvlak van de laadbak te werken en hem
als ondersteuning voor ladders of andere
werktuigen te gebruiken.
- Personen of dieren vervoeren.
- Het gebruik van de machine om muren,
palen, omheiningen, enz. te slopen.
- Het gebruik van de machine om bladeren,
afval, houders, onverpakt materiaal, enz.
samen te drukken en/of te comprimeren.
Het plotselinge bezwijken van het materiaal
kan de machine uit evenwicht brengen.
- Het gebruik van contragewichten (de
fabrikant heeft er geen voorzien) of
personen om een te hoge of overhellende
belasting te compenseren.
- Het transport van brandstoffen zonder
speciale en gecertificeerde
veiligheidshouders.
- Het vervoer van chemische, corrosieve,
giftige of hoe dan ook gevaarlijke
materialen, vloeistoffen of brandend
materiaal.
- Werken met de machine zonder
veiligheidssystemen.
- Koppelen van werktuigen aan de machine
die niet door de fabrikant zijn voorzien.
- Het gebruik van de machine met één
hand. Het gebruik van slechts één hand kan
ernstig letsel van de bediener, de helpers,
omstanders of een combinatie van deze
personen veroorzaken. De machine is
ontworpen om met beide handen te
worden gebruikt.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van
de machine
LET OP
- De veiligheidssystemen van de machine
mogen niet onklaar gemaakt of
verwijderd worden. ONTHOUD DAT DE
GEBRUIKER ALTIJD VERANTWOORDELIJK
IS VOOR SCHADE DIE AAN DERDEN
WORDT TOEGEBRACHT.
- Als u een situatie tegenkomt waarin u niet
zeker weet wat te doen dient u een
deskundige te raadplegen. Wend u tot uw
dealer of een erkend servicecentrum.
Vermijd elk gebruik waarvan u denkt dat
het buiten uw capaciteiten valt.
- Gebruik het apparaat niet als u geen hulp
kunt vragen bij ongelukken.
- De machine mag niet op de openbare weg
rijden, ook niet om over te steken.
- Gebruik de machine nooit om andere
voorwerpen te trekken of te duwen. De
stabiliteit van de machine wordt
gewijzigd.
- Tijdens het lossen met kipbak verandert
het zwaartepunt voortdurend en dus de
stabiliteit van de machine. Let vooral op
wanneer de lading aan de laadbak blijft
kleven, bijvoorbeeld met vochtige klei,
bevroren materiaal of asfalt.
- Voorkom dat het materiaal uit de laadbak
steekt; materiaal dat uitsteekt kan tegen
andere voorwerpen stoten en uit de
laadbak worden geworpen.
- Wanneer de machine in contact komt met
elektrische draden of kabels kan ernstig
of dodelijk letsel door elektrische stroom
het gevolg zijn. Deze unit is niet
geïsoleerd.
LET OP - De zijdelingse stabiliteit van de
machine NEEMT AF:
- Hoe zwaarder de lading.
- Hoe hoger de lading ten opzichte van de
laadvloer (Fig.3).
- Hoe meer de lading ten opzichte van de
middellijn van de machine verplaatst is
(Fig.4).
LET OP - Hoe groter de lading, hoe meer
de machine naar voren dreigt te
100
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
kantelen:
- Gebruik niet de hoogste snelheid als u
met een grote last omlaag rijdt.
- Rem niet plotseling.
- Gebruik de machine alleen bij daglicht of als
de kunstmatige verlichting voldoende is.
- Wees extra voorzichtig bij het veranderen
van richting en vooral op hellingen.
- Verminder de snelheid van de motor voordat
u hem uitschakelt.
- Controleer het werkgebied op mogelijke
obstakels (wortels, stenen, takken, sloten,
enz.).
- Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens
het dragen van gehoorbescherming want
dergelijke apparatuur kan uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen, enz.) belemmeren.
- Verlaag de snelheid voordat u een bocht
neemt.
- Zorg ervoor dat de lading niet achteruit valt
en de bedieningen raakt.
- Zorg ervoor dat de lading stabiel is om te
voorkomen dat deze tijdens het vervoer kan
gaan schuiven (vooruit/achteruit of naar
rechts/naar links) waardoor de stabiliteit van
de machine wordt gewijzigd.
- Bedenk altijd dat de stabiliteit van de
machine anders is in beladen of onbeladen
toestand.
- Zorg ervoor dat tijdens de verplaatsingen
geen personen voor de machine staan of
lopen.
- Bekijk altijd het af te leggen traject voordat u
de machine verplaatst. Als er meerdere
trajecten mogelijk zijn, kies dan het traject
met zo min mogelijk hellingen, obstakels,
richtingveranderingen en gaten.
- Hoe groter de helling, hoe lager de snelheid
van de machine moet zijn.
- Gebruik geen andere rupsbanden dan door
de fabrikant zijn voorzien.
- De machine mag alleen worden gebruikt
door goed opgeleid en bevoegd personeel.
- Beperk bij poedervormig materiaal de
verspreiding van stof door het materiaal nat
te maken of met doeken te bedekken.
- Leer de machine te stoppen in een
noodtoestand.
- Overschrijd het maximale laadvermogen van
de machine zoals aangegeven op pag.110
niet.
- De lading mag niet uit de laadbak steken om
te voorkomen dat deze valt.
- De lading mag het zicht van de bediener
nooit belemmeren.
- De lading moet over een zo groot mogelijk
oppervlak worden verdeeld.
- Voorkom zo mogelijk dat de lading gaat
schuiven door deze met touwen vast te
maken. Denk eraan de lading los te maken
voordat u de laadbak kantelt.
- Het laden en lossen moet altijd op een
vlakke en stabiele ondergrond gebeuren.
- Verplaats de machine niet met opgeheven
laadbak, omdat hierdoor het zicht van de
bediener belemmerd kan worden.
- Gebruik de kantelfunctie van de laadbak niet
om de goederen op een aflopende helling
uit te laden.
- U dient altijd voldoende bewegingsruimte te
hebben, vooral in de buurt van muren,
wanden, heggen, rijen, bouwwerken, kassen,
enz. Probeer nooit te manoeuvreren in de
achteruitversnelling als u er niet zeker van
bent dat u voldoende ruimte heeft.
- Wijzig de instelling van de regelaar van de
draaisnelheid van de motor niet.
- Plaats nooit uw handen of voeten dichtbij of
onder de draaiende of bewegende delen.
- Let vooral op gladde oppervlakken door
water, sneeuw, ijs, zand, modder, vuil en vet.
- Let vooral op bij een zachte ondergrond,
zoals oppervlakken die bestaan uit zand of
modder, moerasachtige ondergrond of met
plassen, geploegde aarde, terreinen met
holtes zoals sloten, putten, hellingen,
ophogingen en uitgravingen.
Controleer de machine voor gebruik:
- Controleer de spanning van de rupsbanden
en ga na of ze niet beschadigd of versleten
zijn.
- Controleer of de bouten van de spanners
van de rupsbanden goed bevestigd zijn.
- Controleer het brandstofpeil. Ga na of er
geen lekkages zijn en of de brandstofleiding
niet beschadigd is.
Gebruik in de achteruitversnelling
LET OP:
- Tijdens het achteruitrijden moet de
bestuurder goed opletten en voortdurend
controleren of er geen obstakels of
personen aanwezig zijn.
- Voorkom zo veel mogelijk om achteruit te
rijden op afdalingen.
101
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
Gebruik op hellingen
LET OP
- Begin op hellende terreinen zeer
voorzichtig te rijden om te voorkomen
dat de machine steigert.
- Verlaag op hellende terreinen de snelheid
voordat u van richting verandert.
Tijdens het gebruik op hellingen is het risico op
controleverlies en kanteling van de machine het
grootst. Beide gevallen kunnen ernstige schade
of zelfs de dood tot gevolg hebben. Ga zeer
voorzichtig te werk.
Ga als volgt te werk om op hellingen te
werken:
- Rijd nooit met de machine op hellingen met
een hellingsgraad van meer dan 10° (17%).
- Rijd altijd op een gelijkmatige en matige
snelheid.
- Verander niet plotseling van snelheid of van
richting.
- Vermijd zo veel mogelijk om bochten te
nemen. Als het echt noodzakelijk is, stuur
dan langzaam en geleidelijk naar beneden.
Rijd op lage snelheid.
- Let op en voorkom om over voren, gaten en
oneffenheden te rijden. Bij oneffen terrein
kan de machine gemakkelijker kantelen.
Lang gras kan obstakels verbergen.
- Stop niet in de buurt van bermen, sloten of
ophogingen. De machine kan plotseling
kantelen als de berm bezwijkt.
- Let op de nabijheid van scherpe hoeken,
struikgewas, bomen of andere voorwerpen
die het zicht belemmeren.
Kinderen
- Wanneer niet op kinderen in de buurt van de
machine wordt gelet, kan dit zeer ernstige
schade tot gevolg hebben.
- Zorg ervoor de machine uit te zetten
wanneer kinderen het maaigebied betreden.
- Kijk voor en tijdens het achteruitrijden
achterom en omlaag om u ervan te
verzekeren dat er geen kleine kinderen zijn.
- Vervoer nooit kinderen. Ze kunnen vallen en
ernstig letsel oplopen of een veilige
manoeuvre van de machine verhinderen.
- Sta kinderen nooit toe om de machine te
gebruiken.
6.1 Uit te voeren werkzaamheden
voor de ingebruikname
Voordat u begint te werken, moet een aantal
controles en werkzaamheden worden
uitgevoerd om er zeker van te zijn dat het werk
goed en veilig wordt uitgevoerd.
De tank vullen
VOORZICHTIG: Het type benzine en olie
dat gebruikt moet worden, is vermeld in
het instructieboekje van de motor.
Olie
VOORZICHTIG
- DE MACHINE WORDT ZONDER OLIE
GELEVERD. Vul het reservoir met motorolie
voordat u de machine start.
- Het gebruik van de motor met onvoldoende
olie kan ernstige schade toebrengen aan de
motor. Zorg ervoor dat de motor
uitgeschakeld is en op een vlakke
ondergrond ligt als u hem wilt controleren.
- Het gebruik van niet-reinigende olie of olie
voor tweetaktmotoren kan de levensduur
van de motor verkorten.
Draai daarna de dop (7, Fig.2) los. Controleer het
motoroliepeil bij afgezette motor. Het peil moet
zich tussen de streepjes MIN en MAX van de
peilstok bevinden.
Benzine
LET OP
- Benzine is een zeer brandbare brandstof.
Wees zeer voorzichtig tijdens het gebruik
ervan. Rook niet en breng geen vuur of
vlammen in de buurt van de brandstof of
de machine.
- Benzine en benzinedampen kunnen bij
inademing of contact met de huid ernstig
letsel veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig bij het hanteren van
brandstof en zorg voor voldoende
ventilatie.
- Let op het risico voor vergiftiging door
koolmonoxide, een geurloze, giftige en
dodelijke stof.
- Hanteer brandstof buiten waar geen vonken
of vlammen zijn.
- Kies een kale ondergrond, stop de machine
102
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
en laat hem afkoelen voordat u benzine
bijvult.
- Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of
een olie/benzine mengsel. Voorkom dat er
vuil of water in de brandstoftank
terechtkomt.
- Mors geen benzine op de kunststof delen
om deze niet te beschadigen. Bij toevallig
lekken, onmiddellijk met water spoelen. De
garantie dekt geen schade veroorzaakt door
benzine aan de kunststof delen van de
carrosserie of van de motor.
- Draai de dop langzaam los om druk te laten
ontsnappen en om te voorkomen dat er
brandstof rond de dop naar buiten lekt.
- Maak het gebied rond de tankdop schoon
om verontreiniging te voorkomen.
- Voordat u de tankdop terugzet, de pakking
schoonmaken en inspecteren.
- Draai de dop van de tank stevig dicht nadat
u brandstof hebt bijgevuld. Het trillen van de
machine kan leiden tot het losraken van een
niet goed afgesloten brandstofdop
waardoor brandstof gemorst kan worden.
- Veeg uit de machine gemorste brandstof
weg en laat het restant van de brandstof
vervliegen. Loop 3 m weg van de plaats waar
u brandstof hebt bijgevuld voordat u de
motor start.
- Probeer nooit gemorste brandstof te
verbranden.
- Zet de machine nooit op een plaats met
brandbare materialen zoals droge bladeren,
stro, papier, enzovoorts.
- Haal nooit de dop van de tank als de motor
loopt.
- Let erop dat u er geen brandstof
terechtkomt op uw kleding. Als u brandstof
gemorst hebt op uw kleding, kleed u dan
om. Was alle delen van uw lichaam die in
contact zijn gekomen met brandstof.
Gebruik water en zeep.
- Stel brandstoftank niet bloot aan direct
zonlicht.
- Bewaar en vervoer brandstof in een hiervoor
goedgekeurde, schone tank.
- Bewaar brandstof op een koele, droge, goed
geventileerde plaats.
- Bewaar de maaier en brandstof op een
plaats waar brandstofdampen geen vonken
of open vuur van verwarmingsketels,
elektrische motoren of schakelaars, ketels,
enz. kunnen bereiken.
- Houd brandstof uit de buurt van kinderen.
- Gebruik nooit brandstof voor
reinigingswerkzaamheden.
LET OP
- De tank moet gevuld worden bij afgezette
motor op een onoverdekte en goed
geventileerde plek. Bedenk dat
benzinedampen brandbaar zijn. BRENG
GEEN VLAMMEN IN DE BUURT VAN DE
OPENING VAN DE TANK OM DE INHOUD
ERVAN TE CONTROLEREN EN ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN.
- Controleer of er geen brandstoflekkage is.
Verhelp eventuele lekkage voordat u de
machine gebruikt. Neem, indien nodig,
contact op met uw dealer.
VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof
met een ethanolpercentage van meer
dan 10%; gasohol (ethanol-
benzinemengsel) is acceptabel met een
ethanolpercentage tot 10% of E10-
brandstof.
Alkylaatbenzine
VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft
niet dezelfde dichtheid als normale
benzine. Motoren die met normale
benzine afgesteld zijn vereisen
mogelijk een andere afstelling van de
schroef H. Wend u voor deze afstelling
tot een erkend servicecentrum.
Draai de dop (4, Fig.2) los en vul de tank met
brandstof met behulp van een trechter. Let er
daarbij op om de tank niet volledig te vullen.
Controle van de veiligheid en de efficiëntie
van de machine
LET OP: Gebruik de machine niet als u er
niet zeker van bent dat hij goed en
veilig werkt en neem onmiddellijk
contact op met uw dealer voor de
noodzakelijke controles of reparaties.
6.2 Gebruik van de machine
Starten
LEES OOK AANDACHTIG DE HANDLEIDING
VAN DE MOTOR.
Controle van de veiligheid en de efficiëntie
van de machine
LET OP: De machine moet in de
openlucht of in een goed geventileerde
103
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
ruimte worden gestart. DENK ERAAN
DAT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN.
LET OP:
- Controleer of de bedieningen correct
werken voordat u de motor start.
- Raak de uitlaat of de motor niet aan
wanneer de motor draait of meteen nadat
deze is afgezet. Deze delen kunnen
namelijk erg heet worden.
- Laat de machine niet onbeheerd achter
met draaiende motor. Schakel de motor
telkens uit wanneer u zich van de machine
verwijdert, vóór het bijvullen van de
brandstof en vóór elk onderhoud of
reiniging.
- Maak de veiligheidssystemen op geen
enkele wijze onklaar. Gebruik de machine
niet als de veiligheidssystemen niet
perfect werken.
- Wikkel het startkoord nooit rond uw
hand.
LET OP – Om de machine te starten, moet
u in het gearceerde gebied gaan staan
(Fig. 5).
Voordat u de motor start:
- open de benzinekraan (A, Fig.6).
- Zet de schakelhendel (B) in de neutrale stand
N (Fig.8)
- Breng de koppelingshendel niet omlaag
(1, Fig.2) om er zeker van te zijn dat de
remmen geactiveerd zijn.
- Zet de chokebedieningshendel (C, Fig.7) in
de stand 'CLOSE' in geval van een koude
start. VOORZICHTIG: bij een warme start
moet deze hendel in de stand 'OPEN'
worden gezet.
- Zet de gashendel (D, Fig.9) in de stand
tussen 'LAAG' en 'HOOG'.
- Zet de schakelaar (E, Fig.10) in de stand 1.
WAARSCHUWING! - VOOR ALLE ANDERE
ASPECTEN VAN DE STARTPROCEDURE
DIENT U AANDACHTIG DE
HANDLEIDING VAN DE MOTOR TE LEZEN
Zet de chokebedieningshendel (C, Fig.7) bij
draaiende motor in de stand 'OPEN'.
VOORZICHTIG
- De choke moet worden uitgeschakeld zodra
de motor normaal draait. Wanneer de choke
bij warme motor gebruikt wordt, kan de
bougie besmeurd raken en een
onregelmatige werking van de motor
veroorzaken.
- Om te beginnen werken, zet u de
versnellingshendel in de stand SNEL
(D, Fig. 11).
Vooruit of achteruit rijden
1. Zet de schakelhendel (8, Fig.2) in de
gewenste stand; 1-2-3-(4 alleen modellen
met transmissie 4+2) vooruit, R-(R1 – R2
alleen modellen met transmissie 4+2)
achteruit. Zet de bedieningshendel van de
Lage-Hoge versnellingen op S of F (alleen de
modellen met transmissie 4+2).
2. Verhoog de snelheid van de motor langzaam
met behulp van de gashendel (3).
3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk
omlaag. De machine begint langzaam
vooruit of achteruit te rijden.
LET OP:
- Versnel of vertraag langzaam als u vooruit
of achteruit gaat rijden of als u stopt.
- Verminder de snelheid als u van richting
verandert. Verminder de snelheid ook
wanneer u naar beneden rijdt, wanneer u
zich op de rand van de weg bevindt, op
een hobbelige weg of een weg met veel
bochten.
- Rijd niet diagonaal over een dalende
helling.
- Rijd met een lage snelheid in de
achteruitversnelling en let op wat zich
achter u bevindt.
Bochten maken
1. Trek aan de blokkeerhendel van de
rupsbanden (2 of 5, Fig.2) aan de kant die u
op wilt gaan; linker hendel (2) om naar links
te gaan en rechter hendel (5) om naar rechts
te gaan.
2. Laat de hendel (2 of 5) na de bocht los.
LET OP:
- Trek niet tegelijkertijd aan de twee
blokkeerhendels van de rupsbanden (2 en
5, Fig.2) om de rijdende machine te
stoppen, maar laat de koppelingshendel
(1) los.
- Gebruik de blokkeerhendels van de
rupsbanden niet om bochten te maken als
u zich op een aflopende helling bevindt.
Breng de snelheid tot het minimum terug
als dat noodzakelijk is.
De snelheid wijzigen
1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los.
2. Zet de schakelhendel (8) in de gewenste
104
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
snelheidsstand; 1-2-3-(4 alleen modellen met
transmissie 4+2) vooruit, R-(R1 – R2 alleen
modellen met transmissie 4+2) achteruit. Zet
de bedieningshendel van de Lage-Hoge
versnellingen op S of F (alleen de modellen
met transmissie 4+2).
3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk
omlaag. De machine begint langzaam te
rijden.
VOORZICHTIG
- Laat de koppelingshendel (1) los voordat
u de schakelhendel (8) gebruikt en bij de
modellen 4+2 ook de bedieningshendel
van de Lage-Hoge versnellingen (12).
- Forceer de schakelhendel (8) niet en bij de
modellen 4+2 ook niet de
bedieningshendel van de Lage-Hoge
versnellingen (12). Als de versnelling niet
wordt ingeschakeld, moet de machine
enigszins verplaatst worden door de
koppelingshendel (1) omlaag te brengen
en probeer het opnieuw.
- Verander niet van snelheid bij rijdende
machine, omdat dit schade kan
veroorzaken.
LET OP:
- Gebruik de laagste snelheden (1, R en R1)
wanneer u op een aflopende helling of
een oprijplaat rijdt.
- Verander niet van snelheid als u op een
hellend oppervlak rijdt.
Op hellingen rijden
LET OP:
- Selecteer de laagste snelheid voordat u
op een hellend vlak gaat rijden en schakel
niet.
- Parkeer de machine niet op een hellend
vlak.
- Laat de koppelingshendel los als u op een
hellend vlak stopt. De remmen worden
automatisch ingeschakeld.
- Rijdt langzaam als u op een hellend vlak
rijdt.
- Schakel de laagste versnelling in en rijdt
langzaam voordat u met de machine over
een hellend vlak gaat rijden. Door een
plotselinge start kan de voorkant van de
machine omhoog komen, waardoor een
zeer gevaarlijke situatie ontstaat.
Rijden
LET OP: De machine is niet
goedgekeurd voor gebruik op de
openbare weg. U mag de machine
(overeenkomstig het
Wegenverkeersreglement) alleen op
privéterrein gebruiken dat voor
openbaar wegverkeer afgesloten is.
De machine stoppen en de motor afzetten
1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los.
2. Zet de schakelaar (10, Fig.2) in de stand 0
(STOP) (E, Fig.12).
3. Houd u voor het afzetten van de motor aan
de aanwijzingen in de handleiding van de
motor.
LET OP:
- Raak de uitlaat of de motor niet aan
wanneer de motor draait of meteen nadat
deze is afgezet. Deze delen kunnen
namelijk erg heet worden.
- Wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat, dient u hem op een vlakke en
stabiele ondergrond te plaatsen en de
motor af te zetten.
Parkeren
LET OP - Kies een stabiel en vlak terrein
om de machine te parkeren. Parkeer de
machine alleen als dat beslist
noodzakelijk is in onbeladen toestand
op een op- of aflopende helling. Het
wordt niet aanbevolen om een beladen
machine op een helling te parkeren.
6.3 De machine laden
LET OP:
- Vervoer geen personen in de laadbak en
rijd niet terwijl u in de laadbak zit of staat.
- Ga niet onder de laadbak staan wanneer
deze in de opgeheven stand staat.
- Zet de laadbak altijd vast met het
blokkeermechanisme; hij kan omhoog
komen als de machine rijdt waardoor de
lading kan kantelen of vallen.
De kleppen van de laadbak kunnen worden
geopend om het laden en lossen te
vergemakkelijken:
1. Om de klep naar binnen of naar buiten te
schuiven, moeten eerst de schroeven
(A, Fig.15) worden losgedraaid. Deze
105
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
bevinden zich op 6 punten: twee onder de
voorste klep en twee voor elke zijklep, één
onder en één aan de zijkant.
2. Trek de klep in de gewenste stand (Fig.16).
3. Bevestig de schroeven (A).
LET OP - Bevestig de schroeven (A) goed
nadat u de kleppen hebt geopend of
gesloten. Als ze tijdens het rijden van
de machine worden geopend, kunnen
ze beschadigd raken en ongevallen
voor u en anderen veroorzaken.
Handmatige kanteling van de laadbak
De laadbak omhoog brengen
1. Maak het blokkeermechanisme (C, Fig.17) los
door het naar boven te trekken.
2. Trek de handgreep (B) omhoog en zet de
laadbak omhoog.
De laadbak omlaag brengen
1. Houd de handgreep (B, Fig.17) vast en breng
de laadbak volledig omlaag tot de rubber
aanslagen.
2. Schakel het blokkeermechanisme (C) weer in
door het omlaag te duwen.
Hydraulische kanteling van de laadbak
DUMPER (model 550D-1750D-50D)
- Voor het kantelen van de laadbak de
hydraulische hendel (A, Fig.18) naar voren (1)
duwen.
- Voor het omlaag brengen van de laadbak
de hydraulische hendel (A) naar de bediener
(2) trekken.
6.4 Aftakas (PTO)
LET OP: Wanneer de PTO niet wordt
gebruikt, moet deze altijd worden
afgedekt met de beschermdop
(A, Fig.19).
LET OP:
- De keuze van geschikte uitwisselbare
werktuigen die op de PTO moeten worden
gebruikt is de verantwoordelijkheid van
de eindgebruiker; de gebruiker dient
onder zijn eigen verantwoordelijkheid na
te gaan of de eigenschappen van de
werktuigen compatibel zijn met die van
de machine en of ze de veiligheid van de
bediener en andere personen niet in
gevaar brengen.
- De machine, bestaande uit het samenstel
van het werktuig en de motorunit, moet
voldoen aan de essentiële
veiligheidseisen die in de machinerichtlijn
zijn bepaald.
- Bij gebruik van de PTO moet de machine
met de parkeerremmen worden
geblokkeerd door aan (1, Fig.22) de twee
hendels (2 en 5, Fig.2) te trekken en ze te
blokkeren (2) met de hendeltjes (C,
Fig.22). Om de remmen te deblokkeren
moeten de twee hendels (2 en 5, Fig.2)
omhoog worden getrokken; de hendeltjes
(C, Fig.22) worden automatisch
losgekoppeld.
6.5 Opslag en vervoer
Opslag
Houd u voor het opslaan van de motor aan de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.
LET OP:
- Laat de hete delen, zoals de motor en de
versnellingsbak, afkoelen voordat u de
machine in een gesloten ruimte opslaat.
Raak deze delen niet aan. Controleer of
deze delen voldoende zijn afgekoeld,
voordat u de machine met een doek
bedekt.
- Zet de machine op een vlakke en stabiele
ondergrond in een overdekte ruimte met
lege tanks en buiten bereik van kinderen.
- Maak de brandstof- en olietanks leeg en
monteer de doppen weer (4 en 7, Fig.2).
Verwerk de brandstof en olie volgens de
voorschriften en met respect voor het
milieu. Gebruik goedgekeurde houders
en voorkom lekkage.
- Om brandgevaar te verminderen moeten
de motor en vooral de uitlaat en de tanks
vrij van gras, bladeren of overmatig vet
worden gehouden.
VOORZICHTIG:
- Maak de machine zorgvuldig schoon met
water en droog deze af. Gebruik nooit
waterstralen of oplosmiddelen om het
vuil te verwijderen. Zorg ervoor dat er
geen water in het luchtfilter en in de
elektrische onderdelen komt; ze zouden
kunnen beschadigen.
- Breng de laadbak altijd omlaag.
- Maak het luchtfilter goed schoon.
- Controleer de startkabel van de motor op
slijtage.
Langdurige stilstand
Volg bij een langdurige stilstand (langer dan 1
maand) de aanwijzingen in de handleiding van
106
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
de motor en de procedures voor
ingebruikname in deze handleiding (pag.92).
Deze procedures zijn dezelfde als bij een
normale start van de machine.
LET OP - Controleer bij hervatting van
het werk of er geen benzine lekt uit de
leidingen, het kraantje en de
carburator.
Transport
LET OP: De machine mag niet op de
openbare weg rijden of worden
gesleept.
- Om de machine te vervoeren moet een
voertuig met aangepast vermogen en
afmetingen worden gebruikt dat daarvoor
afdoende is toegerust of een goedgekeurde
aanhangwagen.
- Om de machine in het voertuig te laden,
kiest u steeds een vlakke zone, ver van het
verkeer en zonder potentieel gevaarlijke
voorwerpen.
- De machine is zwaar en kan ernstige schade
door beknelling veroorzaken. Laad hem met
grote voorzichtigheid in en uit voertuigen of
aanhangwagens.
- Gebruik steeds een gecertificeerde laadbrug,
die 4 keer zo lang is als de hoogte van de
laadvloer van het voertuig, met een
aangepaste breedte, een antislipoppervlak,
sterk genoeg om het gewicht van de
machine te dragen.
- De machine kan ook op een pallet worden
vastgemaakt en geladen met een
vorkheftruck. In dat geval moet de
vorkheftruck worden bediend door een
daartoe gemachtigde operator.
LET OP: De machine MAG NIET worden
opgetild met riemen, kettingen of
haken.
- Zet de schakelhendel in de stand F of F1 om
de machine te laden en in de stand R of R1
om te lossen. Zet bovendien de gashendel in
de stand 'LAAG' (D, Fig.13) om de machine
langzaam te laten rijden.
- De machine moet horizontaal vervoerd
worden met een lege tank, dichtgedraaid
benzinekraantje. Controleer bovendien of de
geldende vervoersvoorschriften voor deze
machines niet worden overschreden.
- Om de machine op het voertuig of de wagen
vast te maken, moeten goedgekeurde
spanriemen worden gebruikt waarvan u
moet nagaan of de bevestiging correct en
stevig is.
LET OP: Alleen de parkeerrem
garandeert niet de stabiliteit van de
machine tijdens het transport.
- Tijdens het transport mag geen enkele
persoon op de machine blijven zitten.
- Voordat u de machine over de openbare
weg vervoert, dient u de plaatselijk geldende
verkeersregels te raadplegen en in acht te
nemen.
- Probeer de machine niet in/uit het
vervoermiddel te laden als de laadbak van
de machine een lading bevat.
- Zorg ervoor dat niemand voor de machine
staat als u deze in/uit een vervoermiddel
laadt.
- Houd de rupsbanden altijd in het midden
van de oprijplaten als u erop of eraf rijdt.
- Probeer nooit van rijrichting te veranderen
als u oprijplaten op of af rijdt.
- Het evenwichtsmidden van de machine zal
onverwachts veranderen wanneer over de
verbindingslijn tussen oprijplaat en vloer van
het vervoermiddel wordt gereden. Houd
rekening met deze plotselinge verandering.
7. ONDERHOUD
Lees ook de handleiding van de motor
aandachtig.
CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES
Deze motor, inclusief het
emissiecontrolesysteem, moet worden beheerd,
gebruikt en onderhouden volgens de
aanwijzingen in de gebruikershandleiding om
de emissieprestaties die van toepassing zijn op
niet voor de weg bestemde mobiele machines
binnen de wettelijke eisen te houden.
Het emissiecontrolesysteem van de motor mag
niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk
gebruikt worden.
Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud
van de motor of van de machine kan mogelijke
storingen van het emissiecontrolesysteem
veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan
aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat
geval moet onmiddellijk actie worden
ondernomen om de storingen van het systeem
107
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
te repareren en de toepasselijke eisen te
herstellen.
Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met
voorbeelden van een verkeerde werking,
onjuist gebruik of onderhoud:
- De brandstofdoseersystemen forceren of
breken;
- Gebruik van brandstof en/of motorolie die
niet aan de kenmerken voldoen die in het
hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn
aangegeven;
- Gebruik van niet-originele onderdelen,
bijvoorbeeld bougies, enz.;
- Geen of niet-passend onderhoud van het
lossysteem, inclusief verkeerde
onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie,
luchtfilter, enz.
LET OP- Manipulatie van deze motor
maakt het EU-certificaat met
betrekking tot de emissies ongeldig.
7.1 Veiligheidsadviezen
LET OP
- Als de machine onderhouden moet
worden, moet u de motor uitschakelen en
het kapje van de bougie losmaken. Draag
steeds veiligheidsschoenen en
handschoenen.
- Verwijder elk brandbaar voorwerp uit het
werkgebied voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
- Lees de instructies, voordat u reinigings-
of onderhoudswerkzaamheden verricht.
Draag geschikte kleding en
werkhandschoenen in alle situaties die
een risico voor de handen vormen.
- Gebruik de machine nooit met versleten
of beschadigde onderdelen. Defecte of
versleten onderdelen moeten worden
vervangen en mogen niet worden
gerepareerd. Gebruik alleen originele
vervangingsonderdelen: het gebruik van
niet-originele en/of niet correct
gemonteerde vervangingsonderdelen
heeft een negatieve invloed op de
veiligheid van de machine; dit kan
ongevallen of persoonlijk letsel
veroorzaken en ontheft de fabrikant van
elke verplichting of aansprakelijkheid.
- Alle onderhouds- en
afstelwerkzaamheden die niet in deze
handleiding zijn beschreven moeten door
een erkend servicecentrum worden
uitgevoerd dat over de benodigde kennis
en gereedschappen beschikt om het werk
correct uit te voeren en waarbij het
oorspronkelijke veiligheidsniveau van de
machine behouden blijft.
Werkzaamheden die bij ongeschikte
bedrijven of door ongekwalificeerd
personeel zijn uitgevoerd, doen elke vorm
van garantie en elke verplichting of
aansprakelijkheid van de fabrikant
vervallen. Vooral bij vaststelling van een
slechte werking van de rem, de in- en
uitschakeling van het mes, de
inschakeling van de aandrijving in de
voor- of de achteruitversnelling dient u
onmiddellijk contact op te nemen met
een erkend servicecentrum.
- De uitlaat en andere delen van de motor
(bijvoorbeeld, de kleppen van de cilinder,
de bougie, enz.) worden warm tijdens de
werking en blijven ook een bepaalde
periode na het uitzetten van de motor
warm. Om het risico van brandwonden te
verminderen de demper en andere
onderdelen niet aanraken wanneer deze
heet zijn.
- Controleer regelmatig of zich materialen
zoals droog gras of dergelijke in de buurt
van de motor en vooral in de buurt van de
uitlaat bevinden; reinig deze delen
regelmatig en verwijder ook kleine
hoeveelheden.
- Breng nooit wijzigingen aan uw machine
aan.
- Vervang veiligheidsvoorzieningen
onmiddellijk als deze beschadigd of kapot
zijn.
- Houd de moeren, bouten en schroeven strak
aangespannen om ervoor te zorgen dat de
machine in veilige omstandigheden werkt.
7.2 Gewoon onderhoud
Onderstaande lijst helpt u om uw machine
efficiënt en veilig te houden. De lijst geeft een
overzicht van de belangrijkste onderhouds- en
smeerwerkzaamheden en de termijnen
waarbinnen ze moeten worden uitgevoerd.
108
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
Machine
1. Controle en afstelling gashendel
(2) 25 uur
2. Controle en afstelling
koppelingshendel (2) 25 uur
3. Controle en afstelling blokkering
parkeerrem (2) 25 uur
4. Controle en afstelling
deblokkeerhendels rupsbanden
(2) 25 uur
5. Rollen van de rupsbanden
smeren 20-30 uur
6. Controle V-snaar (2) 25 uur
7. Vervanging V-snaar (1) (2) -- uur
8. Controle van alle bevestigingen 25 uur
9. Algemene smering (3) 25 uur
10. Transmissieolie verversen (1e
keer) (2) 50 uur
11. Transmissieolie verversen
(daarna) (2) 500 uur
12. Olie (SAE 15W/40) hydraulische
installatie verversen modellen
550D-1750D-50D (1e keer) (2) 20 uur
13. Olie (SAE 15W/40) hydraulische
installatie verversen modellen
550D-1750D-50D (de keren
daarna) (2) 50 uur
1) Neem contact op met uw dealer bij de
eerste tekenen van een storing.
2) Deze werkzaamheid moet door uw
dealer of door een erkend
servicecentrum worden uitgevoerd.
3) De algemene smering van alle
scharnieren moet bovendien telkens
worden uitgevoerd wanneer de machine
voor een langer periode niet gebruikt zal
worden.
Motor
Raadpleeg de handleiding van de motor
voor de complete lijst en de intervallen.
Motorolie verversen (zie ook onderstaande
paragraaf) - Controle en reiniging luchtfilter -
Vervanging luchtfilter - Controle benzinefilter
-Vervanging benzinefilter -
Controle en reiniging contacten bougie -
Vervanging bougie
VOORZICHTIG: Volg alle voorschriften
in de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor
op.
Verversen van de motorolie
VOORZICHTIG: De olie kan gemakkelijker
worden afgetapt als de olie warm is.
1. Plaats een geschikte houder onder de motor
om de afgewerkte olie op te vangen en
verwijder de dop van de tank (A, Fig. 23), de
afvoerbout (B) en de pakkingring (C).
2. Laat de olie volledig weglopen, plaats de
afvoerbout en de pakkingring weer terug en
draai ze stevig dicht.
3. Met de motor in horizontale positie vult u
de tank tot het maximale tekentje van de
peilstok (MAX) met aanbevolen olie (Fig. 24).
4. Draai de dop weer vast op de tank (A).
VOORZICHTIG: Het gebruik van de motor
met onvoldoende olie kan ernstige schade
toebrengen aan de motor.
LET OP: Verwijder de afgewerkte
motorolie volgens de
milieuvoorschriften. Afgewerkte olie
moet in een verzegelde houder worden
afgeleverd bij een erkende dealer. Gooi
geen olie bij het huisvuil, spoel het niet
door de gootsteen en giet het niet op
het land of in het riool.
Transmissieolie controleren en verversen
VOORZICHTIG: Controleer regelmatig of
er geen olie lekt.
Ververs de transmissieolie volgens het
onderhoudsprogramma op pag.107 bij een
erkend servicecentrum.
De olie moet van het type SAE 85W/140 zijn.
De hoeveelheid toe te voegen olie is 3,5 liter.
Hydraulische olie controleren en verversen
(model 550D-1750D-50D)
LET OP:
- Controleer regelmatig of de hydraulische
leidingen goed bevestigd en niet
beschadigd zijn.
- Als de onderhoudswerkzaamheden de
loskoppeling van de koppelingen en
leidingen vereisen, moet eerst de druk
109
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
van het hydraulische circuit worden
afgelaten.
- Controleer of alle onderdelen die tijdens
het onderhoud zijn verwijderd, weer
gemonteerd worden.
Controle
1. Controleer bij elk gebruik van de machine of
er geen olielekkages zijn.
2. Controleer het oliepeil met volledig omlaag
gebrachte laadbak en gebruik hiervoor de
dop met de peilstok (B, Fig.18).
Transmissie
1. Verwijder de oude olie met behulp van een
spuit.
2. Vul de olie bij via de dop (B) totdat het
oliepeil tussen het streepje van het hoogste
peil en de onderkant van de peilstok
(minimumpeil) staat.
Rupsbanden
Ontdoe de stelmoer (A, Fig.28) en de
blokkeerschroef (B) regelmatig van modder om
te voorkomen dat ze te vast komen te zitten.
Smeer de rupsbandenspanner na elk gebruik.
Aftakas (PTO)
Controleer bij elk gebruik de afdichting van de
oliekeerring.
Vet aanbrengen
De volgende onderdelen moeten regelmatig
met vet worden gesmeerd:
1. De steunen van de laadbak (Fig.25).
2. De 4 rollen van de rupsbanden (Fig.26).
VOORZICHTIG:
- Breng ook vet aan op de glijdende en
ruwe delen die niet genoemd worden.
- Breng regelmatig vet aan met behulp van
een smeerpistool.
Buitengewoon onderhoud
Laat aan het eind van het seizoen bij intensief
gebruik en om de twee jaar bij normaal gebruik
een algemene controle door een
gespecialiseerd monteur van het
assistentienetwerk uitvoeren.
8. MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk
aspect vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben
ten gunste van de samenleving en van de
natuur waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de
buurt bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor het
afdanken van de vervoerde materialen
nauwgezet.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie,
benzine, accus, filters, versleten delen of elk
onderdeel dat een slechte invloed heeft op
het milieu nauwgezet op; dit afval mag niet
bij het huisvuil worden geworpen, maar
moet worden gescheiden en naar speciale
verzamelcentra worden gebracht, die de
materialen zullen recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling
niet in het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de
bouw van de machine gebruikt zijn, zijn
recyclebaar: alle metalen (staal, aluminium,
messing) kunnen aan een normale
ijzerhandelaar worden gegeven. Neem voor
meer informatie contact op met de normale
afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het afval
dat afkomstig is van de sloop van de machine
moet met respect voor het milieu worden
verwerkt zonder de bodem, de lucht en het
water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende
wetten op dit gebied in acht worden
genomen.
Bij machine sloop, moet u het label van de
CE-markering samen met deze handleiding te
vernietigen.
9. OP AANVRAAG LEVERBARE
ACCESSOIRES
Ophogingsset kleppen (Fig.27)
Ombouwset om de kleppen van de laadbak te
verhogen voor een gemakkelijker vervoer van
volumineuze ladingen.
LET OP: Het laadvlak mag niet worden
gewijzigd of uitgebreid om het
laadvermogen van de machine te
vergroten; het gebruik van hogere
laadkleppen geeft geen toestemming
om het maximale draagvermogen van
de machine te overschrijden.
110
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
10. TECHNISCHE GEGEVENS
11. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011
Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen
verantwoordelijkheid dat de machine:
1. Type: dumper (transporter)
2. Merk Oleo-Mac, Type CR 450 - CR 560
Merk Efco, Type TN 4500 - TN 5600
Merk Nibbi, Type NTR 450 - NTR 550 - NTR 550D -
NTR 1750D
Merk Bertolini, Type BTR 450 - BTR 550 - BTR 550D -
BTR 1750D
Merk Power Pac, Type RC 450 - RC 1750D
Merk Rotair, Type R 35 - R 50D
3. Serienummer B64 XXX 0001 ÷ B64 XXX 9999
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn /
verordening:
2006/42/CE - 2014/30/EU - (EU) 2016/1628 - (EU)
2017/654 - (EU) 2017/656 - 2000/14/CE
annex I n° 18
voldoet aan de voorschriften van de volgende
geharmoniseerde normen:
EN 474-6:2006 + A1:2009 - EN ISO 14982
Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling:
2000/14/EG Annex VI procedura 1
Gemeten geluidsvermogensniveau dB (A):
97.0 dB(A) - 98.0 dB(A) (D)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau dB (A):
98.0 dB(A) - 99.0 dB(A) (D)
Nominaal vermogen: 3.6 kW
Aangemelde instantie voor Richtlijn 2000/14/EG:
Eurofins Product Testing Italy S.r.l. via Courgnè, 21 -
10156 Torino (TO) - Italyn° 0477
De technische documentatie staat ter beschikking in
het hoofdkantoor: Technisch bestuur
Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via
Fermi, 4
Datum: 05/07/2019
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
TN 4500
CR 450
NTR 450
BTR 450
RC 450
R 35
TN 5600
CR 560
NTR 550
BTR 550
NTR 550D
BTR 550D
NTR 1750D
BTR 1750D
RC 1750D
R 50D
Motor
Honda
Type
4-takt
Voeding
benzine
Starten
handmatig
Transmissie
4
snelheden
(3 AV + 1
RM)
6
snelheden
(4 AV + 2 RM)
Snelheid km/h
1 AV = 1,88
2 AV = 4,13
3 AV = 7,00
RM = 1,86
1 AV = 1,88
2 AV = 3,16
3 AV = 4,13
4 AV = 7,00
1 RM = 1,86
2 RM = 3,13
Minimale draaicirkel mm 700
Steunlengte rupsband mm 600
Steunbreedte rupsband mm 180
Kanteling laadbak handmatig hydraulische
Kantelhoek 50° 60°
Maximaal draagvermogen kg 450 550 550 (1750 ℓ)
Vloer laadbak uitschuifbaar dumper
Lengte laadvloer mm 925-1060 1000-1180 915
Breedte laadvloer mm 560-940 650-1100 620
Maximale helling 10° (17%)
Gewicht kg 180 200 215
Buitenafmetingen mm
1640x640x900
1720x730x900 1580x620x900
Geluidsdruk (L
pA
av 2006/42/EG) dB(A)
89 89 86,5 89,1
Onzekerheid dB(A)
3 3 3 3
Gemeten geluidsvermogensniveau
(2000/14/EC – EN ISO 3744)
dB(A)
97 97 98 98
Onzekerheid dB(A)
1 1 1 1
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau
(L
wA
2000/14/EG – EN ISO 3744)
dB(A)
98 98 99 99
Trillingsniveau (EN 20643) m/s
2
9,7 11,3 15,2 14,33
Onzekerheid (EN 12096) m/s
2
0,3 0,4 0,7 0,6
111
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met
de modernste productietechnieken. De
fabrikant geeft een garantie van 24 maanden
vanaf de aankoopdatum op de eigen producten
voor privé-/hobbygebruik. De garantie is
beperkt tot 12 maanden bij professioneel
gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum.
De fabrikant vervangt gratis de onderdelen
met defecten in materiaal, afwerking en
productie via het verkoopnetwerk en de
technische servicedienst. De garantie
ontneemt de gebruiker niet de wettelijke
rechten van het burgerlijk wetboek tegen
de consequenties van de defecten of
fouten veroorzaakt door het verkochte
voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte
onderdelen zo snel als organisatorisch
mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische
assistentie onder garantie in te dienen,
dient u aan het bevoegde personeel het
onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de
leverancier, volledig ingevuld en met de
aankoopfactuur of bon met de
aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende
gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of
geknoei aan het product,
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen
of brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele
reserveonderdelen of accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door
onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en
onderdelen die aan normale
werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de
garantie.
6) Onder de garantie vallen geen
aanpassingen en verbeteringen van het
product.
7) Onder de garantie vallen geen afstellingen
en onderhoudswerkzaamheden die nodig
zouden kunnen zijn tijdens de
garantieperiode.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens
het transport moet onmiddellijk gemeld
worden aan de transporteur, anders vervalt
de garantie.
9) Voor motoren van andere merken (Briggs &
Stratton, Subaru, Honda, Kipor Lombardini,
Kohler, enz.) die gemonteerd zijn op onze
machines, geldt de garantie die gegeven
wordt door de fabrikant van de motor.
10) De garantie dekt geen eventuele directe of
indirecte schade, die veroorzaakt is bij
personen of voorwerpen door storingen in
het apparaat of die voortvloeit uit het
langdurig niet gebruiken van het apparaat.
12. GARANTIEBEWIJS
MODELL
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIENUMMER
DATUM
LEVERANCIER
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische
garantie aanhechten.
112
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN
LET OP: zet het apparaat altijd uit voordat u de aanbevolen corrigerende maatregelen in
onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan
contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
1. De motor start niet. a) er wordt geen benzine
aangevoerd
b) er is een
ontstekingsprobleem
c) vlinderklep van de
carburator sluit niet volledig
a) - controleer het brandstofniveau in de
tank
- draai het kraantje open
b) - controleer de bevestiging van de
bougiekap
- Controleer of de elektroden van de
bougie schoon zijn en een correcte
onderlinge afstand hebben
c) neem contact op met een erkend
servicecentrum
2. De motor start moeilijk of draait
onregelmatig.
Slechte carburatie - reinig of vervang het luchtfilter
- maak de tank leeg en vul deze met
nieuwe benzine
- controleer en vervang het
benzinefilter eventueel
3. De rijsnelheid is onregelmatig,
er is te weinig aandrijving op
hellingen of de machine heeft de
neiging te steigeren.
a) problemen met de spanning
van de transmissieriem
b) problemen met de
transmissie
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
4. De rijaandrijving werkt niet a) onjuiste spanning van de
riem
b) versleten of gebroken riem
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
5. De machine stuurt niet naar
links en/of naar rechts
De kabel van de
deblokkeerhendel van de
aandrijfas is niet correct
afgesteld
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
6. In de parkeerstand heeft de
machine bij draaiende motor de
neiging om te gaan rijden
Onjuiste riemspanning Neem contact op met een erkend
servicecentrum
7. In de parkeerstand op een
helling gaat de machine bij
afgezette motor rijden
Versleten remklauw of onjuist
afgestelde rem
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
8. De machine maakt lawaai bij de
start
Onjuiste kabelspanning
koppelingshendel
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
9. De rupsbanden raken tijdens het
rijden de laadbak
Onjuiste spanning van de
rupsbanden
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
10. De versnellingen schakelen niet
in
Versleten schakelvorken Neem contact op met een erkend
servicecentrum
11. De ontgrendeling van de
steekassen produceert een
metalen geluid
Onjuiste spanning van de
ontgrendelkabel van de
steekassen
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
12. De eerste versnelling en de
achteruitversnelling blijven niet
ingeschakeld
Slecht afgestelde schakelhendel Neem contact op met een erkend
servicecentrum
13 De laadbak gaat niet omhoog of
gaat schokkerig omhoog
(modellen 550D-1750D-50D)
a) laag peil hydraulische olie
b) hydraulische leiding niet
correct aangehaald
a) controleer het peil van de hydraulische
olie en vul deze bij
b) Neem contact op met een erkend
servicecentrum
LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige technische kennis
beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch vervallen en ontheft de
fabrikant van elke aansprakelijkheid.
Mod. 68720198 rev.1 - Ago/2019
I
ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita.
GB
WARNING!This owner’s manual must stay with the machine for all its life.
F
ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie.
D
ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten.
E
¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil.
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
P
ATENÇÃO! - Este manual deve acompanhar a máquina durante toda a sua vida útil.
H
FIGYELEM –
A jelen kézikönyvet a gép teljes élettartama idején a géppel együtt kell tárolni.
SK
UPOZORNENIE! - Tento návod musí sprevádzať stroj po celú dobu jeho životnosti.
CZ
UPOZORNĚNÍ! - Tento návod byste měli používat po celou dobu životnosti přístroje.
RUS UA
ВНИМAНИЕ! – Нaстoящaя инструкция дoлжнa сoпрoвoждaть издeлиe вo врeмя всeгo срoкa eгo службы.
PL
UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji.
FIN
HUOMIO! –
Tämän oppaan on oltava koneen mukana koko koneen käyttöiän ajan.
BIH SRB HR MNE
PAŽNJA! -
Ovaj priručnik treba čuvati zajedno sa strojem tijekom čitavog njegovog radnog vijeka.
Emak S.p.A.
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
www.myemak.com
www.youtube.it/EmakGroup

Documenttranscriptie

Italiano 5 English 23 Français 41 Deutsch 59 Español 77 Nederlands 95 Português 113 Magyar 131 Slovensky 149 Česky 167 Pуccкий 185 Polski 203 Suomi 221 Hrvatski 239 VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES Beste klant Hartelijk dank voor uw keuze voor een product van Emak. Ons netwerk van erkende dealers en werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al uw vragen. INLEIDING Om de machine correct te gebruiken en ongelukken te voorkomen, niet beginnen te werken zonder deze handleiding zorgvuldig te hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de werking van de verschillende onderdelen plus aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het bijbehorende onderhoud. OPMERKING De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet strikt bindend. Het bedrijf behoudt zich het recht voor eventuele wijzigingen aan te brengen. Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf niet deze handleiding steeds I opnieuw bij te werken. Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw speciale aandacht vragen. Dergelijke GB paragrafen zijn aangegeven met de hieronder beschreven symbolen: LE T OP: wa n n e e r e r r i s i co b e s t a at o p ongelukken, persoonlijk (dodelijk) letsel of F ernstige schade. VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op schade aan de machine of onderdelen ervan. LET OP GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE ONDER NORMALE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN 85 dB (A) INHOUD 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (bevat de voorschriften voor een veilig gebruik van de machine)______ 2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (geeft informatie over de identificatie van de machine en de betekenis van de symbolen)____________________ 3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de plaats van de hoofdonderdelen van de machine)_____________________ 4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de verpakking moet worden verwijderd en de losse onderdelen moeten worden gemonteerd)______________ 5. BEDIENINGSELEMENTEN (illustreert de plaats en de functie van alle bedieningen)_________________ 6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN (bevat alle aanwijzingen voor een correct veilig gebruik)____________________ D E NL P - 6.5 Opslag en vervoer________________ 105 96 7. ONDERHOUD H (bevat alle informatie om de machine in een goede staat te houden)_______ 106 97 - 7.1 Veiligheidsadviezen_______________ 107 SK - 7.2 Gewoon onderhoud_______________ 107 98 8. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele CZ adviezen voor een milieuvriendelijk gebruik van de machine)___________ 109 98 9. OP AANVRAAG LEVERBARE RUS ACCESSOIRES (Beschrijving van de UK beschikbare accessoires voor speciale werkzaamheden)_________________ 109 98 99 - 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor de ingebruikname________________ 101 - 6.2 Gebruik van de machine___________ 102 - 6.3 De machine laden________________ 104 - 6.4 Aftakas (PTO)____________________ 105 10. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een PL overzicht van de belangrijkste kenmerken van de machine)________ 110 11. VERKLARING VAN FIN OVEREENSTEMMING_____________ 110 12. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting BIH van de garantievoorwaarden)_______ 111 SRB HR 13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN (Biedt hulp om eventuele problemen bij het gebruik snel op te lossen)_____ 112 95 1. I GB F D E NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP -- Als de machine goed gebruikt wordt, is h e t e e n s n e l, h a n d i g e n e f fe c t i e f werkinstrument; als het niet goed of zonder de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt wordt, zou het een gevaarlijk werktuig kunnen worden. Neem daarom altijd de hieronder en verderop in de h a n d l e i d i n g v e r m e l d e veiligheidsvoorschriften in acht, om plezierig en veilig te kunnen werken. -- D e b l o o t s t e l l i n g a a n t r i l l i n g e n veroorzaakt door het langdurig gebruik van instrumenten die door een interne verbrandingsmotor worden aangedreven, kan letsels veroorzaken aan de bloedvaten of de zenuwen van de vingers, handen en polsen bij personen die lijden aan bloedsomloopstoornissen of abnormale zwellingen. Langdurig gebruik bij koud weer is in verband gebracht met schade aan de bloedvaten bij overigens gezonde mensen. Als er symptomen optreden als verstijving, pijn, verlies van kracht, verandering in huidskleur of -weefsel of verlies van gevoel in de vingers, handen of polsen, stop dan het gebruik van dit apparaat en ga naar een arts. -- Het ontstekingssysteem van uw apparaat produceert een elektromagnetisch veld met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan interferentie veroorzaken met bepaalde pacemakers. Om het risico op ernstig letsel of overlijden zo klein mogelijk te houden moeten personen met een pacemaker hun eigen arts en de fabrikant van de pacemaker raadplegen voordat ze deze machine gebruiken. LET OP: Nationale voorschriften kunnen het gebruik van de machine beperken. 1) Lees deze handleiding aandachtig tot u alle veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies begrepen hebt en kunt opvolgen voordat u probeert de machine te gebruiken. 2) Houd de handleiding steeds binnen handbereik. Als u de handleiding kwijt bent, vraag dan een kopie aan. 3) Laat uw machine uitsluitend gebruiken door volwassenen die de veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies in deze handleiding begrijpen en op kunnen volgen. 96 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) Minderjarigen mogen deze machine nooit gebruiken. Hanteer of bedien de machine niet als u vermoeid, ziek of van streek bent, of wanneer u alcohol, drugs, of medicijnen hebt gebruikt. U dient in goede lichamelijke conditie te zijn en mentaal alert. Het gebruik van de machine is inspannend. Als u aan een aandoening lijdt die verergerd kan worden door inspannend werk, vraag dan advies aan een arts, voordat u met de machine gaat werken. We e s e x t r a v o o r z i c h t i g v l a k v o o r rustperiodes en als het werk bijna klaar is. Houd kinderen, omstanders en dieren op een afstand van minimaal 15 meter van het werkgebied. Laat andere mensen of dieren niet in de buurt komen als u de machine start of ermee werkt. Draag bij het werken met de machine altijd goedgekeurde beschermende veiligheidskleding. Draag geen kleding, sjaals, dassen of sieraden die in het struikgewas kunnen vastraken. Lang haar mag niet los gedragen worden en moet worden beschermd (bijvoorbeeld met een hoofddoek, een muts, een helm, enz.). Gebruik de machine nooit blootsvoets; draag veiligheidsschoenen met a n t i s l i p z o l e n . D r a a g beschermingsmiddelen tegen lawaai, bijvoorbeeld gehoorbeschermers of oordoppen. L a at a n d e re n d e ze m a c h i n e a l l e e n gebruiken als ze deze bedieningshandleiding hebben gelezen of als ze passende instruc ties hebben gekregen over het correcte en veilige gebruik van deze machine. Geef altijd de handleiding met de gebruiksaanwijzingen, die moet worden gelezen alvorens het werk te beginnen. Controleer de machine voor gebruik om er zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de veiligheid of anderszins, goed werkt. Gebruik nooit een beschadigde, gewijzigde, of onjuist gerepareerde of geassembleerde machine. Verwijder of beschadig geen enkele veiligheidsvoorziening en stel deze nooit buiten werking. Ver vang de veiligheidssystemen altijd onmiddellijk als deze beschadigd, defect of op een andere wijze ongeschikt zijn. Plan uw handelingen van te voren zorgvuldig. Begin niet te werken zolang er zich personen of voor werpen in het werkgebied bevinden. 11) Alle werkzaamheden aan de machine die niet in deze handleiding zijn vermeld, moeten worden uitgevoerd door geschoold personeel. 12) De transpor twagen is uitsluitend bedoeld voor het vervoer van materialen binnen de toelaatbare b e l a s t i n g e n h e l l i n g d i e i n d e ze handleiding zijn aangegeven. Alle andere vormen van gebruik dan vermeld in deze handleiding, kunnen de machine beschadigen en ernstig gevaar opleveren voor mensen en voorwerpen. 13) Het is niet aan te raden gereedschappen of instrumenten, die niet door de fabrikant zijn gespecificeerd, aan de aftakas te koppelen. 14) Zorg ervoor dat alle etiketten met de gevaar- en veiligheidssymbolen in een goede staat blijven. Vervang ze tijdig in geval van beschadiging of slijtage. 15) Gebruik de machine niet voor andere gebruiksdoelen dan in deze handleiding zijn beschreven (zie Verboden gebruik pag. 99). 16) De bediener is verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijke gevaren op de werkplek en dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om zijn eigen veiligheid te garanderen, met name op he l l i nge n, hob b e l i g e o f g l a d d e terreinen of terreinen met gevaar voor aardverschuivingen. 17) LET OP: Ga altijd voorzichtig te werk op hellingen. Gebruik de machine niet op terreinen met een hellingsgraad van meer dan 10° (17%). 18) Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen of risico’s geleden door derden of voor schade aan goederen. 19) Tijdens werkzaamheden op oneffen terreinen dient de gebruiker ervoor te zorgen dat er zich niemand binnen een straal van 20 meter om de machine bevindt. De gebruiker zelf mag uitsluitend achter de stuurstang staan. 20) D e machine k an met verschillende accessoires worden uitgerust. De eigenaar dient er zelf voor te zorgen dat deze onderdelen of accessoires zijn gecer tificeerd overeenkomstig de g e l d e n d e E u r o p e s e veiligheidsvoorschriften. Het gebruik van niet-gecertificeerde accessoires kan uw veiligheid in gevaar brengen. 21) Laat u niet afleiden en behoud de nodige concentratie tijdens het werk. LET OP -- Gebruik nooit een machine met defecte veiligheidsfuncties. De veiligheidsuitrusting van de machine moet gecontroleerd en onderhouden worden zoals in dit deel beschreven is. Als uw machine tekortschiet bij een van de controles, neem dan contact op met een erkend servicecentrum om hem te laten repareren. -- Elk gebruik van de machine dat niet uitdrukkelijk in deze handleiding is beschreven moet beschouwd worden als oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor mensen en voorwerpen. 2. I GB F D VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN E VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (Fig.1) NL 1) L e e s de gebruiksen onderhoudshandleiding voordat u deze machine in gebruik neemt. 2) Let op! Gevaar voor verbrijzelen – Let bij het bedienen van de laadbak vooral op het kantelen van de lading. 3) Let op! Kantelgevaar van de machine Gebruik deze machine niet op hellingen met een hellingsgraad van meer dan 10°. 4) L e t o p ! G e v a a r vo o r l e t s e l d o o r meesleuren van de riemen - Start de machine niet wanneer de beschermingen niet gemonteerd zijn. Blijf uit de buurt van de riemen. 5) Let op! Gevaar voor verminking - Gevaar voor beknelling door bewegende delen (cardanas, enz.). De typeplaatjes bevatten de belangrijkste gegevens van de machine: 6) Machinetype: TRANSPORTER 7) Technische gegevens 8) Merk en model van de machine 9) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau 10) EG-conformiteitsmerk 11) Serienummer 12) Bouwjaar 13) Bediening koppeling 14) Bediening versnelling 15) LET OP! De oppervlakken kunnen heet zijn 16) Rollen rupsbanden smeren 17) Maximaal draagvermogen 18) Rembediening 97 P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR 3. 1) 2) 3) 4) GB 5) 6) 7) F 8) 9) 10) D 11) 12) I E 4. HOOFDONDERDELEN (Fig.2) Koppelingshendel Deblokeerhendel linker rupsband Gashendel Dop brandstoftank Deblokkeerhendel rechter rupsband Starthandgreep Tankdop motorolie Schakelhendel Blokkeerhendel van de laadbak Aan/Uitschakelaar Chokehendel Bedieningshendel Lage-Hoge versnellingen ASSEMBLAGE LET OP: De machine moet op een vlakke en stevige ondergrond worden uitgepakt en gemonteerd met voldoende ruimte voor de verplaatsing van de machine en de verpakkingsmaterialen en maak hierbij altijd gebruik van geschikte gereedschappen. NL P H Voordat de motor gestart wordt, moet het olieen benzinepeil worden gecontroleerd volgens SK de aanwijzingen in de handleiding van de motor. CZ 5. BEDIENINGSELEMENTEN (Fig.2) LET OP: Leer de posities en de functies van alle bedieningen en bedieningsinstrumenten kennen. Leer de betekenis van alle symbolen en van de wijzers op de bedieningselementen kennen, voordat u de machine gebruikt. RUS UK PL Houd de handgrepen en de hendels droog, FIN schoon en vrij van olie, brandstof, vuil of ijs. BIH Koppelingshendel (1) - Gebruik deze hendel SRB om de koppeling in of uit te schakelen. De HR rupsbanden draaien als de hendel bij draaiende motor omlaag is gebracht. Wanneer de hendel wo rd t l o s g e l ate n , wo rd t d e k o p p e l i n g losgekoppeld en wordt de parkeerrem automatisch ingeschakeld. 98 Deblokkeerhendel linker rupsband (2) - Trek aan de hendel om de machine naar links te draaien. Gashendel (3) - Hiermee kunt u het motortoerental regelen. De diverse standen staan aangeven op een plaatje met de volgende symbolen: LANGZAAM-stand stemt overeen met het laagste toerental, SNEL-stand stemt overeen met het hoogste toerental. Deblokkeerhendel rechter rupsband (5) Trek aan de hendel om de machine naar rechts te draaien. Starthandgreep (6) - Deze moet worden gebruikt om de motor te starten. Schakelhendel (8) - Deze hendel heeft vijf standen: Voor de modellen 450-4500: N = Vrijstand 1 = Inschakeling eerste vooruitversnelling 2 = Inschakeling tweede vooruitversnelling 3 = Inschakeling derde vooruitversnelling R = Inschakeling achteruitversnelling Voor de modellen 550-560-5600-550D-1750D50D: N = Vrijstand 1-2 = Inschakeling eerste en tweede vooruitversnelling R1-R2 = Inschakeling eerste en tweede achteruitversnelling 3 = Inschakeling derde vooruitversnelling 4 = Inschakeling vierde vooruitversnelling L E T O P: H e t s c h a ke l e n m o e t b i j stilstaande machine plaatsvinden (losgelaten koppelingshendel (1)). Blokkeerhendel van de laadbak (9) - Blokkeer met deze hendel de laadbak om hem in de kantelstand op te heffen (behalve modellen 550D-1750D-50D). LET OP: Blokkeer de omlaag gebrachte laadbak voordat u de machine verplaatst. Massaschakelaar (10) – Met 2 standen: I = vrijgave voor het starten van de motor 0 = voor het afzetten van de motor Chokebedieningshendel (11) (op de motor) – Maakt een koude start van de motor mogelijk. Bedieningshendel Lage-Hoge versnellingen (12) (alleen eerste en tweede versnelling voor modellen 550-560-5600-550D-1750D50D) – Met 2 standen: S = h i e r m e e k u n n e n 1 e n R 1 wo rd e n geselecteerd met de schakelhendel F = h i e r m e e k u n n e n 2 e n R 2 wo rd e n geselecteerd met de schakelhendel 6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Verboden gebruik LET OP: Gebruik de machine uitsluitend voor het vervoer van voorwerpen of ladingen binnen het aangegeven toelaatbare gewicht en volume, met de beperkingen die in deze handleiding zijn beschreven. Elk ander gebruik is verboden en doet de garantie vervallen en onthef t de fabrikant van elke aansprakelijk heid. De kosten die voortkomen uit de schade of letsel aan de gebruiker zelf of aan derden zijn ten laste van de gebruiker. Ook de volgende handelingen vallen onder verboden gebruik: -- De machine besturen vanuit de laadbak. -- Toestaan aan bedieners om staand op het steunvlak van de laadbak te werken en hem als ondersteuning voor ladders of andere werktuigen te gebruiken. -- Personen of dieren vervoeren. -- Het gebruik van de machine om muren, palen, omheiningen, enz. te slopen. -- Het gebruik van de machine om bladeren, afval, houders, onverpakt materiaal, enz. samen te drukken en/of te comprimeren. Het plotselinge bezwijken van het materiaal kan de machine uit evenwicht brengen. -- Het gebruik van contragewichten (de fabrik ant heef t er geen voorzien) of personen om een te hoge of overhellende belasting te compenseren. -- Het transport van brandstoffen zonder speciale en gecertificeerde veiligheidshouders. -- Het vervoer van chemische, corrosieve, giftige of hoe dan ook gevaarlijke materialen, vloeistoffen of brandend materiaal. -- We r k e n m e t d e m a c h i n e z o n d e r veiligheidssystemen. -- Koppelen van werktuigen aan de machine die niet door de fabrikant zijn voorzien. -- Het gebruik van de machine met één hand. Het gebruik van slechts één hand kan ernstig letsel van de bediener, de helpers, omstanders of een combinatie van deze personen veroorzaken. De machine is I ontworpen om met beide handen te worden gebruikt. Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de machine GB LET OP -- De veiligheidssystemen van de machine mogen niet onklaar gemaakt of verwijderd worden. ONTHOUD DAT DE GEBRUIKER ALTIJD VERANTWOORDELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN DERDEN WORDT TOEGEBRACHT. -- Als u een situatie tegenkomt waarin u niet zeker weet wat te doen dient u een deskundige te raadplegen. Wend u tot uw dealer of een erkend servicecentrum. Vermijd elk gebruik waarvan u denkt dat het buiten uw capaciteiten valt. -- Gebruik het apparaat niet als u geen hulp kunt vragen bij ongelukken. -- De machine mag niet op de openbare weg rijden, ook niet om over te steken. -- Gebruik de machine nooit om andere voorwerpen te trekken of te duwen. De s t a b i l i t e i t v a n d e m a c h i n e wo r d t gewijzigd. -- Tijdens het lossen met kipbak verandert het zwaartepunt voortdurend en dus de stabiliteit van de machine. Let vooral op wanneer de lading aan de laadbak blijft kleven, bijvoorbeeld met vochtige klei, bevroren materiaal of asfalt. -- Voorkom dat het materiaal uit de laadbak steekt; materiaal dat uitsteekt kan tegen andere voorwerpen stoten en uit de laadbak worden geworpen. -- Wanneer de machine in contact komt met elektrische draden of kabels kan ernstig of dodelijk letsel door elektrische stroom h e t g evo l g z i j n . D e ze u n i t i s n i e t geïsoleerd. F LET OP - De zijdelingse stabiliteit van de machine NEEMT AF: -- Hoe zwaarder de lading. -- Hoe hoger de lading ten opzichte van de laadvloer (Fig.3). -- Hoe meer de lading ten opzichte van de middellijn van de machine verplaatst is (Fig.4). FIN LET OP - Hoe groter de lading, hoe meer de machine naar voren dreigt te 99 D E NL P H SK CZ RUS UK PL BIH SRB HR kantelen: -- Gebruik niet de hoogste snelheid als u met een grote last omlaag rijdt. I -- Rem niet plotseling. GB F D E NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR -- Gebruik de machine alleen bij daglicht of als de kunstmatige verlichting voldoende is. -- Wees extra voorzichtig bij het veranderen van richting en vooral op hellingen. -- Verminder de snelheid van de motor voordat u hem uitschakelt. -- Controleer het werkgebied op mogelijke obstakels (wortels, stenen, takken, sloten, enz.). -- Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens het dragen van gehoorbescherming want dergelijke apparatuur kan uw vermogen om waarschuwende geluiden (roepen, signalen, waarschuwingen, enz.) belemmeren. -- Verlaag de snelheid voordat u een bocht neemt. -- Zorg ervoor dat de lading niet achteruit valt en de bedieningen raakt. -- Zorg ervoor dat de lading stabiel is om te voorkomen dat deze tijdens het vervoer kan gaan schuiven (vooruit/achteruit of naar rechts/naar links) waardoor de stabiliteit van de machine wordt gewijzigd. -- Bedenk altijd dat de stabiliteit van de machine anders is in beladen of onbeladen toestand. -- Zorg ervoor dat tijdens de verplaatsingen geen personen voor de machine staan of lopen. -- Bekijk altijd het af te leggen traject voordat u de machine verplaatst. Als er meerdere trajecten mogelijk zijn, kies dan het traject met zo min mogelijk hellingen, obstakels, richtingveranderingen en gaten. -- Hoe groter de helling, hoe lager de snelheid van de machine moet zijn. -- Gebruik geen andere rupsbanden dan door de fabrikant zijn voorzien. -- De machine mag alleen worden gebruikt door goed opgeleid en bevoegd personeel. -- Beperk bij poedervormig materiaal de verspreiding van stof door het materiaal nat te maken of met doeken te bedekken. -- Leer de machine te stoppen in een noodtoestand. -- Overschrijd het maximale laadvermogen van de machine zoals aangegeven op pag.110 niet. -- De lading mag niet uit de laadbak steken om te voorkomen dat deze valt. -- De lading mag het zicht van de bediener nooit belemmeren. -- De lading moet over een zo groot mogelijk 100 oppervlak worden verdeeld. -- Voorkom zo mogelijk dat de lading gaat schuiven door deze met touwen vast te maken. Denk eraan de lading los te maken voordat u de laadbak kantelt. -- Het laden en lossen moet altijd op een vlakke en stabiele ondergrond gebeuren. -- Verplaats de machine niet met opgeheven laadbak, omdat hierdoor het zicht van de bediener belemmerd kan worden. -- Gebruik de kantelfunctie van de laadbak niet om de goederen op een aflopende helling uit te laden. -- U dient altijd voldoende bewegingsruimte te hebben, vooral in de buurt van muren, wanden, heggen, rijen, bouwwerken, kassen, enz. Probeer nooit te manoeuvreren in de achteruitversnelling als u er niet zeker van bent dat u voldoende ruimte heeft. -- Wijzig de instelling van de regelaar van de draaisnelheid van de motor niet. -- Plaats nooit uw handen of voeten dichtbij of onder de draaiende of bewegende delen. -- Let vooral op gladde oppervlakken door water, sneeuw, ijs, zand, modder, vuil en vet. -- Let vooral op bij een zachte ondergrond, zoals oppervlakken die bestaan uit zand of modder, moerasachtige ondergrond of met plassen, geploegde aarde, terreinen met holtes zoals sloten, putten, hellingen, ophogingen en uitgravingen. Controleer de machine voor gebruik: -- Controleer de spanning van de rupsbanden en ga na of ze niet beschadigd of versleten zijn. -- Controleer of de bouten van de spanners van de rupsbanden goed bevestigd zijn. -- Controleer het brandstofpeil. Ga na of er geen lekkages zijn en of de brandstofleiding niet beschadigd is. Gebruik in de achteruitversnelling LET OP: -- Tijdens het achteruitrijden moet de bestuurder goed opletten en voortdurend controleren of er geen obstakels of personen aanwezig zijn. -- Voorkom zo veel mogelijk om achteruit te rijden op afdalingen. Gebruik op hellingen LET OP -- B e g i n o p h e l l e n d e t e r r e i n e n z e e r voorzichtig te rijden om te voorkomen dat de machine steigert. -- Verlaag op hellende terreinen de snelheid voordat u van richting verandert. Tijdens het gebruik op hellingen is het risico op controleverlies en kanteling van de machine het grootst. Beide gevallen kunnen ernstige schade of zelfs de dood tot gevolg hebben. Ga zeer voorzichtig te werk. Ga als volgt te werk om op hellingen te werken: -- Rijd nooit met de machine op hellingen met een hellingsgraad van meer dan 10° (17%). -- Rijd altijd op een gelijkmatige en matige snelheid. -- Verander niet plotseling van snelheid of van richting. -- Vermijd zo veel mogelijk om bochten te nemen. Als het echt noodzakelijk is, stuur dan langzaam en geleidelijk naar beneden. Rijd op lage snelheid. -- Let op en voorkom om over voren, gaten en oneffenheden te rijden. Bij oneffen terrein kan de machine gemakkelijker kantelen. Lang gras kan obstakels verbergen. -- Stop niet in de buurt van bermen, sloten of ophogingen. De machine kan plotseling kantelen als de berm bezwijkt. -- Let op de nabijheid van scherpe hoeken, struikgewas, bomen of andere voorwerpen die het zicht belemmeren. Kinderen -- Wanneer niet op kinderen in de buurt van de machine wordt gelet, kan dit zeer ernstige schade tot gevolg hebben. -- Zorg ervoor de machine uit te zetten wanneer kinderen het maaigebied betreden. -- Kijk voor en tijdens het achteruitrijden achterom en omlaag om u er van te verzekeren dat er geen kleine kinderen zijn. -- Vervoer nooit kinderen. Ze kunnen vallen en ernstig letsel oplopen of een veilige manoeuvre van de machine verhinderen. -- Sta kinderen nooit toe om de machine te gebruiken. 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor de ingebruikname I Voordat u begint te werken, moet een aantal controles en werkzaamheden worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat het werk GB goed en veilig wordt uitgevoerd. De tank vullen F VOORZICHTIG: Het type benzine en olie dat gebruikt moet worden, is vermeld in het instructieboekje van de motor. D Olie E VOORZICHTIG -- DE MACHINE WORDT ZONDER OLIE GELEVERD. Vul het reservoir met motorolie NL voordat u de machine start. -- Het gebruik van de motor met onvoldoende olie kan ernstige schade toebrengen aan de m o t o r. Z o r g e r v o o r d a t d e m o t o r uitgeschakeld is en op een vlakke P ondergrond ligt als u hem wilt controleren. -- Het gebruik van niet-reinigende olie of olie voor tweetaktmotoren kan de levensduur H van de motor verkorten. Draai daarna de dop (7, Fig.2) los. Controleer het motoroliepeil bij afgezette motor. Het peil moet SK zich tussen de streepjes MIN en MAX van de peilstok bevinden. CZ Benzine LET OP -- Benzine is een zeer brandbare brandstof. Wees zeer voorzichtig tijdens het gebruik ervan. Rook niet en breng geen vuur of vlammen in de buurt van de brandstof of de machine. -- Benzine en benzinedampen kunnen bij inademing of contact met de huid ernstig l e t s e l ve r o o r z a k e n . We e s d a a r o m voorzichtig bij het hanteren van brandstof en zorg voor voldoende ventilatie. -- Let op het risico voor vergiftiging door koolmonoxide, een geurloze, giftige en dodelijke stof. -- Hanteer brandstof buiten waar geen vonken of vlammen zijn. -- Kies een kale ondergrond, stop de machine 101 RUS UK PL FIN BIH SRB HR I -GB -F D --- E -NL -- P -H -- SK -CZ --- RUS UK PL --- FIN -- BIH -SRB HR --- 102 en laat hem afkoelen voordat u benzine bijvult. Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een olie/benzine mengsel. Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank terechtkomt. Mors geen benzine op de kunststof delen om deze niet te beschadigen. Bij toevallig lekken, onmiddellijk met water spoelen. De garantie dekt geen schade veroorzaakt door benzine aan de kunststof delen van de carrosserie of van de motor. Draai de dop langzaam los om druk te laten ontsnappen en om te voorkomen dat er brandstof rond de dop naar buiten lekt. Maak het gebied rond de tankdop schoon om verontreiniging te voorkomen. Voordat u de tankdop terugzet, de pakking schoonmaken en inspecteren. Draai de dop van de tank stevig dicht nadat u brandstof hebt bijgevuld. Het trillen van de machine kan leiden tot het losraken van een n i e t g o e d a fg e s l o t e n b r a n d s t o fd o p waardoor brandstof gemorst kan worden. Veeg uit de machine gemorste brandstof weg en laat het restant van de brandstof vervliegen. Loop 3 m weg van de plaats waar u brandstof hebt bijgevuld voordat u de motor start. Probeer nooit gemorste brandstof te verbranden. Zet de machine nooit op een plaats met brandbare materialen zoals droge bladeren, stro, papier, enzovoorts. Haal nooit de dop van de tank als de motor loopt. Let erop dat u er geen brandstof terechtkomt op uw kleding. Als u brandstof gemorst hebt op uw kleding, kleed u dan om. Was alle delen van uw lichaam die in contact zijn gekomen met brandstof. Gebruik water en zeep. Stel brandstoftank niet bloot aan direct zonlicht. Bewaar en vervoer brandstof in een hiervoor goedgekeurde, schone tank. Bewaar brandstof op een koele, droge, goed geventileerde plaats. Bewaar de maaier en brandstof op een plaats waar brandstofdampen geen vonken of open vuur van ver warmingsketels, elektrische motoren of schakelaars, ketels, enz. kunnen bereiken. Houd brandstof uit de buurt van kinderen. Gebruik nooit brandstof voor reinigingswerkzaamheden. LET OP -- De tank moet gevuld worden bij afgezette motor op een onoverdekte en goed geventileerde plek. Bedenk dat benzinedampen brandbaar zijn. BRENG GEEN VLAMMEN IN DE BUURT VAN DE OPENING VAN DE TANK OM DE INHOUD ERVAN TE CONTROLEREN EN ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN. -- Controleer of er geen brandstoflekkage is. Verhelp eventuele lekkage voordat u de machine gebruikt. Neem, indien nodig, contact op met uw dealer. VOORZICHTIG - Gebruik voor het brandstofmengsel nooit een brandstof met een ethanolpercentage van meer dan 10%; gasohol (ethanolbenzinemengsel) is acceptabel met een ethanolpercentage tot 10% of E10brandstof. Alkylaatbenzine VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft niet dezelfde dichtheid als normale benzine. Motoren die met normale b e n z i n e a f g e s t e l d z i j n ve r e i s e n mogelijk een andere afstelling van de schroef H. Wend u voor deze afstelling tot een erkend servicecentrum. Draai de dop (4, Fig.2) los en vul de tank met brandstof met behulp van een trechter. Let er daarbij op om de tank niet volledig te vullen. Controle van de veiligheid en de efficiëntie van de machine LET OP: Gebruik de machine niet als u er niet zeker van bent dat hij goed en veilig werkt en neem onmiddellijk contact op met uw dealer voor de noodzakelijke controles of reparaties. 6.2 Gebruik van de machine Starten LEES OOK AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN DE MOTOR. Controle van de veiligheid en de efficiëntie van de machine L E T O P: D e m a c h i n e m o e t i n d e openlucht of in een goed geventileerde ruimte worden gestart. DENK ERAAN DAT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN. LET OP: -- Controleer of de bedieningen correct werken voordat u de motor start. -- Raak de uitlaat of de motor niet aan wanneer de motor draait of meteen nadat deze is afgezet. Deze delen kunnen namelijk erg heet worden. -- Laat de machine niet onbeheerd achter met draaiende motor. Schakel de motor telkens uit wanneer u zich van de machine verwijdert, vóór het bijvullen van de brandstof en vóór elk onderhoud of reiniging. -- Maak de veiligheidssystemen op geen enkele wijze onklaar. Gebruik de machine niet als de veiligheidssystemen niet perfect werken. -- Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. -- O m t e b e g i n n e n w e r k e n , z e t u d e versnellingshendel in de stand SNEL (D, Fig. 11). I Vooruit of achteruit rijden 1. Zet de schakelhendel (8, Fig.2) in de gewenste stand; 1-2-3-(4 alleen modellen GB met transmissie 4+2) vooruit, R-(R1 – R2 alleen modellen met transmissie 4+2) achteruit. Zet de bedieningshendel van de Lage-Hoge versnellingen op S of F (alleen de F modellen met transmissie 4+2). 2. Verhoog de snelheid van de motor langzaam met behulp van de gashendel (3). D 3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk omlaag. De machine begint langzaam vooruit of achteruit te rijden. E --- LET OP – Om de machine te starten, moet u in het gearceerde gebied gaan staan (Fig. 5). Voordat u de motor start: -- open de benzinekraan (A, Fig.6). -- Zet de schakelhendel (B) in de neutrale stand N (Fig.8) -- Breng de koppelingshendel niet omlaag (1, Fig.2) om er zeker van te zijn dat de remmen geactiveerd zijn. -- Zet de chokebedieningshendel (C, Fig.7) in de stand 'CLOSE' in geval van een koude start. VOORZICHTIG: bij een warme start moet deze hendel in de stand 'OPEN' worden gezet. -- Zet de gashendel (D, Fig.9) in de stand tussen 'LAAG' en 'HOOG'. -- Zet de schakelaar (E, Fig.10) in de stand 1. WAARSCHUWING! - VOOR ALLE ANDERE ASPECTEN VAN DE STARTPROCEDURE DIENT U AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN DE MOTOR TE LEZEN Zet de chokebedieningshendel (C, Fig.7) bij draaiende motor in de stand 'OPEN'. VOORZICHTIG -- De choke moet worden uitgeschakeld zodra de motor normaal draait. Wanneer de choke bij warme motor gebruikt wordt, kan de bougie besmeurd raken en een onregelmatige werking van de motor veroorzaken. --- LET OP: Versnel of vertraag langzaam als u vooruit of achteruit gaat rijden of als u stopt. Verminder de snelheid als u van richting NL verandert. Verminder de snelheid ook wanneer u naar beneden rijdt, wanneer u zich op de rand van de weg bevindt, op een hobbelige weg of een weg met veel P bochten. Rijd niet diagonaal over een dalende helling. H Rijd met een lage snelheid in de achteruitversnelling en let op wat zich achter u bevindt. SK Bochten maken 1. Tre k a a n d e b l o k k e e r h e n d e l va n d e rupsbanden (2 of 5, Fig.2) aan de kant die u CZ op wilt gaan; linker hendel (2) om naar links te gaan en rechter hendel (5) om naar rechts te gaan. RUS 2. Laat de hendel (2 of 5) na de bocht los. UK LET OP: -- Trek niet tegelijkertijd aan de twee blokkeerhendels van de rupsbanden (2 en 5, Fig.2) om de rijdende machine te stoppen, maar laat de koppelingshendel (1) los. -- Gebruik de blokkeerhendels van de rupsbanden niet om bochten te maken als u zich op een aflopende helling bevindt. Breng de snelheid tot het minimum terug als dat noodzakelijk is. De snelheid wijzigen 1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los. 2. Zet de schakelhendel (8) in de gewenste 103 PL FIN BIH SRB HR snelheidsstand; 1-2-3-(4 alleen modellen met transmissie 4+2) vooruit, R-(R1 – R2 alleen modellen met transmissie 4+2) achteruit. Zet I de bedieningshendel van de Lage-Hoge versnellingen op S of F (alleen de modellen transmissie 4+2). GB 3. met Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk omlaag. De machine begint langzaam te rijden. F D E NL P VOORZICHTIG -- Laat de koppelingshendel (1) los voordat u de schakelhendel (8) gebruikt en bij de modellen 4+2 ook de bedieningshendel van de Lage-Hoge versnellingen (12). -- Forceer de schakelhendel (8) niet en bij de modellen 4+2 ook niet de bedieningshendel van de Lage-Hoge versnellingen (12). Als de versnelling niet wordt ingeschakeld, moet de machine enigszins verplaatst worden door de koppelingshendel (1) omlaag te brengen en probeer het opnieuw. -- Verander niet van snelheid bij rijdende machine, omdat dit schade kan veroorzaken. Rijden LET OP: De machine is niet goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg. U mag de machine ( o v e r e e n k o m s t i g h e t Wegenverkeersreglement) alleen op p r i vé te r re i n g e b r u i ke n d at vo o r openbaar wegverkeer afgesloten is. De machine stoppen en de motor afzetten 1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los. 2. Zet de schakelaar (10, Fig.2) in de stand 0 (STOP) (E, Fig.12). 3. Houd u voor het afzetten van de motor aan de aanwijzingen in de handleiding van de motor. LET OP: -- Raak de uitlaat of de motor niet aan wanneer de motor draait of meteen nadat deze is afgezet. Deze delen kunnen namelijk erg heet worden. -- Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, dient u hem op een vlakke en stabiele ondergrond te plaatsen en de motor af te zetten. H LET OP: -- Gebruik de laagste snelheden (1, R en R1) wanneer u op een aflopende helling of SK een oprijplaat rijdt. -- Verander niet van snelheid als u op een hellend oppervlak rijdt. CZ Op hellingen rijden RUS UK PL FIN BIH SRB HR LET OP: -- Selecteer de laagste snelheid voordat u op een hellend vlak gaat rijden en schakel niet. -- Parkeer de machine niet op een hellend vlak. -- Laat de koppelingshendel los als u op een hellend vlak stopt. De remmen worden automatisch ingeschakeld. -- Rijdt langzaam als u op een hellend vlak rijdt. -- Schakel de laagste versnelling in en rijdt langzaam voordat u met de machine over een hellend vlak gaat rijden. Door een plotselinge start kan de voorkant van de machine omhoog komen, waardoor een zeer gevaarlijke situatie ontstaat. 104 Parkeren LET OP - Kies een stabiel en vlak terrein om de machine te parkeren. Parkeer de machine alleen als dat beslist noodzakelijk is in onbeladen toestand op een op- of aflopende helling. Het wordt niet aanbevolen om een beladen machine op een helling te parkeren. 6.3 De machine laden LET OP: -- Vervoer geen personen in de laadbak en rijd niet terwijl u in de laadbak zit of staat. -- Ga niet onder de laadbak staan wanneer deze in de opgeheven stand staat. -- Zet de laadbak altijd vast met het blokkeermechanisme; hij kan omhoog komen als de machine rijdt waardoor de lading kan kantelen of vallen. De kleppen van de laadbak kunnen worden geopend om het laden en lossen te vergemakkelijken: 1. Om de klep naar binnen of naar buiten te schuiven, moeten eerst de schroeven (A, Fig.15) worden losgedraaid. Deze bevinden zich op 6 punten: twee onder de voorste klep en twee voor elke zijklep, één onder en één aan de zijkant. 2. Trek de klep in de gewenste stand (Fig.16). 3. Bevestig de schroeven (A). LET OP - Bevestig de schroeven (A) goed nadat u de kleppen hebt geopend of gesloten. Als ze tijdens het rijden van de machine worden geopend, kunnen ze beschadigd raken en ongevallen voor u en anderen veroorzaken. Handmatige kanteling van de laadbak De laadbak omhoog brengen 1. Maak het blokkeermechanisme (C, Fig.17) los door het naar boven te trekken. 2. Trek de handgreep (B) omhoog en zet de laadbak omhoog. De laadbak omlaag brengen 1. Houd de handgreep (B, Fig.17) vast en breng de laadbak volledig omlaag tot de rubber aanslagen. 2. Schakel het blokkeermechanisme (C) weer in door het omlaag te duwen. Hydraulische kanteling van de laadbak DUMPER (model 550D-1750D-50D) -- Voor het kantelen van de laadbak de hydraulische hendel (A, Fig.18) naar voren (1) duwen. -- Voor het omlaag brengen van de laadbak de hydraulische hendel (A) naar de bediener (2) trekken. 6.4 Aftakas (PTO) LET OP: Wanneer de PTO niet wordt gebruikt, moet deze altijd worden afgedekt met de beschermdop (A, Fig.19). LET OP: -- De keuze van geschikte uitwisselbare werktuigen die op de PTO moeten worden gebruikt is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker; de gebruiker dient onder zijn eigen verantwoordelijkheid na te gaan of de eigenschappen van de werktuigen compatibel zijn met die van de machine en of ze de veiligheid van de bediener en andere personen niet in gevaar brengen. -- De machine, bestaande uit het samenstel van het werktuig en de motorunit, moet voldoen aan de essentiële veiligheidseisen die in de machinerichtlijn zijn bepaald. -- Bij gebruik van de PTO moet de machine met de parkeerremmen worden I geblokkeerd door aan (1, Fig.22) de twee hendels (2 en 5, Fig.2) te trekken en ze te blokkeren (2) met de hendeltjes (C, Fig.22). Om de remmen te deblokkeren GB moeten de twee hendels (2 en 5, Fig.2) omhoog worden getrokken; de hendeltjes (C, Fig.22) worden automatisch F losgekoppeld. 6.5 Opslag en vervoer D Opslag Houd u voor het opslaan van de motor aan de E aanwijzingen in de handleiding van de motor. LET OP: -- Laat de hete delen, zoals de motor en de versnellingsbak, afkoelen voordat u de machine in een gesloten ruimte opslaat. Raak deze delen niet aan. Controleer of deze delen voldoende zijn afgekoeld, voordat u de machine met een doek bedekt. -- Zet de machine op een vlakke en stabiele ondergrond in een overdekte ruimte met lege tanks en buiten bereik van kinderen. -- Maak de brandstof- en olietanks leeg en monteer de doppen weer (4 en 7, Fig.2). Verwerk de brandstof en olie volgens de voorschriften en met respect voor het milieu. Gebruik goedgekeurde houders en voorkom lekkage. -- Om brandgevaar te verminderen moeten de motor en vooral de uitlaat en de tanks vrij van gras, bladeren of overmatig vet worden gehouden. VOORZICHTIG: -- Maak de machine zorgvuldig schoon met water en droog deze af. Gebruik nooit waterstralen of oplosmiddelen om het vuil te verwijderen. Zorg ervoor dat er geen water in het luchtfilter en in de elektrische onderdelen komt; ze zouden kunnen beschadigen. -- Breng de laadbak altijd omlaag. -- Maak het luchtfilter goed schoon. -- Controleer de startkabel van de motor op slijtage. Langdurige stilstand Volg bij een langdurige stilstand (langer dan 1 maand) de aanwijzingen in de handleiding van 105 NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR spanriemen worden gebruikt waarvan u moet nagaan of de bevestiging correct en stevig is. de motor en de procedures voor ingebruikname in deze handleiding (pag.92). I Deze procedures zijn dezelfde als bij een normale start van de machine. LET OP - Controleer bij hervatting van het werk of er geen benzine lekt uit de leidingen, het kraantje en de carburator. GB F Transport LET OP: De machine mag niet op de o p e n b a re we g r i j d e n o f wo rd e n gesleept. D E -- Om de machine te vervoeren moet een NL -- P -- H -- SK CZ -RUS UK voertuig met aangepast vermogen en afmetingen worden gebruikt dat daarvoor afdoende is toegerust of een goedgekeurde aanhangwagen. Om de machine in het voertuig te laden, kiest u steeds een vlakke zone, ver van het verkeer en zonder potentieel gevaarlijke voorwerpen. De machine is zwaar en kan ernstige schade door beknelling veroorzaken. Laad hem met grote voorzichtigheid in en uit voertuigen of aanhangwagens. Gebruik steeds een gecertificeerde laadbrug, die 4 keer zo lang is als de hoogte van de laadvloer van het voer tuig, met een aangepaste breedte, een antislipoppervlak, sterk genoeg om het gewicht van de machine te dragen. De machine kan ook op een pallet worden vastgemaakt en geladen met een vork hef truck . In dat geval moet de vorkheftruck worden bediend door een daartoe gemachtigde operator. LET OP: De machine MAG NIET worden opgetild met riemen, kettingen of haken. PL -- Zet de schakelhendel in de stand F of F1 om de machine te laden en in de stand R of R1 om te lossen. Zet bovendien de gashendel in de stand 'LAAG' (D, Fig.13) om de machine BIH langzaam te laten rijden. SRB -- De machine moet horizontaal vervoerd HR worden met een lege tank, dichtgedraaid benzinekraantje. Controleer bovendien of de geldende vervoersvoorschriften voor deze machines niet worden overschreden. -- Om de machine op het voertuig of de wagen vast te maken, moeten goedgekeurde FIN 106 LET OP: Alleen de parkeerrem garandeert niet de stabiliteit van de machine tijdens het transport. -- Tijdens het transport mag geen enkele persoon op de machine blijven zitten. -- Voordat u de machine over de openbare weg vervoert, dient u de plaatselijk geldende verkeersregels te raadplegen en in acht te nemen. -- Pro b e e r d e m a c h i n e n i e t i n / u i t h e t vervoermiddel te laden als de laadbak van de machine een lading bevat. -- Zorg ervoor dat niemand voor de machine staat als u deze in/uit een vervoermiddel laadt. -- Houd de rupsbanden altijd in het midden van de oprijplaten als u erop of eraf rijdt. -- Probeer nooit van rijrichting te veranderen als u oprijplaten op of af rijdt. -- Het evenwichtsmidden van de machine zal onverwachts veranderen wanneer over de verbindingslijn tussen oprijplaat en vloer van het vervoermiddel wordt gereden. Houd rekening met deze plotselinge verandering. 7. ONDERHOUD Lees ook de handleiding van de motor aandachtig. CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES Deze motor, inclusief het emissiecontrolesysteem, moet worden beheerd, g e b r u i k t e n o n d e r h o u d e n vo l g e n s d e aanwijzingen in de gebruikershandleiding om de emissieprestaties die van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines binnen de wettelijke eisen te houden. Het emissiecontrolesysteem van de motor mag niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk gebruikt worden. Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud van de motor of van de machine kan mogelijke storingen van het emissiecontrolesysteem veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat geval moet onmiddellijk ac tie worden ondernomen om de storingen van het systeem te repareren en de toepasselijke eisen te herstellen. Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met voorbeelden van een verkeerde werking, onjuist gebruik of onderhoud: -- De brandstofdoseersystemen forceren of breken; -- Gebruik van brandstof en/of motorolie die niet aan de kenmerken voldoen die in het hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn aangegeven; -- Gebruik van niet-originele onderdelen, bijvoorbeeld bougies, enz.; -- Geen of niet-passend onderhoud van het lossysteem, inclusief verkeerde onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie, luchtfilter, enz. LET OP- Manipulatie van deze motor maakt het EU-certificaat met betrekking tot de emissies ongeldig. 7.1 Veiligheidsadviezen LET OP -- Als de machine onderhouden moet worden, moet u de motor uitschakelen en het kapje van de bougie losmaken. Draag steeds veiligheidsschoenen en handschoenen. -- Verwijder elk brandbaar voorwerp uit het werkgebied voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. -- Lees de instructies, voordat u reinigingsof onderhoudswerkzaamheden verricht. Draag geschikte kleding en werkhandschoenen in alle situaties die een risico voor de handen vormen. -- Gebruik de machine nooit met versleten of beschadigde onderdelen. Defecte of versleten onderdelen moeten worden ve r va n g e n e n m o g e n n i e t wo rd e n gerepareerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen: het gebruik van niet-originele en/of niet correct gemonteerde vervangingsonderdelen heef t een negatieve invloed op de veiligheid van de machine; dit kan ongevallen of persoonlijk letsel veroorzaken en ontheft de fabrikant van elke verplichting of aansprakelijkheid. -- A l l e o n d e r h o u d s e n afstelwerkzaamheden die niet in deze handleiding zijn beschreven moeten door een erkend ser vicecentrum worden uitgevoerd dat over de benodigde kennis en gereedschappen beschikt om het werk correct uit te voeren en waarbij het oorspronkelijke veiligheidsniveau van de machine behouden blijft. Werkzaamheden die bij ongeschikte bedrijven of door ongekwalificeerd personeel zijn uitgevoerd, doen elke vorm van garantie en elke verplichting of aansprakelijkheid van de fabrikant vervallen. Vooral bij vaststelling van een slechte werking van de rem, de in- en uitschakeling van het mes, de inschakeling van de aandrijving in de voor- of de achteruitversnelling dient u onmiddellijk contact op te nemen met een erkend servicecentrum. -- De uitlaat en andere delen van de motor (bijvoorbeeld, de kleppen van de cilinder, de bougie, enz.) worden warm tijdens de werking en blijven ook een bepaalde periode na het uitzetten van de motor warm. Om het risico van brandwonden te verminderen de demper en andere onderdelen niet aanraken wanneer deze heet zijn. -- Controleer regelmatig of zich materialen zoals droog gras of dergelijke in de buurt van de motor en vooral in de buurt van de uitlaat bevinden; reinig deze delen regelmatig en verwijder ook kleine hoeveelheden. I GB F D E NL P H SK -- Breng nooit wijzigingen aan uw machine aan. CZ -- V e r v a n g v e i l i g h e i d s v o o r z i e n i n g e n onmiddellijk als deze beschadigd of kapot zijn. RUS -- Houd de moeren, bouten en schroeven strak UK aangespannen om ervoor te zorgen dat de machine in veilige omstandigheden werkt. PL 7.2 Gewoon onderhoud Onderstaande lijst helpt u om uw machine efficiënt en veilig te houden. De lijst geeft een FIN overzicht van de belangrijkste onderhouds- en smeer werkzaamheden en de termijnen BIH waarbinnen ze moeten worden uitgevoerd. SRB HR 107 Machine 1. Controle en afstelling gashendel I (2) GB F D 25 uur 3. Controle en afstelling blokkering parkeerrem (2) 25 uur 4. Controle en afstelling deblokkeerhendels rupsbanden (2) 25 uur 5. Rollen van de rupsbanden smeren 6. Controle V-snaar (2) E 7. Vervanging V-snaar (1) (2) 20-30 uur 25 uur -- uur 8. Controle van alle bevestigingen 25 uur 9. Algemene smering (3) 25 uur NL 10. Transmissieolie verversen (1e keer) (2) P 25 uur 2. Controle en afstelling koppelingshendel (2) 11. Transmissieolie verversen (daarna) (2) 12. Olie (SAE 15W/40) hydraulische installatie verversen modellen 550D-1750D-50D (1e keer) (2) H 13. Olie (SAE 15W/40) hydraulische installatie verversen modellen 550D-1750D-50D (de keren SK daarna) (2) 50 uur 500 uur 20 uur 50 uur VOORZICHTIG: Volg alle voorschriften i n d e g e b r u i k s e n onderhoudshandleiding van de motor op. Verversen van de motorolie VOORZICHTIG: De olie kan gemakkelijker worden afgetapt als de olie warm is. 1. Plaats een geschikte houder onder de motor om de afgewerkte olie op te vangen en verwijder de dop van de tank (A, Fig. 23), de afvoerbout (B) en de pakkingring (C). 2. Laat de olie volledig weglopen, plaats de afvoerbout en de pakkingring weer terug en draai ze stevig dicht. 3. Met de motor in horizontale positie vult u de tank tot het maximale tekentje van de peilstok (MAX) met aanbevolen olie (Fig. 24). 4. Draai de dop weer vast op de tank (A). VOORZICHTIG: Het gebruik van de motor met onvoldoende olie kan ernstige schade toebrengen aan de motor. LET OP: Ver wijder de afgewerkte motorolie volgens de milieuvoorschriften. Afgewerkte olie moet in een verzegelde houder worden afgeleverd bij een erkende dealer. Gooi geen olie bij het huisvuil, spoel het niet door de gootsteen en giet het niet op het land of in het riool. CZ 1) Neem contact op met uw dealer bij de eerste tekenen van een storing. RUS 2) Deze werkzaamheid moet door uw dealer of door een erkend UK servicecentrum worden uitgevoerd. 3) D e a l g e m e n e s m e r i n g v a n a l l e scharnieren moet bovendien telkens PL worden uitgevoerd wanneer de machine voor een langer periode niet gebruikt zal worden. Transmissieolie controleren en verversen VOORZICHTIG: Controleer regelmatig of er geen olie lekt. Motor Ver vers de transmissieolie volgens het onderhoudsprogramma op pag.107 bij een erkend servicecentrum. De olie moet van het type SAE 85W/140 zijn. De hoeveelheid toe te voegen olie is 3,5 liter. Hydraulische olie controleren en verversen (model 550D-1750D-50D) paragraaf ) - Controle en reiniging luchtfilter Vervanging luchtfilter - Controle benzinefilter -Vervanging benzinefilter Controle en reiniging contacten bougie Vervanging bougie LET OP: -- Controleer regelmatig of de hydraulische l e i d i n g e n g o e d b eve s t i g d e n n i e t beschadigd zijn. -- Als de onderhoudswerkzaamheden de loskoppeling van de koppelingen en leidingen vereisen, moet eerst de druk FIN BIH Raadpleeg de handleiding van de motor SRB voor de complete lijst en de intervallen. HR Motorolie verversen (zie ook onderstaande 108 van het hydraulische circuit worden afgelaten. -- Controleer of alle onderdelen die tijdens het onderhoud zijn verwijderd, weer gemonteerd worden. Controle 1. Controleer bij elk gebruik van de machine of er geen olielekkages zijn. 2. Controleer het oliepeil met volledig omlaag gebrachte laadbak en gebruik hiervoor de dop met de peilstok (B, Fig.18). Transmissie 1. Verwijder de oude olie met behulp van een spuit. 2. Vul de olie bij via de dop (B) totdat het oliepeil tussen het streepje van het hoogste peil en de onderkant van de peilstok (minimumpeil) staat. Rupsbanden O ntd o e d e s te l m o e r (A , Fi g. 2 8 ) e n d e blokkeerschroef (B) regelmatig van modder om te voorkomen dat ze te vast komen te zitten. Smeer de rupsbandenspanner na elk gebruik. Aftakas (PTO) Controleer bij elk gebruik de afdichting van de oliekeerring. Vet aanbrengen De volgende onderdelen moeten regelmatig met vet worden gesmeerd: 1. De steunen van de laadbak (Fig.25). 2. De 4 rollen van de rupsbanden (Fig.26). VOORZICHTIG: -- Breng ook vet aan op de glijdende en ruwe delen die niet genoemd worden. -- Breng regelmatig vet aan met behulp van een smeerpistool. Buitengewoon onderhoud Laat aan het eind van het seizoen bij intensief gebruik en om de twee jaar bij normaal gebruik een algemene controle door een gespecialiseerd monteur van het assistentienetwerk uitvoeren. 8. MILIEUBESCHERMING natuur waarin we leven. -- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de buurt bent. -- Volg de plaatselijke voorschriften voor het I afdanken van de vervoerde materialen nauwgezet. -- Volg de plaatselijke voorschriften voor de verwerking van verpakkingsmateriaal, olie, GB benzine, accu’s, filters, versleten delen of elk onderdeel dat een slechte invloed heeft op het milieu nauwgezet op; dit afval mag niet bij het huisvuil worden geworpen, maar F moet worden gescheiden en naar speciale verzamelcentra worden gebracht, die de materialen zullen recyclen. D Slopen en afdanken Laat de machine na de buitenwerkingstelling niet in het milieu achter, maar wend u tot een afvalinzamelcentrum. Een groot deel van de materialen die bij de bouw van de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar: alle metalen (staal, aluminium, messing) kunnen aan een normale ijzerhandelaar worden gegeven. Neem voor meer informatie contact op met de normale afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het afval dat afkomstig is van de sloop van de machine moet met respect voor het milieu worden verwerkt zonder de bodem, de lucht en het water te vervuilen. In elk geval moeten de plaatselijk geldende wetten op dit gebied in acht worden genomen. Bij machine sloop, moet u het label van de CE-markering samen met deze handleiding te vernietigen. 9. E NL P H SK CZ O P A A N V R A AG L E V E R B A R E RUS ACCESSOIRES UK Ophogingsset kleppen (Fig.27) Ombouwset om de kleppen van de laadbak te verhogen voor een gemakkelijker vervoer van PL volumineuze ladingen. LET OP: Het laadvlak mag niet worden gewijzigd of uitgebreid om het laadvermogen van de machine te vergroten; het gebruik van hogere laadkleppen geeft geen toestemming om het maximale draagvermogen van de machine te overschrijden. Tijdens het gebruik van de machine moet de bescherming van het milieu een belangrijk aspect vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben ten gunste van de samenleving en van de 109 FIN BIH SRB HR 10. TECHNISCHE GEGEVENS TN 4500 CR 450 NTR 450 BTR 450 RC 450 R 35 I GB F Motor Type Voeding Starten Transmissie D Snelheid km/h Minimale draaicirkel Steunlengte rupsband Steunbreedte rupsband Kanteling laadbak Kantelhoek Maximaal draagvermogen Vloer laadbak Lengte laadvloer Breedte laadvloer Maximale helling Gewicht Buitenafmetingen Geluidsdruk (LpA av 2006/42/EG) Onzekerheid Gemeten geluidsvermogensniveau (2000/14/EC – EN ISO 3744) Onzekerheid Gegarandeerd geluidsvermogensniveau (LwA 2000/14/EG – EN ISO 3744) Trillingsniveau (EN 20643) Onzekerheid (EN 12096) mm mm mm E NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR kg mm mm kg mm dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m/s2 m/s2 TN 5600 CR 560 NTR 550 BTR 550 NTR 1750D NTR 550D BTR 1750D BTR 550D RC 1750D R 50D Honda 4-takt benzine handmatig 4 snelheden 6 snelheden (3 AV + 1 (4 AV + 2 RM) RM) 1 AV = 1,88 2 AV = 3,16 1 AV = 1,88 3 AV = 4,13 2 AV = 4,13 4 AV = 7,00 3 AV = 7,00 1 RM = 1,86 RM = 1,86 2 RM = 3,13 700 600 180 handmatig hydraulische 50° 60° 450 550 550 (1750 ℓ) uitschuifbaar dumper 925-1060 1000-1180 915 560-940 650-1100 620 10° (17%) 180 200 215 1640x640x900 1720x730x900 1580x620x900 89 89 86,5 89,1 3 3 3 3 97 97 98 98 1 1 1 1 98 98 99 99 9,7 11,3 15,2 14,33 0,3 0,4 0,7 0,6 11. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat de machine: 1. Type: dumper (transporter) 2. Merk Oleo-Mac, Type CR 450 - CR 560 Merk Efco, Type TN 4500 - TN 5600 Merk Nibbi, Type NTR 450 - NTR 550 - NTR 550D NTR 1750D Merk Bertolini, Type BTR 450 - BTR 550 - BTR 550D BTR 1750D Merk Power Pac, Type RC 450 - RC 1750D Merk Rotair, Type R 35 - R 50D 3. Serienummer B64 XXX 0001 ÷ B64 XXX 9999 voldoet aan de voorschriften van de richtlijn / verordening: 2006/42/CE - 2014/30/EU - (EU) 2016/1628 - (EU) 2017/654 - (EU) 2017/656 - 2000/14/CE annex I n° 18 voldoet aan de voorschriften van de volgende geharmoniseerde normen: EN 474-6:2006 + A1:2009 - EN ISO 14982 110 Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling: 2000/14/EG Annex VI procedura 1 Gemeten geluidsvermogensniveau dB (A): 97.0 dB(A) - 98.0 dB(A) (D) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau dB (A): 98.0 dB(A) - 99.0 dB(A) (D) Nominaal vermogen: 3.6 kW Aangemelde instantie voor Richtlijn 2000/14/EG: Eurofins Product Testing Italy S.r.l. via Courgnè, 21 10156 Torino (TO) - Italyn° 0477 De technische documentatie staat ter beschikking in het hoofdkantoor: Technisch bestuur Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via Fermi, 4 Datum: 05/07/2019 s.p.a. Fausto Bellamico - President 12. GARANTIEBEWIJS Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de modernste produc tietechnieken. De fabrikant geeft een garantie van 24 maanden vanaf de aankoopdatum op de eigen producten voor privé-/hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12 maanden bij professioneel gebruik. Algemene garantievoorwaarden 1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De fabrikant vervangt gratis de onderdelen met defecten in materiaal, afwerking en productie via het verkoopnetwerk en de technische servicedienst. De garantie ontneemt de gebruiker niet de wettelijke rechten van het burgerlijk wetboek tegen de consequenties van de defecten of fouten veroorzaakt door het verkochte voorwerp. 2) Het technische personeel zal de defecte onderdelen zo snel als organisatorisch mogelijk is repareren. 3) O m e e n a a nv ra a g to t te c h n i s c h e assistentie onder garantie in te dienen, dient u aan het bevoegde personeel het onderstaande garantiecertificaat te tonen, voorzien van het stempel van de leverancier, volledig ingevuld en met de aankoopfactuur of bon met de aankoopdatum aangehecht. 4) De garantie ver valt in de volgende gevallen: -- Duidelijk gebrek aan onderhoud, -- Onjuist gebruik van het product of 5) 6) 7) 8) 9) 10) geknoei aan het product, -- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of brandstoffen, -- G e b r u i k v a n n i e t - o r i g i n e l e reserveonderdelen of accessoires, -- Reparaties die uitgevoerd zijn door onbevoegd personeel. De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en onderdelen die aan normale werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de garantie. Onder de garantie vallen geen aanpassingen en verbeteringen van het product. Onder de garantie vallen geen afstellingen en onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden kunnen zijn tijdens de garantieperiode. Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het transport moet onmiddellijk gemeld worden aan de transporteur, anders vervalt de garantie. Voor motoren van andere merken (Briggs & Stratton, Subaru, Honda, Kipor Lombardini, Kohler, enz.) die gemonteerd zijn op onze machines, geldt de garantie die gegeven wordt door de fabrikant van de motor. De garantie dekt geen eventuele directe of indirecte schade, die veroorzaakt is bij personen of voorwerpen door storingen in het apparaat of die voortvloeit uit het langdurig niet gebruiken van het apparaat. I GB F D E NL P H SK CZ RUS UK MODELL DATUM PL SERIENUMMER LEVERANCIER FIN KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR. BIH SRB HR Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie aanhechten. 111 13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN I LET OP: zet het apparaat altijd uit voordat u de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten. Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat, GB contact neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum. PROBLEEM F 1. De motor start niet. NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR a) er wordt geen benzine aangevoerd b) er is een ontstekingsprobleem D E MOGELIJKE OORZAKEN c) vlinderklep van de carburator sluit niet volledig 2. De motor start moeilijk of draait onregelmatig. Slechte carburatie OPLOSSING a) - controleer het brandstofniveau in de tank - draai het kraantje open b) - controleer de bevestiging van de bougiekap - Controleer of de elektroden van de bougie schoon zijn en een correcte onderlinge afstand hebben c) neem contact op met een erkend servicecentrum - reinig of vervang het luchtfilter - maak de tank leeg en vul deze met nieuwe benzine - controleer en vervang het benzinefilter eventueel a) problemen met de spanning Neem contact op met een erkend 3. De rijsnelheid is onregelmatig, servicecentrum van de transmissieriem er is te weinig aandrijving op hellingen of de machine heeft de b) problemen met de transmissie neiging te steigeren. 4. De rijaandrijving werkt niet a) onjuiste spanning van de riem b) versleten of gebroken riem Neem contact op met een erkend servicecentrum 5. De machine stuurt niet naar links en/of naar rechts De kabel van de deblokkeerhendel van de aandrijfas is niet correct afgesteld Neem contact op met een erkend servicecentrum 6. In de parkeerstand heeft de machine bij draaiende motor de neiging om te gaan rijden Onjuiste riemspanning Neem contact op met een erkend servicecentrum 7. In de parkeerstand op een helling gaat de machine bij afgezette motor rijden Versleten remklauw of onjuist afgestelde rem Neem contact op met een erkend servicecentrum 8. De machine maakt lawaai bij de start Onjuiste kabelspanning koppelingshendel Neem contact op met een erkend servicecentrum 9. De rupsbanden raken tijdens het Onjuiste spanning van de rijden de laadbak rupsbanden Neem contact op met een erkend servicecentrum 10. De versnellingen schakelen niet in Versleten schakelvorken Neem contact op met een erkend servicecentrum 11. De ontgrendeling van de steekassen produceert een metalen geluid Onjuiste spanning van de ontgrendelkabel van de steekassen Neem contact op met een erkend servicecentrum 12. De eerste versnelling en de achteruitversnelling blijven niet ingeschakeld Slecht afgestelde schakelhendel Neem contact op met een erkend servicecentrum 13 a) laag peil hydraulische olie De laadbak gaat niet omhoog of gaat schokkerig omhoog (modellen 550D-1750D-50D) b) hydraulische leiding niet correct aangehaald a) controleer het peil van de hydraulische olie en vul deze bij b) Neem contact op met een erkend servicecentrum LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige technische kennis beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch vervallen en ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid. 112 I ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita. GB WARNING! – This owner’s manual must stay with the machine for all its life. F ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie. D ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten. E ¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil. NL LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven. P ATENÇÃO! - Este manual deve acompanhar a máquina durante toda a sua vida útil. H FIGYELEM – A jelen kézikönyvet a gép teljes élettartama idején a géppel együtt kell tárolni. SK UPOZORNENIE! - Tento návod musí sprevádzať stroj po celú dobu jeho životnosti. CZ UPOZORNĚNÍ! - Tento návod byste měli používat po celou dobu životnosti přístroje. RUS UA ВНИМAНИЕ! – Нaстoящaя инструкция дoлжнa сoпрoвoждaть издeлиe вo врeмя всeгo срoкa eгo службы. PL UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji. FIN HUOMIO! – Tämän oppaan on oltava koneen mukana koko koneen käyttöiän ajan. SRB HR MNE PAŽNJA! - Ovaj priručnik treba čuvati zajedno sa strojem tijekom čitavog njegovog radnog vijeka. Mod. 68720198 rev.1 - Ago/2019 BIH Emak S.p.A. 42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy www.myemak.com www.youtube.it/EmakGroup
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262

Efco CR 560 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor