Bertolini NTR 340 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Italiano
5
English
21
Français
37
Deutsch
53
Español
69
Nederlands
85
Português
101
Magyar
117
Slovensky
133
Česky
149
Pуccкий
165
Polski
181
Suomi
197
Hr vatsk i
213
85
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
Beste klant
Hartelijk dank voor uw keuze voor een product
van Emak.
Ons netwerk van erkende dealers en
werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al uw
vragen.
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het
bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en illustraties
in deze handleiding zijn niet strikt bindend.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor
eventuele wijzigingen aan te brengen.
Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf
niet deze handleiding steeds opnieuw bij te
werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw
speciale aandacht vragen. Dergelijke paragrafen
zijn aangegeven met de hieronder beschreven
symbolen:
LET OP: wanneer er risico bestaat op ongelukken,
persoonlijk (dodelijk) letsel of ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE
MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN
EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU
DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
(bevat de voorschriften voor een veilig
gebruik van de machine) ___________ 86
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(geeft informatie over de identificatie
van de machine en de betekenis van
de symbolen) ____________________ 87
3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de
plaats van de hoofdonderdelen van de
machine) ________________________ 87
4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de
verpakking moet worden verwijderd
en de losse onderdelen moeten
worden gemonteerd) ______________ 88
5. BEDIENINGSELEMENTEN
(illustreert de plaats en de functie van
alle bedieningen) _________________ 88
6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN (bevat
alle aanwijzingen voor een correct
veilig gebruik) ____________________ 88
- 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor de
ingebruikname ___________________ 90
- 6.2 Gebruik van de machine ___________ 92
- 6.3 De machine laden ________________ 94
- 6.4 Opslag en vervoer ________________ 94
7. ONDERHOUD
(bevat alle informatie om de machine
in een goede staat te houden) _______ 95
- 7.1 Veiligheidsadviezen _______________ 95
- 7.2 Gewoon onderhoud _______________ 96
8. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele
adviezen voor een milieuvriendelijk
gebruik van de machine) ___________ 97
9. OP AANVRAAG LEVERBARE
ACCESSOIRES (Beschrijving van de
beschikbare accessoires voor speciale
werkzaamheden) _________________ 97
10. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een
overzicht van de belangrijkste
kenmerken van de machine) ________ 98
11. VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING _____________ 98
12. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting van
de garantievoorwaarden) __________ 99
13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN
(Biedt hulp om eventuele problemen
bij het gebruik snel op te lossen) _____
100
INHOUD
86
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP
- Als de machine goed gebruikt wordt, is het
een snel, handig en effectief
werkinstrument; als het niet goed of zonder
de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt
wordt, zou het een gevaarlijk werktuig
kunnen worden. Neem daarom altijd de
hieronder en verderop in de handleiding
vermelde veiligheidsvoorschriften in acht,
om plezierig en veilig te kunnen werken.
- De blootstelling aan trillingen veroorzaakt
door het langdurig gebruik van
instrumenten die door een interne
verbrandingsmotor worden aangedreven,
kan letsels veroorzaken aan de bloedvaten
of de zenuwen van de vingers, handen en
polsen bij personen die lijden aan
bloedsomloopstoornissen of abnormale
zwellingen. Langdurig gebruik bij koud
weer is in verband gebracht met schade aan
de bloedvaten bij overigens gezonde
mensen. Als er symptomen optreden als
verstijving, pijn, verlies van kracht,
verandering in huidskleur of -weefsel of
verlies van gevoel in de vingers, handen of
polsen, stop dan het gebruik van dit
apparaat en ga naar een arts.
- Het ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld met
een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig letsel
of overlijden zo klein mogelijk te houden
moeten personen met een pacemaker hun
eigen arts en de fabrikant van de
pacemaker raadplegen voordat ze deze
machine gebruiken.
LET OP: Nationale voorschriften kunnen het
gebruik van de machine beperken.
1) Lees deze handleiding aandachtig tot u alle
veiligheidsvoorschriften,
voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies begrepen hebt en kunt
opvolgen voordat u probeert de machine te
gebruiken.
2) Houd de handleiding steeds binnen
handbereik. Als u de handleiding kwijt bent,
vraag dan een kopie aan.
3) Laat uw machine uitsluitend gebruiken door
volwassenen die de veiligheidsvoorschriften,
voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies in deze handleiding
begrijpen en op kunnen volgen.
Minderjarigen mogen deze machine nooit
gebruiken.
4) Hanteer of bedien de machine niet als u
vermoeid, ziek of van streek bent, of wanneer
u alcohol, drugs, of medicijnen hebt gebruikt.
U dient in goede lichamelijke conditie te zijn
en mentaal alert. Het gebruik van de machine
is inspannend. Als u aan een aandoening lijdt
die verergerd kan worden door inspannend
werk, vraag dan advies aan een arts, voordat
u met de machine gaat werken. Wees extra
voorzichtig vlak voor rustperiodes en als het
werk bijna klaar is.
5) Houd kinderen, omstanders en dieren op een
afstand van minimaal 15 meter van het
werkgebied. Laat andere mensen of dieren
niet in de buurt komen als u de machine start
of ermee werkt.
6) Draag bij het werken met de machine altijd
goedgekeurde beschermende
veiligheidskleding. Draag geen kleding,
sjaals, dassen of sieraden die in het
struikgewas kunnen vastraken. Lang haar
mag niet los gedragen worden en moet
worden beschermd (bijvoorbeeld met een
hoofddoek, een muts, een helm, enz.).
Gebruik de machine nooit blootsvoets;
draag veiligheidsschoenen met
antislipzolen. Draag
beschermingsmiddelen tegen lawaai,
bijvoorbeeld gehoorbeschermers of
oordoppen.
7) Laat anderen deze machine alleen gebruiken
als ze deze bedieningshandleiding hebben
gelezen of als ze passende instructies hebben
gekregen over het correcte en veilige gebruik
van deze machine. Geef altijd de handleiding
met de gebruiksaanwijzingen, die moet
worden gelezen alvorens het werk te
beginnen.
8) Controleer de machine voor gebruik om er
zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de
veiligheid of anderszins, goed werkt.
9) Gebruik nooit een beschadigde, gewijzigde,
of onjuist gerepareerde of geassembleerde
machine. Verwijder of beschadig geen enkele
veiligheidsvoorziening en stel deze nooit
buiten werking. Vervang de
veiligheidssystemen altijd onmiddellijk als
deze beschadigd, defect of op een andere
wijze ongeschikt zijn.
10) Plan uw handelingen van te voren
zorgvuldig. Begin niet te werken zolang er
zich personen of voorwerpen in het
werkgebied bevinden.
11) Alle werkzaamheden aan de machine die niet
in deze handleiding zijn vermeld, moeten
worden uitgevoerd door geschoold
personeel.
12) De transportwagen is uitsluitend bedoeld
voor het vervoer van materialen binnen
de toelaatbare belasting en helling die in
deze handleiding zijn aangegeven. Alle
87
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
andere vormen van gebruik dan vermeld
in deze handleiding, kunnen de machine
beschadigen en ernstig gevaar opleveren
voor mensen en voorwerpen.
13) Het is niet aan te raden gereedschappen of
instrumenten, die niet door de fabrikant zijn
gespecificeerd, aan de aftakas te koppelen.
14) Leer de capaciteit, de kenmerken en de
limieten van de machine kennen, evenals
het maximumgewicht van een lading, de
snelheid en de draaistraal.
15) Zorg ervoor dat alle etiketten met de gevaar-
en veiligheidssymbolen in een goede staat
blijven. Vervang ze tijdig in geval van
beschadiging of slijtage.
16) Gebruik de machine niet voor andere
gebruiksdoelen dan in deze handleiding zijn
beschreven (zie Verboden gebruik pag. 88).
17) De bediener is verantwoordelijk voor het
inschatten van de mogelijke gevaren op de
werkplek en dient alle nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om zijn
eigen veiligheid te garanderen, met name op
hellingen, hobbelige of gladde terreinen of
terreinen met gevaar voor
aardverschuivingen.
18) LET OP: Ga altijd voorzichtig te werk op
hellingen. Gebruik de machine niet op
terreinen met een hellingsgraad van meer
dan 10° (17%).
19) Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen of risicos
geleden door derden of voor schade aan
goederen.
20) Tijdens werkzaamheden op oneffen terreinen
dient de gebruiker ervoor te zorgen dat er
zich niemand binnen een straal van 20 meter
om de machine bevindt. De gebruiker zelf
mag uitsluitend achter de stuurstang staan.
21) De machine kan met verschillende
accessoires worden uitgerust. De eigenaar
dient er zelf voor te zorgen dat deze
onderdelen of accessoires zijn gecertificeerd
overeenkomstig de geldende Europese
veiligheidsvoorschriften. Het gebruik van
niet-gecertificeerde accessoires kan uw
veiligheid in gevaar brengen.
22) Laat u niet afleiden en behoud de nodige
concentratie tijdens het werk.
LET OP
- Gebruik nooit een machine met defecte
veiligheidsfuncties. De veiligheidsuitrusting
van de machine moet gecontroleerd en
onderhouden worden zoals in dit deel
beschreven is. Als uw machine tekortschiet
bij een van de controles, neem dan contact
op met een erkend servicecentrum om hem
te laten repareren.
- Elk gebruik van de machine dat niet
uitdrukkelijk in deze handleiding is
beschreven moet beschouwd worden als
oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor
mensen en voorwerpen.
2.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(Fig.1)
1) Lees de gebruiks- en onderhoudshandleiding
voordat u deze machine in gebruik neemt.
2) Let op! Gevaar voor verbrijzelen – Let bij
het bedienen van de laadbak vooral op het
kantelen van de lading.
3) Let op! Kantelgevaar van de machine -
Gebruik deze machine niet op hellingen met
een hellingsgraad van meer dan 10°.
4) Let op! Gevaar voor letsel door
meesleuren van de riemen - Start de
machine niet wanneer de beschermingen
niet gemonteerd zijn. Blijf uit de buurt van de
riemen.
5) Let op! Gevaar voor verminking - Gevaar
voor beknelling door bewegende delen
(cardanas, enz.).
De typeplaatjes bevatten de belangrijkste
gegevens van de machine:
6) Machinetype: TRANSPORTER
7) Technische gegevens
8) Merk en model van de machine
9) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau
10) EG-conformiteitsmerk
11) Serienummer
12) Bouwjaar
13) Bediening koppeling
14) Bediening versnelling
15) LET OP! De oppervlakken kunnen heet zijn
16) Rollen rupsbanden smeren
17) Maximaal draagvermogen
3. HOOFDONDERDELEN (Fig.2)
1) Koppelingshendel
2) Deblokeerhendel linker rupsband
3) Gashendel / chokebediening / (alleen voor
Honda-motoren) uitschakeling
4) Dop brandstoftank
5) Deblokkeerhendel rechter rupsband
6) Starthandgreep
7) Tankdop motorolie
8) Schakelhendel
9) Blokkeerhendel van de laadbak
10) Uitschakelhendel (alleen voor Emak-
motoren)
88
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
4. ASSEMBLAGE
LET OP: De machine moet op een vlakke
en stevige ondergrond worden uitgepakt
en gemonteerd met voldoende ruimte
voor de verplaatsing van de machine en de
verpakkingsmaterialen en maak hierbij altijd
gebruik van geschikte gereedschappen.
Voordat de motor gestart wordt, moet het olie- en
benzinepeil worden gecontroleerd volgens de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.
5. BEDIENINGSELEMENTEN (Fig.2)
LET OP: Leer de posities en de
functies van alle bedieningen en
bedieningsinstrumenten kennen. Leer de
betekenis van alle symbolen en van de wijzers
op de bedieningselementen kennen, voordat u
de machine gebruikt.
Houd de handgrepen en de hendels droog,
schoon en vrij van olie, brandstof, vuil of ijs.
Koppelingshendel (1) - Gebruik deze hendel om
de koppeling in of uit te schakelen. De
rupsbanden draaien als de hendel bij draaiende
motor omlaag is gebracht. Wanneer de hendel
wordt losgelaten, wordt de koppeling
losgekoppeld en wordt de parkeerrem
automatisch ingeschakeld.
Deblokkeerhendel linker rupsband (2) - Trek
aan de hendel om de machine naar links te
draaien.
Gashendel / choke (3) - Hiermee kunt u het
motortoerental regelen. De diverse standen staan
aangeven op een plaatje met de volgende
symbolen:
CHOKE-stand voor een koude start,
LANGZAAM-stand stemt overeen met het
laagste toerental,
SNEL-stand stemt overeen met het hoogste
toerental.
LET OP: Bij de Honda-motoren heeft deze
hendel ook de uitschakelfunctie 0 (OFF).
Deblokkeerhendel rechter rupsband (5) - Trek
aan de hendel om de machine naar rechts te
draaien.
Starthandgreep (6) - Deze moet worden
gebruikt om de motor te starten.
Schakelhendel (8) - Deze hendel heeft vijf
standen:
N = Vrijstand
F1 = Inschakeling eerste vooruitversnelling
F2 = Inschakeling tweede vooruitversnelling
R1 = Inschakeling eerste achteruitversnelling
R2 = Inschakeling tweede achteruitversnelling
LET OP: Het schakelen moet bij stilstaande
machine plaatsvinden (losgelaten
koppelingshendel (1)).
Blokkeerhendel van de laadbak (9) - Blokkeer
met deze hendel de laadbak om hem in de
kantelstand op te heffen.
LET OP: Blokkeer de omlaag gebrachte
laadbak voordat u de machine verplaatst.
Uitschakelhendel (alleen voor Emak-motoren)
(10) - Breng de hendel omlaag om de motor af te
zetten.
VOORZICHTIG: Om de motor te starten
moet de hendel eerst omhoog worden
gebracht.
6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Verboden gebruik
LET OP: Gebruik de machine uitsluitend
voor het vervoer van voorwerpen of
ladingen binnen het aangegeven toelaatbare
gewicht en volume, met de beperkingen
die in deze handleiding zijn beschreven. Elk
ander gebruik is verboden en doet de garantie
vervallen en ontheft de fabrikant van elke
aansprakelijkheid. De kosten die voortkomen
uit de schade of letsel aan de gebruiker zelf of
aan derden zijn ten laste van de gebruiker.
Ook de volgende handelingen vallen onder
verboden gebruik:
- De machine besturen vanuit de laadbak.
- Toestaan aan bedieners om staand op het
steunvlak van de laadbak te werken en hem als
ondersteuning voor ladders of andere
werktuigen te gebruiken.
- Personen of dieren vervoeren.
- Het gebruik van de machine om muren, palen,
omheiningen, enz. te slopen.
- Het gebruik van de machine om bladeren,
afval, houders, onverpakt materiaal, enz.
samen te drukken en/of te comprimeren. Het
plotselinge bezwijken van het materiaal kan de
machine uit evenwicht brengen.
89
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
- Het gebruik van contragewichten (de fabrikant
heeft er geen voorzien) of personen om een te
hoge of overhellende belasting te
compenseren.
- Het transport van brandstoffen zonder speciale
en gecertificeerde veiligheidshouders.
- Het vervoer van chemische, corrosieve, giftige
of hoe dan ook gevaarlijke materialen,
vloeistoffen of brandend materiaal.
- Werken met de machine zonder
veiligheidssystemen.
- Koppelen van werktuigen aan de machine die
niet door de fabrikant zijn voorzien.
- Het gebruik van de machine met één hand.
Het gebruik van slechts één hand kan ernstig
letsel van de bediener, de helpers, omstanders
of een combinatie van deze personen
veroorzaken. De machine is ontworpen om
met beide handen te worden gebruikt.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van
de machine
LET OP
- De veiligheidssystemen van de machine
mogen niet onklaar gemaakt of verwijderd
worden. ONTHOUD DAT DE GEBRUIKER
ALTIJD VERANTWOORDELIJK IS VOOR
SCHADE DIE AAN DERDEN WORDT
TOEGEBRACHT.
- Als u een situatie tegenkomt waarin u niet
zeker weet wat te doen dient u een
deskundige te raadplegen. Wend u tot uw
dealer of een erkend servicecentrum.
Vermijd elk gebruik waarvan u denkt dat
het buiten uw capaciteiten valt.
- Gebruik het apparaat niet als u geen hulp
kunt vragen bij ongelukken.
- De machine mag niet op de openbare weg
rijden, ook niet om over te steken.
- Gebruik de machine nooit om andere
voorwerpen te trekken of te duwen. De
stabiliteit van de machine wordt gewijzigd.
- Tijdens het lossen met kipbak verandert het
zwaartepunt voortdurend en dus de
stabiliteit van de machine. Let vooral op
wanneer de lading aan de laadbak blijft
kleven, bijvoorbeeld met vochtige klei,
bevroren materiaal of asfalt.
- Voorkom dat het materiaal uit de laadbak
steekt; materiaal dat uitsteekt kan tegen
andere voorwerpen stoten en uit de
laadbak worden geworpen.
- Wanneer de machine in contact komt met
elektrische draden of kabels kan ernstig of
dodelijk letsel door elektrische stroom het
gevolg zijn. Deze unit is niet geïsoleerd.
LET OP - De zijdelingse stabiliteit van de
machine NEEMT AF:
- Hoe zwaarder de lading.
- Hoe hoger de lading ten opzichte van de
laadvloer (Fig.3).
- Hoe meer de lading ten opzichte van de
middellijn van de machine verplaatst is
(Fig.4).
LET OP - Hoe groter de lading, hoe meer
de machine naar voren dreigt te kantelen:
- Gebruik niet de hoogste snelheid als u met
een grote last omlaag rijdt.
- Rem niet plotseling.
- Gebruik de machine alleen bij daglicht of als
de kunstmatige verlichting voldoende is.
- Wees extra voorzichtig bij het veranderen van
richting en vooral op hellingen.
- Verminder de snelheid van de motor voordat u
hem uitschakelt.
- Controleer het werkgebied op mogelijke
obstakels (wortels, stenen, takken, sloten, enz.).
- Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens het
dragen van gehoorbescherming want
dergelijke apparatuur kan uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen, enz.) belemmeren.
- Verlaag de snelheid voordat u een bocht
neemt.
- Zorg ervoor dat de lading niet achteruit valt en
de bedieningen raakt.
- Zorg ervoor dat de lading stabiel is om te
voorkomen dat deze tijdens het vervoer kan
gaan schuiven (vooruit/achteruit of naar
rechts/naar links) waardoor de stabiliteit van
de machine wordt gewijzigd.
- Bedenk altijd dat de stabiliteit van de machine
anders is in beladen of onbeladen toestand.
- Zorg ervoor dat tijdens de verplaatsingen geen
personen voor de machine staan of lopen.
- Bekijk altijd het af te leggen traject voordat u
de machine verplaatst. Als er meerdere
trajecten mogelijk zijn, kies dan het traject met
zo min mogelijk hellingen, obstakels,
richtingveranderingen en gaten.
- Hoe groter de helling, hoe lager de snelheid
van de machine moet zijn.
- Gebruik geen andere rupsbanden dan door de
fabrikant zijn voorzien.
- De machine mag alleen worden gebruikt door
goed opgeleid en bevoegd personeel.
- Beperk bij poedervormig materiaal de
verspreiding van stof door het materiaal nat te
maken of met doeken te bedekken.
- Leer de machine te stoppen in een
noodtoestand.
- Overschrijd het maximale laadvermogen van
de machine zoals aangegeven op pag.98 niet.
90
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
- De lading mag niet uit de laadbak steken om
te voorkomen dat deze valt.
- De lading mag het zicht van de bediener nooit
belemmeren.
- De lading moet over een zo groot mogelijk
oppervlak worden verdeeld.
- Voorkom zo mogelijk dat de lading gaat
schuiven door deze met touwen vast te
maken. Denk eraan de lading los te maken
voordat u de laadbak kantelt.
- Het laden en lossen moet altijd op een vlakke
en stabiele ondergrond gebeuren.
- Verplaats de machine niet met opgeheven
laadbak, omdat hierdoor het zicht van de
bediener belemmerd kan worden.
- Gebruik de kantelfunctie van de laadbak niet
om de goederen op een aflopende helling uit
te laden.
- U dient altijd voldoende bewegingsruimte te
hebben, vooral in de buurt van muren,
wanden, heggen, rijen, bouwwerken, kassen,
enz. Probeer nooit te manoeuvreren in de
achteruitversnelling als u er niet zeker van bent
dat u voldoende ruimte heeft.
- Wijzig de instelling van de regelaar van de
draaisnelheid van de motor niet.
- Plaats nooit uw handen of voeten dichtbij of
onder de draaiende of bewegende delen.
- Let vooral op gladde oppervlakken door water,
sneeuw, ijs, zand, modder, vuil en vet.
- Let vooral op bij een zachte ondergrond, zoals
oppervlakken die bestaan uit zand of modder,
moerasachtige ondergrond of met plassen,
geploegde aarde, terreinen met holtes zoals
sloten, putten, hellingen, ophogingen en
uitgravingen.
Controleer de machine voor gebruik:
- Controleer de spanning van de rupsbanden en
ga na of ze niet beschadigd of versleten zijn.
- Controleer of de bouten van de spanners van
de rupsbanden goed bevestigd zijn.
- Controleer het brandstofpeil. Ga na of er geen
lekkages zijn en of de brandstofleiding niet
beschadigd is.
Gebruik in de achteruitversnelling
LET OP:
- Tijdens het achteruitrijden moet de
bestuurder goed opletten en voortdurend
controleren of er geen obstakels of
personen aanwezig zijn.
- Voorkom zo veel mogelijk om achteruit te
rijden op afdalingen.
Gebruik op hellingen
LET OP
- Begin op hellende terreinen zeer
voorzichtig te rijden om te voorkomen dat
de machine steigert.
- Verlaag op hellende terreinen de snelheid
voordat u van richting verandert.
Tijdens het gebruik op hellingen is het risico op
controleverlies en kanteling van de machine het
grootst. Beide gevallen kunnen ernstige schade of
zelfs de dood tot gevolg hebben. Ga zeer
voorzichtig te werk.
Ga als volgt te werk om op hellingen te werken:
- Rijd nooit met de machine op hellingen met
een hellingsgraad van meer dan 10° (17%).
- Rijd altijd op een gelijkmatige en matige
snelheid.
- Verander niet plotseling van snelheid of van
richting.
- Vermijd zo veel mogelijk om bochten te
nemen. Als het echt noodzakelijk is, stuur dan
langzaam en geleidelijk naar beneden. Rijd op
lage snelheid.
- Let op en voorkom om over voren, gaten en
oneffenheden te rijden. Bij oneffen terrein kan
de machine gemakkelijker kantelen. Lang gras
kan obstakels verbergen.
- Stop niet in de buurt van bermen, sloten of
ophogingen. De machine kan plotseling
kantelen als de berm bezwijkt.
- Let op de nabijheid van scherpe hoeken,
struikgewas, bomen of andere voorwerpen die
het zicht belemmeren.
Kinderen
- Wanneer niet op kinderen in de buurt van de
machine wordt gelet, kan dit zeer ernstige
schade tot gevolg hebben.
- Zorg ervoor de machine uit te zetten wanneer
kinderen het maaigebied betreden.
- Kijk voor en tijdens het achteruitrijden
achterom en omlaag om u ervan te verzekeren
dat er geen kleine kinderen zijn.
- Vervoer nooit kinderen. Ze kunnen vallen en
ernstig letsel oplopen of een veilige
manoeuvre van de machine verhinderen.
- Sta kinderen nooit toe om de machine te
gebruiken.
6.1 Uit te voeren werkzaamheden
voor de ingebruikname
Voordat u begint te werken, moet een aantal
controles en werkzaamheden worden uitgevoerd
91
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
om er zeker van te zijn dat het werk goed en veilig
wordt uitgevoerd.
De tank vullen
VOORZICHTIG: Het type benzine en olie dat
gebruikt moet worden, is vermeld in het
instructieboekje van de motor.
Olie
VOORZICHTIG
- DE MACHINE WORDT ZONDER OLIE
GELEVERD. Vul het reservoir met motorolie
voordat u de machine start.
- Het gebruik van de motor met onvoldoende
olie kan ernstige schade toebrengen aan de
motor. Zorg ervoor dat de motor uitgeschakeld
is en op een vlakke ondergrond ligt als u hem
wilt controleren.
- Het gebruik van niet-reinigende olie of olie
voor tweetaktmotoren kan de levensduur van
de motor verkorten.
Draai daarna de dop (7, Fig.2) los. Controleer het
motoroliepeil bij afgezette motor. Het peil moet
zich tussen de streepjes MIN en MAX van de
peilstok bevinden.
Benzine
LET OP
- Benzine is een zeer brandbare brandstof.
Wees zeer voorzichtig tijdens het gebruik
ervan. Rook niet en breng geen vuur of
vlammen in de buurt van de brandstof of de
machine.
- Benzine en benzinedampen kunnen bij
inademing of contact met de huid ernstig
letsel veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig bij het hanteren van brandstof
en zorg voor voldoende ventilatie.
- Let op het risico voor vergiftiging door
koolmonoxide, een geurloze, giftige en
dodelijke stof.
- Hanteer brandstof buiten waar geen vonken of
vlammen zijn.
- Kies een kale ondergrond, stop de machine en
laat hem afkoelen voordat u benzine bijvult.
- Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of
een olie/benzine mengsel. Voorkom dat er vuil
of water in de brandstoftank terechtkomt.
- Mors geen benzine op de kunststof delen om
deze niet te beschadigen. Bij toevallig lekken,
onmiddellijk met water spoelen. De garantie
dekt geen schade veroorzaakt door benzine
aan de kunststof delen van de carrosserie of
van de motor.
- Draai de dop langzaam los om druk te laten
ontsnappen en om te voorkomen dat er
brandstof rond de dop naar buiten lekt.
- Maak het gebied rond de tankdop schoon om
verontreiniging te voorkomen.
- Voordat u de tankdop terugzet, de pakking
schoonmaken en inspecteren.
- Draai de dop van de tank stevig dicht nadat u
brandstof hebt bijgevuld. Het trillen van de
machine kan leiden tot het losraken van een
niet goed afgesloten brandstofdop waardoor
brandstof gemorst kan worden.
- Veeg uit de machine gemorste brandstof weg
en laat het restant van de brandstof vervliegen.
Loop 3 m weg van de plaats waar u brandstof
hebt bijgevuld voordat u de motor start.
- Probeer nooit gemorste brandstof te
verbranden.
- Zet de machine nooit op een plaats met
brandbare materialen zoals droge bladeren,
stro, papier, enzovoorts.
- Haal nooit de dop van de tank als de motor
loopt.
- Let erop dat u er geen brandstof terechtkomt
op uw kleding. Als u brandstof gemorst hebt
op uw kleding, kleed u dan om. Was alle delen
van uw lichaam die in contact zijn gekomen
met brandstof. Gebruik water en zeep.
- Stel brandstoftank niet bloot aan direct
zonlicht.
- Bewaar en vervoer brandstof in een hiervoor
goedgekeurde, schone tank.
- Bewaar brandstof op een koele, droge, goed
geventileerde plaats.
- Bewaar de maaier en brandstof op een plaats
waar brandstofdampen geen vonken of open
vuur van verwarmingsketels, elektrische
motoren of schakelaars, ketels, enz. kunnen
bereiken.
- Houd brandstof uit de buurt van kinderen.
- Gebruik nooit brandstof voor
reinigingswerkzaamheden.
LET OP
- De tank moet gevuld worden bij afgezette
motor op een onoverdekte en goed
geventileerde plek. Bedenk dat
benzinedampen brandbaar zijn. BRENG
GEEN VLAMMEN IN DE BUURT VAN DE
OPENING VAN DE TANK OM DE INHOUD
ERVAN TE CONTROLEREN EN ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN.
- Controleer of er geen brandstoflekkage is.
Verhelp eventuele lekkage voordat u de
machine gebruikt. Neem, indien nodig,
contact op met uw dealer.
92
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof
met een ethanolpercentage van meer dan
10%; gasohol (ethanol-benzinemengsel) is
acceptabel met een ethanolpercentage tot
10% of E10-brandstof.
Alkylaatbenzine
VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft niet
dezelfde dichtheid als normale benzine.
Motoren die met normale benzine afgesteld
zijn vereisen mogelijk een andere afstelling
van de schroef H. Wend u voor deze afstelling
tot een erkend servicecentrum.
Draai de dop (4, Fig.2) los en vul de tank met
brandstof met behulp van een trechter. Let er
daarbij op om de tank niet volledig te vullen.
Controle van de veiligheid en de efficiëntie van
de machine
LET OP: Gebruik de machine niet als u er
niet zeker van bent dat hij goed en veilig
werkt en neem onmiddellijk contact op met
uw dealer voor de noodzakelijke controles of
reparaties.
6.2 Gebruik van de machine
Starten
LEES OOK AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN
DE MOTOR.
Controle van de veiligheid en de efficiëntie van
de machine
LET OP: De machine moet in de openlucht
of in een goed geventileerde ruimte
worden gestart. DENK ERAAN DAT
UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN.
LET OP:
- Controleer of de bedieningen correct
werken voordat u de motor start.
- Raak de uitlaat of de motor niet aan
wanneer de motor draait of meteen nadat
deze is afgezet. Deze delen kunnen
namelijk erg heet worden.
- Laat de machine niet onbeheerd achter met
draaiende motor. Schakel de motor telkens
uit wanneer u zich van de machine
verwijdert, vóór het bijvullen van de
brandstof en vóór elk onderhoud of
reiniging.
- Maak de veiligheidssystemen op geen
enkele wijze onklaar. Gebruik de machine
niet als de veiligheidssystemen niet perfect
werken.
- Wikkel het startkoord nooit rond uw hand.
LET OP – Om de machine te starten, moet u
in het gearceerde gebied gaan staan (Fig. 5).
Voordat u de motor start:
- open de benzinekraan (Honda) (A, Fig.6).
- Zet de schakelhendel (A) in de neutrale stand N
(Fig.7)
- Breng de koppelingshendel niet omlaag
(1, Fig.2) om er zeker van te zijn dat de remmen
geactiveerd zijn.
- Zet de gashendel in de 'CHOKE'-stand (A, Fig.8)
in geval van een koude start, of tussen
'LANGZAAM' en 'SNEL' als de motor al warm is
(Fig.9).
- Alleen voor Emak-motoren: zet de
uitschakelhendel (B) in de stand zoals in
Afb.10 is weergegeven.
WAARSCHUWING! - VOOR ALLE ANDERE
ASPECTEN VAN DE STARTPROCEDURE
DIENT U AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN
DE MOTOR TE LEZEN
Breng de gashendel bij draaiende motor in de
stand “LANGZAAM” (A, Fig. 11).
VOORZICHTIG
- De choke moet worden uitgeschakeld zodra
de motor normaal draait. Wanneer de choke bij
warme motor gebruikt wordt, kan de bougie
besmeurd raken en een onregelmatige
werking van de motor veroorzaken.
- Om te beginnen werken, zet u de
versnellingshendel in de stand SNEL
(A, Fig. 12). Zorg ervoor dat die niet in de
eindstand staat, omdat anders de starter kan
geactiveerd worden, wat kan leiden tot het
verzuipen van de motor.
Vooruit of achteruit rijden
1. Zet de schakelhendel (8, Fig.2) in de gewenste
stand; F1 - F2 vooruit, R1 – R2 achteruit.
2. Verhoog de snelheid van de motor langzaam
met behulp van de gashendel (3).
3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk
omlaag. De machine begint langzaam vooruit
of achteruit te rijden.
LET OP:
- Versnel of vertraag langzaam als u vooruit
of achteruit gaat rijden of als u stopt.
- Verminder de snelheid als u van richting
verandert. Verminder de snelheid ook
wanneer u naar beneden rijdt, wanneer u
zich op de rand van de weg bevindt, op een
93
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
hobbelige weg of een weg met veel
bochten.
- Rijd niet diagonaal over een dalende
helling.
- Rijd met een lage snelheid in de
achteruitversnelling en let op wat zich
achter u bevindt.
Bochten maken
1. Trek aan de blokkeerhendel van de
rupsbanden (2 of 5, Fig.2) aan de kant die u op
wilt gaan; linker hendel (2) om naar links te
gaan en rechter hendel (5) om naar rechts te
gaan.
2. Laat de hendel (2 of 5) na de bocht los.
LET OP:
- Trek niet tegelijkertijd aan de twee
blokkeerhendels van de rupsbanden (2 en
5, Fig.2) om de rijdende machine te
stoppen, maar laat de koppelingshendel (1)
los.
- Gebruik de blokkeerhendels van de
rupsbanden niet om bochten te maken als u
zich op een aflopende helling bevindt.
Breng de snelheid tot het minimum terug
als dat noodzakelijk is.
De snelheid wijzigen
1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los.
2. Zet de schakelhendel (8) in de gewenste
snelheidsstand; F1 - F2 vooruit, R1 – R2
achteruit.
3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk
omlaag. De machine begint langzaam te
rijden.
VOORZICHTIG
- Laat de koppelingshendel (1) los voordat u
de schakelhendel (8) gebruikt.
- Forceer de schakelhendel (8) niet. Als de
versnelling niet wordt ingeschakeld, moet
de machine enigszins verplaatst worden
door de koppelingshendel (1) omlaag te
brengen en probeer het opnieuw.
- Verander niet van snelheid bij rijdende
machine, omdat dit schade kan
veroorzaken.
LET OP:
- Gebruik de laagste snelheden (F1 en R1)
wanneer u op een aflopende helling of een
oprijplaat rijdt.
- Verander niet van snelheid als u op een
hellend oppervlak rijdt.
Op hellingen rijden
LET OP:
- Selecteer de laagste snelheid voordat u op
een hellend vlak gaat rijden en schakel niet.
- Parkeer de machine niet op een hellend
vlak.
- Laat de koppelingshendel los als u op een
hellend vlak stopt. De remmen worden
automatisch ingeschakeld.
- Rijdt langzaam als u op een hellend vlak
rijdt.
- Schakel de laagste versnelling in en rijdt
langzaam voordat u met de machine over
een hellend vlak gaat rijden. Door een
plotselinge start kan de voorkant van de
machine omhoog komen, waardoor een
zeer gevaarlijke situatie ontstaat.
Rijden
LET OP: De machine is niet goedgekeurd
voor gebruik op de openbare weg.
U mag de machine (overeenkomstig het
Wegenverkeersreglement) alleen op
privéterrein gebruiken dat voor openbaar
wegverkeer afgesloten is.
De machine stoppen en de motor afzetten
1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los.
2. Honda-motoren: zet de gashendel (A, Fig.13) in
de stand 0 (STOP). Emak-motoren: zet de
hendel (B, Fig.14) in de stand STOP.
3. Houd u voor het afzetten van de motor aan de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.
LET OP:
- Raak de uitlaat of de motor niet aan
wanneer de motor draait of meteen nadat
deze is afgezet. Deze delen kunnen
namelijk erg heet worden.
- Wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat, dient u hem op een vlakke en
stabiele ondergrond te plaatsen en de
motor af te zetten.
Parkeren
LET OP - Kies een stabiel en vlak terrein
om de machine te parkeren. Parkeer de
machine alleen als dat beslist noodzakelijk is
in onbeladen toestand op een op- of aflopende
helling. Het wordt niet aanbevolen om een
beladen machine op een helling te parkeren.
94
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
6.3 De machine laden
LET OP:
- Vervoer geen personen in de laadbak en
rijd niet terwijl u in de laadbak zit of staat.
- Ga niet onder de laadbak staan wanneer
deze in de opgeheven stand staat.
- Zet de laadbak altijd vast met het
blokkeermechanisme; hij kan omhoog
komen als de machine rijdt waardoor de
lading kan kantelen of vallen.
De kleppen van de laadbak kunnen worden
geopend om het laden en lossen te
vergemakkelijken:
1. Om de klep naar binnen of naar buiten te
schuiven, moeten eerst de schroeven
(A, Fig.15) worden losgedraaid. Deze bevinden
zich op 6 punten: twee onder de voorste klep
en twee voor elke zijklep, één onder en één
aan de zijkant.
2. Trek de klep in de gewenste stand (Fig.16).
3. Bevestig de schroeven (A).
LET OP - Bevestig de schroeven (A)
goed nadat u de kleppen hebt geopend
of gesloten. Als ze tijdens het rijden van
de machine worden geopend, kunnen ze
beschadigd raken en ongevallen voor u en
anderen veroorzaken.
De laadbak omhoog brengen
1. Maak het blokkeermechanisme (C, Fig.17) los
door het naar boven te trekken.
2. Trek de handgreep (B) omhoog en zet de
laadbak omhoog.
De laadbak omlaag brengen
1. Houd de handgreep (B, Fig.17) vast en breng
de laadbak volledig omlaag tot de rubber
aanslagen.
2. Schakel het blokkeermechanisme (C) weer in
door het omlaag te duwen.
6.4 Opslag en vervoer
Opslag
Houd u voor het opslaan van de motor aan de
aanwijzingen in de handleiding van de motor.
LET OP:
- Laat de hete delen, zoals de motor en de
versnellingsbak, afkoelen voordat u de
machine in een gesloten ruimte opslaat.
Raak deze delen niet aan. Controleer of
deze delen voldoende zijn afgekoeld,
voordat u de machine met een doek bedekt.
- Zet de machine op een vlakke en stabiele
ondergrond in een overdekte ruimte met
lege tanks en buiten bereik van kinderen.
- Maak de brandstof- en olietanks leeg en
monteer de doppen weer (4 en 7, Fig.2).
Verwerk de brandstof en olie volgens de
voorschriften en met respect voor het
milieu. Gebruik goedgekeurde houders en
voorkom lekkage.
- Om brandgevaar te verminderen moeten de
motor en vooral de uitlaat en de tanks vrij
van gras, bladeren of overmatig vet worden
gehouden.
VOORZICHTIG:
- Maak de machine zorgvuldig schoon met
water en droog deze af. Gebruik nooit
waterstralen of oplosmiddelen om het vuil
te verwijderen. Zorg ervoor dat er geen
water in het luchtfilter en in de elektrische
onderdelen komt; ze zouden kunnen
beschadigen.
- Breng de laadbak altijd omlaag.
- Maak het luchtfilter goed schoon.
- Controleer de startkabel van de motor op
slijtage.
Langdurige stilstand
Volg bij een langdurige stilstand (langer dan 1
maand) de aanwijzingen in de handleiding van de
motor en de procedures voor ingebruikname in
deze handleiding (pag.92). Deze procedures zijn
dezelfde als bij een normale start van de machine.
LET OP - Controleer bij hervatting van
het werk of er geen benzine lekt uit de
leidingen, het kraantje en de carburator.
Transport
LET OP: De machine mag niet op de
openbare weg rijden of worden gesleept.
- Om de machine te vervoeren moet een
voertuig met aangepast vermogen en
afmetingen worden gebruikt dat daarvoor
afdoende is toegerust of een goedgekeurde
aanhangwagen.
- Om de machine in het voertuig te laden, kiest
u steeds een vlakke zone, ver van het verkeer
en zonder potentieel gevaarlijke voorwerpen.
- De machine is zwaar en kan ernstige schade
door beknelling veroorzaken. Laad hem met
grote voorzichtigheid in en uit voertuigen of
aanhangwagens.
- Gebruik steeds een gecertificeerde laadbrug,
die 4 keer zo lang is als de hoogte van de
laadvloer van het voertuig, met een
95
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
aangepaste breedte, een antislipoppervlak,
sterk genoeg om het gewicht van de machine
te dragen.
- De machine kan ook op een pallet worden
vastgemaakt en geladen met een
vorkheftruck. In dat geval moet de
vorkheftruck worden bediend door een
daartoe gemachtigde operator.
LET OP: De machine MAG NIET worden
opgetild met riemen, kettingen of haken.
- Zet de schakelhendel in de stand F1 om de
machine te laden en in de stand R1 om te
lossen. Zet bovendien de gashendel in de
stand 'LAAG' (A, Fig.11) om de machine
langzaam te laten rijden.
- De machine moet horizontaal vervoerd
worden met een lege tank, dichtgedraaid
benzinekraantje. Controleer bovendien of de
geldende vervoersvoorschriften voor deze
machines niet worden overschreden.
- Om de machine op het voertuig of de wagen
vast te maken, moeten goedgekeurde
spanriemen worden gebruikt waarvan u moet
nagaan of de bevestiging correct en stevig is.
LET OP: Alleen de parkeerrem garandeert
niet de stabiliteit van de machine tijdens
het transport.
- Tijdens het transport mag geen enkele
persoon op de machine blijven zitten.
- Voordat u de machine over de openbare weg
vervoert, dient u de plaatselijk geldende
verkeersregels te raadplegen en in acht te
nemen.
- Probeer de machine niet in/uit het
vervoermiddel te laden als de laadbak van de
machine een lading bevat.
- Zorg ervoor dat niemand voor de machine
staat als u deze in/uit een vervoermiddel laadt.
- Houd de rupsbanden altijd in het midden van
de oprijplaten als u erop of eraf rijdt.
- Probeer nooit van rijrichting te veranderen als
u oprijplaten op of af rijdt.
- Het evenwichtsmidden van de machine zal
onverwachts veranderen wanneer over de
verbindingslijn tussen oprijplaat en vloer van
het vervoermiddel wordt gereden. Houd
rekening met deze plotselinge verandering.
7. ONDERHOUD
Lees ook de handleiding van de motor
aandachtig.
CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES
Deze motor, inclusief het emissiecontrolesysteem,
moet worden beheerd, gebruikt en onderhouden
volgens de aanwijzingen in de
gebruikershandleiding om de emissieprestaties
die van toepassing zijn op niet voor de weg
bestemde mobiele machines binnen de wettelijke
eisen te houden.
Het emissiecontrolesysteem van de motor mag
niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk
gebruikt worden.
Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud van
de motor of van de machine kan mogelijke
storingen van het emissiecontrolesysteem
veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan
aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat geval
moet onmiddellijk actie worden ondernomen om
de storingen van het systeem te repareren en de
toepasselijke eisen te herstellen.
Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met
voorbeelden van een verkeerde werking, onjuist
gebruik of onderhoud:
- De brandstofdoseersystemen forceren of
breken;
- Gebruik van brandstof en/of motorolie die
niet aan de kenmerken voldoen die in het
hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn
aangegeven;
- Gebruik van niet-originele onderdelen,
bijvoorbeeld bougies, enz.;
- Geen of niet-passend onderhoud van het
lossysteem, inclusief verkeerde
onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie,
luchtfilter, enz.
LET OP - Manipulatie van deze motor
maakt het EU-certificaat met betrekking
tot de emissies ongeldig.
7.1 Veiligheidsadviezen
LET OP
- Als de machine onderhouden moet worden,
moet u de motor uitschakelen en het kapje
van de bougie losmaken. Draag steeds
veiligheidsschoenen en handschoenen.
- Verwijder elk brandbaar voorwerp uit het
werkgebied voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
- Lees de instructies, voordat u reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden verricht.
Draag geschikte kleding en
werkhandschoenen in alle situaties die een
risico voor de handen vormen.
- Gebruik de machine nooit met versleten of
beschadigde onderdelen. Defecte of
versleten onderdelen moeten worden
vervangen en mogen niet worden
gerepareerd. Gebruik alleen originele
96
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
vervangingsonderdelen: het gebruik van
niet-originele en/of niet correct
gemonteerde vervangingsonderdelen heeft
een negatieve invloed op de veiligheid van
de machine; dit kan ongevallen of
persoonlijk letsel veroorzaken en ontheft
de fabrikant van elke verplichting of
aansprakelijkheid.
- Alle onderhouds- en afstelwerkzaamheden
die niet in deze handleiding zijn beschreven
moeten door een erkend servicecentrum
worden uitgevoerd dat over de benodigde
kennis en gereedschappen beschikt om het
werk correct uit te voeren en waarbij het
oorspronkelijke veiligheidsniveau van de
machine behouden blijft. Werkzaamheden
die bij ongeschikte bedrijven of door
ongekwalificeerd personeel zijn uitgevoerd,
doen elke vorm van garantie en elke
verplichting of aansprakelijkheid van de
fabrikant vervallen. Vooral bij vaststelling
van een slechte werking van de rem, de in-
en uitschakeling van het mes, de
inschakeling van de aandrijving in de voor-
of de achteruitversnelling dient u
onmiddellijk contact op te nemen met een
erkend servicecentrum.
- De uitlaat en andere delen van de motor
(bijvoorbeeld, de kleppen van de cilinder,
de bougie, enz.) worden warm tijdens de
werking en blijven ook een bepaalde
periode na het uitzetten van de motor
warm. Om het risico van brandwonden te
verminderen de demper en andere
onderdelen niet aanraken wanneer deze
heet zijn.
- Controleer regelmatig of zich materialen
zoals droog gras of dergelijke in de buurt
van de motor en vooral in de buurt van de
uitlaat bevinden; reinig deze delen
regelmatig en verwijder ook kleine
hoeveelheden.
- Breng nooit wijzigingen aan uw machine aan.
- Vervang veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk
als deze beschadigd of kapot zijn.
- Houd de moeren, bouten en schroeven strak
aangespannen om ervoor te zorgen dat de
machine in veilige omstandigheden werkt.
7.2 Gewoon onderhoud
Onderstaande lijst helpt u om uw machine
efficiënt en veilig te houden. De lijst geeft een
overzicht van de belangrijkste onderhouds- en
smeerwerkzaamheden en de termijnen
waarbinnen ze moeten worden uitgevoerd.
Machine
1. Controle en afstelling gashendel
(2) 25 uur
2. Controle en afstelling
koppelingshendel (2) 25 uur
3. Controle en afstelling blokkering
parkeerrem (2) 25 uur
4. Controle en afstelling
deblokkeerhendels rupsbanden
(2) 25 uur
5. Rollen van de rupsbanden
smeren 20-30 uur
6. Controle V-snaar (2)
25 uur
7. Vervanging V-snaar (1) (2)
-- uur
8. Controle van alle bevestigingen
25 uur
9. Algemene smering (3)
25 uur
10. Transmissieolie verversen (1e
keer) (2) 50 uur
11. Transmissieolie verversen
(daarna) (2) 500 uur
1) Neem contact op met uw dealer bij de
eerste tekenen van een storing.
2) Deze werkzaamheid moet door uw dealer
of door een erkend servicecentrum worden
uitgevoerd.
3) De algemene smering van alle scharnieren
moet bovendien telkens worden
uitgevoerd wanneer de machine voor een
langer periode niet gebruikt zal worden.
Motor
Raadpleeg de handleiding van de motor voor
de complete lijst en de intervallen.
Motorolie verversen (zie ook onderstaande
paragraaf) - Controle en reiniging luchtfilter -
Vervanging luchtfilter - Controle benzinefilter
-Vervanging benzinefilter -
Controle en reiniging contacten bougie -
Vervanging bougie
VOORZICHTIG: Volg alle voorschriften in
de gebruiks- en onderhoudshandleiding
van de motor op.
Verversen van de motorolie
VOORZICHTIG: De olie kan gemakkelijker
worden afgetapt als de olie warm is.
Emak-motoren:
1. Plaats een geschikte houder onder de motor
om de afgewerkte olie op te vangen en
verwijder de dop van de tank (A, Fig. 18), de
afvoerbout (B) en de pakkingring (C).
2. Laat de olie volledig weglopen, plaats de
afvoerbout en de pakkingring weer terug en
draai ze stevig dicht.
Honda-motoren: Bij deze motor moet de olie uit
de vulopening worden gezogen met een spuit om
de tank te legen.
97
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
3. Met de motor in horizontale positie vult u de
tank tot het maximale tekentje van de peilstok
(MAX) met aanbevolen olie (Fig. 19).
4. Draai de dop weer vast op de tank (A).
VOORZICHTIG: Het gebruik van de motor
met onvoldoende olie kan ernstige schade
toebrengen aan de motor.
LET OP: Verwijder de afgewerkte
motorolie volgens de milieuvoorschriften.
Afgewerkte olie moet in een verzegelde
houder worden afgeleverd bij een erkende
dealer. Gooi geen olie bij het huisvuil, spoel
het niet door de gootsteen en giet het niet op
het land of in het riool.
Transmissieolie controleren en verversen
VOORZICHTIG: Controleer regelmatig of
er geen olie lekt.
Ververs de transmissieolie volgens het
onderhoudsprogramma op pag. 96 bij een erkend
servicecentrum.
De olie moet van het type SAE 85W/140 zijn.
De hoeveelheid toe te voegen olie is 1,5 liter.
Rupsbanden
Ontdoe de stelmoer (A, Fig. 24) en de
blokkeerschroef (B) regelmatig van modder om te
voorkomen dat ze te vast komen te zitten. Smeer
de rupsbandenspanner na elk gebruik.
Vet aanbrengen
De volgende onderdelen moeten regelmatig met
vet worden gesmeerd:
1. De steunen van de laadbak (Fig.20).
2. De 4 rollen van de rupsbanden (Fig.21).
VOORZICHTIG:
- Breng ook vet aan op de glijdende en ruwe
delen die niet genoemd worden.
- Breng regelmatig vet aan met behulp van
een smeerpistool.
Buitengewoon onderhoud
Laat aan het eind van het seizoen bij intensief
gebruik en om de twee jaar bij normaal gebruik
een algemene controle door een gespecialiseerd
monteur van het assistentienetwerk uitvoeren.
8. MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk aspect
vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben ten
gunste van de samenleving en van de natuur
waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de
buurt bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor het
afdanken van de vervoerde materialen
nauwgezet.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie,
benzine, accus, filters, versleten delen of elk
onderdeel dat een slechte invloed heeft op het
milieu nauwgezet op; dit afval mag niet bij het
huisvuil worden geworpen, maar moet worden
gescheiden en naar speciale verzamelcentra
worden gebracht, die de materialen zullen
recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling niet
in het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de bouw
van de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar: alle
metalen (staal, aluminium, messing) kunnen aan
een normale ijzerhandelaar worden gegeven.
Neem voor meer informatie contact op met de
normale afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het
afval dat afkomstig is van de sloop van de
machine moet met respect voor het milieu
worden verwerkt zonder de bodem, de lucht en
het water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende
wetten op dit gebied in acht worden genomen.
Bij machine sloop, moet u het label van de
CE-markering samen met deze handleiding te
vernietigen.
9. OP AANVRAAG LEVERBARE
ACCESSOIRES
Ophogingsset kleppen (Fig.22)
Ombouwset om de kleppen van de laadbak te
verhogen voor een gemakkelijker vervoer van
volumineuze ladingen.
LET OP: Het laadvlak mag niet worden
gewijzigd of uitgebreid om het
laadvermogen van de machine te vergroten;
het gebruik van hogere laadkleppen geeft
geen toestemming om het maximale
draagvermogen van de machine te
overschrijden.
98
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
10. TECHNISCHE GEGEVENS
11. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011
Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen
verantwoordelijkheid dat de machine:
1. Type: dumper (transporter)
2. Merk Oleo-Mac, Type CR 340H - CR 340K
Merk Efco, Type TN 3400H - TN 3400K
Merk Nibbi, Type NTR 340H - NTR 340K
Merk Bertolini, Type BTR 340H - BTR 340K
Merk Rotair, Type Rampi Car R30
Merk Power Pac, Type RC 350
3. Serienummer B63 XXX 0001 ÷ B63 XXX 9999
vvoldoet aan de voorschriften van de richtlijn /
verordening:
2006/42/EG - 2014/30/EG - (EG) 2016/1628 - (EG)
2017/654 - (EG) 2017/656 - 2000/14/EG annex I n° 18
voldoet aan de voorschriften van de volgende
geharmoniseerde normen:
EN 474-6:2006 + A1:2009 - EN ISO 14982
Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling:
2000/14/EG Annex VI procedura 1
Gemeten geluidsvermogensniveau:
93.0 dB(A) (H) - 92.0 dB(A) (K)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau:
94.0 dB(A) (H) - 93.0 dB(A) (K)
Nominaal vermogen: 2.9kW (H) - 2.7 kW (K)
Aangemelde instantie voor Richtlijn 2000/14/EG:
Eurofins Product Testing Italy S.r.l. via Courgnè, 21 –
10156 Torino (TO) - Italy n° 0477
De technische documentatie staat ter beschikking in
het hoofdkantoor: Technisch bestuur
Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via
Fermi, 4
Datum: 01/01/2019
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
TN 3400 H
CR 340 H
NTR 340 H
BTR 340 H
R 30
RC 350
TN 3400 K
CR 340 K
NTR 340 K
BTR 340 K
Motor Honda Emak
Type 4-takt
Voeding benzine
Starten handmatig
Transmissie 4 snelheden (2 vooruit + 2 achteruit)
Snelheid km/h
1 AV = 1,6
2 AV = 3,6
1 RM = 1,4
2 RM = 3,4
Minimale draaicirkel mm 700
Steunlengte rupsband mm 580
Steunbreedte rupsband mm 170
Kanteling laadbak handmatig
Kantelhoek 45°
Maximaal draagvermogen kg 350
Vloer laadbak uitschuifbaar
Lengte laadvloer mm 930 - 1060
Breedte laadvloer mm 520 - 900
Maximale helling 10° (17%)
Gewicht kg 140
Buitenafmetingen (Fig.23) mm 1530 x 600 x 900
Geluidsdruk (L
pA
av 2006/42/EG) dB(A) 85,2 86,2
Onzekerheid dB(A) 3 3
Gemeten geluidsvermogensniveau
(2000/14/EC – EN ISO 3744)
dB(A) 93 92
Onzekerheid dB(A) 1 1
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau
(L
wA
2000/14/EG – EN ISO 3744)
dB(A) 94 93
Trillingsniveau (EN 20643) m/s
2
9,55 10,3
Onzekerheid (EN 12096) m/s
2
0,4 0,4
99
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met
de modernste productietechnieken. De
fabrikant geeft een garantie van 24 maanden
vanaf de aankoopdatum op de eigen producten
voor privé-/hobbygebruik. De garantie is
beperkt tot 12 maanden bij professioneel
gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum.
De fabrikant vervangt gratis de onderdelen
met defecten in materiaal, afwerking en
productie via het verkoopnetwerk en de
technische servicedienst. De garantie
ontneemt de gebruiker niet de wettelijke
rechten van het burgerlijk wetboek tegen
de consequenties van de defecten of
fouten veroorzaakt door het verkochte
voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte
onderdelen zo snel als organisatorisch
mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische
assistentie onder garantie in te dienen,
dient u aan het bevoegde personeel het
onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de
leverancier, volledig ingevuld en met de
aankoopfactuur of bon met de
aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende
gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of
geknoei aan het product,
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen
of brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele
reserveonderdelen of accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door
onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en
onderdelen die aan normale
werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de
garantie.
6) Onder de garantie vallen geen
aanpassingen en verbeteringen van het
product.
7) Onder de garantie vallen geen afstellingen
en onderhoudswerkzaamheden die nodig
zouden kunnen zijn tijdens de
garantieperiode.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens
het transport moet onmiddellijk gemeld
worden aan de transporteur, anders vervalt
de garantie.
9) Voor motoren van andere merken (Briggs &
Stratton, Subaru, Honda, Lombardini,
Kohler, enz.) die gemonteerd zijn op onze
machines, geldt de garantie die gegeven
wordt door de fabrikant van de motor.
10) De garantie dekt geen eventuele directe of
indirecte schade, die veroorzaakt is bij
personen of voorwerpen door storingen in
het apparaat of die voortvloeit uit het
langdurig niet gebruiken van het apparaat.
12. GARANTIEBEWIJS
MODELL
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIENUMMER
DATUM
LEVERANCIER
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische
garantie aanhechten.
100
I
GB
F
D
E
NL
P
H
SK
CZ
RUS
UK
PL
FIN
BIH
SRB
HR
13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN
LET OP: zet het apparaat altijd uit voordat u de aanbevolen corrigerende maatregelen in
onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan
contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
1. De motor start niet. a) er wordt geen benzine
aangevoerd
b) er is een
ontstekingsprobleem
c) vlinderklep van de
carburator sluit niet
volledig
a) - controleer het brandstofniveau in
de tank
- draai het kraantje open
b) - controleer de bevestiging van de
bougiekap
- Controleer of de elektroden van de
bougie schoon zijn en een correcte
onderlinge afstand hebben
c) neem contact op met een erkend
servicecentrum
2. De motor start moeilijk of
draait onregelmatig.
Slechte carburatie - reinig of vervang het luchtfilter
- maak de tank leeg en vul deze met
nieuwe benzine
- controleer en vervang het
benzinefilter eventueel
3. De rijsnelheid is
onregelmatig, er is te weinig
aandrijving op hellingen of
de machine heeft de neiging
te steigeren.
a) problemen met de
spanning van de
transmissieriem
b) problemen met de
transmissie
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
4. De rijaandrijving werkt niet a) onjuiste spanning van de
riem
b) versleten of gebroken
riem
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
5. De machine stuurt niet naar
links en/of naar rechts
De kabel van de
deblokkeerhendel van de
aandrijfas is niet correct
afgesteld
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
6. In de parkeerstand heeft de
machine bij draaiende motor
de neiging om te gaan rijden
Onjuiste riemspanning Neem contact op met een erkend
servicecentrum
7. In de parkeerstand op een
helling gaat de machine bij
afgezette motor rijden
Versleten remklauw of onjuist
afgestelde rem
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
8. De machine maakt lawaai bij
de start
Onjuiste kabelspanning
koppelingshendel
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
9. De rupsbanden raken tijdens
het rijden de laadbak
Onjuiste spanning van de
rupsbanden
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
10. De versnellingen schakelen
niet in
Versleten glijblokje van de
versnellingsbak
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
11. De machine maakt lawaai
tijdens het rijden
De transmissie werkt niet
correct
Neem contact op met een erkend
servicecentrum
LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige technische
kennis beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch vervallen en
ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid.
Emak S.p.A.
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
www.myemak.com
www.youtube.it/EmakGroup
Mod. 68710157 - Giu/2019
I
ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita.
GB
WARNING!This owner’s manual must stay with the machine for all its life.
F
ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie.
D
ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten.
E
¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil.
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
P
ATENÇÃO! - Este manual deve acompanhar a máquina durante toda a sua vida útil.
H
FIGYELEM –
A jelen kézikönyvet a gép teljes élettartama idején a géppel együtt kell tárolni.
SK
UPOZORNENIE! - Tento návod musí sprevádzať stroj po celú dobu jeho životnosti.
CZ
UPOZORNĚNÍ! - Tento návod byste měli používat po celou dobu životnosti přístroje.
RUS UA
ВНИМAНИЕ! – Нaстoящaя инструкция дoлжнa сoпрoвoждaть издeлиe вo врeмя всeгo срoкa eгo службы.
PL
UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji.
FIN
HUOMIO! –
Tämän oppaan on oltava koneen mukana koko koneen käyttöiän ajan.
BIH SRB HR MNE
PAŽNJA! - Ovaj priručnik treba čuvati zajedno sa strojem tijekom čitavog njegovog radnog vijeka.

Documenttranscriptie

Italiano 5 English 21 Français 37 Deutsch 53 Español 69 Nederlands 85 Português 101 Magyar 117 Slovensky 133 Česky 149 Pуccкий 165 Polski 181 Suomi 197 Hrvatski 213 VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES Beste klant Hartelijk dank voor uw keuze voor een product van Emak. Ons netwerk van erkende dealers en werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al uw vragen. INLEIDING Om de machine correct te gebruiken en ongelukken te voorkomen, niet beginnen te werken zonder deze handleiding zorgvuldig te hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de werking van de verschillende onderdelen plus aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het bijbehorende onderhoud. OPMERKING De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet strikt bindend. Het bedrijf behoudt zich het recht voor eventuele wijzigingen aan te brengen. Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf niet deze handleiding steeds opnieuw bij te I werken. Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw speciale aandacht vragen. Dergelijke paragrafen GB zijn aangegeven met de hieronder beschreven symbolen: LET OP: wanneer er risico bestaat op ongelukken, F persoonlijk (dodelijk) letsel of ernstige schade. VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op schade aan de machine of onderdelen ervan. LET OP GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE ONDER NORMALE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN 85 dB (A) INHOUD 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (bevat de voorschriften voor een veilig gebruik van de machine)____________ 86 2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (geeft informatie over de identificatie van de machine en de betekenis van de symbolen)_____________________ 87 3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de plaats van de hoofdonderdelen van de machine)_________________________ 87 4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de verpakking moet worden verwijderd en de losse onderdelen moeten worden gemonteerd)_______________ 88 5. BEDIENINGSELEMENTEN (illustreert de plaats en de functie van alle bedieningen)__________________ 88 6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN (bevat alle aanwijzingen voor een correct veilig gebruik)_____________________ 88 - 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor de ingebruikname____________________ 90 - 6.2 Gebruik van de machine____________ 92 - 6.3 De machine laden_________________ 94 D E NL P - 6.4 Opslag en vervoer_________________ 94 7. ONDERHOUD H (bevat alle informatie om de machine in een goede staat te houden)________ 95 - 7.1 Veiligheidsadviezen________________ 95 - 7.2 Gewoon onderhoud________________ 96 SK 8. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele adviezen voor een milieuvriendelijk CZ gebruik van de machine)____________ 97 9. OP AANVRAAG LEVERBARE RUS ACCESSOIRES (Beschrijving van de UK beschikbare accessoires voor speciale werkzaamheden)__________________ 97 10. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een PL overzicht van de belangrijkste kenmerken van de machine)_________ 98 11. VERKLARING VAN FIN OVEREENSTEMMING______________ 98 12. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting van de garantievoorwaarden)___________ 99 BIH SRB HR 13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN (Biedt hulp om eventuele problemen bij het gebruik snel op te lossen)______ 100 85 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP I -- Als de machine goed gebruikt wordt, is het een snel, handig en effectief werkinstrument; als het niet goed of zonder de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt GB wordt, zou het een gevaarlijk werktuig kunnen worden. Neem daarom altijd de hieronder en verderop in de handleiding vermelde veiligheidsvoorschriften in acht, F om plezierig en veilig te kunnen werken. -- De blootstelling aan trillingen veroorzaakt door het langdurig gebruik van instrumenten die door een interne D verbrandingsmotor worden aangedreven, kan letsels veroorzaken aan de bloedvaten of de zenuwen van de vingers, handen en E polsen bij personen die lijden aan bloedsomloopstoornissen of abnormale zwellingen. Langdurig gebruik bij koud weer is in verband gebracht met schade aan NL de bloedvaten bij overigens gezonde mensen. Als er symptomen optreden als verstijving, pijn, verlies van kracht, verandering in huidskleur of -weefsel of P verlies van gevoel in de vingers, handen of polsen, stop dan het gebruik van dit apparaat en ga naar een arts. ontstekingssysteem van uw apparaat H -- Het produceert een elektromagnetisch veld met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan interferentie veroorzaken met bepaalde pacemakers. Om het risico op ernstig letsel SK of overlijden zo klein mogelijk te houden moeten personen met een pacemaker hun e i g e n a r t s e n d e f a b r i k a nt va n d e pacemaker raadplegen voordat ze deze CZ machine gebruiken. RUS UK 1) PL FIN BIH SRB HR 2) 3) 4) 86 LET OP: Nationale voorschriften kunnen het gebruik van de machine beperken. Lees deze handleiding aandachtig tot u alle veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies begrepen hebt en kunt opvolgen voordat u probeert de machine te gebruiken. Houd de handleiding steeds binnen handbereik. Als u de handleiding kwijt bent, vraag dan een kopie aan. Laat uw machine uitsluitend gebruiken door volwassenen die de veiligheidsvoorschriften, voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies in deze handleiding begrijpen en op kunnen volgen. Minderjarigen mogen deze machine nooit gebruiken. Hanteer of bedien de machine niet als u vermoeid, ziek of van streek bent, of wanneer 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) u alcohol, drugs, of medicijnen hebt gebruikt. U dient in goede lichamelijke conditie te zijn en mentaal alert. Het gebruik van de machine is inspannend. Als u aan een aandoening lijdt die verergerd kan worden door inspannend werk, vraag dan advies aan een arts, voordat u met de machine gaat werken. Wees extra voorzichtig vlak voor rustperiodes en als het werk bijna klaar is. Houd kinderen, omstanders en dieren op een afstand van minimaal 15 meter van het werkgebied. Laat andere mensen of dieren niet in de buurt komen als u de machine start of ermee werkt. Draag bij het werken met de machine altijd goedgekeurde beschermende veiligheidskleding. Draag geen kleding, sjaals, dassen of sieraden die in het struikgewas kunnen vastraken. Lang haar mag niet los gedragen worden en moet worden beschermd (bijvoorbeeld met een hoofddoek, een muts, een helm, enz.). Gebruik de machine nooit blootsvoets; draag veiligheidsschoenen met a n t i s l i p z o l e n . D r a a g beschermingsmiddelen tegen lawaai, bijvoorbeeld gehoorbeschermers of oordoppen. Laat anderen deze machine alleen gebruiken als ze deze bedieningshandleiding hebben gelezen of als ze passende instructies hebben gekregen over het correcte en veilige gebruik van deze machine. Geef altijd de handleiding met de gebruiksaanwijzingen, die moet worden gelezen alvorens het werk te beginnen. Controleer de machine voor gebruik om er zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de veiligheid of anderszins, goed werkt. Gebruik nooit een beschadigde, gewijzigde, of onjuist gerepareerde of geassembleerde machine. Verwijder of beschadig geen enkele veiligheidsvoorziening en stel deze nooit buiten werking. Ver vang de veiligheidssystemen altijd onmiddellijk als deze beschadigd, defect of op een andere wijze ongeschikt zijn. Pl a n u w h a n d e l i n g e n va n te vo re n zorgvuldig. Begin niet te werken zolang er zich personen of voor werpen in het werkgebied bevinden. Alle werkzaamheden aan de machine die niet in deze handleiding zijn vermeld, moeten worden ui tgevoerd door geschoold personeel. De transportwagen is uitsluitend bedoeld voor het vervoer van materialen binnen de toelaatbare belasting en helling die in deze handleiding zijn aangegeven. Alle 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) andere vormen van gebruik dan vermeld in deze handleiding, kunnen de machine beschadigen en ernstig gevaar opleveren voor mensen en voorwerpen. Het is niet aan te raden gereedschappen of instrumenten, die niet door de fabrikant zijn gespecificeerd, aan de aftakas te koppelen. Leer de capaciteit, de kenmerken en de limieten van de machine kennen, evenals het maximumgewicht van een lading, de snelheid en de draaistraal. Zorg ervoor dat alle etiketten met de gevaaren veiligheidssymbolen in een goede staat blijven. Vervang ze tijdig in geval van beschadiging of slijtage. Gebruik de machine niet voor andere gebruiksdoelen dan in deze handleiding zijn beschreven (zie Verboden gebruik pag. 88). De bediener is verantwoordelijk voor het inschatten van de mogelijke gevaren op de werkplek en dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om zijn eigen veiligheid te garanderen, met name op hellingen, hobbelige of gladde terreinen of terreinen met gevaar voor aardverschuivingen. LET OP: Ga altijd voorzichtig te werk op hellingen. Gebruik de machine niet op terreinen met een hellingsgraad van meer dan 10° (17%). Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen of risico’s geleden door derden of voor schade aan goederen. Tijdens werkzaamheden op oneffen terreinen dient de gebruiker ervoor te zorgen dat er zich niemand binnen een straal van 20 meter om de machine bevindt. De gebruiker zelf mag uitsluitend achter de stuurstang staan. D e m a c h i n e k a n m e t ve r s c h i l l e n d e accessoires worden uitgerust. De eigenaar dient er zelf voor te zorgen dat deze onderdelen of accessoires zijn gecertificeerd overeenkomstig de geldende Europese veiligheidsvoorschriften. Het gebruik van niet-gecertificeerde accessoires kan uw veiligheid in gevaar brengen. Laat u niet afleiden en behoud de nodige concentratie tijdens het werk. LET OP -- Gebruik nooit een machine met defecte veiligheidsfuncties. De veiligheidsuitrusting van de machine moet gecontroleerd en onderhouden worden zoals in dit deel beschreven is. Als uw machine tekortschiet bij een van de controles, neem dan contact op met een erkend servicecentrum om hem te laten repareren. -- Elk gebruik van de machine dat niet uitdrukkelijk in deze handleiding is beschreven moet beschouwd worden als I oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor mensen en voorwerpen. 2. GB VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (Fig.1) F 1) Lees de gebruiks- en onderhoudshandleiding voordat u deze machine in gebruik neemt. 2) Let op! Gevaar voor verbrijzelen – Let bij het bedienen van de laadbak vooral op het kantelen van de lading. 3) Let op! Kantelgevaar van de machine Gebruik deze machine niet op hellingen met een hellingsgraad van meer dan 10°. 4) L e t o p ! G e v a a r v o o r l e t s e l d o o r meesleuren van de riemen - Start de machine niet wanneer de beschermingen niet gemonteerd zijn. Blijf uit de buurt van de riemen. 5) Let op! Gevaar voor verminking - Gevaar voor beknelling door bewegende delen (cardanas, enz.). De typeplaatjes bevatten de belangrijkste gegevens van de machine: 6) Machinetype: TRANSPORTER 7) Technische gegevens 8) Merk en model van de machine 9) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau 10) EG-conformiteitsmerk 11) Serienummer 12) Bouwjaar 13) Bediening koppeling 14) Bediening versnelling 15) LET OP! De oppervlakken kunnen heet zijn 16) Rollen rupsbanden smeren 17) Maximaal draagvermogen 3. D E NL P H SK CZ RUS UK PL HOOFDONDERDELEN (Fig.2) 1) Koppelingshendel 2) Deblokeerhendel linker rupsband 3) Gashendel / chokebediening / (alleen voor Honda-motoren) uitschakeling 4) Dop brandstoftank 5) Deblokkeerhendel rechter rupsband 6) Starthandgreep 7) Tankdop motorolie 8) Schakelhendel 9) Blokkeerhendel van de laadbak 10) Uitschakelhendel (alleen voor Emakmotoren) 87 FIN BIH SRB HR 4. ASSEMBLAGE LET OP: De machine moet op een vlakke en stevige ondergrond worden uitgepakt en gemonteerd met voldoende ruimte voor de verplaatsing van de machine en de GB verpakkingsmaterialen en maak hierbij altijd gebruik van geschikte gereedschappen. I Voordat de motor gestart wordt, moet het olie- en gebruikt om de motor te starten. Schakelhendel (8) - Deze hendel heeft vijf standen: N = Vrijstand F1 = Inschakeling eerste vooruitversnelling F2 = Inschakeling tweede vooruitversnelling R1 = Inschakeling eerste achteruitversnelling R2 = Inschakeling tweede achteruitversnelling F benzinepeil worden gecontroleerd volgens de LET OP: Het schakelen moet bij stilstaande machine plaatsvinden (losgelaten koppelingshendel (1)). aanwijzingen in de handleiding van de motor. D 5. BEDIENINGSELEMENTEN (Fig.2) LET OP: Leer de posities en de functies van alle bedieningen en E bedieningsinstrumenten kennen. Leer de betekenis van alle symbolen en van de wijzers op de bedieningselementen kennen, voordat u de machine gebruikt. NL Houd de handgrepen en de hendels droog, schoon en vrij van olie, brandstof, vuil of ijs. Blokkeerhendel van de laadbak (9) - Blokkeer met deze hendel de laadbak om hem in de kantelstand op te heffen. LET OP: Blokkeer de omlaag gebrachte laadbak voordat u de machine verplaatst. Uitschakelhendel (alleen voor Emak-motoren) (10) - Breng de hendel omlaag om de motor af te zetten. VOORZICHTIG: Om de motor te starten moet de hendel eerst omhoog worden gebracht. P Koppelingshendel (1) - Gebruik deze hendel om de koppeling in of uit te schakelen. De rupsbanden draaien als de hendel bij draaiende H motor omlaag is gebracht. Wanneer de hendel wo rd t l o s g e l a t e n , wo rd t d e k o p p e l i n g l o s g e k o p p e l d e n wo rd t d e p a r k e e r re m SK automatisch ingeschakeld. Deblokkeerhendel linker rupsband (2) - Trek CZ aan de hendel om de machine naar links te draaien. Gashendel / choke (3) - Hiermee kunt u het RUS motortoerental regelen. De diverse standen staan UK aangeven op een plaatje met de volgende symbolen: PL CHOKE-stand voor een koude start, FIN LANGZAAM-stand stemt overeen met het laagste toerental, SNEL-stand stemt overeen met het hoogste toerental. BIH SRB HR LET OP: Bij de Honda-motoren heeft deze hendel ook de uitschakelfunctie 0 (OFF). Deblokkeerhendel rechter rupsband (5) - Trek aan de hendel om de machine naar rechts te draaien. Starthandgreep (6) - Deze moet worden 88 6. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Verboden gebruik LET OP: Gebruik de machine uitsluitend voor het vervoer van voorwerpen of ladingen binnen het aangegeven toelaatbare gewicht en volume, met de beperkingen die in deze handleiding zijn beschreven. Elk ander gebruik is verboden en doet de garantie vervallen en ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid. De kosten die voortkomen uit de schade of letsel aan de gebruiker zelf of aan derden zijn ten laste van de gebruiker. Ook de volgende handelingen vallen onder verboden gebruik: -- De machine besturen vanuit de laadbak. -- Toestaan aan bedieners om staand op het steunvlak van de laadbak te werken en hem als ondersteuning voor ladders of andere werktuigen te gebruiken. -- Personen of dieren vervoeren. -- Het gebruik van de machine om muren, palen, omheiningen, enz. te slopen. -- Het gebruik van de machine om bladeren, afval, houders, onverpakt materiaal, enz. samen te drukken en/of te comprimeren. Het plotselinge bezwijken van het materiaal kan de machine uit evenwicht brengen. -- Het gebruik van contragewichten (de fabrikant heeft er geen voorzien) of personen om een te hoge of overhellende belasting te compenseren. -- Het transport van brandstoffen zonder speciale en gecertificeerde veiligheidshouders. -- Het vervoer van chemische, corrosieve, giftige of hoe dan ook gevaarlijke materialen, vloeistoffen of brandend materiaal. -- W e r k e n m e t d e m a c h i n e z o n d e r veiligheidssystemen. -- Koppelen van werktuigen aan de machine die niet door de fabrikant zijn voorzien. -- Het gebruik van de machine met één hand. Het gebruik van slechts één hand kan ernstig letsel van de bediener, de helpers, omstanders of een combinatie van deze personen veroorzaken. De machine is ontworpen om met beide handen te worden gebruikt. LET OP - De zijdelingse stabiliteit van de machine NEEMT AF: I -- Hoe zwaarder de lading. -- Hoe hoger de lading ten opzichte van de laadvloer (Fig.3). -- Hoe meer de lading ten opzichte van de middellijn van de machine verplaatst is GB (Fig.4). Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de machine NL LET OP -- De veiligheidssystemen van de machine mogen niet onklaar gemaakt of verwijderd worden. ONTHOUD DAT DE GEBRUIKER ALTIJD VERANTWOORDELIJK IS VOOR S C H A D E D I E A A N D E R D E N W O R DT TOEGEBRACHT. -- Als u een situatie tegenkomt waarin u niet zeker weet wat te doen dient u een deskundige te raadplegen. Wend u tot uw dealer of een erkend servicecentrum. Vermijd elk gebruik waarvan u denkt dat het buiten uw capaciteiten valt. -- Gebruik het apparaat niet als u geen hulp kunt vragen bij ongelukken. -- De machine mag niet op de openbare weg rijden, ook niet om over te steken. -- Gebruik de machine nooit om andere voorwerpen te trekken of te duwen. De stabiliteit van de machine wordt gewijzigd. -- Tijdens het lossen met kipbak verandert het zwaartepunt voortdurend en dus de stabiliteit van de machine. Let vooral op wanneer de lading aan de laadbak blijft kleven, bijvoorbeeld met vochtige klei, bevroren materiaal of asfalt. -- Voorkom dat het materiaal uit de laadbak steekt; materiaal dat uitsteekt kan tegen andere voorwerpen stoten en uit de laadbak worden geworpen. -- Wanneer de machine in contact komt met elektrische draden of kabels kan ernstig of dodelijk letsel door elektrische stroom het gevolg zijn. Deze unit is niet geïsoleerd. LET OP - Hoe groter de lading, hoe meer de machine naar voren dreigt te kantelen: F -- Gebruik niet de hoogste snelheid als u met een grote last omlaag rijdt. -- Rem niet plotseling. D -- Gebruik de machine alleen bij daglicht of als de kunstmatige verlichting voldoende is. -- Wees extra voorzichtig bij het veranderen van richting en vooral op hellingen. -- Verminder de snelheid van de motor voordat u hem uitschakelt. -- Controleer het werkgebied op mogelijke obstakels (wortels, stenen, takken, sloten, enz.). -- Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens het dragen van gehoorbescherming want dergelijke apparatuur kan uw vermogen om waarschuwende geluiden (roepen, signalen, waarschuwingen, enz.) belemmeren. -- Verlaag de snelheid voordat u een bocht neemt. -- Zorg ervoor dat de lading niet achteruit valt en de bedieningen raakt. -- Zorg ervoor dat de lading stabiel is om te voorkomen dat deze tijdens het vervoer kan gaan schuiven (vooruit/achteruit of naar rechts/naar links) waardoor de stabiliteit van de machine wordt gewijzigd. -- Bedenk altijd dat de stabiliteit van de machine anders is in beladen of onbeladen toestand. -- Zorg ervoor dat tijdens de verplaatsingen geen personen voor de machine staan of lopen. -- Bekijk altijd het af te leggen traject voordat u de machine verplaatst. Als er meerdere trajecten mogelijk zijn, kies dan het traject met zo min mogelijk hellingen, obstakels, richtingveranderingen en gaten. -- Hoe groter de helling, hoe lager de snelheid van de machine moet zijn. -- Gebruik geen andere rupsbanden dan door de fabrikant zijn voorzien. -- De machine mag alleen worden gebruikt door goed opgeleid en bevoegd personeel. -- Beperk bij poeder vormig materiaal de verspreiding van stof door het materiaal nat te maken of met doeken te bedekken. -- Le e r d e m a c h i n e t e s t o p p e n i n e e n noodtoestand. -- Overschrijd het maximale laadvermogen van de machine zoals aangegeven op pag.98 niet. 89 E P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR I GB F D E NL P H SK CZ -- De lading mag niet uit de laadbak steken om te voorkomen dat deze valt. -- De lading mag het zicht van de bediener nooit belemmeren. -- De lading moet over een zo groot mogelijk oppervlak worden verdeeld. -- Voorkom zo mogelijk dat de lading gaat schuiven door deze met touwen vast te maken. Denk eraan de lading los te maken voordat u de laadbak kantelt. -- Het laden en lossen moet altijd op een vlakke en stabiele ondergrond gebeuren. -- Verplaats de machine niet met opgeheven laadbak, omdat hierdoor het zicht van de bediener belemmerd kan worden. -- Gebruik de kantelfunctie van de laadbak niet om de goederen op een aflopende helling uit te laden. -- U dient altijd voldoende bewegingsruimte te hebben, vooral in de buurt van muren, wanden, heggen, rijen, bouwwerken, kassen, enz. Probeer nooit te manoeuvreren in de achteruitversnelling als u er niet zeker van bent dat u voldoende ruimte heeft. -- Wijzig de instelling van de regelaar van de draaisnelheid van de motor niet. -- Plaats nooit uw handen of voeten dichtbij of onder de draaiende of bewegende delen. -- Let vooral op gladde oppervlakken door water, sneeuw, ijs, zand, modder, vuil en vet. -- Let vooral op bij een zachte ondergrond, zoals oppervlakken die bestaan uit zand of modder, moerasachtige ondergrond of met plassen, geploegde aarde, terreinen met holtes zoals sloten, putten, hellingen, ophogingen en uitgravingen. de machine voor gebruik: RUS Controleer UK -- Controleer de spanning van de rupsbanden en ga na of ze niet beschadigd of versleten zijn. -- Controleer of de bouten van de spanners van de rupsbanden goed bevestigd zijn. PL -- Controleer het brandstofpeil. Ga na of er geen lekkages zijn en of de brandstofleiding niet beschadigd is. FIN Gebruik in de achteruitversnelling BIH SRB LET OP: HR -- Tijdens het achteruitrijden moet de bestuurder goed opletten en voortdurend controleren of er geen obstakels of personen aanwezig zijn. -- Voorkom zo veel mogelijk om achteruit te rijden op afdalingen. 90 Gebruik op hellingen LET OP -- B e g i n o p h e l l e n d e t e r r e i n e n z e e r voorzichtig te rijden om te voorkomen dat de machine steigert. -- Verlaag op hellende terreinen de snelheid voordat u van richting verandert. Tijdens het gebruik op hellingen is het risico op controleverlies en kanteling van de machine het grootst. Beide gevallen kunnen ernstige schade of zelfs de dood tot gevolg hebben. Ga zeer voorzichtig te werk. Ga als volgt te werk om op hellingen te werken: -- Rijd nooit met de machine op hellingen met een hellingsgraad van meer dan 10° (17%). -- Rijd altijd op een gelijkmatige en matige snelheid. -- Verander niet plotseling van snelheid of van richting. -- Vermijd zo veel mogelijk om bochten te nemen. Als het echt noodzakelijk is, stuur dan langzaam en geleidelijk naar beneden. Rijd op lage snelheid. -- Let op en voorkom om over voren, gaten en oneffenheden te rijden. Bij oneffen terrein kan de machine gemakkelijker kantelen. Lang gras kan obstakels verbergen. -- Stop niet in de buurt van bermen, sloten of ophogingen. De machine kan plotseling kantelen als de berm bezwijkt. -- Let op de nabijheid van scherpe hoeken, struikgewas, bomen of andere voorwerpen die het zicht belemmeren. Kinderen -- Wanneer niet op kinderen in de buurt van de machine wordt gelet, kan dit zeer ernstige schade tot gevolg hebben. -- Zorg ervoor de machine uit te zetten wanneer kinderen het maaigebied betreden. -- Kijk voor en tijdens het achteruitrijden achterom en omlaag om u ervan te verzekeren dat er geen kleine kinderen zijn. -- Vervoer nooit kinderen. Ze kunnen vallen en ernstig letsel oplopen of een veilige manoeuvre van de machine verhinderen. -- Sta kinderen nooit toe om de machine te gebruiken. 6.1 Uit te voeren werkzaamheden voor de ingebruikname Voordat u begint te werken, moet een aantal controles en werkzaamheden worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat het werk goed en veilig wordt uitgevoerd. De tank vullen VOORZICHTIG: Het type benzine en olie dat gebruikt moet worden, is vermeld in het instructieboekje van de motor. Olie VOORZICHTIG -- D E MAC H I N E WO R DT ZO N D E R O L I E GELEVERD. Vul het reservoir met motorolie voordat u de machine start. -- Het gebruik van de motor met onvoldoende olie kan ernstige schade toebrengen aan de motor. Zorg ervoor dat de motor uitgeschakeld is en op een vlakke ondergrond ligt als u hem wilt controleren. -- Het gebruik van niet-reinigende olie of olie voor tweetaktmotoren kan de levensduur van de motor verkorten. Draai daarna de dop (7, Fig.2) los. Controleer het motoroliepeil bij afgezette motor. Het peil moet zich tussen de streepjes MIN en MAX van de peilstok bevinden. Benzine LET OP -- Benzine is een zeer brandbare brandstof. Wees zeer voorzichtig tijdens het gebruik ervan. Rook niet en breng geen vuur of vlammen in de buurt van de brandstof of de machine. -- Benzine en benzinedampen kunnen bij inademing of contact met de huid ernstig l e t s e l v e r o o r z a k e n . We e s d a a r o m voorzichtig bij het hanteren van brandstof en zorg voor voldoende ventilatie. -- Let op het risico voor vergiftiging door koolmonoxide, een geurloze, giftige en dodelijke stof. -- Hanteer brandstof buiten waar geen vonken of vlammen zijn. -- Kies een kale ondergrond, stop de machine en laat hem afkoelen voordat u benzine bijvult. -- Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een olie/benzine mengsel. Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank terechtkomt. -- Mors geen benzine op de kunststof delen om deze niet te beschadigen. Bij toevallig lekken, onmiddellijk met water spoelen. De garantie dekt geen schade veroorzaakt door benzine aan de kunststof delen van de carrosserie of van de motor. -- Draai de dop langzaam los om druk te laten ontsnappen en om te voorkomen dat er brandstof rond de dop naar buiten lekt. -- Maak het gebied rond de tankdop schoon om verontreiniging te voorkomen. -- Voordat u de tankdop terugzet, de pakking schoonmaken en inspecteren. -- Draai de dop van de tank stevig dicht nadat u brandstof hebt bijgevuld. Het trillen van de machine kan leiden tot het losraken van een niet goed afgesloten brandstofdop waardoor brandstof gemorst kan worden. -- Veeg uit de machine gemorste brandstof weg en laat het restant van de brandstof vervliegen. Loop 3 m weg van de plaats waar u brandstof hebt bijgevuld voordat u de motor start. -- Probeer nooit gemorste brandstof te verbranden. -- Zet de machine nooit op een plaats met brandbare materialen zoals droge bladeren, stro, papier, enzovoorts. -- Haal nooit de dop van de tank als de motor loopt. -- Let erop dat u er geen brandstof terechtkomt op uw kleding. Als u brandstof gemorst hebt op uw kleding, kleed u dan om. Was alle delen van uw lichaam die in contact zijn gekomen met brandstof. Gebruik water en zeep. -- Stel brandstoftank niet bloot aan direct zonlicht. -- Bewaar en vervoer brandstof in een hiervoor goedgekeurde, schone tank. -- Bewaar brandstof op een koele, droge, goed geventileerde plaats. -- Bewaar de maaier en brandstof op een plaats waar brandstofdampen geen vonken of open vuur van verwarmingsketels, elektrische motoren of schakelaars, ketels, enz. kunnen bereiken. -- Houd brandstof uit de buurt van kinderen. -- G e b r u i k n o o i t b r a n d s t o f v o o r reinigingswerkzaamheden. LET OP -- De tank moet gevuld worden bij afgezette motor op een onoverdekte en goed geventileerde plek. Bedenk dat benzinedampen brandbaar zijn. BRENG GEEN VLAMMEN IN DE BUURT VAN DE OPENING VAN DE TANK OM DE INHOUD ERVAN TE CONTROLEREN EN ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN. -- Controleer of er geen brandstoflekkage is. Verhelp eventuele lekkage voordat u de machine gebruikt. Neem, indien nodig, contact op met uw dealer. 91 I GB F D E NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR V O O R Z I C H T I G - G e b r u i k vo o r h e t brandstofmengsel nooit een brandstof I met een ethanolpercentage van meer dan 10%; gasohol (ethanol-benzinemengsel) is acceptabel met een ethanolpercentage tot 10% of E10-brandstof. GB Alkylaatbenzine F VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft niet dezelfde dichtheid als normale benzine. Motoren die met normale benzine afgesteld zijn vereisen mogelijk een andere afstelling D van de schroef H. Wend u voor deze afstelling tot een erkend servicecentrum. Draai de dop (4, Fig.2) los en vul de tank met E brandstof met behulp van een trechter. Let er daarbij op om de tank niet volledig te vullen. van de veiligheid en de efficiëntie van NL Controle de machine P H LET OP: Gebruik de machine niet als u er niet zeker van bent dat hij goed en veilig werkt en neem onmiddellijk contact op met uw dealer voor de noodzakelijke controles of reparaties. 6.2 Gebruik van de machine SK Starten LEES OOK AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN DE MOTOR. CZ Controle van de veiligheid en de efficiëntie van de machine LET OP: De machine moet in de openlucht RUS of in een goed geventileerde ruimte UK w o r d e n g e s t a r t . D E N K E R A A N D AT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN. PL FIN --- BIH -SRB HR -- 92 LET OP: Controleer of de bedieningen correct werken voordat u de motor start. Raak de uitlaat of de motor niet aan wanneer de motor draait of meteen nadat deze is afgezet. Deze delen kunnen namelijk erg heet worden. Laat de machine niet onbeheerd achter met draaiende motor. Schakel de motor telkens uit wanneer u zich van de machine verwijdert, vóór het bijvullen van de brandstof en vóór elk onderhoud of reiniging. Maak de veiligheidssystemen op geen enkele wijze onklaar. Gebruik de machine niet als de veiligheidssystemen niet perfect werken. -- Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. LET OP – Om de machine te starten, moet u in het gearceerde gebied gaan staan (Fig. 5). Voordat u de motor start: -- open de benzinekraan (Honda) (A, Fig.6). -- Zet de schakelhendel (A) in de neutrale stand N (Fig.7) -- Breng de koppelingshendel niet omlaag (1, Fig.2) om er zeker van te zijn dat de remmen geactiveerd zijn. -- Zet de gashendel in de 'CHOKE'-stand (A, Fig.8) in geval van een koude start, of tussen 'LANGZAAM' en 'SNEL' als de motor al warm is (Fig.9). -- Al l e e n vo o r E m a k- m o to re n : ze t d e uitschakelhendel (B) in de stand zoals in Afb.10 is weergegeven. WAARSCHUWING! - VOOR ALLE ANDERE ASPECTEN VAN DE STARTPROCEDURE DIENT U AANDACHTIG DE HANDLEIDING VAN DE MOTOR TE LEZEN Breng de gashendel bij draaiende motor in de stand “LANGZAAM” (A, Fig. 11). VOORZICHTIG -- De choke moet worden uitgeschakeld zodra de motor normaal draait. Wanneer de choke bij warme motor gebruikt wordt, kan de bougie besmeurd raken en een onregelmatige werking van de motor veroorzaken. -- O m t e b e g i n n e n w e r k e n , z e t u d e versnellingshendel in de stand SNEL (A, Fig. 12). Zorg ervoor dat die niet in de eindstand staat, omdat anders de starter kan geactiveerd worden, wat kan leiden tot het verzuipen van de motor. Vooruit of achteruit rijden 1. Zet de schakelhendel (8, Fig.2) in de gewenste stand; F1 - F2 vooruit, R1 – R2 achteruit. 2. Verhoog de snelheid van de motor langzaam met behulp van de gashendel (3). 3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk omlaag. De machine begint langzaam vooruit of achteruit te rijden. LET OP: -- Versnel of vertraag langzaam als u vooruit of achteruit gaat rijden of als u stopt. -- Verminder de snelheid als u van richting verandert. Verminder de snelheid ook wanneer u naar beneden rijdt, wanneer u zich op de rand van de weg bevindt, op een hobbelige weg of een weg met veel bochten. -- Rijd niet diagonaal over een dalende helling. -- R i j d m e t e e n l a g e s n e l h e i d i n d e achteruitversnelling en let op wat zich achter u bevindt. Bochten maken 1. Tre k a a n d e b l o k k e e r h e n d e l v a n d e rupsbanden (2 of 5, Fig.2) aan de kant die u op wilt gaan; linker hendel (2) om naar links te gaan en rechter hendel (5) om naar rechts te gaan. 2. Laat de hendel (2 of 5) na de bocht los. LET OP: -- Trek niet tegelijker tijd aan de twee blokkeerhendels van de rupsbanden (2 en 5, Fig.2) om de rijdende machine te stoppen, maar laat de koppelingshendel (1) los. -- Gebruik de blokkeerhendels van de rupsbanden niet om bochten te maken als u zich op een aflopende helling bevindt. Breng de snelheid tot het minimum terug als dat noodzakelijk is. De snelheid wijzigen 1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los. 2. Zet de schakelhendel (8) in de gewenste snelheidsstand; F1 - F2 vooruit, R1 – R2 achteruit. 3. Breng de koppelingshendel (1) geleidelijk omlaag. De machine begint langzaam te rijden. VOORZICHTIG -- Laat de koppelingshendel (1) los voordat u de schakelhendel (8) gebruikt. -- Forceer de schakelhendel (8) niet. Als de versnelling niet wordt ingeschakeld, moet de machine enigszins verplaatst worden door de koppelingshendel (1) omlaag te brengen en probeer het opnieuw. -- Verander niet van snelheid bij rijdende machine, omdat dit schade kan veroorzaken. LET OP: -- Gebruik de laagste snelheden (F1 en R1) wanneer u op een aflopende helling of een oprijplaat rijdt. -- Verander niet van snelheid als u op een hellend oppervlak rijdt. Op hellingen rijden LET OP: -- Selecteer de laagste snelheid voordat u op een hellend vlak gaat rijden en schakel niet. -- Parkeer de machine niet op een hellend vlak. -- Laat de koppelingshendel los als u op een hellend vlak stopt. De remmen worden automatisch ingeschakeld. -- Rijdt langzaam als u op een hellend vlak rijdt. -- Schakel de laagste versnelling in en rijdt langzaam voordat u met de machine over een hellend vlak gaat rijden. Door een plotselinge start kan de voorkant van de machine omhoog komen, waardoor een zeer gevaarlijke situatie ontstaat. I Rijden NL GB F D E LET OP: De machine is niet goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg. U mag de machine (overeenkomstig het P We g e n v e r k e e r s r e g l e m e n t ) a l l e e n o p privéterrein gebruiken dat voor openbaar wegverkeer afgesloten is. H De machine stoppen en de motor afzetten 1. Laat de koppelingshendel (1, Fig.2) los. 2. Honda-motoren: zet de gashendel (A, Fig.13) in SK de stand 0 (STOP). Emak-motoren: zet de hendel (B, Fig.14) in de stand STOP. 3. Houd u voor het afzetten van de motor aan de CZ aanwijzingen in de handleiding van de motor. LET OP: -- Raak de uitlaat of de motor niet aan wanneer de motor draait of meteen nadat deze is afgezet. Deze delen kunnen namelijk erg heet worden. -- Wa n n e e r u d e m a c h i n e o n b e h e e rd achterlaat, dient u hem op een vlakke en stabiele ondergrond te plaatsen en de motor af te zetten. Parkeren RUS UK PL FIN BIH SRB LET OP - Kies een stabiel en vlak terrein HR om de machine te parkeren. Parkeer de machine alleen als dat beslist noodzakelijk is in onbeladen toestand op een op- of aflopende helling. Het wordt niet aanbevolen om een beladen machine op een helling te parkeren. 93 6.3 De machine laden LET OP: I -- Vervoer geen personen in de laadbak en rijd niet terwijl u in de laadbak zit of staat. -- Ga niet onder de laadbak staan wanneer deze in de opgeheven stand staat. GB -- Zet de laadbak altijd vast met het blokkeermechanisme; hij kan omhoog komen als de machine rijdt waardoor de lading kan kantelen of vallen. F De kleppen van de laadbak kunnen worden geopend om het laden en lossen te D vergemakkelijken: 1. Om de klep naar binnen of naar buiten te schuiven, moeten eerst de schroeven (A, Fig.15) worden losgedraaid. Deze bevinden E zich op 6 punten: twee onder de voorste klep en twee voor elke zijklep, één onder en één aan de zijkant. 2. Trek de klep in de gewenste stand (Fig.16). NL 3. Bevestig de schroeven (A). LET OP - Bevestig de schroeven (A) goed nadat u de kleppen hebt geopend of gesloten. Als ze tijdens het rijden van de machine worden geopend, kunnen ze beschadigd raken en ongevallen voor u en H anderen veroorzaken. P De laadbak omhoog brengen 1. Maak het blokkeermechanisme (C, Fig.17) los door het naar boven te trekken. SK 2. Trek de handgreep (B) omhoog en zet de laadbak omhoog. CZ De laadbak omlaag brengen 1. Houd de handgreep (B, Fig.17) vast en breng de laadbak volledig omlaag tot de rubber aanslagen. RUS UK 2. Schakel het blokkeermechanisme (C) weer in door het omlaag te duwen. PL 6.4 Opslag en vervoer Opslag FIN Houd u voor het opslaan van de motor aan de aanwijzingen in de handleiding van de motor. BIH LET OP: SRB -- Laat de hete delen, zoals de motor en de HR versnellingsbak, afkoelen voordat u de machine in een gesloten ruimte opslaat. Raak deze delen niet aan. Controleer of deze delen voldoende zijn afgekoeld, voordat u de machine met een doek bedekt. -- Zet de machine op een vlakke en stabiele 94 ondergrond in een overdekte ruimte met lege tanks en buiten bereik van kinderen. -- Maak de brandstof- en olietanks leeg en monteer de doppen weer (4 en 7, Fig.2). Verwerk de brandstof en olie volgens de voorschriften en met respect voor het milieu. Gebruik goedgekeurde houders en voorkom lekkage. -- Om brandgevaar te verminderen moeten de motor en vooral de uitlaat en de tanks vrij van gras, bladeren of overmatig vet worden gehouden. VOORZICHTIG: -- Maak de machine zorgvuldig schoon met water en droog deze af. Gebruik nooit waterstralen of oplosmiddelen om het vuil te verwijderen. Zorg ervoor dat er geen water in het luchtfilter en in de elektrische onderdelen komt; ze zouden kunnen beschadigen. -- Breng de laadbak altijd omlaag. -- Maak het luchtfilter goed schoon. -- Controleer de startkabel van de motor op slijtage. Langdurige stilstand Volg bij een langdurige stilstand (langer dan 1 maand) de aanwijzingen in de handleiding van de motor en de procedures voor ingebruikname in deze handleiding (pag.92). Deze procedures zijn dezelfde als bij een normale start van de machine. LET OP - Controleer bij hervatting van het werk of er geen benzine lekt uit de leidingen, het kraantje en de carburator. Transport LET OP: De machine mag niet op de openbare weg rijden of worden gesleept. -- Om de machine te vervoeren moet een voer tuig met aangepast vermogen en afmetingen worden gebruikt dat daarvoor afdoende is toegerust of een goedgekeurde aanhangwagen. -- Om de machine in het voertuig te laden, kiest u steeds een vlakke zone, ver van het verkeer en zonder potentieel gevaarlijke voorwerpen. -- De machine is zwaar en kan ernstige schade door beknelling veroorzaken. Laad hem met grote voorzichtigheid in en uit voertuigen of aanhangwagens. -- Gebruik steeds een gecertificeerde laadbrug, die 4 keer zo lang is als de hoogte van de laadvloer van het voer tuig, met een aangepaste breedte, een antislipoppervlak, sterk genoeg om het gewicht van de machine te dragen. -- De machine kan ook op een pallet worden vastgemaakt en geladen met een vo r k h e f t r u c k . In dat geval moet de vorkheftruck worden bediend door een daartoe gemachtigde operator. LET OP: De machine MAG NIET worden opgetild met riemen, kettingen of haken. -- Zet de schakelhendel in de stand F1 om de machine te laden en in de stand R1 om te lossen. Zet bovendien de gashendel in de stand 'LAAG' (A, Fig.11) om de machine langzaam te laten rijden. -- De machine moet horizontaal vervoerd worden met een lege tank, dichtgedraaid benzinekraantje. Controleer bovendien of de geldende vervoersvoorschriften voor deze machines niet worden overschreden. -- Om de machine op het voertuig of de wagen vast te maken, moeten goedgekeurde spanriemen worden gebruikt waarvan u moet nagaan of de bevestiging correct en stevig is. LET OP: Alleen de parkeerrem garandeert niet de stabiliteit van de machine tijdens het transport. -- Tijdens het transport mag geen enkele persoon op de machine blijven zitten. -- Voordat u de machine over de openbare weg vervoert, dient u de plaatselijk geldende verkeersregels te raadplegen en in acht te nemen. -- Pr o b e e r d e m a c h i n e n i e t i n / u i t h e t vervoermiddel te laden als de laadbak van de machine een lading bevat. -- Zorg ervoor dat niemand voor de machine staat als u deze in/uit een vervoermiddel laadt. -- Houd de rupsbanden altijd in het midden van de oprijplaten als u erop of eraf rijdt. -- Probeer nooit van rijrichting te veranderen als u oprijplaten op of af rijdt. -- Het evenwichtsmidden van de machine zal onverwachts veranderen wanneer over de verbindingslijn tussen oprijplaat en vloer van het vervoermiddel wordt gereden. Houd rekening met deze plotselinge verandering. 7. ONDERHOUD Lees ook de handleiding van de motor aandachtig. CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES Deze motor, inclusief het emissiecontrolesysteem, moet worden beheerd, gebruikt en onderhouden volgens de aanwijzingen in de I gebruikershandleiding om de emissieprestaties die van toepassing zijn op niet voor de weg bestemde mobiele machines binnen de wettelijke eisen te houden. GB Het emissiecontrolesysteem van de motor mag niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk F gebruikt worden. Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud van de motor of van de machine kan mogelijke storingen van het emissiecontrolesysteem D veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat geval moet onmiddellijk actie worden ondernomen om de storingen van het systeem te repareren en de E toepasselijke eisen te herstellen. Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met voorbeelden van een verkeerde werking, onjuist gebruik of onderhoud: De brandstofdoseersystemen forceren of breken; Gebruik van brandstof en/of motorolie die niet aan de kenmerken voldoen die in het hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn aangegeven; Gebruik van niet-originele onderdelen, bijvoorbeeld bougies, enz.; Geen of niet-passend onderhoud van het lossysteem, inclusief verkeerde onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie, luchtfilter, enz. NL P H SK LET OP - Manipulatie van deze motor CZ maakt het EU-certificaat met betrekking tot de emissies ongeldig. RUS UK 7.1 Veiligheidsadviezen LET OP -- Als de machine onderhouden moet worden, moet u de motor uitschakelen en het kapje van de bougie losmaken. Draag steeds veiligheidsschoenen en handschoenen. -- Verwijder elk brandbaar voorwerp uit het we r kg e b i e d vo o rd at u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. -- Lees de instructies, voordat u reinigings- of onderhoudswerkzaamheden verricht. Draag geschikte kleding en werkhandschoenen in alle situaties die een risico voor de handen vormen. -- Gebruik de machine nooit met versleten of beschadigde onderdelen. Defecte of versleten onderdelen moeten worden ve r v a n g e n e n m o g e n n i e t wo r d e n gerepareerd. Gebruik alleen originele 95 PL FIN BIH SRB HR vervangingsonderdelen: het gebruik van niet-originele en/of niet correct gemonteerde vervangingsonderdelen heeft I een negatieve invloed op de veiligheid van de machine; dit k an ongevallen of persoonlijk letsel veroorzaken en ontheft de fabrikant van elke verplichting of GB aansprakelijkheid. -- Alle onderhouds- en afstelwerkzaamheden die niet in deze handleiding zijn beschreven moeten door een erkend servicecentrum F worden uitgevoerd dat over de benodigde kennis en gereedschappen beschikt om het werk correct uit te voeren en waarbij het oorspronkelijke veiligheidsniveau van de D machine behouden blijft. Werkzaamheden die bij ongeschikte bedrijven of door ongekwalificeerd personeel zijn uitgevoerd, doen elke vorm van garantie en elke E verplichting of aansprakelijkheid van de fabrikant vervallen. Vooral bij vaststelling van een slechte werking van de rem, de ine n u i t s c h a ke l i n g v a n h e t m e s , d e NL inschakeling van de aandrijving in de vooro f d e a c hte r u i t ve r s n e l l i n g d i e nt u onmiddellijk contact op te nemen met een erkend servicecentrum. P -- De uitlaat en andere delen van de motor (bijvoorbeeld, de kleppen van de cilinder, de bougie, enz.) worden warm tijdens de werking en blijven ook een bepaalde periode na het uitzetten van de motor H warm. Om het risico van brandwonden te verminderen de demper en andere onderdelen niet aanraken wanneer deze heet zijn. SK -- Controleer regelmatig of zich materialen zoals droog gras of dergelijke in de buurt van de motor en vooral in de buurt van de uitlaat bevinden; reinig deze delen CZ regelmatig en ver wijder ook kleine hoeveelheden. RUS -- Breng nooit wijzigingen aan uw machine aan. UK -- Vervang veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk als deze beschadigd of kapot zijn. -- Houd de moeren, bouten en schroeven strak aangespannen om ervoor te zorgen dat de PL machine in veilige omstandigheden werkt. FIN 7.2 Gewoon onderhoud Onderstaande lijst helpt u om uw machine efficiënt en veilig te houden. De lijst geeft een BIH overzicht van de belangrijkste onderhouds- en SRB s m e e r we r k z a a m h e d e n e n d e te r m i j n e n HR waarbinnen ze moeten worden uitgevoerd. Machine 1. Controle en afstelling gashendel (2) 96 25 uur 2. Controle en afstelling koppelingshendel (2) 3. Controle en afstelling blokkering parkeerrem (2) 4. Controle en afstelling deblokkeerhendels rupsbanden (2) 5. Rollen van de rupsbanden smeren 6. Controle V-snaar (2) 7. Vervanging V-snaar (1) (2) 25 uur 25 uur 25 uur 20-30 uur 25 uur -- uur 8. Controle van alle bevestigingen 25 uur 9. Algemene smering (3) 25 uur 10. Transmissieolie verversen (1e keer) (2) 11. Transmissieolie verversen (daarna) (2) 50 uur 500 uur 1) Neem contact op met uw dealer bij de eerste tekenen van een storing. 2) Deze werkzaamheid moet door uw dealer of door een erkend servicecentrum worden uitgevoerd. 3) De algemene smering van alle scharnieren moet bovendien telkens worden uitgevoerd wanneer de machine voor een langer periode niet gebruikt zal worden. Motor Raadpleeg de handleiding van de motor voor de complete lijst en de intervallen. Motorolie verversen (zie ook onderstaande paragraaf ) - Controle en reiniging luchtfilter Vervanging luchtfilter - Controle benzinefilter -Vervanging benzinefilter Controle en reiniging contacten bougie Vervanging bougie VOORZICHTIG: Volg alle voorschriften in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor op. Verversen van de motorolie VOORZICHTIG: De olie kan gemakkelijker worden afgetapt als de olie warm is. Emak-motoren: 1. Plaats een geschikte houder onder de motor om de afgewerkte olie op te vangen en verwijder de dop van de tank (A, Fig. 18), de afvoerbout (B) en de pakkingring (C). 2. Laat de olie volledig weglopen, plaats de afvoerbout en de pakkingring weer terug en draai ze stevig dicht. Honda-motoren: Bij deze motor moet de olie uit de vulopening worden gezogen met een spuit om de tank te legen. 3. Met de motor in horizontale positie vult u de tank tot het maximale tekentje van de peilstok (MAX) met aanbevolen olie (Fig. 19). 4. Draai de dop weer vast op de tank (A). VOORZICHTIG: Het gebruik van de motor met onvoldoende olie kan ernstige schade toebrengen aan de motor. L E T O P : Ve r w i j d e r d e a f g e we r k t e motorolie volgens de milieuvoorschriften. Afgewerkte olie moet in een verzegelde houder worden afgeleverd bij een erkende dealer. Gooi geen olie bij het huisvuil, spoel het niet door de gootsteen en giet het niet op het land of in het riool. Transmissieolie controleren en verversen VOORZICHTIG: Controleer regelmatig of er geen olie lekt. Ve r ve r s d e t ra n s m i s s i e o l i e vo l g e n s h e t onderhoudsprogramma op pag. 96 bij een erkend servicecentrum. De olie moet van het type SAE 85W/140 zijn. De hoeveelheid toe te voegen olie is 1,5 liter. Rupsbanden Ontdoe de stelmoer (A, Fig. 24) en de blokkeerschroef (B) regelmatig van modder om te voorkomen dat ze te vast komen te zitten. Smeer de rupsbandenspanner na elk gebruik. Vet aanbrengen De volgende onderdelen moeten regelmatig met vet worden gesmeerd: 1. De steunen van de laadbak (Fig.20). 2. De 4 rollen van de rupsbanden (Fig.21). VOORZICHTIG: -- Breng ook vet aan op de glijdende en ruwe delen die niet genoemd worden. -- Breng regelmatig vet aan met behulp van een smeerpistool. Buitengewoon onderhoud Laat aan het eind van het seizoen bij intensief gebruik en om de twee jaar bij normaal gebruik een algemene controle door een gespecialiseerd monteur van het assistentienetwerk uitvoeren. 8. buurt bent. -- Volg de plaatselijke voorschriften voor het afdanken van de vervoerde materialen I nauwgezet. -- Volg de plaatselijke voorschriften voor de verwerking van verpakkingsmateriaal, olie, benzine, accu’s, filters, versleten delen of elk onderdeel dat een slechte invloed heeft op het GB milieu nauwgezet op; dit afval mag niet bij het huisvuil worden geworpen, maar moet worden gescheiden en naar speciale verzamelcentra worden gebracht, die de materialen zullen F recyclen. Slopen en afdanken Laat de machine na de buitenwerkingstelling niet in het milieu achter, maar wend u tot een afvalinzamelcentrum. Een groot deel van de materialen die bij de bouw van de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar: alle metalen (staal, aluminium, messing) kunnen aan een normale ijzerhandelaar worden gegeven. Neem voor meer informatie contact op met de normale afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het afval dat afkomstig is van de sloop van de machine moet met respect voor het milieu worden verwerkt zonder de bodem, de lucht en het water te vervuilen. In elk geval moeten de plaatselijk geldende wetten op dit gebied in acht worden genomen. Bij machine sloop, moet u het label van de CE-markering samen met deze handleiding te vernietigen. 9. O P A A N V R A AG L E V E R B A R E ACCESSOIRES D E NL P H SK CZ Ophogingsset kleppen (Fig.22) Ombouwset om de kleppen van de laadbak te verhogen voor een gemakkelijker vervoer van RUS volumineuze ladingen. UK LET OP: Het laadvlak mag niet worden gewijzigd of uitgebreid om het laadvermogen van de machine te vergroten; PL het gebruik van hogere laadkleppen geeft g e e n to e s te m m i n g o m h e t m a x i m a l e draagvermogen van de machine te FIN overschrijden. BIH SRB HR MILIEUBESCHERMING Tijdens het gebruik van de machine moet de bescherming van het milieu een belangrijk aspect vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben ten gunste van de samenleving en van de natuur waarin we leven. -- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de 97 10. TECHNISCHE GEGEVENS TN 3400 H CR 340 H NTR 340 H BTR 340 H R 30 RC 350 Honda I GB Motor Type Voeding F Starten Transmissie D Snelheid Minimale draaicirkel E Steunlengte rupsband NL P H SK CZ RUS UK PL FIN BIH SRB HR Steunbreedte rupsband Kanteling laadbak Kantelhoek Maximaal draagvermogen Vloer laadbak Lengte laadvloer Breedte laadvloer Maximale helling Gewicht Buitenafmetingen (Fig.23) Geluidsdruk (LpA av 2006/42/EG) Onzekerheid Gemeten geluidsvermogensniveau (2000/14/EC – EN ISO 3744) Onzekerheid Gegarandeerd geluidsvermogensniveau (LwA 2000/14/EG – EN ISO 3744) Trillingsniveau (EN 20643) Onzekerheid (EN 12096) km/h mm mm mm kg mm mm kg mm dB(A) dB(A) dB(A) TN 3400 K CR 340 K NTR 340 K BTR 340 K Emak 4-takt benzine handmatig 4 snelheden (2 vooruit + 2 achteruit) 1 AV = 1,6 2 AV = 3,6 1 RM = 1,4 2 RM = 3,4 700 580 170 handmatig 45° 350 uitschuifbaar 930 - 1060 520 - 900 10° (17%) 140 1530 x 600 x 900 85,2 86,2 3 3 93 92 dB(A) 1 1 dB(A) 94 93 m/s2 m/s2 9,55 0,4 10,3 0,4 11. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat de machine: 1. Type: dumper (transporter) 2. Merk Oleo-Mac, Type CR 340H - CR 340K Merk Efco, Type TN 3400H - TN 3400K Merk Nibbi, Type NTR 340H - NTR 340K Merk Bertolini, Type BTR 340H - BTR 340K Merk Rotair, Type Rampi Car R30 Merk Power Pac, Type RC 350 3. Serienummer B63 XXX 0001 ÷ B63 XXX 9999 vvoldoet aan de voorschriften van de richtlijn / verordening: 2006/42/EG - 2014/30/EG - (EG) 2016/1628 - (EG) 2017/654 - (EG) 2017/656 - 2000/14/EG annex I n° 18 voldoet aan de voorschriften van de volgende geharmoniseerde normen: EN 474-6:2006 + A1:2009 - EN ISO 14982 98 Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling: 2000/14/EG Annex VI procedura 1 Gemeten geluidsvermogensniveau: 93.0 dB(A) (H) - 92.0 dB(A) (K) Gegarandeerd geluidsvermogensniveau: 94.0 dB(A) (H) - 93.0 dB(A) (K) Nominaal vermogen: 2.9kW (H) - 2.7 kW (K) Aangemelde instantie voor Richtlijn 2000/14/EG: Eurofins Product Testing Italy S.r.l. via Courgnè, 21 – 10156 Torino (TO) - Italy n° 0477 De technische documentatie staat ter beschikking in het hoofdkantoor: Technisch bestuur Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via Fermi, 4 Datum: 01/01/2019 s.p.a. Fausto Bellamico - President 12. GARANTIEBEWIJS Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de modernste produc tietechnieken. De fabrikant geeft een garantie van 24 maanden vanaf de aankoopdatum op de eigen producten voor privé-/hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12 maanden bij professioneel gebruik. Algemene garantievoorwaarden 1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De fabrikant vervangt gratis de onderdelen met defecten in materiaal, afwerking en productie via het verkoopnetwerk en de technische servicedienst. De garantie ontneemt de gebruiker niet de wettelijke rechten van het burgerlijk wetboek tegen de consequenties van de defecten of fouten veroorzaakt door het verkochte voorwerp. 2) Het technische personeel zal de defecte onderdelen zo snel als organisatorisch mogelijk is repareren. 3) O m e e n a a nv ra a g to t te c h n i s c h e assistentie onder garantie in te dienen, dient u aan het bevoegde personeel het onderstaande garantiecertificaat te tonen, voorzien van het stempel van de leverancier, volledig ingevuld en met de aankoopfactuur of bon met de aankoopdatum aangehecht. 4) De garantie ver valt in de volgende gevallen: -- Duidelijk gebrek aan onderhoud, -- Onjuist gebruik van het product of 5) 6) 7) 8) 9) 10) geknoei aan het product, -- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of brandstoffen, -- G e b r u i k v a n n i e t - o r i g i n e l e reserveonderdelen of accessoires, -- Reparaties die uitgevoerd zijn door onbevoegd personeel. De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en onderdelen die aan normale werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de garantie. Onder de garantie vallen geen aanpassingen en verbeteringen van het product. Onder de garantie vallen geen afstellingen en onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden kunnen zijn tijdens de garantieperiode. Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het transport moet onmiddellijk gemeld worden aan de transporteur, anders vervalt de garantie. Voor motoren van andere merken (Briggs & Stratton, Subaru, Honda, Lombardini, Kohler, enz.) die gemonteerd zijn op onze machines, geldt de garantie die gegeven wordt door de fabrikant van de motor. De garantie dekt geen eventuele directe of indirecte schade, die veroorzaakt is bij personen of voorwerpen door storingen in het apparaat of die voortvloeit uit het langdurig niet gebruiken van het apparaat. I GB F D E NL P H SK CZ RUS UK MODELL DATUM PL SERIENUMMER LEVERANCIER FIN KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR. BIH SRB HR Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie aanhechten. 99 13. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN STORINGEN I LET OP: zet het apparaat altijd uit voordat u de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert, behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten. Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem dan op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze tabel staat, GB contact neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum. PROBLEEM F 1. De motor start niet. E 2. De motor start moeilijk of draait onregelmatig. P 3. De rijsnelheid is onregelmatig, er is te weinig aandrijving op hellingen of de machine heeft de neiging te steigeren. H 4. De rijaandrijving werkt niet SK CZ RUS UK PL a) er wordt geen benzine aangevoerd b) er is een ontstekingsprobleem D NL MOGELIJKE OORZAKEN 5. De machine stuurt niet naar links en/of naar rechts 6. In de parkeerstand heeft de machine bij draaiende motor de neiging om te gaan rijden 7. In de parkeerstand op een helling gaat de machine bij afgezette motor rijden 8. De machine maakt lawaai bij de start c) vlinderklep van de carburator sluit niet volledig Slechte carburatie a) problemen met de spanning van de transmissieriem b) problemen met de transmissie a) onjuiste spanning van de riem b) versleten of gebroken riem De kabel van de deblokkeerhendel van de aandrijfas is niet correct afgesteld Onjuiste riemspanning BIH 10. De versnellingen schakelen niet in SRB HR 11. De machine maakt lawaai tijdens het rijden a) - controleer het brandstofniveau in de tank - draai het kraantje open b) - controleer de bevestiging van de bougiekap - Controleer of de elektroden van de bougie schoon zijn en een correcte onderlinge afstand hebben c) neem contact op met een erkend servicecentrum - reinig of vervang het luchtfilter - maak de tank leeg en vul deze met nieuwe benzine - controleer en vervang het benzinefilter eventueel Neem contact op met een erkend servicecentrum Neem contact op met een erkend servicecentrum Neem contact op met een erkend servicecentrum Neem contact op met een erkend servicecentrum Versleten remklauw of onjuist Neem contact op met een erkend afgestelde rem servicecentrum Onjuiste kabelspanning koppelingshendel FIN 9. De rupsbanden raken tijdens Onjuiste spanning van de het rijden de laadbak OPLOSSING Neem contact op met een erkend servicecentrum rupsbanden Neem contact op met een erkend servicecentrum Versleten glijblokje van de versnellingsbak Neem contact op met een erkend servicecentrum De transmissie werkt niet correct Neem contact op met een erkend servicecentrum LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige technische kennis beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch vervallen en ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid. 100 I ATTENZIONE! – Questo manuale deve accompagnare la macchina durante tutta la sua vita. GB WARNING! – This owner’s manual must stay with the machine for all its life. F ATTENTION! – Le manuel doit accompagner la machine pour toute sa vie. D ACHTUNG! - Dieses Anweisungsheft muß das Gerät während seiner gesamten Lebensdauer begleiten. E ¡ATENCIÓN! - Este manual debe acompañar a la máquina durante toda su vida útil. NL LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven. P ATENÇÃO! - Este manual deve acompanhar a máquina durante toda a sua vida útil. H FIGYELEM – A jelen kézikönyvet a gép teljes élettartama idején a géppel együtt kell tárolni. SK UPOZORNENIE! - Tento návod musí sprevádzať stroj po celú dobu jeho životnosti. CZ UPOZORNĚNÍ! - Tento návod byste měli používat po celou dobu životnosti přístroje. RUS UA ВНИМAНИЕ! – Нaстoящaя инструкция дoлжнa сoпрoвoждaть издeлиe вo врeмя всeгo срoкa eгo службы. PL UWAGA! - Niniejsza instrukcja powinna towarzyszyć urządzeniu przez cały okres jego eksploatacji. FIN HUOMIO! – Tämän oppaan on oltava koneen mukana koko koneen käyttöiän ajan. SRB HR MNE PAŽNJA! - Ovaj priručnik treba čuvati zajedno sa strojem tijekom čitavog njegovog radnog vijeka. Mod. 68710157 - Giu/2019 BIH Emak S.p.A. 42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy www.myemak.com www.youtube.it/EmakGroup
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232

Bertolini NTR 340 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor