Pioneer AVIC-F9220BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Bedieningshandleiding
AV NAVIGATIESYSTEEM
AVIC-F20BT
AVIC-F920BT
AVIC-F9210BT
AVIC-F9220BT
Lees altijd eerst de Belangrijke informatie voor de
gebruiker!
Belangrijke informatie voor de gebruiker bevat
belangrijke informatie die u moet weten en begrijpen
voordat u het navigatiesysteem gebruikt.
Nederlands
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer-product.
Lees de instructies in deze handleiding goed door zodat u het toestel op de juiste
manier leert te bedienen. Nadat u de instr ucties hebt gelezen, bergt u de handleiding
op een handige plaats op zodat u deze altijd snel bij de hand hebt.
Belangrijk
De schermafbeeldingen die in de voorbeelden
worden getoond kunnen verschillen van de fei-
telijke schermafbeeldingen.
De feitelijke schermafbeeldingen kunnen zon-
der voorafgaande kennisgeving worden gewij-
zigd om verbeteringen in de prestaties en de
functies te bewerkstelligen.
Inleiding
Overzicht handleiding 9
Gebruik van deze handleiding 9
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 9
Terminologie die in deze handleiding
wordt gebruikt 9
Opmerking over het bekijken van videos 10
Opmerking over het bekijken van DVD-
Videos 10
Opmerking over het gebruik van MP3-
bestanden 10
iPod compatibiliteit 10
Kaartgebied 11
Bescherming van het LCD-paneel en het
scherm 11
Opmerkingen over het interne geheugen 11
Voordat u de accu van het voertuig
loskoppelt 11
Gegevens die gewist kunnen
worden 11
Basisbediening
De namen en functies van de onderdelen
controleren 12
De hoek van het LCD-paneel afstellen 14
Een disc inbrengen en uitwerpen 14
Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F20BT) 14
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F20BT) 15
Een disc inbrengen (voor de AVIC-
F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT) 15
Een disc uitwerpen (voor de AVIC-
F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT) 16
Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen 16
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F20BT) 16
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F20BT) 17
Een SD-geheugenkaart inbrengen (voor
de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en
AVIC-F9220BT) 18
Een SD-geheugenkaart uitwerpen (voor
de AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en
AVIC-F9220BT) 18
Een USB-geheugenapparaat aansluiten en
losmaken 19
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten 19
Een USB-geheugenapparaat
losmaken 20
Een iPod aansluiten en losmaken 20
Uw iPod aansluiten 20
Uw iPod losmaken 20
Volgorde van het begin tot het einde 21
De eerste maal inschakelen 21
Inschakelen bij normaal gebruik 21
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Overzicht van de schermen 24
Wat u in elk menu kunt doen 25
Snelkoppelingenmenu 25
Een snelkoppeling selecteren 25
Een snelkoppeling annuleren 26
Bedieningslijstschermen (bijv. POI-lijst) 26
Gebruik van het toetsenbord op het
scherm 26
Het gebruik van de kaart
Het kaartscherm aflezen 27
Inhoudsopgave
Nl
2
Vergrote kaart van de kruising 29
Weergave tijdens het rijden op een
snelweg 29
Wegen zonder bocht-per-bocht
instructies 29
Bediening op het kaartscherm 30
De schaal van de kaart wijzigen 30
Omschakelen van de oriëntatie van de
kaart 30
De kaart naar de plaats verschuiven die
u wilt zien 30
Het Snelle toegang menu
instellen 31
Omschakelen van de weergave 31
Eco-rijden functie
De Eco-grafiek weergeven 33
Het niveau voor de eco-rijstijl weergeven 34
Attentiemelding bij zeer snelle start 34
Een locatie zoeken en selecteren
De basisinstructies voor het uitstippelen van
uw route 35
Een locatie aan de hand van het adres
zoeken 36
Opzoeken aan de hand van de
straatnaam 36
Opzoeken aan de hand van de naam
van de stad 37
Opzoeken van uw bestemming aan de
hand van de postcode 38
Opzoeken via meerdere
zoektermen 39
Koers uitzetten naar uw huis 39
Nuttige plaatsen (POI) zoeken 39
POIs zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën 39
Rechtstreeks een POI zoeken op basis
van de naam van de faciliteiten 40
Een dichtbijzijnde POI zoeken 40
POIs in de buurt van de bestemming
zoeken 41
POIs zoeken in een bepaalde stad 41
Een bestemming selecteren via
Favorieten 42
POIs zoeken met behulp van de gegevens op
de SD-geheugenkaart 42
Een locatie selecteren die u recentelijk hebt
opgezocht 42
Een locatie aan de hand van de coördinaten
zoeken 43
Nadat de locatie is bepaald
Een route uitzetten naar uw bestemming 44
Meerdere routes tonen 45
De huidige route controleren en wijzigen
Het Overzicht route scherm weergeven 46
De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen 46
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 46
De details van de huidige route
controleren 48
Tussenpunten bewerken 48
Een tussenpunt toevoegen 48
Een tussenpunt verwijderen 49
Tussenpunten sorteren 49
De routebegeleiding annuleren 49
Locaties registreren en bewerken
Een locatie in Favorieten opslaan 51
Een locatie registreren via
Favorieten 51
Een locatie registreren via de scroll-
stand 51
Geregistreerde locaties bewerken 51
Bewerken van het item in de
Favorieten lijst 51
Uw thuislocatie bewerken 52
De items in de Favorieten lijst
sorteren 52
Een item in de Favorieten lijst
verwijderen 53
Nl
3
Inhoudsopgave
Favorieten items exporteren en
importeren 53
De Favorieten items exporteren 53
De Favorieten items importeren 54
Een item in de Historiek lijst
verwijderen 54
Verkeersinformatie gebruiken
Alle verkeersinformatie controleren 56
Verkeersinformatie op de route
controleren 57
De verkeersinformatie op de kaart
aflezen 57
Een alternatieve route instellen om files te
vermijden 58
Automatisch file-informatie
controleren 58
De verkeersinformatie handmatig
controleren 58
De verkeersinformatie selecteren die wordt
weergegeven 59
Uw voorkeur voor een RDS-TMC
dienstverlener handmatig selecteren 60
Een Bluetooth apparaat registreren en er
verbinding mee maken
Communicatie-apparaten voorbereiden 61
Uw Bluetooth apparaten registreren 61
Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt 61
Paren van uw Bluetooth apparaten 62
Zoeken van een bepaald Bluetooth
apparaat 63
Een geregistreerd apparaat
verwijderen 64
Verbinding maken met een geregistreerd
Bluetooth apparaat 65
Instelling voor prioriteitsverbinding 66
Gebruik van handsfree telefoneren
Het Telefoonmenu weergeven 67
Zelf telefoneren 67
Rechtstreeks bellen 67
Gemakkelijk naar huis bellen 68
Een nummer uit uw Contactenlijsten
bellen 68
Iemand bellen via de
geschiedenislijst 68
De items opgeslagen in de Favorieten
lijst bellen 69
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen 69
Bellen via de kaart 70
Een oproep ontvangen 70
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden 70
Het telefoonboek overbrengen 71
Geregistreerde contactgegevens
wissen 72
De telefooninstellingen wijzigen 72
De apparaatnaam bewerken 72
Het wachtwoord bewerken 73
De Bluetooth golftransmissie
stoppen 73
Echovermindering en
ruisonderdrukking 73
De telefoon automatisch opnemen 73
De automatische weigeringsfunctie
instellen 74
Geheugen wissen 74
De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten 75
Opmerkingen met betrekking tot het
handsfree telefoneren 75
Basisbediening van de AV-bron
Het AV-bedieningsscherm weergeven 77
Een bron selecteren 77
Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) 77
Omschakelen tussen het AV-
bedieningsscherm en het
lijstscherm 77
Een item selecteren 78
Naar het vorige scherm terugkeren 78
Inhoudsopgave
Nl
4
Gebruik van de radio (FM)
Startprocedure 79
Het scherm aflezen 79
Gebruik van de aanraaktoetsen 80
Zenders opslaan en oproepen 81
Gebruik van radiotekst 81
Gebruik van het Functie menu 82
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 82
Op sterke zenders afstemmen 82
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken 83
Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken 83
Verkeersberichten ontvangen 83
Op alternatieve frequenties
afstemmen 84
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten 85
Status van
onderbrekingspictogram 85
PTY-lijst 86
Gebruik van de radio (AM)
Startprocedure 87
Het scherm aflezen 87
Gebruik van de aanraaktoetsen 88
Zenders opslaan en oproepen 88
Gebruik van het Functie menu 89
De frequenties van de sterkste zenders
opslaan 89
Op sterke zenders afstemmen 89
Audio-CDs afspelen
Startprocedure 90
Het scherm aflezen 90
Gebruik van de aanraaktoetsen 92
Gebruik van het Functie menu 93
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Startprocedure 94
Het scherm aflezen 94
Gebruik van de aanraaktoetsen 96
Gebruik van het Functie menu 97
Een DVD-Video afspelen
Startprocedure 99
Het scherm aflezen 99
Gebruik van de aanraaktoetsen 100
Het afspelen hervatten
(Bladwijzer) 102
Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 102
Rechtstreeks een nummer
zoeken 102
Gebruik van het DVD-menu 103
Gebruik van het DVD-menu met behulp
van de aanraaktoetsen 103
Beeld-voor-beeld weergave 103
Vertraagde weergave 103
Gebruik van het Functie menu 104
Een DivX-video afspelen
Startprocedure 105
Het scherm aflezen 105
Gebruik van de aanraaktoetsen 106
Beeld-voor-beeld weergave 107
Vertraagde weergave 108
Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip 108
Gebruik van het Functie menu 108
DVD-Video of DivX instellingen
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven 110
De voorkeurstalen instellen 110
Het pictogram voor het camerastandpunt
instellen 110
De beeldverhouding instellen 111
De kinderbeveiliging instellen 111
Het codenummer en niveau
instellen 111
De automatische weergave instellen 112
Nl
5
Inhoudsopgave
Het ondertitelingsbestand voor DivX
instellen 112
Taalcodekaart voor DVDs 113
Muziekbestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 114
Het scherm aflezen 114
Gebruik van de aanraaktoetsen
(Muziek) 116
Gebruik van het Functie menu 117
Videobestanden (van USB of SD)
afspelen
Startprocedure 118
Het scherm aflezen 118
Gebruik van de aanraaktoetsen (Video) 119
Een bepaalde scène opzoeken en
afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de disc 120
Gebruik van het Functie menu 120
Gebruik van een iPod (iPod)
Startprocedure 122
Het scherm aflezen 122
Gebruik van de aanraaktoetsen 124
Een videoprogramma afspelen 126
Het aantal muziekstukken of videos met
behulp van de lijst verminderen 126
De functies vanaf uw iPod bedienen 127
MusicSphere afspelen 128
Het scherm aflezen 128
Gebruik van de aanraaktoetsen 128
Gebruik van het Functie menu 128
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Startprocedure 130
Het scherm aflezen 130
Gebruik van de aanraaktoetsen 132
Gebruik van het Functie menu 132
Gebruik van de AV-ingang
Het scherm aflezen 134
Gebruik van AV1 134
Gebruik van AV2 134
Gebruik van de aanraaktoetsen 135
Gebruik van het extern toestel (EXT1,
EXT2)
Startprocedure 136
Het scherm aflezen 136
Gebruik van de aanraaktoetsen 137
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het Instellingen navig. scherm
weergeven 138
De aansluiting van de kabels
controleren 138
De leerstatus van de sensor en de rijstatus
controleren 139
De status wissen 139
Gebruik van de Verbruik functie 140
Invoeren van het brandstofverbruik voor
het berekenen van de
brandstofkosten 140
Het brandstofverbruik berekenen 141
De gegevens van de brandstofkosten
exporteren 142
Uw reisgeschiedenis opnemen 142
Gebruik van de
demonstratiebegeleiding 143
Uw thuislocatie registreren 143
De huidige locatie corrigeren 144
De instelling voor de eco-functie
wijzigen 144
Het Kaartinstellingen scherm
weergeven 144
De automatische zoomweergave
instellen 145
De gedetailleerde stadskaart instellen 145
De grafische afbeelding voor de grens van de
stadskaart instellen 145
De aanduiding van de maximumsnelheid
instellen 146
Het kennisgevingspictogram voor de
verkeersinformatie weergeven 146
Inhoudsopgave
Nl
6
Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven 147
De weergave van de huidige straatnaam
instellen 147
De weergave van het Favorieten pictogram
instellen 147
De 3D oriëntatiepunten weergeven 148
Richtingswijzigingen weergeven 148
De brandstofverbruikinformatie
weergeven 148
POIs op de kaart weergeven 149
De vooringestelde POIs op de kaart
weergeven 149
De eigen POIs weergeven 150
De Weergave veranderen 150
De kleurwijziging van de kaart instellen
tussen dag en nacht 150
De kleur van de weg wijzigen 151
De instelling van het navigatie-
onderbrekingsscherm wijzigen 151
Het Snelle toegang menu selecteren 151
Het Systeeminstellingen scherm
weergeven 152
De regionale instellingen
aanpassen 153
Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen 155
Het vooringestelde startscherm
veranderen 156
Het beeld van het startscherm
ver vangen door een beeld dat in de SD-
geheugenkaart is opgeslagen 157
Instelling voor de
achteruitkijkcamera 157
De reactiestanden van het toetspaneel
afstellen (toetspaneel kalibrering) 158
De kleur van de verlichting
instellen 159
De versie-informatie controleren 160
De video voor het Achterdisplay
selecteren 160
Het beeld instellen 160
Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven 161
Video-ingang 1 instellen (AV1) 162
Video-ingang 2 instellen (AV2) 162
De breedbeeldmodus veranderen 163
De achter-uitgang instellen 163
Instellen wanneer het uitschakelen/
dempen van het geluid moet
plaatsvinden 164
Instellen van het niveau voor het
uitschakelen/dempen van het
geluid 164
Aan/uit zetten van Auto PI 165
De FM-afstemstap instellen 165
Uw DivX VOD registratiecode
weergeven 165
Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven 165
Gebruik van de balansinstelling 166
Gebruik van de equalizer 166
Loudness-functie aanpassen 168
Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal 168
Gebruik van het
hoogdoorlaatfilter 169
Niveau van de signaalbron
aanpassen 169
De lage tonen versterken (Bass
Booster) 169
Een gesimuleerde geluidsomgeving
instellen 170
Kopiëren van instellingen 171
De veiligmodus instellen 171
Het scherm uitschakelen 171
Het navigatiesysteem gebruiken met
gesproken commandos
Veilig rijden 172
De basisbeginselen van de
spraakbediening 172
De spraakbediening 172
De spraakbediening starten 172
Nl
7
Inhoudsopgave
Gebruik van de spraakbediening 173
Beschikbare gesproken
basiscommandos 175
Basiscommandos 175
Spraakbediening voor de AV-bron 175
Gesproken commandos met
betrekking tot handsfree
telefoneren 176
Tips voor spraakbediening 176
Andere functies
De antidiefstalfunctie instellen 178
Het wachtwoord instellen 178
Het wachtwoord invoeren 178
Het wachtwoord verwijderen 178
Als u het wachtwoord vergeet 179
Het navigatiesysteem terugzetten op de
standaard- of fabrieksinstellingen 179
Instellingen die gewist worden 180
Fabrieksinstell. terug 181
Het Te resetten delen selecteren
scherm weergeven 181
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 183
Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 188
Berichten voor de audiofuncties 190
Plaatsbepaling technologie 192
Plaatsbepaling via GPS 192
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling 192
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen? 192
Wanneer er ernstige fouten optreden 193
Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 193
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen
veroorzaken 194
Informatie over de routebepaling 196
Regels voor de routekeuze 196
Omgaan met en verzorging van de
discs 197
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station 197
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 198
Afspeelbare discs 198
DVD-Video en CD 198
AVCHD-opgenomen discs 198
DualDiscs afspelen 198
Dolby Digital 199
DTS-geluid 199
Gedetailleerde informatie voor afspeelbare
media 199
Compatibiliteit 199
Tabel voor mediacompatibiliteit 202
Bluetooth 206
SD- en SDHC-logo 206
WMA/WMV 207
DivX 207
AAC 207
Gedetailleerde informatie over aansluitbare
iPods 207
iPod 208
iPhone 208
iTunes 208
Correct gebruik van het LCD-scherm 208
Omgaan met het LCD-scherm 208
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 209
Onderhoud van het LCD-scherm 209
LED (lichtgevende diode)
verlichting 209
Display-informatie 210
Menu bestemming 210
Telefoonmenu 210
Menu-instellingen 211
Verklarende woordenlijst 215
Specificaties 218
Inhoudsopgave
Nl
8
Overzicht handleiding
Voordat u dit product gebruikt, moet u de Be-
langrijke informatie voor de gebruiker (een
afzonderlijke handleiding) lezen die waarschu-
wingen en andere belangrijke informatie bevat.
Gebruik van deze handleiding
Opzoeken van de bedieningsprocedure
voor wat u wilt doen
Wanneer u besloten hebt wat u wilt doen, kunt
u de pagina die u nodig hebt vinden in de In-
houdsopgave.
Opzoeken van de bedieningsprocedure
op basis van een menunaam
Als u de betekenis wilt weten van een onder-
deel dat op het scherm wordt aangegeven,
kunt u de gewenste pagina vinden met behulp
van de Display-informatie aan het einde van de
handleiding.
Verklarende woordenlijst
Gebruik de verklarende woordenlijst om de be-
tekenis van onbekende termen op te zoeken.
Conventies die in deze
handleiding worden gebruikt
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
! De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VETGE-
DRUKT weergegeven:
bijv.)
MENU toets, MAP toets.
! De onderdelen in de verschillende menus,
de schermtitels en functionele onderdelen
worden vetgedrukt weergegeven met dub-
bele aanhalingstekens “”:
bijv.)
Menu bestemming scherm of AV-
bron scherm
! De aanraaktoetsen die beschikbaar zijn op
het scherm worden vetgedrukt weergege-
ven tussen rechte haken [ ]:
bijv.)
[Bestemming], [Instellingen].
! Extra informatie, alternatieven en andere
opmerkingen worden als volgt weergege-
ven:
bijv.)
p Als de thuislocatie nog niet is opgesla-
gen, moet u eerst deze locatie instellen.
! Beschrijvingen van afzonderlijke bedie-
ningshandelingen die op hetzelfde scherm
worden uitgevoerd, worden aangegeven
met # aan het begin van de beschrijving:
bijv.)
# Tip [OK] aan.
! De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.)
= Zie Gebruik van de navigatiemenuscher-
men op bladzijde 24 voor details.
Terminologie die in deze
handleiding wordt gebruikt
Voordisplay en Achterdisplay
In deze handleiding wordt het scherm dat di-
rect op het hoofdtoestel van het navigatiesys-
teem is aangesloten het Voordisplay
genoemd. Alle extra schermen die worden ge-
kocht voor gebruik in combinatie met dit navi-
gatiesysteem worden Achterdisplay
genoemd.
Videobeeld
Videobeeld in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een DVD-Video,
DivX
®
, iPod en andere apparatuur die met een
RCA-kabel op dit systeem is aangesloten,
zoals AV-apparatuur voor algemeen gebruik.
Nl
9
Hoofdstuk
01
Inleiding
Inleiding
Extern geheugenapparaat (USB, SD)
Een SD-geheugenkaart, SDHC-geheugen-
kaart, microSD -kaart, microSDHC-kaart en
USB-geheugenapparaat worden samen aan-
geduid als extern geheugenapparaat (USB,
SD). Indien het enkel om een USB-geheugen-
apparaat gaat, wordt de term USB-geheugen-
apparaat gebruikt.
SD-geheugenkaart
De SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
microSD-kaart en microSDHC-kaart worden
samen aangeduid als SD-geheugenkaart.
Opmerking over het
bekijken van videos
Houd er rekening mee dat het gebruik van dit
systeem voor commerciële of openbare doel-
einden een inbreuk kan inhouden op de au-
teursrechten die door de wet worden
beschermd.
Opmerking over het
bekijken van DVD-Videos
Dit product bevat kopieerbeveiligingstechnolo-
gie die wordt beschermd door methodeclaims
van bepaalde V.S.-patenten en andere intellec-
tuele eigendomsrechten die eigendom zijn
van Macrovision Corporation en andere recht-
hebbenden. Gebruik van deze kopieerbeveili-
gingstechnologie moet worden toegestaan
door Macrovision Corporation, en is uitslui-
tend bedoeld voor weergave thuis of op andere
beperkte locaties, tenzij anders toegestaan
door Macrovision Corporation. Omgekeerde
engineering of ontmanteling is verboden.
Opmerking over het gebruik
van MP3-bestanden
Levering van dit navigatiesysteem impliceert
alleen toestemming voor privaat, niet-commer-
cieel gebruik en niet, impliciet noch expliciet,
een toestemming of enig recht dit product te
gebruiken in een commerciële omgeving
(waarbij geld wordt verdiend), via uitzendingen
(via de ether, satelliet, kabels en/of andere
media), via uitzendingen/signaalstromen via
internet, via een intranet en/of andere netwer-
ken of in andere elektronische systemen, zoals
betaalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is
een aparte licentie nodig. Zie voor nadere in-
formatie
http://www.mp3licensing.com.
iPod compatibiliteit
Dit product ondersteunt alleen de volgende
iPod-modellen en iPod-softwareversies. An-
dere modellen en versies zullen mogelijk niet
correct werken.
! iPod nano eerste generatie: Ver. 1.3.1
! iPod nano tweede generatie: Ver. 1.1.3
! iPod nano derde generatie: Ver. 1.1.3
! iPod nano vierde generatie: Ver. 1.0.3
! iPod nano vijfde generatie: Ver. 1.0.1
! iPod vijfde generatie: Ver. 1.3
! iPod classic: Ver. 2.0.2
! iPod touch eerste generatie: Ver. 3.1.1
! iPod touch tweede generatie: Ver. 3.1.1
! iPhone: Ver. 3.1.2
! iPhone 3G: Ver. 3.1.2
! iPhone 3GS: Ver. 3.1.2
p In deze handleiding worden de iPod en de
iPhone aangeduid als iPod.
p Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt
met een Pioneer USB-interfacekabel voor
de iPod (CD-IU50V) (los verkrijgbaar), kunt
u een iPod bedienen die compatibel is met
dit navigatiesysteem.
p Voor het verkrijgen van de beste prestaties
wordt het aanbevolen gebruik te maken
van de laatste softwareversie voor de iPod.
Nl
10
Hoofdstuk
01
Inleiding
p De bedieningsmethoden kunnen variëren
afhankelijk van de iPod-modellen en de
softwareversie van de iPod.
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u
verwezen naar de informatie op onze web-
site.
p iPod is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
p iPhone is een handelsmerk van Apple
Inc.
Kaartgebied
Voor details over het kaartgebied van dit navi-
gatiesysteem wordt u verwezen naar de infor-
matie op onze website.
Bescherming van het LCD-
paneel en het scherm
p Laat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet
wordt gebruikt. Langdurige blootstelling
aan direct zonlicht kan de temperatuur in
het LCD-scherm doen oplopen en storin-
gen veroorzaken.
p Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen
enz.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen met uw vingers bedienen waarbij u
het scherm voorzichtig aantipt.
Opmerkingen over het
interne geheugen
Voordat u de accu van het
voertuig loskoppelt
Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het geheugen worden gewist en zult u het
toestel opnieuw moeten programmeren.
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Het navigatiesysteem terugzet-
ten op de standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie Het navigatiesysteem terugzetten op
de standaar d- of fabrieksinstellingen op
bladzijde 179 voor verdere informatie
over de items die gewist worden.
Gegevens die gewist kunnen
worden
De informatie wordt gewist door de gele kabel
van de accu los te maken (of de accu zelf te
verwijderen). Sommige items zullen echter be-
waard blijven.
p Sommige gegevens blijven bewaard. Lees
altijd eerst Het navigatiesysteem terugzet-
ten op de standaard- of fabrieksinstellingen.
= Zie Het navigatiesysteem terugzetten op
de standaar d- of fabrieksinstellingen op
bladzijde 179 voor verdere informatie
over de items die gewist worden.
Nl
11
Hoofdstuk
01
Inleiding
Inleiding
De namen en functies van de onderdelen controleren
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen van de onderdelen en de hoofdfuncties die bediend wor-
den met behulp van de toetsen.
7654321
AVIC-F20BT (met het LCD-paneel geslo-
ten)
9
8
AVIC-F20BT (met het LCD-paneel open)
Nl
12
Hoofdstuk
02
Basisbediening
6 8
7
9
2
3
4
5
1
AVIC-F920BT
6
8
9
2
3
1
4
7
5
AVIC-F9210BT, AVIC-F9220BT
1 toets
! AVIC-F20BT
Druk op de
toets om de stembedie-
ning te activeren.
! AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT, AVIC-
F9220BT
Druk op de
toets om de volgende
stembegeleiding te horen.
Houd de
toets ingedrukt om de AV-bron
te dempen.
Om de demping te annuleren, houdt u de
toets nogmaals ingedrukt.
2 VOL (+/) toets
Druk hierop om het volume van de AV
(audio en video) bron in te stellen.
Nl
13
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
3 HOME toets
! Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het Klassieke menu en het
Snelkoppelingenmenu terwijl het Top
Menu wordt weergegeven.
= Zie Wat u in elk menu kunt doen op
bladzijde 25 voor details.
! Houd de toets ingedrukt om de scherm-
weergave uit te schakelen.
4 MODE toets
! Druk hierop om heen en weer te schake-
len tussen het kaartscherm en het AV-be-
dieningsscherm.
! Druk hierop om het kaartscherm te ope-
nen terwijl het navigatiescherm wordt
weergegeven.
! Houd de toets ingedrukt om het Aan-
passen afbeelding scherm weer te
geven.
= Zie Het beeld instellen op bladzijde
160 voor details.
5 TRK toets
Druk hierop voor handmatige zoekafstem-
ming, snel vooruit- en achteruitspoelen, en
zoeken van fragmenten.
= Zie de beschrijvingen vanaf Hoofdstuk 14
t/m Hoofdstuk 26 voor meer details.
6 h toets
7 LCD-scherm
8 Disc-laadsleuf
Plaats hier de disc die u wilt afspelen.
= Voor details omtrent de bediening verwij-
zen wij u naar Een disc inbrengen en uit-
werpen op deze bladzijde.
9 SD-kaartsleuf
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en
uitwerpen op bladzijde 16 voor meer ge-
detailleerde informatie.
De hoek van het LCD-
paneel afstellen
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F20BT.
WAARSCHUWING
Wees bij het openen, sluiten en afstellen van de
hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat uw vin-
gers niet klem komen te zitten.
BELANGRIJK
Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip
of aan om de hoek af te stel-
len.
3 Tip aan.
p De afgestelde hoek van het LCD-paneel
wordt in het geheugen opgeslagen en het
LCD-paneel komt automatisch in die hoek
te staan wanneer het LCD-paneel de vol-
gende keer wordt geopend of gesloten.
Een disc inbrengen en
uitwerpen
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
Nl
14
Hoofdstuk
02
Basisbediening
WAARSCHUWING
! Wees bij het openen, sluiten en afstellen van
de hoek van het LCD-paneel voorzichtig dat
uw vingers niet klem komen te zitten.
! Niet gebruiken wanneer het LCD-paneel open
staat. Als het LCD-paneel open staat, kan dit
resulteren in letsel in geval van een ongeluk.
BELANGRIJK
! Maak het LCD-paneel niet met geweld open of
dicht. Dit kan resulteren in een defect.
! Bedien het navigatiesysteem niet voordat het
LCD-paneel volledig is geopend of gesloten.
Als het navigatiesysteem wordt bediend terwijl
het LCD-paneel aan het openen of sluiten is,
kan het LCD-paneel om veiligheidsredenen
tussentijds stoppen.
! Plaats geen glas of blikje op het geopende
LCD-paneel. Hierdoor kan het navigatiesys-
teem worden beschadigd.
! Doe geen andere dingen dan een daarvoor be-
doelde disc in de disc-laadsleuf.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [Open] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de disc-laad-
sleuf verschijnt.
3 Steek de disc in de disc-laadsleuf.
De disc wordt geladen en het LCD-paneel gaat
dicht.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
Het LCD-paneel gaat open en de disc komt
naar buiten.
3 Verwijder de disc en druk dan op de h
toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
Een disc inbrengen (voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en
AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT beschreven.
Nl
15
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
% Steek de disc in de disc-laadsleuf.
p Doe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen (voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en
AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT beschreven.
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de
media verschijnen.
2 Tip [Schijf uitwerpen] aan.
De disc wordt uitgeworpen.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen en uitwerpen
WAARSCHUWING
Wanneer een SD-geheugenkaart wordt uitgewor-
pen terwijl er gegevens worden overgebracht, kan
de SD-geheugenkaart worden beschadigd. Zorg
dat u de SD-geheugenkaart uitwerpt overeenkom-
stig de aanwijzingen die in deze handleiding wor-
den gegeven.
BELANGRIJK
Als er gegevens verloren gaan of verminkt worden
op het geheugenapparaat, kunnen deze gegevens
gewoonlijk niet meer worden hersteld. Pioneer
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor scha-
de, kosten of uitgaven als gevolg van verlies of on-
bruikbaar worden van gegevens.
p Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
SD-geheugenkaarten garanderen.
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige SD-ge-
heugenkaarten.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
BELANGRIJK
! Druk niet op de h toets terwijl de SD-geheu-
genkaart niet volledig in het toestel is gesto-
ken. Hierdoor kan de kaart worden
beschadigd.
! Druk niet op de h toets voordat de SD-geheu-
genkaart volledig is verwijderd. Hierdoor kan
de kaart worden beschadigd.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [Plaatsen SD] aan.
Nl
16
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Het LCD-paneel gaat open en de SD-kaartsleuf
verschijnt.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de kaart met de labelkant naar boven ge-
keerd naar binnen en druk tegen de kaart tot-
dat deze stevig vastklikt.
4 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege-
vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla-
gen, zal het navigatiesysteem opnieuw
opstarten.
Een SD-geheugenkaart
uitwerpen (voor de AVIC-F20BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F20BT beschreven.
1 Druk op de h toets.
Het Setup monitor scherm verschijnt.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Het LCD-paneel gaat open.
p Tip [Ja] aan als het bericht verschijnt dat
vermeld dat de klep open gaat nadat het na-
vigatiesysteem opnieuw is opgestart.
Het navigatiesysteem start opnieuw op, waar-
na het LCD-paneel open gaat.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
5 Druk op de h toets.
Het LCD-paneel gaat dicht.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege-
vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla-
gen, zal het navigatiesysteem opnieuw
opstarten.
Nl
17
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
p Wanneer u de SD-geheugenkaart uitwerpt
door [SD uitwerpen] aan te tippen, wordt
de informatie van het model dat u gebruikt
automatisch op de SD-geheugenkaart op-
geslagen.
Het navgate FEEDS hulpprogramma ge-
bruikt deze informatie om het model te her-
kennen dat gebruikt wordt.
Een SD-geheugenkaart
inbrengen (voor de AVIC-F920BT,
AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT beschreven.
% Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
Steek de SD-geheugenkaart met de contacten
naar beneden gekeerd naar binnen en druk
tegen de kaart totdat deze stevig vastklikt.
p Als er gegevens die verband houden met
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege-
vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla-
gen, zal het navigatiesysteem opnieuw
opstarten.
Een SD-geheugenkaart
uitwerpen (voor de AVIC-F920BT,
AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
p In dit hoofdstuk wordt de bediening voor de
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT beschreven.
1 Druk op de h toets.
De aanraaktoetsen voor het uitwerpen van de
media verschijnen.
2 Tip [SD uitwerpen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om de SD-geheugenkaart te verwijde-
ren.
3 Druk voorzichtig tegen het midden van
de SD-geheugenkaart totdat u een klik
hoort.
4 Trek de SD-geheugenkaart recht naar
buiten.
Nl
18
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Wanneer er gegevens die verband
houden met de kaartgegevens zijn
opgeslagen
Als er gegevens die verband houden met de
kaartgegevens, zoals aangepaste POI-gege-
vens, op de SD-geheugenkaart zijn opgesla-
gen, zijn de bedieningsaanwijzingen wat
anders.
1 Druk op de h toets en tip daarna [SD
uitwerpen] aan.
2 Tip [Ja] aan.
Het navigatiesysteem wordt opnieuw opge-
start en er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om de SD-geheugenkaart te
verwijderen.
3 Laat de SD-geheugenkaart naar buiten
komen terwijl het bericht wordt weergege-
ven.
Werp de SD-geheugenkaart uit voordat u [OK]
aantipt.
4 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten en losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
Een USB-geheugenapparaat
aansluiten
% Steek het USB-geheugenapparaat in de
USB-stekker.
USB-stekker
USB-geheugenapparaat
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
USB-geheugenapparaten garanderen.
Het is mogelijk dat geen optimale prestaties
worden verkregen met sommige USB-ge-
heugenapparaten.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
Nl
19
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Een USB-geheugenapparaat
losmaken
% Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
Een iPod aansluiten en
losmaken
BELANGRIJK
! Om verlies van gegevens en beschadiging van
het geheugenapparaat te voorkomen, mag u
dit nooit van het navigatiesysteem losmaken
terwijl er gegevens worden overgebracht.
! Als er gegevens verloren gaan of verminkt
worden op het geheugenapparaat, kunnen
deze gegevens gewoonlijk niet meer worden
hersteld. Pioneer kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade, kosten of uitgaven
als gevolg van verlies of onbruikbaar worden
van gegevens.
Uw iPod aansluiten
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU50V) (los verkrijgbaar) nodig om
de verbinding te maken.
1 Maak het USB-geheugenapparaat los
nadat u gecontroleerd hebt of er geen ge-
gevens worden overgebracht.
USB- en minibus-
stekker
USB-interfacekabel
voor de iPod
p Voor details over de compatibiliteit van de
iPods met dit navigatiesysteem wordt u ver-
wezen naar de informatie op onze website.
p Aansluiten via een USB-hub is niet moge-
lijk.
2 Sluit uw iPod aan.
Uw iPod losmaken
% Maak de USB-interfacekabel voor de
iPod los nadat u gecontroleerd hebt of er
geen gegevens worden overgebracht.
Nl
20
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Volgorde van het begin tot
het einde
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Om het LCD-scherm tegen beschadigingen
te beschermen, mag u de aanraaktoetsen
alleen met uw vingers bedienen waarbij u
het scherm voorzichtig aantipt.
2 Schakel de motor van het voertuig uit
om het systeem af te sluiten.
Het navigatiesysteem wordt ook uitge-
schakeld.
De eerste maal inschakelen
Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt, moet u de taal selecteren die u
wilt gebruiken.
1 Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
2 Tip op het scherm de taal aan die u wilt
gebruiken.
3 Tip de taal aan die u wilt gebruiken
voor de stembegeleiding.
Het navigatiesysteem zal nu opnieuw starten.
4 Lees de disclaimer zorgvuldig, contro-
leer de details en tip dan [OK] aan als u
met de voorwaarden akkoord gaat.
Het kaartscherm verschijnt.
Inschakelen bij normaal
gebruik
% Start de motor om het systeem op te
starten.
Na een korte pauze wordt het startscherm een
paar seconden lang weergegeven.
p Het scherm dat getoond wordt hangt af van
de vorige omstandigheden.
Nl
21
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
p Wanneer er geen route is om weer te geven,
zal na het opnieuw opstarten van het navi-
gatiesysteem de disclaimer verschijnen.
Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
p Als de antidiefstalfunctie is geactiveerd,
moet u uw wachtwoord invoeren.
Lees de disclaimer zorgvuldig, controleer
de details en tip dan [OK] aan als u met de
voorwaarden akkoord gaat.
Nl
22
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Nl
23
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Basisbediening
Overzicht van de schermen
2
5
6
1
1
3
4
Nl
24
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Wat u in elk menu kunt doen
1 Top Menu
Druk op de HOME toets om het Top Menu
scherm weer te geven.
Dit is het startmenu voor toegang tot de ge-
wenste schermen en voor het bedienen van
de diverse functies.
Er zijn twee weergavemogelijkheden voor het
Top Menu scherm.
Klassieke menu
Snelkoppelingenmenu
p In deze handleiding wordt het Klassieke
menu als het Top Menu aangeduid.
2 Menu bestemming
U kunt uw bestemming in dit menu zoeken.
Ook kunt u via dit menu de ingestelde route
controleren of annuleren.
3 Telefoonmenu
Toegang tot het scherm dat verband houdt
met handsfree telefoneren om de belgeschie-
denis te zien en de instellingen te veranderen
voor de verbinding van de Bluetooth draadloze
technologie.
4 AV-bedieningsscherm
Dit is het scherm dat gewoonlijk verschijnt
wanneer u een AV-bron afspeelt.
5 Menu-instellingen
Toegang tot het scherm voor het aanpassen
van de instellingen aan uw eigen voorkeuren.
6 Kaartscherm
Druk op de MODE toets om het navigatie-
kaartscherm weer te geven.
Snelkoppelingenmenu
Door uw favoriete menu-items in snelkoppelin-
gen te registreren kunt u snel naar een geregi-
streerd menuscherm springen door even op
het Snelkoppelingenmenu scherm te tippen.
Een snelkoppeling selecteren
p In totaal kunnen er 15 menu-items in snel-
koppelingen worden geregistreerd.
1 Druk enkele malen op de HOME toets
om het Snelkoppelingenmenu scherm
weer te geven.
p Wanneer u het navigatiesysteem de eerste
maal gebruikt of als er geen items als snel-
koppelingen zijn ingesteld, verschijnt er een
bericht. Tip [Ja] aan om door te gaan naar
de volgende stap.
2 Tip [Snelkopp.] aan.
Het Snelkoppelingen selectiescherm ver-
schijnt.
3 Tip het tabblad aan de rechterrand aan
of verschuif de balk om het pictogram
weer te geven dat u als snelkoppeling wilt
instellen.
Schuifbalk
4 Tip het pictogram aan dat u aan de
snelkoppelingen wilt toevoegen en houd
het vast.
Nl
25
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
Gebruik van de navigatiemenuschermen
5 Verplaats het pictogram naar de linker-
kant van het scherm en laat het los.
Het geselecteerde pictogram is aan de snel-
koppelingen toegevoegd.
Een snelkoppeling annuleren
1 Tip het pictogram aan dat u van de
snelkoppelingen wilt verwijderen en houd
het vast.
2 Verplaats het pictogram naar de rech-
terkant van het scherm en laat het los.
Bedieningslijstschermen
(bijv. POI-lijst)
154
2
3
1 Schermtitel
2
Door de of op de schuifbalk aan te tippen,
schuift u door de lijst en kunt u de resterende
items zien.
3
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Items in de lijst
Bij het aantippen van een item in de lijst kunt
u de opties beperken en doorgaan naar de vol-
gende bedieningsstap.
5
Als niet alle tekens in het daarvoor bestemde
venster passen, kunt u de toets rechts van het
item aanraken om de rest te kunnen zien.
Gebruik van het
toetsenbord op het scherm
1
4
3
5 76
2
8
1 Schermtitel
De schermtitel verschijnt.
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
4
Terugkeren naar het vorige scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het
toetsenbord.
6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u een van deze soort tekens
gebruikt: A, Ä, Å, Æ, zal het weer-
gegeven resultaat hetzelfde zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
Nl
26
Hoofdstuk
03
Gebruik van de navigatiemenuschermen
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U
moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
Dit voorbeeld toont een 2D kaartscherm.
1
8
9 a
b
2
3
4
c
e
d
f
5
7
6
g
h
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
2 Volgende rijrichting*
Wanneer u een begeleidingspunt nadert, ver-
schijnt dit item.
Naarmate u dichter bij het begeleidingspunt
komt, verandert de kleur van het item naar
groen.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op-
nieuw beluisteren.
p U kunt kiezen tussen weergave of geen
weergave van deze aanduiding.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven
op bladzijde 148 voor details.
3 Afstand tot het begeleidingspunt*
Toont de afstand tot het volgende begelei-
dingspunt.
p Door dit item aan te tippen kunt u de
volgende begeleidingsinformatie op-
nieuw beluisteren.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de rijrichting na de volgende manoeuvre
en de afstand tot daar.
= Zie Richtingswijzigingen weergeven op
bladzijde 148 voor details.
5 Inzoomen/Uitzoomen
Door
aan te tippen verschijnen er aan-
raaktoetsen voor het veranderen van de schaal
en de oriëntatie van de kaart.
6 Huidige positie
Toont de positie van uw voertuig. De punt van
het driehoeksteken geeft aan in welke richting
u rijdt en het teken beweegt automatisch met
het rijden mee.
p De punt van het driehoeksteken is de
juiste huidige positie.
7 Eco-meter
Nl
27
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Deze meter toont een grafiek waarin het vroe-
gere gemiddelde brandstofverbruik wordt ver-
geleken met het gemiddelde
brandstofverbruik sinds het navigatiesysteem
het laatst werd opgestart.
= Zie De brandstofverbruikinformatie weer-
geven op bladzijde 148 voor details.
8 Straatnaam (of naam van de stad) waar
uw voertuig langs of door rijdt
= Zie De weergave van de huidige straat-
naam instellen op bladzijde 147 voor de-
tails.
9 Verlengtabblad voor de AV-informatiebalk
Door dit tabblad aan te tippen wordt de AV-in-
formatiebalk geopend en kunt u snel de huidi-
ge status van de AV-bron controleren. Tip nog
een keer op het tabblad om dit weer in te
schuiven.
a Snelkoppeling naar het AV-bedienings-
scherm
Hier wordt de AV-bron getoond die nu is gese-
lecteerd. Door de indicator aan te tippen
wordt het AV-bedieningsscherm voor de huidi-
ge bron rechtstreeks opgeroepen.
p Als u uw iPod op dit navigatiesysteem
aansluit, verschijnt de afbeelding voor
het album dat wordt afgespeeld.
b Snelle toegang pictogram
Hiermee wordt het Snelle toegang menu
weergegeven.
= Zie Het Snelle toegang menu instel-
len op bladzijde 31 voor details.
c Indicator voor de oriëntatie van de kaart
! Wanneer Noorden boven is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
! Wanneer In de rijrichting is geselec-
teerd, wordt
aangegeven.
p De rode pijl geeft het noorden aan.
d Huidige route*
De route die nu is ingesteld wordt in kleur op
de kaart aangegeven. Als er een tussenpunt
op de route is ingesteld, wordt de route na dit
tussenpunt in een andere kleur aangegeven.
e Richtingslijn*
De richting van uw bestemming (of het vol-
gende tussenpunt, of de cursor) wordt aange-
geven met een rechte lijn.
f Bluetooth verbindingspictogram
Dit pictogram toont of het apparaat dat voor-
zien is van Bluetooth technologie wel of niet is
aangesloten. U kunt kiezen tussen weergave
en geen weergave van deze aanduiding.
= Zie Het Bluetooth verbindingspictogram
weergeven op bladzijde 147 voor details.
g Multi-informatievenster
Tip [Multi-informatievenster] enkele malen
aan om tussen de weergave-informatie om te
schakelen.
! Afstand tot de bestemming (of af-
stand tot het tussenpunt)*
! Geschatte aankomsttijd op uw be-
stemming of tussenpunt*
De geschatte aankomsttijd is een ideale
waarde berekend aan de hand van de
waarde ingesteld voor Snelh. en de
werkelijke rijsnelheid. De geschatte aan-
komsttijd is enkel een referentiewaarde
en biedt geen garantie van aankomst op
dat tijdstip.
! Reistijd naar uw bestemming of tus-
senpunt*
h Huidige tijd
Betekenis van de begeleidingsvlaggen
Bestemming
De geblokte vlag geeft uw bestem-
ming aan.
Tussenpunt
De blauwe vlaggen tonen uw tus-
senpunten.
Begeleidingspunt
Het volgende begeleidingspunt
(volgende afslagpunt, enz.) wordt
aangegeven door een gele vlag.
Nl
28
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer Inzoomen op het Kaartinstellin-
gen scherm is ingesteld op Aan, zal er een
uitvergroting van de kaart van de kruising ver-
schijnen.
= Zie De automatische zoomweergave instel-
len op bladzijde 145 voor details.
Weergave tijdens het rijden op
een snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor-
matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij
wordt aangegeven welke rijstrook u het beste
kunt volgen om de aanwijzingen van de bege-
leiding gemakkelijker op te volgen.
1
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num-
mers van afritten en verkeersborden worden
weergegeven wanneer u zich in de buurt van
knooppunten en afritten bevindt.
2 3
1 Informatie over rijstroken
2 Informatie over snelwegafritten
Geeft de afrit van de snelheid aan.
3 Borden van de snelweg
Deze geven het wegnummer aan en geven in-
formatie over de richting.
p Als deze gegevens niet voorhanden zijn in
het ingebouwde geheugen, is deze infor-
matie niet beschikbaar, ook al ziet u de be-
treffende aanduidingen op of aan de
weg.
Wegen zonder bocht-per-
bocht instructies
Bruikbare wegen (de weergegeven route en
paars weergegeven wegen) bevatten slechts
basisgegevens en kunnen uitsluitend gebruikt
worden om een navigatieroute uit te stippelen.
Pioneer Navigation geeft uitsluitend een bruik-
bare route weer op de kaart (enkel de aan-
komstbegeleiding voor de bestemming of een
tussenpunt is beschikbaar). Let langs de ge-
markeerde route goed op alle lokale verkeers-
regels en volg ze op. (Voor uw eigen
veiligheid.)
Nl
29
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
Bediening op het kaartscherm
De schaal van de kaart wijzigen
U kunt de schaal van de kaart instellen tussen
25 meter en 2 000 kilometer (25 yard en 1 000
mijl).
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
op het kaartscherm aan.
en en de instellingen voor de schaal
van de kaart verschijnen.
3 Tip of aan om de schaal van de
kaart te wijzigen.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd
naar het oorspronkelijke kaartscherm.
# Tip de directe schaaltoets aan om de kaart di-
rect naar de geselecteerde schaal te laten over-
schakelen.
Omschakelen van de oriëntatie
van de kaart
U kunt de richting waarin uw voertuig op de
kaart wijst instellen op In de rijrichting of
Noorden boven.
! In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voertuig
altijd zo weer dat het voertuig zich naar de
bovenkant van het scherm beweegt.
! Noorden boven:
De kaart toont het noorden altijd bovenaan
het scherm.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op Noorden boven wanneer de schaal
van de kaart 50 kilometer (25 mijl) of meer
is.
p De oriëntatie van de kaart is vast ingesteld
op In de rijrichting wanneer het 3D kaart-
scherm wordt weergegeven.
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip
op het kaartscherm aan.
of verschijnt.
3 Tip of aan om de richting van
uw voertuig op de kaart te veranderen.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
p Als u de functie een paar seconden niet ge-
bruikt, wordt automatisch teruggekeerd
naar het oorspronkelijke kaartscherm.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1 Geef het kaartscherm weer.
2 Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
2
1
1 Cursor
2 Afstand vanaf de huidige locatie
Nl
30
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Wanneer de cursor op de gewenste plaats
wordt gezet, verschijnt er een kort informatief
overzicht onderaan op het scherm over de
plaats die wordt weergegeven, met de straat-
naam en andere informatie voor de betref-
fende locatie. (De getoonde informatie hangt
af van de plaats.)
p De grootte van de schuifstappen hangt af
van de sleepafstand.
# Tip
aan.
De kaart keert terug naar de huidige positie.
p Druk op de MODE toets om de kaart naar
de huidige positie te laten terugkeren.
Het Snelle toegang menu
instellen
Snelle toegang menu stelt u in staat om di-
verse taken, zoals de routeberekening voor de
locatie die wordt aangegeven door de cursor
of het registreren van een locatie in [Favorie-
ten], sneller uit te voeren dan met behulp van
het navigatiemenu.
U kunt de Snelle toegang die op het scherm
wordt aangegeven naar eigen voorkeur aan-
passen. De Snelle toegang die hier wordt
beschreven toont de standaardinstelling voor
deze functie.
= Zie Het Snelle toegang menu selecteren
op bladzijde 151 voor details.
p De items die voorzien zijn van een sterretje
(*) kunnen niet uit het Snelle toegang
menu worden verwijderd.
% Wanneer de kaart weergegeven wordt,
tipt u
aan.
Snelle toegang menu
: Routeopties*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver-
schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de
routebegeleiding worden geselecteerd.
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
= Zie De voorwaarden voor de routeberekening
wijzigen op bladzijde 46 voor details.
: Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt
verschoven. De route uitzetten naar de plaats
die wordt aangegeven met de cursor.
: Registratie
Registreren van de informatie over de locatie
aangegeven door de cursor in Favorieten.
= Zie Een locatie registreren via de scroll-stand
op bladzijde 51 voor details.
: Zoek in de omgeving
POIs (nuttige plaatsen) vinden in de buurt van
de cursor.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op blad-
zijde 40 voor details.
: POIs op de kaart
Geeft pictogrammen op de kaart weer voor de
voorzieningen (POI s) in de omgeving.
= Zie POIs op de kaart weergeven op bladzijde
149 voor details.
: Volume
Geeft het Volume-instellingen scherm
weer.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de te-
lefoon instellen op bladzijde 155 voor de-
tails.
: Contactgeg.
Geeft het Contactenlijsten scherm weer.
= Zie Een nummer uit uw Contactenlijsten
bellen op bladzijde 68 voor details.
Sluiten
Hiermee wordt het Snelle toegang menu
verborgen.
Omschakelen van de weergave
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergaven worden gese-
lecteerd.
Nl
31
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 144 voor details.
2 Tip [Weergave] aan.
Het Weergave scherm verschijnt.
3 Tip het type aan dat u wilt instellen.
U kunt de volgende typen selecteren:
! 2D-aanzicht (standaardinstelling):
Er wordt een normale kaart (2D kaart) weer-
gegeven.
! 3D-beeld:
Er wordt een kaart met een aanzicht vanuit
de lucht (3D kaart) weergegeven.
! Beeld straat:
De informatie voor de volgende vier begelei-
dingspunten die het dichtst bij de huidige
locatie zijn, verschijnt van boven naar bene-
den op de linkerkant van het scherm. De
volgende informatie wordt weergegeven.
De naam van de volgende weg die door
het voertuig moet worden genomen
Een pijl die de richting van het voertuig
aangeeft
De afstand tot het begeleidingspunt
p Deze modus is alleen beschikbaar wan-
neer de route reeds is uitgestippeld.
! Achteraanzicht:
Toont het beeld van de achteruitkijkcamera
op de linkerkant van het scherm en de kaart
op de rechterkant van het scherm.
p Deze modus is niet beschikbaar wan-
neer [Camera]opAan is ingesteld.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera
op bladzijde 157 voor details.
! Eco-grafiek:
Toont een grafiek voor eco-rijden op de lin-
kerkant van het scherm en de kaart op de
rechterkant van het scherm.
= Zie De Eco-grafiek weergeven op de
volgende bladzijde voor details.
Nl
32
Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een eco-
rijden functie die gebruikt kan worden om te
controleren of u op een milieuvriendelijke
wijze rijdt.
Deze functie wordt in dit hoofdstuk beschre-
ven.
p Het berekende brandstofverbruik is geba-
seerd op een theoretische waarde die be-
paald is aan de hand van de rijsnelheid en
de positie-informatie van het navigatiesys-
teem. Het weergegeven brandstofverbruik
is enkel een referentiewaarde en er is geen
garantie dat dit brandstofverbruik ook wer-
kelijk wordt verkregen.
De Eco-grafiek weergeven
Deze functie schat het brandstofverbruik bij
benadering op basis van uw manier van rijden
en vergelijkt dit brandstofverbruik met uw ge-
middelde brandstofverbruik in het verleden,
waarna de resultaten in een grafiek worden
getoond.
De grafiek verschijnt wanneer de kaartweer-
gave op Eco-grafiek wordt ingesteld.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 144 voor details.
2 Tip [Weergave] aan.
Het Weergave scherm verschijnt.
3 Tip [Eco-grafiek] aan.
Het Eco-grafiek scherm verschijnt.
2
4
3
1
1 Eco-score
Het resultaat van de vergelijking van uw ge-
middelde brandstofverbruik in het verleden
en het huidige gemiddelde brandstofver-
bruik verschijnt als een waarde van 0.0 Pts
(punten) tot 10.0 Pts. Hoe hoger de waarde,
hoe beter uw brandstofverbruik in vergelij-
king met het rijden met routebegeleiding in
het verleden.
De groene meter geeft de huidige score aan
en de grijze meter toont de tot nu toe beste
score.
De Eco-score wordt elke 5 minuten bijge-
werkt.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-score op Uit is ingesteld of wan-
neer er geen route is ingesteld.
2 Beste score
Toont de beste score tot nu toe.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-score op Uit is ingesteld of wan-
neer er geen route is ingesteld.
3 Vergelijkingsgrafiek voor het gemid-
delde brandstofverbruik
Deze grafiek toont een vergelijking van het
gemiddelde brandstofverbruik tot aan het
punt dat het navigatiesysteem de laatste
keer werd gestopt (gemiddelde brandstof-
verbruik in het verleden) en het huidige ge-
middelde brandstofverbruik. Het display
wordt elke 3 seconden bijgewerkt. Hoe
meer de waarde in de richting van + ver-
schuift, hoe beter het brandstofverbruik is.
Er zijn drie verschillende grafiekbalken.
! Totaal
Vergelijking van het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden met het ge-
middelde brandstofverbruik vanaf de
locatie waar het navigatiesysteem het
laatst werd gestart tot aan de huidige rij-
positie.
!
: Normale weg
Vergelijking van het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden met het ge-
middelde brandstofverbruik voor de
laatste 90 seconden, terwijl het voertuig
op een normale weg rijdt.
!
: Snelweg
Nl
33
Hoofdstuk
05
Eco-rijden functie
Eco-rijden functie
Vergelijking van het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden met het ge-
middelde brandstofverbruik voor de
laatste 90 seconden, terwijl het voertuig
op een snelweg rijdt.
4 Dierenpictogrammen
Het aantal dierenpictogrammen vermeer-
dert of vermindert overeenkomstig de waar-
de van de Eco-score.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer
Eco-score op Uit is ingesteld of wan-
neer er geen route is ingesteld.
p Als u de Eco-grafiek functie probeert te
gebruiken meteen nadat u het navigatiesys-
teem de eerste maal hebt ingeschakeld,
kan er
worden weergegeven en is de
functie mogelijk niet beschikbaar.
= Zie Verhelpen van storingen op bladzijde 183
voor details.
p De display-instellingen kunnen worden ver-
anderd.
= Zie De instelling voor de eco-functie wijzigen
op bladzijde 144 voor details.
Het niveau voor de eco-
rijstijl weergeven
Dit navigatiesysteem is uitgerust met een
Niv.eco-rijstijl functie die schat hoe milieu-
vriendelijk u hebt gereden.
De punten van Niv.eco-rijstijl veranderen
overeenkomstig de Eco-score wanneer het
voertuig de bestemming bereikt. Wanneer een
bepaald aantal punten is bereikt, gaat het ni-
veau omhoog en verschijnt er een bericht.
1
1 Boompictogram
Naarmate het niveau hoger wordt, verandert
het boompictogram van een jonge boom naar
een grote boom.
p Dit wordt niet weergegeven wanneer Niv.
eco-rijstijl op Uit is ingesteld.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie
wijzigen op bladzijde 144.
Attentiemelding bij zeer
snelle start
Als de snelheid van het voertuig meer dan
41 km/uur (25,5 mijl/uur) bedraagt binnen 5 se-
conden na het wegrijden, verschijnt er een be-
richt en is er een waarschuwingstoon.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar De instelling voor de eco-functie
wijzigen op bladzijde 144.
Nl
34
Hoofdstuk
05
Eco-rijden functie
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang
het voertuig rijdt. Om deze functies te activeren
en een route te bepalen, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
p Sommige informatie over verkeersregels is
afhankelijk van het tijdstip waarop de route
wordt berekend. Deze informatie is daarom
mogelijk niet in overeenstemming met een
bepaalde verkeersregel op het moment dat
uw voertuig de betreffende locatie passeert.
Bovendien gelden de aangegeven verkeers-
regels voor een personenauto en niet voor
een bedrijfsauto. Houd u altijd aan de
daadwerkelijke verkeersregels als u in uw
voertuig rijdt.
De basisinstructies voor het
uitstippelen van uw route
1 Parkeer uw voertuig op een veilige plaats
en trek de handrem aan.
j
2 Geef het Top Menu scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Overzicht van de scher-
men op bladzijde 24.
j
3 Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
4 Voer de informatie over uw bestemming in
om de route te berekenen.
j
5 Bevestig de locatie op de kaart.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 44 voor details.
j
6 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de
route weer op de kaart.
j
7 Controleer de route en leg deze vast.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestem-
ming op bladzijde 44 voor details.
j
8 Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en de kaart van uw
omgeving wordt weergegeven.
j
9 Zet de handrem vrij en rijd overeenkomstig
de navigatiebegeleiding.
Nl
35
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
Een locat ie aan de hand
van het adres zoeken
De meest gebruikte functie is Adres, waarbij
het adres wordt opgegeven en de bestemming
wordt opgezocht.
U kunt de methode selecteren voor het opzoe-
ken van een locatie via het adres.
! Opzoeken aan de hand van de straatnaam
! Opzoeken aan de hand van de naam van
de stad
! Opzoeken van een locatie aan de hand van
de postcode
Opzoeken aan de hand van de
straatnaam
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
3 Tip de toets naast Land aan om de
landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Straat] aan.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selectie straat scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Nl
36
Hoofdstuk
06
Een locat ie zoeken en selecteren
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
9 Tip de gewenste stad aan.
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het
kaartscherm aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnr. scherm verschijnt.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Opzoeken aan de hand van de
naam van de stad
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip [Stad] aan.
4 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste stad aan.
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het
kaartscherm aangegeven.
6 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selectie straat scherm verschijnt.
7 Tip de gewenste straat aan.
8 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnr. scherm verschijnt.
9 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nl
37
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Opzoeken van uw bestemming
aan de hand van de postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet,
kunt u deze gebruiken om uw bestemming te
zoeken.
p Afhankelijk van de zoekresultaten is het
mogelijk dat sommige stappen worden
overgeslagen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Adres] aan.
Het Adres zoeken scherm verschijnt.
3 Tip de toets naast Land aan om de
landenlijst weer te geven.
4 Tip een van de items in de lijst aan om
het land in te stellen.
Het scherm keert terug naar het vorige
scherm.
5 Tip [Postcode] aan.
Het Voer postcode in scherm verschijnt.
6 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde post-
code wordt weergegeven (behalve in de vol-
gende gevallen).
Britse postcode:
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nederlandse postcode:
! Wanneer u een gedeeltelijke postcode in-
voert (4 tekens) en [OK] aantipt, wordt er
een lijst met steden getoond.
Ga door naar stap 8.
! Wanneer u een volledige postcode invoert
(6 tekens), wordt er een lijst met straten ge-
toond. Selecteer de gewenste straat.
Ga door naar stap 10.
7 Tip de stad of het gebied aan waar uw
bestemming zich bevindt.
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het
kaartscherm aangegeven.
8 Voer de straatnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selectie straat scherm verschijnt.
Als er geen huisnummer is, zal de gevonden
locatie op het kaartscherm worden aangege-
ven.
9 Tip de gewenste straat aan.
Het Voer huisnummer in scherm verschijnt.
Als er slechts een enkele mogelijke locatie is
voor de geselecteerde straat, zal deze op het
kaartscherm worden aangegeven.
10 Voer het huisnummer in en tip dan
[OK] aan.
Het Selectie huisnr. scherm verschijnt.
11 Tip het gewenste bereik voor het huis-
nummer aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Nl
38
Hoofdstuk
06
Een locat ie zoeken en selecteren
Opzoeken via meerdere
zoektermen
U kunt plaatsen opzoeken (zoals een plaats-
naam of straatnaam) door verschillende zoek-
termen in te voeren.
p Het maximaal aantal tekens dat u kunt in-
voeren is 18 en het maximaal aantal zoek-
termen dat u kunt invoeren is 3.
p Scheid de zoektermen van elkaar met be-
hulp van een spatie, aanhalingsteken,
komma, afbreekstreepje, punt of schuine
streep.
Het resultaat van de zoekopdracht hangt af
van het aantal ingevoerde zoektermen.
Invoeren van een zoekterm
Alle namen die de ingevoerde zoekterm bevat-
ten worden weergegeven als zoekresultaat.
Twee zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde zoektermen be-
vatten worden als volgt weergegeven:
! Namen die volledig overeenkomen met de
eerste zoekterm.
! Namen die beginnen met de tweede zoek-
term.
Drie zoektermen invoeren
De namen die de ingevoerde zoektermen be-
vatten worden als volgt weergegeven:
! Namen die volledig overeenkomen met
zowel de eerste als de tweede zoekterm.
! Namen die beginnen met de derde zoek-
term.
U voert bijvoorbeeld in City of London.
Ingevoerde
zoektermen
Zoekresultaten
CITY L
City of London kan worden ge-
vonden.
OF L
CITY OF L
OF LONDON C
COL
City of London kan niet worden
gevonden.
C OF LONDON
Koers uitzetten naar uw huis
Als uw thuislocatie is opgeslagen, kunt u de
route naar huis berekenen via aantippen van
een enkele toets.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Terug naar huis] aan.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-
streren] aan om met de registratie te begin-
nen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 143 voor details.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
Informatie over diverse nuttige plaatsen (POI),
zoals benzinestations, parkeerplaatsen en res-
taurants, is beschikbaar. U kunt een POI zoe-
ken door de categorie te selecteren (of de POI-
naam in te voeren).
POIs zoeken via de
voorgeprogrammeerde
categorieën
U kunt POI s zoeken door een voorgeprogram-
meerde categorie aan te tippen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Nl
39
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
3 Tip de gewenste categorie aan.
Voorgeprogrammeerde categorieën
Het POI-lijst scherm verschijnt.
4 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Rechtstreeks een POI zoeken op
basis van de naam van de
faciliteiten
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Tip [Naam spellen] aan.
4 Tip de landentoets aan.
Landentoets
Het Landenlijst scherm verschijnt.
Wanneer de bestemming zich in een ander
land bevindt, wordt de landinstelling gewij-
zigd.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien
de bestemming buiten het door u geselec-
teerde land ligt.
5 Voer de POI-naam in en tip dan [OK]
aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
6 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
# Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de sor-
teervolgorde veranderd.
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
!
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
Een dichtbijzijnde POI zoeken
U kunt naar POIs in de buurt zoeken.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Tip [In de buurt] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
Nl
40
Hoofdstuk
06
Een locat ie zoeken en selecteren
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
POIs in de buurt van de
bestemming zoeken
p Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Tip [Nabij bestemming] aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
4 Tip de gewenste categorie aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
p Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de geselecteerde categorie zijn, her-
haalt u deze stap naar vereist.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere bedienings-
aanwijzingen.
POIs zoeken in een bepaalde stad
U kunt naar POIs zoeken in een bepaalde
stad.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Tip [Omgeving stad] aan.
4 Tip de landentoets aan.
Landentoets
Het Landenlijst scherm verschijnt.
Wanneer de bestemming zich in een ander
land bevindt, wordt de landinstelling gewij-
zigd.
p Wanneer het land is geselecteerd, hoeft u
de landinstelling alleen te wijzigen indien
de bestemming buiten het door u geselec-
teerde land ligt.
5 Voer de plaatsnaam in en tip dan [OK]
aan.
Het Selecteren stad scherm verschijnt.
6 Tip de gewenste stad aan.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
# Tip aan.
De locatie voor de plaats in kwestie wordt op het
kaartscherm aangegeven.
7 Tip de gewenste categorie aan.
De POIs zijn onderverdeeld in verschillende
categorieën.
8 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
Nl
41
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een bestemming selecteren
via Favorieten
Het opslaan van locaties die u vaak bezoekt
bespaart u tijd en inspanning.
Door een item in de lijst te selecteren kunt u
gemakkelijk een locatie opgeven.
p Deze functie is niet beschikbaar als er geen
locaties in Favorieten zijn geselecteerd.
= Zie Een locatie in Favorieten opslaan op
bladzijde 51 voor details.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
POIs zoeken met behulp
van de gegevens op de SD-
geheugenkaart
U kunt een eigen POI op uw PC maken met
behulp van het programma navgate FEEDS
dat afzonderlijk verkrijgbaar is. (navgate
FEEDS is verkrijgbaar op onze website.) Door
de eigen POI correct op de SD-geheugenkaart
op te slaan en de geheugenkaart in het toestel
te plaatsen, kunt u het navigatiesysteem de be-
treffende gegevens in de zoekopdrachten laten
gebruiken.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [navgate FEEDS] aan.
Het Selecteer POI scherm verschijnt.
4 Tip het gewenste item aan.
5 Tip de gewenste POI aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locat ie selecteren die u
recentelijk hebt opgezocht
De plaatsen die u in het verleden als bestem-
ming of tussenpunt hebt ingesteld, worden
automatisch in Historiek opgeslagen.
p Als er geen locatie is opgeslagen onder Be-
stemming-geschiedenis, kunt u [Historiek]
niet selecteren. (Als u een routeberekening
uitvoert, kunt u [Historiek] selecteren.)
p Historiek kan 100 locaties opslaan. Als er
geen gegevens meer kunnen worden opge-
slagen, zullen eventuele nieuwe gegevens
de oudste gegevens overschrijven.
Nl
42
Hoofdstuk
06
Een locat ie zoeken en selecteren
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Historiek] aan.
3 Tip het gewenste item aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Een locat ie aan de hand
van de coördinaten zoeken
Voer de breedtegraad en de lengtegraad in om
de locatie te bepalen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Coordinaten] aan.
3 Tip [Oost ] of [West] aan en voer dan de
lengtegraad in.
Om bijvoorbeeld 50°12.5 westerlengte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [West], [0],
[5], [0], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
4 Tip [Noord] of [Zuid] aan en voer dan
de breedtegraad in.
Om bijvoorbeeld 5°12.5 noorderbreedte in te
voeren, tipt u achtereenvolgens [Noord], [0],
[5], [0], [1], [0], [2] en [5] aan.
5 Tip [OK] aan.
De gevonden locatie wordt op het kaartscherm
aangegeven.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op de volgende bladzijde voor de verdere
bedieningsaanwijzingen.
Nl
43
Hoofdstuk
06
Een locatie zoeken en selecteren
Een locat ie zoeken en selecteren
Een route uitzetten naar
uw bestem ming
1 Een locatie zoeken.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
Nadat de bestemming is opgezocht, verschijnt
het Locatie-bevestigingsscherm.
2 Tip [OK] aan.
Locatie-bevestigingsscherm
De bestemming wordt ingesteld, waarna de
routeberekening begint.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route-bevestigingscherm.
p Als u tijdens de routeberekening op de
MODE toets drukt, wordt de berekening af-
gebroken en verschijnt het kaartscherm.
# Tip [Scroll] aan.
De kaartweergave gaat over in de scroll-stand. In
de scroll-stand kunt u de locatie fijnafstemmen
en daarna kunt u de locatie instellen als uw eind-
bestemming of kunt u verschillende andere han-
delingen uitvoeren.
# Tip [Tussenstop] aan.
De locatie wordt toegevoegd aan het Lijst tus-
senstops scherm.
p Als er geen bestemming is ingesteld, is
[Tussenstop] niet beschikbaar.
3 Tip [OK] aan.
Route-bevestigingsscherm
1 23 4
Stelt de weergegeven route in als uw route en
start de routebegeleiding.
1 Reistijd naar uw bestemming
2 Afstand tot de bestemming
3 Geschatte brandstofkosten voor de reis
naar uw bestemming
= Zie Invoeren van het brandstofverbruik
voor het berekenen van de brandstofkos-
ten op bladzijde 140 voor details.
4 Voorwaarde voor de routeberekening
# Tip
aan.
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de be-
rekende route te annuleren.
Tip [Ja] aan om de berekende route te annuleren
en om terug te keren naar het kaartscherm.
2
3
1
4
1 Meerv.route
= Zie Meerdere routes tonen op de vol-
gende bladzijde voor details.
2 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op bladzijde 46 voor de-
tails.
3 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 48 voor details.
4 Tussenstops
Nl
44
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
48 voor details.
Meerdere routes tonen
U kunt de gewenste route selecteren uit ver-
schillende route-opties. De berekende routes
worden in verschillende kleuren weergegeven.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
1 Tip [Meerv.route] op het Route-bevesti-
gingsscherm aan.
Er verschijnen meerdere route-opties.
2 Tip
tot aan.
Er wordt een andere route weergegeven.
3 Tip [OK] aan.
Het Route-bevestigingsscherm verschijnt.
Nl
45
Hoofdstuk
07
Nadat de locatie is bepaald
Nadat de locatie is bepaald
Het Overzicht route
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Bestemming] aan.
Het Menu bestemming scherm verschijnt.
3 Tip [Overzicht route] aan.
2
3
1
1 Opties
= Zie De voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen op deze bladzijde voor de-
tails.
2 Profiel
= Zie De details van de huidige route con-
troleren op bladzijde 48 voor details.
3 Tussenstops
= Zie Tussenpunten bewerken op bladzijde
48 voor details.
p [Overzicht route] is alleen actief wanneer
de route reeds is uitgestippeld.
4 Tip [OK] aan.
De voorwaarden voor de
routeberekening wijzigen
U kunt de voorwaarden voor de routebereke-
ning wijzigen en de huidige route laten herbe-
rekenen.
1 Geef het Overzicht route scherm
weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weerge-
ven op deze bladzijde voor details.
2 Tip [Opties] aan.
3 Tip de gewenste items aan om de voor-
waarden voor de routeberekening te wijzi-
gen en tip dan [OK] aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
De met een sterretje (*) gemarkeerde instellin-
gen zijn de standaard- of fabrieksinstellingen.
Route voorwaarden
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening
van de route op de eerste plaats rekening
wordt gehouden met de tijd, de afstand of de
weg.
Bepaalt welke voorwaarde prioriteit heeft voor
de routeberekening.
Snel*:
Berekent een route waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
kort:
Berekent een route waarbij de kortste afstand
naar uw bestemming prioriteit heeft.
Nl
46
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Hoofdweg:
Berekent een route waarbij het volgen van be-
langrijke verkeersslagaders prioriteit heeft.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk tolwegen
(met inbegrip van tolgebieden) voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) worden vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin tolwegen voorkomen, zelfs als
Aan is geselecteerd.
Veerboot vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerponten.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk veerponts
voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij veerponts worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin veerponts voorkomen, zelfs als
Aan is geselecteerd.
Snelweg vermijden
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe-
gen bij de routeberekening moeten worden be-
trokken.
Uit*:
Berekent een route waarin mogelijk snelwe-
gen voorkomen.
Aan:
Berekent een route waarbij snelwegen worden
vermeden.
p Het systeem berekent soms een route
waarin snelwegen voorkomen, zelfs als
Aan is geselecteerd.
Tijdsbeperkingen
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met straten of brug-
gen met verkeersbeperkingen gedurende be-
paalde tijden.
p Als u een route wilt berekenen waarbij op-
haalbruggen worden vermeden, selecteert
u Aan.
Aan*:
Berekent een route waarin straten of bruggen
met verkeersbeperkingen gedurende bepaalde
tijden worden vermeden.
Uit:
Berekent een route waarbij verkeersbeperkin-
gen worden genegeerd.
p Het systeem berekent soms een route
waarin straten of bruggen met verkeersbe-
perkingen gedurende bepaalde tijden zijn,
zelfs als Aan is geselecteerd.
BELANGRIJK
Als het tijdsverschil niet correct is ingesteld, kan
het navigatiesysteem niet op de juiste manier re-
kening houden met bepaalde verkeersregelingen.
Stel het tijdsverschil correct in (= raadpleeg Het
tijdsverschil instellen op bladzijde 154).
Route aanleren
Het systeem leert de reisgeschiedenis van uw
voertuig voor iedere weg kennen.
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met de reisgeschiede-
nis.
Aan*:
Berekent een route waarbij rekening wordt ge-
houden met de reisgeschiedenis.
Uit:
Berekent een route waarbij geen rekening
wordt gehouden met de reisgeschiedenis.
Leeg maken:
De huidige reisgeschiedenis wordt gewist.
Nl
47
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
De details van de huidige
route controleren
U kunt de routedetails controleren.
1 Geef het Overzicht route scherm
weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Profiel] aan.
Het Routeprofiel scherm verschijnt.
Tussenpunten bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe-
ken terwijl u op weg bent naar uw bestem-
ming) bewerken en de route herberekenen
zodat deze langs deze locaties gaat.
Een tussenpunt toevoegen
U kunt maximaal 5 tussenpunten instellen en
de tussenpunten en uw eindbestemming kun-
nen automatisch of met de hand worden ge-
rangschikt.
1 Geef het Overzicht route scherm
weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Zie Hoofdstuk 6 voor details.
5 Tip [OK] aan.
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
p Als u tussenpunten instelt, kunt u niet
meerdere routes tonen.
Nl
48
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Een tussenpunt verwijderen
U kunt tussenpunten uit de route verwijderen
en dan de route herberekenen. (U kunt opeen-
volgende tussenpunten verwijderen.)
1 Geef het Overzicht route scherm
weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan naast het tussenpunt
dat u wilt verwijderen.
Het aangetipte tussenpunt wordt van de lijst
verwijderd.
4 Tip [OK] op het Lijst tussenstops
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
5 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
Tussenpunten sorteren
U kunt de tussenpunten sorteren en de route
herberekenen.
p U kunt tussenpunten die u al gepasseerd
bent niet laten sorteren.
1 Geef het Overzicht route scherm
weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weerge-
ven op bladzijde 46 voor details.
2 Tip [Tussenstops] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Het Tussenstops sorteren scherm ver-
schijnt.
4 Tip het tussenpunt of de bestemming
aan.
Plaats de tussenpunten in de gewenste volg-
orde.
# Tip [Automatisch] aan.
U kunt de bestemming en tussenpunten automa-
tisch laten sorteren. Het systeem toont het
dichtstbijzijnde tussenpunt (afstand in een di-
recte lijn) vanaf de huidige locatie als tussenpunt
1, en sorteert de andere punten (inclusief uw be-
stemming) in volgorde van hun afstand tot tus-
senpunt 1.
# Tip [Leeg maken] aan.
Het sorteren van tussenpunten wordt geannu-
leerd.
5 Tip [OK] aan.
Het Lijst tussenstops scherm verschijnt.
6 Tip [OK] op het Lijst tussenstops
scherm aan.
De route wordt opnieuw berekend en het
Route-bevestigingsscherm verschijnt.
7 Tip [OK] aan.
De kaart van de huidige positie verschijnt.
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden, volgt u de onderstaande stappen om de
routebegeleiding te annuleren.
Nl
49
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
De huidige route controleren en wijzigen
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Annuleer route] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de huidige route gewist moet
worden.
3 Tip [Ja] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de
kaart van uw omgeving verschijnt weer op het
scherm.
# Tip [Skip] aan.
Het volgende tussenpunt in de route wordt over-
geslagen.
Er wordt een nieuwe route naar de bestemming
berekend, met inbegrip van alle resterende tus-
senpunten en zonder het overgeslagen tussen-
punt.
Wanneer de routeberekening voltooid is, ver-
schijnt het Route-bevestigingscherm.
p [Skip] is alleen beschikbaar wanneer er een
tussenpunt is ingesteld.
# Tip [Nee] aan.
Het scherm keert terug naar het vorige scherm
zonder dat de route wordt geannuleerd.
Nl
50
Hoofdstuk
08
De huidige route controleren en wijzigen
Een locat ie in Favorieten
opslaan
Wanneer u uw favoriete locaties als Favorie-
ten opslaat, hoeft u deze informatie niet tel-
kens opnieuw in te voeren. Opgeslagen
locaties kunnen later via Favorieten weer
worden opgeroepen.
Een locatie registreren via
Favorieten
Favorieten kan maximaal 400 geregistreerde
locaties bevatten. Hiertoe behoren onder meer
uw thuislocatie, favoriete plaatsen en bestem-
mingen die u al hebt geregistreerd.
p Favorieten kan maximaal 400 locaties
bevatten.
p De thuislocatie wordt als een van de items
in Favorieten geteld.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip [Toev.] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
4 Zoek een locatie.
= Voor details omtrent de zoekmethoden ver-
wijzen wij u naar Hoofdstuk 6.
5 Als de kaart van de locatie die u wilt re-
gistreren verschijnt, tipt u [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Bewerken favoriet scherm verschijnt.
= Zie Bewerken van het item in de Favorie-
ten lijst op deze bladzijde voor details.
6 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Een locatie registreren via de
scroll-stand
1 Tip de kaart aan en sleep deze naar de
positie die u wilt registreren.
2 Tip aan om het Snelle toegang
menu weer te geven.
3 Tip
aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Bewerken favoriet scherm verschijnt.
= Zie Bewerken van het item in de Favorie-
ten lijst op deze bladzijde voor details.
4 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Geregistreerde locaties
bewerken
Bewerken van het item in de
Favorieten lijst
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip
aan naast de locatie die u wilt
bewerken.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
Nl
51
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren en bewerken
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
p Er kunnen maximaal 17 tekens voor de
naam worden ingevoerd.
# Tip [Naam] aan.
U kunt de gewenste naam invoeren.
# Tip [Tel.nr.] aan.
U kunt een geregistreerd telefoonnummer bewer-
ken. Tip [Bel] aan om het nummer te bellen.
Het maximaal aantal cijfers dat u voor het tele-
foonnummer kunt invoeren is 15.
# Tip [Pictogram] aan.
U kunt het symbool veranderen dat op de kaart
en Favorieten wordt aangegeven.
# Tip [Wijzig locatie] aan.
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door
de kaart te verschuiven.
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Uw thuislocatie bewerken
Wanneer u uw thuislocatie hebt geregistreerd,
kunt u de informatie van uw thuislocatie be-
werken.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
p Uw thuislocatie verschijnt bovenaan de
lijst.
3 Tip aan naast de thuislocatie.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
# Tip [Tel.nr.] aan.
Tip [Bel] aan om het nummer te bellen.
# Tip [Wijzig locatie] aan.
U kunt de geregistreerde locatie veranderen door
de kaart te verschuiven.
p Bij de thuisinformatie kunnen [Naam]en
[Pictogram] niet worden bewerkt.
5 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
De items in de Favorieten lijst
sorteren
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip [Sorteren] aan.
Elke keer dat u [Sorteren] aantipt, wordt de
sorteervolgorde veranderd.
Nl
52
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
p De huidige volgorde wordt rechts bovenaan
op het scherm aangegeven.
!
:
Sorteert de lijst op afstand tot de locatie van
het voertuig.
!
:
Sorteert de lijst op alfabetische volgorde.
!
:
Sorteert de items in de lijst op volgorde van
de meest recent gebruikte items.
Een item in de Favorieten lijst
verwijderen
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan.
Alle items worden geselecteerd of gedeselec-
teerd.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Tip [Nee] aan.
Annuleert de verwijdering.
Favorieten items
exporteren en importeren
De Favorieten items exporteren
De Favorieten gegevens kunnen naar een
SD-geheugenkaart worden geëxporteerd voor
bewerking op uw PC met behulp van het af-
zonderlijk verkrijgbare hulpprogramma nav-
gate FEEDS.
p Als er reeds gegevens op de SD-geheugen-
kaart zijn, worden deze gegevens door de
nieuwe gegevens overschreven wanneer de
huidige gegevens worden geëxporteerd.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
Nl
53
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren en bewerken
2 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
4 Tip
aan.
Het exporteren van de gegevens begint.
Nadat de gegevens zijn geëxporteerd, ver-
schijnt er een bericht waarin dit wordt ver-
meld.
5 Tip [OK] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
De Favorieten items importeren
U kunt de locaties die u hebt bewerkt met het
afzonderlijk verkrijgbare hulpprogramma nav-
gate FEEDS importeren naar Favorieten.
p Wanneer een locatie die reeds in Favorie-
ten is geregistreerd, wordt geïmporteerd,
zal deze locatie worden overschreven.
1 Sla het item op de SD-geheugenkaart
op met behulp van navgate FEEDS.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
3 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
4 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
5 Tip
aan.
Er zal om bevestiging gevraagd worden om de
bestaande opgeslagen items te vervangen.
6 Tip [Ja] aan.
Het importeren van de gegevens begint.
Nadat het importeren van de gegevens is vol-
tooid, verschijnt het Favorieten scherm.
Een item in de Historiek
lijst verwijderen
U kunt items uit Historiek wissen. Het is ook
mogelijk om alle items in een keer uit Histo-
riek te wissen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Historiek] aan.
Het Lijst vorige bestemmingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit historiek scherm verschijnt.
Nl
54
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
4 Selecteer de locatie die u wilt verwijde-
ren.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
locatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan.
Alle items worden geselecteerd of gedeselec-
teerd.
5 Tip [Wissen] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om het verwijderen te bevestigen.
6 Tip [Ja] aan.
De gegevens die u hebt geselecteerd worden
verwijderd.
# Tip [Nee] aan.
Annuleert de verwijdering.
Nl
55
Hoofdstuk
09
Locaties registreren en bewerken
Locaties registreren en bewerken
U kunt de realtime verkeersinformatie die
wordt uitgezonden via het verkeerskanaal
(TMC) van het FM Radio Data System (RDS)
op het scherm controleren. Deze verkeersinfor-
matie wordt regelmatig bijgewerkt. Als het na-
vigatiesysteem bijgewerkte verkeersinformatie
ontvangt, zal het navigatiesysteem de ver-
keersinformatie op uw kaart projecteren en
ook gedetailleerde tekstinformatie weergeven
indien beschikbaar. Wanneer u langs een
route reist en er verkeersinformatie op uw hui-
dige route is, zal het systeem dit detecteren en
u vragen of u een nieuwe route wilt of automa-
tisch een andere route voorstellen.
p Het systeem zoekt verkeersinformatie in
een straal van 150 km rond de locatie van
het voertuig. (Als er veel verkeersinformatie
rond uw voertuig is, wordt een kleinere
straal dan 150 km gebruikt.)
p Het navigatiesysteem biedt de volgende
functies op basis van de informatie van de
RDS-TMC dienst:
! Een lijst met verkeersinformatie weerge-
ven
! Verkeersinformatie op de kaart weerge-
ven
! Een route voorstellen om files te vermij-
den door verkeersinformatie te gebrui-
ken
p De term verkeersopstopping in dit ge-
deelte duidt op de volgende types van ver-
keersinformatie: langzaam rijdend verkeer,
stilstaand verkeerd en afgesloten/geblok-
keerde wegen. Met deze informatie wordt
bij het controleren van de route altijd reke-
ning gehouden en de informatie die op
deze gebeurtenissen betrekking heeft kan
niet worden uitgeschakeld. Als u andere
verkeersinformatie in Instellingen ver-
keer selecteert, kan die informatie in een
lijst of op de kaart worden weergegeven.
= Zie De verkeersinformatie selecteren die
wordt weergegeven op bladzijde 59 voor
details.
Alle verkeersinformatie
controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het Menu verkeer scherm verschijnt.
3 Tip [Lijst verkeer] aan.
Het Verkeerslijst scherm verschijnt.
De lijst met ontvangen verkeersinformatie
wordt getoond.
4 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec-
teerde incident weergegeven.
p Door een incident dat u wilt zien aan te tip-
pen, kunt u gedetailleerde informatie over
het incident bekijken. Als de informatie niet
op één scherm kan worden weergegeven,
tipt u
of aan om de rest van de informa-
tie te bekijken.
p Door
aan te tippen kunt u de locatie op
de kaart controleren. (Verkeersinformatie
zonder informatie over de locatie kan niet
op een kaart worden gecontroleerd.)
# Tip [Sorteren] aan.
U kunt de verkeersinformatie sorteren.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de in-
stelling.
Nl
56
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
! :
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de afstand tot uw huidige posi-
tie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Lijst verkeer] aantipt, wordt de lijst ge-
sorteerd volgens de lineaire afstand van de
locatie van het voertuig tot die van de ver-
keersinformatie.
Met betrekking tot de lijst die verschijnt als
u[Verkeersinformatie op route] aantipt,
wordt de lijst gesorteerd volgens de afstand
van de locatie van het voertuig tot die van
de verkeersinformatie.
!
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren op al-
fabetische volgorde.
!
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan
de hand van de incidenten.
De lijst wordt gesorteerd op volgorde van af-
gesloten/geblokkeerde wegen, files, onge-
lukken, wegwerkzaamheden en overige.
De huidige volgorde wordt rechts bovenaan op
het scherm aangegeven.
# Tip [Vernieuwen] aan.
Wanneer er nieuwe verkeersinformatie wordt ont-
vangen, de actuele informatie wordt gewijzigd of
oude informatie wordt verwijderd, wordt de lijst
bijgewerkt om de nieuwe situatie weer te geven.
5 Tip aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
Verkeersinformatie op de
route controleren
Alle verkeersinformatie op de huidige route
verschijnt in een lijst op het scherm.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het Menu verkeer scherm verschijnt.
3 Tip [Verkeersinformatie op route] aan.
Het Verkeer op de route scherm verschijnt.
De methode voor het controleren van de infor-
matie op het scherm is hetzelfde als bij Alle
verkeersinformatie controleren op de vorige
bladzijde.
De verkeersinformatie op
de kaart aflezen
De volgende verkeersinformatie wordt op de
kaart weergegeven.
p Er verschijnt enkel een lijn als de schaal
van de kaart 5 km (2,5 mijl) of minder is.
p Er verschijnen enkel pictogrammen als de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min-
der is. Als de schaal wordt veranderd, ver-
andert de grootte van de pictogrammen
overeenkomstig de gekozen schaal.
Verkeerspictogram
! met gele lijn:
Stapvoets rijden
!
met rode lijn:
Verkeer staat stil
!
met zwarte lijn:
Afgesloten/geblokkeerde wegen
!
enz.:
Ongelukken, werkzaamheden enz.
Nl
57
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Verkeersinformatie gebruiken
Een alternatieve route
instellen om files te vermijden
Het navigatiesysteem controleert met regelma-
tige tussenpozen of er verkeersinformatie voor
uw route is. Als het navigatiesysteem op de
hoogte wordt gebracht van files op uw huidige
route, probeert het systeem op de achtergrond
een betere route te vinden.
p Er wordt gecontroleerd op de volgende ver-
keerssituaties op de route: langzaam rij-
dend verkeer, files, stilstaand verkeer en
afgesloten/geblokkeerde wegen behalve af-
gesloten op- en afritten van snelwegen.
Automatisch file-informatie
controleren
Als er informatie over files op uw huidige
route is en er een alternatieve route kan wor-
den gevonden, zal het navigatiesysteem auto-
matisch een nieuwe alternatieve route
aanbevelen. In dat geval verschijnt het vol-
gende scherm.
12
1 Verschil in afstand en reistijd tussen een be-
staande en een nieuwe route.
2 Afstand vanaf de huidige positie van uw voer-
tuig tot het punt waar de nieuwe route begint.
p Er wordt geen actie ondernomen als het
systeem geen informatie vindt over files op
uw route of als het systeem geen alternatief
kan vinden.
1 Tip [Nieuw] aan.
De aanbevolen route wordt op het scherm
weergegeven.
# Tip [Huidig] aan.
De huidige route wordt op het scherm weergege-
ven.
2 Tip [OK] aan.
De weergegeven route wordt ingesteld.
p Wanneer er geen keuze wordt gemaakt,
wordt er teruggekeerd naar het vorige
scherm.
De verkeersinformatie
handmatig controleren
Door het kennisgevingspictogram op het
kaartscherm aan te tippen kunt u de verkeers-
informatie op uw route controleren terwijl het
pictogram wordt weergegeven. Het kennisge-
vingspictogram wordt alleen op het kaart-
scherm weergegeven als er verkeersinformatie
voor uw route is.
p Het kennisgevingspictogram is niet be-
schikbaar als uw voertuig de route verlaat.
1 Zet [Toon verkeersincidenten] op Be-
kijk.
= Zie Het kennisgevingspictogram voor de ver-
keersinformatie weergeven op bladzijde 146
voor details.
2 Geef het kaartscherm weer.
Het pictogram verschijnt als het systeem ver-
keersinformatie over de huidige route ont-
vangt.
3 Tip het pictogram aan terwijl het picto-
gram weergegeven wordt.
Waarschuwingspictogr am
De verkeersinformatie voor de huidige route
wordt op het kaartscherm aangegeven.
Nl
58
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
4 Tip [Omleiding] aan om een alterna-
tieve route te zoeken.
Nadat u [Omleiding] hebt aangetipt, wordt de
route herberekend, waarbij rekening wordt ge-
houden met de verkeersopstoppingen op uw
huidige route.
p [Omleiding] is alleen beschikbaar als het
syseem files vindt.
p Het kennisgevingspictogram toont de
dichtstbijzijnde verkeersinformatie op de
route. Als u echter [Omleiding] aantipt,
wordt de route opnieuw berekend waarbij
niet alleen op deze informatie wordt gelet,
maar ook op alle file-informatie op de route.
Zie Automatisch file-informatie controleren voor
de verdere bedieningsaanwijzingen.
= Zie Automatisch file-informatie controleren
op de vorige bladzijde voor details.
# Tip [Lijst] aan.
Het Verkeer op de route scherm verschijnt.
# Tip
aan.
Het bericht verdwijnt en er wordt teruggekeerd
naar het kaartscherm.
De verkeersinformatie
selecteren die wordt
weergegeven
Er zijn verschillende types verkeersinformatie
die via de RDS-TMC dienst ontvangen kunnen
worden en u kunt selecteren welke types opge-
nomen en weergegeven worden op uw naviga-
tiesysteem.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het Menu verkeer scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen verkeer] aan.
Het Instellingen verkeer scherm verschijnt.
4 Tip [Weergeg.verkeersinfo] aan.
Het Instellingen soort verkeer scherm ver-
schijnt.
5 Tip het verkeersinformatie-item aan
dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde
verkeersinformatie.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan.
Alle items worden geselecteerd of gedeselec-
teerd.
6 Tip [OK] aan.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto-
gram wordt op het scherm geplaatst.
7 Tip [OK] aan.
Nl
59
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Verkeersinformatie gebruiken
Uw voorkeur voor een RDS-
TMC dienstverlener
handmatig selecteren
Er is een standaard voorkeur TMC dienstverle-
ner voor ieder land ingesteld. Het navigatiesys-
teem stemt af op de radiozender met de beste
ontvangst van de RDS-TMC diensten die de
voorkeur genieten. Als u een voorkeur hebt
voor een andere RDS-TMC dienstverlener, kunt
u handmatig een selectie maken uit de be-
schikbare RDS-TMC diensten.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Verkeer] aan.
Het Menu verkeer scherm verschijnt.
3 Tip [Selectie TMC-provider] aan.
4 Tip de gewenste dienstverlener aan in
de lijst.
Nadat u een dienstverlener hebt aangetipt,
stemt het systeem af op de geselecteerde
RDS-TMC dienstverlener. Wanneer de afstem-
ming voltooid is, keert het systeem terug naar
de kaartweergave.
Nl
60
Hoofdstuk
10
Verkeersinformatie gebruiken
Als u apparaten hebt met Bluetooth
â
techno-
logie, kan dit navigatiesysteem draadloos met
die apparaten worden verbonden. In dit hoofd-
stuk wordt beschreven hoe u een Bluetooth
verbinding moet opzetten.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Communicatie-apparaten
voorbereiden
Dit navigatiesysteem heeft een ingebouwde
functie voor gebruik van apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
= Zie Opmerkingen met betr ekking tot het
handsfree telefoneren op bladzijde 75 voor
details.
U kunt apparaten met de volgende profielen
met dit navigatiesysteem registreren en ge-
bruiken.
! HFP (Hands Free Profile)
! A2DP (Advanced Audio Distribution Profi-
le)
p Als het geregistreerde apparaat HFP en
A2DP ondersteunt, wordt er een handsfree
verbinding gemaakt en daarna wordt de
Bluetooth audioverbindnig gemaakt.
Als het geregistreerde één van de profielen
ondersteunt, wordt de bijbehorende verbin-
ding gemaakt.
p Wanneer het navigatiesysteem is uitge-
schakeld, is ook de Bluetooth verbinding
uitgeschakeld. Wanneer het systeem wordt
gestart, probeert het systeem automatisch
de verbinding met het voorheen verbonden
apparaat te herstellen. Zelfs wanneer de
verbinding om de een of andere reden weg-
valt, probeert het systeem automatisch het
betreffende apparaat weer te verbinden
(ook als de verbinding verbroken wordt als
gevolg van het bedienen van het
apparaat).
Uw Bluetooth apparaten
registreren
U moet uw apparaten uitgerust met Bluetooth
draadloze technologie registreren wanneer u
deze de eerste maal aansluit. In totaal kunnen
er 5 apparaten worden geregistreerd. Er zijn
drie registratiemethoden beschikbaar:
! Zoeken van Bluetooth apparaten in de
buurt
! Zoeken van een bepaald Bluetooth appa-
raat
! Paren van uw Bluetooth apparaten
p Als u meer dan 5 apparaten probeert te re-
gistreren, zal het systeem u vragen om één
van de geregistreerde apparaten te selecte-
ren om te laten vervallen.
= Zie Een geregistreerd apparaat verwijde-
ren op bladzijde 64 voor details.
Zoeken van Bluetooth
apparaten in de buurt
Het systeem zoekt naar beschikbare Bluetooth
apparaten in de buurt van het navigatiesys-
teem, geeft deze in een lijst weer en registreert
ze om te worden aangesloten.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw Bluetooth apparaat voor
details.
2 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellen scherm ver-
schijnt.
Nl
61
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust
met Bluetooth technologie die wachten op ver-
binding en geeft deze in een lijst weer als een
apparaat wordt gevonden.
p Er kunnen maximaal 30 apparaten in de
lijst worden getoond in de volgorde waarin
de apparaten zijn gevonden.
5 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de
lijst verschijnt.
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt registreren.
# Tip [Nogmaals zoeken] aan.
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met
Bluetooth technologie die wachten op verbinding
en geeft deze in een lijst weer als een apparaat
wordt gevonden.
7 Voer de PIN-code met het Bluetooth ap-
paraat in (de standaard PIN-code is
1111).
Voer de PIN-code in terwijl het bericht Volg
de instructies op uw mobiele telefoon.
wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd.
Nadat het apparaat met succes is geregi-
streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf
het navigatiesysteem opgezet.
Paren van uw Bluetooth apparaten
U kunt het Bluetooth apparaat registreren
door het navigatiesysteem in de stand-by
modus te zetten en om verbinding vanaf het
Bluetooth apparaat te verzoeken.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw Bluetooth apparaat voor
details.
2 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
Nl
62
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellen scherm ver-
schijnt.
5 Tip [Opslaan vanuit mobiele telefoon]
aan.
Het navigatiesysteem wacht op de Bluetooth
verbinding.
6 Registreer het navigatiesysteem op uw
Bluetooth apparaat.
Als uw apparaat vraagt een wachtwoord in te
voeren, voert u de PIN-code (wachtwoord) van
het navigatiesysteem in.
Wanneer het apparaat met succes is geregi-
streerd, worden de verbindingsinstellingen
vanaf het apparaat gemaakt.
p Als de registratie mislukt, moet u de proce-
dure vanaf het begin herhalen.
Zoeken van een bepaald
Bluetooth apparaat
Als u uw Bluetooth apparaat niet kunt aanslui-
ten met behulp van de functie voor zoeken van
een apparaat in de buurt en [Opslaan vanuit
mobiele telefoon], kunt u deze methode pro-
beren als uw Bluetooth apparaat in de lijst
staat.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw Bluetooth apparaat voor
details.
2 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Registratie] aan.
Het Lijst nabije toestellen scherm ver-
schijnt.
5 Tip [Specifieke toestellen selecteren]
aan.
Het Specifieke toestellen selecteren
scherm verschijnt.
6 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan waarmee u een verbinding wilt
maken.
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust
met Bluetooth technologie die wachten op ver-
binding en geeft deze in een lijst weer als een
apparaat wordt gevonden.
p Als de gewenste apparaatnaam niet in de
lijst staat, tipt u [Other phones] aan om de
beschikbare apparaten in de buurt te zoe-
ken.
7 Wacht tot uw Bluetooth apparaat in de
lijst verschijnt.
Nl
63
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
p Als u het Bluetooth apparaat dat u wilt aan-
sluiten niet vindt, moet u controleren of het
apparaat inderdaad aan het wachten is op
de Bluetooth verbinding.
8 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt registreren.
# Tip [Nogmaals zoeken] aan.
Het systeem zoekt naar apparaten uitgerust met
Bluetooth technologie die wachten op verbinding
en geeft deze in een lijst weer als een apparaat
wordt gevonden.
9 Voer de PIN-code met het Bluetooth ap-
paraat in (de standaard PIN-code is
1111).
Voer de PIN-code in terwijl het bericht Volg
de instructies op uw mobiele telefoon.
wordt weergegeven.
Het apparaat wordt in het navigatiesysteem
geregistreerd.
Nadat het apparaat met succes is geregi-
streerd, wordt de Bluetooth verbinding vanaf
het navigatiesysteem opgezet.
Een geregistreerd apparaat
verwijderen
Wanneer u reeds 5 Bluetooth apparaten hebt
geregistreerd en u wilt dan nog een apparaat
toevoegen, moet u eerst een van de geregi-
streerde apparaten verwijderen.
p Wanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Registratie] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u wordt ge-
vraagd om een geregistreerd apparaat te ver-
wijderen.
4 Tip [OK] aan.
Het Wissen uit lijst verbindingen scherm
verschijnt.
Nl
64
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
5 Tip de naam van het Bluetooth appa-
raat aan dat u wilt verwijderen.
De registratie wordt geannuleerd.
Verbinding maken met een
geregistreerd Bluetooth
apparaat
Het navigatiesysteem maakt automatisch ver-
binding met het Bluetooth apparaat dat als be-
stemming van de verbinding geselecteerd
werd. In de volgende situaties dient u echter
het Bluetooth apparaat handmatig aan te slui-
ten:
! Er zijn twee of meer Bluetooth apparaten
geregistreerd en u wilt het apparaat dat u
wilt gebruiken handmatig selecteren.
! U wilt een Bluetooth apparaat waarmee de
verbinding verbroken werd opnieuw verbin-
den.
! De verbinding kan om de een of andere
reden niet automatisch tot stand gebracht
worden.
Als u een verbinding handmatig start, voert u
de volgende procedure uit. U kunt ook verbin-
ding met het Bluetooth apparaat maken door
het navigatiesysteem het apparaat automa-
tisch te laten detecteren.
1 Schakel de Bluetooth draadloze techno-
logie op uw apparaten in.
Bij sommige Bluetooth apparaten is er geen
bepaalde bediening vereist om de Bluetooth
draadloze technologie in te schakelen. Zie de
handleiding van uw Bluetooth apparaat voor
details.
2 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Verbinding] aan.
Het Verbindingenlijst scherm verschijnt.
5 Tip de naam van het apparaat aan
waarmee u een verbinding wilt.
Het Selecteer profiel scherm verschijnt.
6 Tip het profiel aan dat u wilt aanslui-
ten.
U kunt uit de volgende profielen kiezen:
! Handsfree en audio:
Het apparaat wordt als een handsfree tele-
foon en een Bluetooth audiospeler aange-
sloten.
! Audio:
Het apparaat wordt als een Bluetooth au-
diospeler aangesloten.
! Handsfree:
Het apparaat wordt als een handsfree tele-
foon aangesloten.
De verbinding start.
Nl
65
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbindin g mee maken
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
Wanneer er een verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt een bericht dat de verbin-
ding is voltooid en keert het scherm terug
naar het kaartscherm wanneer [OK] wordt
aangetipt.
p Tip [Annuleren] aan om de verbinding met
uw apparaat te annuleren.
p Als de verbinding mislukt, moet u controle-
ren of uw apparaat inderdaad aan het
wachten is op een verbinding en daarna
probeert u opnieuw.
Instelling voor prioriteitsver-
binding
Het geselecteerde apparaat is ingesteld voor
prioriteitsverbinding.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt
naast de naam van het apparaat.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge-
paard met zowel de handsfree als de Blue-
tooth audioverbinding.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge-
paard met de handsfree verbinding.
!
:
Verschijnt wanneer het apparaat zodanig is
geregistreerd dat het bij voorkeur wordt ge-
paard met de Bluetooth audio-
verbinding.
Nl
66
Hoofdstuk
11
Een Bluetooth apparaat registreren en er verbinding
mee maken
BELANGRIJK
Voor uw veiligheid moet u zoveel mogelijk vermij-
den te telefoneren tijdens het rijden.
Als uw mobiele telefoon Bluetooth technolo-
gie ondersteunt, kan dit navigatiesysteem
draadloos aangesloten worden op uw mobiele
telefoon. Dankzij deze handsfree-functie kunt
u het navigatiesysteem bedienen om telefoon-
gesprekken te maken of te ontvangen. U kunt
ook de gegevens van het telefoonboek van uw
mobiele telefoon overbrengen naar het naviga-
tiesysteem. Dit gedeelte beschrijft de instelling
van een Bluetooth verbinding en de bediening
van een mobiele telefoon met Bluetooth tech-
nologie met het navigatiesysteem.
Zie de informatie op onze website voor details
over de verbinding met de apparaten uitgerust
met Bluetooth draadloze technologie.
Het Telefoonmenu weergeven
Gebruik het Telefoonmenu als u een mobie-
le telefoon op het navigatiesysteem aansluit.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een Bluetooth apparaat registre-
ren en er verbinding mee maken op blad-
zijde 61.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Telefoon] aan.
Het Telefoonmenu scherm verschijnt.
2
1
3 45
1 Naam van de aangesloten mobiele telefoon
2 Netwerknaam van het telefoonbedrijf van
de mobiele telefoon
3 Sterkte van de Bluetooth verbinding tussen
het navigatiesysteem en het apparaat
4 Ontvangsttoestand van de mobiele telefoon
5 Batterijtoestand van de mobiele telefoon
Zelf telefoneren
U kunt op verschillende manieren zelf iemand
anders bellen.
Rechtstreeks bellen
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op deze
bladzijde voor details.
2 Tip [Kiestoetsen] aan.
Het Toetsenbord scherm verschijnt.
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
Het ingevoerde telefoonnummer wordt weer-
gegeven.
Daarna wordt [OK] geactiveerd.
# Tip aan.
Het ingevoerde nummer wordt vanaf het einde
van het nummer cijfer voor cijfer gewist. Door te
blijven drukken, worden alle cijfers gewist.
# Tip
aan.
Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
4 Tip [OK] aan om te bellen.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
5 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
Nl
67
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Gemakkelijk naar huis bellen
Wanneer u uw thuisnummer geregistreerd
hebt, kunt u gemakkelijk naar huis bellen zon-
der dat u het nummer hoeft in te voeren.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [N.huis bellen] aan.
Er wordt naar huis gebeld.
p Als u uw thuisnummer niet geregistreerd
hebt, verschijnt er een bericht. Tip [Regi-
streren] aan om met de registratie te begin-
nen.
= Zie Uw thuislocatie registreren op blad-
zijde 143 voor details.
Een nummer uit uw
Contactenlijsten bellen
Nadat u het item op het Contactenlijsten
scherm hebt gevonden, kunt u het nummer
selecteren en laten bellen.
p Voordat u deze functie kunt gebruiken,
moet u de telefoonboekgegevens die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen overbren-
gen naar het navigatiesysteem.
= Zie Het telefoonboek overbrengen op blad-
zijde 71 voor details.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
3 Tip [Zoeken] aan.
Het Naam contact zoeken scherm ver-
schijnt.
U kunt zoeken op de namen die in het Con-
tactenlijsten scherm zijn geregistreerd.
4 Ga naar de pagina in de lijst waar het
gewenste item staat.
# Tip de alfabet-tabs aan.
Hiermee kunt u naar het begin van de pagina
met contactpersonen springen waarvan de naam
met de geselecteerde letters of cijfers begint.
Wanneer [#ABCDE] wordt aangetipt, wordt de pa-
gina weergegeven met de items waarvan de
namen beginnen met primaire symbolen of cij-
fers.
Tip [Overige] aan om de pagina weer te geven
met items die niet aan een van de andere tabs
zijn toegewezen.
5 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het bijbehorende nummer te bellen.
p Als het item meerdere telefoonnummers
heeft, kan er een selectielijst verschijnen.
6 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld) en
ontvangen en gemiste gesprekken worden in
de geschiedenislijst opgeslagen. U kunt door
de lijst bladeren en nummers bellen.
p Voor iedere geregistreerde mobiele telefoon
kunnen 30 ontvangen oproepen worden op-
geslagen. Als er meer dan 30 oproepen
zijn, wordt de oudste verwijderd.
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
Nl
68
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
2 Tip [Ontvangen oproepen], [Gekozen
nummers] of [Gemiste opr.] aan.
De geselecteerde geschiedenislijst verschijnt.
3 Tip een item op de lijst aan.
Het nummer wordt gebeld.
p Tip aan om de oproep te annuleren
nadat het systeem begint te bellen.
# Tip [Detail] aan.
Het Gedetailleerde informatie scherm ver-
schijnt.
U kunt de gegevens voor de te bellen persoon
controleren voordat u gaat bellen.
4 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
De items opgeslagen in de
Favorieten lijst bellen
U kunt bellen naar de items die in de Favor-
ieten lijst zijn opgeslagen.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Favorieten] aan.
Het Favorieten scherm verschijnt.
3 Tip
aan naast de locatie die u wilt
bellen.
Het Bewerken favoriet scherm verschijnt.
4 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
5 Tip
aan om het gesprek te beëin-
digen.
Het telefoonnummer van een
voorziening bellen
U kunt bellen naar voorzieningen met tele-
foonnummers.
p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Geef het Menu bestemming scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [POI] aan.
Het Zoeken POI scherm verschijnt.
3 Zoek naar de POI.
Het POI-lijst scherm verschijnt.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Nuttige plaatsen (POI) zoeken op
bladzijde 39.
4 Tip aan naast de POI die u wilt bel-
len.
Het Gedetailleerde POI-informatie scherm
verschijnt.
5 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
6 Tip
aan om het gesprek te beëin-
digen.
Nl
69
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
Bellen via de kaart
U kunt een nummer laten bellen door het pic-
togram van een geregistreerde locatie of een
POI-pictogram op het kaartscherm te selecte-
ren.
p U kunt niet bellen naar locaties of POIs
zonder telefoonnummers.
1 Schuif de kaart en plaats de cursor op
een pictogram op de kaart.
2 Tip
aan.
Het Gedetailleerde POI-informatie scherm
verschijnt.
3 Tip [Bel] aan om te bellen.
Tip
aan om de oproep te annuleren nadat
het systeem begint te bellen.
4 Tip
aan om het gesprek te beëin-
digen.
Een oproep ontvangen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken om de
telefoon zonder gebruik van uw handen te be-
antwoorden.
Een inkomend telefoongesprek
beantwoorden
Het systeem informeert u dat het een oproep
ontvangt door een bericht weer te geven en
een belsignaal te geven.
Als Voorkeur aut.beantw. op Uit is inge-
steld, beantwoordt u de oproep handmatig. De
oproep kan worden beantwoord bij elk
scherm, zoals het kaartscherm of het instel-
scherm.
p U kunt het navigatiesysteem instellen om
automatisch inkomende oproepen te be-
antwoorden.
= Zie De telefoon automatisch opnemen
op bladzijde 73 voor details.
p Als het telefoonnummer van de beller al in
uw Contactgeg. is geregistreerd, zal de
daarvoor geregistreerde naam worden ge-
toond.
p Afhankelijk van hoe de beller-ID werkt of is
ingesteld, is het mogelijk dat het nummer
van de beller niet getoond kan worden.
Onbekend zal dan in plaats van het num-
mer worden getoond.
1 Tip
aan om een inkomende op-
roep te beantwoorden.
Het bedieningsmenu verschijnt tijdens een ge-
sprek.
# Tip [Vol -]of[Vol +] aan.
U kunt het volume van de beltoon afstellen.
# Tip
aan om een inkomende oproep te
weigeren.
p De geweigerde oproep wordt opgeslagen in
de lijst met gemiste oproepen.
= Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
bladzijde 68 voor details.
2 Tip aan om het gesprek te beëin-
digen.
Het gesprek eindigt.
p Als de stem van de andere partij niet luid
genoeg is, kunt u het volume daarvan aan-
passen.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 155 voor
details.
Nl
70
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
p Het is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon ophangt.
# Tip [Vol -]of[Vol +] aan.
U kunt het volume aanpassen terwijl u spreekt.
# Tip [Sluit menu] aan.
Het bedieningsmenu wordt tijdens een gesprek
geminimaliseerd.
Tip aan om het menu opnieuw weer te ge-
ven.
Het telefoonboek
overbrengen
U kunt de telefoonboekgegevens van uw mobi-
ele telefoon overbrengen naar het telefoon-
boek van het navigatiesysteem.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het telefoonboek een naam hebben zoals
Contactgegevens, Firmas of iets dergelijks.
p Bij bepaalde mobiele telefoons is het niet
mogelijk het volledige telefoonboek in één
keer over te brengen. In dit geval moeten
de adressen één voor één overgebracht
worden vanuit het telefoonboek van de mo-
biele telefoon.
p Als u een mobiele telefoon aansluit die is
uitgerust met een automatische synchroni-
satiefunctie, zal de overdracht van het tele-
foonboek of de synchronisatie automatisch
worden uitgevoerd.
p Maximaal kunnen er 1 000 registraties per
mobiele telefoon worden overgebracht. Als
er meer dan 1 000 registraties zijn, zullen
de extra registraties niet worden overge-
bracht. Als er voor een bepaalde persoon
meerdere nummers zijn geregistreerd,
zoals een nummer op het werk en thuis, is
het mogelijk dat elk nummer als een aparte
registratie wordt beschouwd.
p Voor iedere persoon (bedrijf enz.) kunnen
tot 5 telefoonnummers worden ingevoerd.
p Afhankelijk van de mobiele telefoon die is
aangesloten op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie, is het mogelijk dat
het navigatiesysteem het telefoonboek niet
correct weergeeft. (Sommige tekens kun-
nen verkeerd weergegeven worden.)
p Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt.
p De overgebrachte gegevens kunnen niet
worden bewerkt op het navigatiesysteem.
1 Sluit de mobiele telefoon aan met het
telefoonboek dat overgebracht moet wor-
den.
= Zie Verbinding maken met een geregistreerd
Bluetooth apparaat op bladzijde 65 voor de-
tails.
2 Tip [Overdracht contacten] op het Te-
lefoonmenu scherm aan.
3 Controleer of het volgende scherm in-
derdaad verschijnt en bedien uw mobiele
telefoon om de registraties uit het tele-
foonboek over te brengen.
Nadat het overbrengen van de gegevens is vol-
tooid, verschijnt er een bericht waarin wordt
gevraagd of u nog meer gegevens wilt over-
brengen.
Tip [Ja] aan om door te gaan met de gegevens-
overdracht.
Nl
71
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip [Nee] aan.
De overgebrachte gegevens worden door het
navigatiesysteem geïmporteerd.
Wanneer de gegevens met succes zijn geïm-
porteerd, wordt er een bericht getoond dat het
importeren is voltooid en verschijnt het Con-
tactenlijsten scherm.
p Dit kan even duren afhankelijk van hoeveel
gegevens er moeten worden overgebracht.
Geregistreerde
contactgegevens wissen
1 Geef het Telefoonmenu scherm weer.
= Zie Het Telefoonmenu weergeven op blad-
zijde 67 voor details.
2 Tip [Contactgeg.] aan.
Het Contactenlijsten scherm verschijnt.
3 Tip [Wissen] aan.
Het Wissen uit contacten scherm ver-
schijnt.
4 Tip de registratie aan die u wilt verwij-
deren.
Er verschijnt een vinkje naast het item.
# Tip [Alle]of[Geen ] aan.
Alle items worden geselecteerd of gedeselec-
teerd.
5 Tip [Wissen] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van het item.
6 Tip [Ja] aan.
Het item wordt gewist.
# Tip [Nee] aan.
Annuleert de verwijdering.
De telefooninstellingen
wijzigen
De apparaatnaam bewerken
U kunt de apparaatnaam wijzigen die op uw
mobiele telefoon wordt weergegeven. (De
standaardinstelling is PIONEER NAVI.)
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Naam toestel] aan.
Het toetsenbord voor het invoeren van de
naam verschijnt.
4 Tip
aan voor het wissen van de hui-
dige naam en voer de nieuwe naam met
het toetsenbord in.
5 Tip [OK] aan.
De naam is gewijzigd.
p Er kunnen maximaal 16 tekens voor een ap-
paraatnaam worden ingevoerd.
Nl
72
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Het wachtwoord bewerken
U kunt het wachtwoord wijzigen dat op uw
mobiele telefoon voor de verificatie wordt ge-
bruikt. (De standaardinstelling is 1111.)
p Er kunnen vier tot acht tekens worden inge-
voerd voor het wachtwoord.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Pasw.] aan.
Het Wachtwoord instellen scherm ver-
schijnt.
4 Tip een toets aan om het wachtwoord
in te voeren dat u wilt instellen en tip dan
[OK] aan.
De Bluetooth golftransmissie
stoppen
U kunt het uitzenden van elektrische golven
stoppen door de Bluetooth functie uit te scha-
kelen. Als u de Bluetooth draadloze technolo-
gie niet gebruikt, raden wij u aan Uit te
selecteren.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Bluetooth aan/uit] aan.
Door [Bluetooth aan/uit] aan te tippen wordt
er omgeschakeld tussen Aan en Uit.
Echovermindering en
ruisonderdrukking
Wanneer u gebruik maakt van handsfree tele-
foneren in het voertuig, is het mogelijk dat u
een ongewenste echo hoort. Gebruik de onder-
staande functie om echo en ruis te verminde-
ren tijdens handsfree telefoneren en een
optimale geluidskwaliteit te behouden.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Echo uit] aan.
Door [Echo uit] aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen Aan en Uit.
De telefoon automatisch opnemen
Het navigatiesysteem beantwoordt automa-
tisch inkomende oproepen naar de mobiele te-
lefoon, dus u kunt een oproep beantwoorden
terwijl u rijdt zonder dat u uw handen van het
stuur afneemt.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Voorkeur aut.beantw.] aan.
Het Voorkeur aut.beantw. scherm ver-
schijnt.
Nl
73
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
4 Tip de gewenste optie aan.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
! Uit:
Geen automatisch beantwoorden. U moet
zelf de telefoon opnemen.
! Onmiddellijk:
De telefoon meteen opnemen.
! Na 3 seconden:
De telefoon na drie seconden opnemen.
! Na 6 seconden:
De telefoon na zes seconden opnemen.
! Na 10 seconden:
De telefoon na tien seconden opnemen.
De automatische
weigeringsfunctie instellen
Als deze functie ingeschakeld is, weigert het
navigatiesysteem automatisch alle inkomende
oproepen.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Alle gespr. weigeren] aan.
Door [Alle gespr. weigeren] aan te tippen
wordt er omgeschakeld tussen Aan en Uit.
p Als zowel Alle gespr. weigeren als
Voorkeur aut.beantw. is geactiveerd,
heeft Alle gespr. weigeren voorrang en
worden alle inkomende oproepen automa-
tisch geweigerd.
p Als Alle gespr. weigeren op Aan is in-
gesteld, worden geweigerde inkomende op-
roepen niet opgeslagen in de lijst met
gemiste oproepen.
Geheugen wissen
U kunt het geheugen wissen van ieder item
dat overeenstemt met de aangesloten mobiele
telefoon: telefoonboek, gekozen/ontvangen/ge-
miste oproepgeschiedenis en vooringestelde
bellijst.
1 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
2 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Geheugen wissen] aan.
Het Geheugen wissen scherm verschijnt.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den geselecteerd:
! Contactgeg.:
U kunt het geregistreerde telefoonboek wis-
sen.
! Lijst ontv. oproepen:
U kunt de geschiedenislijst van ontvangen
oproepen wissen.
! Lijst gekozen nrs:
U kunt de lijst met gemaakte oproepen wis-
sen.
! Lijst gemiste oproepen:
Nl
74
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
U kunt de lijst met gemiste oproepen wis-
sen.
# Tip [Alles wissen] aan.
Alle gegevens voor de aangesloten mobiele tele-
foon worden gewist.
4 Tip [Ja] aan.
Gegevens voor het geselecteerde item worden
gewist uit het geheugen van dit navigatiesys-
teem.
p Als u het geheugen dat u geselecteerd hebt
niet wilt wissen, tipt u [ Nee] aan.
De software voor de Bluetooth
draadloze technologie updaten
In de toekomst zullen updatebestanden be-
schikbaar zijn die gedownload kunnen wor-
den. U kunt dan de meest recente update
downloaden via een website op uw PC.
p Lees de instructies op de website zorgvul-
dig voordat u de bestanden downloadt en
de update installeert. Volg de instructies op
de website stap voor stap totdat [Update
firmware] geactiveerd wordt.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Menu-instellingen scherm
weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Overzicht van de schermen op
bladzijde 24.
3 Tip [Instellingen Bluetooth] aan.
Het Instellingen Bluetooth scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Update firmware] aan.
De huidige versie wordt weergegeven.
5 Tip [Update firmware] aan.
Het updaten begint.
Opmerkingen met betrekking
tot het handsfree telefoneren
Algemene opmerkingen
! Er kan niet gegarandeerd worden dat er
een verbinding tot stand kan worden ge-
bracht met alle mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie.
! De directe afstand tussen dit navigatiesys-
teem en uw mobiele telefoon moet 10
meter of minder zijn wanneer u spraak en
gegevens via Bluetooth technologie wilt
verzenden en ontvangen. Afhankelijk van
de gebruiksomgeving kan de feitelijke over-
drachtafstand korter zijn dan deze opgege-
ven afstand.
! Bij sommige mobiele telefoons is het mo-
gelijk dat het belsignaal niet via de luid-
sprekers wordt weergegeven.
! Als de privémodus op de mobiele telefoon
is geselecteerd, is het mogelijk dat hand-
sfree telefoneren niet kan worden gebruikt.
Registratie en verbinding
! De bediening van de mobiele telefoon vari-
eert, naargelang het type mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding die met uw mo-
biele telefoon geleverd werd voor gedetail-
leerde instructies.
Nl
75
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
Gebruik van handsfree telefoneren
! Het kan bij mobiele telefoons gebeuren dat
het overbrengen van het telefoonboek niet
werkt hoewel de telefoon met het navigatie-
systeem is gepaard. In dat geval maakt u
uw telefoon los, voert daarna het paren
vanaf uw telefoon naar het navigatiesys-
teem opnieuw uit en probeert dan nog-
maals om het telefoonboek over te
brengen.
Telefoongesprekken maken en
ontvangen
! Het is mogelijk dat u een geluid hoort in de
volgende situaties:
Als u de telefoon beantwoordt via de
toets op de telefoon.
Als de persoon aan de lijn de telefoon
ophangt.
! Als de persoon aan de andere zijde van de
telefoon het gesprek niet kan horen als ge-
volg van een echo, verlaagt u het volume
voor handsfree telefoneren. Hierdoor wordt
de echo meestal minder.
! Bij bepaalde mobiele telefoons kan het
zelfs wanneer u de toets op de mobiele tele-
foon indrukt voor het aannemen van een in-
komende oproep mogelijk zijn dat er niet
handsfree getelefoneerd kan worden.
! De geregistreerde naam verschijnt als het
telefoonnummer van de ontvangen oproep
reeds in het telefoonboek is geregistreerd.
Als een bepaald telefoonnummer onder
verschillende namen is geregistreerd,
wordt de naam getoond die het eerst in het
telefoonboek voorkomt.
! Als het telefoonnummer van de inkomende
oproep niet geregistreerd is in het telefoon-
boek, verschijnt het telefoonnummer van
de beller.
De geschiedenis van ontvangen
oproepen en gebelde nummers
! Gemaakte telefoongesprekken of bewerkin-
gen die alleen op uw mobiele telefoon zijn
uitgevoerd, worden niet vermeld in de ge-
schiedenis van gebelde nummers of het te-
lefoonboek van het navigatiesysteem.
! U kunt geen onbekende gebruiker (geen te-
lefoonnummer) bellen via de geschiedenis
van ontvangen oproepen.
! Als u belt door alleen uw mobiele telefoon
te gebruiken, worden er geen geschiedenis-
gegevens opgenomen in het navigatiesys-
teem.
Telefoonboekgegevens overbrengen
! Als er meer dan 1 000 registraties in het te-
lefoonboek van uw mobiele telefoon zijn,
worden soms niet alle registraties volledig
gedownload.
! Bij sommige mobiele telefoons kunnen
niet alle items in het telefoonboek in een
keer worden overgebracht. In dit geval moe-
ten de items één voor één vanaf uw mobie-
le telefoon worden overgebracht.
! Afhankelijk van de mobiele telefoon kan
het gebeuren dat het navigatiesysteem het
telefoonboek niet correct weergeeft. (Som-
mige tekens kunnen verkeerd worden weer-
gegeven of de voor- en achternaam worden
in de omgekeerde volgorde weergegeven.)
! Als het telefoonboek in de mobiele telefoon
beeldgegevens bevat, is het mogelijk dat
het telefoonboek niet correct overgebracht
wordt. (Beeldgegevens kunnen niet worden
overgebracht vanaf de mobiele telefoon.)
! Afhankelijk van de mobiele telefoon is het
mogelijk dat de overdracht van het tele-
foonboek niet uitgevoerd kan worden.
Nl
76
Hoofdstuk
12
Gebruik van handsfree telefoneren
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van
de AV-bron beschreven.
U kunt de volgende bronnen met dit navigatie-
systeem weergeven of gebruiken.
! TUNER (FM, MG/LG)
! CD
! ROM (in MP3, AAC, WMA)
! DVD-Video
! DivX
! USB
! SD
De volgende bronnen kunnen weergegeven of
gebruikt worden door een extra apparaat aan
te sluiten.
! iPod
! Bluetooth audio
! AV-ingang 1 (AV1)
! AV-ingang 2 (AV2)
! Extern apparaat 1 (EXT1)*
! Extern apparaat 2 (EXT2)*
p De bronnen voorzien van een * zijn alleen
beschikbaar voor de AVIC-F20BT.
Het AV-bedieningsscherm
weergeven
% Druk op de MODE toets terwijl het
kaartscherm wordt weergegeven.
p Het AV-bedieningsscherm kan ook worden
weergegeven door [AV-bron] op het Top
Menu aan te tippen.
Een bron selecteren
Bronpictogram
1 Sleep een bronpictogram omhoog of
omlaag.
De AV-bronpictogrammen verschuiven en de
verborgen pictogrammen verschijnen.
2 Tip het pictogram aan van de bron die
u wilt selecteren.
Het bedieningsscherm van de geselecteerde
bron verschijnt.
p Het pictogram dat nu is geselecteerd licht
op.
Bedieningslijstschermen
(bijv. iPod-lijstscherm)
Hierna wordt de bediening beschreven wan-
neer een lijstscherm wordt weergegeven.
p Voor het weergeven van een lijstscherm
wordt u verwezen naar de beschrijving van
de bijbehorende bron.
Omschakelen tussen het AV-
bedieningsscherm en het
lijstscherm
In het volgende voorbeeld wordt beschreven
hoe u kunt omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de artiestenlijst van de iPod.
1 Tip de juiste toets aan om de gewenste
lijst weer te geven.
p Voor het weergeven van een lijstscherm
wordt u verwezen naar de beschrijving van
de bijbehorende bron.
Nl
77
Hoofdstuk
13
Basisbediening van de AV-bron
Basisbediening van de AV-bron
2 Tip de toets op de rechterrand van het
scherm aan.
Het AV-bedieningsscherm verschijnt weer.
Een item selecteren
1 Doorloop de lijst door items omhoog of
omlaag te slepen en toon het item dat u
wilt selecteren.
p Wanneer u even kort op een item van de
lijst tipt, kunt u de lijst snel doorlopen.
Raak de lijst voorzichtig aan om te stoppen
met doorlopen van de lijst.
2 Tip het item aan.
p Het item dat nu is geselecteerd licht op.
Naar het vorige scherm terugkeren
% Tip aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Nl
78
Hoofdstuk
13
Basisbediening van de AV-bron
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (FM) beschreven.
De functies die verband houden met RDS
(Radio Data System) zijn alleen beschikbaar in
gebieden met FM-zenders die RDS-signalen
uitzenden. Zelfs wanneer het navigatiesysteem
een RDS-zender ontvangt, is het toch mogelijk
dat niet alle RDS-functies beschikbaar zijn.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Tip [FM] op de linkerrand van het
scherm aan om het FM scherm weer te
geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
1
23 7
654
98
d
a
b
c
e
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Afstemband-indicator
Deze laat zien op welke frequentieband de
radio is afgestemd: FM1 tot FM3.
3 Zendernaam-indicator
Deze laat de zendernaam (stationsnaam) van
de huidige zender zien.
4 Signaalniveau-indicator
5 Frequentie-indicator
6 STEREO indicator
Deze laat zien of de uitzending waarop u hebt
afgestemd in stereo is.
7 TEXT indicator
Deze geeft aan wanneer er radiotekst wordt
ontvangen.
8 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
9 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
a Huidige tijd
b Zendernaam- of frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender
zien. Als de zendernaam beschikbaar is, wordt
de zendernaam getoond in plaats van de fre-
quentie.
c Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is gese-
lecteerd.
d PTY indicator
Deze laat het programmatype van de huidige
zender zien (indien beschikbaar).
e Radiotekst-displaygebied
Hier wordt de radiotekst weergegeven die ont-
vangen wordt.
Nl
79
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
8
7
6
1
345
2
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of
[p] even aan. De frequentie gaat dan één
stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o]
of [p] ongeveer één seconde vast en laat de
toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen-
ties in de aangegeven richting afzoeken tot er
een uitzending gevonden wordt die sterk ge-
noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort
aan te tippen.
p Als u [o]of[p] blijft vasthouden,
kunt u frequenties overslaan. Het auto-
matisch afstemmen begint zodra u de
toetsen loslaat.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte-
ren van de voorkeurzenders.
Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de
voorkeurzender die u wilt selecteren weer te
geven en tip dan op de voorkeurzender.
p De onderste toets en de bovenste toets
verschijnen alleen wanneer er een voor-
keurzender is geselecteerd.
3 Een RDS-zender via PTY-informatie zoe-
ken
= Zie Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken op bladzijde 83 voor details.
4 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
5 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
bladzijde 82 voor details.
6 Het radiotekstscherm weergeven
7 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al
naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het
lijstscherm op bladzijde 77.
8 Een FM-band selecteren
Tip enkele malen op de toets om tussen de
volgende FM-banden om te schakelen: FM1,
FM2 en FM3.
Nl
80
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
p Deze functie is handig om verschillende
lijsten van voorkeurzenders voor te be-
reiden voor iedere band.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1 tot P6)
aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi-
maal zes zenders opslaan, zodat u deze later
weer kunt oproepen (door de toets opnieuw
aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender-
toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijs t
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 77.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets P1 tot P6 aantipt, wordt de radio-
zender uit het geheugen opgeroepen.
p Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, zes
voor elk van de drie FM-banden, en zes MG/
LG-zenders in het geheugen worden opge-
slagen.
Gebruik van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit-
gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen-
dergegevens, de titel van het uitgezonden
muziekfragment en de naam van de artiest, op
het display weer te geven.
p De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in
het geheugen op, waarbij de tekst van de
minst recente uitzending door de nieuwe
tekst zal worden vervangen.
p Wanneer er geen radiotekst wordt ontvan-
gen, zal Geen tekst verschijnen.
De laatste drie radiotekstuitzen-
dingen bekijken
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radio-
tekstuitzendingen op het display laten verschij-
nen.
1 Geef het radiotekstscherm weer.
= Zie Het radiotekstscherm weergeven op
de vorige bladzijde voor details.
2 Druk op de TRK (c/d) toets.
Als u op de toetsen drukt, schakelt u over van
de huidige radiotekst naar de meest recente
drie radiotekstuitzendingen.
p Als er geen radiotekstgegevens in het ge-
heugen zijn, zal de display-aanduiding niet
veranderen.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt de gegevens van maximaal zes radio-
tekstuitzendingen met de aanraaktoetsen 1
tot 6 opslaan.
Nl
81
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de radio (FM)
1 Laat de radiotekst die u in het geheu-
gen wilt opslaan op het display verschij-
nen.
= Zie De laatste drie radiotekstuitzendingen be-
kijken op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip een van de toetsen [1] tot [6] aan en
houd de toets vast om de weergegeven ra-
diotekst op te slaan.
De geselecteerde radiotekst wordt in het ge-
heugen opgeslagen. De volgende keer dat u
dezelfde toets bij het radiotekstdisplay aantipt,
wordt de opgeslagen tekst uit het geheugen
opgeroepen.
p Als er reeds radiotekst onder alle toetsen is
opgeslagen, zal de nieuwe tekst de be-
staande tekst overschrijven.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het FM scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3 4
567
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
3 Alleen zenders met regionale program-
mas zoeken
4 Een RDS-zender via PTY-informatie
zoeken
5 Verkeersberichten ontvangen
6 Op alternatieve frequenties afstemmen
7 Gebruik van de functie voor onderbre-
king door nieuwsberichten
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor-
responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat automatisch de zes sterkste zender-
frequenties op te slaan onder de voorkeurzen-
dertoetsen P1 tot P6 zodat u later met een
druk op een toets kunt afstemmen op een van
de opgeslagen frequenties.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [BSM] aan.
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe-
ken.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSM knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen P1 tot P6
opgeslagen op volgorde van hun signaal-
sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM
met knipperen.
p Om het opslaan af te breken, tipt u [Stop]
aan.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender-
frequenties worden vervangen.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders in te schakelen.
Tip [Uit] aan om het afstemmen op lokale zen-
ders uit te zetten.
Nl
82
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM.
Niveau: 1 2 3 4
p Bij de 4 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Alleen zenders met regionale
programmas zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter-
natieve frequenties te zoeken, kunt u met de
regionale functie het zoeken beperken tot zen-
ders die regionale programmas uitzenden.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [Regionaal] aan.
Elke keer dat u [Regionaal] aantipt, wordt de
functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
p Het voorkeurzendernummer kan van het
display verdwijnen als de tuner afstemt op
een regionale zender die verschilt van de
oorspronkelijk gekozen zender.
p De regionale functie kan voor elk van de
FM-banden afzonderlijk worden in- of uitge-
schakeld.
Een RDS-zender via PTY-
informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programmas
zoeken.
= Zie PTY-lijst op bladzijde 86 voor details.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [PTY] aan.
3 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
een programmatype te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
NIEUWS&INFO Populair Klassiek
Overige
4 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe-
ken.
De tuner zoekt naar een zender die een pro-
gramma van het geselecteerde programmaty-
pe uitzendt.
p Tip [Stop] aan om het zoeken te annuleren.
p Het programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
p Als er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type
uitzendt, wordt Niet gev. ongeveer twee
seconden lang op het display getoond,
waarna de tuner terugkeert naar de oor-
spronkelijke zender.
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP-zender of een verbe-
terd ander netwerk TP-zender.
2 Tip [TA] in het Functie menu aan om
de stand-by-functie voor verkeersberichten
in te schakelen.
Tip opnieuw [TA] aan om de stand-by-functie
voor verkeersberichten uit te schakelen.
Nl
83
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de radio (FM)
3 Gebruik de VOL (+/) toets om het TA
volume aan te passen wanneer er een ver-
keersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge-
slagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
4 Tip [Annul.] aan wanneer u een ver-
keersbericht tijdens de ontvangst wilt af-
breken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot [TA] opnieuw wordt aangetipt.
U kunt het bericht ook annuleren door de bron
of afstemband te wijzigen.
p Het systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
p Wanneer de TA-functie is ingeschakeld,
wordt alleen op TP-zenders en TP-zenders
van verbeterde andere netwerken afge-
stemd bij automatische afstemming of ge-
bruik van BSM.
Op alternatieve frequenties
afstemmen
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navi-
gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [AF] aan.
Elke keer dat u [AF] aantipt, wordt de functie
beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Bij automatische afstemming of gebruik
van BSM wordt er alleen afgestemd op
RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
p Wanneer u een voorkeurzender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF-lijst van de zender. Er verschijnt
geen voorkeurzendernummer op het dis-
play als de RDS-gegevens voor de ontvan-
gen zender verschillen van die van de
oorspronkelijk opgeslagen zender.
p Het is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF-functie aan het
zoeken is.
p AF kan voor elke FM-band afzonderlijk wor-
den in- of uitgeschakeld.
PI-zoekfunctie
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre-
quentie kan vinden of als u naar een uitzen-
ding aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, zal het navigatiesysteem auto-
matisch op zoek gaan naar een andere zender
met dezelfde programmering. Tijdens het zoe-
ken wordt Zoek PI weergegeven en wordt de
geluidsweergave gedempt. De demping van
het geluid wordt geannuleerd nadat het PI-zoe-
ken is voltooid; het maakt daarbij niet uit of er
een andere zender is gevonden.
Automatisch PI-zoeken voor
voorkeurzenders activeren
Wanneer een voorkeurzender niet kan worden
opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote
afstand hebt gereisd, kan het toestel zo wor-
den ingesteld dat ook bij het oproepen van
een voorkeurzender de PI-zoekfunctie zal wor-
den uitgevoerd.
p Automatisch PI-zoeken is standaard uitge-
schakeld.
= Zie Aan/uit zetten van Auto PI op bladzijde
165 voor details.
Nl
84
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de functie voor
onderbreking door
nieuwsberichten
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke an-
dere zender overschakelen naar de nieuwszen-
der. Wanneer het nieuwsbericht is afgelopen,
zal er weer worden afgestemd op het vorige
programma.
1 Tip
aan op het FM scherm.
2 Tip [News] aan.
Elke keer dat u [News] aantipt, wordt de func-
tie beurtelings in- en uitgeschakeld.
Een nieuwsprogramma kunt u afbreken door
[Annul.] aan te tippen.
U kunt het nieuwsprogramma ook afbreken
door de bron of afstemband te wijzigen.
Status van onderbrekingspic-
togram
De aanduiding van het statuspictogram veran-
dert naargelang de situatie zoals u hieronder
kunt zien.
TRFC indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is ge-
activeerd, maar u ontvangt geen
gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge-
activeerd en er worden nu gege-
vens ontvangen.
(Geen weer-
gave)
De informatie-onderbreking is uit-
geschakeld.
NEWS indicator
Indicator Betekenis
De informatie-onderbreking is ge-
activeerd, maar u ontvangt geen
gegevens omdat die er niet zijn.
De informatie-onderbreking is ge-
activeerd en er worden nu gege-
vens ontvangen.
(Geen weer-
gave)
De informatie-onderbreking is uit-
geschakeld.
Nl
85
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
Gebruik van de radio (FM)
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
NIEUWS&INFO News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Populair Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country-muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk-muziek
Klassiek L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Overige Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaire s
Nl
86
Hoofdstuk
14
Gebruik van de radio (FM)
U kunt naar de radio luisteren via gebruik van
het navigatiesysteem. In dit hoofdstuk wordt
de bediening van de radio (MG/LG) besch re-
ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Tip [AM] op de linkerrand van het
scherm aan om het AM scherm weer te
geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de radio te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
1
32
546
7
8
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Signaalniveau-indicator
3 Frequentie-indicator
4 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
5 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
6 Huidige tijd
7 Frequentie-indicator
Deze laat de frequentie van de voorkeurzender
zien.
8 Voorkeurzendernummer-indicator
Deze laat zien welke voorkeurzender is ge-
selecteerd.
Nl
87
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de aanraaktoetsen
5
1
34
2
1 Handmatige afstemming
Voor handmatige afstemming tipt u [o]of
[p] even aan. De frequentie gaat dan één
stapje omhoog of omlaag.
Automatische afstemming
Voor automatische afstemming houdt u [o]
of [p] ongeveer één seconde vast en laat de
toets dan los. De tuner zal nu zelf de frequen-
ties in de aangegeven richting afzoeken tot er
een uitzending gevonden wordt die sterk ge-
noeg is voor een goede ontvangst.
p U kunt de automatische afstemming an-
nuleren door [o]of[p] even kort
aan te tippen.
p Als u [o]of[p] blijft vasthouden,
kunt u frequenties overslaan. Het auto-
matisch afstemmen begint zodra u de
toetsen loslaat.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
2 Een voorkeurzender selecteren
De toetsen worden gebruikt voor het selecte-
ren van de voorkeurzenders.
Sleep de toetsen omhoog of omlaag om de
voorkeurzender die u wilt selecteren weer te
geven en tip dan op de voorkeurzender.
p De onderste toets en de bovenste toets
verschijnen alleen wanneer er een voor-
keurzender is geselecteerd.
3 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
4 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
de volgende bladzijde voor details.
5 Omschakelen tussen het AV-bedienings-
scherm en de voorkeurzenderlijst
U kunt de schermweergave omschakelen al
naargelang uw voorkeur.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Omschakelen tussen
het AV-bedieningsscherm en het
lijstscherm op bladzijde 77.
Zenders opslaan en oproepen
Door een voorkeurzendertoets (P1 tot P6)
aan te tippen kunt u heel eenvoudig tot maxi-
maal zes zenders opslaan, zodat u deze later
weer kunt oproepen (door de toets opnieuw
aan te tippen).
1 Selecteer de frequentie die u in het ge-
heugen wilt opslaan.
Nl
88
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
2 Geef de voorkeurzenderlijst weer.
= Zie Omschakelen tussen het AV-bedie-
ningsscherm en de voorkeurzenderlijst
op de vorige bladzijde voor details.
3 Blijf op een van de voorkeurzender-
toetsen [P1] tot [P6] drukken.
Voorkeurzenderlijs t
Voorkeurzendertoetsen
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Bedieningslijstschermen (bijv.
iPod-lijstscherm) op bladzijde 77.
De geselecteerde radiozender wordt in het ge-
heugen opgeslagen.
De volgende keer dat u dezelfde voorkeurzen-
dertoets P1 tot P6 aantipt, wordt de radio-
zender uit het geheugen opgeroepen.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het AM scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2
1 De frequenties van de sterkste zenders
opslaan
2 Op sterke zenders afstemmen
= Voor de details van de voorgaande functies
kunt u de volgende gedeelten met de cor-
responderende titels raadplegen.
De frequenties van de sterkste
zenders opslaan
BSM (geheugen voor de sterkste zenders) stelt
u in staat automatisch de zes sterkste zender-
frequenties op te slaan onder de voorkeurzen-
dertoetsen P1 tot P6 zodat u later met een
druk op een toets kunt afstemmen op een van
de opgeslagen frequenties.
1 Tip
aan op het AM scherm.
2 Tip [BSM] aan.
3 Tip [Start] aan om te beginnen met zoe-
ken.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSM knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
onder de voorkeurzendertoetsen P1 tot P6
opgeslagen op volgorde van hun signaal-
sterkte. Wanneer dit voltooid is, stopt BSM
met knipperen.
p Om het opslaan af te breken, tipt u [Stop]
aan.
p Door zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er reeds opgeslagen zender-
frequenties worden vervangen.
Op sterke zenders afstemmen
Met de automatische afstemming voor lokale
zenders kunt u het toestel laten afstemmen op
enkel zenders met een voldoende sterk signaal
voor een goede ontvangst.
1 Tip
aan op het AM scherm.
2 Tip [Lokaal] aan.
3 Tip [Aan] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders in te schakelen.
Tip [Uit] aan om het afstemmen op lokale zen-
ders uit te zetten.
4 Tip [cVorige] of [Volgended] aan om
de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn twee gevoeligheidsniv eaus voor MG/LG.
Niveau: 1 2
p Bij de 2 instelling zal er alleen afgestemd
worden op de allersterkste zenders, terwijl
er bij de lagere instellingen ook afgestemd
zal worden op zwakkere zenders.
Nl
89
Hoofdstuk
15
Gebruik van de radio (AM)
Gebruik van de radio (AM)
U kunt een normale muziek-CD afspelen in
het ingebouwde station van het navigatiesys-
teem. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u
dat moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste fragment op
de CD.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen
op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 92 voor details.
Het scherm aflezen
7
1
2
5
6
43
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! De fragmenten op een CD scannen
Indicator: Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het begin van elk fragment in
het huidige herhaalbereik
wordt voor ongeveer 10 se-
conden afgespeeld.
! De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Indicator: Betekenis
De fragmenten worden niet in
een willekeurige volgorde af-
gespeeld.
Alle fragmenten op de huidi-
ge disc worden in een wille-
keurige volgorde afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
De huidige disc wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige fragment
wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
2 Informatie over het huidige fragment
! : Artiestennaam
Deze laat de naam van de artiest van
het fragment zien dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien
voor het fragment dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige fragment zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 NEWS indicator
Nl
90
Hoofdstuk
16
Audio-CDs afspelen
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
5 Huidige tijd
6 Informatie over het fragment
! Fragmentnummer-indicator
Deze laat het fragmentnummer en het
aantal fragmenten in het huidige her-
haalbereik zien.
! Fragmenttitel-indicator
7 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
91
Hoofdstuk
16
Audio-CDs afspelen
Audio-CDs afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
9
8
7
123
56
4
1 De fragmenten op een CD scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts
één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten op
een CD scannen op de volgende blad-
zijde.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle fragmenten op de disc kunnen in een wil-
lekeurige volgorde worden afgespeeld door
slechts één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De fragmenten in
een willekeurige volgorde afspelen
op de volgende bladzijde.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het fragment selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om
de fragmenten te tonen en tip een fragment
aan om te beginnen met afspelen.
Tip de onderste toets tijdens willekeurige
weergave aan om naar het volgende fragment
te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar
het begin van het huidige fragment te sprin-
gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
8 Een fragment in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels op de disc. U kunt een frag-
ment in de lijst afspelen door dit aan te tip-
pen.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
Nl
92
Hoofdstuk
16
Audio-CDs afspelen
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
= Zie Omschakelen van het bestandsty-
pe dat wordt afgespeeld op bladzijde
97 voor details.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het CD scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3 4
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige fragment wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
p Als u begint met snel vooruit- of achter-
spoelen, wordt de herhaalde weergave
van het fragment automatisch uitge-
schakeld.
2 De fragmenten in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt
de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk
is ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Disc.
3 De fragmenten op een CD scannen
Bij enkele malen aantippen van [Scannen]
wordt de scanweergave beurtelings in- en
uitgeschakeld. Met scanweergave kunt u de
eerste 10 seconden van elk fragment op de
CD beluisteren. Wanneer u het gewenste
fragment vindt, tipt u [Scannen] aan om de
scanweergave uit te schakelen.
p Wanneer het scannen is afgelopen, zal
de normale weergave van de fragmen-
ten opnieuw beginnen.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge-
steld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Disc.
4 Gebruik van de Geluid ophalen func-
tie
De Geluid ophalen functie verbetert au-
tomatisch de kwaliteit van gecomprimeerde
audio en zorgt voor een rijke geluidsweer-
gave.
Elke keer dat u [Geluid ophalen] aantipt,
wordt de instelling als volgt gewijzigd:
! MODE 1:DeGeluid ophalen functie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:DeGeluid ophalen functie
wordt geactiveerd.
! Uit:DeGeluid ophalen functie wordt
uitgeschakeld.
p MODE 2 heeft een sterker effect dan
MODE 1 en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecom-
primeerd zijn.
Nl
93
Hoofdstuk
16
Audio-CDs afspelen
Audio-CDs afspelen
U kunt een normale disc die gecomprimeerde
audiobestanden bevat afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven.
p In de hierna volgende beschrijving worden
MP3-, WMA- en AAC-bestanden samen als
gecomprimeerd audiobestand aangege-
ven.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
Het afspelen begint bij het eerste bestand op
de ROM.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen
op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 96 voor details betreffende de
bediening.
Het scherm aflezen
7
1
2
5
6
43
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! Mappen en bestanden scannen
Indicator: Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het eerste audiobestand van
elke map wordt voor ongeveer
10 seconden afgespeeld wan-
neer het herhaalbereik op
Disc is ingesteld.
Het begin van elk audiobe-
stand in de huidige map
wordt voor ongeveer 10 se-
conden afgespeeld wanneer
het herhaalbereik op Folder
is ingesteld.
! Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Indicator: Betekenis
De fragmenten worden niet in
een willekeurige volgorde af-
gespeeld.
Alle audiobestanden in het
huidige herhaalbereik worden
in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
Alle gecomprimeerde audio-
bestanden worden herhaalde-
lijk afgespeeld.
Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
De huidige map wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
2 Informatie over het huidige bestand
! : Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
!
: Artiestennaam
Nl
94
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien
voor het bestand dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
5 Huidige tijd
6 Bestandsinformatie
! Bestandsnummer-indicator
! Bestandsnaam-indicator
! Bestandstype-indicator
Deze laat het type audiobestand zien.
7 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
95
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
9
8
7
123
56
4
1 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts
één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Mappen en bestan-
den scannen op de volgende bladzijde.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
p Als de disc een combinatie van verschil-
lende bestandstypen bevat, worden alle
fragmenten of bestanden van het huidi-
ge afspeelgedeelte (CD of ROM)in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
= Zie De bestanden in een willekeurige
volgorde afspelen op de volgende
bladzijde voor details.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
de volgende bladzijde voor details.
4 Het bestand selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om
de bestanden te tonen en tip een bestand aan
om te beginnen met afspelen.
Tip de onderste toets tijdens willekeurige
weergave aan om naar het volgende bestand
te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar
het begin van het huidige bestand te sprin-
gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
de volgende bladzijde voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
8 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels of mapnamen op de disc.
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
Nl
96
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
Door aan te tippen kunt u de inhoud van de
bovenste map (hoofdmap) weergeven. Wan-
neer de bovenste map reeds wordt weergege-
ven, kan
niet worden gebruikt.
9 Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
Wanneer een disc die meerdere bestandsty-
pen bevat wordt afgespeeld, kunt u heen en
weer schakelen tussen de bestandstypen.
Tip de toets enkele malen aan om heen en
weer te schakelen tussen de volgende be-
standstypen:
CD (audiogegevens (CD-DA)) ROM (ge-
comprimeerd audiobestand) DivX (DivX-vi-
deobestand)
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het ROM scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3 4
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Disc: Alle gecomprimeerde audiobestan-
den worden herhaaldelijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
! Folder: De huidige map wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
p Als u tijdens herhaalde weergave een
andere map selecteert, verandert het
herhaalbereik in Disc.
p Als u tijdens Trk begint met vooruit- of
achteruitspoelen, verandert het herhaal-
bereik in Folder.
p Wanneer Folder is geselecteerd, kunt
u geen onderliggende map van die map
afspelen.
p Als u discs met gecomprimeerde audio-
bestanden en audiogegevens (CD-DA)
afspeelt, wordt de herhaalde weergave
in de momenteel afgespeelde gegevens-
sessie uitgevoerd, zelfs als Disc is ge-
selecteerd.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt
de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
Wanneer de willekeurige weergave is inge-
schakeld, worden de bestanden in het hui-
dige herhaalbereik in een willekeurige
volgorde afgespeeld.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk
is ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Folder.
3 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave stelt u in staat de eerste 10
seconden van elk bestand te beluisteren.
De scanweergave wordt uitgevoerd in het
huidige herhaalbereik.
Elke keer dat u [Scannen] aantipt, wordt de
functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
Wanneer u het gewenste fragment vindt,
tipt u [Scannen] aan om de scanweergave
uit te schakelen.
Nl
97
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
Muziekbestanden op een ROM afspelen
p Wanneer de scanweergave van de be-
standen of mappen is afgelopen, zullen
de bestanden opnieuw normaal worden
afgespeeld.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge-
steld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Folder.
p Als u de scanweergave inschakelt terwijl
het herhaalbereik op Disc is ingesteld,
wordt de scanweergave alleen uitge-
voerd voor het eerste fragment in elke
map.
4 Gebruik van de Sound Retriever func-
tie
De Sound Retriever functie verbetert au-
tomatisch de kwaliteit van gecomprimeerde
audio en zorgt voor een rijke geluidsweer-
gave.
Elke keer dat u [Sound Retriever] aantipt,
wordt de instelling als volgt gewijzigd:
! MODE 1:DeSound Retriever functie
wordt geactiveerd.
! MODE 2:DeSound Retriever functie
wordt geactiveerd.
! Uit:DeSound Retriever functie
wordt uitgeschakeld.
p MODE 2 heeft een sterker effect dan
MODE 1 en is effectiever bij het afspe-
len van audiogegevens die sterk gecom-
primeerd zijn.
Nl
98
Hoofdstuk
17
Muziekbestanden op een ROM afspelen
U kunt een DVD-Video afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt de bediening beschreven
voor het afspelen van een DVD-Video.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen
op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
d
671 52 3 4
c
98a
b
1 Titelnummer-indicator
Deze laat het titelnummer zien dat op het mo-
ment afgespeeld wordt.
2 Audiospoor-indicator
Deze laat zien welk audiospoor-nummer en
welke gesproken taal er is geselecteerd.
3 Hoofdstuknummer-indicator
Deze laat het hoofdstuknummer zien dat op
het moment afgespeeld wordt.
4 Audiokanaal-indicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals
Mch (Multikanaals).
5 Ondertitelingsnummer-indicator
Deze laat het ondertitelingsnummer zien dat
is geselecteerd.
6 Ondertitelingstaal-indicator
Deze laat de ondertitelingstaal zien die is ge-
selecteerd.
7 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
8 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
9 Camerastandpunt-indicator
Deze laat zien welk camerastandpunt is gese-
lecteerd.
a Huidige tijd
b Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur-
roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
c Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van de hui-
dige titel zien.
d Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
99
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
Weergavescherm (pagina 1)
4
2
3
1
5
6789ab
Weergavescherm (pagina 2) Weergavescherm (pagina 3)
c
d
e
fg
hij
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1 Het afspelen hervatten (Bladwijzer)
= Zie Het afspelen hervatten (Bladwijzer)
op bladzijde 102 voor details.
2 Het DVD-menu weergeven
U kunt het menu weergeven door [Menu]of
[Top Menu] aan te tippen terwijl een disc
wordt afgespeeld. Tipt u een van deze toetsen
opnieuw aan, dan kunt u afspelen vanaf het
punt dat vanuit het menu is geselecteerd. Zie
voor nadere informatie de instructies die bij
de disc ingesloten zijn.
3 Het afspelen stoppen
4 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Bij aantippen van [Verberg] wordt alleen de
huidige video getoond. Om de aanraaktoetsen
en de informatie van de huidige video weer te
geven, tipt u het scherm aan.
5 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende hoofdstuk. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige hoofdstuk. Wanneer u
de toets tweemaal snel achter elkaar aantipt,
springt u naar het vorige hoofdstuk.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
6 Afspelen en pauze
Nl
100
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
7 Het toetsenpaneel van het DVD -menu
weergeven
= Zie Gebruik van het DVD-menu met be-
hulp van de aanraaktoetsen op bladzijde
103 voor details.
8 Doorgaan naar de volgende pagina met
aanraaktoetsen
9 De display-aanduiding veranderen
Door [Disp] aan te tippen verandert de aandui-
ding op het display als volgt:
Aanduiding van discinformatie Aanduiding
van herhaalbereik en L/R selectie
a Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
b Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
bladzijde 104 voor details.
c Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Een bepaalde scène opzoeken en af-
spelen vanaf een bepaald tijdstip op de
disc op de volgende bladzijde voor de-
tails.
d Een op de disc vastgelegde bewerking
(zoals hervatten) uitvoeren
Bij gebruik van een DVD waarop een punt is
vastgelegd dat aangeeft waarnaar terug ge-
gaan moet worden, zal de DVD naar het inge-
stelde punt terugkeren en vanaf dat punt
beginnen met afspelen.
e Vooruit of achteruit naar een titel sprin-
gen
Door [d] aan te tippen springt u naar het
begin van de volgende titel. Door [c] aan te
tippen springt u naar het begin van de vorige
titel.
f Snel vooruit- of achteruitspoelen
Tip [m]of[n] aan om snel vooruit of ach-
teruit te spoelen.
Als u [m]of[n] vijf seconden lang vast-
houdt, zal het snel achteruit/vooruitspoelen
blijven doorgaan ook wanneer u de toets los-
laat. Om het afspelen bij een gewenst punt te
hervatten, tipt u [f], [m]of[n] aan te-
genovergesteld aan de toets die u vijf secon-
den hebt ingedrukt.
g Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
= Zie Beeld-voor-beeld weergave op blad-
zijde 103 voor details.
= Zie Vertraagde weergave op bladzijde 103
voor details.
h Het camerastandpunt veranderen (Multi-
standpunt)
Tip [Hoek] enkele malen aan om tussen de ca-
merastandpunten om te schakelen.
p Tijdens het afspelen van een scène die
vanuit meerdere camerastandpunten is
opgenomen, wordt het camerastand-
punt-pictogram
weergegeven. Zet
het camerastandpunt-pictogram aan of
uit met behulp van het Setup DVD/
DivX® menu.
= Zie Het pictogram voor het camerastand-
punt instellen op bladzijde 110 voor de-
tails.
i De ondertiteling veranderen (Multi-onder-
titeling)
Tip [O.titels] enkele malen aan om tussen de
ondertitelingstalen om te schakelen die op de
disc zijn opgenomen.
j De audiosporen veranderen (Multi-audio)
Tip [Audio] enkele malen aan om tussen de
audiosporen om te schakelen die op de disc
zijn opgenomen.
p Het DTS-audioformaat kan niet worden
uitgevoerd, dus selecteer een ander au-
diospoor dan een met het DTS-audiofor-
maat.
p Display-aanduidingen zoals MPEG-A en
Mch beschrijven het audiospoor dat op
de DVD is opgenomen. Deze aandui-
ding is mogelijk niet hetzelfde als het
feitelijke geluid dat nu via het navigatie-
systeem wordt weergegeven.
Nl
101
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
Het afspelen hervatten
(Bladwijzer)
Met de bladwijzerfunctie kunt u het afspelen
hervatten vanaf een geselecteerde scène wan-
neer de disc de volgende keer wordt geplaatst.
% Tip [BookM.] aan.
U kunt één punt van maximaal vijf discs als
bladwijzer vastleggen. Als u probeert om een
ander punt voor dezelfde disc vast te leggen,
wordt de oude bladwijzer overschreven door
de nieuwe.
p Om een bladwijzer van een disc te wissen,
tipt u [BookM.] aan en blijft deze vasthou-
den.
Een bepaalde scène opzoeken
en afspelen vanaf een bepaald
tijdstip op de disc
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een titel of een hoofdstuk op te geven, of een
tijdstip.
p Zoeken van een hoofdstuk en zoeken op
tijd zijn niet beschikbaar wanneer het af-
spelen van de disc is gestopt.
1 Tip [Zoeken] aan en vervolgens [Titel]
(titel), [Hfdst] (hoofdstuk), [Tijd] (tijd).
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
Voor titels en hoofdstukken
! Om 3 te selecteren, tipt u [3] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 10 te selecteren, tipt u [1]en[0]en
daarna [Invoer] aan.
Voor tijd (op tijd zoeken)
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
[Leeg maken] aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u [Leeg maken] aan en blijft deze vast-
houden.
Rechtstreeks een nummer zoeken
U kunt deze functie gebruiken als u een nume-
rieke opdracht moet invoeren tijdens het af-
spelen van een DVD.
1 Tip [Zoeken] aan.
2 Tip [Cijfers] aan.
3 Tip [0] tot [9] aan om het gewenste
nummer in te voeren.
4 Tip [Invoer] aan terwijl het ingevoerde
nummer wordt weergegeven.
Nl
102
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Gebruik van het DVD-menu
U kunt het DVD-menu bedienen door het
menu-item op het scherm rechtstreeks aan te
tippen.
p Deze functie kan worden gebruikt wanneer
de
toets wordt getoond in de rechter
benedenhoek van het LCD-scherm.
p Deze functie werkt mogelijk niet goed met
sommige DVD-discs. In dat geval gebruikt
u de aanraaktoetsen om het DVD-menu te
bedienen.
p Als u het scherm aantipt terwijl
wordt getoond, zullen de aanraaktoetsen
niet worden weergegeven.
1 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
2 Tip [Top Menu] of [Menu] aan om de
aanraaktoetsen weer te geven en het DVD-
menu te bedienen.
3 Tip het gewenste menu-item aan.
# Tip aan.
De aanraaktoetsen voor het selecteren van het
menu-item worden weergegeven.
Gebruik van het DVD-menu met
behulp van de aanraaktoetsen
Als er items van het DVD-menu worden weer-
gegeven, kunnen deze overlapt worden door
de aanraaktoetsen. In dat geval selecteert u de
items met de aanraaktoetsen.
1 Tip [a], [b], [c]of[d] aan om het ge-
wenste menu-item te selecteren.
p Als de aanraaktoetsen voor het maken van
selecties in het DVD-menu verdwijnen, tipt
u het scherm op een willekeurige plaats
aan en daarna tipt u
aan zodat de toet-
sen weer verschijnen.
2 Tip [Invoer] aan.
Het afspelen begint vanaf het geselecteerde
menu-item. De manier waarop het menu
wordt weergegeven is afhankelijk van de disc.
# Tip [Positie] aan.
Elke keer dat u [Positie] aantipt, verandert de po-
sitie van de aanraaktoetsen.
# Tip [Verberg] aan.
De aanraaktoetsen worden verborgen.
En
wordt weergegeven, zodat u een menu-
item kunt selecteren door het scherm aan te tip-
pen.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
Elke keer dat u [r] aantipt, gaat u één beeld
verder vooruit.
p Tip [f] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Vertraagde weergave
U kunt de afspeelsnelheid vertragen.
1 Blijf tijdens afspelen [r] aanraken tot-
dat
wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven en de
vertraagde weergave in voorwaartse richting
begint.
p Tip [f] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
2 Tip [q]of[r] aan voor het instellen
van de afspeelsnelheid tijdens vertraagde
weergave.
Telkens wanneer u [q]of[r] aantipt, veran-
dert de snelheid in vier stappen in de onder-
staande volgorde:
Nl
103
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
Een DVD-Video afspelen
1/16 f 1/8 f 1/4 f 1/2
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het DVD-V scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Hfdst: Alleen het huidige hoofdstuk
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
! Titel: Alleen de huidige titel wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
p Als u een zoekopdracht op hoofdstuk
(titel) uitvoert, snel vooruit- of achteruit-
spoelt, of vertraagd afspeelt, verandert
het herhaalbereik in Disc.
p Deze functie is niet beschikbaar wan-
neer het afspelen van de disc is stopge-
zet.
2 De audio-uitvoer selecteren
Bij het afspelen van DVDs opgenomen met
LPCM-audio kunt u de audio-uitvoer om-
schakelen. Tip [Selecteer L/R] enkele
malen aan totdat de gewenste audio-uitvoer
op het display verschijnt.
Elke keer dat u [Selecteer L/R] aantipt, wor-
den de instellingen als volgt gewijzigd:
! L+R: Links en rechts
! L: Links
! R: Rechts
! Mix: Links en rechts gemengd
p Deze functie is niet beschikbaar wan-
neer het afspelen van de disc is stopge-
zet.
3 DVD-instellingen aanpassen
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weer-
geven op bladzijde 110 voor details.
Nl
104
Hoofdstuk
18
Een DVD-Video afspelen
U kunt een DivX-disc afspelen in het inge-
bouwde station van het navigatiesysteem. In
dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u dat
moet doen.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de disc die u wilt afspelen in de
disc-laadsleuf.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een disc inbrengen en uitwerpen
op bladzijde 14.
p Als er reeds een disc in het toestel is, tipt u
[Disc] aan op de linkerrand van het scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de disc te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op de vol-
gende bladzijde voor details.
Het scherm aflezen
c
6152 3 4
879
b
a
1 Mapnummer-indicator
Deze laat zien welk mapnummer er op het
ogenblik afgespeeld wordt.
2 Audiospoor-indicator
Deze laat het nummer van het audiospoor
zien dat is geselecteerd.
3 Bestandsnummer-indicator
Deze laat het bestandnummer zien dat op het
moment afgespeeld wordt.
4 Audiokanaal-indicator
Deze laat het audiokanaaltype zien, zoals
Mch (Multikanaals).
5 Ondertitelingsnummer-indicator
Deze laat het ondertitelingsnummer zien dat
is geselecteerd.
6 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
7 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
8 Herhaalbereik-indicator
Deze laat het herhaalbereik zien dat is gese-
lecteerd.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
bladzijde 108 voor details.
9 Huidige tijd
a Indicator voor digitaal geluidsformaat
Deze laat het digitale geluidsformaat (sur-
roundgeluidformaat) zien dat is geselecteerd.
b Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
c Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
105
Hoofdstuk
19
Een DivX-video afspelen
Een DivX-video afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen
Weergavescherm (pagina 1)
a
3
2
1
4
56789
Weergavescherm (pagina 2)
b
c
d
ef
p Bij sommige discs kan het 9 pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de namen van de bestanden of mappen op de
disc.
p Er verschijnt een streepje () als er geen
corresponderende informatie bestaat.
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
De inhoud van de map waarin het huidige
spelende bestand zich bevindt wordt weerge-
geven.
Nl
106
Hoofdstuk
19
Een DivX-video afspelen
Door aan te tippen kunt u de inhoud van de
bovenste map (hoofdmap) weergeven. Wan-
neer de bovenste map reeds wordt weergege-
ven, kan
niet worden gebruikt.
2 Het afspelen stoppen
3 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Bij aantippen van [Verberg] wordt alleen de
huidige video getoond. Om de aanraaktoetsen
en de informatie van de huidige video weer te
geven, tipt u het scherm aan.
4 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende bestand. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige bestand. Wanneer u de
toets tweemaal snel achter elkaar aantipt,
springt u naar het vorige bestand.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
5 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
6 Doorgaan naar de volgende pagina met
aanraaktoetsen
7 De informatie kiezen
Door [Disp] aan te tippen verandert de inhoud
van het informatiepaneel als volgt:
Aanduiding van de discinformatie Aandui-
ding van de naam van de huidige map Aan-
duiding van de naam van het huidige bestand
8 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
9 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
de volgende bladzijde voor details.
a Omschakelen van het bestandstype dat
wordt afgespeeld
Wanneer een disc die meerdere bestandsty-
pen bevat wordt afgespeeld, kunt u heen en
weer schakelen tussen de bestandstypen.
Tip de toets enkele malen aan om heen en
weer te schakelen tussen de volgende be-
standstypen:
CD (audiogegevens (CD-DA)) ROM (ge-
comprimeerd audiobestand) DivX (DivX-vi-
deobestand)
b Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Afspelen vanaf een bepaald tijdstip op
de volgende bladzijde voor details.
c De audiosporen veranderen (Multi-audio)
Tip [Audio] enkele malen aan om tussen de
audiosporen om te schakelen.
d De ondertiteling veranderen (Multi-onder-
titeling)
Tip [O.titels] enkele malen aan om tussen de
ondertitelingstalen om te schakelen die op de
disc zijn opgenomen.
e Snel vooruit- of achteruitspoelen
Tip [m]of[n] aan om snel vooruit of ach-
teruit te spoelen.
Als u [m]of[n] vijf seconden lang vast-
houdt, zal het snel achteruit/vooruitspoelen
blijven doorgaan ook wanneer u de toets los-
laat. Om het afspelen bij een gewenst punt te
hervatten, tipt u [f], [m]of[n] aan te-
genovergesteld aan de toets die u vijf secon-
den hebt ingedrukt.
f Beeld-voor-beeld weergave (of vertraagde
weergave)
= Zie Beeld-voor-beeld weergave op deze
bladzijde voor details.
= Zie Vertraagde weergave op de volgende
bladzijde voor details.
Beeld-voor-beeld weergave
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven wanneer de pauzefunctie is ingeschakeld.
% Tip [r] in de pauzestand aan.
Elke keer dat u [r] aantipt, gaat u één beeld
verder vooruit.
p Tip [f] aan om terug te keren naar nor-
male weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij beeld-voor-beeld weergave.
Nl
107
Hoofdstuk
19
Een DivX-video afspelen
Een DivX-video afspelen
Vertraagde weergave
U kunt de afspeelsnelheid vertragen.
% Blijf tijdens afspelen [r] aanraken tot-
dat
wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven en de
vertraagde weergave in voorwaartse richting
begint.
p Tip [n]of[m] enz. aan om terug te
keren naar normale weergave.
p U hoort geen geluid tijdens vertraagde
weergave.
p Bij sommige discs worden de beelden on-
duidelijk bij vertraagde weergave.
p Vertraagde weergave in achterwaartse rich-
ting is niet mogelijk.
Afspelen vanaf een bepaald
tijdstip
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een tijdstip op te geven.
p Zoeken op tijd is niet mogelijk als het afspe-
len van de disc is gestopt.
1 Tip [Zoeken] aan.
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
[Leeg maken] aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u [Leeg maken] aan en blijft deze
vasthouden.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het DivX scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Disc: De huidige disc wordt herhaalde-
lijk afgespeeld.
! Bestand: Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
! Folder: Alleen de huidige map wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
p Als u tijdens herhaalde weergave een
andere map selecteert, verandert het
herhaalbereik in Disc.
p Als u tijdens Bestand begint met voor-
uit- of achteruitspoelen, verandert het
herhaalbereik in Folder.
p Wanneer Folder is geselecteerd, kunt
u geen onderliggende map van die map
afspelen.
p Als u discs met gecomprimeerde audio-
bestanden en audiogegevens (CD-DA)
afspeelt, wordt de herhaalde weergave
binnen de DivX-videos uitgevoerd, zelfs
als Disc is geselecteerd.
2 DVD-instellingen aanpassen
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weer-
geven op bladzijde 110 voor details.
Nl
108
Hoofdstuk
19
Een DivX-video afspelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de
DVD-Video/DivX-speler moet instellen.
Het Setup DVD/DivX® menu
weergeven
1 Speel een disc af die DVD-Video of
DivX bevat.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
3 Tip aan.
Het Functie menu verschijnt.
4 Tip [Setup DVD/DivX®] aan.
Het Setup DVD/DivX® scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste functie aan.
De voorkeurstalen instellen
U kunt een voorkeurstaal instellen voor de on-
dertiteling, de gesproken taal en de menus,
die gebruikt wordt als begininstelling. Als de
geselecteerde taal op de disc is opgenomen,
wordt deze voor de ondertiteling, de gesproken
taal en de menus gebruikt.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op deze bladzijde voor details.
2 Tip [Taal ondertitels], [Audio-taal] of
[Menu-taal] aan.
Alle menutalen worden weergegeven en de
huidige ingestelde taal is geselecteerd.
3 Tip de gewenste taal aan.
Wanneer u Overige selecteert, verschijnt er
een taalcode-invoerscherm. Voer de viercijfe-
rige code van de gewenste taal in en tip dan
[Invoer] aan.
= Zie Taalcodekaart voor DVDs op bladzijde
113 voor details.
p Als de geselecteerde taal niet op de disc is
opgenomen, wordt de standaardtaal die op
de disc wordt gespecificeerd weergegeven
en getoond.
p U kunt de ondertiteling en de gesproken
taal ook veranderen door [O.titels]of
[Audio] aan te tippen tijdens het afspelen.
p Wanneer u O.titels of Audio gebruikt
om de ondertiteling of de gesproken taal te
veranderen, heeft dit geen invloed op de
hier gemaakte instellingen.
Het pictogram voor het
camerastandpunt instellen
U kunt instellen dat het pictogram voor het ca-
merastandpunt
wordt weergegeven bij
scènes waarbij het camerastandpunt kan wor-
den gewijzigd.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op deze bladzijde voor details.
2 Tip [Multi-hoek] aan.
Door [Multi-hoek] aan te tippen wordt er om-
geschakeld tussen Aan en Uit.
Nl
109
Hoofdstuk
20
DVD-Video of DivX instellingen
DVD-Video of DivX instellingen
De beeldverhouding instellen
Er zijn twee soorten beeldschermen. Een
breedbeeldscherm heeft een breedte-hoogte-
verhouding (TV aspect of beeldverhouding)
van 16:9, terwijl een normaal scherm een
beeldverhouding van 4:3 heeft. Als u een nor-
maal achterdisplay gebruikt met een beeldver-
houding van 4:3, kunt u hier de juiste
beeldverhouding voor uw achterdisplay instel-
len. (Wij raden u aan deze functie alleen te ge-
bruiken als u het beeld wilt aanpassen aan uw
achterdisplay.)
p Wanneer u een normaal scherm gebruikt,
dient u Letter-box of Panscan te selec-
teren. Als 16:9 wordt geselecteerd, kan er
een onnatuurlijk beeld ontstaan.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip [Beeldverh.] aan.
Elke keer dat u [Beeldverh.] aantipt, wordt de
instelling als volgt gewijzigd:
! 16:9: Breedbeeld (16:9) wordt weergegeven
zoals het is (oorspronkelijke instelling).
! Letter-box: Het beeld heeft de vorm van
een brievenbus, met zwarte balken boven
en onder op het scherm.
! Panscan: Het beeld wordt rechts en links
van het scherm afgesneden.
p Wanneer u discs afspeelt die niet voorzien
zijn van het panscan-systeem, wordt de
disc afgespeeld met Letter-box zelfs als u
de Panscan instelling selecteert. Contro-
leer of de verpakking van de disc voorzien is
van het
logo.
p Bij sommige discs kan de beeldverhouding
niet worden gewijzigd. Zie voor nadere infor-
matie de instructies bij de disc.
De kinderbeveiliging instellen
Bij sommige DVD-Video discs kunt u de kin-
derbeveiliging gebruiken om beperkingen in te
stellen zodat kinderen gewelddadige of seksu-
eel getinte scènes niet te zien krijgen. U kunt
het niveau voor de kinderbeveiliging naar
eigen voorkeur instellen.
p Wanneer u een niveau voor de kinderbevei-
liging instelt en vervolgens een disc af-
speelt die beschikt over deze voorziening,
kunnen er aanwijzingen voor het invoeren
van een codenummer worden weergege-
ven. In dit geval zal de weergave starten
wanneer het juiste codenummer wordt in-
gevoerd.
Het codenummer en niveau
instellen
Gebruikt u deze functie voor het eerst, regi-
streer dan uw codenummer. Registreert u
geen codenummer, dan werkt de kinderbeveili-
ging niet.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip [Niv. kinderbev.] aan.
3 Tip [0] tot [9] aan om een viercijferig co-
denummer in te voeren.
4 Tip [Invoer] aan terwijl het ingevoerde
nummer wordt weergegeven.
Het codenummer wordt geregistreerd en u
kunt nu het niveau instellen.
5 Tip één van de opties van [1] tot [8] aan
om het gewenste niveau te selecteren.
Het niveau van de kinderbeveiliging is hiermee
ingesteld.
! Niveau 8: De volledige disc kan worden af-
gespeeld (oorspronkelijke instelling).
! Niveau 7 tot Niveau 2: Er kunnen discs
voor kinderen en discs die niet enkel voor
volwassenen zijn bestemd worden afge-
speeld.
! Niveau 1: Er kunnen alleen discs voor kin-
deren worden afgespeeld.
Nl
110
Hoofdstuk
20
DVD-Video of DivX instellingen
p Als u het ingestelde niveau voor de kinder-
beveiliging wilt veranderen, moet u het ge-
registreerde codenummer invoeren en dan
het gewenste niveau selecteren.
p We raden u aan uw codenummer zorgvul-
dig te bewaren, voor het geval u het mocht
vergeten.
p Het niveau voor de kinderbeveiliging is op
de disc opgenomen. Kijk naar de verpak-
king van de disc, de bijgevoegde instructies
of de disc zelf om het niveau te weten te
komen. U kunt de kinderbeveiliging niet ge-
bruiken met discs die niet zijn voorzien van
een opgenomen niveau voor de kinderbevei-
liging.
p Bij sommige discs werkt de kinderbeveili-
ging zo dat bepaalde scènes worden over-
geslagen, waarna het afspelen gewoon
verder gaat. Zie voor nadere informatie de
instructies bij de disc.
p Als u het geregistreerde codenummer bent
vergeten, tipt u bij het nummer-invoers-
cherm 10 maal
aan. Het geregistreerde
codenummer wordt geannuleerd en u kunt
een nieuw nummer registreren.
De automatische weergave
instellen
Wanneer een DVD-disc met een DVD -menu
wordt geplaatst, schakelt dit toestel het DVD-
menu automatisch uit en begint het afspelen
vanaf het eerste hoofdstuk van de eerste titel.
p Deze functie is beschikbaar voor DVD-
Video.
p Het is mogelijk dat sommige DVDs niet
goed werken. Als deze functie niet goed
werkt, schakelt u de functie uit en begint
dan met afspelen.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op bladzijde 109 voor details.
2 Tip [Auto Play] aan.
Door [Auto Play] aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen Aan en Uit.
p Wanneer Auto Play op Aan wordt inge-
steld, komt het herhaalbereik automatisch
op Disc te staan.
Het ondertitelingsbestand
voor DivX instellen
U kunt selecteren of DivX externe ondertitelin-
gen al dan niet worden getoond.
p Als er geen DivX externe ondertitelingsbe-
standen zijn, zal de oorspronkelijke DivX
ondertiteling worden weergegeven zelfs
wanneer Persoonlijk is geselecteerd.
1 Geef het Setup DVD/DivX® scherm
weer.
= Zie Het Setup DVD/DivX® menu weerge-
ven op bladzijde 109 voor details.
2 Tip [Bestand ondertitels] aan.
Door [Bestand ondertitels] aan te tippen
wordt er omgeschakeld tussen Orig. en
Persoonlijk.
p Maximaal kunnen 42 tekens op een regel
worden weergegeven. Als er meer dan 42
tekens zijn ingesteld, wordt de regel afge-
broken en worden de tekens op de volgende
regel weergegeven.
p Maximaal kunnen 126 tekens op een
scherm worden weergegeven. Als er meer
dan 126 tekens zijn ingesteld, worden de
overtollige tekens niet weergegeven.
p Wanneer er geen overeenstemmend onder-
titelingsbestand bestaat, wordt de DivX on-
dertiteling weergegeven zelfs als de
ondertitelingsbestand-instelling ingescha-
keld is.
p Er kunnen maximaal drie regels tegelijk
worden weergegeven.
Nl
111
Hoofdstuk
20
DVD-Video of DivX instellingen
DVD-Video of DivX instellingen
Taalcodekaart voor DVDs
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
Tweeletterco-
de,
invoercode
Taal
aa, 0101 Afar ia, 0901 Interlingua rn, 1814 Rundi
ab, 0102 Abchazisch ie, 0905 Interlingue ro, 1815 Roemeens
af, 0106 Afrikaans ik, 0911 Inupiaq ru, 1821 Russisch
am, 0113 Amharisch in, 0914 Indonesisch rw, 1823 Kinyarwanda
ar, 0118 Arabisch is, 0919 IJslands sa, 1901 Sanskriet
as, 0119 Assamitisch it, 0920 Italiaans sd, 1904 Sindhi
ay, 0125 Aymar a ja, 1001 Japans sg, 1907 Sango
az, 0126 Azerbeidzjaans ji, 1009 Jiddisch sh, 1908 Servokroatisch
ba, 0201 Bashkiers jw, 1023 Jav aans si, 1909 Singalees
be, 0205 Wit-Russisch ka, 1101 Georgisch sk, 1911 Slovaaks
bg, 0207 Bulgaars kk, 1111 Kazachs sl, 1912 Sloveens
bh, 0208 Bihari kl, 1112 Kalaallisut sm, 1913 Samoaans
bi, 0209 Bislama km, 1113 Centraal Khmer sn, 1914 Shona
bn, 0214 Bengalees kn, 1114 Kanarees so, 1915 Somalisch
bo, 0215 Tibetaans ko, 1115 Koreaans sq, 1917 Albanees
br, 0218 Bretons ks, 1119 Kasjmiers sr, 1918 Servisch
ca, 0301 Catalaans ku, 1121 Koerdisch ss, 1919 Swati
co, 0315 Corsicaans ky, 1125
Kirgizisch; Kyr-
gyz
st, 1920 Zuid-Sotho
cs, 0319 Tsjechisch la, 1201 Latijn su, 1921 Soedanees
cy, 0325 Wels ln, 1214 Lingala sv, 1922 Zweeds
da, 0401 Deens lo, 1215 Laotiaans sw, 1923 Swahili
de, 0405 Duits lt, 1220 Litouws ta, 2001 Tamil
dz, 0426 Dzongkha lv, 1222 Lets te, 2005 Telugu
ee, 0505 Ewe mg, 1307 Malagasi tg, 2007 Tadjieks
el, 0512 Grieks mi, 1309 Maori th, 2008 Thais
en, 0514 Engels mk, 1311 Macedonisch ti, 2009 Tigrinya
eo, 0515 Esperanto ml, 1312 Malayalam tk, 2011 Turkmeens
es, 0519 Spaans mn, 1314 Mongools tl, 2012 Tagalog
et, 0520 Ests mo, 1315 Moldavisch tn, 2014 Tswana
eu, 0521 Baskisch mr, 1318 Marathi to, 2015 Tonga
fa, 0601 Perzisch ms, 1319 Maleis tr, 2018 Turks
fi, 0609 Fins mt, 1320 Maltees ts, 2019 Tsonga
fj, 0610 Fijiaans my, 1325 Birmaans tt, 2020 Tatar
fo, 0615 Faerøers na, 1401 Nauru tw, 2023 Twi
fr, 0618 Frans ne, 1405 Nepalees uk, 2111 Oekraïens
fy, 0625 Westfries nl, 1412
Nederlands;
Vlaams
ur, 2118 Urdu
ga, 0701 Iers no, 1415 Noors uz, 2126 Oezbeeks
gd, 0704 Gaelisch oc, 1503 Occitaans vi, 2209 Vietnamees
gl, 0712 Galicisch om, 1513 Oromo vo, 2215 Volapük
gn, 0714 Guarani or, 1518 Orija wo, 2315 Wolof
gu, 0721 Gujarati pa, 1601 Panjabi; Punjabi xh, 2408 Xhosa
ha, 0801 Hausa pl, 1612 Pools yo, 2515 Yoruba
hi, 0809 Hindi ps, 1619 Pushto; Pashto zh, 2608 Chinees
hr, 0818 Kroatisch pt, 1620 Portugees zu, 2621 Zoeloe
hu, 0821 Hongaars qu, 1721 Quechua
hy, 0825 Armeens rm, 1813 Romansch
Nl
112
Hoofdstuk
20
DVD-Video of DivX instellingen
U kunt gecomprimeerde audiobestanden af-
spelen die op een extern geheugenapparaat
(USB, SD) zijn opgeslagen.
p In de hierna volgende uitleg worden een
SD-geheugenkaart en een USB-geheugen-
apparaat samen aangeduid als extern ge-
heugenapparaat (USB, SD). Indien het
enkel om een USB-geheugenapparaat
gaat, wordt de term USB-geheugenappa-
raat gebruikt.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 19 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
3 Tip [USB] of [SD] op de linkerrand van
het scherm aan voor het weergeven van
het SD of USB scherm.
4 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen (Muziek)
op bladzijde 116 voor details.
Het scherm aflezen
7
143
2
5
6
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige exter-
ne geheugenapparaten.
p U kunt bestanden afspelen van een USB-
geheugenapparaat dat voldoet aan de ver-
eisten van de massageheugenklasse. Voor
details over de USB-klasse wordt u verwe-
zen naar de handleiding van het USB-ge-
heugenapparaat.
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! Mappen en bestanden scannen
Indicator: Betekenis
Annuleert de scanweergave.
Het eerste audiobestand van
elke map wordt voor ongeveer
10 seconden afgespeeld wan-
neer het herhaalbereik op
Media is ingesteld.
Het begin van elk audiobe-
stand in de huidige map
wordt voor ongeveer 10 se-
conden afgespeeld wanneer
het herhaalbereik op Folder
is ingesteld.
! Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Nl
113
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Indicator: Betekenis
De bestanden worden niet in
een willekeurige volgorde af-
gespeeld.
Alle audiobestanden in het
huidige herhaalbereik worden
in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
Alle gecomprimeerde audio-
bestanden in het geselec-
teerde externe
geheugenapparaat (USB, SD)
worden herhaaldelijk afge-
speeld.
Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
De huidige map wordt her-
haaldelijk afgespeeld.
2 Informatie over het huidige bestand
! : Mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die
op het moment afgespeeld wordt.
!
: Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien
voor het bestand dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
p Als de titel van een fragment niet be-
schikbaar is, wordt de bestandsnaam
getoond.
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
5 Huidige tijd
6 Bestandsinformatie
! Bestandsnummer-indicator
! Bestandsnaam-indicator
! Bestandstype-indicator
Deze laat het type audiobestand zien.
7 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
114
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen (Muziek)
9
8
7
2
56
4
13
1 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave wordt uitgevoerd door slechts
één toets aan te tippen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Mappen en bestan-
den scannen op bladzijde 117.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
De bestanden in het huidige herhaalbereik
kunnen in een willekeurige volgorde worden
afgespeeld door slechts één toets aan te tip-
pen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar De bestanden in een
willekeurige volgorde afspelen op
bladzijde 117.
3 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
bladzijde 117 voor details.
4 Het bestand selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om
de bestanden te tonen en tip een bestand aan
om te beginnen met afspelen.
Tip de onderste toets tijdens willekeurige
weergave aan om naar het volgende bestand
te gaan. Tip de bovenste toets aan om naar
het begin van het huidige bestand te sprin-
gen.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
bladzijde 117 voor details.
7 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
8 Een bestand in de lijst selecteren
Tip de toets aan om de lijst weer te geven met
de fragmenttitels of mapnamen op het externe
geheugenapparaat (USB, SD).
Nl
115
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
Wanneer u een map in de lijst aantipt, wordt
de inhoud getoond. U kunt een bestand in de
lijst afspelen door dit aan te tippen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
Door aan te tippen kunt u de inhoud van de
bovenste map (hoofdmap) weergeven. Wan-
neer de bovenste map reeds wordt weergege-
ven, kan
niet worden gebruikt.
9 Het bedieningsscherm kiezen
Door deze toets aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen het scherm voor het bedie-
nen van de muziekbestanden en het scherm
voor het bedienen van de videobestanden.
Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar wan-
neer er zowel audio- als videobestanden in het
externe geheugenapparaat (USB, SD) zijn.
Gebruik van het Functie
menu
% Tip aan op het USB of SD
scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Media: Alle gecomprimeerde audiobe-
standen in het geselecteerde externe ge-
heugenapparaat (USB, SD) worden
herhaaldelijk afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
! Folder: De huidige map wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
p Als u naar een bestand verder vooruit of
achteruit springt wanneer het herhaal-
bereik Trk is, zal het herhaalbereik ver-
anderen in Folder.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de be-
standen binnen het huidige herhaalbereik
in een willekeurige volgorde afspelen.
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt
de functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
p Als u de willekeurige weergave inscha-
kelt wanneer het herhaalbereik op Trk
is ingesteld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Folder.
3 Mappen en bestanden scannen
Scanweergave stelt u in staat de eerste 10
seconden van elk bestand te beluisteren.
De scanweergave wordt uitgevoerd in het
huidige herhaalbereik.
Elke keer dat u [Scannen] aantipt, wordt de
functie beurtelings in- en uitgeschakeld.
Wanneer u het gewenste fragment vindt,
tipt u [Scannen] aan om de scanweergave
uit te schakelen.
p Nadat het scannen van alle bestanden
of mappen is afgelopen, begint de nor-
male weergave weer.
p Als u de scanweergave inschakelt wan-
neer het herhaalbereik op Trk is inge-
steld, verandert het herhaalbereik
automatisch in Folder.
Nl
116
Hoofdstuk
21
Muziekbestanden (van USB of SD) afspelen
U kunt videobestanden afspelen die op een ex-
tern geheugenapparaat (USB, SD) zijn opge-
slagen.
p In de hierna volgende uitleg worden een
SD-geheugenkaart en een USB-geheugen-
apparaat samen aangeduid als extern ge-
heugenapparaat (USB, SD). Indien het
enkel om een USB-geheugenapparaat
gaat, wordt de term USB-geheugenappa-
raat gebruikt.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf of steek het USB-geheugenap-
paraat in de USB-stekker.
= Zie Een USB-geheugenapparaat aansluiten
op bladzijde 19 voor details.
= Zie Een SD-geheugenkaart inbrengen en uit-
werpen op bladzijde 16 voor details.
p Het afspelen wordt uitgevoerd in de volg-
orde van de mapnummers. Mappen worden
overgeslagen als ze geen afspeelbare be-
standen bevatten. Als er geen afspeelbare
bestanden in map 01 (hoofdmap) zijn, be-
gint het afspelen bij map 02.
3 Tip [USB] of [SD] op de linkerrand van
het scherm aan voor het weergeven van
het SD of USB scherm.
4 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
5 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het externe geheugenapparaat
(USB, SD) te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen (Video)
op bladzijde 119 voor details.
Het scherm aflezen
a
9
4152 3 67
8
p Het is mogelijk dat geen optimale presta-
ties worden verkregen met sommige exter-
ne geheugenapparaten.
p U kunt bestanden afspelen van een USB-
geheugenapparaat dat voldoet aan de ver-
eisten van de massageheugenklasse. Voor
details over de USB-klasse wordt u verwe-
zen naar de handleiding van het USB-ge-
heugenapparaat.
1 Mapnummer-indicator
2 Bestandsnummer-indicator
3 Indicator voor de huidige mapnaam
Deze laat de naam van de map zien die op het
moment afgespeeld wordt.
4 Bestandsnaam-indicator
Deze laat de naam van het bestand zien dat
op het moment afgespeeld wordt.
5 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
6 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
7 Huidige tijd
8 Bestandstype-indicator
Deze laat zien welk type audiobestand er op
het moment afgespeeld wordt.
9 Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van het hui-
dige bestand zien.
a Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
117
Hoofdstuk
22
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Gebruik van de aanraaktoetsen (Video)
9
768
1
2
3
54
1 Het afspelen stoppen
2 Een bestand in de lijst selecteren
U kunt de gewenste titel in de lijst selecteren
en dan afspelen.
= Zie Bedieningslijstschermen (bijv. iPod-
lijstscherm) op bladzijde 77 voor details.
De inhoud van de map waarin het huidige
spelende bestand zich bevindt wordt weerge-
geven.
Door
aan te tippen kunt u de inhoud van de
bovenste map (hoofdmap) weergeven. Wan-
neer de bovenste map reeds wordt weergege-
ven, kan
niet worden gebruikt.
3 Vooruit- of achteruitspringen
Door [p] aan te tippen springt u naar het
begin van het volgende bestand. Door [o]
één keer aan te tippen springt u naar het
begin van het huidige bestand. Wanneer u de
toets tweemaal snel achter elkaar aantipt,
springt u naar het vorige bestand.
Snel vooruit- of achteruitspoelen
Tip [o]of[p] aan en houd vast om snel
vooruit of achteruit te spoelen.
p Er is geen geluid bij snel vooruit- of ach-
teruitspoelen.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
4 De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Bij aantippen van [Verberg] wordt alleen de
huidige video getoond. Om de aanraaktoetsen
en de informatie van de huidige video weer te
geven, tipt u het scherm aan.
5 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
6 Een gewenste scène opzoeken en afspe-
len vanaf een bepaald tijdstip
= Zie Een bepaalde scène opzoeken en af-
spelen vanaf een bepaald tijdstip op de
disc op bladzijde 120 voor details.
7 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
8 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
bladzijde 120 voor details.
9 Het bedieningsscherm kiezen
Nl
118
Hoofdstuk
22
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Door deze toets aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen het scherm voor het bedie-
nen van de muziekbestanden en het scherm
voor het bedienen van de videobestanden.
Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar wan-
neer er zowel audio- als videobestanden in het
externe geheugenapparaat (USB, SD) zijn.
Een bepaalde scène opzoeken
en afspelen vanaf een bepaald
tijdstip op de disc
U kunt een gewenste scène opzoeken door
een tijdstip op te geven.
1 Tip [Zoeken] aan.
2 Tip de toetsen aan voor het invoeren
van het nummer of de tijd en tip dan
[Invoer] aan.
! Om 5 minuten en 3 seconden in te stellen,
tipt u [5], [min], [3], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
! Om 71 minuten en 00 seconden in te stel-
len, tipt u [7], [1], [min] en daarna [Invoer]
aan.
! Om 100 minuten en 05 seconden in te stel-
len, tipt u [1], [0], [0], [5], [sec] en daarna
[Invoer] aan.
p Om een ingevoerd cijfer te wissen, tipt u
[Leeg maken] aan.
Om meerdere ingevoerde cijfers te wissen,
tipt u [Leeg maken] aan en blijft deze
vasthouden.
Gebruik van het Functie
menu
1 Tip [USB] of [SD] op de linkerrand van
het scherm aan voor het weergeven van
het SD of USB scherm.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
3 Tip
aan.
Het Functie menu verschijnt.
p Als de aanraaktoetsen niet worden weerge-
geven, kunt u ze laten verschijnen door het
scherm op een willekeurige plaats aan te
raken.
1 2
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Media: Alle videobestanden in het gese-
lecteerde externe geheugenapparaat
(USB, SD) worden herhaaldelijk afge-
speeld.
! Bestand: Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
! Folder: De huidige map wordt herhaal-
delijk afgespeeld.
p Als u naar een bestand verder vooruit of
achteruit springt wanneer het herhaal-
bereik Bestand is, zal het herhaalbe-
reik veranderen in Folder.
2 De beeldgrootte van de video verande-
ren
Nl
119
Hoofdstuk
22
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Als een videobestand wordt afgespeeld,
kunt u de beeldgrootte instellen op normaal
of volledig.
Elke keer dat u [Instelling videouitgang]
aantipt, wordt de instelling als volgt gewij-
zigd:
! Normaal: Het beeld wordt vergroot ter-
wijl de beeldverhouding hetzelfde blijft.
! Vol: Het beeld wordt over het volledige
scherm weergegeven, maar de beeldver-
houding kan hierdoor veranderen.
Nl
120
Hoofdstuk
22
Videobestanden (van USB of SD) afspelen
Met een USB-interfacekabel voor de iPod kunt
u uw iPod op het navigatiesysteem aansluiten.
p U hebt een USB-interfacekabel voor de
iPod (CD-IU50V) (los verkrijgbaar) nodig om
de verbinding te maken.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Sluit uw iPod aan.
De ingestelde bron verandert en het afspelen
begint.
= Zie Uw iPod aansluiten op bladzijde 20 voor
details.
p Als de iPod reeds aangesloten is, tipt u
[iPod] aan op de linkerrand van het
scherm.
= Zie Een bron selecteren op bladzijde 77
voor details.
p Als er geen beeld wordt uitgevoerd terwijl
de iPod als AV-bron is geselecteerd, moet u
de instelling in AV1 Input in het Instel-
lingen AV-systeem menu controleren.
= Zie Video-ingang 1 instellen (AV1) op blad-
zijde 162 voor details.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om uw iPod te bedienen.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de aanraaktoetsen op
bladzijde 124.
Het scherm aflezen
Muziek
9
8
154
2
6
7
Video
9
3
413 56
1 Afspeelstatus-indicator
Deze geeft de huidige afspeelstatus aan.
! Willekeurige weergave voor muziek in-
stellen
Indicator: Betekenis
Annuleert de willekeurige
weergave.
De muziekstukken in de gese-
lecteerde lijst worden in een
willekeurige volgorde afge-
speeld.
Er wordt een willekeurig
album geselecteerd en dan
worden alle muziekstukken
van dat album in de normale
volgorde afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Nl
121
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
Indicator: Betekenis
Alle muziekstukken in de ge-
selecteerde lijst worden her-
haaldelijk afgespeeld.
Alleen het huidige muziek-
stuk wordt herhaaldelijk afg e-
speeld.
2 Informatie over het huidige muziekstuk
(episode)
! : Artiestennaam (podcasttitel)
Deze laat de naam van de spelende ar-
tiest zien. Wanneer een podcast wordt
afgespeeld, wordt de podcasttitel aange-
geven.
!
: Albumtitel (releasedatum)
Deze laat de titel van het album voor het
muziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de releaseda-
tum aangegeven.
!
: Muziekstuktitel (episode)
Deze laat de titel van het huidige mu-
ziekstuk zien. Wanneer een podcast
wordt afgespeeld, wordt de episode aan-
gegeven.
!
: Hoofdstuknummer
Deze laat het huidige hoofdstuknummer
zien en het totaal aantal hoofdstukken
wanneer een bestand met hoofdstukken
wordt afgespeeld.
! Speelduur
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige muziekstuk (episode) zien.
p ------- verschijnt als er geen corres-
ponderende informatie is.
3 Informatie over de huidige video
! : Hoofdstuknummer
Deze laat het huidige hoofdstuknummer
zien wanneer een video met hoofdstuk-
ken wordt afgespeeld.
!
: Artiestennaam (podcasttitel)
Deze laat de naam van de spelende ar-
tiest zien. Wanneer een podcast wordt
afgespeeld, wordt de podcasttitel aange-
geven.
!
: Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het bestand
zien dat op het moment afgespeeld
wordt.
! Bestandsnaam-indicator
Deze laat de naam van het bestand zien
dat op het moment afgespeeld wordt.
! Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
4 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
5 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
6 Huidige tijd
7 Informatie over het muziekstuk (episode)
! Muziekstuknummer-indicator
Deze laat het nummer van het muziek-
stuk en het totaal aantal muziekstukken
zien dat afgespeeld wordt in de geselec-
teerde lijst.
! Indicator voor de muziekstuktitel
(episode)
! Album-afbeelding
De album-afbeelding van het huidige
muziekstuk wordt weergegeven indien
deze beschikbaar is.
8 Genre-indicator
Deze laat het genre van het spelende muziek-
stuk zien.
9 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
p Als er tekens in de iPod zijn opgenomen
die niet compatibel zijn met dit navigatie-
systeem, is het mogelijk dat de tekens ver-
keerd worden weergegeven.
Nl
122
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van de aanraaktoetsen
Muziek
d
b
c
a
9
2
78
4
1 3
6 5
Video
d
78
e
g 9f
1 Willekeurige weergave voor muziek in-
stellen
De instelling voor willekeurige weergave kan
worden veranderd door slechts één toets aan
te tippen.
= Zie Willekeurige weergave voor mu-
ziek instellen op bladzijde 129 voor de-
tails.
2 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
= Zie Herhaalde weergave instellen op
bladzijde 128 voor details.
3 Een afspeellijst met MusicSphere afspelen
Nl
123
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
Bij aantippen van de toets wordt het MusicS-
phere scherm weergegeven en kunt u een af-
speellijst afspelen die met het pc-programma
(MusicSphere) is gemaakt.
= Zie MusicSphere afspelen op bladzijde
128 voor details.
4 Het muziekstuk selecteren dat afgespeeld
moet worden
Schuif de toetsen naar boven of beneden om
de muziekstukken te tonen en tip een muziek-
stuk aan om te beginnen met afspelen.
Door de onderste toets tijdens willekeurige
weergave aan te tippen wordt er naar het
begin van het volgende muziekstuk gegaan.
Door de bovenste toets één keer aan te tippen
wordt er naar het begin van het huidige mu-
ziekstuk gegaan. Bij nogmaals aantippen van
de toets wordt er naar het vorige muziekstuk
gegaan. Wanneer een muziekstuk met hoofd-
stukken wordt afgespeeld, kunt u naar een
hoofdstuk vooruit- of achteruitspringen.
5 De genrelijst weergeven
6 Het bovenste categoriemenu weergeven
Tip de toets aan om de bovenste categorie
voor het afspelen van een muziekstuk weer te
geven.
De vorige geselecteerde lijst weergeven
Als u het muziekstuk in de af te spelen lijst se-
lecteert nadat
is aangetipt, zal bij het aan-
tippen van de toets de vorige lijst worden
weergegeven.
7 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
8 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
bladzijde 128 voor details.
9 Afspelen en pauze
Door [f] aan te tippen schakelt u heen en
weer tussen afspelen en pauze.
a De muziekstukkenlijst weergeven
b De albumlijst weergeven
c De artiestenlijst weergeven
d Het bedieningsscherm kiezen
Bij aantippen van deze toets wordt de aan-
raaktoets ([Video]of[Muziek]) weergegeven
voor het omschakelen tussen het scherm voor
het bedienen van de videobestanden en het
scherm voor het bedienen van de muziekbe-
standen.
= Voor details omtrent de bediening ver-
wijzen wij u naar Een videoprogramma
afspelen op bladzijde 126.
p Deze aanraaktoets is alleen beschikbaar
wanneer er zowel audio- als videobe-
standen in uw iPod zijn.
p Als een vijfde generatie iPod is aange-
sloten, worden de volgende instellingen
automatisch veranderd wanneer het be-
dieningsscherm wordt overgeschakeld
naar het scherm voor de bediening van
videobestanden.
! Herhalen is ingesteld op Alle.
! Shuffle is ingesteld op Uit.
p Door [Video]of[Muziek] op het lijst-
scherm aan te tippen kunt u dezelfde
bediening uitvoeren.
Het bovenste categoriemenu weergeven
Tip de toets aan om het bovenste categorie-
menu voor het afspelen van een muziekstuk of
video weer te geven.
e Achteruit- of vooruitspringen naar een an-
dere video
Door [p] aan te tippen wordt er naar het
begin van de volgende video gegaan. Door
[o] één keer aan te tippen wordt er naar het
begin van de huidige video gegaan. Bij nog-
maals aantippen wordt er naar de vorige video
gegaan. Wanneer een video met hoofdstukken
wordt afgespeeld, kunt u naar een hoofdstuk
vooruit- of achteruitspringen.
Snel vooruit- of achteruitspoelen
Tip [o]of[p] aan en houd vast om snel
vooruit of achteruit te spoelen.
Nl
124
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Als u [o]of[p] vijf seconden lang vast-
houdt, zal het snel achteruit/vooruitspoelen
blijven doorgaan ook wanneer u de toets los-
laat. Om het afspelen bij een gewenst punt te
hervatten, tipt u [f], [o]of[p] aan.
p U kunt deze bedieningshandelingen ook
uitvoeren met de TRK toets.
f De aanraaktoetsen en de informatie van
de huidige video verbergen
Bij aantippen van [Verberg] wordt alleen de
huidige video getoond. Om de aanraaktoetsen
en de informatie van de huidige video weer te
geven, tipt u het scherm aan.
g Het bovenste categoriemenu voor een
video weergeven
Tip de toets aan om de bovenste categorie
voor het afspelen van een video weer te geven.
De vorige geselecteerde lijst weergeven
Als u de video in de af te spelen lijst selecteert
nadat
is aangetipt, zal bij het aantippen
van de toets de vorige lijst worden
weergegeven.
Een videoprogramma afspelen
Dit navigatiesysteem kan video afspelen als
een iPod met videocapaciteiten is aangeslo-
ten.
1 Tip [iPod] op de linkerrand van het
scherm aan om de aanraaktoets voor het
overschakelen naar een videobron weer te
geven.
2 Tip [Muziek] aan.
Er verschijnt een lijst met videos gerangschikt
op categorie.
3 Tip een van de categorieën aan die de
video bevat die u wilt afspelen.
4 Tip het gewenste item in de lijst aan
om het aantal items te verminderen totdat
de videolijst verschijnt.
= Zie Het aantal muziekstukken of videos met
behulp van de lijst verminderen op de vol-
gende bladzijde voor details.
5 Tip in de videolijst de video aan die u
wilt afspelen.
De videoweergave wordt gestart.
6 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de aanraaktoetsen op
bladzijde 123.
Het aantal muziekstukken
of videos met behulp van
de lijst verminderen
Door het item in de lijst aan te tippen kunt u
zoeken naar een muziekstuk of video in uw
iPod en deze afspelen.
1 Een lijstscherm weergeven.
= Zie De genrelijst weergeven op de vorige
bladzijde voor details.
= Zie De muziekstukkenlijst weergeven op
de vorige bladzijde voor details.
= Zie De albumlijst weergeven op de vorige
bladzijde voor details.
= Zie De artiestenlijst weergeven op de vo-
rige bladzijde voor details.
Nl
125
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
# Tip aan om het bovenste categoriemenu-
scherm weer te geven en tip dan de gewenste ca-
tegorie aan.
2 Sleep de tabs omhoog of omlaag om
de letter weer te geven die u wilt verfij-
nen.
Alfabet-tabs
3 Tip de tab aan om de letter te selecte-
ren en de pagina weer te geven die ge-
schikte opties bevat.
p De lidwoorden zoals hieronder vermeld en
spaties aan het begin van de naam van de
artiest zullen worden genegeerd zodat er op
het eerstvolgende teken daarna zal worden
gerangschikt.
—“A of a
—“AN, An of an
—“THE, The of the
4 Doorloop de lijst door items omhoog of
omlaag te slepen en toon het item dat u
wilt selecteren.
Verfijn het item tot de muziekstuktitel (epi-
sode) in de lijst wordt weergegeven.
p Door [All] in de lijst aan te tippen worden
alle opties in de huidige lijst ingeschakeld.
Als u bijvoorbeeld [All] aantipt nadat u
[Artiesten] hebt aangetipt, kunt u naar het
volgende scherm doorgaan terwijl alle ar-
tiesten in de lijst geselecteerd zijn.
p Nadat u Artiesten, Albums of Genres hebt
geselecteerd, tipt u een van de lijsten aan
om het eerste muziekstuk in de geselec-
teerde lijst af te spelen en de volgende hië-
rarchie te tonen.
5 In de lijst met muziekstukken (episo-
des) of video s tipt u het muziekstuk (epi-
sode) of video aan die u wilt afspelen.
p Nadat u een muziekstuk (episode) of video
met deze functie hebt geselecteerd, kunt u
aantippen om de voorheen geselec-
teerde lijst weer te geven.
De functies vanaf uw iPod
bedienen
U kunt de functies van uw iPod op uw iPod be-
dienen terwijl deze op uw navigatiesysteem is
aangesloten. De geluidsweergave klinkt via de
luidsprekers van uw auto, maar de bediening
kan worden gedaan met uw iPod.
Ook als Wijzigen Control mode op iPod
wordt ingesteld, kunnen de volgende functies
via het navigatiesysteem worden bediend.
! Afspelen en pauze
! Snel vooruit- of achteruitspoelen
! Vooruit- of achteruitspringen
! Volume afstellen
= Zie De bedieningsfunctie van de iPod in-
stellen op bladzijde 129 voor details.
Nl
126
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
MusicSphere afspelen
U kunt afspeellijsten afspelen die met het pc-
programma (MusicSphere) zijn gemaakt voor
gebruik van een fascinerend grafisch interfa-
ce.
p Het pc-programma (MusicSphere) zal ver-
krijgbaar zijn op onze website.
Het scherm aflezen
5
4
1
2
1
3
1 Afspeellijstnaam-indicator
Deze laat de naam van de afspeellijst zien die
momenteel geselecteerd is.
2 Huidige tijd
3 Categorienaam
Deze laat de categorienaam van de afspeellijst
zien.
4 Muziekstuktitel-indicator
Deze laat zes muziekstukken zien, met inbe-
grip van het eerste muziekstuk dat wordt afge-
speeld na het selecteren van de afspeellijst.
5 Categorienaam en totaal aantal muziek-
stukken
Deze laat de categorienaam en het totaal aan-
tal afspeelbare muziekstukken in de geselec-
teerde afspeellijst zien.
Gebruik van de aanraaktoetsen
2
1
1 De afspeellijst afspelen
Bij aantippen van een toets verschuift de af-
speellijst naar het midden van het scherm en
bij aantippen van de middelste toets begint
het afspelen.
p Om de afspeellijst te veranderen die
wordt weergegeven, draait u de afbeel-
ding rond door de toetsen omhoog, om-
laag, naar links of naar rechts te slepen.
2 Overschakelen naar het AV-
bedieningsscherm
Gebruik van het Functie
menu
p Als Wijzigen Control mode op iPod is
ingesteld, is alleen de instelling van Wijzi-
gen Control mode beschikbaar.
% Tip
aan op het iPod scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2 3 4
65
1 Herhaalde weergave instellen
Er bestaan twee soorten herhaalde weer-
gave.
Nl
127
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
Gebruik van een iPod (iPod)
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Alle: Alle muziekstukken in de geselec-
teerde lijst worden herhaaldelijk afge-
speeld.
! Eén: Alleen het huidige muziekstuk
wordt herhaaldelijk afgespeeld.
2 Willekeurige weergave voor muziek in-
stellen
Deze functie speelt de muziekstukken of al-
bums in een willekeurige volgorde af.
Elke keer dat u [Shuffle] aantipt, wordt de
instelling als volgt gewijzigd:
! Uit: De willekeurige weergave is uitge-
schakeld.
! Nummers: De muziekstukken in de ge-
selecteerde lijst worden in een willekeu-
rige volgorde afgespeeld.
! Albums: Er wordt een willekeurig album
geselecteerd en dan worden alle muziek-
stukken van dat album in de normale
volgorde afgespeeld.
3 De afspeelsnelheid van een gesproken
boek instellen
Wanneer u een gesproken boek op de iPod
afspeelt, kunt u de afspeelsnelheid verande-
ren.
Elke keer dat u [Audio boek] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Normaal: Met de normale snelheid af-
spelen
! Sneller: Sneller dan de normale snel-
heid afspelen
! Trager: Langzamer dan de normale
snelheid afspelen
4 Video in breedbeeldformaat afspelen
Als de video compatibel is met het breed-
beeldformaat, kunt u Breed scherm op
Aan zetten om het videobeeld weer te
geven.
Elke keer dat u [Breed scherm] aantipt,
wordt de instelling als volgt gewijzigd:
! Aan: De iPod voert breedbeeldvideo uit.
! Uit: De iPod voert normale video uit.
p Het weergaveformaat wordt veranderd
nadat u de Breed scherm instelling
hebt veranderd en de video hebt gese-
lecteerd die u wilt afspelen.
p Deze instelling is alleen bij gebruik van
de videofunctie beschikbaar.
5 Muziekstukken afspelen die iets te
maken hebben met het huidige muziek-
stuk
U kunt muziekstukken die iets te maken
hebben met het huidige muziekstuk laten
afspelen door een van de volgende lijsten te
gebruiken.
! Verbinden artiesten: Muziekstukken
gerelateerd aan de spelende artiest wor-
den afgespeeld in de albumvolgorde.
! Verbinden albums: Muziekstukken ge-
relateerd aan het spelende album wor-
den afgespeeld.
! Verbinden genre: Muziekstukken gere-
lateerd aan het spelende genre worden
afgespeeld in de artiestenvolgorde.
6 De bedieningsfunctie van de iPod in-
stellen
Wanneer de bedieningsfunctie is ingesteld
op iPod, kunt u de iPod functies bedienen
met de aangesloten iPod.
Elke keer dat u [Wijzigen Control mode]
aantipt, wordt de instelling als volgt gewij-
zigd:
! Navi: De iPod functies kunnen vanaf het
navigatiesysteem worden bediend.
! iPod: De iPod functies kunnen vanaf de
aangesloten iPod worden bediend.
Nl
128
Hoofdstuk
23
Gebruik van een iPod (iPod)
U kunt een Bluetooth audiospeler bedienen
die is uitgerust met Bluetooth draadloze tech-
nologie.
p Voordat u de Bluetooth audiospeler ge-
bruikt, moet u het apparaat registreren en
op het navigatiesysteem aansluiten.
= Zie Uw Bluetooth apparaten registreren
op bladzijde 61 voor details.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem zijn de
beschikbare handelingen met dit navigatie-
systeem beperkt tot de volgende twee ni-
veaus:
A2DP profiel (Advanced Audio Distribu-
tion Profile): U kunt alleen muziekstuk-
ken op de audiospeler afspelen.
A2DP profiel en AVRCP profiel (Audio/
Video Remote Control Profile): U kunt af-
spelen, pauzeren, muziekstukken kiezen
enz.
p Er zijn een aantal Bluetooth audiospelers
beschikbaar op de markt en daarom kan de
bediening van uw Bluetooth audiospeler
met dit navigatiesysteem sterk variëren.
Raadpleeg de handleiding van uw Blue-
tooth audiospeler en deze handleiding tij-
dens de bediening van uw speler op dit
navigatiesysteem.
p Terwijl u luistert naar muziekstukken op uw
Bluetooth audiospeler moet u zoveel moge-
lijk vermijden uw mobiele telefoon te ge-
bruiken. Als u uw mobiele telefoon
probeert te gebruiken, kan het signaal van
uw telefoon een storing veroorzaken in de
muziekweergave.
p Als u overschakelt op een andere bron tij-
dens de weergave van een muziekstuk op
uw Bluetooth audiospeler, zal het muziek-
stuk verder blijven lopen.
p Afhankelijk van de Bluetooth audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem kun-
nen de handelingen die op dit navigatiesys-
teem vereist zijn om de speler te bedienen
verschillen van de beschrijvingen in deze
handleiding.
p Wanneer u aan het bellen bent met een
mobiele telefoon die via Bluetooth draad-
loze technologie met dit toestel is verbon-
den, zal de muziekweergave van uw
Bluetooth audiospeler die op dit toestel is
aangesloten gepauzeerd worden.
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Tip [Audio] op de linkerrand van het
scherm aan om het Audio scherm weer
te geven.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om de Bluetooth audiospeler te be-
dienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 132 voor details.
Het scherm aflezen
8
76
435
12
1 Afspeelstatus-indicator
Geeft de huidige afspeelstatus aan als de aan-
gesloten Bluetooth audiospeler AVRCP 1.3 on-
dersteunt.
! Bestanden in een willekeurige volgorde
laten weergeven
Nl
129
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Indicator: Betekenis
De bestanden worden niet in
een willekeurige volgorde af-
gespeeld.
Alle audiobestanden in het
huidige herhaalbereik worden
in een willekeurige volgorde
afgespeeld.
! Instellen van een bereik voor de her-
haalde weergave
Indicator: Betekenis
Herhaalfunctie is uitgescha-
keld.
Alleen het huidige bestand
wordt herhaaldelijk afge-
speeld.
Alle audiobestanden in de
Bluetooth audiospeler wor-
den herhaaldelijk afgespeeld.
2 Informatie over het huidige bestand
Als de aangesloten Bluetooth audiospeler
AVRCP 1.3 ondersteunt, wordt de volgende
bestandsinformatie weergegeven.
! : Artiestennaam
Deze laat de artiestennaam zien van de
muziek die op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
!
: Albumtitel
Deze laat de titel van het album zien
voor het bestand dat op het moment af-
gespeeld wordt (indien beschikbaar).
!
: Fragmenttitel
Deze laat de titel van het fragment zien
dat op het moment afgespeeld wordt
(indien beschikbaar).
! Speelduur-indicator
Deze laat de verstreken speelduur van
het huidige bestand zien.
! Bestandsnummer-indicator
Deze laat het nummer van het bestand
zien dat op het moment afgespeeld
wordt (indien beschikbaar).
p In de volgende gevallen wordt de be-
standsinformatie alleen weergegeven
nadat het afspelen van een bestand is
begonnen of her vat:
U hebt een Bluetooth audiospeler
aangesloten die compatibel is met
AVRCP1.3 en bedient de speler om
het afspelen te starten.
U kiest een ander bestand terwijl het
afspelen gepauzeerd is.
3 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
5 Huidige tijd
6 Indicator voor de verbindingsstatus
Deze laat zien of het apparaat dat voorzien is
van Bluetooth technologie wel of niet is aan-
gesloten.
7 Apparaatnaam-indicator
8 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
Nl
130
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de aanraaktoetsen
12
546
3
1 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Alle bestanden in het herhaalbereik kunnen in
een willekeurige volgorde worden afgespeeld
door slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie De bestanden in een willekeurige
volgorde afspelen op bladzijde 133
voor details.
2 Een herhaalbereik instellen
Het herhaalbereik kan worden veranderd door
slechts één toets aan te tippen.
p Deze functie is alleen beschikbaar wan-
neer de aangesloten Bluetooth audio-
speler AVRCP 1.3 ondersteunt.
= Zie Het herhaalbereik veranderen op
bladzijde 133 voor details.
3 Afspelen en pauze
Door [d]of[e] aan te tippen schakelt u heen
en weer tussen afspelen en pauze.
4 De Bluetooth audiospeler aansluiten
Bij aantippen van [Verbinden] verschijnt het
stand-by-scherm voor verbinding en wacht het
navigatiesysteem op een verzoek voor Blue-
tooth draadloze verbinding.
5 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
6 Het Functie menu weergeven
= Zie Gebruik van het Functie menu op
de volgende bladzijde voor details.
Gebruik van het Functie
menu
p Dit menu is alleen beschikbaar wanneer de
aangesloten Bluetooth audiospeler AVRCP
1.3 ondersteunt.
% Tip
aan op het Audio scherm.
Het Functie menu verschijnt.
1 2
Nl
131
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
1 Het herhaalbereik veranderen
Elke keer dat u [Herhalen] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Alle: Alle audiobestanden in de Blue-
tooth audiospeler worden herhaaldelijk
afgespeeld.
! Trk: Alleen het huidige bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
! Uit: Herhaalfunctie is uitgeschakeld.
p Als u naar een bestand verder vooruit of
achteruit springt wanneer het herhaal-
bereik Trk is, zal het herhaalbereik ver-
anderen in Alle.
2 De bestanden in een willekeurige volg-
orde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de be-
standen binnen het huidige herhaalbereik
in een willekeurige volgorde afspelen.
Elke keer dat u [Willekeurig] aantipt, wordt
de functie beurtelings in- en uitge-
schakeld.
Nl
132
Hoofdstuk
24
Gebruik van de Bluetooth audiospeler
Het kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door de apparatuur die op het navi-
gatiesysteem is aangesloten. Zie de installatie-
handleiding voor details over de aansluitingen.
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunnen videobeelden niet
weergegeven worden als het voertuig rijdt. Om vi-
deobeelden weer te geven, dient u op een veilige
plaats te stoppen en de handrem aan te trekken.
Het scherm aflezen
1
2 34
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
3 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
4 Huidige tijd
Gebruik van AV1
Het kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door de apparatuur die op video-in-
gang 1 is aangesloten.
1 Tip [AV1 Input] in het Instellingen AV-
systeem menu aan.
= Zie Video-ingang 1 instellen (AV1) op blad-
zijde 162 voor details.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
3 Tip [AV1] aan op de linkerrand van het
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
4 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
Gebruik van AV2
Het kunt het videobeeld weergeven dat wordt
uitgevoerd door de apparatuur die op video-in-
gang 2 is aangesloten.
1 Tip [AV2 Input] in het Instellingen AV-
systeem menu aan.
= Zie Video-ingang 2 instellen (AV2) op blad-
zijde 162 voor details.
2 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
3 Tip [AV2] aan op de linkerrand van het
scherm.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
4 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
Nl
133
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de AV-ingang
Gebruik van de
aanraaktoetsen
12
1 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
2 De aanraaktoetsen verbergen
Tip [Verberg] aan om de aanraaktoetsen te
verbergen. Tip het LCD-scherm op een wille-
keurige plaats aan om de aanraaktoetsen op-
nieuw weer te geven.
Nl
134
Hoofdstuk
25
Gebruik van de AV-ingang
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F20BT.
De term extern toestel verwijst naar toekom-
stige Pioneer apparaten die nog niet in de con-
figuratie zijn opgenomen of apparaten
waarmee de basisfuncties kunnen worden be-
diend maar die niet volledig gestuurd worden
door het navigatiesysteem. Er kunnen twee ex-
terne toestellen door dit navigatiesysteem wor-
den bediend. Wanneer twee externe toestellen
zijn aangesloten, worden deze door het naviga-
tiesysteem aangeduid als extern toestel 1 en
extern toestel 2.
Zie de installatiehandleiding voor details over
de aansluitingen.
Raadpleeg voor meer informatie over de bedie-
ning de handleiding van het extern toestel in
kwestie. In dit gedeelte vindt u informatie over
de bediening van externe toestellen met dit na-
vigatiesysteem die afwijkt van de beschrijvin-
gen in de handleiding van het extern toestel.
p De bediening varieert afhankelijk van het
extern toestel dat is aangesloten. (In som-
mige gevallen is het mogelijk dat het extern
toestel niet reageert.)
Startprocedure
1 Geef het AV-bedieningsscherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Het AV-bedieningsscherm weerge-
ven op bladzijde 77.
2 Tip [EXT1] of [EXT2] op de linkerrand
van het scherm aan voor het selecteren
van het extern toestel.
3 Gebruik de aanraaktoetsen op het
scherm om het extern toestel te bedienen.
= Zie Gebruik van de aanraaktoetsen op blad-
zijde 137 voor details.
Het scherm aflezen
1
32 45
6
1 Bronpictogram
Dit geeft aan welke bron er is geselecteerd.
2 Indicator voor extern toestel
Deze laat de informatie zien die door de aan-
gesloten externe toestellen wordt gestuurd.
3 NEWS indicator
Deze laat de status van nieuwsprogrammas
zien.
4 TRFC indicator
Deze laat de status van verkeersberichten
zien.
5 Huidige tijd
6 Indicator voor automatische/handmatige
bedieningsfunctie
Deze geeft de huidige instelling aan.
Nl
135
Hoofdstuk
26
Gebruik van het extern toestel (EXT1, EXT2)
Gebruik van het extern toestel (EXT1, EXT2)
Gebruik van de aanraaktoetsen
64
3
2
1
5
1 Een 1 toets t/m 6 toets instructie geven
Het extern toestel kan worden bediend door
de bedieningsinstructies door te geven die zijn
ingesteld onder de 1 toets t/m de 6 toets.
p De bediening varieert afhankelijk van
het extern toestel dat is aangesloten. (In
bepaalde gevallen kunnen sommige
functies pas worden geactiveerd door
een toets aan te raken en dan vast te
houden.)
2 Een instructie [a], [b], [c] of [d] geven
Tip één van deze toetsen aan om het extern
toestel te bedienen.
p De bediening varieert afhankelijk van
het extern toestel dat is aangesloten. (In
bepaalde gevallen kunnen sommige
functies pas worden geactiveerd door
een toets aan te raken en dan vast te
houden.)
3 Omschakelen tussen de automatische en
de handmatige functie
U kunt de automatische en de handmatige
functie naar wens in- of uitschakelen.
U kunt schakelen tussen de Auto en
Handmatig functies van het aangesloten ex-
tern toestel.
Oorspronkelijk is deze functie op Auto inge-
steld.
p De bedieningsinstructies ingesteld voor
Auto en Handmatig variëren afhanke-
lijk van het aangesloten extern toestel.
4 Gebruik van F1 t/m F4 om het extern toe-
stel te bedienen
Het extern toestel kan worden bediend door
de bedieningsinstructies door te geven die zijn
ingesteld onder F1 t/m F4.
p De bedieningsinstructies ingesteld
onder F1 t/m F4 variëren afhankelijk van
het extern toestel.
p Sommige functies kunnen pas worden
geactiveerd door een toets aan te raken
en vast te houden.
5 Een band-instructie geven
Aantippen om een band-instructie naar het ex-
tern toestel te verzenden.
p De bediening varieert afhankelijk van
het extern toestel dat is aangesloten. (In
sommige gevallen is het mogelijk dat
het extern toestel niet reageert.)
6 Equalizercurven oproepen
= Zie Gebruik van de equalizer op bladzijde
166 voor details.
Nl
136
Hoofdstuk
26
Gebruik van het extern toestel (EXT1, EXT2)
Het Instellingen navig.
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
p Dit kan ook worden gedaan via het Snel-
koppelingenmenu scherm.
3 Tip [Instellingen navig.] aan.
Het Instellingen navig. menu verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
# Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
De aansluiting van de
kabels controleren
Controleer of de kabels tussen het navigatie-
systeem en het voertuig goed zijn aangesloten.
Controleer eveneens of ze op de juiste plaat-
sen zijn aangesloten.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op deze bladzijde voor details.
2 Tip [Aan- sluitingen] aan.
Het GPS status scherm verschijnt.
2
3
4
5
1
1 Snelheidspuls
De waarde van de door het navigatiesys-
teem gedetecteerde snelheidspulsen wordt
getoond. 0 wordt getoond wanneer het
voertuig stil staat.
2 GPS-antenne
Hier worden de verbindingsstatus van de
GPS-antenne, de ontvangstgevoeligheid en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen aangegeven.
Kleur
Signaalcom-
municatie
Wordt ge-
bruikt voor
plaatsbepa-
ling
Oranje Ja Ja
Geel Ja Nee
p Wanneer de GPS-antenne op dit naviga-
tiesysteem is aangesloten, wordt OK
aangegeven.
Wanneer de GPS-antenne niet op dit na-
vigatiesysteem is aangesloten, wordt
--- aangegeven.
p Als de ontvangst slecht is, moet u de in-
stallatiepositie van de GPS-antenne ver-
anderen.
3 Handrem
Wanneer de handrem wordt ingeschakeld,
wordt Aan aangegeven. Wanneer de
handrem wordt aangetrokken, wordt Uit
aangegeven.
4 Verlichting
Nl
137
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Wanneer de koplampen of dimlichten van
een voertuig aan staan, wordt Aan aange-
geven. Wanneer de dimlichten van een
voertuig uit zijn, wordt Uit aangegeven.
(Als de oranje/witte kabel niet is aangeslo-
ten, wordt Uit aangegeven.)
5 Achteruitrijsignaal
Wanneer de versnellingshendel in de R
stand (achteruit) is geschakeld, wijzigt het
signaal in Hoog of Laag. (Welk signaal
hiervan wordt aangegeven hangt af van het
voertuig.)
De leerstatus van de sensor
en de rijstatus controleren
p Het navigatiesysteem kan automatisch het
sensorgeheugen gebruiken, gebaseerd op
de afmeting van de omtrek van de banden.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip [Status 3D-kalibratie] aan.
Het Status 3D-kalibratie scherm verschijnt.
2
3
4
5
1
6
7
1 Snelh.
De snelheid die door het navigatiesysteem
wordt geregistreerd, wordt aangegeven.
(Deze aanduiding kan afwijken van de wer-
kelijke snelheid, gebruik hem daarom niet
in plaats van de snelheidsmeter.)
2 Versnelling of vertraging/Rotatiesnel-
heid
De versnelling of vertraging van uw voertuig
wordt aangegeven. Tevens wordt de rotatie-
snelheid bij een bocht naar links of rechts
aangegeven.
3 Afstand
De rijstand wordt aangegeven.
4 Snelheidspuls
Het totaal aantal snelheidspulsen wordt
aangegeven.
5 Leerstatus
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
6 Helling
De hellingshoek van de straat waar u op
rijdt wordt aangegeven.
7 Mate van leren
De sensorleersituaties voor de afstand (Af-
stand), rechterbocht (Naar rechts), linker-
bocht (Naar links) en 3D detectie (3D-
sensor) worden door de lengte van de bal-
ken weergegeven.
p Wanneer banden vervangen worden of
kettingen gemonteerd, zal het systeem,
wanneer u de Snelheidspuls inschakelt,
detecteren dat de diameter van de band
gewijzigd is en zal het deze waarde auto-
matisch vervangen tijdens de bereke-
ning van de afstand.
p Als een los verkrijgbare snelheidspuls-
generator (ND-PG1) is aangesloten, kan
de waarde voor de berekende afstand
niet automatisch worden vervangen.
De status wissen
U kunt de verkregen gegevens wissen die zijn
opgeslagen in [Afstand], [Snelheidspuls]of
[Leerstatus].
1 Tip [Afstand] of [Snelheidspuls] aan.
De volgende melding zal verschijnen.
2 Tip [Ja] aan.
De verkregen gegevens die zijn opgeslagen in
[Afstand]of[Snelheidspuls] worden gewist.
Nl
138
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
3 Tip [Leerstatus] aan.
De volgende melding zal verschijnen.
4 Tip [Alle] aan.
Alle verkregen gegevens worden gewist.
p Tip [Alle] aan voor de volgende situaties:
! Wanneer u de montagepositie van het
navigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u de montagehoek van het na-
vigatiesysteem gewijzigd hebt
! Wanneer u het navigatiesysteem hebt
overgebracht naar een ander voertuig
# Tip [Afstand] aan.
De verkregen gegevens die zijn opgeslagen in
[Afstand] worden gewist.
p Wanneer de afstand niet nauwkeurig weer-
gegeven wordt, tipt u [Afstand] aan.
Gebruik van de Verbruik
functie
Invoeren van het
brandstofverbruik voor het
berekenen van de brandstofkosten
U kunt de brandstofkosten voor de reis naar
uw bestemming laten schatten door uw
brandstofverbruik in te voeren in het navigatie-
systeem.
= Zie Een route uitzetten naar uw bestemming
op bladzijde 44 voor details.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Verbruik] aan.
Het Instelling brandstofverbruik scherm
verschijnt.
3 Voer de gegevens voor uw brandstof-
verbruik in.
Voer de volgende gegevens in:
! Verbruik secundair:
Voer uw brandstofkosten in voor gewone
wegen en straten.
p Hoe de brandstofkosten worden inge-
voerd, hangt af van de Brandstofeen-
heid instelling.
Wanneer Brandstofeenheid op
Liter is ingesteld.
Voer in hoeveel brandstof u verbruikt
voor 100 kilometer (60 mijl).
Wanneer Brandstofeenheid op
Gallon is ingesteld.
Voer in hoeveel kilometer (mijl) u
kunt rijden op één gallon brandstof.
! Verbruik Snelweg:
Voer uw brandstofkosten in voor de snel-
weg.
p Hoe de brandstofkosten worden inge-
voerd, hangt af van de Brandstofeen-
heid instelling.
Wanneer Brandstofeenheid op
Liter is ingesteld.
Voer in hoeveel brandstof u verbruikt
voor 100 kilometer (60 mijl).
Wanneer Brandstofeenheid op
Gallon is ingesteld.
Voer in hoeveel kilometer (mijl) u
kunt rijden op één gallon brandstof.
! Brandstofpr./eenh.:
Voer de brandstofprijs per volume-eenheid
in.
! Brandstofeenheid:
Stel de eenheid waarin de brandstof wordt
gemeten in.
! Valuta:
Stel de valuta in.
Nl
139
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Wanneer u alle gegevens hebt ingevoerd,
heeft het systeem voldoende informatie voor
de berekening van de brandstofkosten.
Het brandstofverbruik berekenen
Wanneer u de brandstofgegevens in het navi-
gatiesysteem invoert en de gegevens naar SD-
geheugenkaarten exporteert, kunt u de infor-
matie over het brandstofverbruik op uw com-
puter controleren met behulp van het los
verkrijgbare hulpprogramma navgate FEEDS.
p Er kunnen maximaal 24 sets gegevens wor-
den opgeslagen. U kunt de gegevens ook
exporteren, zoals hieronder wordt beschre-
ven.
Wanneer het maximale aantal gegevens be-
reikt is, zullen eventuele nieuwe gegevens
de oudste gegevens overschrijven.
Deze berekeningen zijn gebaseerd op de infor-
matie die u verschaft en niet op gegevens die
vanaf het voertuig zijn verkregen. Het weerge-
geven brandstofverbruik is enkel een referen-
tiewaarde en er is geen garantie dat dit
brandstofverbruik ook werkelijk wordt verkre-
gen.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Verbruik] aan.
Het Instelling brandstofverbruik scherm
verschijnt.
3 Tip [Berekenen brandstofprijs] aan.
Het Berekenen brandstofprijs scherm ver-
schijnt.
4 Voer de gegevens voor uw brandstof-
verbruik in.
Voer de volgende gegevens in:
! Afstand:
Voer de afgelegde afstand in sinds de vorige
keer dat u hebt getankt.
p De afstand wordt alleen automatisch in-
gevoerd wanneer de afstand sinds de vo-
rige keer dat u hebt getankt is
opgeslagen.
! Getankte hoev.:
Voer de hoeveelheid brandstof in die u hebt
getankt.
! Brandstofpr./eenh.:
Voer de brandstofprijs per volume-eenheid
in.
Wanneer u alle gegevens hebt ingevoerd,
wordt het brandstofverbruik naast Verbruik
aangegeven.
5 Tip [OK] aan.
Het Instelling brandstofverbruik scherm
verschijnt.
Nl
140
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
De gegevens van de
brandstofkosten exporteren
De gegevens van de brandstofkosten kunnen
naar een SD-geheugenkaart worden geëxpor-
teerd.
p De op het navigatiesysteem zelf opgesla-
gen gegevens zullen worden gewist wan-
neer ze naar de SD-geheugenkaart worden
overgebracht.
p Als er reeds gegevens op de SD-geheugen-
kaart zijn, worden deze gegevens door de
nieuwe gegevens overschreven wanneer de
huidige gegevens worden geëxporteerd.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
3 Tip [Verbruik] aan.
Het Instelling brandstofverbruik scherm
verschijnt.
4 Tip [Export] aan.
Er zal eerst om bevestiging gevraagd worden
voor het exporteren van de gegevens voordat
het overbrengen van de gegevens naar de SD-
geheugenkaart begint.
Het Instelling brandstofverbruik scherm
verschijnt wanneer de bewerking voltooid
is.
Uw reisgeschiedenis opnemen
Door de routelogfunctie te activeren kunt u uw
reisgeschiedenis (wordt hieronder routelog
genoemd) opnemen. U kunt de reisgeschiede-
nis naderhand bekijken.
p Als er een SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf zit, zal de routelog op de SD-ge-
heugenkaart worden opgeslagen.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
3 Tip [Inst.logboek ritten] aan.
Het Inst.logboek ritten scherm verschijnt.
4 Tip [Inst.logboek ritten] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan:
U kunt uw routelog naar de SD-geheugen-
kaart exporteren.
! Uit (standaardinstelling):
U kunt uw routelog niet naar de SD-geheu-
genkaart exporteren.
p Met de instelling op Aan blijft het naviga-
tiesysteem de routelog op de ingebrachte
SD-geheugenkaart opslaan.
5 Tip [Type] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Privé (standaardinstelling):
De routelog wordt ingesteld op Privé.
! Zakelijk:
De routelog wordt ingesteld op Zakelijk.
! Ander:
De routelog wordt ingesteld op Ander.
Nl
141
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Gebruik van de demonstra-
tiebegeleiding
Dit is een demonstratiefunctie voor winkels.
Nadat een route is ingesteld, tipt u deze toets
aan om de simulatie van de routebegeleiding
te starten.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Demomodus] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan:
De demorit wordt herhaald.
! Uit (standaardinstelling):
Demomodus is uitgeschakeld.
3 Geef het kaartscherm weer.
De demonstratiebegeleiding begint.
Uw thuislocatie registreren
Door uw thuislocatie te registreren bespaart u
veel tijd en moeite. De route naar de thuisloca-
tie kan door middel van een druk op een toets
van het Menu bestemming worden bere-
kend. Indien gewenst kan de geregistreerde
thuislocatie later worden veranderd.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Thuis inst.] aan.
Het Thuis inst. scherm verschijnt.
3 Tip [Thuis] aan.
Het Kies een zoekmethode scherm ver-
schijnt.
# Tip [Tel.nr.] aan.
Wanneer u uw thuislocatie hebt geregistreerd,
kunt u uw thuisnummer bewerken.
4 Zoek een locatie.
= Zie Een locatie zoeken en selecteren op blad-
zijde 35 voor details.
Wanneer u een bepaald punt hebt gevonden,
wordt de geselecteerde positie weergegeven.
5 Tip [OK] aan.
De locatie wordt geregistreerd, waarna het
Thuis inst. scherm verschijnt.
6 Tip [OK] aan.
Hiermee wordt de registratie afgesloten.
Nl
142
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
De huidige locatie corrigeren
Tip het scherm aan om de huidige positie en
richting van het voertuig in te stellen zoals
deze op de kaart worden weergegeven.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Wijzigen huidige locatie] aan.
3 Schuif naar de gewenste locatie en tip
dan [OK] aan.
4 Tip de pijltjestoets op het scherm aan
om de richting in te stellen en tip dan [OK]
aan.
De instelling voor de eco-
functie wijzigen
U kunt de instelling voor de eco-functie wijzi-
gen.
1 Geef het Instellingen navig. scherm
weer.
= Zie Het Instellingen navig. scherm weer-
geven op bladzijde 137 voor details.
2 Tip [Eco-instellingen] aan.
Het Eco-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip elk item aan.
Eco-score
! Aan (standaardinstelling):
Eco-score wordt weergegeven.
! Uit:
Eco-score is verborgen.
= Zie De Eco-grafiek weergeven op blad-
zijde 33 voor details.
Niv.eco-rijstijl
! Aan (standaardinstelling):
Wanneer u op uw bestemming arriveert,
verschijnt er een melding en is er een piep-
toon als de Niv.eco-rijstijl waarde hoger
of lager is geworden.
! Uit:
Er is geen melding en ook geen pieptoon
wanneer het voertuig de bestemming be-
reikt.
= Zie Het niveau voor de eco-rijstijl weergeven
op bladzijde 34 voor details.
Waarschuwing Snelle start
! Aan:
Er is een melding en een pieptoon bij een
snelle start van het voertuig.
! Uit (standaardinstelling):
Er is geen melding en geen pieptoon bij
een snelle start van het voertuig.
= Zie Attentiemelding bij zeer snelle start op
bladzijde 34 voor details.
Wissen Eco-gegevens
De gegevens voor het brandstofverbruik wor-
den gewist.
4 Tip [OK] aan.
Hiermee zijn de instellingen voltooid.
Het Kaartinstellingen
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
Nl
143
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
3 Tip [Kaart- instellingen] aan.
Het Kaartinstellingen scherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
# Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
De automatische
zoomweergave instellen
Deze instelling maakt het mogelijk een ver-
grote kaart te tonen in de buurt van het punt
waarop uw voertuig een kruising, oprit/afrit
van een snelweg of een knooppunt nadert.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Inzoomen] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
Schakelt over op een vergrote kaart.
! Uit:
Toont geen vergrote kaart.
De gedetailleerde
stadskaart instellen
U kunt selecteren of u de stadskaart wilt weer-
geven in bepaalde grote steden.
p De stadskaart wordt weergegeven wanneer
de kaartschaal 50 meter (0,05 mijl) of min-
der is.
p De gedetailleerde stadskaart en deze instel-
ling zijn alleen beschikbaar voor de AVIC-
F20BT.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op de vorige bladzijde voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Stadskaart] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
Schakelt automatisch over op de stadskaart
in een stadskaartzone.
! Uit:
De stadskaart wordt niet weergegeven.
p Zelfs wanneer u Stadskaart op Aan
zet, kan er geen stadskaart worden weer-
gegeven in gebieden waarvoor er geen
stadskaartgegevens zijn.
De grafische afbeelding
voor de grens van de
stadskaart instellen
Bij een kaartscherm wordt het gedeelte waar-
voor geen stadskaart beschikbaar is met een
grafische afbeelding bedekt om zoveel moge-
lijk van de stadskaart te kunnen weergeven.
p De gedetailleerde stadskaart en deze instel-
ling zijn alleen beschikbaar voor de AVIC-
F20BT.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op de vorige bladzijde voor details.
Nl
144
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Begrenzing stadskaart] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling tussen Aan en Uit.
! Aan (standaardinstelling):
De grafische afbeelding van de grens voor
de stadskaart wordt getoond. Wanneer het
voertuig of de cursor in het gebied van de
grafische afbeelding komt, verandert het
kaartscherm in een normale kaart.
! Uit:
De grafische afbeelding voor de grens van
de stadskaart wordt niet getoond. Wanneer
het voertuig of de cursor in het gebied komt
waarvoor geen stadskaart beschikbaar is,
verandert het kaartscherm in een normale
kaart.
De aanduiding van de
maximumsnelheid instellen
U kunt instellen of de snelheidsbeperking van
de huidige weg wel of niet niet wordt aangege-
ven.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Snelheidslimiet tonen] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk:
De snelheidsbeperking wordt op de kaart
aangegeven.
! Verberg (standaardinstelling):
De snelheidsbeperking wordt niet op de
kaart aangegeven.
Het kennisgevingspictogram
voor de verkeersinformatie
weergeven
U kunt instellen of de kennisgevingspicto-
grammen voor de verkeersinformatie wel of
niet niet op de kaart worden weergegeven als
er zich incidenten voordoen op de route.
= Zie De verkeersinformatie handmatig contro-
leren op bladzijde 58 voor details.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Toon verkeersincidenten] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk (standaardinstelling):
De pictogrammen worden op de kaart weer-
gegeven.
! Verberg:
De pictogrammen worden niet op de kaart
weergegeven.
Nl
145
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het Bluetooth verbindings-
pictogram weergeven
U kunt instellen of het pictogram voor de hui-
dige status van de telefoonverbinding via Blue-
tooth draadloze technologie wel of niet wordt
weergegeven.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Bluetooth verbonden] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk (standaardinstelling):
Het Bluetooth verbindingspictogram wordt
op de kaart weergegeven.
! Verberg:
Het Bluetooth verbindingspictogram wordt
niet op de kaart weergegeven.
= Voor details omtrent het Bluetooth verbin-
dingspictogram verwijzen wij u naar
Bluetooth verbindingspictogram op
bladzijde 28.
De weergave van de huidige
straatnaam instellen
U kunt instellen of de naam van de straat (of
de stad) waar uw voertuig zich bevindt wel of
niet wordt weergegeven.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Huidige straatnaam] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk (standaardinstelling):
De naam van de straat (of de stad) wordt op
de kaart weergegeven.
! Verberg:
De naam van de straat (of de stad) wordt
niet op de kaart weergegeven.
De weergave van het
Favorieten pictogram
instellen
U kunt instellen of het Favorieten pictogram
wel of niet op de kaart wordt weergegeven.
p Favorieten pictogrammen worden weer-
gegeven wanneer de kaartschaal 20 kilome-
ter (10 mijl) of minder is.
= Zie Bewerken van het item in de Favorie-
ten lijst op bladzijde 51 voor details.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Pictogram favorieten] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
Het Favorieten pictogram wordt op de
kaart weergegeven.
! Uit:
Het Favorieten pictogram wordt niet op
de kaart weergegeven.
Nl
146
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
De 3D oriëntatiepunten
weergeven
U kunt instellen of de 3D oriëntatiepunten wel
of niet op de kaart worden weergegeven.
p De 3D oriëntatiepunten en deze instelling
zijn alleen beschikbaar voor de AVIC-F20BT.
p Het 3D oriëntatiepunt verschijnt alleen
wanneer de weergavemodus 3D-beeld is
en de kaartschaal op 200 m (0,25 mijl) of
lager is ingesteld.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [3D-Land Mark] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
De 3D oriëntatiepunten worden op de kaart
weergegeven.
! Uit:
De 3D oriëntatiepunten worden niet op de
kaart weergegeven.
Richtingswijzigingen
weergeven
U kunt instellen of richtingswijzigingen wel of
niet op de kaart worden weergegeven.
Richtingswijzigingen
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Manoeuvre tonen] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk (standaardinstelling):
De richtingswijzigingen worden op de kaart
weergegeven.
! Verberg:
De richtingswijzigingen worden niet op de
kaart weergegeven.
De brandstofverbruikinfor-
matie weergeven
U kunt instellen of de eco-meter, die de brand-
stofverbruikinformatie toont, wel of niet op de
kaart wordt weergegeven.
p De eco-meter verschijnt wanneer
2D-aanzicht of 3D-beeld is geselec-
teerd.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergegeven informatie] aan.
Het Weergegeven informatie scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Tonen eco-meter] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Bekijk (standaardinstelling):
De eco-meter wordt op de kaart weergege-
ven.
! Verberg:
De eco-meter wordt niet op de kaart
weergegeven.
Nl
147
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
POIs op de kaart weergeven
Er worden pictogrammen op de kaart weerge-
geven voor de voorzieningen (POIs) in de om-
geving.
p De POI-pictogrammen worden niet weerge-
geven wanneer de kaartschaal 1 kilometer
(0,75 mijl) of meer is.
De vooringestelde POIsopde
kaart weergeven
p U kunt in totaal 10 items uit de subcatego-
rieën of de gedetailleerde categorieën se-
lecteren.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [POIs op de kaart] aan.
Het POIs op de kaart scherm verschijnt.
3 Tip [Weergave] aan om de instelling te
veranderen in Aan.
p Als u de POI-pictogrammen niet op de
kaart wilt weergeven, tipt u [Weergave]
aan om dit op Uit te zetten. (Zelfs als
Weergave op Uit wordt gezet, blijft de
instelling voor de POI-selectie bewaard.)
4 Tip [POI] aan.
Het POIs op de kaart (hoofdcategorie)
scherm verschijnt.
5 Tip de gewenste hoofdcategorie aan.
Er zal een lijst met subcategorieën onder de
geselecteerde hoofdcategorie verschijnen.
p De categorieën die reeds geselecteerd zijn
hebben een blauw afvinkteken.
6 Tip de subcategorie aan die u wilt
weergeven.
Er verschijnt een rood afvinkteken naast de ge-
selecteerde categorie. Tip het geselecteerde
item opnieuw aan om te annuleren.
Als er nog meer gedetailleerde categorieën
binnen de subcategorie zijn, zal [Detail] actief
zijn. Als u een subcategorie selecteert die nog
meer gedetailleerde categorieën heeft, zullen
alle gedetailleerde categorieën binnen de sub-
categorie geselecteerd worden en wordt [De-
tail] uitgeschakeld.
# Tip [Detail] aan.
De gedetailleerde categorielijst wordt weergege-
ven. Tip het item aan en tip [OK] aan om het se-
lecteren van de gedetailleerde categorieën die u
wilt weergeven te voltooien.
p Wanneer slechts enkele typen van de gede-
tailleerde categorieën geselecteerd zijn, ver-
schijnen er blauwe afvinktekens.
7 Tip [OK] aan.
Er wordt teruggekeerd naar het POIsopde
kaart (hoofdcategorie) scherm.
Nl
148
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Als u nog andere items wilt selecteren of dese-
lecteren, herhaalt u deze stappen zo vaak als
nodig.
8 Om de selectie af te sluiten, tipt u [OK]
aan terwijl het POIs op de kaart (hoofdca-
tegorie) scherm wordt weergegeven.
De eigen POIs weergeven
U kunt eigen POIs maken met behulp van het
los verkrijgbare programma navgate FEEDS
op uw computer. (navgate FEEDS zal verkrijg-
baar zijn via onze website.) Door de eigen
POIs op de juiste manier op te slaan en de
SD-geheugenkaart in te brengen, kan het sys-
teem deze pictogrammen op het kaartscherm
weergeven.
p U kunt in totaal 10 items uit de subcatego-
rieën of de gedetailleerde categorieën se-
lecteren.
1 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
2 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
3 Tip [POIs op de kaart] aan.
Het POIs op de kaart scherm verschijnt.
4 Tip [Weergave] aan om de instelling te
veranderen in Aan.
p Als u de POI-pictogrammen niet op de
kaart wilt weergeven, tipt u [Weergave]
aan om dit op Uit te zetten. (Zelfs als
Weergave op Uit wordt gezet, blijft de
instelling voor de POI-selectie bewaard.)
5 Tip [Custom POI] aan.
De lijst met POI-categorieën wordt weergege-
ven.
6 Tip de items aan die u wilt weergeven.
7 Om de selectie te voltooien, tipt u [OK]
aan.
De Weergave veranderen
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergaven worden gese-
lecteerd.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Omschakelen van de weergave
op bladzijde 31.
De kleurwijziging van de kaart
instellen tussen dag en nacht
Om s avonds de zichtbaarheid van het kaart-
scherm te verbeteren, kunt u de timing instel-
len om de kleurencombinatie van de kaart te
wijzigen.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Weergave dag/nacht] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
Nl
149
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
! Automatisch (standaardinstelling):
De kleuren van de kaart worden gewijzigd
tussen overdag en s avonds door de ver-
lichting van het voertuig aan of uit te zetten.
! Dag:
De kaart wordt altijd weergegeven met de
dagkleuren.
p Om de Automatisch instelling te kunnen
gebruiken, moet de oranje/witte draad van
het navigatiesysteem juist zijn aange-
sloten.
De kleur van de weg wijzigen
U kunt de kleur van de weg instellen op blauw-
achtig of roodachtig.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Kleur wegennet] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Rood (standaardinstelling):
Schakelt over naar op rood gebaseerde
kleuren voor de weg.
! Blauw:
Schakelt over naar op blauw gebaseerde
kleuren voor de weg.
De instelling van het
navigatie-
onderbrekingsscherm
wijzigen
U kunt instellen of er automatisch overgescha-
keld moet worden van het audioscherm naar
het navigatiescherm wanneer uw voertuig een
begeleidingspunt, bijvoorbeeld een kruising,
nadert terwijl er een ander scherm dan het na-
vigatiescherm wordt getoond.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Modus AV-begel.] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
Er wordt overgeschakeld van het AV-bedie-
ningsscherm naar het kaartscherm.
! Uit:
Het scherm verandert niet.
p Deze instelling is alleen geldig wanneer In-
zoomen op Aan staat.
Het Snelle toegang menu
selecteren
Selecteer de items die op het kaartscherm
moeten worden weergegeven. In de lijst die op
het scherm wordt getoond, worden de rood
aangevinkte items op het kaartscherm weerge-
geven. Tip het item aan dat u wilt weergeven
en tip dan [OK] aan wanneer er een rood
vinkje wordt getoond. U kunt in totaal vijf
items selecteren.
1 Geef het Kaartinstellingen scherm
weer.
= Zie Het Kaartinstellingen scherm weerge-
ven op bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Selectie snelle toegang] aan.
Het Selectie snelle toegang scherm ver-
schijnt.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen in
Snelle toegang.
U kunt de volgende items selecteren:
p De met een sterretje (*) gemarkeerde instel-
lingen zijn de standaard- of fabrieksinstel-
lingen.
!
: Registratie*
Nl
150
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Registreren van de informatie over de loca-
tie aangegeven door de cursor in Favorie-
ten.
= Zie Een locatie registreren via de scroll-
stand op bladzijde 51 voor details.
!
: Zoek in de omgeving*
POIs (nuttige plaatsen) vinden in de buurt
van de cursor.
= Zie Een dichtbijzijnde POI zoeken op
bladzijde 40 voor details.
!
: POIs op de kaart*
Geeft pictogrammen op de kaart weer voor
de voorzieningen (POIs) in de omgeving.
= Zie POIs op de kaart weergeven op blad-
zijde 148 voor details.
!
: Volume*
Geeft het Volume-instellingen scherm
weer.
= Zie Het volume voor de begeleiding en de
telefoon instellen op bladzijde 155 voor
details.
!
: Contactgeg.*
Geeft het Contactenlijsten scherm weer.
= Zie Een nummer uit uw Contactenlijs-
ten bellen op bladzijde 68 voor details.
!
: Overzicht volledige route
Geeft de volledige route (nu ingesteld) met
het Overzicht route scherm weer.
= Zie Het Overzicht route scherm weer-
geven op bladzijde 46 voor details.
!
: Verkeer op de route
Geeft een lijst met verkeersinformatie over
de route weer.
= Zie Verkeersinformatie op de route contro-
leren op bladzijde 57 voor details.
!
: Lijst verkeer
Geeft een lijst met informatie over verkeers-
incidenten weer.
= Zie Alle verkeersinformatie controleren op
bladzijde 56 voor details.
!
: Weergave dag/nacht
Schakelt de Weergave dag/nacht instel-
ling om.
= Zie De kleurwijziging van de kaart instel-
len tussen dag en nacht op bladzijde 149
voor details.
!
: Pictogram favorieten
Schakelt de Pictogram favorieten instel-
ling om.
= Zie De weergave van het Favorieten
pictogram instellen op bladzijde 146 voor
details.
4 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
Het Systeeminstellingen
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
p Dit kan ook worden gedaan via het Snel-
koppelingenmenu scherm.
3 Tip [Systeem- instellingen] aan.
Het Systeeminstellingen scherm verschijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
# Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
Nl
151
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De regionale instellingen
aanpassen
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op de vorige bladzijde voor de-
tails.
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Regionale instellingen scherm ver-
schijnt.
De taal selecteren
U kunt de talen instellen die in het programma
en voor de stembegeleiding worden gebruikt.
Elke taal kan afzonderlijk worden ingesteld.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op de vorige bladzijde voor de-
tails.
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Regionale instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Programmataal] aan.
De talenlijst wordt weergegeven.
4 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
5 Tip [Stem taal] aan.
Het Selectie gesproken taal scherm ver-
schijnt.
6 Tip de gewenste taal aan.
Nadat de taal is geselecteerd, wordt er terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
7 Tip [OK] op het Regionale instellin-
gen scherm aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
8 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
# Druk op de MODE toets of de HOME toets.
De instelling van de talen wordt geannuleerd.
Aanvullende bestanden voor
stembegeleiding installeren (TTS-
bestanden)
Een TTS-bestand wordt gebruikt om de straat-
naam uit te lezen bij routebegeleiding door het
navigatiesysteem. Als het meest recente TTS-
bestand beschikbaar is, kunt u het huidige
TTS-bestand vervangen door het meest re-
cente bestand.
p Bij de AVIC-F20BT wordt het TTS-bestand
gebruikt voor de routebegeleidingsstem
van de stemherkenning.
1 Gebruik uw computer om de map met
de naam Voice in de bovenste directory
van de SD-geheugenkaart te kopiëren.
De Voice map is op de bijgeleverde CD-ROM
opgeslagen. Gebruik uw computer om deze
map te kopiëren.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
3 Tip [Stem taal] aan.
Het Selectie gesproken taal scherm ver-
schijnt.
4 Tip [Setup spreker] aan.
Het Wijzigen gesproken taal scherm ver-
schijnt.
Nl
152
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
5 Tip [Wijzigen gesproken taal] aan.
Het Selectie gesproken taal van SD
scherm verschijnt.
6 Tip de gewenste taal aan.
Na een poosje is het overbrengen van de gege-
vens voltooid en wordt er teruggekeerd naar
het Regionale instellingen scherm.
7 Tip [OK] op het Regionale instellin-
gen scherm aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
8 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
# Druk op de MODE toets of de HOME toets.
De instelling van de talen wordt geannuleerd.
Het tijdsverschil instellen
U kunt de systeemklok afstellen. Stel het tijds-
verschil (+, ) in ten opzichte van de tijd die
oorspronkelijk in uw navigatiesysteem is inge-
steld.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Regionale instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Tijd] aan.
Het Tijdinstellingen scherm verschijnt.
4 Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u
[+] of [] aan.
Het tijdsverschil tussen de tijd die oorspronke-
lijk in het navigatiesysteem (Midden-Europese
tijd) is ingesteld en de huidige locatie van uw
voertuig wordt getoond. Stel indien nodig het
tijdsverschil af. Aantippen van [+]of[] veran-
dert de weergave van het tijdsverschil in stap-
pen van een half uur.
Het tijdsverschil kan worden ingesteld van 4
tot +9 uur.
5 Tip [Zomertijd] aan.
Stel zo nodig de zomertijd in.
De zomertijd-instelling is als standaard uitge-
schakeld. Tip [Zomertijd] aan om de instelling
te veranderen wanneer u in de zomertijdperi-
ode bent.
6 Tip [Tijdformaat] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! 24H (standaardinstelling):
De aanduiding verandert naar het 24-uurs
tijdformaat.
! 12H:
De aanduiding verandert naar het 12-uurs
tijdformaat met am/pm (voormiddag/na-
middag).
De eenheid wijzigen tussen km en mijl
Deze instelling regelt de eenheid van afstand
en snelheid die door uw navigatiesysteem
wordt aangegeven.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
Nl
153
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Regionale instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [km / mijl] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het veranderen van de instelling.
4 Tip [Ja] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! km (standaardinstelling):
De afstand wordt in kilometer aangegeven.
! mijl:
De afstand wordt in mijl aangegeven.
! Mijl & Yard:
De afstand wordt in mijl en yard aangege-
ven.
# Tip [Nee] aan.
De instelling wordt geannuleerd.
De virtuele snelheid van het
voertuig wijzigen
Voor het berekenen van de verwachte aan-
komsttijd en de reistijd naar de bestemming
legt u de gemiddelde snelheid voor de snelwe-
gen en de gewone wegen vast met behulp van
[+]en[].
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Regionale instellingen] aan.
Het Regionale instellingen scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Snelh.] aan.
Het Instellingen gemiddelde snelheid
scherm verschijnt.
4 Tip [+] of [] aan om de snelheid in te
stellen.
p De geschatte aankomsttijd is niet noodza-
kelijk gebaseerd op deze snelheidswaarde.
5 Tip [OK] aan.
Hiermee zijn de instellingen voltooid.
Het volume voor de begeleiding
en de telefoon instellen
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld. U kunt het volume voor de rou-
tebegeleiding en dat voor de pieptonen los van
elkaar instellen.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Volume] aan.
Het Volume-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [+] of [] aan om het volume in te
stellen.
Op dit scherm kunnen de volgende items wor-
den ingesteld.
! Begeleiding
Deze instelling regelt het volume van de
stembegeleiding van de navigatie.
Nl
154
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
p Indien ingesteld op , zal de begelei-
ding worden weergegeven. Indien inge-
steld op
, zal er geen begeleiding
worden weergegeven.
! Beltoon telefoon
Deze instelling regelt het volume van het in-
komende belsignaal.
! Stem telefoon
Deze instelling regelt het volume van de in-
komende stem.
p De Beltoon telefoon en Stem telefoon
instellingen hebben betrekking op mobiele
telefoons met Bluetooth technologie. Er is
geen aanpassing nodig wanneer er geen
mobiele telefoon met Bluetooth technologie
is aangesloten.
p Het volume van de AV-bron wordt met de
VOL (+/) toets ingesteld.
= Zie De namen en functies van de onder-
delen controleren op bladzijde 12 voor
details.
# Tip de toets aan naast Piep.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de in-
stelling.
! Aan (standaardinstelling):
Er klinkt een pieptoon.
! Uit:
De pieptoon is uitgeschakeld.
# Tip de toets aan naast Piep SH.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de in-
stelling.
! Aan (standaardinstelling):
De stemherkenningspieptoon is ingescha-
keld.
! Uit:
De stemherkenningspieptoon is uitgescha-
keld.
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F20BT.
4 Om de instelling te voltooien, tipt u
[OK] aan.
Het vooringestelde startscherm
veranderen
U kunt het beeld van het startscherm vervan-
gen door een ander beeld dat in het navigatie-
systeem is opgeslagen.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Opstart- scherm] aan.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
3 Tip in de lijst de afbeelding aan die u
als startscherm wilt gebruiken.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
4 Tip [OK] aan.
De afbeelding wordt als startscherm ingesteld
en er wordt teruggekeerd naar het Systeem-
instellingen scherm.
Nl
155
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het beeld van het startscherm
vervangen door een beeld dat
in de SD-geheugenkaart is
opgeslagen
U kunt het startscherm veranderen dat ver-
schijnt wanneer het navigatiesysteem wordt
gestart. Kopieer het gewenste beeld naar de
SD-geheugenkaart en selecteer het beeld om
dit te importeren.
p De beelden die gebruikt worden voor het
startscherm moeten binnen de volgende
formaten zijn;
BMP- of JPEG-bestanden
De toegestane horizontale en verticale
grootte is 2 592 pixels x 1 944 pixels of
kleiner
De toegestane gegevensgrootte is 6 MB
of kleiner
p Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
toegestane bestanden garanderen.
p De geïmporteerde originele beelden wor-
den in het ingebouwde geheugen opgesla-
gen, maar wij kunnen niet garanderen dat
alle beelden altijd opgeslagen kunnen wor-
den. Als de originele beeldgegevens wor-
den gewist, plaatst u opnieuw de SD-
geheugenkaart en importeert dan weer het
originele beeld.
p Het maximaal aantal beelden, inclusief de
beelden in het ingebouwde geheugen, die
geïmporteerd en op de lijst weergegeven
kunnen worden is 200.
1 Maak een map met de naam Pictures
in de bovenste directory van de SD-geheu-
genkaart en sla de beeldbestanden in deze
map op.
2 Sla de beeldbestanden in de Pictures
map op.
3 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
4 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
5 Tip [Opstart- scherm] aan.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
6 Tip [Select.v.SD] aan.
Het Selecteren opstartscherm scherm ver-
schijnt.
7 Tip in de lijst de afbeelding aan die u
als startscherm wilt gebruiken.
De afbeelding wordt op het scherm weergege-
ven.
8 Tip [OK] aan.
De afbeelding wordt als startscherm ingesteld
en er wordt teruggekeerd naar het Systeem-
instellingen scherm.
p De beelden die geïmporteerd worden vanaf
de SD-geheugenkaart worden aan de lijst
op het Selecteren opstartscherm toege-
voegd.
Instelling voor de
achteruitkijkcamera
De volgende twee functies zijn beschikbaar.
Voor de achteruitkijkcamerafunctie is een los
verkrijgbare achteruitkijkcamera nodig (bijv.
ND-BC4). (Raadpleeg uw dealer voor details.)
Achteruitkijkcamera
Het navigatiesysteem heeft een functie waar-
mee het beeld van de achteruitkijkcamera au-
tomatisch over het volledige scherm wordt
weergegeven. Wanneer de schakelhendel in
de ACHTERUIT (R) stand wordt gezet, wordt
automatisch overgeschakeld op weergave van
het beeld van de achteruitkijkcamera over het
volledige scherm.
Nl
156
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Camera voor de achteruitkijkstand
Achteraanzicht kan voortdurend worden
weergegeven (bijv. wanneer u het beeld van
een aanhangwagen achter uw voertuig wilt
zien, enz.) op een gedeelte van het scherm
waarbij tevens de kaartinformatie gedeeltelijk
wordt getoond. Houd er rekening mee dat bij
deze instelling het beeld van de camera niet
aangepast wordt om het volledig te kunnen
weergeven en dat er dus een gedeelte is wat
wel door de camera wordt gezien maar niet op
het scherm wordt weergegeven.
= Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera op
de vorige bladzijde voor details.
BELANGRIJK
Pioneer raadt het gebruik aan van een camera
die spiegelbeelden kan produceren, omdat an-
ders de kans bestaat dat het beeld omgekeerd op
het scherm wordt weergegeven.
p Controleer meteen of het beeld van de ach-
teruitkijkcamera wordt weergegeven wan-
neer de schakelhendel vanuit een andere
stand in de ACHTERUIT (R) wordt gezet.
p Wanneer tijdens normaal rijden het scherm
overschakelt naar weergave van het beeld
van de achteruitkijkcamera over het volledi-
ge scherm, kiest u de tegenovergestelde in-
stelling in Polariteit.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Camera achter] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
3 Tip [Camera] aan om de instelling te
veranderen in Aan.
p U kunt alleen naar Achteraanzicht over-
schakelen als Aan is ingesteld.
4 Tip [Batterij] of [Massa] aan naast
Polariteit om de juiste polariteitinstelling
te selecteren.
! Batterij: Als de polariteit van de aangeslo-
ten draad positief is wanneer de schakel-
hendel in de ACHTERUIT (R) stand staat
! Massa: Als de polariteit van de aangesloten
draad negatief is wanneer de schakelhen-
del in de ACHTERUIT (R) stand staat
De reactiestanden van het
toetspaneel afstellen
(toetspaneel kalibrering)
Als u vindt dat de aanraaktoetsen afwijken van
de plekken op het scherm die reageren op uw
aanraking, kunt u de reactiestanden van het
toetspaneelscherm aanpassen.
p Gebruik geen spits voorwerp zoals een bal-
pen of een vulpotlood, want hierdoor kan
het scherm worden beschadigd.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Schermkalibr.] aan.
Er verschijnt een bericht waarin u moet beves-
tigen of u de kalibratie wilt starten.
3 Tip voorzichtig het midden van de +
markering op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Nadat u alle tekens hebt aangetipt, worden de
aangepaste positiegegevens opgeslagen.
p Schakel de motor niet uit tijdens het op-
slaan van de aangepaste positiegegevens.
# Druk op de MODE toets.
Er wordt teruggekeerd naar de vorige positiegege-
vens.
# Druk op de MODE toets en houd de toets in-
gedrukt.
De afstelling wordt geannuleerd.
Nl
157
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
De kleur van de verlichting
instellen
De kleur van de verlichting kan geselecteerd
worden uit 8 verschillende kleuren. Bovendien
kan de kleur van de verlichting op volgorde
overschakelen tussen deze 8 kleuren.
De kleur selecteren uit de vast
ingestelde kleuren
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Kleur verl.] aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
3 Tip de gewenste kleur aan.
Beschikbare opties:
! Gekleurde toetsen: Selecteren van de ge-
wenste vast ingestelde kleur
! Geheugen 1/Geheugen 2: Kleuren geregi-
streerd in het geheugen
= Zie Een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze in het geheugen opslaan
op de volgende bladzijde voor details.
! Scannen: Geleidelijk in een bepaalde volg-
orde overschakelen tussen de acht stan-
daard kleuren.
! Eco: De kleuren veranderen in de volgorde
wit, rood, geelbruin, geel, groen en dan
blauw naarmate het aantal punten in de
Eco-score toeneemt.
p De verlichting brandt wit wanneer Eco-
score op Uit is ingesteld of wanneer
er geen route is ingesteld.
Een gebruiker-gedefinieerde kleur
aanmaken en deze in het geheugen
opslaan
U kunt een gebruiker-gedefinieerde kleur aan-
maken en deze als de kleur van de verlichting
instellen.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Kleur verl.] aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
3 Tip [Persoonlijk] aan.
Het Kleur verlichting scherm verschijnt.
p Als [Scannen] is ingesteld, kan
[Persoonlijk] niet geselecteerd worden.
4 Tip [+] of [] aan om de waarden voor
Rood, Groen en Blauw aan te passen om
de gewenste kleur aan te maken.
Kijk naar de verlichting van de toetsen op het
toestel terwijl u de kleur aanpast.
Elke keer dat u [+]of[] aantipt, wordt de
waarde van het geselecteerde item verhoogd
of verlaagd. +31 tot +00 verschijnt wanneer de
waarde verhoogd of verlaagd wordt.
p Een invoer kan niet worden opgeslagen met
alle waarden ingesteld op +00.
5 Tip [Geheugen 1] of [Geheugen 2] aan
om de kleur van de verlichting op te slaan.
6 Tip [OK] aan om terug te keren naar
het vorige scherm.
Nl
158
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
De versie-informatie controleren
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Service info] aan.
Het Scherm service-info scherm verschijnt.
3 Controleer de versie-informatie.
De video voor het
Achterdisplay selecteren
U kunt kiezen of u dezelfde beelden wilt laten
weergeven als op het scherm voorin het voer-
tuig of dat u een andere bron wilt laten weer-
geven op het Achterdisplay.
% Tip
aan op de linkerrand van het
scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
Elke keer dat u aantipt, worden de instel-
lingen als volgt gewijzigd:
! Spgl. AV: De video op het scherm van het
navigatietoestel voorin het voertuig worden
ook weergegeven op het Achterdisplay
! DISC: De video en het geluid van de DVD
worden weergegeven op het Achterdis-
play
! iPod: De video en het geluid van de iPod
worden weergegeven op het Achterdis-
play
! AV1: De video en het geluid van de AV1
worden weergegeven op het Achterdis-
play
! AV2: De video en het geluid van de AV2
worden weergegeven op het Achterdis-
play
p Wanneer Spgl. AV is geselecteerd, wor-
den de volgende beperkingen toegepast op
het Achterdisplay.
Wanneer Achteraanzicht geselec-
teerd wordt in de kaartweergave, ver-
schijnt er niets op het scherm.
Niet alle geluid kan weergegeven wor-
den via het Achterdisplay.
Bij het afspelen van videobestanden op
het externe geheugenapparaat (USB,
SD) wordt het videobeeld niet weergege-
ven.
p Wanneer DISC is geselecteerd, wordt de
volgende beperking toegepast op het Ach-
terdisplay.
Wanneer een CD of MP3/WMA/AAC-
disc in het ingebouwde DVD-station is
geplaatst, wordt er alleen geluid weerge-
geven.
p Wanneer iPod is geselecteerd, wordt de
volgende beperking toegepast op het Ach-
terdisplay.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven wanneer AV1 Input
op iPod is ingesteld.
p Wanneer AV is geselecteerd, worden de
volgende beperkingen toegepast op het
Achterdisplay.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven als de AV1/AV2
zowel video als geluid heeft.
Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven wanneer AV1 Input
of AV2 Input op Video is inge-
steld.
Het beeld instellen
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunt u sommige van deze
navigatiefuncties niet gebruiken wanneer het
voertuig rijdt. Om deze functies te activeren, dient
u op een veilige plaats te stoppen en de handrem
aan te trekken. Zie Belangrijke informatie voor de
gebruiker (een afzonderlijke handleiding).
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron
en de achteruitkijkcamera.
Nl
159
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
1 Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het Aanpassen afbeelding scherm ver-
schijnt.
2 Tip [+] of [] aan om het gewenste item
in te stellen.
! Helderheid: Intensiteit van de zwartweer-
gave instellen.
! Contrast: Contrast instellen.
! Kleur: Kleurintensiteit instellen.
! Kleurtemp.: Toon van de kleur instellen
(rood of groen wordt benadrukt).
! Dimmer: Helderheid van de schermweer-
gave instellen.
p Tip [Camera] aan om over te schakelen
naar het instelscherm voor de achteruitkijk-
camera.
p Wanneer u [Bron] aantipt terwijl u het
beeld van de achteruitkijkcamera instelt,
keert u terug naar het vorige scherm.
p De instellingen voor Helderheid en
Contrast worden afzonderlijk opgeslagen
voor wanneer de koplampen van het voer-
tuig uit zijn (overdag) en voor wanneer de
koplampen aan zijn (s avonds). Er wordt
automatisch tussen de instellingen omge-
schakeld afhankelijk van de aan/uit toe-
stand van de koplampen.
p De instellingen voor Dimmer worden afzon-
derlijk opgeslagen voor wanneer de koplam-
pen van het voertuig uit zijn (overdag) en
voor wanneer de koplampen aan zijn (s
avonds). Dimmer wordt alleen automatisch
omgeschakeld wanneer de waarde voor s
avonds lager is dan de waarde voor over-
dag.
p U kunt Kleur niet voor de bron instellen
zonder dat er een video- en navigatiekaart-
display is.
p De instellingen kunnen afzonderlijk voor
het volgende scherm en het videobeeld in
het geheugen worden opgeslagen.
AM/FM/CD/ROM/iPod(muziek)/SD
(audio)/USB(audio)/Bluetooth Audio/
EXT1(audio),EXT2(audio)/bron-uit
scherm (voor de AVIC-F20BT)
AM/FM/CD/ROM/iPod(muziek)/SD
(audio)/USB(audio)/Bluetooth Audio
bron-uit scherm (voor de AVIC-F920BT,
AVIC-F9210BT en AVIC-F9220BT)
AV1 en iPod(Video)
DVD-V en DivX
SD(Video) en USB(Video)
AV2(Video) en EXT1(Video), EXT2
(Video) (voor de AVIC-F20BT)
AV2(Video) (voor de AVIC-F920BT, AVIC-
F9210BT en AVIC-F9220BT)
Beeld van de achteruitkijkcamera
Kaartscherm
p Het kan zijn dat de beeldinstelling niet mo-
gelijk is bij sommige achteruitkijkcameras.
p Vanwege bepaalde eigenschappen van het
LCD-scherm is het wellicht onmogelijk om
het scherm bij lage temperaturen aan te
passen.
3 Tip [+] of [] aan om het gewenste item
in te stellen.
Telkens wanneer u [+]of[] aantipt, wordt het
niveau van het gewenste item verhoogd of ver-
laagd.
4 Tip
aan om terug te keren naar het
vorige scherm.
Het Instellingen AV-systeem
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
Nl
160
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Instellingen AV] aan.
Het Instellingen AV-systeem menu ver-
schijnt.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
AVIC-F20BT
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT, AVIC-F9220BT
p U kunt Brede modus alleen instellen
wanneer een AV-bron met video is geselec-
teerd.
# Tip
aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
Video-ingang 1 instellen (AV1)
U moet dit onderdeel overeenkomstig de aan-
gesloten component instellen.
p Deze instelling geldt voor de ministekke-
ringang.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op de vorige bladzijde voor de-
tails.
2 Tip [AV1 Input] aan.
Elke keer dat u [AV1 Input] aantipt, wordt de
instelling als volgt gewijzigd:
! iPod: De iPod is aangesloten met de USB-
interfacekabel voor de iPod (CD-IU50V)
! Video: Externe videocomponent
! Uit: Er is geen videocomponent aangeslo-
ten.
p Gebruik AV1 Input wanneer u een CD-
IU50V (los verkrijgbaar) aansluit via de ex-
terne videocomponent.
Video-ingang 2 instellen (AV2)
U moet dit onderdeel overeenkomstig de aan-
gesloten component instellen.
p Deze instelling geldt voor de RCA-ingangen
(AUDIO INPUT en VIDEO INPUT) aan de
achterkant van het systeem.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op de vorige bladzijde voor de-
tails.
2 Tip [AV2 Input] aan.
Elke keer dat u [AV2 Input] aantipt, wordt de
instelling als volgt gewijzigd:
! Uit: Er is geen videocomponent aangeslo-
ten.
Nl
161
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
! EXT: Pioneer extern toestel aangesloten
met een RCA-videokabel (voor de AVIC-
F20BT)
! Video: Externe videocomponent
De breedbeeldmodus veranderen
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [Brede modus] aan.
Elke keer dat u [Brede modus] aantipt, wordt
de instelling als volgt gewijzigd:
! Vol (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen in horizonta-
le richting vergroot, waardoor u naar een
TV-beeld van 4:3 (normaal beeld) zonder
weglatingen kunt kijken.
! Bioscoop (cinema)
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Vol of Zoom in de horizontale
richting en in proportionele verhouding tus-
sen Vol en Zoom in de verticale richting;
ideaal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld)
waar ondertitelingen buiten beeld komen te
liggen.
! Zoom (zoom)
Een beeld van 4:3 wordt in dezelfde verhou-
ding vergroot, zowel verticaal als horizon-
taal; ideaal voor een bioscoopbeeld
(breedbeeld).
! Normaal (normaal)
Een beeld van 4:3 wordt normaal weergege-
ven; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn als
bij een normaal beeld.
p Er kunnen verschillende instellingen voor
elke videobron worden opgeslagen.
p Voor de volgende groepen geldt automa-
tisch dezelfde instelling.
! DVD-V en DivX
! AV1 en AV2
! EXT1 en EXT2 (voor de AVIC-F20BT)
p Wanneer het beeld wordt bekeken met een
breedbeeldmodus die niet overeenkomt
met de oorspronkelijke beeldverhouding,
kan het beeld vreemd zijn.
p Houd er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
p Het beeld van de navigatiekaart en de ach-
teruitkijkcamera is altijd Vol.
De achter-uitgang instellen
De achter-uitgang van dit navigatiesysteem
kan worden gebruikt voor het aansluiten van
een full-range luidspreker of een subwoofer.
Als u SP achter op Sub. W instelt, kunt u de
achterluidsprekerdraad rechtstreeks op de
subwoofer aansluiten zonder gebruik van een
extra versterker.
Bij de oorspronkelijke instelling is het naviga-
tiesysteem ingesteld voor de full-range luid-
spreker-verbinding (Vol).
p De achterluidsprekerdraden-uitgang en de
RCA achter-uitgang worden gelijktijdig om-
geschakeld bij deze instelling. (Wanneer u
het product zonder de RCA achter-uitgang
gebruikt, geldt deze instelling alleen voor
de achterluidsprekerdraden.)
p SP achter kan alleen worden ingesteld
als de bron op Off is gezet.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [SP achter] aan.
Elke keer dat u [SP achter] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
! Vol
Is er geen subwoofer op de achter-uitgang
aangesloten, selecteer dan Vol.
! Sub. W
Is er wel een subwoofer op de achter-uit-
gang aangesloten, selecteer danSub. W.
Nl
162
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Instellen wanneer het
uitschakelen/dempen van het
geluid moet plaatsvinden
U kunt het volume van de AV-bron uitschake-
len of het uitgangssignaal dempen. Deze in-
stelling geldt niet voor het dempingssignaal
dat ontvangen wordt vanaf de MUTE draad
aangesloten op het navigatietoestel. (Ook als
deze instelling Uit staat, zal het navigatiesys-
teem de geluidsweergave uitschakelen of
dempen wanneer het signaal via de MUTE
draad wordt uitgevoerd.)
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [Mute] aan.
Elke keer dat u [Mute] aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
AVIC-F20BT
! Gids/tel/VR: Het volume wordt uitgescha-
keld of gedempt overeenkomstig de vol-
gende condities.
Als de navigatie de stembegeleiding
geeft.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
Als de stemherkenning geactiveerd is.
! Tel/VR: Het volume wordt uitgeschakeld of
gedempt overeenkomstig de volgende con-
dities.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
Als de stemherkenning geactiveerd is.
! Uit: Het volume verandert niet.
AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT, AVIC-F9220BT
! Gids/tel: Het volume wordt uitgeschakeld
of gedempt overeenkomstig de volgende
condities.
Als de navigatie de stembegeleiding
geeft.
Als u een mobiele telefoon gebruikt via
Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
! Tel: Het volume wordt uitgeschakeld of ge-
dempt als u een mobiele telefoon gebruikt
via Bluetooth technologie (bellen, spreken,
inkomend gesprek).
! Uit: Het volume verandert niet.
p Het volume van de AV-bron keert terug naar
normaal wanneer de corresponderende
actie beëindigd wordt.
Instellen van het niveau voor
het uitschakelen/dempen van
het geluid
U kunt het niveau voor het uitschakelen/dem-
pen van Mute selecteren. Deze instelling
werkt ook voor het dempingssignaal dat ont-
vangen wordt van de op het navigatietoestel
aangesloten MUTE draad.
p Dit menu is niet beschikbaar wanneer de
AV-bron op Off staat.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [Niveau mute] aan.
Elke keer dat u [Niveau mute] aantipt, worden
de instellingen als volgt gewijzigd:
! 20dB: Het volume wordt 1/10.
! 10dB: Het volume wordt 1/3.
! Alle: Het volume wordt 0.
p Als u Alle selecteert, zijn er geen audio-in-
stellingen mogelijk wanneer het geluid uit
staat.
p Als u 20dB of 10dB selecteert, zijn er
geen audio-instellingen mogelijk wanneer
het geluid verzwakt is.
p Het volume van de AV-bron keert terug naar
normaal wanneer de corresponderende
actie beëindigd wordt.
Nl
163
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
p Zelfs wanneer er een dempingssignaal
wordt ontvangen vanaf de MUTE draad aan-
gesloten op het navigatietoestel, kan de
stembegeleiding toch niet uitgeschakeld of
gedempt worden.
Aan/uit zetten van Auto PI
Het navigatiesysteem kan automatisch zoeken
naar een andere zender met hetzelfde pro-
gramma, zelfs wanneer er is afgestemd op
een voorkeurzender.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [Auto PI] aan.
Door [Auto PI] aan te tippen wordt er omge-
schakeld tussen Aan en Uit.
De FM-afstemstap instellen
Normaal gesproken is de FM afstemstap voor
automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF
of TA is ingeschakeld, wordt de afstemstap au-
tomatisch gewijzigd in 100 kHz. Het kan wen-
selijk zijn de afstemstap op 50 kHz te zetten
wanneer AF ingeschakeld is.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [FM Stap] aan.
Elke keer dat u [FM Stap] aanraakt, schakelt
de FM-afstemstap tussen 50 kHz en 100 kHz
terwijl AF of TA ingeschakeld is.
p Bij handmatige afstemming zal de afstem-
stap op 50 kHz blijven staan.
Uw DivX VOD registratiecode
weergeven
Om DivX VOD (video on demand) inhoud weer
te geven op dit navigatiesysteem moet u uw
toestel eerst registreren bij uw DivX VOD in-
houd-provider. Dit is mogelijk door een DivX
VOD registratiecode te genereren die u indient
bij uw provider.
p Deze functie is beschikbaar wanneer de ge-
selecteerde bron CD, ROM, DivX of DVD-V
is.
1 Geef het Instellingen AV-systeem
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-systeem scherm
weergeven op bladzijde 160 voor details.
2 Tip [DivX VOD] aan.
Uw registratiecode van 8 cijfers verschijnt.
p Noteer de code want u zult deze nodig heb-
ben wanneer u zich registreert bij een DivX
VOD provider.
Het Instellingen AV-geluid
scherm weergeven
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Geluid AV] aan.
Nl
164
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Het Instellingen AV-geluid scherm ver-
schijnt.
p In de volgende situaties kunt u geen instel-
lingen maken:
De AV-bron is Off.
Terwijl de geluidsweergave uitgescha-
keld/gedempt is
p U kunt SLA niet selecteren wanneer de
FM-tuner als de AV-bron is geselecteerd.
4 Tip het item aan waarvan u de instel-
ling wilt veranderen.
# Tip aan.
Terugkeren naar het vorige scherm.
Gebruik van de balansinstelling
U kunt de fader/balans instellen voor een opti-
male geluidsweergave voor alle plaatsen in het
voertuig.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op de vorige bladzijde voor de-
tails.
2 Tip [FAD/BAL] aan.
Wanneer Sub. W is geselecteerd in SP ach-
ter, zal Balance worden weergegeven in
plaats van FAD/BAL en kan de balans tus-
sen de voor-/achterluidsprekers niet worden
ingesteld.
= Zie De achter-uitgang instellen op bladzijde
162 voor details.
3 Tip [a]of[b] aan om de balans tussen
de voor-/achterluidsprekers in te stellen.
Telkens wanneer u [a]of[b] aantipt, ver-
plaatst de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich naar voren of achteren.
Front: 15 tot Rear: 15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich van voren naar achteren ver-
plaatst.
Zet Front: en Rear: op 0 wanneer een
tweeluidsprekersysteem wordt gebruikt.
4 Tip [c]of[d] aan om de balans tussen
de linker/rechter luidsprekers aan te pas-
sen.
Telkens wanneer u [c]of[d] aantipt, ver-
plaatst de balans tussen de linker en rechter
luidsprekers zich naar links of naar rechts.
Links: 15 tot Rechts: 15 wordt aangegeven
naarmate de balans tussen de linker/rechter
luidsprekers zich van links naar rechts ver-
plaatst.
Gebruik van de equalizer
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave
naar wens aanpassen aan de akoestische ei-
genschappen in uw voertuig.
Nl
165
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Equalizercurven oproepen
Er zijn zeven voorgeprogrammeerde equalizer-
curven die u gemakkelijk op ieder moment
kunt oproepen. Hier volgt een lijst van de
equalizercurven:
Equalizercurve
S.Bass is een curve waarbij uitsluitend de lage tonen
versterkt worden.
Powerful is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen versterkt worden.
Natural is een curve waarbij de lage en de hoge
tonen in geringe mate versterkt worden.
Vocal is een curve waarbij de middentonen, het men-
selijke vocale bereik, versterkt wordt.
Flat is een vlakke curve waarbij niets versterkt wordt.
Perso 1 is een bijgeregelde equalizercurve die u zelf
maakt. Er kan een eigen curve voor elke bron worden
gemaakt.
Perso 2 is een bijgeregelde equalizercurve die u zelf
maakt. Als u deze curve selecteert, wordt het effect op
alle AV-bronnen toegepast.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [EQ] aan.
3 Tip de gewenste equalizer aan.
Het effect van de vooringestelde
equalizercurve aanpassen
U kunt het effect van de vooringe stelde equali-
zercurven aanpassen.
De volgende equalizercurven kunnen worden
aangepast:
! S.Bass
! Powerful
! Natural
! Vocal
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [EQ] aan.
3 Tip de gewenste equalizer aan.
4 Tip [+] of [] aan, naast Nuance.
p Het niveau kan worden ingesteld in het 6
tot +6 bereik.
p Als Natural wordt geselecteerd, kan het
niveau worden ingesteld in het 4 tot +6 be-
reik.
De equalizercurven aanpassen
De geselecteerde equalizercurve kan naar
wens worden aangepast. De aanpassingen
kunnen worden aangebracht met een grafi-
sche equalizer met 7 frequentiebanden.
Het verschil tussen Perso 1 en Perso
2
! Er kan een afzonderlijke Perso 1 curve voor
elke bron worden gemaakt. Als u afstellin-
gen maakt wanneer de curve S.Bass,
Powerful, Natural, Vocal, Flat of Perso 1
is geselecteerd, zullen de equalizercurve-in-
stellingen in Perso 1 worden opgeslagen.
! Een Perso 2 curve kan voor alle bronnen
gemeenschappelijk worden gemaakt. Als u
afstellingen maakt wanneer Perso 2 is ge-
selecteerd, zal de Perso 2 curve worden bij-
gewerkt.
Nl
166
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
! De afgestelde Perso 1 curve wordt opgesla-
gen voor ieder van de geselecteerde bron-
nen, maar de volgende bronnen delen
dezelfde curve.
CD, ROM, DVD-V en DivX
AM en FM
EXT1 en EXT2 (voor de AVIC-F20BT)
AV1 en AV2
SD en USB
! Er kan een verschillend bronvolumeniveau
voor iPod en USB worden ingesteld.
! Wanneer Flat is geselecteerd, vindt er
geen aanvulling op of wijziging van het ge-
luid plaats. Dit is nuttig om het effect van
de equalizercurven na te gaan door afwis-
selend tussen Flat en een ingestelde
equalizercurve om te schakelen.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [EQ] aan.
3 Tip een van de toetsen aan om een
curve te selecteren die u wilt gebruiken als
basis voor het aanpassen.
4 Tip [Aanpassen] aan.
5 Tip de frequentie aan waarvan u het ni-
veau wilt aanpassen.
6 Tip [a]of[b] aan om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
Telkens wanneer u [a]of[b] aantipt, wordt
het niveau van de equalizerband verhoogd of
verlaagd.
Loudness-functie aanpassen
De loudness-functie compenseert tekortko-
mingen in de weergave van de hoge en de
lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [Loudness] aan.
Telkens wanneer u [Loudness] aantipt, wordt
het niveau in de volgende volgorde geselec-
teerd:
Uit Laag Midden Hoog
Gebruik van het subwoofer-
uitgangssignaal
Het navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gangsmechanisme voor de subwoofer dat u
kunt in- of uitschakelen.
p Deze functie is niet beschikbaar wanneer
Subwoofer op Uit staat.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [Subwoofer] aan.
3 Tip [Aan] aan om de subwooferuitgang
in te schakelen.
Tip [Uit] aan om de subwooferuitgang uit te
schakelen.
4 Tip [Achteruit] of [Normaal] aan om de
fase van de subwooferuitgang te selecte-
ren.
Nl
167
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
5 Tip [+] of [] aan naast Niveau om het
uitgangsvolume in te stellen.
+6 tot 24 zal worden aangegeven naar-
mate het niveau wordt verhoogd of verlaagd.
6 Tip [c]of[d] aan naast
Frequentie (Hz) om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u [c]of[d] aantipt, worden
de drempelfrequenties in de volgende volg-
orde geselecteerd:
50Hz 63Hz 80Hz 100Hz 125Hz
Alleen frequenties die onder de drempel-
waarde vallen zullen worden gereproduceerd
via de subwoofer.
Gebruik van het hoogdoorlaatfilter
Wanneer u niet wilt dat er lage tonen vanuit
het uitgangsfrequentiebereik van de subwoo-
fer worden weergegeven door de voor- of ach-
terluidsprekers, kunt u het HPF
(hoogdoorlaatfilter) inschakelen. Alleen fre-
quenties boven de gekozen instelling zullen
dan worden weergegeven via de voor- of ach-
terluidsprekers.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [HPF] aan.
Telkens wanneer u [HPF] aantipt, wordt de
drempelfrequentie in de volgende volgorde ge-
selecteerd:
Uit 50Hz 63Hz 80Hz 100Hz
125Hz
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met behulp van SLA (aanpassing van het
bronniveau) kunt u het geluidsniveau van de
diverse signaalbronnen apart instellen om te
voorkomen dat het volume plotseling veran-
dert wanneer u naar een andere signaalbron
overschakelt.
p De instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volume van de FM-tuner
met dat van de signaalbron die u wilt in-
stellen.
2 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
3 Tip [SLA] aan.
4 Tip [+] of [] aan om het volume van de
signaalbron aan te passen.
+8dB tot 8dB zal worden aangegeven
naarmate het bronvolume wordt verhoogd of
verlaagd.
De volgende AV-bronnen worden automatisch
op hetzelfde signaalbronvolume ingesteld.
! CD, ROM en DivX
! SD en USB
! AV1 en AV2
! EXT1 en EXT2 (voor de AVIC-F20BT)
p Er kan een verschillend bronvolumeniveau
voor iPod en USB worden ingesteld.
De lage tonen versterken (Bass
Booster)
U kunt de lage tonen versterken die vaak door
het geluid van het voertuig worden wegge-
drukt.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [Bass Booster] aan.
3 Tip [+] of [] aan om om een waarde
tussen 0 en 6 in te stellen.
Nl
168
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Een gesimuleerde
geluidsomgeving instellen
U kunt het gewenste effect selecteren uit ver-
schillende gesimuleerde geluidsomgevingen,
zoals Music Studio of Dynamic Theater. U
kunt ook een luisteraarpositie-effect aanpas-
sen.
Een omgeving instellen die
overeenkomt met uw smaak
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [Staging] aan.
3 Tip de gewenste omgevingsinstelling
aan.
p De Woon- kamer instelling die de mid-
dentonen benadrukt heeft haast geen effect
bij het maximum volumeniveau.
p Als u een andere omgeving instelt dan
Uit, schakelt het hoogdoorlaatfilter (HPF)
over op Uit.
= Zie Gebruik van het hoogdoorlaatfilter op de
vorige bladzijde voor details.
Een positie-effect aanpassen
U kunt een luisteraarpositie selecteren die u
wilt instellen als centrum van de geluidseffec-
ten.
1 Geef het Instellingen AV-geluid
scherm weer.
= Zie Het Instellingen AV-geluid scherm
weergeven op bladzijde 164 voor details.
2 Tip [Staging] aan.
3 Tip [Positie] aan.
4 Tip de gewenste positie aan.
Nl
169
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen
Kopiëren van instellingen
U kunt instellingen die u hebt gemaakt via het
los verkrijgbare navgate FEEDS hulpprogram-
ma in het navigatiesysteem importeren.
1 Gebruik navgate FEEDS om de instellin-
gen te kopiëren en deze op een SD-geheu-
genkaart op te slaan.
2 Steek de SD-geheugenkaart in de SD-
kaartsleuf.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Een SD-geheugenkaart inbrengen
en uitwerpen op bladzijde 16.
3 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
4 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
5 Tip [Instellingen kopiëren] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het bijwerken van de instellingen.
6 Tip [Ja] aan.
Het updaten begint.
Nadat het updaten van de instellingen is vol-
tooid, zal er gevraagd worden om bevestiging
voor het opnieuw opstarten van het navigatie-
systeem.
7 Tip [OK] aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op.
De veiligmodus instellen
Voor uw en andermans veiligheid kunt u de
functies die beschikbaar zijn wanneer uw voer-
tuig in beweging is beperken.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Veil. mod.] aan.
Elke keer dat u de toets aantipt, verandert de
instelling.
! Aan (standaardinstelling):
De veiligmodus is ingeschakeld.
! Uit:
De veiligmodus is uitgeschakeld.
Het scherm uitschakelen
Door de achtergrondverlichting van het LCD-
scherm uit te schakelen kunt u het scherm uit-
schakelen zonder de stembegeleiding uit te
schakelen.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
3 Tip [Scherm uit] aan.
Het scherm is uitgeschakeld.
p Tip het scherm op een willekeurige plaats
aan om dit weer in te schakelen.
Nl
170
Hoofdstuk
27
Voorkeursinstellingen aanpassen
p Deze functie is alleen beschikbaar voor de
AVIC-F20BT.
Veilig rijden
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen raden wij u aan om zo
weinig mogelijk naar het scherm te kijken bij
spraakbediening tijdens het rijden.
Spraakbediening is alleen beschikbaar wan-
neer Stem taal op een van de volgende talen
is ingesteld:
! UK English/UK English :TTS
! Español/Español :TTS
! Deutsch/Deutsch :TTS
! Français/Français :TTS
! Italiano/Italiano :TTS
! Nederlands/Nederlands :TTS
= Zie De taal selecteren op bladzijde 152 voor
details.
De basisbeginselen van de
spraakbediening
Het Pioneer navigatiesysteem beschikt over de
meest geavanceerde techniek op het gebied
van de stemherkenning. Allerlei functies van
het systeem zijn te bedienen via gesproken
commandos. In dit hoofdstuk wordt beschre-
ven wanneer u de gesproken commandos
kunt gebruiken en ook welke opdrachten het
systeem accepteert.
U kunt spraakcommandos gebruiken voor de
bediening van de volgende functies:
! Een locatie aan de hand van het adres zoe-
ken
! De route naar de geselecteerde POI instel-
len
! Handsfree telefoneren
! De AV-bron omschakelen
De spraakbediening
U kunt de spraakbediening op elk gewenst
moment starten ook wanneer het kaartscherm
wordt weergegeven of een AV-bron speelt.
(Sommige functies zijn niet beschikbaar.) Hier-
onder worden de basisstappen van de spraak-
bediening beschreven.
1 Schakel het scherm over naar het kaart-
scherm of het AV-bedieningsscherm.
j
2 Druk op de toets om de spraakbedie-
ning te activeren.
j
3 Spreek een opdracht uit in de microfoon na
het geluidssignaal.
Als de opdracht wordt herkend, geeft het
navigatiesysteem de volgende opties weer
op het scherm en in bepaalde situaties zal
het deze opties ook uitspreken.
j
4 Herhaal de vorige stap indien nodig.
j
5 De gegeven opdracht zal nu worden uitge-
voerd.
p Het is mogelijk dat de spraakbediening tot on-
geveer een minuut nadat het navigatiesys-
teem opgestart is niet gebruikt kan worden.
p De spraakbediening begint 30 seconden
nadat het kaartscherm wordt weergegeven.
Als de
toets niet reageert, geeft u het dis-
claimerscherm weer en tipt dan [OK] aan. Het
kaartscherm wordt nu weergegeven.
De spraakbediening starten
% Druk op de toets terwijl het kaart-
scherm of het AV-bedieningsscherm wordt
weergegeven.
Het spraakbedieningsscherm verschijnt.
Nl
171
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
1
2
3
4
1 Spraakhelpmenu:
Toont een lijst met commandos voor
spraakbediening.
2 Spraakbediening-statusindicator:
Wanneer
wordt aangegeven, kan het
navigatiesysteem uw spraakcommandos
herkennen.
3
:
Tip deze toets aan om naar de korte bedie-
ningsinstructie te luisteren.
4
:
Tip deze toets aan om de spraakbediening
te annuleren.
U kunt de spraakbediening op elk gewenst
moment annuleren door annuleer te zeg-
gen. Nadat u de spraakbediening hebt ge-
annuleerd, keert het display terug naar het
scherm dat weergegeven werd voordat het
spraakbedieningsscherm werd getoond.
Gebruik van de spraakbediening
Een locatie aan de hand van het
adres zoeken
In dit voorbeeld wilt u naar een locatie zoeken
aan de hand van het adres en de locatie dan
als uw bestemming instellen.
p Het gebied waarin het zoeken van een
adres beschikbaar is hangt af van de [Stem
taal] instelling, zoals aangegeven in de vol-
gende tabel.
Stem taal Beschikbaar zoekgebied
UK English
UK English :TTS
Verenigd Koninkrijk
Español
Español :TTS
Spanje
Stem taal Beschikbaar zoekgebied
Deutsch
Deutsch :TTS
Duitsland
Français
Français :TTS
Frankrijk
Italiano
Italiano :TTS
Italië
Nederlands
Nederlands :TTS
Nederland
p Wanneer er een lijst met mogelijkheden
voorzien van nummers verschijnt, zegt u
het nummer dat u wilt selecteren.
Wilt u nummer 1 selecteren, zeg dan
nummer 1.
p Als er meerdere items zijn die overeenko-
men met de naam die u hebt opgegeven,
verschijnt er een lijstscherm. In dit geval
tipt u het item op de lijst aan dat u wilt se-
lecteren.
1 Druk op de MODE toets om het kaart-
scherm of het AV-bedieningsscherm weer
te geven.
2 Druk op de
toets om de stembedie-
ning te activeren.
Er verschijnt een lijst met commandos voor
de spraakbediening. Nadat er een bericht is
getoond, hoort u een pieptoon die aangeeft
dat het systeem gereed staat voor uw gespro-
ken commando. Spreek uw commando uit
nadat u de pieptoon hebt gehoord.
3 Zeg Routebeschrijving.
Er volgt een bericht waarin gevraagd wordt of
u een adres wilt zoeken of een POI.
4 Zeg Zoek een adres.
Er volgt een bericht waarin om de volgende
handeling wordt gevraagd.
5 Zeg de naam van de stad die u als uw
bestemming wilt instellen.
6 Zeg de naam van de straat die u als uw
bestemming wilt instellen.
Nl
172
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
7 Zeg het huisnummer dat u als uw be-
stemming wilt instellen.
Het navigatiesysteem berekent de route naar
uw bestemming en de kaart van uw omgeving
wordt weergegeven.
# Als u zegt Just go there, berekent het navi-
gatiesysteem de route naar de meest voor de
hand liggende locatie in de stad of straat.
Zoeken naar POIs in de buurt
In dit voorbeeld wilt u naar een POI zoeken en
deze dan als uw bestemming instellen.
p Wanneer er een lijst met mogelijkheden
voorzien van nummers verschijnt, zegt u
het nummer dat u wilt selecteren.
Wilt u nummer 1 selecteren, zeg dan
nummer 1.
p Als er meerdere items zijn die overeenko-
men met de naam die u hebt opgegeven,
verschijnt er een lijstscherm. In dit geval
tipt u het item op de lijst aan dat u wilt se-
lecteren.
1 Druk op de MODE toets om het kaart-
scherm of het AV-bedieningsscherm weer
te geven.
2 Druk op de
toets om de stembedie-
ning te activeren.
Er verschijnt een lijst met commandos voor
de spraakbediening. Nadat er een bericht is
getoond, hoort u een pieptoon die aangeeft
dat het systeem gereed staat voor uw gespro-
ken commando. Spreek uw commando uit
nadat u de pieptoon hebt gehoord.
3 Zeg Routebeschrijving.
Er volgt een bericht waarin gevraagd wordt of
u een adres wilt zoeken of een POI.
4 Zeg nuttige plaatsen.
De lijst met POI-categorieën wordt weergege-
ven.
5 Zeg de categorie die u als uw bestem-
ming wilt instellen.
Er verschijnt een lijst met mogelijkheden voor-
zien van nummers.
6 Zeg het nummer dat u wilt selecteren.
Het navigatiesysteem berekent de route naar
uw bestemming en de kaart van uw omgeving
wordt weergegeven.
Iemand in uw Contactgeg. bellen
Hierna wordt beschreven hoe u bijvoorbeeld
een persoon met de naam Nancy kunt bel-
len.
1 Druk op de
toets om de stembedie-
ning te activeren.
2 Zeg Bel Nancy om te bellen.
Er volgt een bericht waarin om bevestiging
wordt gevraagd of u de persoon wilt bellen.
3 Zeg Ja.
Het nummer wordt gebeld.
Nl
173
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Beschikbare gesproken basiscommandos
Het navigatiesysteem kan ook de woorden in de volgende lijst herkennen.
p De schuingedrukte woorden zijn gesproken commandos.
Basiscommandos
Gesproken commandos en bediening
terug d Er wordt teruggekeerd naar het vorige scherm.
annuleer d Annuleert de spraakbediening.
help d U hoort een korte bedieningsinstructie.
volgende pagina, vorige pagina d Er wordt naar de volgende of vorige pagina gegaan.
laatste pagina, eerste pagina d Er wordt naar de laatste of eerste pagina gegaan.
Spraakbediening voor de AV-bron
De AV-bron kiezen
Gesproken commandos en bediening
Wijzig bron in DISC d De AV-bron schakelt over naar Disc.
Wijzig bron in FM d De AV-bron schakelt over naar FM.
Wijzig bron in AM d De AV-bron schakelt over naar AM.
Wijzig bron in SD d De AV-bron schakelt over naar SD.
Wijzig bron in USB d De AV-bron schakelt over naar USB.
Wijzig bron in iPod d De AV-bron schakelt over naar iPod.
Wijzig bron in Bluetooth Audio d De AV-bron schakelt over naar Audio.
Ingebouwd DVD-station, extern geheugenapparaat (USB, SD)
Gesproken commandos en bediening
willekeurig d Alle muziekstukken worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
pauze d Het spelende fragment of bestand wordt gepauzeerd.
hervat de muziek d Het afspelen van het gepauzeerde fragment of bestand wordt hervat.
volgende lied d Het volgende fragment of bestand wordt afgespeeld.
vorige lied d Het vorige fragment of bestand wordt afgespeeld of er wordt teruggekeerd naar het begin van het spe-
lende fragment of bestand.
Nl
174
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Gesproken commandos met betrekking tot handsfree telefoneren
p U kunt via een gesproken commando bellen als de mobiele telefoon die is uitgerust met Bluetooth draadloze tech-
nologie gepaard is met het navigatiesysteem.
p Voor <ingevoerde naam> aangegeven in de volgende tabel zegt u de naam van het item dat in Contactgeg. is
opgeslagen.
p Voor <telefoonnummer> aangegeven in de volgende tabel zegt u het gewenste telefoonnummer.
Gesproken commandos en bediening
bellen <ingevoerde naam> d Belt naar het item (*1).
bellen <ingevoerde naam> Algemeen d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd om te bellen d
Zeg Ja d Belt het algemene telefoonnummer van het item (*2).
bellen <ingevoerde naam> Mobiel d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd om te bellen d Zeg
Ja d Belt het mobiele telefoonnummer van het item (*2).
bellen <ingevoerde naam> Home d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd om te bellen d Zeg
Ja d Belt het thuisnummer van het item (*2).
bellen <ingevoerde naam> Kantoor d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt gev raagd om te bellen d Zeg
Ja d Belt het kantoornummer van het item (*2).
bellen <ingevoerde naam> Overige d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd om te bellen d Zeg
Ja d Belt het overige telefoonnummer van het item (*2).
bellen <telefoonnummer> d Toont het bericht waarin om bev estiging wordt gevraagd om te bellen d Zeg Ja d
Belt het telefoonnummer.
handsfree bellen d Zeg het telefoonnummer dat u wilt bellen d Toont het bericht waarin om bevestiging wordt ge-
vraagd om te bellen d Zeg Ja d Het systeem begint het nummer te bellen.
handsfree bellen d Zeg de naam van het item dat u wilt bellen opgeslagen in Contactgeg. d Toont het bericht
waarin om bevestiging wordt gevraagd om te bellen d Zeg Ja d Het systeem begint het nummer te bellen (*1).
Find the nearest d Toont de categorielijst d Zeg de categorie die u als uw bestemming wilt instellen d Toont de
lijst met mogelijkheden voorzien van nummers d Show me details for <het nummer dat u wilt selecteren> d bellen
d Het bellen begint.
(*1) Als het item meerdere telefoonnummers heeft, kan er een selectielijst verschijnen. In dat geval moet u het type te-
lefoonnummer zeggen.
(*2) Als er geen bijbehorend type telefoonnummer in het item is, kan het systeem andere telefoonnummers in het item
voorstellen. In dat geval moet u het gewenste type telefoonnummer zeggen.
Tips voor spraakbediening
Zorg ervoor dat de omstandigheden zodanig
zijn dat uw gesproken commandos juist wor-
den herkend en geïnterpreteerd.
Sluit de ramen van de auto
Denk erom dat het geluid van de wind dat
door het raam van het voertuig komt of andere
geluiden van buiten de auto de spraakbedie-
ning kunnen verstoren.
Kies zorgvuldig een geschikte plaats
voor de microfoon
Om het geluid van uw stem optimaal over te
brengen, moet de microfoon op een geschikte
afstand recht voor de bestuurdersplaats wor-
den bevestigd.
Nl
175
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
Wacht even voordat u een commando
inspreekt
Wanneer u te snel reageert, kan het systeem
uw commando nog niet herkennen.
Spreek uw opdrachten vooral duidelijk
uit
Spreek langzaam, weloverwogen en
duidelijk.
Nl
176
Hoofdstuk
28
Het navigatiesysteem gebruiken met gesproken
commandos
De antidiefstalfunctie
instellen
U kunt een wachtwoord voor het navigatiesys-
teem instellen. Als de reservevoedingsdraad
wordt doorgeknipt nadat een wachtwoord is
ingesteld, zal het navigatiesysteem voor het
wachtwoord vragen wanneer het systeem de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Het wachtwoord instellen
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] aan.
Het Menu-instellingen scherm verschijnt.
p Dit kan ook worden gedaan via het Snel-
koppelingenmenu scherm.
3 Tip Gebied1 aan, daarna Gebied2 en tip
dan Gebied3 aan en houd deze toets vast.
Gebied1 Gebied2 Gebied3
4 Tip [Wachtwoord instellen] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
5 Voer het wachtwoord in dat u wilt in-
stellen.
p Er kunnen 5 tot 16 tekens worden ingevoerd
voor het wachtwoord.
6 Tip [OK] aan.
7 Voer het wachtwoord opnieuw in om
de instelling te bevestigen.
8 Tip [OK] aan.
De wachtwoordbeveiliging wordt toegepast.
p Als u het ingestelde wachtwoord wilt veran-
deren, voert u het huidige wachtwoord in
en daarna voert u het nieuwe wachtwoord
in.
Het wachtwoord invoeren
Op het wachtwoord-invoerscherm moet u het
huidige wachtwoord invoeren. Als u driemaal
achter elkaar een verkeerd wachtwoord in-
voert, wordt het scherm geblokkeerd en kan er
geen bediening meer worden uitgevoerd met
de aanraaktoetsen.
1 Voer het wachtwoord in.
2 Tip [OK] aan.
Het bericht Het toestel werd vergrendeld
omdat driemaal een foutief wachtwoord
werd ingevoerd. Schakel het contact uit en
aan en probeer opnieuw. verschijnt als u
het juiste wachtwoord hebt ingevoerd en het
navigatiesysteem wordt ontgrendeld.
Het wachtwoord verwijderen
Het huidige wachtwoord kan worden verwij-
derd.
1 Druk op de HOME toets om het Top
Menu scherm weer te geven.
2 Tip [Instellingen] op het Top Menu
aan.
3 Tip Gebied1 aan, daarna Gebied2 en tip
dan Gebied3 aan en houd deze toets vast.
4 Tip [Wachtwrd wissen] aan.
Het wachtwoord-instelscherm verschijnt.
5 Voer het huidige wachtwoord in.
6 Tip [OK] aan.
7 Tip [Ja] aan.
Het bericht voor het verwijderen van het
wachtwoord verschijnt en het huidige wacht-
woord wordt verwijderd.
Nl
177
Hoofdstuk
29
Andere functies
Andere functies
Als u het wachtwoord vergeet
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi-
ciële Pioneer servicecentrum.
Het navigatiesysteem
terugzetten op de standaard-
of fabrieksinstellingen
U kunt de gemaakte instellingen of opgeno-
men gegevens terugzetten op de standaard- of
fabrieksinstellingen. Er zijn meerdere metho-
den om de gebruikersgegevens te wissen en
de situaties en gewiste gegevens zijn voor elke
methode verschillend. Zie de lijst aan het
einde van het hoofdstuk voor verdere informa-
tie over de gegevens die bij elke methode wor-
den gewist.
Methode 1: Verwijder de accu van het
voertuig
Het systeem komt in dezelfde toestand te
staan als wanneer het navigatiesysteem uitge-
bouwd wordt.
Methode 2: Fabrieksinstell. terug
Bij gebruik van deze methode worden som-
mige items in het Instellingen navig. menu
gewist.
= Zie Fabrieksinstell. terug op bladzijde 181
voor details.
Methode 3: Tip [Wis gebruikersinfo] aan
in het Te resetten delen selecteren
scherm.
= Zie Het Te resetten delen selecteren
scherm weergeven op bladzijde 181 voor de-
tails.
Methode 4: Tip [Reset] aan in het Te
resetten delen selecteren scherm.
= Zie Het Te resetten delen selecteren
scherm weergeven op bladzijde 181 voor de-
tails.
Nl
178
Hoofdstuk
29
Andere functies
Instellingen die gewist worden
De instellingen die gewist worden, variëren afhankelijk van de methode die wordt gebruikt voor het te-
rugstellen. De items in de lijst van de onderstaande tabel keren terug naar de standaard- of fabrieksin-
stellingen.
p Praktisch alle items die niet in de onderstaande lijst staan blijven behouden. Sommige items die te-
rugkeren naar de standaardwaarde zijn echter niet vermeld als de instellingswaarde gemakkelijk
door de gebruiker kan worden veranderd, zoals de kaartschaal, de laatste status van het AV-bedie-
ningsscherm, enz.
: De instelling blijft behouden.
1: De instelling wordt gewist en teruggezet op de standaard- of fabrieksinstelling.
Navigatiefuncties Methode 1 Methode 2 Methode 3 Methode 4
Kaartfunctie
Weergavestand en schaalinstel-
ling op de kaart
——11
Richting van de kaart ——11
Laatste cursorpositie op he t
kaartscherm
111
Route instelling
Huidige route 1 11
Begeleidingsstatus van de hui-
dige route
——11
Voertuigpositie-informatie ——11
Opties 111
Overige
Toetsenbord 111
Geleerde gegevens gebruikt in
Route aanleren
1 11
Bestemming
Punt geregistreerd in Favorie-
ten
——1
Historiek ——1
Kaartinstellingen
Weergave ——11
Overige instellingen 111
Instellingen
navig.
Status 3D-kalibratie ————
Inst.logboek ritten ——1
Demomodus 1111
Thuis inst. ——1
Wijzigen huidige locatie ——11
Overige instellingen 111
Systeem- instel-
lingen
Programmataal, Stem taal ——11
Tijd ——11
Camera achter 1 ———
Overige instellingen 111
Nl
179
Hoofdstuk
29
Andere functies
Andere functies
Navigatiefuncties Methode 1 Methode 2 Methode 3 Methode 4
Instellingen Blue-
tooth
Alle instellingen (*1) 111
Telefoonmenu Alle instellingen (*1) 111
Andere functies Antidiefstalwachtwoord ————
(*1) Alle opgeslagen gegevens van 5 gebruikers worden gewist.
AV-functies Methode 1 Methode 2 Methode 3 Methode 4
Volume 1 ———
Instellingen AV
111
Overige instellingen 1 ———
Geluid AV Alle instellingen 1 ———
CD, ROM, DVD-V,
DivX, FM, AM,
Audio
Alle instellingen (*2) 1 ———
SD, USB Alle instellingen (*2) 1 1
Andere functies
Aanpassen afbeelding 1 ———
Kantel 1 ———
(*2) Alle instellingen inclusief de instelling in het Functie menu worden gewist.
Fabrieksinstell. terug
p Lees Instellingen die gewist worden voor-
dat u deze bediening uitvoert.
1 Geef het Systeeminstellingen scherm
weer.
= Zie Het Systeeminstellingen scherm
weergeven op bladzijde 151 voor details.
2 Tip [Fabrieksinstell. terug] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het herstellen van de instellingen.
3 Tip [Ja] aan.
Het Te resetten delen selecteren
scherm weergeven
p Lees Instellingen die gewist worden voor-
dat u deze bediening uitvoert.
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plaats en trek de handrem aan.
2 Zet het contact uit en dan weer aan.
Het navigatiesysteem start opnieuw op en het
startscherm verschijnt.
3 Houd de MODE toets en de TRK (c)
toets ingedrukt terwijl het startscherm
wordt weergegeven.
p Bij de AVIC-F20BT drukt u op de MODE
toets en de TRK (m) toets.
Het Te resetten delen selecteren scherm
verschijnt.
Nl
180
Hoofdstuk
29
Andere functies
4 Tip [Wis gebruikersinfo] of [Reset] aan.
Er zal nu gevraagd worden om bevestiging
voor het wissen van de gegevens.
5 Tip [Ja] aan.
De opgenomen inhoud wordt gewist.
Nl
181
Hoofdstuk
29
Andere functies
Andere functies
Verhelpen van storingen
Neem de controlelijst op de volgende bladzijden door als er problemen zijn met de werking of be-
diening van uw navigatiesysteem. De meest voorkomende problemen komen aan bod, met de
waarschijnlijke oorzaken en de oplossingen. Als u aan de hand van de onderstaande aanwijzingen
het probleem niet kunt verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of het dichtstbij-
zijnde officiële Pioneer servicecentrum.
Problemen met het navigatiescherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
De stroom gaat niet aan. Het na-
vigatiesysteem werkt niet.
Kabels, draden en stekkers zijn ver-
keerd aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen juist zijn ge-
maakt.
De zekering is gesprongen. Verhelp het probleem en vervang daarna de
zekering. Gebruik de juiste zekering met het-
zelfde amperage.
Door storing of andere fact oren
werkt de ingebouwde microproces-
sor niet goed.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Draai de contactsleutel naar
Contact uit. Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
De GPS-antenne bevindt zich op
een ongeschikte locatie.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne.
De signalen van de satellieten wor-
den geblokkeerd door obstakels.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Controleer de GPS-ontvangst
en zo nodig de positie van de GPS-antenne, of
rij verder tot de ontvangst beter is. Houd de
antenne vrij van belemmeringen.
Uw voertuig staat op een plaats uit
het zicht van de satellieten.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Rij verder tot de ontvangst
beter is.
De precisie van de signalen van de
GPS-satellieten is bewust verm in-
derd. (De GPS-satellieten behoren
toe aan het Amerikaanse Ministerie
van Defensie; af en toe kan de kwali-
teit van de signalen met opzet ver-
minderd worden. Dan zal er tijdelijk
sprake zijn van een grotere afwijking
in de plaatsbepaling.)
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Wacht tot de ontvangst beter
is.
Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS-antenne, kan de GPS-ontvangst
tijdelijk worden onderbroken.
De signalen van de GPS-satellieten komen
niet goed door, zodat de plaatsbepaling on-
nauwkeurig is. Als u een mobiele telefoon ge-
bruikt, moet u de antenne van de mobiele
telefoon uit de buurt van de GPS-antenne
houden.
Nl
182
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
Er is iets dat de GPS-antenne be-
dekt.
Zorg ervoor dat er geen spuitlak of autowas
op de GPS-antenne komt, omdat de ont-
vangst van GPS-signalen hierdoor geblok-
keerd kan raken. Sneeuw op de antenne kan
ook een slechte invloed hebben op de signa-
len.
De snelheidspulsen van het voertuig
worden niet goed ontvangen.
Controleer of alle aansluitkabels juist en ste-
vig zijn aangesloten. Raadpleeg zo nodig de
dealer die de apparatuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig genoeg in uw voertuig ge-
monteerd.
Controleer of het navigatiesysteem stevig vast
zit en raadpleeg zo nodig de dealer die de ap-
paratuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
Controleer de montagehoek. (Het navigatie-
systeem moet geïnstalleerd worden binnen
de toegelaten installatiehoek. Voor meer infor-
matie verwijzen wij u naar de installatiehand-
leiding.)
De plaatsbepaling van uw voertuig
wordt verkeerd weergegeven na een
U-bocht of bij achteruit rijden.
Controleer of de signaalinvoerdraad van de
achteruitversnelling (paars) goed is aangeslo-
ten. (Het navigatiesysteem werkt naar beho-
ren als de draad niet is aangesloten, maar de
precisie van de plaatsbepaling wordt negatief
beïnvloed.)
Eco-grafiek is niet beschik-
baar.
Het navigatiesysteem heef t geen ge-
gevens voor het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden,
waardoor de Eco-grafiek niet kan
worden weergegeven.
Rij ongeveer 10 km op een weg zonder obsta-
kels. Parkeer uw voertuig dan op een veilige
plaats en schakel het navigatiesysteem uit en
vervolgens weer in.
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en s avonds.
Weergave dag/nacht is ingesteld
op Dag.
Controleer de Weergave dag/nacht instel-
ling en zorg ervoor dat Automatisch is ge-
selecteerd. (Bladzijde 149)
De oranje/witte draad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het scherm is te helder. De afstelling van de beeldkwaliteit
van het scherm is niet juist.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 159)
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
De lichten van het voertuig zijn inge-
schakeld en Automatisch is gese-
lecteerd bij Weergave dag/
nacht.
Lees de informatie over de Weergave dag/
nacht instelling en selecteer Dag indien
gewenst. (Bladzijde 149)
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het scherm is niet juist.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 159)
Er is geen geluid te horen van
de AV-bron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume staat laag. Zet het volume hoger.
Het geluid wordt verzwakt of is tijde-
lijk uitgeschakeld door de dem-
pingsfunctie.
Schakel de verzwakkingsfunctie of de dem-
pingsfunctie uit.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
Controleer de aansluitingen.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
VOL (+/) toets wordt gebruikt om
het volume te regelen.
Verhoog of verlaag het volume met [Volume]
in het Systeem- instellingen menu. (Blad-
zijde 154)
Nl
183
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
De persoon aan de andere zijde
van de telefoon kan het gesprek
niet horen als gevolg van een
echo.
De stem van de persoon met wie u
belt wordt weergegeven via de luid-
sprekers en wordt daarna opnieuw
opgepikt door de microfoon, waar-
door een echo ontstaat.
Gebruik een van de volgende methoden om
de echo te verminderen:
Verlaag het volume van het inkomende ge-
sprek
Laat beide partijen even pauzeren voordat
ze spreken
Er is geen beeld. De kabel van de handrem is niet
aangesloten.
Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De handrem is niet ingeschakeld. Sluit de kabel van de handrem aan en trek de
handrem aan.
De achtergrondverlichting van het
LCD-paneel is uitgeschakeld.
Schakel de achtergrondverlichting in. (Blad-
zijde 170)
Er is geen beeld op het achter-
display.
De brondisc waarnaar met behulp
van het navigatiesysteem wordt ge-
luisterd is uitgeworpen.
Schakel over op een andere signaalbron alvo-
rens de disc uit te werpen. Dit probleem kan
zich voordoen wanneer er gebruik wordt ge-
maakt van bepaalde aansluitmethoden.
Er is een probleem met het Achter-
display, zoals bijvoorbeeld een de-
fecte draadverbinding.
Controleer het Achterdisplay en de aanslui-
tingen.
Er is een AV-bron geselecteerd die
geen signaal naar het achterdisplay
kan uitvoeren.
Selecteer een geschikte AV-bron.
Er wordt niets weergegeven en
de aanraaktoetsen kunnen niet
worden gebruikt.
De instelling voor de achteruitkijkca-
mera is niet juist.
Selecteer de juiste instelling voor de achter-
uitkijkcamera.
De versnellingshendel is in de [R]
stand gezet terwijl de achteruitkijk-
camera niet was aangesloten.
Selecteer de juiste polariteitsinstelling voor
Camera achter. (Bladzijde 156)
Er gebeurt niets wanneer de
aanraaktoetsen worden aange-
raakt of de functie van een an-
dere toets wordt uitgevoerd.
De aanraaktoetsen wijken om de
een of andere reden af van de eigen-
lijke posities die reageren op uw
aanraking.
Voer de kalibrering van het aanraakpaneel uit.
(Bladzijde 157)
Het externe geheugenapparaat
(USB, SD) kan niet worden ge-
bruikt.
Het USB-geheugenapparaat werd
verwijderd meteen nadat het was
aangesloten.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Draai de contactsleutel naar
Contact uit. Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
Problemen met het AV-scherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
Afspelen van een CD of DVD is
niet mogelijk.
De disc zit er ondersteboven in. Plaats de disc met de labelkant naar boven.
De disc is vuil. Maak de disc schoon.
De disc vertoont een barst, krassen
of andere beschadigingen.
Plaats een normale, ronde disc.
De bestanden op de disc zijn in een
abnormaal bestandsformaat.
Controleer het bestandsformaat.
Het discformaat kan niet afgespeeld
worden.
Vervang de disc.
De disc is van een type dat dit sys-
teem niet kan afspelen.
Controleer welk type disc wordt gebruikt.
(Bladzijde 199)
Nl
184
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
Er is een waarschuwingsmel-
ding op het scherm en de video
kan niet worden getoond.
De kabel van de handrem is niet
aangesloten of ingeschakeld.
Sluit de kabel van de handrem correct aan en
trek de handrem aan.
De handremvergrendeling is inge-
schakeld.
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
trek de handrem aan.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten apparatuur.
Geen video-uitvoer van de aan-
gesloten iPod.
AV1 Input of AV2 Input instel-
ling is verkeerd.
Corrigeer de instellingen. (Bladzijde 133)
De aansluiting van de USB-interfa-
cekabel voor de iPod is verkeerd.
Sluit de USB-stekker en de RCA-kabel aan.
(Als er maar één verbinding wordt gemaakt,
zal de iPod niet juist werken.) (Bladzijde 20)
Er worden beelden of geluid
overgeslagen.
Het navigatiesysteem is niet stevig
bevestigd.
Bevestig het navigatiesysteem stevig.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
De kabels zijn niet goed aangeslo-
ten.
Sluit de kabels op de juiste manier aan.
U kijkt naar een stilstaand beeld,
vertraagde weergave of beeld-voo r-
beeld weergave van een DVD-Video.
Er is geen geluid bij stilstaand beeld, ver-
traagde weergave of beeld-voor-beeld weer-
gave van een DVD-Video.
U hebt de pauzefunctie ingescha-
keld of het systeem is aan het snel
vooruit- of achteruitspoelen tijdens
weergave van een disc.
Bij andere media dan een muziek-CD (CD-
DA) zal er geen geluid zijn tijdens snel voor-
uit- of achteruitspoelen.
Het pictogram 9 wordt weerge-
geven terwijl bediening niet mo-
gelijk is.
De bedieningshandeling is niet
compatibel met de videoconfigura-
tie.
Deze bedieningshandeling is niet mogelijk.
(Bijvoorbeeld, de DVD die wordt afgespeeld
heeft geen ander camerastandpunt, geluids-
systeem, ondertitelingstaal enz.)
Het beeld stopt (wordt onderbro-
ken) en het navigatiesysteem
kan niet worden bediend.
Uitlezen van de gegevens is niet mo-
gelijk tijdens het afspelen van de
disc.
Tip eenmaal g aan en probeer opnie uw af te
spelen.
Het beeld is uitgerekt en heeft
een verkeerde beeldverhouding.
De instelling voor de beeldverhou-
ding is niet juist voor het display.
Selecteer de juiste instelling voor de weerge-
geven beelden. (Bladzijde 162, Bladzijde 110)
Er verschijnt een bericht van de
kinderbeveiliging en afspelen
van de DVD is niet mogelijk.
De kinderbeveiliging staat aan. Zet de kinderbeveiliging uit of verander het ni-
veau. (Bladzijde 110)
De kinderbeveiliging voor het af-
spelen van de DVD kan niet wor-
den opgeheven.
Het codenummer is niet juist. Voer het juiste codenummer in. (Bladzijde
110)
Afspelen is niet mogelijk met de
instellingen voor de gesproken
taal en de ondertitelingstaal die
in Setup DVD/DivX® zijn ge-
selecteerd.
De spelende DVD heeft geen ge-
sproken taal of ondertiteling in de
taal die in Setup DVD/DivX® is
geselecteerd.
Overschakelen naar de gesele cteerde taal is
niet mogelijk als de taal die is geselecteerd in
Setup DVD/DivX® niet op de disc is opge-
nomen. (Bladzijde 109)
Het beeld is erg onscherp/ver-
vormd en donker tijdens de
weergave.
De disc heeft een signaal dat kopië-
ren verbiedt. (Sommige discs heb-
ben deze eigenschap.)
Aangezien het navigatiesysteem compatibel
is met het analoge kopieerbeveiligingssys-
teem, kunnen er horizontale strepen of an-
dere storingen in het beeld zijn wanneer een
disc met dat soort beveiligingssignaal op
sommige schermen wordt weergegeven. Dit
duidt niet op een foutieve werking van het na-
vigatiesysteem.
Nl
185
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
iPod kan niet worden bediend. De iPod is vastgelopen. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Update de softwareversie van de iPod.
Er heeft zich een fout voorgedaan. ! Sluit de iPod opnieuw aan met de USB-in-
terfacekabel voor de iPod.
! Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Draai de contactsleutel naar
Contact uit. Start de motor daarna opnieuw
en schakel het navigatiesyste em weer in.
! Update de softwareversie van de iPod.
Problemen met het telefoonscherm
Symptoom Oorzaak Maatregel (Referentie)
Er kan niet gebeld worden
omdat de aanraaktoetsen voor
het bellen niet actief zijn.
Uw telefoon heeft geen signaal. Probeer het opnieuw wanneer u weer een sig-
naal heeft.
Er is geen verbinding tussen de mo-
biele telefoon en het navigatiesys-
teem.
Voer de verbindingsprocedure uit.
Als het scherm niet meer reageert...
Parkeer uw voertuig op een veilige plaats en
zet de motor af. Draai de contactsleutel naar
Contact uit. Start de motor daarna opnieuw en
schakel het navigatiesysteem weer in.
Nl
186
Aanhangsel
Aanhangsel
Foutmeldingen en wat u ermee moet doen
De volgende berichten kunnen door uw navigatiesysteem worden getoond. Raadpleeg de onder-
staande tabel om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorgestelde maatregelen uit.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen er nog andere dan de hier vermelde berichten verschij-
nen. In dat geval dient u de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Berichten voor de navigatiefuncties
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
Routeberekening onmogelijk. Het berekenen van de route is mis-
lukt vanwege een gebrekkig functio-
neren van de kaartgegevens, de
software of de hardware.
! Wijzig de bestemming.
! Raadpleeg uw lokale Pioneer dealer als dit
bericht blijft verschijnen.
Routeberekening niet moge-
lijk: bestemming te ver.
De bestemming is te ver weg. Kies een bestemming die dichter bij het start-
punt ligt.
Routeberekening niet moge-
lijk: bestemming te dichtbij.
De bestemming is te dichtbij. Kies een bestemming die verder van het start-
punt is verwijderd.
Routeberekening niet moge-
lijk: geen begeleiding rond
het startpunt of de bestem-
ming.
De bestemming en het/de tussen-
punt(en) of startpunt bevinden zich
in een gebied waar geen weg is
(bijv. een berg) en er kan geen route
worden berekend.
! Kies een bestemming en tussenpunt(en) op
wegen.
! Reset de bestemming nadat u het voertuig
naar een weg gereden hebt.
Er kan geen route naar de be-
stemming berekend worden.
De bestemming of het/de tussen-
punt(en) bevinden zich op een afge-
legen eiland enz. zonder veerpont
en er kan geen route worden bere-
kend. Als er geen weg is die uw
startpunt verbindt met uw beste m-
ming, verschijnt dit bericht.
Wijzig de bestemming.
Routeprofiel maken mislukt. Een fout in de routeberekening is
niet volledig uitgesloten.
! Probeer het opnieuw.
! Raadpleeg uw lokale Pioneer dealer als dit
bericht blijft verschijnen.
Geen afbeeldingenmap. Sla
jpeg-bestand op in /Pictures/
folder.
De afbeelding kan niet worden gela-
den omdat de Pictures map niet is
gevonden in het geplaatste externe
geheugenapparaat.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 156)
Pictures map bestaat op de SD-
geheugenkaart, maar er zijn geen
gegevens in de map die geladen
kunnen worden.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 156)
Fout bij lezen gegevens De gegevens kunnen om de een of
andere reden niet worden ingelezen.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 156)
Bestand beschadigd. De gegevens zijn beschadigd of er
wordt geprobeerd een beeldbestand
als startscherm in te stellen dat niet
conform is met de specificaties.
Gebruik geschikte gegevens en sla deze cor-
rect op. (Bladzijde 156)
Nl
187
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
Verbinding mislukt. De Bluetooth draadloze technologie
van de mobiele telefoon is uitge-
schakeld.
Schakel de Bluetooth draadloze technologie
in van de mobiele telefoon die u wilt gebrui-
ken.
De mobiele telefoon is gepaard (ver-
bonden) met een ander apparaat.
Annuleer deze paring (verbinding) en probeer
het opnieuw.
Er werd een weigering ontvangen
van de mobiele telefoon.
Bedien de te gebruiken telefoon en accepteer
het verbindingsverzoek van het navigatiesys-
teem. (Controleer eveneens de verbindingsin-
stellingen op uw mobiele telefoon.)
Kan de te gebruiken mobiele tele-
foon niet vinden.
Controleer of uw mobiele telefoon aanstaat,
en of de afstand tot uw mobiele telefoon niet
te groot is.
Geen beschikbare telefoon
gevonden.
Geen beschikbare telefoon in de
buurt wanneer het systeem de aan-
sluitbare mobiele telefoons met
Bluetooth draadloze technologie
zoekt.
! Schakel de Bluetooth draadloze technolo-
gie in van de mobiele telefoon die u wilt ge-
bruiken.
! Controleer of uw mobiele telefoon aanstaat,
en of de afstand tot uw mobiele telefoon niet
te groot is.
Registratie mislukt. De Bluetooth draadloze technologie
van de mobiele telefoon is uitge-
schakeld tijdens de registratiestap.
Blijf de Bluetooth draadloze technologie van
de mobiele telefoon die u wilt gebruiken in-
schakelen tijdens de registratie.
Er werd een weigering ontvangen
van de mobiele telefoon.
Bedien de te gebruiken telefoon en accepteer
de registratie-aanvraag van het navigatiesys-
teem. (Controleer eveneens de verbindingsin-
stellingen op uw mobiele telefoon.)
De registratiestap is om de een of
andere reden mislukt.
Probeer de registratie opnieuw en als de regi-
stratie dan nog steeds niet tot stand kan wor-
den gebracht, probeert u vervolgens via uw
mobiele telefoon te registreren.
Nl
188
Aanhangsel
Aanhangsel
Berichten voor de audiofuncties
Bij problemen met de weergave van de AV-bron kan er een foutmelding op het scherm verschij-
nen. Raadpleeg de tabel hieronder om het probleem te bepalen en voer vervolgens de voorge-
stelde maatregelen uit. Als de fout blijft bestaan, maakt u een notitie van de foutmelding en
neemt dan contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Pioneer servicecentrum.
De berichten tussen haakjes () verschijnen op het Achterdisplay.
Ingebouwd DVD-station
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
Leesfout ERROR-
(ERROR-02-XX)
Vuil Maak de disc schoon.
Bekraste disc Vervang de disc.
De disc zit er ondersteboven in Controleer of de disc er op de juiste manier in
zit.
Weergavefout. Verwijder de
schijf.
Elektrisch of mechanisch probleem ! Vervang de disc.
! Zet het contactslot uit en daarna weer aan.
Regiocode komt niet overeen.
(DIFFERENT REGION DISC)
De disc heeft een ander regionum-
mer dan het navigatiesysteem.
Vervang de DVD-Video door een met het juiste
regionummer.
Schijf onleesbaar Dit type disc kan het navigatiesys-
teem niet afspelen.
Vervang de disc door een die wel op dit navi-
gatiesysteem kan worden afgespeeld. (Blad-
zijde 202, Bladzijde 218)
Weergavefout door onregel-
matige temperatuur. Verwij-
der de schijf. (THERMAL
PROTECTION IN MOTION)
De temperatuur van het navigatie-
systeem ligt buiten het normale be-
reik.
Wacht totdat de temperatuur van het toestel
binnen de normale grenzen van de bedrijfs-
temperatuur valt.
Error not defined (ERROR-FF-
FF)
Niet nader bepaalde fout Zet het contactslot uit en daarna weer aan.
Titels die niet afgespeeld kun-
nen worden, worden overge-
slagen. (FILE SKIPPED)
Bestanden die beschermd worden
door digitale rechten management
(DRM).
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Afspelen alle titels niet moge-
lijk (PROTECTED DISC)
Alle bestanden op de geplaatste
disc zijn beveiligd via DRM.
Vervang de disc.
Flash writing error. Impossible
to write on the flash. (CAN
NOT SAVE DATA)
De weergavegeschiedenis voor de
VOD-inhoud kan om een bepaalde
reden niet worden opgeslagen.
! Probeer het opnieuw.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Authorisatiefout (Authoriza-
tion Error)
Het apparaat komt niet overeen met
het apparaat dat geregistreerd is bij
de VOD-provider. De VOD-inhoud
kan niet worden afgespeeld.
Controleer of het apparaat geregistreerd werd
bij de VOD-provider.
Afspelen HD-bestand niet mo-
gelijk (FILE NOT PLAYABLE-
HIGH DEF)
Hoge definitie (HD) DivX-video kan
niet worden afgespeeld.
Maak een afspeelbaar bestand en probeer het
dan opnieuw.
Nl
189
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
SD/USB/iPod
Bericht Oorzaak Maatregel (Referentie)
Titels die niet afgespeeld kun-
nen worden, worden overge-
slagen.
Bestanden die beschermd worden
door digitale rechten management
(DRM).
De beschermde bestanden worden overgesla-
gen.
Dit type bestand kan niet met dit
toestel worden afgespeeld.
Vervang door een bestand dat afgespeeld kan
worden. (Bladzijde 202, Bladzijde 218)
Afspelen alle titels niet moge-
lijk
Alle bestanden in het geplaatste ex-
terne geheugenapparaat zijn bevei-
ligd via DRM.
Sla afspeelbare bestanden op.
Geen van de bestanden kan met dit
toestel worden afgespeeld.
Vervang door een bestand dat afgespeeld kan
worden. (Bladzijde 202, Bladzijde 218)
Verbinding USB flash drive is
verbroken ter bescherming
van toestel. Verbind deze USB
flash drive niet met toestel.
Start toestel opnieuw om USB
opnieuw te starten.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-stekker of de USB-kabel.
Controleer of de USB-stekker of de USB-kabel
niet ergens ingeklemd is of beschadigd is.
Het aangesloten USB-geheugenap-
paraat verbruikt meer dan 500 mA
(maximaal toegestane stroom-
sterkte).
Maak het USB-geheugenapparaat los en ge-
bruik het niet meer. Zet het contactslot uit en
daarna op ACC of aan en sluit vervolgens een
geschikt USB-geheugenapparaat aan.
Er is kortsluiting opgetreden in de
USB-interfacekabel voor de iPod.
Controleer of de USB-interfacekabel voor de
iPod of de USB-kabel niet ergens ingeklemd
is of beschadigd is.
Authorisatie mislukt. Geen
verbinding met iPod.
De iPod is niet compatibel met dit
navigatiesysteem.
Gebruik een iPod van een compatibele versie.
Communicatiefout ! Maak de kabel van de iPod los. Zodra het
hoofdmenu van de iPod wordt weergegeven,
sluit u de kabel weer aan.
! Als het bericht regelmatig verschijnt, moet
u uw dealer raadplegen.
Nl
190
Aanhangsel
Aanhangsel
Plaatsbepaling technologie
Plaatsbepaling via GPS
Het Global Positioning System (GPS, systeem
voor wereldwijde plaatsbepaling) maakt ge-
bruik van een netwerk van satellieten die om
de aarde cirkelen. Elk van deze satellieten, die
zich op een hoogte van 21 000 km bevinden,
zendt voortdurend radiosignalen uit die infor-
matie verstrekken over de tijd en plaatsbepa-
ling. Dit betekent dat uw apparaat de signalen
ontvangt van minimaal drie satellieten op ie-
dere open plek op het oppervlak van de aarde.
De nauwkeurigheid van de GPS-informatie
hangt af van de kwaliteit van de ontvangst.
Zijn de signalen sterk en is de ontvangst goed,
dan kan de GPS de breedte, de lengte en
hoogte bepalen, zodat een nauwkeurige
plaatsbepaling in drie dimensies mogelijk is.
Is de signaalkwaliteit matig, dan kunnen
slechts twee dimensies, namelijk breedte en
lengte, worden verkregen, en zijn de fouten
ten aanzien van de plaatsbepaling wat groter.
Gebruik van geschatte
plaatsbepaling
De ingebouwde sensor in het navigatiesys-
teem berekent ook uw positie. De huidige loca-
tie wordt gemeten door de rijafstand met de
snelheidspuls, de draairichting met de gyro-
sensor en de helling van de weg met de G-sen-
sor te detecteren.
De ingebouwde sensor kan zelfs veranderin-
gen in hoogte berekenen en corrigeert voor af-
wijkingen in de afgelegde afstand die
veroorzaakt worden door het rijden op boch-
tige wegen of tegen hellingen.
Als u het navigatiesysteem gebruikt met ver-
binding van de snelheidspuls, zal het systeem
nauwkeuriger zijn dan zonder de snelheids-
pulsverbinding. Zorg dat u de snelheidspuls-
verbinding maakt om de nauwkeurigheid van
de plaatsbepaling te verbeteren.
p De plaats van het snelheidsdetectiecircuit
varieert afhankelijk van het voertuigmodel.
Win advies in bij uw officiële Pioneer dealer
of een vakkundige installateur.
p Bepaalde soorten voertuigen zenden geen
snelheidssignalen uit als ze slechts een
paar kilometer per uur rijden. In dat geval
kan uw huidige locatie niet correct worden
aangeduid als u zich in een verkeersop-
stopping of een parkeergarage bevindt.
Hoe werken GPS en de geschatte
plaatsbepaling samen?
Om een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te
bereiken, vergelijkt het navigatiesysteem voort-
durend de GPS-gegevens met uw geschatte
positie, die berekend wordt op basis van de ge-
gevens van de ingebouwde sensor. Als alleen
de gegevens van de ingebouwde sensor gedu-
rende een lange periode beschikbaar zijn,
hopen de plaatsbepalingfouten zich op tot de
geschatte positie onbetrouwbaar wordt. Daar-
om worden de GPS-signalen wanneer ze be-
schikbaar zijn in overeenstemming gebracht
met de gegevens van de ingebouwde sensor
en gebruikt voor de correctie ervan, zodat een
grotere nauwkeurigheid wordt bereikt.
p Wanneer u in de winter gebruik maakt van
sneeuwkettingen of het reservewiel heeft
aangebracht, kunnen de fouten plotseling
toenemen vanwege een verschil in de wiel-
diameter. Door de status van de sensor te
initialiseren kan de nauwkeurigheid moge-
lijk weer tot de normale toestand worden
teruggebracht.
= Zie De status wissen op bladzijde 138
voor details.
Nl
191
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Justifiëring op de kaart
Zoals eerder vermeld is het plaatsbepalingsys-
teem dat door dit navigatiesysteem wordt ge-
bruikt gevoelig voor bepaalde fouten. De
berekeningen ervan kunnen ertoe leiden dat u
zich op een locatie op de kaart bevindt waar
geen wegen zijn. In deze situatie weet het ver-
werkingssysteem echter wel dat voertuigen
zich alleen op de weg bevinden en dus corri-
geert het uw positie op de kaart door deze aan
te passen aan de meest waarschijnlijke weg in
de buurt. Dit noemen we justifiëring of aan-
passen van de kaart aan de positie van het
voertuig.
Met justifiëring op de kaart
Zonder justifiëring op de kaart
Wanneer er ernstige fouten
optreden
Plaatsbepalingsfouten worden tot een mini-
mum beperkt gehouden door GPS, geschatte
plaatsbepaling en justifiëring op de kaart met
elkaar te combineren. Het komt echter voor
dat deze functies in bepaalde situaties niet
naar behoren werken, waardoor de fouten kun-
nen toenemen.
Wanneer plaatsbepaling via
GPS onmogelijk is
! Plaatsbepaling via GPS is uitgeschakeld
als er geen signalen kunnen worden ont-
vangen van meer dan twee GPS-satellieten.
! Onder bepaalde rijomstandigheden kun-
nen de signalen van GPS-satellieten uw
voertuig niet bereiken. In dit geval is het
voor het systeem niet mogelijk gebruik te
maken van plaatsbepaling via GPS.
In een tunnel of
een parkeerga-
rage
Onder bruggen of
gelijksoortige struc-
turen
In een smalle straat
tussen hoge gebou-
wen
In een bos of laan met
hoge bomen
! Als er een auto- of mobiele telefoon wordt
gebruikt in de buurt van de GPS-antenne,
kan de GPS-ontvangst tijdelijk worden on-
derbroken.
! Zorg dat er geen spuitlak of autowas op de
GPS-antenne komt, omdat de ontvangst
van GPS-signalen hierdoor geblokkeerd
kan raken. Ook door sneeuw op de antenne
kunnen de signalen minder goed doorko-
men, dus houd de antenne schoon.
Nl
192
Aanhangsel
Aanhangsel
p Als er gedurende geruime tijd geen GPS-
signaal wordt ontvangen, kan er een aan-
zienlijke af wijking ontstaan tussen de aan-
duiding op de kaart en de werkelijke locatie
van uw voertuig, of wordt de plaatsbepaling
niet bijgewerkt. Zodra de GPS-ontvangst
wordt hersteld, zal de precisie weer volledig
op peil zijn.
Omstandigheden die fouten in
de plaatsbepaling kunnen
veroorzaken
Om verschillende redenen, zoals de toestand
van de weg waarover u rijdt en de ontvangst-
kwaliteit van het GPS-signaal, kan de feitelijke
plaats van uw voertuig afwijken van de plaats
die op de kaart wordt aangegeven.
! Bij een hele flauwe bocht.
! Bij een langdurig parallel lopende weg.
! Als er een andere weg heel dicht bij is,
zoals een verhoogde snelweg.
! Bij een afslag naar een gloednieuwe weg
die nog niet op de kaart staat.
! Als u zigzagt of vaak moet uitwijken.
! Als de weg meerdere haarspeldbochten
heeft.
! Bij een lus in de weg of spiraalvormige op-
of afrit.
! Bij een oversteek met een veerpont.
Nl
193
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op een lange rechte weg rijdt, of in
een lange flauwe bocht.
! Bij een steile bergweg met veel hoogtever-
schillen.
! Bij een parkeergarage of een soortgelijk ge-
bouw met spiraalvormige in- en uitritten.
! Bij een parkeergarage met een draaipla-
teau of een soortgelijk gebouw.
! Als uw wielen voortdurend doorslippen,
zoals op een kiezelweg of bij sneeuw of
ijzel.
! Als u sneeuwkettingen gaat gebruiken of
banden met een andere maat.
! Als de GPS-signalen langdurig geblokkeerd
worden door hoge bomen e.d.
! Als u geruime tijd alleen met horten en sto-
ten of heel langzaam kunt rijden, zoals in
een file.
Nl
194
Aanhangsel
Aanhangsel
! Als u op de weg komt na een ingewikkelde
route over een grote parkeerplaats.
! Als u over een rotonde rijdt.
! Als u onmiddellijk na het starten van de
motor begint te rijden.
Informatie over de
routebepaling
Regels voor de routekeuze
Het navigatiesysteem bepaalt een route naar
uw bestemming door een aantal ingebouwde
regels toe te passen op de kaartgegevens.
Hieronder volgt enige achtergrondinformatie
over de manier waarop het systeem een route
bepaalt.
BELANGRIJK
Nadat er een route is berekend, wordt automa-
tisch de route en de stembegeleiding voor de
route vastgelegd. Wat de informatie over ver-
keersregels voor bepaalde dagen of tijden betreft,
wordt alleen informatie over verkeersregelingen
meegenomen op het moment waarop de route
werd berekend. Straten met eenrichtingsverkeer
en afsluitingen van straten zijn wellicht niet in de
berekening meegenomen. Als een straat bijvoor-
beeld alleen s morgens open is voor het verkeer
en u later aankomt, zou het tegen de verkeersre-
gels ingaan wanneer u de uitgestippelde route
nam. Houd u bij het rijden aan de daadwerkelijk
geldende verkeersregels. Het is mogelijk dat het
systeem niet bekend is met bepaalde verkeersre-
gels of -regelingen.
! De berekende route is een van de mogelijke
routes naar uw bestemming die bepaald is
door het navigatiesysteem terwijl rekening
werd gehouden met het soort straten of de
verkeersregelingen. Het is niet noodzakelij-
kerwijs de optimale route. (In sommige ge-
vallen kunt u wellicht niet de straten
instellen die u wilt nemen. Als u via een be-
paalde straat wilt gaan, moet u die straat
als tussenpunt instellen.)
! Als de bestemming te ver weg ligt, kan er
niet altijd een route naar toe worden bere-
kend. (Als u een route kiest die een grote
afstand bestrijkt en door verschillende ge-
bieden gaat, geef dan tussenpunten aan
langs het traject.)
Nl
195
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! Tijdens de stembegeleiding worden er af-
slagen en kruisingen van de snelweg aan-
gekondigd. Wanneer u echter kruisingen,
afritten en andere begeleidingspunten pas-
seert die elkaar snel opvolgen, worden en-
kele daarvan wellicht vertraagd of niet
aangekondigd.
! Onder bepaalde omstandigheden kan de
begeleiding u van de snelweg af leiden en
er dan weer op.
! In sommige gevallen kan de uitgestippelde
route in de tegenovergestelde richting lei-
den van uw huidige richting. Wanneer u in
dergelijke gevallen de instructie ontvangt
voor omdraaien, moet u ervoor zorgen dat
u dit op een veilige wijze doet, in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende ver-
keersregels.
! Soms kan een route beginnen vanaf de
overkant van de spoorrails of de andere
oever van een rivier dan waar u zich be-
vindt. Is dit het geval, rijd dan gedurende
enige tijd in de richting van uw bestem-
ming en probeer dan de route opnieuw te
laten berekenen.
! Wanneer zich een verkeersopstopping voor-
doet, is het mogelijk dat er geen goede om-
leiding kan worden gevonden en kan het
dus maar het beste zijn om gewoon net als
iedereen door de verkeersopstopping te rij-
den.
! In sommige gevallen kan de route-aandui-
ding op de kaart, waaronder het beginpunt,
eventuele tussenpunten en de bestem-
ming, niet volledig worden aangegeven.
! Het aantal afritten van een rotonde dat op
het scherm wordt weergegeven kan afwij-
ken van het daadwerkelijke aantal wegen.
Aanduiding van de gekozen route
! Na het bepalen van de route wordt deze in
een heldere kleur op de kaart aangegeven.
! De directe omgeving van uw beginpunt en
uw plaats van bestemming zal niet altijd
verlicht worden aangegeven, evenmin als
plaatsen waar het wegennet bijzonder ge-
compliceerd is. Dan kan de route op de
kaart dus wel eens lijken te stoppen of een
hiaat vertonen, maar de stembegeleiding
zal bij dat punt wel gewoon doorgaan.
Automatische route herberekening
! Wanneer u afwijkt van de uitgezette route,
berekent het systeem de route opnieuw
vanaf dat punt, zodat u de weg naar uw be-
stemming blijft volgen.
! In bepaalde omstandigheden werkt deze
functie wellicht niet.
Omgaan met en verzorging
van de discs
Bij het omgaan met de discs dient u op de vol-
gende punten te letten.
Gebruik en verzorging van het
ingebouwde station
! Gebruik alleen normale, volledig ronde
discs. Gebruik geen discs met een afwij-
kende vorm.
! Gebruik geen discs die gebarsten, kromge-
trokken of op andere wijze zijn beschadigd,
want dit kan resulteren in beschadiging
van het ingebouwde station.
! Raak de opnamekant van de discs niet aan.
! Bewaar de discs in hun doosjes wanneer u
ze niet gebruikt.
! Laat de discs niet op een erg warme plaats
of in direct zonlicht liggen.
! Plak geen labels op de discs, schrijf er niet
op en zorg ervoor dat geen chemicaliën in
contact kunnen komen met het oppervlak.
Nl
196
Aanhangsel
Aanhangsel
! Om een disc schoon te maken, veegt u er
met een zachte doek over, vanaf het mid-
den naar de buitenrand toe.
! Condens kan er toe leiden dat het inge-
bouwde station tijdelijk niet goed werkt.
Laat het station in dit geval ongeveer één
uur aan de hogere temperatuur wennen.
Veeg ook een eventuele vochtige disc met
een zachte doek schoon.
! Als u een bepaalde disc niet kunt afspelen,
kan dat worden veroorzaakt door de eigen-
schappen van de disc, de indeling van de
disc, de toepassing waarmee de disc is op-
genomen, de omgeving waarin de disc
wordt afgespeeld, de manier waarop de
disc wordt bewaard, enz.
! Door schokken tijdens het rijden kan het af-
spelen van discs worden verstoord.
! Lees de voorzorgsmaatregelen op de discs
voordat u ze gebruikt.
Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc
! Bij erg hoge temperaturen kan er een inge-
bouwd beveiligingscircuit in werking tre-
den, waardoor dit toestel automatisch
wordt uitgeschakeld.
! Ondanks ons zorgvuldig ontwerp van het
product kunnen er kleine krassen die geen
invloed hebben op de eigenlijke werking
voorkomen op het oppervlak van de disc
door mechanische slijtage, de gebruiksom-
geving of de behandeling van de disc. Dit is
geen teken van een slechte werking van dit
product. U kunt het beschouwen als nor-
male slijtage.
Afspeelbare discs
DVD-Video en CD
Met het ingebouwde DVD-station kunnen
DVDsenCDs met de hieronder vermelde
logos over het algemeen worden afgespeeld.
DVD-Video
CD
p is een handelsmerk van DVD Format/
Logo Licensing Corporation.
p Dit toestel kan geen DVD-Audio (geluid)
discs afspelen. Het is mogelijk dat het
DVD-station niet alle discs kan afspelen
met de bovenvermelde aanduidingen.
AVCHD-opgenomen discs
Dit toestel is niet compatibel met discs die op-
genomen zijn in AVCHD (Advanced Video
Codec High Definition) formaat. Geen AVCHD
discs insteken. Als dit toch wordt gedaan,
wordt de disc mogelijk niet uitgeworpen.
DualDiscs afspelen
! DualDiscs zijn tweezijdige discs die aan de
ene zijde een opneembare CD bevatten
voor geluidsopnames en aan de andere
zijde een opneembare DVD voor video.
Nl
197
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
! U kunt met dit navigatiesysteem de DVD-
zijde afspelen. Aangezien echter de CD-
zijde van DualDiscs niet fysisch compatibel
is met de algemene CD-standaard, is het
mogelijk dat u de CD-zijde niet kunt afspe-
len met dit navigatiesysteem.
! Het regelmatig laden en uitwerpen van een
DualDisc kan krassen veroorzaken op de
disc.
! Ernstige krassen kunnen de weergave met
dit navigatiesysteem belemmeren. In be-
paalde gevallen kan een DualDisc klem
raken in de disc-laadsleuf en wordt de disc
niet uitgeworpen. Om dit te vermijden,
raden we aan dat u geen DualDiscs ge-
bruikt in dit navigatiesysteem.
! Raadpleeg de fabrikant voor meer informa-
tie over DualDiscs.
Dolby Digital
Dit product zal Dolby Digital signalen intern
downmixen en het geluid in stereo uitvoeren.
p Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories. Dolby en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
DTS-geluid
Het DTS-audioformaat kan niet worden uitge-
voerd, dus selecteer een ander audiospoor
dan een met het DTS-audioformaat.
DTS is een gedeponeerd handelsmerk van
DTS, Inc.
Gedetailleerde informatie
voor afspeelbare media
Compatibiliteit
Algemene opmerkingen over de
disc-compatibiliteit
! Bepaalde functies van dit product zijn mo-
gelijk niet beschikbaar voor sommige
discs.
! Wij kunnen geen compatibiliteit met alle
discs garanderen.
! Dit toestel kan geen DVD-ROM/DVD-RAM
discs afspelen.
! Afspelen van discs kan onmogelijk worden
wanneer ze worden blootgesteld aan direct
zonlicht of hoge temperaturen, of wanneer
ze niet naar behoren worden bewaard in
het voertuig.
DVD-Video discs
! DVD-Video discs met niet-compatibele re-
gionummers kunnen niet worden afge-
speeld in dit DVD-station. Het
regionummer van de speler staat op het
chassis van het toestel.
DVD-R/DVD-RW/DVD-R DL
(dubbellaags) discs
! Niet-gefinaliseerde discs die zijn opgeno-
men met het Video-formaat (videomodus)
kunnen niet worden afgespeeld.
! Discs die zijn opgenomen met het Video
Recording formaat (VR-modus) kunnen
niet worden afgespeeld.
! DVD-R DL (dubbellaags) discs die zijn op-
genomen met Layer Jump opname, kun-
nen niet worden afgespeeld.
! Voor gedetailleerde informatie over de op-
namemodus kunt u contact opnemen met
de fabrikant van het medium, de recorder
of de schrijfsoftware.
Nl
198
Aanhangsel
Aanhangsel
CD-R/CD-RW discs
! Niet-gefinaliseerde discs kunnen niet wor-
den afgespeeld.
! Misschien is het niet mogelijk CD-R/CD-
RW discs af te spelen die zijn opgenomen
op een muziek CD-recorder of een PC, van-
wege eigenschappen van de disc zelf, kras-
sen of vuil op de disc, of vanwege vuil,
krassen of condens op de lens van het in-
gebouwde station.
! Discs die op een personal computer zijn
opgenomen, kunnen wellicht niet worden
afgespeeld, afhankelijk van het opnameap-
paraat, de schrijfsoftware, de instellingen
of andere omgevingsfactoren.
! Maak de opnamen met het juiste formaat.
(Neem voor details contact op met de fabri-
kant van het medium, de recorder of de
schrijfsoftware.)
! Titels en andere tekstinformatie opgeslagen
op een CD-R/CD-RW disc kunnen mogelijk
niet worden weergegeven door dit product
(in geval van audiogegevens (CD-DA)).
! Lees de voorzorgsmaatregelen bij de CD-R/
CD-RW discs voordat u de discs gebruikt.
Gemeenschappelijke opmerkingen over
het externe geheugenapparaat (USB, SD)
! Leg het extern geheugenapparaat (USB,
SD) niet op een plaats met hoge temperatu-
ren.
! Afhankelijk van het soort extern geheugen-
apparaat (USB, SD) dat u gebruikt, kan het
gebeuren dat dit navigatiesysteem het ge-
heugenapparaat niet herkent of de bestan-
den niet juist kunnen worden afgespeeld.
! De tekstinformatie van sommige audio- en
videobestanden wordt mogelijk niet correct
weergegeven.
! Bestandsnaamextensies moeten correct
gebruikt worden.
! Er kan een korte vertraging zijn bij het be-
ginnen met afspelen van bestanden in een
extern geheugenapparaat (USB, SD) met
een ingewikkelde mappenstructuur.
! De bediening kan verschillen afhankelijk
van het type extern geheugenapparaat
(USB, SD).
! Het is mogelijk dat sommige muziekbe-
standen van een SD-kaart of USB-apparaat
niet kunnen worden afgespeeld als gevolg
van de eigenschappen van het bestand, het
bestandsformaat, de gebruikte opname-
software, de weergave-omgeving, de op-
slagomstandigheden enz.
Compatibiliteit van USB-
geheugenapparaten
= Voor details over de compatibiliteit van
USB-geheugenapparaten met dit navigatie-
systeem wordt u verwezen naar Specifica-
ties op bladzijde 218.
Protocol: bulk
! U kunt niet een USB-geheugenapparaat via
een USB-hub op dit navigatiesysteem aan-
sluiten.
! Een gepartitioneerd USB-geheugen is niet
compatibel met dit navigatiesysteem.
! Maak het USB-geheugenapparaat stevig
vast voordat u gaat rijden. Laat het USB-ge-
heugenapparaat niet op de grond vallen,
omdat dit dan onder het rem- of gaspedaal
terecht kan komen.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Sommige USB-geheugenapparaten kun-
nen ruis in de radio-uitzendingen veroor za-
ken wanneer ze op dit navigatiesysteem
worden aangesloten.
! Sluit geen andere apparaten dan een USB-
geheugenapparaat aan.
De volgorde van de audiobestanden in
een USB-geheugen
Bij een USB-geheugen is de volgorde anders
dan bij een USB-geheugenapparaat.
Nl
199
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
SD-geheugenkaart en SDHC-
geheugenkaart
! Voor details over de compatibiliteit van SD-
geheugenkaarten met dit navigatiesysteem
wordt u verwezen naar Specificaties op
bladzijde 218.
Richtlijnen voor de behandeling en
aanvullende informatie
! Dit systeem is niet compatibel met Multi
Media Card (MMC).
! Bestanden beschermd door auteursrech-
ten kunnen niet worden afgespeeld.
Opmerkingen speciaal voor DivX-
bestanden
! Alleen bij DivX-bestanden die gedownload
zijn van een DivX-partnersite kan een juiste
werking worden gegarandeerd. Het is mo-
gelijk dat ongeoorloofde DivX-bestanden
niet juist werken.
! DRM-huurbestanden kunnen niet bediend
worden totdat de weergave is gestart.
! Het navigatiesysteem is geschikt voor weer-
gave van een DivX-bestand tot 1 590 minu-
ten 43 seconden. Zoeken voorbij deze
tijdslimiet is verboden.
! Voor weergave van DivX VOD-bestanden
moet de ID-code van dit navigatiesysteem
aan de DivX VOD-provider worden gegeven.
Met betrekking tot de ID-code verwijzen wij
u naar Uw DivX VOD registratiecode weerge-
ven op bladzijde 164.
! Speelt alle versies van DivX-video (waaron-
der DivX 6), met standaardafspeelmogelijk-
heden voor DivX-mediabestanden.
! Voor meer details over DivX kunt u een be-
zoek brengen aan deze site:
http://www.divx.com/
DivX-ondertitelingsbestanden
! Srt-formaat ondertitelingsbestanden met
de extensie .srt kunnen worden gebruikt.
! Slechts één ondertitelingsbestand kan wor-
den gebruikt voor ieder DivX-bestand. Het
is onmogelijk meerdere ondertitelingsbe-
standen te associëren met één DivX-be-
stand.
! Ondertitelingsbestanden die benoemd wor-
den met dezelfde tekenreeks als het DivX-
bestand vóór de extensie worden geassoci-
eerd met het DivX-bestand. De tekenreeks
vóór de extensie moet precies hetzelfde
zijn. Als er echter slechts één DivX-bestand
is en één ondertitelingsbestand in een en-
kele map, dan worden deze bestanden ook
met elkaar geassocieerd als de bestands-
namen niet identiek zijn.
! Het ondertitelingsbestand moet in dezelfde
map als het DivX-bestand opgeslagen zijn.
! Een maximum van 255 ondertitelingsbe-
standen kan worden gebruikt. Meer bestan-
den dan dat aantal worden niet herkend.
! U kunt tot 64 tekens gebruiken voor de
naam van het ondertitelingsbestand, inclu-
sief de extensie. Indien meer dan 64 tekens
worden gebruikt voor de bestandsnaam is
het mogelijk dat het ondertitelingsbestand
niet wordt herkend.
! De tekencode voor het ondertitelingsbe-
stand is conform ISO-8859-1. Als u andere
tekens gebruikt dan ISO-8859-1, kan dit re-
sulteren in een incorrecte weergave van de
tekens.
! Het is mogelijk dat de ondertitels niet cor-
rect worden weergegeven als de weergege-
ven tekens in het ondertitelingsbestand
een controlecode bevatten.
! Voor materialen die een hoge overdracht-
snelheid gebruiken, is het mogelijk dat de
ondertiteling en video niet volledig gesyn-
chroniseerd zijn.
! Als meerdere ondertitels geprogrammeerd
worden voor weergave binnen een korte pe-
riode, zoals 0,1 seconde, is het mogelijk dat
de ondertitels niet op het correcte moment
worden weergegeven.
Nl
200
Aanhangsel
Aanhangsel
Tabel voor mediacompatibiliteit
Algemeen
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandssysteem
ISO9660 niveau 1,
ISO9660 niveau 2,
Romeo en Joliet
ISO9660 niveau 1,
ISO9660 niveau 2,
Romeo, Joliet
en UDF 1.02
FAT16/FAT32
Maximumaantal map-
pen
700 300
Maximumaantal bestan-
den
999 3 500 2 500
Afspeelbare bestandsty-
pen
MP3, WMA, AAC, DivX
MP3, WMA, AAC, WAV, AVI, WMV,
MPEG-4
Opmerking:
Maximale weergavetijd van het audiobestand opgeslagen in het externe geheugenapparaat (USB, SD): 7,5 uur (450
minuten)
MP3-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .mp3
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
8 kHz tot 48 kHz
ID3-tag ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3 ID3-tag versie 1.0, 1.1, 2.2, 2.3, 2.4
Opmerkingen:
! Versie 2.x van de ID3-tag heeft voorrang wanneer zowel versie 1.x als versie 2.x bestaan.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
MP3i (MP3 interactief), mp3 PRO, m3u playlist
Nl
201
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
WMA-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .wma
Bitsnelheid 5 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
Windows Media
Audio 9 Professional, Lossless, Voice
WAV-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie
WAV-bestanden op de CD-R/-RW, DVD-R/-
RW/-R DL kunnen niet worden afgespeeld.
.wav
Formaat Lineaire PCM (LPCM), IMA-ADPCM
Bemonsteringsfrequen-
tie
LPCM: 16 kHz tot 48 kHz
IMA-ADPCM: 22,05 kHz en 44,1 kHz
Kwantisatiebits
LPCM: 8 bits en 16 bits
MS ADPCM: 4 bits
Opmerking:
De bemonsteringsfrequentie die op het display wordt aangegeven, kan zijn afgerond.
AAC-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .m4a
Bitsnelheid 8 kbps tot 320 kbps (CBR)
Bemonsteringsfrequen-
tie
8 kHz tot 44,1 kHz 8 kHz tot 48 kHz
Opmerking:
Het navigatiesysteem kan AAC-bestanden afspelen die gecodeerd zijn met iTunes.
Nl
202
Aanhangsel
Aanhangsel
DivX-compatibiliteit
Media CD-R/-RW
DVD-R/-RW/-R
DL
USB-geheugen-
apparaat
SD-geheugen-
kaart
Bestandsextensie .avi/.divx
DivX-bestanden op een extern geheugen-
apparaat (USB, SD) kunnen niet worden
afgespeeld.
Profiel (DivX-versie)
Home Theater versie 3.11/versie 4.x/ver-
sie 5.x/versie 6.x
Compatibele audio-
codec
MP3, Dolby Digital
Bitsnelheid (MP3) 8 kbps tot 320 kbps (CBR), VBR
Bemonsteringsfrequen-
tie (MP3)
16 kHz tot 48 kHz (32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz
voor accentfunctie)
Maximale beeldgrootte 720 pixels × 576 pixels
Maximale bestands-
grootte
4GB
Opmerkingen:
! Het navigatiesysteem is niet compatibel met:
DivX Ultra formaat, DivX-bestanden zonder videogegevens, DivX-bestanden gecodeerd met LPCM (lineaire
PCM) audio-codec
! Afhankelijk van de informatiesamenstelling, zoals het aantal audiostreams, kan er een korte vertraging zijn bij
het beginnen met afspelen van de discs.
! Als een bestand meer dan 4 GB groot is, zal het afspelen stoppen voordat het einde is bereikt.
! Het is mogelijk dat een specifieke handeling belet wordt door de opbouw van de DivX-bestanden.
! Het is mogelijk dat bestanden met hoge ov erdrachtsnelheden niet correct afgespeeld worden. De standaard
overdrachtsnelheid is 4 Mbps voor CDs en 10,08 Mbps voor DVDs.
Nl
203
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Videobestanden-compatibiliteit (USB, SD)
Bestandsextensie .avi .mp4, .m4v .wmv
Formaat MPEG-4 MPEG-4 H.264 WMV
Compatibele video-codec MPEG-4 MPEG-4 H.264 WMV
Compatibele audio-codec
Lineaire PCM
(LPCM), IMA-
ADPCM
MP3
AAC AAC WMA
Aanbevolen video-
specificaties
Beeldgrootte:
QVGA (320 pi-
xels x 240 pixels)
Bitsnelheid:
768 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
768 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
384 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
384 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Maximale bitsnel-
heid:
Beeldgrootte:
WQVGA
(400 pixels x 240 pi-
xels)
Bitsnelheid:
2 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
2 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
1 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
768 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Beeldgrootte: VGA
(640 pixels x 480 pi-
xels)
Bitsnelheid:
1 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
1 Mbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
576 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Bitsnelheid:
576 kbps
Framesnelheid:
30 fps
Maximale bestandsgrootte 2 GB
Maximale weergavetijd 150 minuten
Algemene opmerkingen
! Afhankelijk van de toepassing die gebruikt
werd voor het coderen van de WMA-bestan-
den is het mogelijk dat het navigatiesys-
teem niet juist werkt.
! Afhankelijk van de Windows Media
Player
versie die gebruikt werd voor de codering
van de WMA-bestanden is het mogelijk dat
de namen van de albums en andere tekst-
gegevens niet correct worden weergege-
ven.
! Er kan een kleine vertraging optreden bij
het afspelen van audiobestanden die met
afbeeldingsgegevens zijn gecodeerd.
! Het navigatiesysteem is niet compatibel
met zogenaamde packet write data trans-
fer.
! Dit navigatiesysteem kan gerekend vanaf
het eerste teken maximaal 32 tekens her-
kennen, inclusief de bestandsextensie en
de mapnaam. Afhankelijk van het weerga-
vegebied kan het navigatiesysteem probe-
ren om de tekens met een kleinere
lettergrootte weer te geven. Het maximum-
aantal tekens dat u kunt weergeven varieert
afhankelijk de breedte van elk teken en die
van het weergavegebied.
! De volgorde van de mapselectie en andere
handelingen kan veranderd zijn, afhankelijk
van de codering of de schrijfsoftware.
! Ongeacht de lengte van het onbespeelde
gedeelte tussen de muziekstukken in de
oorspronkelijke opname, zullen discs met
gecomprimeerde audio tijdens afspelen al-
tijd een korte pauze tussen de muziekstuk-
ken inlassen.
Nl
204
Aanhangsel
Aanhangsel
Voorbeeld van een boomstructuur
De afbeelding hieronder is een voorbeeld van
een boomstructuur op de disc. De cijfers in de
afbeelding duiden op de volgorde waarin map-
nummers worden toegewezen en de volgorde
van weergave.
: Map
: Bestand
1
2
3
4
5
6
Niv
eau
1 Niv
eau
2 Niv
eau
3 Niv
eau
4
Opmerkingen
! Dit product wijst zelf mapnummers toe. De
gebruiker kan geen mapnummers toewijzen.
! Als er een map is die geen afspeelbaar be-
stand bevat, zal de map wel in de mappenlijst
worden aangegeven, maar kunt u niet de be-
standen in de map controleren. (Er verschijnt
een lege lijst.) Deze mappen zullen ook wor-
den overgeslagen zonder dat het mapnummer
wordt getoond.
Bluetooth
Bluetooth is een draadloze radioverbindings-
technologie voor korte afstanden die ontwik-
keld is als een vervanging voor mobiele
telefoons, hand-pcs en andere apparaten.
Bluetooth werkt in het 2,4 GHz frequentiebe-
reik en kan spraak en gegevens overbrengen
met een snelheid tot 1 megabit per seconde.
Bluetooth werd uitgebracht door een Special
Interest Group (SIG) bestaande uit Ericsson
Inc., Intel Corp., Nokia Corp., Toshiba en IBM
in 1998, en wordt op het moment ontwikkeld
door bijna 2 000 firmas over de gehele wereld.
! Het merk Bluetooth
â
en de logo s daarvan
zijn gedeponeerde handelsmerken van
Bluetooth SIG, Inc. Pioneer Corporation ge-
bruikt deze onder licentie. Andere handels-
merken en handelsnamen zijn eigendom
van de respectieve eigenaren.
SD- en SDHC-logo
Het SD-logo is een handelsmerk.
Het SDHC-logo is een handelsmerk.
Het microSD -logo is een handelsmerk.
Het microSDHC-logo is een handelsmerk.
Nl
205
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
WMA/WMV
Windows Media
en het Windows-logo zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of in andere landen.
DivX
DivX is een gecomprimeerd digitaal videofor-
maat gecreëerd door de DivX video codec van
DivX, Inc. Dit toestel kan DivX videobestanden
weergeven die zijn opgenomen op CD-R/RW/
ROM en DVD-R/RW/ROM discs. Volgens de-
zelfde terminologie als DVD-Video worden in-
dividuele DivX videobestanden Titels
genoemd. Wanneer u bestanden/titels op een
CD-R/RW of een DVD-R/RW disc een naam
geeft voor u brandt, moet u er aan denken dat
deze standaard in alfabetische volgorde weer-
gegeven worden.
p DivX
®
is een gedeponeerd handelsmerk
van DivX, Inc. en wordt onder licentie ge-
bruikt.
OVER DIVX-VIDEO: DivX
®
is een digitaal vi-
deoformaat dat ontwikkeld is door DivX, Inc.
Dit toestel is een officieel DivX gecertificeerd
toestel dat DivX-video kan afspelen. Bezoek
www.divx.com voor meer informatie en voor
softwareprogrammas voor het omzetten van
uw bestanden in DivX-video.
OVER DIVX VIDEO-ON-DEMAND
(VIDEO-OP-AANVRAAG): Dit DivX
®
gecerti-
ficeerd toestel moet geregistreerd worden om
DivX Video-on-Demand (VOD) materiaal te
kunnen afspelen. Om de registratiecode te ge-
nereren, gaat u naar het DivX VOD gedeelte in
Uw DivX VOD registratiecode weergeven.Ga
naar vod.divx.com met deze code om de regi-
stratieprocedure te voltooien en meer over
DivX VOD te weten te komen.
= Zie Uw DivX VOD registratiecode weergeven
op bladzijde 164 voor details.
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4. U kunt verschillende toepassin-
gen gebruiken om AAC-bestanden te coderen,
maar bestandsformaten en extensies verschil-
len naargelang de toepassing die gebruikt
werd voor de codering. Dit toestel geeft AAC-
bestanden weer die gecodeerd werden met
iTunes versie 7.7.
Gedetailleerde informatie
over aansluitbare iPods
BELANGRIJK
! Pioneer kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor verloren gegane gegevens van een iPod,
zelfs wanneer die gegevens verloren gaan bij
gebruik van het navigatiesysteem.
! Laat de iPod niet lange tijd in direct zonlicht
liggen. Overmatige blootstelling aan direct
zonlicht kan de temperatuur in de iPod doen
oplopen en storingen veroorzaken.
! Laat de iPod niet op een plaats met hoge tem-
peraturen liggen.
! Maak de iPod stevig vast voordat u gaat rijden.
Laat de iPod niet op de grond vallen, omdat
deze dan onder het rem- of gaspedaal terecht
kan komen.
Raadpleeg voor meer informatie de handlei-
ding van de iPod.
Nl
206
Aanhangsel
Aanhangsel
iPod
Made for iPod betekent dat een elektronisch
accessoire is ontwikkeld om specifiek op de
iPod te worden aangesloten en dat het acces-
soire volgens de opgave van de ontwikkelaar
voldoet aan de Apple prestatienormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoe n aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
iPod is een handelsmerk van Apple Inc., gere-
gistreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
iPhone
Works with iPhone betekent dat een elektro-
nisch accessoire is ontwikkeld om specifiek
op de iPhone te worden aangesloten en dat
het accessoire volgens opgave van de ontwik-
kelaar voldoet aan de Apple prestatienormen.
Apple is niet verantwoordelijk voor de werking
van dit apparaat en voor het voldoe n aan de
veiligheidsnormen en wettelijke normen.
iPhone is een handelsmerk van Apple Inc.
iTunes
iTunes is een handelsmerk van Apple Inc., ge-
registreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.
Correct gebruik van het
LCD-scherm
Omgaan met het LCD-scherm
! Wanneer het LCD-scherm gedurende lange
tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht
wordt het zeer heet, waardoor het LCD-
scherm mogelijk beschadigd raakt. Wan-
neer u dit navigatiesysteem niet gebruikt,
dient u zoveel mogelijk te voorkomen dat
het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Het LCD-scherm moet worden gebruikt bin-
nen het temperatuurbereik aangegeven in
Specificaties.
! Gebruik het LCD-scherm niet bij temperatu-
ren boven of onder het voorgeschreven
temperatuurbereik, want anders is het mo-
gelijk dat het LCD-scherm niet normaal
werkt en kan dit zelfs beschadigd raken.
! Het LCD-scherm is verlicht voor een betere
zichtbaarheid in het voertuig. Druk er niet
met kracht op, omdat het hierdoor bescha-
digd kan raken.
! Druk niet te hard tegen het LCD-scherm,
omdat er dan krassen op kunnen komen.
! Tip bij de bediening van de aanraaktoetsen
het LCD-scherm altijd uitsluitend aan met
uw vinger. Er kunnen gemakkelijk krassen
op het LCD-scherm komen.
Nl
207
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
! Als het LCD-scherm zich in de buurt van de
luchtopening van de airconditioning be-
vindt, zorg er dan voor dat de lucht van de
airconditioning er niet tegenaan blaast.
Door de hitte van de ver warming kan het
LCD-scherm breken, en door koele lucht
van de koeler kan er vocht ontstaan in het
navigatietoestel, waardoor dit mogelijk be-
schadigd raakt.
! Er kunnen kleine zwarte of witte puntjes
(heldere puntjes) op het LCD-scherm ver-
schijnen. Dit komt door de eigenschappen
van het LCD-scherm en duidt niet op een
defect.
! Het LCD-scherm is onduidelijker als het
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
! Als u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat het beeld wordt verstoord door
vlekken, gekleurde strepen enz.
Onderhoud van het LCD-scherm
! Als u stof van het LCD-scherm veegt of het
LCD-scherm reinigt, dient u het systeem
eerst uit te schakelen en het vervolgens af
te nemen met een zachte, droge doek.
! Let er bij het schoonvegen van het LCD-
scherm op dat er geen krassen op het op-
pervlak komen. Gebruik geen scherpe of
schurende chemische reinigingsmiddelen.
LED (lichtgevende diode)
verlichting
Er zit een LED-verlichting in het display die het
LCD-scherm verlicht.
! Bij lage temperaturen kan de LED-verlich-
ting vertraagde beelden geven of een inferi-
eure beeldkwaliteit, als gevolg van de
eigenschappen van het LCD-scherm. De
beeldkwaliteit wordt weer beter zodra de
temperatuur hoger wordt.
! De levensduur van de LED-verlichting is
meer dan 10 000 uur. Deze waarde kan min-
der zijn als het toestel bij hoge temperatu-
ren wordt gebruikt.
! Als de LED-verlichting het einde van de le-
vensduur bereikt, wordt het scherm donker-
der en is het beeld niet meer zichtbaar.
Neem in dat geval contact op met uw dea-
ler of het dichtstbijzijnde officiële Pioneer
servicecentrum.
Nl
208
Aanhangsel
Aanhangsel
Display-informatie
Menu bestemming
Bladzijde
Adres 36
Terug naar huis 39
POI
Tankstation
39
Parkeerterrein
Geldautomaat, Pinautomaat
Hotel/Motel
Naam spellen 40
In de buurt 40
Nabij bestemming 41
Omgeving stad 41
navgate FEEDS 42
Favorieten 42, 51
Historiek 42, 54
Annuleer route 49
Verkeer 56
Coordinaten 43
Overzicht route 46
Telefoonmenu
Bladzijde
Kiestoetsen 67
N.huis bellen 68
Contactgeg. 68
Overdracht contacten 71
Ontvangen oproepen 68
Gekozen nummers 68
Gemiste opr. 68
Nl
209
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Menu-instellingen
Bladzijde
Instellingen navig. 137
Systeem- instellingen 151
Instellingen AV 160
Geluid AV 164
Kaart- instellingen 143
Instellingen Bluetooth 72
Instellingen kopiëren 170
Veil. mod. 170
Instellingen navig. menu
Bladzijde
Aan- sluitingen 137
Status 3D-kalibratie 138
Verbruik 139
Inst.logboek ritten 141
Demomodus 142
Thuis inst. 142
Wijzigen huidige locatie 143
Eco-instellingen 143
Nl
210
Aanhangsel
Aanhangsel
Systeeminstellingen menu
Bladzijde
Regionale instellingen
Programmataal, Stem taal 152
Tijd 153
km / mijl 153
Snelh. 154
Volume 154
Opstart- scherm 155
Camera achter 156
Schermkalibr. 157
Kleur verl. 158
Service info 159
Fabrieksinstell. terug 180
Kaartinstellingen menu
Bladzijde
Weergegeven informatie
Inzoomen 144
Stadskaart 144
Begrenzing stadskaart 144
Snelheidslimiet tonen 145
Toon verkeersincidenten 145
Bluetooth verbonden 146
Huidige straatnaam 146
Pictogram favorieten 146
3D-Land Mark 147
Manoeuvre tonen 147
Tonen eco-meter 147
Selectie snelle toegang 150
POIs op de kaart 148
Weergave 31
Weergave dag/nacht 149
Modus AV-begel. 150
Kleur wegennet 150
Nl
211
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Instellingen AV-systeem menu
Bladzijde
AV1 Input 161
AV2 Input 161
Brede modus 162
Mute 163
Niveau mute 163
SP achter 162
DivX VOD 164
Auto PI 164
FM Stap 164
Instellingen AV-geluid menu
Bladzijde
FAD/BAL (Balance)165
EQ 165
Loudness 167
Subwoofer 167
HPF 168
SLA 168
Bass Booster 168
Staging 169
Nl
212
Aanhangsel
Aanhangsel
Instellingen Bluetooth menu
Bladzijde
Verbinding 65
Registratie 61
Naam toestel 72
Pasw. 73
Bluetooth aan/uit 73
Echo uit 73
Voorkeur aut.beantw. 73
Alle gespr. weigeren 74
Geheugen wissen 74
Update firmware 75
Nl
213
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Verklarende woordenlijst
AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie-
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4.
Beeldverhouding (breedte/
hoogteverhouding)
Dit is de verhouding tussen de breedte en de
hoogte van een TV-scherm. Een conventioneel
scherm heeft een beeldverhouding van 4:3.
Een breedbeeldscherm heeft een beeldverhou-
ding van 16:9, waardoor de beelden groter
worden weergegeven en er een speciale sfeer
ontstaat.
Begeleidingspunt
Dit zijn belangrijke oriëntatiepunten op uw
route, in het algemeen kruisingen. Het vol-
gende begeleidingpunt op uw route wordt op
de kaart aangegeven door het gele pictogram
van een vlag.
Begeleidingsstand
De stand van het systeem waarin begeleiding
wordt gegeven als u naar uw bestemming
rijdt; het systeem schakelt automatisch in
deze stand zodra de route is bepaald.
Bestemming
Een locatie die u uitkiest als het eindpunt van
uw rit.
Bitsnelheid
Dit staat voor datavolume per seconde of bps-
eenheden (bits per seconde). Hoe hoger het
getal, des te meer informatie er is voor het re-
produceren van het geluid. Bij dezelfde co-
deermethode (zoals MP3) geldt: hoe hoger dit
getal, hoe beter het geluid.
CD-DA
Dit is de benaming voor een normale muziek-
CD (commerciële audio-CD). In deze handlei-
ding wordt dit woord soms gebruikt om een
onderscheid te maken tussen een data-CD
(die gecomprimeerde audiobestanden kan be-
vatten) en een normale muziek-CD.
De uitgestippelde route
De route die door het systeem tot de bestem-
ming is uitgezet. Deze route wordt in een hel-
dere kleur op de kaart gemarkeerd.
DivX
DivX is een populaire mediatechnologie gecre-
ëerd door DivX, Inc. DivX-mediabestanden be-
vatten zeer gecomprimeerde video van een
hoge visuele kwaliteit bij een relatief kleine be-
standsgrootte. DivX-bestanden kunnen ook ge-
avanceerde mediafuncties zoals menus,
ondertitels en alternatieve geluidsweergave
bevatten. DivX-mediabestanden zijn beschik-
baar voor download online en u kunt uw eigen
persoonlijke inhoud en gebruiksvriendelijke
tools aanmaken via DivX.com.
DivX gecertificeerd
DivX gecertificeerde producten worden offici-
eel getest door de makers van DivX en geven
gegarandeerd alle versies van DivX video weer,
inclusief DivX 6.
Favorieten
Een vaak bezochte locatie (zoals uw werkplek
of het huis van een familielid) die u kunt regi-
streren om er gemakkelijk naar toe te kunnen
rijden.
GPS
Systeem voor wereldwijde plaatsbepaling. Een
netwerk van satellieten die voor diverse doel-
einden navigatiesignalen afgeven.
Het bepalen van de route
Het proces van het bepalen van de ideale
route naar een bepaalde locatie; de route
wordt automatisch door het systeem bepaald
wanneer u een bestemming ingeeft.
Hoofdstuk
Titels van een DVD-Video zijn onderverdeeld in
hoofdstukken die op dezelfde manier zijn ge-
nummerd als de hoofdstukken van een boek.
Bij discs met hoofdstukken kunt u via hoofd-
stuknummers snel een bepaalde scène zoe-
ken.
Nl
214
Aanhangsel
Aanhangsel
Huidige locatie
De positie van uw voertuig; uw huidige locatie
wordt door middel van een rode driehoek
weergegeven op de kaart.
ID3-tag
Dit is een methode voor het opslaan van infor-
matie over een fragment in een MP3-bestand.
Deze opgeslagen informatie kan bijvoorbeeld
de fragmenttitel, de naam van de artiest, de al-
bumtitel, het muziekgenre, het productiejaar,
opmerkingen en andere gegevens betreffen.
De inhoud kan worden bewerkt met software
met bewerkingsfuncties voor ID3-tags. Hoewel
de tags beperkt worden tot een bepaald aantal
tekens, kan de informatie worden bekeken als
het fragment wordt afgespeeld.
Ingebouwde sensor
De ingebouwde sensor stelt het systeem in
staat de plaats van uw voertuig te bepalen.
ISO9660-formaat
Dit is de internationale standaard voor de logi-
sche formattering van DVD/CD-ROM mappen
en bestanden. Voor het ISO9660-formaat zijn
er bepalingen voor de volgende twee niveaus:
! Niveau 1:
Bestandsnaam in zogenaamd 8.3-formaat
(de naam bestaat uit maximaal acht te-
kens, hoofdletters en cijfers van een halve
byte groot en het _ teken, met een be-
standsextensie van drie tekens).
! Niveau 2:
De bestandsnaam kan maximaal 31 tekens
hebben (inclusief het scheidingsteken .
en de bestandsextensie). Elke map bevat
minder dan acht hiërarchieën.
! Uitgebreide formaten
Joliet:
Bestandsnamen mogen maximaal 64 te-
kens bevatten.
Romeo:
Bestandsnamen mogen maximaal 128 te-
kens bevatten.
JPEG
Dit staat voor Joint Photographic Experts
Group en betreft een internationale compres-
siestandaard voor fotos.
Kinderbeveiliging
Sommige DVD-Videos met gewelddadige of
seksueel getinte scènes hebben een kinderbe-
veiliging die voorkomt dat kinderen dergelijke
scènes te zien krijgen. Bij dit type disc wordt
bij het instellen van het niveau van de kinder-
beveiliging de weergave van scènes die niet
geschikt zijn voor kinderen uitgeschakeld of
overgeslagen.
MP3
MP3 staat voor MPEG Audio Layer 3. Het is
een audiocompressiestandaard die is opge-
steld door een werkgroep (MPEG) van de ISO
(International Organization for Standardiza-
tion). MP3 kan audiogegevens tot ongeveer 1/
10 van de grootte van een normale disc com-
primeren.
MPEG
Dit staat voor Moving Pictures Experts Group,
een internationale compressiestandaard voor
videobeelden.
Multi-audio (meerdere gesproken
talen)
Bij sommige videos zijn de dialogen in meer-
dere talen opgenomen of bestaat de audio uit
meerdere sporen. Op een enkele DVD-Video
kan de dialoog in maximaal acht talen worden
opgenomen, waaruit u de gewenste taal kunt
kiezen.
Multi-camerastandpunt
Bij normale TV-programmas worden meer-
dere camerastandpunten gebruikt om tegelij-
kertijd scènes mee op te nemen, maar er
worden slechts beelden van één camera tege-
lijk naar uw TV gestuurd. Sommige DVDs be-
vatten scènes die vanuit meerdere
camerastandpunten zijn opgenomen, zodat u
zelf het camerastandpunt kunt kiezen.
Nl
215
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Multi-ondertiteling
Het is mogelijk om de ondertiteling in maxi-
maal 32 talen op een enkele DVD-Video op te
nemen, waaruit u de gewenste ondertiteling
kunt kiezen.
Multisessie
Multisessie is een opnamemethode waarmee
later extra gegevens op de disc kunnen wor-
den opgeslagen. Bij het opslaan van gegevens
op een CD-ROM, CD-R of CD-RW enz. worden
alle gegevens van het begin tot het eind be-
handeld als één enkele eenheid of sessie. Mul-
tisessie is een methode waarmee meer dan
twee van dergelijke sessies op één disc kun-
nen worden opgeslagen.
Nuttige plaats (POI)
Een soort locatie (of type voorziening) die is
opgeslagen in de gegevens, zoals treinstati-
ons, winkels, restaurants en amusementspar-
ken.
Packet write
Dit is de algemene benaming van een me-
thode voor het schrijven van individuele be-
standen op een CD-R enz., zodat deze op
dezelfde manier gebruikt kunnen worden als
bestanden op een diskette of harde schijf.
Regionummer
DVD-speler en DVD-discs hebben regionum-
mers die het gebied aangeven waar zij gekocht
zijn of waar ze voor bedoeld zijn. Afspelen van
een DVD is niet mogelijk als deze niet het-
zelfde regionummer heeft als de DVD-speler.
Routelog
Uw navigatiesysteem maakt een log aan van
de route die u hebt afgelegd als de routelog-
functie is geactiveerd. Deze opgenomen route
wordt de routelog genoemd. De routelog is
handig wanneer u wilt kijken welke route u
hebt gereden of wanneer u nogmaals een be-
paalde ingewikkelde route gaat rijden.
Stembegeleiding
Een navigatiestem die in de begeleidingsstand
aanwijzingen geef t.
Telefoonboek
Een adresboek in de telefoon van de gebruiker
wordt gewoonlijk het telefoonboek genoemd.
Afhankelijk van de mobiele telefoon kan het te-
lefoonboek een naam hebben zoals Contact-
gegevens, Firmas of iets dergelijks.
Thuislocatie
Uw geregistreerde thuislocatie.
Titel
DVD-Video discs hebben een hoge gegevens-
capaciteit waardoor meerdere videos of afle-
veringen opgeslagen kunnen worden op een
enkele disc. Als, bijvoorbeeld, een disc drie af-
zonderlijke videos of afleveringen bevat, wor-
den ze verdeeld in titel 1, titel 2 en titel 3.
Hierdoor kunt u gemakkelijk het gewenste
stuk opzoeken en kunt u profiteren van andere
handige functies.
Tussenpunt
Een locatie die u wilt bezoeken voor u de be-
stemming bereikt; een rit kan worden samen-
gesteld op basis van meerdere tussenpunten
en de bestemming.
VBR
VBR is de afkorting voor variabele bitrate. Over
het algemeen wordt een CBR (constante bi-
trate) vaker gebruikt. Door de bitrate echter fle-
xibel aan te passen overeenkomstig de
vereisten van de audiocompressie, is het mo-
gelijk om een geluidskwaliteit te verkrijgen
met prioriteit voor de compressie.
WMA
WMA is de afkorting van Windows Media
Audio en verwijst naar een geluidscompres-
sie-technologie die ontwikkeld is door
Microsoft Corporation.
Nl
216
Aanhangsel
Aanhangsel
Specificaties
Algemeen
Stroomvoorziening ................. 14,4 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 12,0 V tot 14,4 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik
........................................... 10,0 A
Afmetingen (B × H × D):
AVIC-F20BT
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 25 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
165 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 17 mm
AVIC-F920BT
DIN
Frame ........................ 188 mm × 118 mm ×
157 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 20 mm
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
165 mm
Voorstuk ................... 170 mm × 96 mm × 11 mm
AVIC-F9210BT
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
155 mm
Voorstuk ................... 220 mm × 133 mm ×
21 mm
AVIC-F9220BT
D
Frame ........................ 178 mm × 100 mm ×
155 mm
Voorstuk ................... 227 mm × 120 mm ×
22 mm
Gewicht:
AVIC-F20BT ....................... 2,97 kg
AVIC-F920BT .................... 2,51 kg
AVIC-F9210BT .................. 2,24 kg
AVIC-F9220BT .................. 2,25 kg
NAND flash-geheugen .......... 4GB
Navigatie
GPS-ontvanger:
Systeem ............................. L1, C/Acode GPS
SPS (Standaard plaatsbepa-
ling)
Ontvangstsysteem ........ 30 kanalen meerkanaalont-
vangst
Ontvangstfrequentie .... 1 575,42 MHz
Gevoeligheid .................... 140 dBm (typ)
Frequentie bijwerken plaa tsbepaling
........................................... Ongeveer één keer per se-
conde
GPS-antenne:
Antenne ............................. Platte microstrip-antenne
met rechtsdraaiende spi-
raal-polarisatie
Antennekabel .................. 3,55 m
Afmetingen (B × H × D)
........................................... 33 mm × 15 mm × 36 mm
Gewicht .............................. 73,7 g
Scherm
Schermafmetingen/beeldverhouding:
AVIC-F20BT ....................... 7 inch breed/16:9
AVIC-F920BT .................... 6,1 inch breed/16:9
AVIC-F9210BT .................. 6,1 inch breed/16:9
AVIC-F9220BT .................. 6,1 inch breed/16:9
Effectief weergavegebied:
AVIC-F20BT ....................... 159 mm × 84 mm
AVIC-F920BT .................... 138 mm × 73 mm
AVIC-F9210BT .................. 138 mm × 73 mm
AVIC-F9220BT .................. 138 mm × 73 mm
Pixels ............................................. 384 000 (800 × 480)
Weergavemethode .................. Aansturing TFT actieve ma-
trix
Achtergrondverlichting ........ LED
Kleursysteem ............................. Compatibel met PAL/NTSC
Toegestaan temperatuurbereik:
Ingeschakeld ................... 10 °C tot +60 °C
Uitgeschakeld ................. 20 °C tot +80 °C
Hoekafstelling
AVIC-F20BT ....................... tot 22°
AVIC-F920BT ....................
AVIC-F9210BT ..................
AVIC-F9220BT ..................
Geluid
Maximaal uitgangsvermogen
..................................................... 50 W × 4
50 W × 2 kanalen/4 W +
70 W × 1 kanaal/2 W (voor
de subwoofer)
Doorlopend uitgangsvermogen
..................................................... 22 W × 4 (50 Hz tot 15 kHz,
5 %THV, 4 W BELASTING,
beide kanalen aangedreven)
Belastingsimpedantie ........... 4 W (4 W tot 8 W [2 W voor
1 kanaal] toegestaan)
Nl
217
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
Preout-uitgangsniveau (max.):
AVIC-F20BT ....................... 4,0 V
AVIC-F920BT .................... 2,2 V
AVIC-F9210BT .................. 2,2 V
AVIC-F9220BT .................. 2,2 V
Preout-impedantie:
AVIC-F20BT ....................... 100 ohm
AVIC-F920BT .................... 1 kohm
AVIC-F9210BT .................. 1 kohm
AVIC-F9220BT .................. 1 kohm
Equalizer (7-banden grafische equalizer):
Frequentie ......................... 50 Hz/125 Hz/315 Hz/800 Hz/
2 kHz/5 kHz/12,5 kHz
Versterking ........................ ±12 dB
Loudness-contouren:
Laag ..................................... +3,5 dB (100 Hz), +3 dB
(10 kHz)
Midden ............................... +10 dB (100 Hz), +6,5 dB
(10 kHz)
Hoog .................................... +11 dB (100 Hz), +11 dB
(10 kHz)
(volume: 30 dB)
HPF:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 12 dB/oct
Subwoofer:
Frequentie ......................... 50 Hz/63 Hz/80 Hz/100 Hz/
125 Hz
Afval ..................................... 18 dB/oct
Versterking ........................ 24/+6 dB
Fase ...................................... Normaal/Omgekeerd
Basversterking:
Versterking ........................ 0 dB tot +12 dB
DVD-station
Systeem ....................................... DVD-Video, CD, MP3, WMA,
AAC, DivX systeem
Bruikbare discs ........................ DVD-Video, DVD-R(DL),
DVD-RW, CD-ROM, CD-DA,
CD-R/RW
Regionummer ........................... 2
Signaalformaat:
Bemonsteringsfrequentie
........................................... 44,1 kHz/48 kHz/96 kHz
Aantal kwantisatiebits
........................................... 16 bit/20 bit/24 bit; lineair
Frequentierespons .................. 5 Hz tot 44 000 Hz (met DVD,
bij een bemonsteringsfre-
quentie van 96 kHz)
Signaal/ruisverhouding ........ 97 dB (1 kHz) (IEC-A net-
werk)
(CD: 96 dB (1 kHz) (IEC-A
netwerk))
Dynamisch bereik ................... 95 dB (1 kHz) (CD: 94 dB
(1 kHz))
Vervorming ................................. 0,008 % (1 kHz)
Uitgangsniveau:
Video .................................... 1,0 Vp-p/75 W (±0,2 V)
Audio ................................... 1,0 V (1 kHz, 0 dB)
Aantal kanalen .......................... 2 (stereo)
MP3 decodeerformaat .......... MPEG-1 & 2 Audio Layer 3
WMA decodeerformaat ........ Ver.9.0 L3
AAC decodeerformaat .......... MPEG-4 AAC (enkel geco-
deerd door iTunes):
.m4a
DivX decodeerformaat .......... Home Theater Ver.3.11,
Ver.4.X, Ver.5.X, Ver.6.X:
.avi, .divx
USB
USB-standaard specificatie
..................................................... USB 2.0 High Speed
Max. stroomsterkte ................. 500 mA
Bestandssysteem .................... FAT16, FAT32
USB-klasse ................................. Massageheugenklasse
Decodeerformaat .................... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
SD (AVIC-F20BT)
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart
Compatibel fysiek formaat
........................................... Versie 2.00
Max. geheugencapaciteit
........................................... 16 GB
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
Decodeerformaat .......... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
SD (AVIC-F920BT, AVIC-F9210BT en AVIC-
F9220BT)
microSD-kaart, microSDHC-kaart
Compatibel fysiek formaat
........................................... Versie 2.00
Max. geheugencapaciteit
........................................... 16 GB
Bestandssysteem .......... FAT16, FAT32
Decodeerformaat .......... MP3/WMA/AAC/WAVE/
H.264/MPEG4/WMV
Bluetooth
Versie ............................................. Bluetooth 2.0+EDR
Uitgangsvermogen ................. Max. +4 dBm
(vermogensklasse 2)
FM-tuner
Afstembereik ............................. 87,5 MHz tot 108,0 MHz
Nl
218
Aanhangsel
Aanhangsel
Bruikbare gevoeligheid ......... 9 dBf (0,8 µV/75 W, mono,
S/R: 30 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 72 dB (IEC-A netwerk)
Vervorming ................................. 0,3 % (bij 65 dBf, 1 kHz, ste-
reo)
0,1 % (bij 65 dBf, 1 kHz,
mono)
Frequentiebereik ...................... 30 Hz tot 15 000 Hz (±3 dB)
Stereoscheiding ....................... 45 dB (bij 65 dBf, 1 kHz)
MW (MG)-tuner
Afstembereik ............................. 531 kHz tot 1 602 kHz (9 kHz)
Bruikbare gevoeligheid ......... 25 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A netwerk)
LW (LG)-tuner
Afstembereik ............................. 153 kHz tot 281 kHz
Bruikbare gevoeligheid ......... 28 µV (S/R: 20 dB)
Signaal/ruisverhouding ........ 62 dB (IEC-A netwerk)
RDS-TMC tuner
Stroomvoorziening ................. 13,8 V gelijkstroom
(toegestaan spanningsbe-
reik: 10,0 V tot 14,5 V gelijk-
stroom)
Aarding ......................................... Negatieve accupool
Maximaal stroomverbruik
........................................... 60 mA
Afmetingen (B × H × D) ..... 68 mm × 49 mm × 19 mm
Gewicht ........................................ 180 g
Opmerking
De technische gegevens en het ontwerp kunnen
ter verbetering van het product zonder vooraf-
gaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nl
219
Aanhangsel
Aanhangsel
Aanhangsel
PIONEER CORPORATION
1-1, Shin-Ogura Saiwai-ku, Kawasaki-shi
Kanagawa-ken 212-0031, JAPAN
PIONEER ELECTRONICS (USA) INC.
P.O. Box 1540, Long Beach, California 90801-1540, U.S.A.
TEL: (800) 421-1404
PIONEER EUROPE NV
Haven 1087, Keetberglaan 1, B-9120 Melsele, Belgium/Belgique
TEL: (0) 3/570.05.11
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2010 door Pioneer
Corporation.
Alle rechten voorbehouden.
<CRB3210-A> EU
<KYTZX> <10A00000>
1 / 1

Pioneer AVIC-F9220BT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor