5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
Glasvezel cassettes kunnen resten bevatten van glasvezelstof. Vergeet niet om tijdens het inbedrijfstellen,
onderhouden of vervangen van de cassettes een FFP2 of FFP3 masker te dragen, om u te beschermen tegen het
inademen van deze stof.
Hoogspanning gebruikt voor het voeden van de luchtbevochtigers! Bedrading, aansluitingen en elektrische
aansluitingen moeten gebeuren volgens de geldende nationale normen en worden uitgevoerd door bevoegd
personeel.
De elektrische voeding moet worden losgekoppeld tijdens het installeren en de onderhoudswerkzaamheden.
5.1 - Installatie
1. Aansluiten op de waterleiding (zie item 1 en 9)
In het specieke geval dat de dauwtemperatuur van de uitgaande lucht van de bevochtiger aanzienlijk hoger is
dan de watertemperatuur, kunnen er gebieden met condensatie ontstaan in de volgende gebieden:
-Op de watertoevoer
-Op de wanden van de bak (vooral voor een bevochtiger met directe wateraansluiting DW).
In dit specieke geval isoleert u de buizen en wanden van de tank, om dit verschijnsel te voorkomen.
2. Indien de installatie niet is bedraad (niet gekozen voor de optionele LBK-regeling), gaat men verder met het elektrisch aansluiten
van de pomp, het waterpeil en, afhankelijk van de gekozen opties, de gemotoriseerde 2-wegklep, de gemotoriseerde 3-wegklep
(voor de RW-bevochtiger), de magneetklep, de geleidbaarheidssensor en de UV-onderwaterlamp (zie items 4, 3, 5.b, 6, 7,
10.b, 14).
3. Als wel werd gekozen voor de optionele bevochtiger en/of LBK-regeling, bevestigt men de CCB-regelkast van de bevochtiger
(item 12) op de voorkant van het paneel, haalt men de kabels door de kabelwartels van de kast en sluit men de kabels aan op
de connectoren van de SEF-028 kaart van de CCB-kast (zie MCCB handleiding §7). Om de bevochtigingskast aan te sluiten
op de hoofdkast raadpleegt men het elektrisch schema van de centrale en de algemene Installatie-, Bedienings- en
Onderhoudshandleiding (IOM)
Deze elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd door bevoegde personen. Kies de juiste kabeldikte
van de elektriciteitskabels: raadpleeg de technische kenmerken van elk element hierboven. Als er niet werd
gekozen voor de optionele LBK-regelaar of bevochtigingsregelaar beveiligt men de elektrische voeding met een
adequate thermische uitschakelaar.
4. Controleer of alle aansluitpijpen goed vastzitten.
5. Controle van de draairichting van de pomp.
6. Controleer na het opstarten of het opgenomen vermogen het vermogen op het typeplaatje niet overschrijdt.
5.2 - Inbedrijfstelling
De CCB-kast van de luchtbevochtiger kan in de handmatige modus worden gebruikt voor de opstartinstellingen,
maar in geval van een optionele LBK-regelaar is het essentieel om terug te keren naar de "auto" modus vóór
standaard bedrijf, zodat hey systeem wordt bestuurd door de LBK-automaat (item 15)! Zie handleiding
MCCB §7.
In geval van de optionele CTA-regeling (optie 15 van § 3.1), moet voor het in bedrijf stellen van de bevochtiger
met de CTA in uitgeschakelde toestand de CTA-foutretour jumper (J20 - IN3) worden overbrugt en schakelt men
vervolgens over naar handmatige "on" modus. Let op, de jumper moet na de inbedrijfstelling worden verwijderd
In geval van de optionele UV-lamp moet de UV-lamp worden gedeactiveerd telkens wanneer de bevochtiger wordt
bediend (zie §7.6.a), hoewel er een deurcontact aanwezig is om de stroomtoevoer naar de UV-lamp uit te schakelen.
De UV-lamp na de ingreep opnieuw activeren
1. De bak reinigen en controleren op properheid vóór de inbedrijfstelling. Het beschermnetje van de vlotter van het waterpeil
verwijderen.
2. De balanskleppen instellen op elke cassette (item 11)
3. Vul de bak met water en regel vervolgens het waterpeil met de vlotterkraan (item 2)
4. Stel de deconcentratieklep in als niet werd gekozen voor de optionele geleidbaarheidssensor (item 10.a)
5. Installeer de regelkast, zie handleiding MCCB §7 (element 12)
Voordat u de LBK in bedrijf neemt (motorventilatoren uitgeschakeld), voert u na minimaal 6 bedrijfsuren van
de luchtbevochtiger meerdere aftapcyclussen van de tank uit, om de cellen te wassen, het schuim en de geur
te verwijderen, die kan ontsnappen en wordt veroorzaakt door het stof van anorganische materialen die tijdens
het productieproces zijn achtergebleven.
6.
Bij glasvezel cassettes moet men voorkomen dat de huid in aanraking komt met het spoelwater (kan glasvezelstof
bevatten).
7. De sifon vullen
Vergeet niet om de toevoer-, afvoerleidingen en de sifon te isoleren en gebruik een antivriesmiddel om het
sifonwater te beschermen tegen bevriezing, wanneer het systeem is geïnstalleerd in een omgeving waar de
temperatuur onder de min kan dalen!
8. In geval van een optionele LBK-regelaar niet vergeten om terug te keren naar de "auto” modus op de regelkast van de
luchtbevochtiger.
FR-19 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER