CIAT CLIMACIAT AIRACCESS Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEVOCHTIGER
BEVOCHTIGER
09 - 2023
NL7548388-04
Installatie
Werking
Inbedrijfstelling
Onderhoud
Oorspronkelijke handleiding
INHOUD
1 - TECHNISCHE AANBEVELINGEN/GARANTIE .................................................................................................................. 3
2 - PRINCIPE VAN DE WERKING ............................................................................................................................................... 3
3 - BESCHRIJVING ...................................................................................................................................................................... 4
3.1 - Algemene beschrijving van de bevochtiger ......................................................................................................................... 4
3.2 - Algemene aanbevelingen .................................................................................................................................................... 5
4 - TECHNISCHE KENMERKEN .................................................................................................................................................. 6
4.1 - Algemene kenmerken van de bevochtiger .......................................................................................................................... 6
4.2 - Kenmerken van de elementen ............................................................................................................................................ 7
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD ...................................................................................................... 19
5.1 - Installatie ........................................................................................................................................................................... 19
5.2 - Inbedrijfstelling .................................................................................................................................................................. 19
5.3 - Onderhoud ........................................................................................................................................................................ 20
5.4 - Afdankprocedure van het product en het afvalwater ......................................................................................................... 20
5.5 - Schoonmaken en ontsmetten............................................................................................................................................ 20
5.6 - Cassettes demonteren ...................................................................................................................................................... 21
6 - DOCUMENTEN IN BIJLAGE ................................................................................................................................................ 25
6.1 - Bedradingsschema CCB-regelkast (optie 12) ................................................................................................................... 25
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER ...................................................................................................... 26
7.1 - Algemene beschrijving ...................................................................................................................................................... 26
7.2 - Installatie ........................................................................................................................................................................... 27
7.3 - Beschrijving van het materiaal .......................................................................................................................................... 28
7.4 - Aansluitingen ..................................................................................................................................................................... 34
7.5 - Bewaking ........................................................................................................................................................................... 37
7.6  -  Conguratie ....................................................................................................................................................................... 37
7.7 - Instellingen ....................................................................................................................................................................... 39
7.8 - Kalibrering ......................................................................................................................................................................... 41
7.9 - Opstarten........................................................................................................................................................................... 41
7.10 - Lijst van de alarmen ........................................................................................................................................................ 42
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW ...................................................................................................................................... 43
8.1 - Veiligheid ........................................................................................................................................................................... 43
8.2 - Bedrijfsgegevens en apparaatbeschrijving........................................................................................................................ 45
8.3 - Montage en aansluiting van de eenheid ........................................................................................................................... 46
8.4 - Werking van de eenheid .................................................................................................................................................... 47
8.5 - Storingen en probleemoplossing ....................................................................................................................................... 48
8.6 - Onderhoud en reserveonderdelen .................................................................................................................................... 48
8.7 - Afdankprocedure ............................................................................................................................................................... 49
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-2
1 - TECHNISCHE AANBEVELINGEN/GARANTIE
Voor alle technische aanbevelingen van de bevochtiger raadpleegt u de paragrafen 1-ALGEMEEN, 2-VEILIGHEIDSINSTRUCTIES,
3-REGELINGEN van de Gebruikshandleiding FR 7486825 van de Centrale, die bij het product is meegeleverd.
Voor de garantie raadpleegt u paragraaf 1 - ALGEMEEN van de Instructiehandleiding FR 7486825 van de Centrale, die bij het
product is meegeleverd.
De specifieke aanbevelingen van de bevochtiger worden hieronder beschreven in 3-BESCHRIJVING,
4-TECHNISCHE KENMERKEN, 5-INSTALLATIE/INBEDRIJFSTELLING/ONDERHOUD.
VERANTWOORDELIJKHEDEN
Elke persoon die op een bevochtiger werkt, is verantwoordelijk voor:
-De eigen persoonlijke veiligheid, de veiligheid van anderen en de preventie van schade aan de bevochtiger
-De correcte bediening van de bevochtiger
-De installatie moet worden aangesloten volgens de nationale normen en door bevoegd personeel.
Deze handleiding zet uiteen hoe de bevochtiger moet worden gebruikt.
Deze instructies zijn slechts aanbevelingen en mogen niet worden beschouwd als een vervanging voor de
hierboven beschreven verantwoordelijkheden.
2 - PRINCIPE VAN DE WERKING
Het verhogen van de relatieve vochtigheid door de lucht door een met water gedrenkte matrijs te laten stromen is een eenvoudig
en veilig middel om lucht te bevochtigen en tegelijkertijd gebruik te maken van adiabatische koeling met lage bedrijfskosten.
100%
0
Uitgangscondities
Relatieve vochtigheid (RH)
Temp. (°C)
Ingangscondities
10 20 30 40 50 60
50% 20%
Op deze wijze stroomt de droge lucht door een absorberende matrijs van cellulosevezel of glasvezel en verzamelt waterdamp op
het vochtige oppervlak.
Het water wordt gedistribueerd vanuit de bovenkant van de matrijs via massieve roestvrijstalen straalbuizen en de bevochtiging
wordt gelijkmatig verdeeld door distributiecassettes aan de bovenkant van elke rij verticale matrijzen.
20°C
32°C
32°C
Droge
warme
lucht
Frisse
vochtige
lucht
zonder
aërosol
Waterinlaat
FR-3 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
3 - BESCHRIJVING
3.1 - Algemene beschrijving van de bevochtiger
Model met waterrecirculatie - RW
P
M
B
L
ED
K
B
I
C
B
J
F
H
O
J
Model met directe wateraansluiting - DW
B
J
G
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-4
Element DW luchtbevochtiger
(zonder pomp)
RW luchtbevochtiger
(met pomp)
1. Aansluiting van de watertoevoer Std Std
2. Vulklep met vlotter Std Std
3. Hoog- en laag waterpeilsensor N.v.t. Std
4. Recirculatiepomp N.v.t. Std
5. 2-weg klep
a. Handmatig N.v.t. Std
b. Gemotoriseerd 24Vac N.v.t. Optie
6. Gemotoriseerde 3-wegklep Optie N.v.t.
7. Voedingsklep met magneetventiel N.v.t. Optie
8. Mediacassette
a. Cellulosevezel 100 mm - efciëntie van 65% Optie Optie
b. Cellulosevezel 200 mm - efciëntie van 85% Optie Optie
c. Glasvezel 75 mm - efciëntie van 65% Optie Optie
d. Glasvezel 150 mm - efciëntie van 85% Optie Optie
9. PVC afvoerbuistting Ø32 Std Std
10. Deconcentratie van minerale zouten door
a. Deconcentratiesysteem N.v.t. Std
b. Geleidbaarheidssensor N.v.t. Optie
(element 12 verplicht)
11. Debietbalansklep Std Std
12. Bevochtigingsregelaar alleen met CCB-kast N.v.t. Optie
(inclusief element 5b en 7)
13. Druppelafscheider
Std indien:
- V> 3 m / s cellulose
- V> 3,5 m / s glasvezel
Std indien:
- V> 3 m / s cellulose
- V> 3,5 m / s glasvezel
14. UV-onderwaterlamp Optie Optie
15. LBK-regeling N.v.t. Optie (inclusief element 5b, 7 en 12)
De bevochtiger is vooraf bedraad wanneer optie 15 (LBK-regeling) werd geselecteerd. Anders wordt de installatie
bedraad door de installateur.
3.2 - Algemene aanbevelingen
Aanbevelingen voor een optimale werking
De  lucht  die  door  de  module  stroomt  moet  op  zijn  minst  worden  gelterd  op  50%  volgens  de  ltratienormen  F7  -  ePM1,  om 
verstoppingen  in  de  bevochtigercassettes  te  voorkomen.  Een  jnere  ltratie  kan  noodzakelijk  zijn  in  ziekenhuizen  of  in  de 
levensmiddelensector en de elektronicasector. Het wordt aanbevolen een  waterlter te installeren op de toevoer.
Als het toevoerwater van de bevochtiger een hoger kalkgehalte heeft dan het aanbevolen niveau (zie "Analytische parameters van
het leidingwaternet" na element 9), wordt aanbevolen het water te demineraliseren.
Wanneer de bevochtiger het laatste element van de centrale is, wordt aanbevolen een expansie te installeren op 1000mm
stroomafwaarts van de bevochtiger.
Aanbevelingen voor een gebruik in naleving van de hygiënenorm VDI6022
Deze optionele adiabatische luchtbevochtiger is VDI6022-gecerticeerd met bepaalde vereisten en gebruiksvoorwaarden:
-De norm is van toepassing op RW- en DW-luchtbevochtigers met anorganische glasvezellters
-DW-luchtbevochtigers moeten voorzien zijn van 3-wegkleppen
-RW-luchtbevochtigers moeten voorzien zijn van CCB-regelkasten (optie inclusief magneetkleppen voor toevoer en afvoer)
-Deze luchtbevochtigers met bijbehorende regelkasten zijn ontworpen voor de volledige afvoer van het water uit de tank en de
toe- en afvoerleidingen , wanneer het bevochtigingssysteem langer dan 48 uur tijdelijk of permanent wordt uitgeschakeld.
-Telkens als de bevochtiger wordt uitgeschakeld, moet de eenheid de cassettes van de bevochtiger volledig drogen.
-De watertoevoerleiding moet voorzien zijn van een element dat verhindert dat het water terugstroomt naar de drinkwaterkolom.
3 - BESCHRIJVING
FR-5 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
4.1 - Algemene kenmerken van de bevochtiger
Toegestaan luchtdebiet in m3/u, voor DW- en RW-luchtbevochtigers:
Afmetingen van de luchtbehandelingscentrales 10 15 20 25 35 45 60 70
Zonder druppelafscheider - cellulosevezel 2927 4007 6167 8143 10336 12539 19559 21298
Zonder druppelafscheider - glasvezel 3415 4675 7195 9500 12058 14629 22819 24847
Met druppelafscheider - cellulosevezel + glasvezel 4878 6678 10278 13572 17226 20898 32598 35496
Waterverbruik voor informatie (afhankelijk van de luchtomstandigheden)
Berekening van het debiet van verdampt water voor alle adiabatische bevochtigers (DW/RW) afhankelijk van de luchtcondities:
We = absolute vochtigheid intrede kg/kgas
Ws = absolute vochtigheid uittrede kg/kgas
Mair=luchtmassastroom kgas/s
rho=waterdichtheid bij 20°C=1000 kg/m3
Qeau= verdampt waterdebiet l/u
Qeau=[(Ws-We)*Mair/rho]x1000x3600
RW-waterbevochtiger met gerecirculeerd water:
Dampwaterdebiet l/u met pomp (neutraal PH, gemiddelde TH), Temperatuur=30°C en Relatieve vochtigheid 10%
Type bevochtigingscassette Debiet in l/uur voor 1000 m3/u lucht
Glasvezel of cellulosevezel - 65% effectiviteit 5,6 l/u
Glasvezel of cellulosevezel - 85% effectiviteit 7,1 l/u
Voorbeeld: AHU025- bevochtiger 85% -8000 m3/u = 8 x 7,1 = 56,8 l/u
Deconcentratiesnelheid (de concentratie van minerale zouten beperken in de tank):
Deconcentratiesnelheid = zie § “Technische aanbevelingen" van de “Deconcentratie in minerale zouten door een
deconcentratiesysteem”
Waterverbruik = verdampingssnelheid + deconcentratiesnelheid
DW bevochtiger met directe wateraansluiting:
Totaal toevoerdebiet = 3* verdampingsdebiet.
Zie technische selectie of berekening hierboven.
Dit totale watertoevoerdebiet van de bevochtiger moet gelijkmatig worden verdeeld over elk medium, in verhouding tot de breedte
van de cassette e, met behulp van de balanskleppen (zie §4.2 - element 11)
Moduleframe Roestvrij staal 304
Maximale inlaatwaterdruk 6 bar
Maximale inlaatwatertemperatuur 15°C
Afmetingen voor ontluchter PVC leidingen 32 mm
Min./max. luchttemperatuur op de luchtbevochtiger 5°C/40°C
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-6
4.2 - Kenmerken van de elementen
1. Aansluiting van de watertoevoer
Technische kenmerken Tube PP-R 1/2" BSP-M
Technische aanbevelingen Sluit het leidingwater aan op de mannelijke vlotterkraan met mannelijke BSP-connector 1/2” en een afsluitklep. Afdichting
aanbrengen voor het aansluiten.
2. Vulklep met vlotter
Technische kenmerken Roestvrij staal 304
Technische aanbevelingen
De vlotterkraan is verticaal 25 mm verstelbaar met behulp van een sleutel van 20 voor het aanpassen van het waterpeil in het
bad (afbeelding 1). Wanneer de bak vol is, moet het waterpeil 3 cm onder de overloop liggen. Met de installatie in bedrijf mag
het water nooit beneden de voet van de pomp dalen, wat de pomp onherroepelijk zou kunnen beschadigen (afbeelding 2).
Het waterpeil van het bad kan ook worden aangepast door de rotatie (max. 110°) van de vlotter te verstellen met een sleutel
van 10 (afbeelding 3).
Afbeeldingen
1).
(*) 25mm
2).
70mm
3).
110°
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-7 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
3. Hoog- en laag waterpeilsensor
Technische kenmerken
Roestvrij staal 304
Technische aanbevelingen
Let op: het beschermnetje van de vlotter verwijderen voor de inbedrijfstelling.
Laag waterpeil S1: Deze aansluiting is verplicht om de werking van de recirculatiepomp te beschermen, omdat deze de
pomp kan activeren en deactiveren wanneer er een minimaal waterpeil in het bad wordt gedetecteerd (in geval van een
optionele
Connector J17 voor het bedienen van de bevochtiger op de regelkast - NO-contact).
Hoog waterpeil S2: Het maximale waterpeil wordt gebruikt als beveiliging wanneer de vlotterklep van de watertoevoer uitvalt.
Het mag niet worden gebruikt voor het regelen van de watertoevoer. In geval de installatie slechts één magneetklep heeft
voor de watertoevoer, sluit men deze aan op dit niveau, zodat hij wordt afgesloten door de beveiliging (in aanwezigheid van
een optionele bevochtigingsregelaar
J16-connector op de regelkast - NC-contact).
Afbeeldingen
Onderaanzicht
Hoog
niveau
S2
Laag
niveau
S1
Connector M12 voor pintoewijzing, 8 posities,
zijaanzicht van de vrouwelijke kant
S2 (J16)
C - S2
C - S1
NC - S1
N.v.t. - S1
No conectado
N.v.t. - S2
NC - S2
A
1 2 3 4 5 6 7
AB B
S1 (J17)
Voorbeeld van de aansluiting op CCB2.0 of
CCE2.0
N.C.= Normaal gesloten
N.A.= Normaal open
C = Gemeenschappelijk
S1 (J17) laag waterpeil
S2 (J16) hoog waterpeil
S2
S1
(Vmax = 110Vac)
Max. peil
Max. peil
Vulelektroklep
Min. peil
Pomp
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-8
4. Recirculatiepomp
Technische kenmerken Hoofdpomphuis: polypropyleen
Hydraulische behuizing van de buizen: roestvrij staal AISI-304
Pompschacht: roestvrij staal AISI-420
Bouten en moeren: Roestvrij staal AISI-316
Turbine: acetaalhars (POM)
Motorbehuizing: polypropyleen (60W) of aluminium (125W)
Nominaal vermogen 60W (0,13A) of 125W (0,36A) afhankelijk van afmetingen, cassettes en effectiviteit.
Aansluiting in 400V/3~+PE/50 Hz
Aansluitkast: PG9 kabelwartel, max. kabeldiameter = 8 mm. IP 54
Technische aanbevelingen De voedingskabel aansluiten op de aansluitkast van de waterirrigatiepomp.
Behalve in geval van de optionele regelaar (luchtbevochtiger alleen of LBK), moeten de beveiliging en de voeding van de
pomp worden gekozen door de ontwerper van het systeem. Als optie 12 - bevochtigingregelaar - niet is geselecteerd, dan
wordt het gebruik van een magneetthermische beveiliging met nominale stroom aanbevolen:
0,1 ... 0,16A voor de 60W-pomp of 0,25 ... 0,4A voor de 125W-pomp.
De volgorde van de fasen moet in acht worden genomen. In geval van fase-omkering zal de pomp in de
verkeerde richting draaien. Het waterdebiet en het rendement zullen lager zijn.
Om dit te voorkomen wordt er gebruik gemaakt van een fase-ordedetector bij het aansluiten van de
voeding en gecontroleerd of de waterstroom door de stroombalanskleppen loopt op de irrigatiebuizen
van de cassettes. Ter informatie wordt de draairichting van de motor aangegeven door een pijl op de
motorkap .
Afbeeldingen
DRIEHOEK-STERKOPPELING
(400V/III/50Hz)
ELEKTRISCH SCHEMA DRIEFASIGE
POMP
Naam Beschrijving
L1 Hoofdschakelaar voor elektrische isolatie
SEL 1-2 3-4 5-6
1
0
X0 Buitenkast
X1 Aansluitkast pomp (IP55)
Inclusief bij
regelkast (optionele
bevochtigingsregelaar)
Inclusief op de
bevochtiger
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-9 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
5. 2-weg klep
Technische kenmerken Klepaansluiting: 1/2” G
Servomotor (gemotoriseerde klep):
Opgenomen vermogen 5 VA / 3,5W.
Voedingsspanning 24Vac - 2 bedieningspunten.
Kabel met een kabeldiameter van 0,75mm², van 0,9m lang
Nominaal draaimoment 7Nm.
IP54.
Technische aanbevelingen Bij stroomuitval, zal de gemotoriseerde klep gesloten blijven. Om de bevochtiger te legen, moet de klep
op de servomotor geforceerd geopend worden (zie afbeelding hieronder).
Zie hieronder
Afbeeldingen Handbediende klep:
Afvoer-/aftapklep wordt
gesloten
Afvoer-/aftapklep wordt
geopend
Servomotor (gemotoriseerde klep):
Elektrische waarden
Nominale spanning AC/DC 24 V
Nominale frequentie 50/60 Hz
Bereik van de nominale spanning AC 19,2...28,8 V / DC 19,2...28,8 V
Verbruikt vermogen in bedrijf 1,5 W
Verbruikt vermogen bij stilstand 0,2 W
Verbruikt vermogen voor kabelafmetingen 2 VA
Hulpcontacten 1 x SPDT, 0...100%
Schakelvermogen van het hulpcontact 1 mA...3 A (0,5 A inductief), DC 5 V...AC 250 V
Aansluiting voeding/besturing Kabel 1 m, 3 x 0,75 mm²
Aansluiting hulpcontact Kabel 1 m, 3 x 0,75 mm²
Parallelle werking Ja (rekening houden met de prestatiegegevens)
Functie-
eigenschappen
Koppel van de motor 5 Nm
Handbediening Met drukknop, vergrendelbaar
Looptijd 90 s / 90°
Geluidsniveau, motor 35 dB(A)
Indicatie van de positie Mechanisch, insteekbaar
Veiligheidsinformatie
IEC/EN beveiligingsklasse III, lage veiligheidsspanning (SELV)
UL voedingseenheid Voeding Klasse 2
Beschermingsklasse IEC/EN hulpcontact II, versterkte isolatie
Beschermingsindex IEC/EN IP54
Beschermingsindex NEMA/UL NEMA 2
Behuizing UL kast van type 2
EMC CE volgens 2014/30/EU
Laagspanningsrichtlijn CE volgens 2014/35/EU
IEC/EN certicering IEC/EN 60730-1 en IEC/EN 60730-2-14
UL-goedkeuring
cULus volgens UL 60730-1A, UL 60730-2-14 en
CAN/CSA E60730-1,02
De UL-markering op de servo-aandrijving is
afhankelijk van de productielocatie. Het apparaat
voldoet echter in ieder geval aan de UL-norm
Type actie Type 1
Nominale pulsspanning van de voeding
terminal 0,8 kV
Schokbestendigheidsspanning hulpcontacten 2,5 kV
Mate van vervuiling 3
Omgevingsvochtigheid Max. 95% RH, zonder condensatie
Omgevingstemperatuur -30...50°C [-22...122°F]
Opslagtemperatuur -40...80°C [-40...176°F]
Onderhoud Onderhoudsvrij
Gewicht Gewicht 0,51 kg
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-10
5. 2-weg klep
Afbeeldingen
1 S1
0...100%
A - Ab = 0%
2S23 S3
Gekleurde kabel:
1 = Zwart
2 = Rood
3 = wit
S1 = violet
S2 = rood
S3 = wit
S1 S2 S3 S1 S2 S3
Hulprelais
6. Gemotoriseerde 3-wegklep - (alleen DW bevochtiger)
Technische kenmerken Servomotor: hetzelfde als bij een 2-wegklep
Technische aanbevelingen De 3-wegklep wordt gebruikt voor de watertoevoer van de cassettes en voor het volledig spoelen van de leidingen (waardoor
stagnerend water in het systeem wordt voorkomen).
Foto's
MONTAGES
RICHTING
WATERSTROOM
STROOMRICHTING
WATERTOEVOER
STROOM VOOR HET AFTAPPEN VAN DE
VERZAMELTANK/IRRIGATIESYSTEEM
Stroom afkomstig
van verzameltank/
irrigatieverdeler
Stroom naar
verzameltank/
irrigatieverdeler
Stroom
naar het
bad
Watertoevoer
ΔPmax. 3,5 bar. Het afgebeelde 3-weg ventiel werkt tegen de atmosferische druk. Daarom is er slechts een maximale
watertoevoerdruk van 3,5 bar toegestaan bij gebruik van dit ventiel.
1 1 S1 S4
< 10°
LRF24-S (-0)LRF24 (-0)
< 85°
2 2 S2 S5S3 S6
AC 24V
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-11 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
6. Gemotoriseerde 3-wegklep - (alleen DW bevochtiger)
Foto's
Elektrische waarden
Nominale spanning AC/DC 24 V
Nominale frequentie 50/60 Hz
Bereik van de nominale spanning AC 19,2...28,8 V / DC 21,6...28,8 V
Verbruikt vermogen in bedrijf 5 W
Verbruikt vermogen bij stilstand 2,5 W
Verbruikt vermogen voor kabelafmetingen 7 VA
Hulpcontacten 2 x SPDT, 1 x 10° / 1 x 85°
Schakelvermogen van het hulpcontact 1 mA...3 A (0,5 A inductief), DC 5 V...AC 250 V
Aansluiting voeding/besturing Kabel 1 m, 2 x 0,75 mm²
Aansluiting hulpcontact Kabel 1 m, 6 x 0,75 mm²
Parallelle werking Ja (rekening houden met de prestatiegegevens)
Functie-
eigenschappen
Koppel van de motor 4 Nm
Functionele koppeling elektrische veiligheid 4 Nm
Bewegingsrichting van de elektrische
veiligheidsfunctie
NC uit, ventiel gesloten
(A - AB = 0%)
Handbediening Met de bedieningssleutel kan het in elke stand
worden gezet
Looptijd 75 s / 90°
Looptijd veiligheidsfunctie <20 s @ -20...50°C / <60 s @ -30°C
Geluidsniveau, motor 50 dB(A)
Indicatie van de positie Mechanisch
Levensduur Min. 60.000 veiligheidsstanden
Veiligheidsinformatie
IEC/EN beveiligingsklasse III, lage veiligheidsspanning (SELV)
Beschermingsklasse IEC/EN hulpcontact II, versterkte isolatie
Beschermingsindex IEC/EN IP54
EMC CE volgens 2014/30/EU
Laagspanningsrichtlijn CE volgens 2014/35/EU
IEC/EN certicering IEC/EN 60730-1 en IEC/EN 60730-2-14
Type actie Type 1
Nominale pulsspanning van de voeding/van de
besturing 0,8 kV
Schokbestendigheidsspanning hulpcontacten 2,5 kV
Mate van vervuiling 3
Omgevingsvochtigheid Max. 95% RH, zonder condensatie
Omgevingstemperatuur -30...50°C [-22...122°F]
Opslagtemperatuur -40...80°C [-40...176°F]
Onderhoud Onderhoudsvrij
Gewicht Gewicht 1,6 kg
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-12
7. Voedingsklep met magneetventiel
Technische kenmerken Nominaal vermogen 8W
Spanning: 24Vac / 50/60 Hz - NC-contact
Klepaansluiting: 1/2” G
IP65
Technische aanbevelingen Deze klep wordt ongemonteerd geleverd. De klep wordt stroomopwaarts van de vlotterklep geïnstalleerd, buiten de centrale.
Het hoge peil van de niveaudetector moet deze magneetklep beheren. De klep dient als beveiliging in geval van mogelijk
falen van de vlotterkraan. Hij mag niet worden gebruikt voor het regelen van de watertoevoer. De watertoevoer wordt
geregeld door de vlotterkraan.
Afbeeldingen N.C. magneetklep voor het
vullen/toevoeren van water
½” G van messing
24v connector (L1 + N + A)
24v spoel
(50/60 Hz)
57
51
48
L1/N L1/N
1/2' G
92
35
8. Cassette
Technische kenmerken Cellulosevezel:
Organisch materiaal.
- 65% effectiviteit
100 mm
Of
- 85% effectiviteit
200 mm
Glasvezel: Ingedeeld in IARC-groep 3 (niet ingedeeld als kankerverwekkend voor de mens).
Anorganisch materiaal, bedekt met een biocidemiddel (zilverzeoliet ionen). Brandklasse M0-A1. Bevat zilverionen die de
werking versterken tegen het ontwikkelen van micro-organismen. Cassette compatibel met de hygiënenorm VDI6022.
- 65% effectiviteit
75 mm
Of
- 85% effectiviteit
150 mm
Technische aanbevelingen Door de waterkwaliteit en de regeling van het deconcentratiesysteem kan de levensduur van de cassette worden verlengd.
Glasvezel kan worden schoongemaakt met zwak azijnzuur (15-20%) of met wijnazijn.
9. PVC afvoerbuistting Ø32
Technische kenmerken Tube aansluiting PP- 1" BSP-
Technische aanbevelingen Ook is er een sifon nodig, die niet wordt meegeleverd. Voor de afmetingen van de sifon, zie § 7.1 Sifon voor het afvoeren
van condenswater.
De afvoerleidingen moeten dezelfde diameter hebben of groter zijn dan Ø32 voor een goede afwatering.
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-13 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
Deconcentratiesysteem:
Het water in de cassette verdampt omdat de druk van de waterdamp in de cassette hoger is dan de druk van de lucht die er
doorheen stroomt. Aangezien alleen het water verdampt, zullen de opgeloste minerale zouten toenemen in concentratie, ondanks
het toevoegen van water om het verdampen te compenseren.
Om de vorming van minerale afzettingen te vertragen op de oppervlakken van het verdampingspaneel te vertragen (wat leidt tot
het geleidelijk toenemen van de drukverlies en afnemen van het bedrijfsrendement), is het noodzakelijk om het een deel van het
afvoerwater te recirculeren, zodat er regelmatig "schoon" water wordt toegevoegd.
(Aanbevolen) analytische parameters van het drinkwaternetwerk.
1.  Geleidbaarheid: tussen 60 en 350 µ S/cm
2. Totale hardheid (CaCO3): tussen 20 en 100 mg/L
3. Ionische silica (Si02] < 30 mg/L
4. IJzer (Fe) < 0,2 mg/l
5. Oliën en vetten <2 mg/L
6.  Totaal opgeloste vaste stoen: < 450 mg/L
7.  pH: tussen 6 en 8
8. (Standaard) kwaliteitsnormen van het water beschreven in de tweede tabel hieronder
Hieronder vindt men een tabel met de vereiste chloridewaarden voor elk type water.
Chloriden
Drinkwater Ontkalkt water Gedeïoniseerd water
< 100 mg/l < 70 mg/l < 30 mg/l
Nr. Naam Standaard waarde
1Veelvoorkomende bacteriën Kolonisatie aantal per 100 of minder dan 1 ml
2 Escherichia Coli Niet gedetecteerd
3 Cadmium en verbindingen ≤ 0,003 mg/l (volume of Cadmium)
4 Kwik en verbindingen ≤ 0,0005 mg/l (volume of Mercury)
5 Selenium en verbindingen ≤ 0,01 mg/l (volume of Selenium)
6 Lood en verbindingen ≤ 0,01 mg/l (volume of Lead)
7 Arsenicum en verbindingen ≤ 0,01 mg/l (volume of Arsenic)
8 Chroom[VI] verbindingen ≤ 0,05 mg/l (volume of Chromium [VI])
9 Cyanide en Cyanogeenchloride ≤ 0,01 mg/l (volume of Cyanogen)
10 Nitraat en nitriet ≤ 10 mg/l
11 Fluoride en verbindingen ≤ 0,8 mg/l (volume of Fluoride)
12 Borium en verbindingen ≤ 1,0 mg/l (volume of Boron)
13 Koolzuurhoudend tetrachloride ≤ 0,002 mg/l
14 1,4-Dioxane ≤ 0,05 mg/l
15 Cis-1,2-Dichloorethyleen en trans-1,2-Dichloorethyleen ≤ 0,04 mg/l
16 Dichloorethyleen ≤ 0,02 mg/l
17 Tetrachloorethyleen ≤ 0,01 mg/l
18 Thrichlorethyleen ≤ 0,01 mg/l (the standard value was tightened in 2011 from 0,03 mg/l)
19 Benzeen ≤ 0,01 mg/l
20 Chloraat ≤ 0,6 mg/l
21 Chloorazijnzuur ≤ 0,02 mg/l
22 Chloroform ≤ 0,06 mg/l
23 Dichloorazijn ≤ 0,04 mg/l
24 Dibroomchloormethaan ≤ 0,1 mg/l
25 Bromaat ≤ 0,01 mg/l
26 Totaal trihalomethaan (chloroform, dibroomchloormethaan, broomodichloormethaan en
bromoform) ≤ 0,1 mg/l
27 Trichloorazijnzuur ≤ 0,2 mg/l
28 Broomdichloormethaan ≤ 0,03 mg/l
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-14
Nr. Naam Standaard waarde
29 Bromoform ≤ 0,09 mg/l
30 Formaldehyde ≤ 0,08 mg/l
31 Zink en verbindingen ≤ 1,0 mg/l (volume of Zinc)
32 Aluminium en verbindingen ≤ 0,2 mg/l (volume of Aluminium)
33 Koper en verbindingen ≤ 1,0 mg/l (volume of Copper)
34 Natrium en verbindingen ≤ 200 mg/l (volume of Sodium)
35 Mangaan en verbindingen ≤ 0,05 mg/l (volume of Manganese)
36 Chloride 200 mg/l or less
37 Calcium, Magnesium 300 mg/l or less
38 Actief anionisch oppervlaktemiddel 0,2 mg/l or less
39 (4S, 4aS, 8aR) -4,8a-dimethyloctahydronaftaleen-4a (2e) -ol (of Geosmine) 0,00001 mg/l or less
40 1,2,7,7-Tetramethylbicyclo[2,2,1]-Heptane-2-ol (or 2-Methylisobolneol) 0,00001 mg/l or less
41 Niet-ionogene oppervlakteactieve stof 0,02 mg/l or less
42 Fenolen ≤ 0,005 mg/l (converted to volume of Phenols)
43 Organische stoffen (totale hoeveelheid organische koolstof) 3 mg/l or less
44 Smaak Not abnormal
45 Geur Not abnormal
46 Kleur ≤ 5 degrees
47 Troebelheid ≤ 2 degrees
Informatie over de waterhardheid:
ppm of mg/L μS/cm °F (Franse graden) Hardheid
0-70 0-140 0-7 Zeer zacht
70-150 140-300 7-15 Zacht
150-250 300-500 15-25 Tamelijk hard
250-320 500-640 25-32 Matig hard
320-420 640-840 32-42 hard Hard
Boven 420 Boven 840 Beneden 42 Zeer hard
Deconcentratie en dus het verversen van het recirculatiewater is mogelijk op 2 manieren:
a. Met het deconcentratiesysteem (continu)
b. Via de geleidbaarheidssensor
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-15 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
10. Deconcentratie van minerale zouten door
a. Deconcentratiesysteem
Technische kenmerken PVC systeem + balansklep gemonteerd op de bevochtiger tussen de waterdistributiekolom op de cassettes en de afwatering
(zie afbeelding hieronder).
Technische aanbevelingen Het belang van de continue deconcentratie of continu spoelen berust op de geleidbaarheid.
Het spoeldebiet berekenen via de debietregelklep (Zie §11 hieronder)
Spoelen op basis van de COC-concentratiecyclus.
Spoeldebiet= Verdamping/(COC-1)
COC-concentratiecyclus gebaseerd op geleidend vermogen (100-1000 µS/cm)
Opmerking: altijd met de aanbevolen parameters van het drinkwaternetwerk.
100 µS/cm = 9 COC
550 µS/cm = 6 COC
1000 µS/cm = 2 COC
Berekening van waterverdamping:
Evap[L/min] = Qair x 60 x ρair x Woutlet - Winlet x 0,001
Qair: luchtdebiet [m3/u]
Pair: luchtdichtheid [kg/m3] (≈ 1,2)
Woutlet = absolute vochtigheid van de uitlaatlucht [g/kg]
Winlet = absolute vochtigheid van de inlaatlucht [g/kg]
Rekenvoorbeeld:
Op basis van de parameters van het drinkwaternetwerk.
Verdamping van het water = 3,23 l/min
Geleidend vermogen van het water = 550 μS/cm
COC= 6
Spoelen= 3,23/ (6-1) = 0,65 l/min
Ook is een instelling mogelijk op ongeveer 10% van het totale irrigatiedebiet (zie §11 hieronder). Door regelmatig de staat
van de panelen te observeren; na 1 of 2 weken werking, als er geen witachtige minerale afzettingen op het oppervlak
aanwezig zijn, kan het spoeldebiet worden verlaagd of in voorkomende gevallen verhoogd in geval er kalkafzettingen
aanwezig zijn.
Let op: Het continue spoel-/deconcentratiedebiet mag niet lager zijn dan 0,31 L/min
Afbeeldingen
10. Deconcentratie van minerale zouten door
b. Geleidbaarheidssensor
Technische kenmerken Geleidbaarheidssensor + uitbreidingskaart op de regelkast
Let op: optionele bevochtigingsregelaar is verplicht.
Technische aanbevelingen Draai de schroeven van de geleidbaarheidssensor vast op de bak van de bevochtiger.
De geleidbaarheidssensor aansluiten op de SEF-026 kaart van de regelkast (item 12). De sonde kalibreren met kalibratie-
oplossingen die als accessoires worden meegeleverd. Na de cassettes met verschillende cyclussen te hebben gewassen
(zie §5), wordt de geleidbaarheidsdrempel ingesteld op schoon water volgens de aanbevelingen van de optionele
bevochtigingsregelaar (zie de uitleg in §7.7 van de bij de unit meegeleverde handleiding).
Afbeeldingen
Geleidbaarheidssensor
in positie A met 2m
kabel.
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-16
11. Debietbalansklep
Technische kenmerken Regelventiel + debietmeter 1/2” van messing.
Technische aanbevelingen De irrigatiekleppen van de verdampingscassettes zodanig instellen dat het hele oppervlak gelijkmatig nat lijkt. Het debiet
wordt aan de onderkant van de vlotter afgelezen. De waarde van 1 liter/seconde per vierkante meter van het irrigatiegebied
is voldoende om de verdamping van het water te compenseren. Het irrigatiegebied komt overeen met de breedte van een
cassette vermenigvuldigd met de dikte ervan.
Informatie voor berekening van het waterdebiet:
Cellulose cassette 65% effectiviteit, dikte = 100 mm
Cellulose cassette 85% effectiviteit, dikte = 200 mm
Glasvezel cassette 65% effectiviteit, dikte = 75 mm
Glasvezel cassette 85% effectiviteit, dikte = 150 mm
Het overtollige irrigatiewater is belangrijk voor het continu wassen van het oppervlak van de panelen.
Voorbeeld van de irrigatie per cassette:
Breedte van de cassette (500 mm) en Dikte van het paneel (150 mm)
Irrigatiedebiet per cassette = 0,5 m x 0,15 m x 60 = 4,5 L/min
Afbeeldingen
Wordt met platte
schroevendraaier
geregeld op de
aangegeven plek
Regelklep + messing
debietmeter ½” om de
irrigatie van elke cassette
bij te stellen.
12. Alleen luchtbevochtigingsregeling
Technische kenmerken De Centrale regelkast (CCB) wordt afzonderlijk geleverd in een geïsoleerde kast met een bodem en een inklapbaar stalen
deksel met een epoxy-polyester poedercoating in grijze kleur RAL 7035, die weerbestendig is (in overeenstemming met de
norm IEC 62208, met beschermingsgraad IP66 volgens IEC 60529, en schokbescherming IK10 volgens IEC 62262.
Bedrijfsbereik van de CCB-kast: -10°C / 40°C.
Technische aanbevelingen (zie handleiding MCCB §7) + bekabelingsschema en document in bijlage (§6)
13. Druppelafscheider
Technische kenmerken Polypropyleen
Technische aanbevelingen Voor hoge luchtsnelheden (V> 3 m/s op cellulose cassettes of 3,5 m/s voor glasvezel cassettes) hebben de
luchtbevochtigers een tweede PP-proelcassette die de druppels verzamelt die uit de cassettes komen.
Afbeeldingen
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
FR-17 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
4 - TECHNISCHE KENMERKEN
14. UV-onderwaterlamp
Technische kenmerken Onderwaterlamp in de bak.
Voedingsspanning: 230V/50Hz.
Vermogen: 18 of 36 W volgens de modellen
IP68, CE
UV-C lamp Nadere informatie in §8.2.1
Technische aanbevelingen Deze UV-stralen stellen u bloot aan een groot risico op verbranding door directe straling op de huid in de
ogen! ! Elke interventie moet spanningsloos worden uitgevoerd!
Voor deze optie is een deurcontact verplicht en moet het worden aangesloten als er werd gekozen voor
de CTA-besturingsoptie (anders valt de bedrading van het deurcontact onder de verantwoordelijkheid
van de installateur). Dit contact schakelt de voeding van de UV-lamp uit telkens wanneer de deur wordt
geopend. Uit veiligheid moet de UV-lamp echter worden gedeactiveerd en na de ingreep weer worden
geactiveerd (zie §7.6.a).
Zie handleiding MCCB §7 + Handleiding UV-onderwaterlamp (§8)
Afbeeldingen
Controlekabel
Controlekabel
UV-
onderwaterlamp
(zender)
Ballast (verlichting)
15. LBK-regeling
Technische kenmerken Zie de Regelhandleiding - FR 7486826
Technische aanbevelingen Zie de Regelhandleiding - FR 7486826
De regelaar van de centrale bestuurt de CCB-regelkast. Hiervoor moet de "auto" modus actief zijn op de
kast!
Bij het installeren van een luchtbehandelingscentrale met een luchtbevochtiger en een recyclingpomp moet men
VERPLICHT overwegen adequate systemen te installeren om micro-organismen en bacteriën te bestrijden (deze
systemen moeten worden geïnstalleerd door personen met de vereiste vaardigheden).
Ook moeten de risico's VERPLICHT worden beoordeeld met betrekking tot het bestrijden van de ontwikkeling
van micro-organismen en bacteriën, met name die van de veteranenziekte.
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-18
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
Glasvezel cassettes kunnen resten bevatten van glasvezelstof. Vergeet niet om tijdens het inbedrijfstellen,
onderhouden of vervangen van de cassettes een FFP2 of FFP3 masker te dragen, om u te beschermen tegen het
inademen van deze stof.
Hoogspanning gebruikt voor het voeden van de luchtbevochtigers! Bedrading, aansluitingen en elektrische
aansluitingen moeten gebeuren volgens de geldende nationale normen en worden uitgevoerd door bevoegd
personeel.
De elektrische voeding moet worden losgekoppeld tijdens het installeren en de onderhoudswerkzaamheden.
5.1 - Installatie
1. Aansluiten op de waterleiding (zie item 1 en 9)
In het specieke geval dat de dauwtemperatuur van de uitgaande lucht van de bevochtiger aanzienlijk hoger is
dan de watertemperatuur, kunnen er gebieden met condensatie ontstaan in de volgende gebieden:
-Op de watertoevoer
-Op de wanden van de bak (vooral voor een bevochtiger met directe wateraansluiting DW).
In dit specieke geval isoleert u de buizen en wanden van de tank, om dit verschijnsel te voorkomen.
2. Indien de installatie niet is bedraad (niet gekozen voor de optionele LBK-regeling), gaat men verder met het elektrisch aansluiten
van de pomp, het waterpeil en, afhankelijk van de gekozen opties, de gemotoriseerde 2-wegklep, de gemotoriseerde 3-wegklep
(voor de RW-bevochtiger), de magneetklep, de geleidbaarheidssensor en de UV-onderwaterlamp (zie items 4, 3, 5.b, 6, 7,
10.b, 14).
3. Als wel werd gekozen voor de optionele bevochtiger en/of LBK-regeling, bevestigt men de CCB-regelkast van de bevochtiger
(item 12) op de voorkant van het paneel, haalt men de kabels door de kabelwartels van de kast en sluit men de kabels aan op
de connectoren van de SEF-028 kaart van de CCB-kast (zie MCCB handleiding §7). Om de bevochtigingskast aan te sluiten
op de hoofdkast raadpleegt men het elektrisch schema van de centrale en de algemene Installatie-, Bedienings- en
Onderhoudshandleiding (IOM)
Deze elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd door bevoegde personen. Kies de juiste kabeldikte
van de elektriciteitskabels: raadpleeg de technische kenmerken van elk element hierboven. Als er niet werd
gekozen voor de optionele LBK-regelaar of bevochtigingsregelaar beveiligt men de elektrische voeding met een
adequate thermische uitschakelaar.
4. Controleer of alle aansluitpijpen goed vastzitten.
5. Controle van de draairichting van de pomp.
6. Controleer na het opstarten of het opgenomen vermogen het vermogen op het typeplaatje niet overschrijdt.
5.2 - Inbedrijfstelling
De CCB-kast van de luchtbevochtiger kan in de handmatige modus worden gebruikt voor de opstartinstellingen,
maar in geval van een optionele LBK-regelaar is het essentieel om terug te keren naar de "auto" modus vóór
standaard bedrijf, zodat hey systeem wordt bestuurd door de LBK-automaat (item 15)! Zie handleiding
MCCB §7.
In geval van de optionele CTA-regeling (optie 15 van § 3.1), moet voor het in bedrijf stellen van de bevochtiger
met de CTA in uitgeschakelde toestand de CTA-foutretour jumper (J20 - IN3) worden overbrugt en schakelt men
vervolgens over naar handmatige "on" modus. Let op, de jumper moet na de inbedrijfstelling worden verwijderd
In geval van de optionele UV-lamp moet de UV-lamp worden gedeactiveerd telkens wanneer de bevochtiger wordt
bediend (zie §7.6.a), hoewel er een deurcontact aanwezig is om de stroomtoevoer naar de UV-lamp uit te schakelen.
De UV-lamp na de ingreep opnieuw activeren
1. De bak reinigen en controleren op properheid vóór de inbedrijfstelling. Het beschermnetje van de vlotter van het waterpeil
verwijderen.
2. De balanskleppen instellen op elke cassette (item 11)
3. Vul de bak met water en regel vervolgens het waterpeil met de vlotterkraan (item 2)
4. Stel de deconcentratieklep in als niet werd gekozen voor de optionele geleidbaarheidssensor (item 10.a)
5. Installeer de regelkast, zie handleiding MCCB §7 (element 12)
Voordat u de LBK in bedrijf neemt (motorventilatoren uitgeschakeld), voert u na minimaal 6 bedrijfsuren van
de luchtbevochtiger meerdere aftapcyclussen van de tank uit, om de cellen te wassen, het schuim en de geur
te verwijderen, die kan ontsnappen en wordt veroorzaakt door het stof van anorganische materialen die tijdens
het productieproces zijn achtergebleven.
6.
Bij glasvezel cassettes moet men voorkomen dat de huid in aanraking komt met het spoelwater (kan glasvezelstof
bevatten).
7. De sifon vullen
Vergeet niet om de toevoer-, afvoerleidingen en de sifon te isoleren en gebruik een antivriesmiddel om het
sifonwater te beschermen tegen bevriezing, wanneer het systeem is geïnstalleerd in een omgeving waar de
temperatuur onder de min kan dalen!
8. In geval van een optionele LBK-regelaar niet vergeten om terug te keren naar de "auto” modus op de regelkast van de
luchtbevochtiger.
FR-19 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
5.3 - Onderhoud
In geval van de optionele UV-lamp moet de UV-lamp worden gedeactiveerd na elke ingreep op de bevochtiger
(zie §7.6.a), hoewel er een deurcontact aanwezig is om de stroomtoevoer naar de UV-lamp uit te schakelen.
De UV-lamp na de ingreep opnieuw activeren.
De volgende elementen vereisen onderhoud:
-1 keer per maand de irrigatiepomp: het belangrijkste is dat wordt gecontroleerd dat het vuil het aanzuig- en perscircuit niet 
verstopt en dat het elektriciteitsverbruik lager is dan het nominale verbruik dat op het typeplaatje wordt vermeld.
-1 keer per jaar de vlotterklep: de mechanische sluit- en openingsfuncties moeten periodiek worden geïnspecteerd.
-1 keer per jaar de afvoerkranen: de mechanische regelfunctie ervan moet periodiek worden geïnspecteerd.
-1 keer per jaar de magneetkleppen (indien aanwezig): de mechanische sluit- en openingsfuncties moeten worden geïnspecteerd.
-1 keer elke 3 maanden, de verdampingspanelen: controleer de slijtage en staat van vervuiling door kalkaanslag. 
In geval van zichtbare schade van de glasvezel cassette, verwijdert men de cassette (zie § Afdankingsprocedure
hieronder).
De levensduur, met toevoer van drinkwater of industrieel water, hangt voornamelijk af van de goede werking van
het continue spoelsysteem of systeem voor de deconcentratie van minerale zouten, waardoor de vorming van
kalkafzettingen op het oppervlak wordt vermeden. Als het systeem niet goed is geregeld, moeten de panelen zo
snel mogelijk worden vervangen, omdat de lucht niet in deze panelen kan doordingen door de vorming van
kalkafzetting. Glasvezel kan worden schoongemaakt met zwak azijnzuur (15-20%) of met wijnazijn.
-1 keer per jaar het irrigatiesysteem: volg de procedure beschreven op de pagina "Het individuele irrigatiesysteem reinigen".
Het wordt aanbevolen om na de dag van inbedrijfstelling te observeren hoe het systeem zich concreet gedraagt.
Tijdens lange perioden van stilstand is het essentieel de installatie volledig leeg te maken.
Voorafgaande aan onderhoud moeten alle componenten worden uitgeschakeld (pomp, UV-lamp, servomotoren
enz.)
5.4 - Afdankprocedure van het product en het afvalwater
Volg de geldende regelgeving voor het wegdoen
Raadpleeg paragraaf 12 - DEFINITIEF STOPPEN van de Instructiehandleiding FR 7486825 van de Centrale, die bij het product
is meegeleverd.
5.5 - Schoonmaken en ontsmetten
De watertank, het irrigatiesysteem en de andere componenten van de bevochtiger zijn speciaal ontworpen om het systeem volledig
te legen met behulp van de zwaartekracht, zonder hulp van mechanische elementen.
Verdampingsbevochtigers moeten regelmatig worden schoongemaakt om besmetting te voorkomen. Alle oppervlakken van hun
componenten (paneel, leidingen en vooral de watertank) moeten met een adequate oplossing worden ontsmet.
Als de anorganische (glasvezel) cassette niet is beschadigd, kan deze na het uitbouwen worden gereinigd met een zwakke
azijnzuuroplossing of met een in water opgelost bleekmiddel op basis van zuurstof. In dit geval moet de hele cassette (met
waterdistributiedeksel) ongeveer 1 uur lang worden ondergedompeld in een bak met oplossing. De cassette na onderdompeling
afspoelen met water. Als het schuim niet volledig is verdwenen, de cassette opnieuw onderdompelen in een met water gevulde
bak en afspoelen onder een waterstraal. Het reinigingsproces kan zo vaak nodig worden herhaald.
Laat de media volledig drogen voordat u de cassette weer in het frame monteert.
Reinigingsproces dat alleen compatibel is met glasvezel (anorganisch materiaal) cassettes.
In geval van panelen is het gebruik van chemische ontsmettingsmiddelen niet aanbevolen voor dagelijks onderhoud, omdat dit de
eectiviteit en de levensduur van het paneel zouden kunnen benadelen. Als het gebruik van chemicaliën nodig blijkt te zijn, vanwege 
een lange periode van stilstand of om een andere reden, is het onderdompelen van de panelen in een ontsmettingsmiddel met
chloor, zoals natriumhypochloriet (bleekmiddel) of natriumcarbonaat een eectieve methode. Bij gebruik van ontsmettingsmiddelen 
met chloor, moet er rekening worden gehouden met de vorming van giftig chloorgas, wanneer het wordt gecombineerd met een
zure oplossing.
Anorganisch glasvezelplaten bevatten middelen die de ontwikkeling van bacteriën en schimmels tegengaan, zoals zilverionen en
zink pyrethrine. Deze middelen zijn bacteriostatisch, niet ontsmettend.
Het wordt aanbevolen om een middel toe te voegen aan het water geleverd aan de bevochtiger.
HEF2E luchtbevochtigers hebben het certicaat “Hygiëneconformiteitstest" toegewezen gekregen. Zij voldoen aan de vereisten 
van de volgende normen:
VDI 6022, sheet 1 (01/2018)
DIN 1946, part 4 (09/2018)
VDI 3803, sheet 1 (05/2020)
SWKI VA104-01 (01/2019)
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-20
Alle materialen van de bevochtiger hebben een negatief resultaat bij tests van de verspreiding van pathogene micro-organismen.
Voor een goede werking volgens de hygiënenorm VDI6022 moet het systeem regelmatig worden onderhouden volgens de instructies
van tabel 6, §6.6 van de norm VDI 6022. Bovendien moet er een onderhoudsregister worden bijgehouden.
5.6 - Cassettes demonteren
B
°
De verzameltank + regelklep van het irrigatiedebiet van de verdampingscassettes uitbouwen.
De koppelingen van elk irrigatiepaneel losdraaien De koppelingen losdraaien
Verzameltank + regelklep van het irrigatiedebiet
c
a b
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
FR-21 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
C
°
De PP-R D25 stijgbuizen van de verzameltank uitbouwen
a
b
De kogelklepverbinding PP-R DN20 losdraaien
PP-R D25 stijgbuizen
D
°
De voorklep uitbouwen
De 2 schroeven losdraaien die het onderdeel op zijn
plaats houden
Deksel voorkant
a
b
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-22
E
°
Uitbouw van de ontluchter
De messing verbinding van de regelklep +
debietmeter van de ontluchter losdraaien De PP-R 1/2" verbinding losdraaien Ontluchter
a a a
F
°
De samenstelling steun + pomp + niveausensor uitbouwen (de optionele vlotterkraan
kan op deze steun worden gemonteerd)
De steun losdraaien
Als de vlotterkraan in de steun is gemonteerd, koppelt men de
watertoevoer los
a
b
G
°
De druppelafscheiders uitnemen
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
FR-23 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
H
°
Stap 6 van de uitbouw van de ZIJKANT
I
°
Onderdeel “b” uitbouwen
De 4 schroeven (2 aan elke kant) losdraaien
a
b
J
°
De verdampingscassettes uitnemen
5 - INSTALLATIE / INBEDRIJFSTELLING / ONDERHOUD
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-24
6 - DOCUMENTEN IN BIJLAGE
6.1 - Bedradingsschema CCB-regelkast (optie 12)
IÓN
FR-25 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
7.1 - Algemene beschrijving
De centrale regelkast is speciek ontworpen voor de onderlinge verbinding en het bewaken van accessoires die worden geleverd 
met FISAIR verdampingsbevochtigers. De toevoeging van een CCB of CCB+C zorgt voor een nauwkeurigere, eenvoudigere en
betrouwbaardere integratie in de luchtbehandelingscentrales.
De regelkast beheert alle accessoires voor FISAIR verdampingsbevochtigers: 
• Recirculatiepomp
• Detector van het minimum en maximum waterpeil in de tank
• Elektromagnetische klep voor de watertoevoer naar de tank
• Gemotoriseerde klep om de tank te spoelen of af te tappen
• Waterzuiveringsysteem met UV-lamp (optioneel)
• Geleidbaarheidsregelaar (optioneel, alleen voor de CCB+C
Afbeelding 1: voorbeelden van CCB-installatie op een verticale wand en een CCB geïntegreerd in de
LBK
Max.25m
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-26
7.2 - Installatie
De centrale regelkast wordt geleverd in een isolerende kast met een bodem en een afneembaar deksel van RAL ABS 7035-kleur,
waarvan de buitenlaag bestand is tegen alle weersomstandigheden(in overeenstemming met de norm IEC 60998-1//60998-2- 5),
met beschermingsklasse IP66 conform EN 60529 en een schokbeschermingsklasse IK10 conform IEC62262.
Voorwaarden voor het meten van warmte en vochtigheid in een installatiegebied:
• Relatieve vochtigheid [5 % .. 95% HR] zonder condensvorming.
• Temperatuur [-10°C ... +40°C]
Voor het installeren moeten de aanbevolen uitsparingen worden gebruikt voor het aansluiten, inspecteren en onderhouden. Als
de kast openingen heeft op de plaatsen voor het bevestigen, moet worden gecontroleerd of de vereiste beschermingsklasse ≥ 
IP66 behouden blijft.  De centrale regelkast weegt 6 kg en moet verticaal op een muur worden geïnstalleerd (zie afbeelding 1) om 
de IP66 beschermingsklasse te behouden. Afbeeldingen 2.1 en 2.2 geven de minimale uitsparingen aan voor onderhoud. Deze
moeten in acht worden genomen samen met de hoogte van de te boren openingen voor het bevestigen.
Afbeelding 2.1: rechter aanzicht, deur open
Min
Min
Min
50
50300150
131250150
Afbeelding 2.2: vooraanzicht, deur open
MinMinMin
MinMin
MinMin
505050
50150 250
200
50300150
131250151
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-27 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
Als het bedieningspaneel buiten wordt geïnstalleerd, moet het onder een afdekking worden beschermd tegen
de directe regen en zon (houdt rekening met het feit dat de temperatuur op de locatie van de installatie niet hoger
dan 40ºC mag zijn)
7.3 - Beschrijving van het materiaal
Afbeelding 3.1: vooraanzicht van het deksel van de CCB
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-28
Afbeelding 3.2: onderaanzicht van de CCB
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-29 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
Afbeelding 3.3: binnenkant van het deksel van de CCB
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-30
Afbeelding 3.4: Binnenkant van het deksel van de CCB - optionele geleidbaarheidskaart
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-31 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
LED / Toets Nr. Beschrijving, functie en code van het item
1
Schakelaar (l1) voor het uitschakelen en isoleren van de voedingsspanning met de mogelijkheid
de schakelaar af te sluiten met een hangslot (niet meegeleverd)
Ref.: 64300129
2 IHM. Bedienings- en weergave-interface SEF-027.1 Ref.: 52300012
3 LED. Geel. Geeft een te lage spanning in de installatie aan
4 LED. Rood. Geeft een algemene fout aan
5 Toets voor handbediening
6 Toets voor het veranderen van de bedrijfsstatus
7 Toets voor automatische werkwijze
8 Validatietoets (ENTER)
9 Terugtoets (ESC)
10 Navigatietoetsen
11 LED. Blauw. Geeft de werking van de UV-lamp aan
12 LED. Geel. Geeft aan dat de elektromagnetische klep voor de watertoevoer wordt gevoed
13 LED. Groen. Geeft aan dat de gemotoriseerde aftapkraan onder stroom staat
14 LED. Groen. Geeft aan dat de gemotoriseerde aftapkraan open staat (vereist inloggen voor
terugkoppeling)
15
Status-LED van de vlotterschakelaar:
Geel: geeft een niveau beneden het minimum aan
Groen: geeft een bedrijfsniveau aan
Rood: geeft het maximale waterpeil aan
Rood knipperlicht: geeft een fout aan
16
Status-LED van de waterpomp:
Groen: waterpomp in bedrijf
Rood: storing
17
Weergavescherm:
Fouten
Automaat
Handmatige modus
Stopstatus
µS-waarde van de geleidbaarheid van het water (alleen van toepassing wanneer een
geleidbaarheidssensor is geïnstalleerd)
18 Voedingsklemmen (X1)
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-32
LED / Toets Nr. Beschrijving, functie en code van het item
19
Magneetthermische uitschakelaar (U1 in het elektrisch schema) voor de beveiliging van de
waterpomp
Ref.: 64350005 (Pomp 55 W monofase)
Ref.: 64350002 (Pomp 60 W driefasig)
Ref.: 64350010 (Pomp 90 W monofase)
Ref.: 64350004 (Pomp 125 W driefasig)
Ref.: 64350005 (Pomp 240 W driefasig)
Ref.: 64350020 (Pomp 370 W monofase)
20 Elektronisch vermogenskaart SEF-028.1
Ref.: 52300013
29 Relais 8, voor de afvoer/het spoelen van de servomotor
Ref.: 64130018
23 Zekering F2 voor het beveiligen van de elektrische hulpvoeding
Ref.: 64600012
24 Zekering F3 voor het beveiligen van de elektromagnetische klep van de watertoevoer
Ref.: 64600012
25 Zekering F4 voor het beveiligen van de gemotoriseerde afvoer/spoelklep
Ref.: 64600012
26 Zekering F5 voor het beveiligen van de UV-lamp
Ref.: 64600013
27 Relais RL1 voor de waterrecirculatiepomp
Ref.: 64130019
28 Relais RL2 voor de UV-lamp
Ref.: 64130018
21 RL3-relais voor de elektromagnetische klep van de watertoevoer
Ref.: 64130018
30 Centrale verwerkingskaart SEF-025.1
Ref.: 52300010
31 Batterij 3 V CR2032
Ref.: 69101000
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-33 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
LED / Toets Nr. Beschrijving, functie en code van het item
32 40-pins platte kabelconnector Tussen SEF 28.1 en SEF-025.1
33 Typeplaatje van de CCB
34 Geleidbaarheidssensor met 2 m kabel voor de CCB+C
Ref.: 64220250
35 Geleidbaarheidssensorkaart SEF-026 voor de CCB+C
Ref.: 52300011
7.4 - Aansluitingen
1) Standaard of optionele accessoires aansluiten op de SEF-028 kaart zoals weergegeven in afbeelding 4.1.
Afbeelding 4.1: SEF-028 kaart
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-34
Type aansluiting Symbool Aansluiting Beschrijving Max. vermogen
Max. spanning
Optioneel +24VDC J12 (1) Voeding van gemotoriseerde wateraftapkraan 5W
24Vdc
Verplicht J13 Magneetklep voor watertoevoer 14W
24Vdc
Verplicht J14 (1) Gemotoriseerde wateraftapkraan 40W
24Vdc
Verplicht J15 (1) Terugkoppeling over de positie van de gemotoriseerde spoelklep
(eindschakelaar voor het openen) Potentiaalvrij contact
Verplicht J16 Max. waterpeilsensor
(NF contact) Potentiaalvrij contact
Verplicht J17 Min. waterpeilsensor
(NO contact) Potentiaalvrij contact
Optioneel J18 (2) Sensor van de UV-lampwerking (als optie) Potentiaalvrij contact
Optioneel J19 (2) Signaal Geforceerd aftappen: alle andere signalen worden genegeerd totdat
het aftappen is voltooid. Vervolgens terugkeer naar de oorspronkelijke status Potentiaalvrij contact
Optioneel J20 (2) Activering externe fout Potentiaalvrij contact
Optioneel J21 (2) AAN/UIT op afstand activeren in automatische modus. Potentiaalvrij contact
-J22 Ongebruikt 500VA
250V
Optioneel J23 Storingssignaal op afstand 500VA
250V
Optioneel J24 Bedrijfssignaal op afstand 500VA
250V
Optioneel J25 Spanningssignaal op afstand 500VA
250V
Optioneel J10 Voeding van de UV-lamp 40W
230V
Verplicht J11 Recirculatiepomp 240W tot 400V
370W tot 230V
(1)  Aandrijvingen aansluiten van de gemotoriseerde kraan voor legen/aftappen: 
Aansluitklem SEF-028.1 Aandrijving
Kabelnr. aandrijving Kabelkleur aandrijving
J12 + (rood) 2 Rood
J12 - (zwart) 1 Zwart
J14 + (rood) 3 Wit
J14 - (zwart) - -
J14 massa (geel) - -
J15 a (grijs) S1 Paars
J15 b (grijs) S3 Wit
Draairichting -
(2)  De volgende aanbevelingen moeten worden gevolgd:
Als de kabellengte > 5m is. Er moet een getwiste en afgeschermde kabel worden gebruikt.
  Als de kabellengte  >  15m is. Het  kan  gebeuren dat het  signaal  verzwakt door de  weerstand  van de kabel  of  teveel ruis op  de  lijn: in dat  geval  moet er een 
hooggevoelig relais worden geïnstalleerd in de buurt van de CCB2.0 kast, die buiten is geïnstalleerd.
  Voorbeeld: aansluiting op J21 (H1):
J21
H1
RELAIS
24VAC
230 VAC
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-35 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
2) (Optioneel, alleen voor CCB+C) De geleidbaarheidssensor aansluiten op de SEF-026 kaart door de kleurcode van de kabels
te volgen (massa op J3, enige vergrendeling):
GRIJS
GROEN
WIT
GEEL
ZWART
(J3)
3) Met de schakelaar op 0 sluit u de hoofdvoeding aan op klemmen X1, afhankelijk van het geval
Een driefasige lijn aansluiten Een eenfasige lijn aansluiten
Een goede bekabeling voorkomt elektrische ruis:
Elektrische ruis kan ongewenste eecten hebben op elektronische regelcircuits, wat weer gevolgen heeft voor het regelvermogen. 
Elektrische ruis wordt gegenereerd door elektrische apparaten zoals inductieve ladingen, elektromotoren, magneetspoelen,
lasmachines of uorescerende lichtkringen. De elektrische ruis of interferentie (en het eect ervan op regelaars) die door deze 
apparaten wordt  veroorzaakt  is moeilijk te deniëren,  maar  de meest voorkomende symptomen  zijn  een onjuiste besturing of 
intermitterende operationele problemen.
BELANGRIJK:
Voor een maximale EMC-eciëntie worden alle vochtigheidsregelaars, de bovengrens en de luchtstroom
aangesloten met behulp van een meerkleurig afgeschermde kabel met meerdere lagen en een massakabel voor
het scherm. Verbind de massakabel van het scherm met een kabel van minstens 50 mm lang.
De afgeschermde kabel aan het einde van het apparaat mag niet worden aangesloten op de aarde.
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-36
7.5 - Bewaking
START: Het hoofdscherm dat verschijnt wanneer de apparatuur wordt ingeschakeld met de hoofdschakelaar (I1) en dat de volgende
informatie weergeeft op 2 schermen die voortdurend afwisselend worden weergegeven:  
Scherm 1:
-Naam van het bedrijf: FISAIR, S.L.U
-Statusindicatie: HEF2E → OFF  
Scherm 2:
-Datum: 01/01/2019 
-Tijd: 21:00
Om het toestel in te schakelen kiest u een van de twee beschikbare bedrijfsstatussen, handmatig
(MAN) of automatisch (AUTO):
MAN: kies de handmatige modus (MAN) op de regeling- en displayinterface om deze modus in te schakelen. De volgende informatie 
verschijnt op de 2 schermen die steeds afwisselend worden weergegeven.
Screen 1:
-Naam van het bedrijf: FISAIR, S.L.U 
-Statusindicatie: HEF2E → ON (MAN)
Scherm 2:
-Datum: 01/01/2019 
-Tijd: 21:00
-Geleidbaarheid en watertemperatuur (µS/cm). * In geval de geleidbaarheid wordt geregeld.
*** In geval van storing, verschijnt er een alarmcode op de tweede regel van het scherm; zie
hoofdstuk 10 “Alarmen” voor nadere informatie.
AUTO: kies de automatische modus (AUTO) op de regeling- en displayinterface om deze modus in te schakelen. De volgende
informatie verschijnt op de 2 schermen die steeds afwisselend worden weergegeven.
Scherm 1:
-Naam van het bedrijf: FISAIR, S.L.U 
-Statusindicatie: HEF2E → ON (AUTO)
Scherm 2:
-Datum: 01/01/2019 
-Tijd: 21:00
-Geleidbaarheid en watertemperatuur (µS/cm). * In geval de geleidbaarheid wordt geregeld.
*** In geval van storing, verschijnt er een alarmcode op de tweede regel van het scherm; zie
hoofdstuk 10 “Alarmen” voor nadere informatie.
7.6 - Conguratie
Het basisbedieningspaneel instellen volgens de behoeften aan luchtbehandeling bij het inbouwen van de Fisair verdampingsbevochtiger.
Besteed hierbij bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de watertoevoer, de hygiënische eisen van de toepassing en de benodigde
bedrijfscyclussen.
Selecteer hiervoor de verschillende instelopties met behulp van de knoppen op de regeling- en display-interface.
De verschillende bedrijfsstatussen worden op het display weergegeven (geïntegreerd in de regeling- en display-interface).
Om toegang te krijgen tot het instelmenu moeten de toetsen tegelijkertijd enkele seconden worden ingedrukt. U kunt
van het ene naar het andere scherm gaan met behulp van de verticale pijlen. Met de rechter pijl gaat naar u het volgende niveau
op een scherm en met de linker pijl weer een niveau terug.
De twee mogelijke instellingen worden hieronder weergegeven:
Fisair S.L.U
HEF2E --> OFF
00/00/0000 00:00
Fisair S.L.U
HEF2E --> ON(MAN)
00/00/0000 00:00
0000µS/cm 00°C* A00***
Fisair S.L.U
HEF2E --> ON(AUTO)
00/00/0000 00:00
0000µS/cm 00°C* A00***
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-37 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
7.6.1 - Aftappen
Het leegmaken van de tank wordt ingesteld met de volgende besturingsopties:
7.6.1.1 - Aftappen door de geleidbaarheid te regelen:
Gedeeltelijk aftappen met de geleidbaarheidssensor wordt bestuurd door de volgende timers*: 
-Conductivity Set-Point (geleidbaarheid-setpoint, 0-1999 µS/cm)  
De gewenste geleidbaarheid in de tank wordt bepaald door de SET-POINT timer.
Als de geleidbaarheidssensor deze waarde overschrijdt, wordt de tank gedeeltelijk afgetapt.
-Timer T02 (Min. 1 min. / Max. 15 min.)
De tijd tussen twee gedeeltelijke aftapcyclussen wordt bepaald door de geleidbaarheidsregeling
volgens de in T02 gedenieerde tijdswaarde. 
-Timer T07 (Min. 5 sec. / Max. 360 sec.)
De tijd voor gedeeltelijk aftappen wordt ingesteld met de geleidbaarheidsregeling nadat het setpoint
is overschreden (SET-POINT).
7.6.1.2 - Standaard aftappen:
Het volledig aftappen van de tank is afhankelijk van de volgende timers*: 
-Timer T05 (Min. NEVER (nooit). / Max. 24 min.)
Wanneer de installatie in bedrijf is, wordt deze regelmatig volledig afgetapt volgens de in T05 ingestelde
tijdswaarde.
-Timer T06 (min. 0 h / Max. 24 h)
De termijn voor het volledig aftappen van de apparatuur, nadat deze is uitgeschakeld, wordt ingesteld
afhankelijk van de tijdwaarde gedenieerd in T06. 
7.6.1.3 - Nooit aftappen (Never):
De tank wordt nooit geleegd
*De instellingen van deze timers wordt beschreven in hoofdstuk 7 “Instellingen”.
7.6.2 - Instellingen voorafgaand aan het starten (Pre-Start-up)
Het is mogelijk om een pre-startproces te activeren en het aantal te herhalen cyclussen te deniëren. 
Dit proces bestaat uit het herhalen van de cyclus volgens een vooraf ingesteld aantal keren: de watercirculatiepomp werkt ongeveer 
10 minuten en vervolgens wordt de tank 10 minuten lang afgetapt.
Dit proces verwijdert het stof van het paneel dat door het productieproces wordt geproduceerd.
Tijdens de Pre-start cyclus moeten de ventilatoren van de te behandelen luchtkanalen worden afgesloten.
De UV-lamp mag niet branden gedurende deze periode.
Zodra de functie is geactiveerd, moet de installatie in handmatige modus (MAN) worden opgestart om de startcyclussen uit te
voeren.
De volgende besturingsopties zijn beschikbaar:   
-Enable: 
Activeert het startproces
-Disable(*): 
Deactiveert het startproces
-Cyclus number (aantal cyclussen, min. 0 cyclussen /Max. 10 cyclussen)
Bepaalt het aantal startprocescyclussen.
De fabrieksinstelling is 6 cyclussen
Zodra de functie is geactiveerd, moet de installatie in handmatige modus (MAN) worden opgestart om de startcyclussen uit te
voeren.
CONFIGURATIE
Drain conf.
Conductivity control
Standaard
Never
CONFIGURATIE
Drain conf.
Conductivity control
Standaard
Never
CONFIGURATIE
Drain conf.
Conductivity control
Standaard
Never
CONFIGURATIE
Conf. P Start-Up
00
Enable
Disable
Cycles number
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-38
7.6.3 - Conguratie van de trappen.
Niet beschikbaar op het basisbedieningspaneel 2.0 (CCB2.0).
7.6.4 - Conguratie 0...10 V of 4...20 mA:
Niet beschikbaar op het basisbedieningspaneel 2.0 (CCB2.0).
Regeling per trap is alleen beschikbaar op het meertrapsbedieningspaneel 2.0 (CCE2.0).
7.6.5 - Conguratie van de UV-lamp
Activeert of deactiveert de UV-waterbehandeling: 
-Enabled (actief, 1)
-Disabled (niet-actief, 0)
Opmerking 1: als de UV-lamp in de vloeistof van de tank wordt geïnstalleerd, moet er een overbrugging worden uitgevoerd
met jumper J18 (IN1)
Opmerking 2: telkens wanneer de UV-lamp wordt ingeschakeld, gaat er een interne bedrijfssteller van 12.000 uur lopen,
alleen wanneer de installatie wordt ingeschakeld. Na 12.000 bedrijfsuren wordt fout E51 weergegeven om de vervanging
van de lamp te vragen.
Opmerking 3: wanneer de lamp wordt vervangen naar aanleiding van een E51-fout, moet de 12.000-uur teller worden
gereset door de lamp uit (0) en aan (1) te schakelen in dit instelmenu.
7.6.6 - Conguratie van de hoofdvoeding 1-3 FASES
Kies het soort voeding van uw systeem, enkelfasig (1) of driefasig (3).
7.6.7 - Taal
Selecteer de gewenste schermtaal:  
-Español
-English
-Deutsch
-Francais
7.6.8 - Datum
Stel de juiste datum en tijd in door de gegevens in te voeren die op de volgende schermen worden weergegeven: 
-Seconden
-Minuten
-Tijd:
-Dag van de week
-Maanden
-Jaar
7.7 - Instellingen
De gewenste waarden voor de verschillende in te stellen parameters worden in dit gedeelte opgegeven. Het setpoint voor de
geleidbaarheid en de verschillende timers worden ingesteld. Elke parameter kan worden ingesteld binnen zijn eigen waardenbereik.
De verschillende in te stellen parameters worden op het display weergegeven (geïntegreerd in de regeling- en display-interface).
U kunt van het ene naar het andere scherm gaan met behulp van de verticale pijlen. Met de rechter pijl gaat naar u het volgende
niveau op een scherm en met de linker pijl weer een niveau terug.
CONFIGURATIE
U.V. Lamp conf.
Enable
Disable
CONFIGURATIE
SET. 1-3 FASEN
1
3
CONFIGURATIE
LANGUAGE
French
Deutsch
English
Spanish
CONFIGURATIE
DATUM
SEC 00
MIN 00
HOUR 00
WEEK DAY 00
MONTH 00
YEAR 00
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-39 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
7.7.1 - SET-POINT µS/cm (setpoint, in voorkomende gevallen)
Het geleidbaarheidssetpoint instellen. Als deze geleidbaarheidswaarde wordt overschreden, zal het
gemotoriseerd aftapventiel worden geactiveerd en wordt er water bijgevuld tot aan het gewenste
geleidbaarheidsvermogen (onder het setpoint).
Men mag niet vergeten dat TIMER T07 de tijd regelt tussen het overschrijden van het setpoint en het
openen van het aftapventiel, terwijl TIMER T02 de tijd bepaalt tussen twee gedeeltelijke aftapcyclussen.
Het bereik ligt tussen 0 en 1.999 µS/cm.
7.7.2 - TIMER T01 (bijv. SW1 AB)
De vertragingstijd van de recirculatiepomp invoeren na detectie van het minimale waterpeil. Deze mag
niet te kort zijn om te voorkomen dat het onstabiele schommelingen veroorzaakt, maar ook niet te lang
omdat de pomp anders wordt uitgeschakeld.
Het timerbereik ligt tussen 30 s en 1.000 s.
De fabrieksinstelling is 90 sec.
7.7.3 - TIMER T02 (bijv. SW1 CD)
De tijd tussen gedeeltelijke aftapcyclussen van de tank opgeven met de geleidbaarheidsregeling.
Het timerbereik ligt tussen 1 min. en 15 min.
De fabrieksinstelling is 5 min.
7.7.4 - TIMER T03 (bijv. SW2 AB)
De bevestigingstijd opgeven van de volledige aftapcyclus. Dit is de maximale tijd waarover de
niveausensor beschikt om het minimale waterpeil te bevestigen of een verstopping na het geven van
een aftapopdracht.
Het timerbereik ligt tussen 1 min. en 60 min.
De fabrieksinstelling is 10 min.
7.7.5 - TIMER T04 (bijv. SW2 CD)
De extra tijd opgeven voor de volledige aftapcyclus gedurende welke het gemotoriseerd aftapventiel
open is.
Het timerbereik ligt tussen 30 min. en 400 min.
De fabrieksinstelling is 60 min.
7.7.6 - TIMER T05 (bijv. SW3 AB)
De frequentie opgeven van de volledige aftapcyclussen tijdens bedrijf.
Het timerbereik ligt tussen 0 min. en 24 u.
De fabrieksinstelling is 0 min.
0 min. = nooit
7.7.7 - TIMER T06 (bijv. SW3 CD)
De tijd opgeven tussen het uitschakelen van de apparatuur en de voltooide volledige aftapcyclus
Het timerbereik ligt tussen 0 u. en 24 u.
De fabrieksinstelling is 1 u.
0 u = De tank wordt afgetapt zodra de apparatuur is uitgeschakeld.
7.7.8 - TIMER T07 (bijv. SW4 CD)
Het setpoint opgeven voor de tijd tussen de gedeeltelijke aftapcyclussendoor het gemotoriseerd
aftapventiel te openen bij een continue overloop van de geleidbaarheid.
Het timerbereik ligt tussen 5 s en 360 s.
De fabrieksinstelling is 30 sec.
7.7.9 - TIMER T08
De maximale vultijd opgeven, d.w.z. de tijd waarna het minimumpeil is bereikt bij het vullen van de
tank.
Het timerbereik ligt tussen 5 min. en 60 min.
De fabrieksinstelling is 15 min.
ADJUSTMENTS
TIMER T01 SW1 AB
000 seg
ADJUSTMENTS
TIMER T02 SW1 CD
00 min
ADJUSTMENTS
TIMER T03 SW2 AB
00 min
ADJUSTMENTS
TIMER T04 SW2 CD
000 min
ADJUSTMENTS
TIMER T05 SW3 AB
00 u
ADJUSTMENTS
TIMER T06 SW3 CD
00 u
ADJUSTMENTS
TIMER T07 SW4 CD
000 seg
ADJUSTMENTS
SET-POINT µS/cm
ADJUSTMENTS
TIMER T08
000 min
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-40
7.8 - Kalibrering
Het wordt aanbevolen elke 12 maanden te kalibreren.
Ga hiervoor als volgt te werk:
I. De kop van de geleidbaarheidssensor minstens één uur onderdompelen in de reinigingsoplossing HI 7061 (Ref. 69510002).
Als een grondige reiniging is vereist, schuurt men de metalen uiteinden met zeer jn schuurpapier of een niet-schurende 
borstel.
II.  Vul een schone container met vloeistof met een hoog geleidingsvermogen. Bijvoorbeeld de HI 7031-oplossing bij 1413 μS/
cm (Ref. 69510001).
III. Plaats de sonde in de container om de geleidbaarheid te meten.
IV.  De vloeistoftemperatuur (bijv. 22ºC) aezen in het bewakingmenu. 5 minuten wachten totdat de temperatuur stabiel is. 
V.  De normale geleidbaarheid van de oplossing bij deze temperatuur aezen in de tabel op het etiket van de es (bijvoorbeeld: 
1.332 μS). 
VI.  Deze waarde wordt ingevoerd in het menu CALIBRATION → HIGH. Ga hiervoor naar het menu 
met de geleidbaarheidswaarde van de sonde (bijv. 1.380 µS). Corrigeer deze waarde volgens 
de geleidbaarheidswaarde bij deze temperatuur. (Bijv. 1.332 µS). Het bewakingmenu volledig 
afsluiten, zodat de waarde in het geheugen wordt opgeslagen.
VII.  Voor het menu CALIBRATION → LOW, herhaalt u de stappen I - VI, met de laaggeleidende
vloeistof. De oplossing HI 7033 (Ref. 69510003 en 69510004) kan ook bij 84 μS/cm worden 
gebruikt.
7.9 - Opstarten
Na de stappen voorafgaande aan het installeren te hebben gevolgd en wanneer alles is aangesloten volgens het bijbehorend
elektrisch schema (zie nummer van het elektrisch schema op het typeplaatje binnenin de CCB2.0)
1. Controleer of de netspanning overeenkomt met de voedingsspanning van de CCB2.0 in overeenstemming met het
desbetreende elektrisch schema. 
2. De status van schakelaar I1 veranderen van positie 0 naar positie 1.
De LED's van de regeling- en display-interface gaan branden en het signaalcontact op afstand "laagspanning” is actief (jumper
J25).
Fisair S.L.U 00/00/0000  00:00
HEF2E --> ON (AUTO);
3.  De eerste aanpassingen (conguratie en instellingen) worden uitgevoerd afhankelijk van de bedrijfsmodus.
a) UV-lamp (in voorkomende gevallen)
De UV-lamp activeren of deactiveren met behulp van de navigatietoetsen.
Zie hoofdstuk 6.3
b)  Geleidbaarheidssensor: (in voorkomende gevallen)
  Het setpoint (SET-POINT) instellen: het geleidbaarheidssetpoint wordt ingesteld volgens de instructies van hoofdstuk 7.1.
-Aanbeveling:
Wij adviseren een setpoint te gebruiken dat 20% hoger is dan de eerste meting, wanneer de verswatertank voor het eerst werd
gevuld.
De TIMER T01 klok moet worden gecodeerd zodat deze meting wordt uitgevoerd (zie hoofdstuk 7.2) na 1.000 sec., en dus zonder
dat de pomp wordt gestart en het water in de tank vervuilt. Bij deze meting moet TIMER T01 worden teruggezet naar de
fabrieksinstelling of moet deze worden ingesteld volgens de bepalingen van het contract.
Gedeeltelijke aftapcyclus (in geval de geleidbaarheid wordt geregeld):
Wanneer het setpoint (SET-POINT) en de waarde van TIMER T07 worden overschreden (deze laatste bepaalt de tijd waarin
het setpoint zonder onderbreking moet worden overschreden), zal de gemotoriseerde afvoerklep open gaan en wordt het
water in de tank ververst, omdat de vulklep open blijft (deze wordt geregeld en sluit pas nadat het maximum peil is gedetecteerd).
Er wordt dan een minimale gedeeltelijke aftapcyclus van 100 sec. uitgevoerd, de gemotoriseerde klep gaat dicht en de tank
wordt gevuld totdat de vlotterkraan wordt gesloten. De magneetklep voor het vullen blijft open (het sluiten van de magneetklep
voor de watertoevoer wordt alleen geregeld door de detector van het maximale waterpeil).
Wanneer de sonde niet meet (niet in contact is met het water), betekent dit dat het water onder het niveau van de elektroden
van de sonde is gedaald. De gemotoriseerde klep sluit en er wordt een nieuwe gedeeltelijke aftapcyclus gestart, waarin TIMER
T02 de minimale tijd registreert tussen de gedeeltelijke aftapcyclussen en TIMER T07 de ingestelde tijd bepaalt gedurende
welke de geleidbaarheidsdrempel continu moet worden overschreden.
• De complete cyclus van deze bewerking vindt plaats zonder de pomp te stoppen.
CALIBRATION
HIGH 1413 µS/cm
000
CALIBRATION
LOW 84 µS/cm
000
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
FR-41 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
4.  Kies de bedrijfsstatus, automatisch of handmatig, die het beste past bij uw behoeften:
De gewenste bedrijfsstatus wordt geselecteerd met de toetsen MAN of AUTO (vergeet niet om schakelaar I1 in
stand 1 te zetten)
Voor het display van de bedrijfsstatus (MAN, AUTO of START), raadpleegt u hoofdstuk 5 “Bewaking".
  MAN → START OPERATION     Fisair S.L.U 00/00/0000  00:00
HEF2E --> ON (MAIN);
  AUTO → START OPERATION   Fisair S.L.U 00/00/0000  00:00
HEF2E --> ON (AUTO);
5.  Werking:
I. Als de UV-lamp is geactiveerd, knippert de blauwe LED totdat de bedieningssensor de bevestiging ontvangt. Het
knipperen stopt dan en de blauwe LED brandt continu. Als de UV-lamp in de vloeistof van de tank wordt geïnstalleerd, moet 
er een overbrugging worden uitgevoerd met jumper J18 (IN1), omdat deze meerdere uren brandt.
II. Als de bedrijfsstatus is geselecteerd (MAN of AUTO), brandt de LED van de magneetklep voor de watertoevoer. De LED
geeft aan dat de tank vol is, totdat de mechanische vlotterkraan dicht gaat. In geval de mechanische vlotterkraan uitvalt, blijft
de tank vollopen totdat de niveausensor het maximale waterpeil detecteert (rode LED ).
III. Wanneer het minimum waterpeil is bereikt (groene LED), start de waterrecirculatiepomp (groene LED) aan het einde
van de met TIMER TO1 ingestelde tijd
IV. Tijdens een bedrijfscyclus of na het uitschakelen, gaan de LED's branden, afhankelijk van de instellingen voor het
vullen.
V. Tijdens een bedrijfscyclus - zowel in de MAN- als in de AUTO-modus - zal er in geval van een storing een alarmcode op het
scherm verschijnen. (zie hoofdstuk 5 “Bewaking")
VI.  Als de installatie is voorzien van een optionele geleidbaarheidsmeter: 
De gemeten geleidbaarheid wordt weergegeven in μS/cm. (zie hoofdstuk 5 “Bewaking")
7.10 - Lijst van de alarmen
Alarmindicatie Item Beschrijving van het alarm Aanbevolen werkzaamheden
40* CPU Interne fout van de SEF-025.1 kaart. Neem contact op met de Technische dienst
41* RAM-geheugen RAM-geheugen
Vervang de batterij en/of neem contact op met de Technische
dienst om het programma opnieuw te laden in het RAM-
geheugen.
42* Geleidbaarheidssensor Gebrekkige aansluiting of beschadigd item Controleer de aansluiting en/of neem contact op met de
Technische dienst
43 Niveauschakelaar Gebrekkige aansluiting of beschadigd item Neem contact op met de Technische dienst
44* Magneetthermische
uitschakelaar Gebrekkige aansluiting, op de stroom of geen fasen Controleer de aansluiting, controleer of de netspanning correct
is. Na herstel van de storing, reset u de uitschakelaar
45* UV-lamp Contact IN1 werd niet afgesloten door de lampsensor Onderzoek het sensorsignaal van de UV-lamp
46
Gemotoriseerde klep
voor het afvoeren/
spoelen van water
Het minimum waterpeil werd niet gedetecteerd tijdens de afvoer,
nadat de “tijd voor het bevestigen van de afvoer" was verstreken
Controleer de goede werking van de gemotoriseerde afvoerklep
47 Watertoevoer Het minimum waterpeil werd niet gedetecteerd tijdens het vullen,
na een ingestelde vertraging.
Controleer de goede werking van de magneetklep voor de
watertoevoer
48
Gemotoriseerde klep
voor het afvoeren/
spoelen van water
De terugkoppeling van de gemotoriseerde klep komt niet overeen
met de instructies
Controleer de goede werking van de aansluiting van de
gemotoriseerde afvoerklep en van de retourleiding
49 Geleidend vermogen De geleidbaarheid van het water kan niet worden verminderd Controleer de goede werking van de geleidbaarheidssensor.
Controleer de geleidbaarheidsbediening
50* Externe storing IN3 open, in geval een extern element is geïnstalleerd. -
51* UV-onderwaterlamp in
het bad De lamp heeft meer dan 12.000 bedrijfsuren
De UV-lamp vervangen door een nieuwe. De 12.000-uren timer
resetten, met inachtneming van de instructies van § 7.6.5,
[noot 3]
* Deze alarmen verhinderen de werking van de apparatuur. Nadat de storing is opgelost, moet de installatie worden uitgeschakeld en opnieuw ingeschakeld om
hem terug te stellen in de beginstatus.
7 - MCCB HANDLEIDING - REGELKAST BEVOCHTIGER
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-42
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
8.1 - Veiligheid
8.1.1 - Risico's verbonden aan het systeem
In geval van verkeerd of gebrekkig gebruik, bestaat het risico:
De gebruiker te verwonden;
De eenheid, het systeem en andere goederen van de gebruiker te beschadigen;
De prestaties en de eectiviteit van de unit te verliezen.
Alle personen betrokken bij de montage, inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en service van dit apparaat
moeten:
Bevoegd zijn om hun taak uit te voeren;
Deze handleiding strikt volgen.
8.1.2 - Veiligheidsrichtlijnen
GEVAAR
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
SCHADELIJKE STRALING
8.1.3 - Correct gebruik
Voor een correcte werking van de UV-eenheid moeten de montage-instructies en de gebruiksvoorwaarden van de fabrikant in acht
worden genomen (Spoelluchtbevochtiger - Bijlage).
De  eenheid  is  enkel  bedoeld  voor  het  desinfecteren  van  water  in  gesloten  kamers  voor  het  ltreren, 
bevochtigen en zuiveren van water en moet worden beschouwd als een onderdeel van een systeem.
Het bedieningspersoneel dient de instructies in de handleiding te volgen, die eventueel gratis kan worden gedownload van de
online supportpagina. Ook kan hij zonder kosten bij de fabrikant worden besteld op vertoon van een aankoopbewijs.
Ongeoorloofde wijzigingen aan het apparaat zijn verboden. Gebruik voor onderhoudswerkzaamheden
uitsluitend originele reserveonderdelen. Het niet volgen van deze waarschuwing leidt tot verlies van
garantie.
8.1.4 - Emissies
Straling:  Infrarood en licht bij de bovenste bereiken, naast UV-straling in hoge
concentratie. Hoofdemissie bij 254 nm
Ozon:  Sporen
FR-43 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
8.1.5 - Bronnen van gevaar
Elektrische voeding met waterdichte ballast in de basis.
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een erkend elektricien!
Het verkeerd bedienen van een UV-systeem of van componenten van het UV-systeem zijn niet alleen niet in overeenstemming
met dit document, in zijn geheel of gedeeltelijk, maar leveren zelfs potentieel gevaar op! Lees dit document aandachtig door.
Schakel vóór elk onderhoud het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact! Zorg ervoor dat
het systeem niet elektrisch wordt gevoed.
Let op - UVC-straling!
UVC-straling beschadigt het netvlies zelfs bij zeer korte momenten van blootstelling!
Het is noodzakelijk de ogen en de huid te beschermen tegen UVC-straling. Kijk nooit direct en zonder
oogbescherming in een UV-lichtbron wanneer deze aan staat!
Let op - gevaar op glasbreuk! UV-lampen of gebroken buizen met coating kunnen gevaarlijk zijn door
glassplinters. UV-bronnen bevatten kwik. Daarom is het belangrijk paragraaf 8.7, “Afdankprocedure", te
volgen.
8.1.6 - Geautoriseerde operators
De eenheid mag alleen worden gebruikt door personen die deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
Om de eenheid te mogen gebruiken, moet u minstens 18 jaar oud zijn.
De operator is verantwoordelijk voor derden die zich in het gebied van de installatie ophouden en dient
niet-geautoriseerd gebruik van de unit te voorkomen! De operator is verantwoordelijk voor alle schade die
voortvloeit uit niet-geautoriseerd gebruik.
8.1.7 - Veiligheidsvoorschriften op de plaats van installatie
Het systeem moet stevig verankerd zijn in de container die wordt gebruikt voor het UV-systeem, als het kan worden losgerukt van
de plaats van installatie door vlotten of trillen.
Wanneer de UV-eenheid in bedrijf is, moet het ontsmettingsgedeelte worden beschermd met adequate
deksels, deuren of luiken, zodat de UV-straling is geïsoleerd van de omgeving.
Tijdens werkzaamheden met open kamer, moet de UV-eenheid altijd worden uitgeschakeld en losgekoppeld
van de hoofdvoeding.
Normaal glas of acryl is UVC-bestendig en biedt daarom voldoende gezichtsbescherming bij normale werking.
De voedingskabel moet zodanig worden aangelegd dat hij niet kan verdraaien, ingesneden, of in
frictiecontact komen met andere onderdelen of op andere wijze mechanisch worden belast.
Er moet een verwijzing naar de risico's van UV-straling aanwezig zijn op een duidelijk zichtbaar deel van
de omkasting of in de toegang tot het ontsmettingsgedeelte in de vorm van passende waarschuwingsberichten
(bijvoorbeeld "Gevaar, UV-straling - bescherm uw ogen en huid! “
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-44
8.1.8 - Beschermingsmiddelen
De eenheid voldoet aan de internationale normen, veiligheids- en hygiëne-eisen en aan beschermingsklasse IP 68 (volgens DIN
40050, bestand 1) met betrekking tot de bouw en de regelgeving, zodat hij ondergedompeld mag worden gebruikt.
Er is een gedrukt waarschuwingsbericht aanwezig op de UV-lamp zelf. De operator moet controleren of de juiste waarschuwingsborden
op het systeem werden aangebracht met betrekking tot de gevaren van de UV-stralingsbron.
8.1.9 - Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Als in bijzondere situaties de UVC-eenheid in bedrijf moet blijven is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht.
Bij een korte blootstelling aan UVC-straling gelden er geen speciale voorschriften voor het kiezen van de werkkleding.
Het volstaat wanneer alle lichaamsdelen volledig bedekt zijn. Het wordt aanbevolen om handschoenen en op zijn minst een
veiligheidsbril te dragen.
Bij langdurige blootstelling worden alle soorten weefsels van kunststofvezel afgebroken en verkleuren gekleurde stoen.
Als de UVC-eenheid in bedrijf moet blijven is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen gepast.
8.1.10 - Wat te doen bij noodgevallen?
Directe UVC-straling veroorzaakt ontsteking van het hoornvlies (keratitis) en roodheid van de huid, vergelijkbaar met zonnebrand.
In sommige gevallen kunnen deze verschijnselen pas na enige tijd optreden. Bij noodgevallen een arts raadplegen.
8.2 - Bedrijfsgegevens en apparaatbeschrijving
8.2.1 - Presentatie
Model 40W 75W 40W Amalgaam 80W Amalgaam
Referentie 3100860 3100862 3100864 3100866
Lamp T5 40 watt 75 watt 40 watt 80 watt
Levensduur van de lamp 8000 uur 8000 uur 16.000 uur 16.000 uur
Voedingsspanning 230 V AC 50/60 Hz 230 V AC 50/60 Hz 230 V AC 50/60 Hz 230 V AC 50/60 Hz
Lengte pantsering + kwartsglas 85 cm 85 cm 55 cm 85 cm
Er kunnen technische wijzigingen worden aangebracht
8.2.2 - Algemeen
Onderwaterlampen voldoen aan de strengste kwaliteitseisen en worden alleen vervaardigd van hoogwaardige componenten en
materialen. Alle metalen delen van een AL-UW onderwaterlamp zijn gemaakt van corrosiebestendig roestvrij staal (AISI 316).
8.2.3 - Beschrijving
De AL-UW onderwaterlampen bestaan voornamelijk uit een voedingseenheid met bevestigingsklemmen voor het installeren van
de hoogwaardige lichtbuis. De elektronische componenten van de voedingseenheid worden volledig waterdicht gemaakt met
gegoten hars en worden beschermd tegen het binnendringen van vocht. De hoofdvoeding wordt aangesloten met de onafneembare
aansluitkabel (standaard lengte 10 m).
De IP68-goedgekeurde eenheid bestaat uit een driedelige samenstelling bevestigd met speciale roestvrijstalen schroeven, zodat
de onderwaterlamp kan worden gebruikt in vloeistoen bij een externe druk van maximaal 10 kPa/cm2 (testdruk 20 kPa/cm2). De
schroefverbinding bestaat uit twee wartelmoeren (aan de zijkanten van de buis en de steker) en een middengedeelte met een
dubbele linksgangige schroefdraad.
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
FR-45 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
Met de stekerhouder wordt de wartelmoer onafneembaar bevestigd op de voedingseenheid en kan dus niet worden verloren.
Wanneer de wartelmoeren linksom op het middengedeelte worden geschroefd, worden de afdichtingsringen sterk samengedrukt
in de daarvoor bestemde geleiders van het middengedeelte. Op deze wijze worden de elektrische contacten van de UVC-buis
waterdicht gemaakt om te voorkomen dat er vocht binnendringt. Ee zijn extra afdichtringen aanwezig in het middengedeelte en
op de stekerhouder voor een betere beveiliging.
AL-UW onderwaterlampen zijn zodanig ontworpen dat ze zonder gereedschap kunnen worden uitgebouwd en ingebouwd!
8.2.4 - Elektrische voeding
Om de gebruikers een maximale veiligheid te bieden bij storing en een maximale vermogen van het UV-systeem hebben de AL-
UW onderwaterlampen een hoogfrequent elektronische ballast geïntegreerd in het onderstel van het apparaat en dat is aangepast 
aan de kenmerken van de buis. Dit garandeert het beste elektrische rendement en de best mogelijke UV-straling. De elektronische
componenten zijn in hoge mate bestand tegen interferentie en kunnen dus ook in kritieke gebieden worden gebruikt. Ze hebben
een automatische beveiligingsschakelaar in geval van storing aan een onderdeel of lamp. De hoge voltagestabiliteit van de ballast
(~ 190 - 250 V) zorgt voor een stabiel ontstekingsgedrag, zelfs bij vroegtijdige schommelingen van de hoofdvoeding. Het hoge
rendement van alle bijbehorende componenten garandeert een lage gevoelstemperatuur (<35°C).
Hoewel de elektronica het betrouwbaar ontsteken van de UVC-buis garandeert met een zeer breed temperatuurbereik, moet
continu gebruik worden vermeden bij temperaturen boven +50°C of beneden -20°C. Korte temperatuurbelastingen tot 70°C zijn
mogelijk, maar verkorten de levensduur van het systeem. Dit geldt tevens voor vaak aan- en uitschakelen!
8.3 - Montage en aansluiting van de eenheid
8.3.1 - Algemene tips voor het monteren
Het is in uw eigen belang de tijd te nemen het apparaat volledig te veriëren.
De onderwaterlampen worden kant-en-klaar voor aansluiting geleverd en zijn voorzien van alle benodigde componenten. Voor het
eerste gebruik moeten alle componenten verplicht worden gecontroleerd om zich ervan te verzekeren dat ze schoon zijn en in
goede staat verkeren. De kwartsbuis die de UV-buis beschermt moet vet- en olievrij zijn en mag geen lijmresten of vingerafdrukken
bevatten. Voor het reinigen gebruikt men een gewone, niet-pluizende huishouddoek met een beetje gedenatureerde alcohol of
gemethyleerde alcohol.
Controleer of de onderwaterlamp schoon is en in goede staat verkeert (afdichtingsvlakken!).
Let op mogelijke schade zoals scheuren in de kabelmantel, haarscheurtjes in de beschermende kwartsbuis, vuile afdichtingsvlakken
of beschadigde afdichtingsringen. De goede staat van werking en het correct installeren van de afdichtingen zijn absoluut kritiek
voor de waterdichtheid van het apparaat.
Als de afdichtingen vuil, oud, broos zijn of anderszins zijn beschadigd of als het afdichtingsvlak vuil is (inclusief stof en krijt), zal
het water geleidelijk in de steker en de kabel binnendringen en de waterdichte elektronica bereiken. Dit zal onvermijdelijk leiden
tot kortsluiting gevolgd door een complete systeemstoring!
Alvorens het apparaat aan te sluiten, moet u controleren of de voedingskabel in goede staat verkeert,
vooral in een vochtige omgeving.
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-46
8.3.2 - Elektrische aansluitingen
De aansluitkabels van de onderwaterlamp (standaardlengte van 5 m) worden bij het vrije uiteinde uit de verwerkingskamer getrokken
via kabelbussen en aangesloten met de kabelklemmen die worden meegeleverd bij de voedingseenheid/bewakingseenheid.
In overeenstemming met de relevante bepalingen (EN 60598-1) moeten de kabels van de onderwaterlampen door bevoegd
technisch personeel worden aangesloten.
(De hoofdvoeding wordt via een 230 VAC ± 10% stekker aangesloten) en moet worden beveiligd door een beveiligingsschakelaarmet
aardlekverschil van 30 mA.
Mag alleen worden aangesloten door een specialist. Het apparaat moet worden beschermd door een
aardlekschakelaar van 30 mA!
8.4 - Werking van de eenheid
Nadat het apparaat door een specialist is aangesloten, verkeert het in goede staat en kan het onmiddellijk worden gebruikt. De
systeemelektronica vereisen geen onderhoud en mogen niet worden gewijzigd; in geval van storing moet de elektronica in zijn
geheel worden vervangen. Voor nadere informatie hierover zie de tips in hoofdstuk 6, “Storingen en problemen oplossen”.
U hoeft alleen rekening te houden met de volgende twee punten bij het gebruik van de eenheid:
De UVC-stralingsbron/beschermende kwartsbuis moet tijdens gebruik schoon blijven en onafgedekt.
De UVC-stralingsbron is onderhevig aan een continu verouderingsproces en moet daarom regelmatig worden vervangen volgens
het frequentieproel van de gebruiker.
De frequentie van de reinigingscyclussen hangt af van de vorming van resten op de UV-buizen/de beschermbuis. Hoe hoger de
minerale concentratie van het water (met name ijzer, calcium en mangaan), des te meer hechtende vreemde stoen de procesvloeistof
bevat en des te vaker deze moet worden gereinigd.
De UV-lampen moeten regelmatig worden gereinigd om ze in goede staat van werking te houden.
De verouderingssnelheid van de stralingsbron is ook afhankelijk van het gebruik. Aire Limpio® UV-buizen zijn normaal ontworpen
voor 12.000 bedrijfsuren van ononderbroken gebruik. Als het systeem niet continu kan of mag werken kijkt u naar de manier waarop
normale uorescentielampen moeten worden behandeld: zorg er daarom vooral voor dat het apparaat niet te vaak wordt aan- en 
uitgeschakeld, omdat dit een onnodige belasting toevoegt en de veroudering van de desinfectielamp bevordert.
Frequent aan- en uitschakelen vermijden! Elke schakelcyclus vermindert de levensduur van de UV-lamp.
U vindt meer informatie in hoofdstuk 6, "Onderhoud en reserveonderdelen".
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
FR-47 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
8.5 - Storingen en probleemoplossing
STORING OORZAAK EN OPLOSSING
De aardlekschakelaar wordt geactiveerd zodra het
UV-apparaat wordt ingeschakeld.
Er is water binnengedrongen in een of meerdere onderwaterlampen van het systeem!
Deze fout kan alleen optreden als er water binnendringt in de ballasteenheid van de onderwaterlamp, bijvoorbeeld door
een beschadigde kabel en er kortsluiting wordt veroorzaakt. De beschadigde kabels of systemen moeten worden
vervangen.
De UV-buis bevat condenswater.
Controleer de staat van de kwartsbuis die de UV-buis beschermt (haarscheurtjes).
Controleer of er water is binnengedrongen in de schroefconstructie en droog dit gebied zorgvuldig. De afdichtringen
vervangen en het systeem controleren de komende uren/dagen
Hoewel alle zenders correct werken, vindt er geen
kiemvermindering plaats.
Controleer de bedrijfstijd en de properheid van de UV-buizen (de buizen moeten worden vervangen voordat er 12.000
bedrijfsuren voorbij zijn!).
Kwamen de gegevens van de projectplanning overeen met de installatie? Contact opnemen met een bevoegde Aire
Limpio® systeemadviseur.
De UV-buis brandt niet hoewel het systeem is
ingeschakeld.
Controleer de aansluitingen op de hoofdvoeding. Controleer de contactpennen van de UV-buis (kunnen zij worden
verdraaid, losgemaakt of zijn ze defect?) en het gebied waar de vergulde contactpennen in de steker zitten.
Controleer de buis op zichtbare schade. Is de binnenbuis gebroken (haarscheurtjes) in het stekergebied?
De nieuwe UV-buis ikkert met een blauwviolet licht
of knippert even kort nadat hij wordt ingeschakeld.
De UV-zender moet worden vervangen
Deze storing doet zich in voorkomende gevallen pas voor na enkele bedrijfsuren en kan worden toegeschreven aan een
fabricagefout. Het gaat hier om een defecte buis. Er is zuurstof binnengedrongen in de kwartslamp van de UV-buis.
Vanzelfsprekend zal er gratis een vervangende buis worden geleverd.
De UV-buis brandt niet langer na slechts enkele uren
gebruik en heeft een ondoorzichtige, zilverzwarte
waas in het ballastgebied (kathoden).
De UV-zender is defect en moet worden vervangen!
De buis werd te vaak ingeschakeld! Telkens wanneer hij wordt ingeschakeld, treedt er verlies op en komen er deeltjes
los van de ballastlaag/hulpmiddel voor het ontsteken. Na verloop van tijd levert het veelvuldig gebruik van de
stralingsbron tot het volledige verlies van de ballastlaag (de buiswand wordt zwart) en de buis houdt op te functioneren.
Hoe vaak moeten zenders worden gereinigd?
De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de kwaliteit van het water (vervuilingsgraad) en vooral van de hardheid van
het water.
Regelmatige inspecties en reinigingen zijn essentieel. Een UV-zender met een vuil oppervlak is aanzienlijk minder
effectief (zoals een vuile autokoplamp).
8.6 - Onderhoud en reserveonderdelen
8.6.1 - Waarschuwing
De eenheid of de elektrische voeding altijd loskoppelen van de hoofdvoeding wanneer u
onderhoudswerkzaamheden verricht!
Nooit rechtstreeks en zonder oogbescherming in een aangeschakelde UVC-buis kijken! Nooit een
aangeschakelde buis aanraken.
8.6.2 - De buis vervangen/wijzigen
UVC-buizen hebben een beperkte levensduur. Ze zijn onderworpen aan een continu verouderingsproces dat aanzienlijk wordt
versneld door frequent aan-/uitschakelen (> 3 aan/uit cyclussen per dag).
Frequent aan- en uitschakelen vermijden! Elke schakelcyclus vermindert de levensduur van de UV-lamp.
De werkelijke brandtijd van hoogwaardige UVC-buizen (> 20.000 bedrijfsuren) zegt niets over het werkelijke beschikbare vermogen
van de UVC-buizen voor desinfectie.
Onder normale bedrijfsomstandigheden is de levensduur van de onderwaterlampen ongeveer 12.000 uur (een vermogen dat 25%
± 5% minder is dan de nominale UV-productie van de desbetreende UV-bron).
Vergeet niet dat ultraviolet licht onzichtbaar is! De werkelijke straling ligt ver boven het zichtbare spectrum en de UVC-productie
neemt continu af, zelfs wanneer het zichtbare blauwe licht van de buis niet merkbaar daalt. Zonder controleapparaat (zie informatie
over Aire Limpio® producten) is het daarom essentieel dat de bedrijfsomstandigheden en de vervangingsdatum worden gevolgd
in het kader van een onderhoudsprogramma (zie paragraaf 10.2, "Onderhoudsplan").
Het is absoluut noodzakelijk om de buis na maximaal 12.000 bedrijfsuren te vervangen om de prestaties
en het rendement van het apparaat te handhaven.
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
FR-48
Geef bijzondere aandacht aan de afdichtringen bij elk onderhoud van de eenheid. Afdichtringen in rechtstreeks in aanraking zijn
met de UV-buizen zijn bijzonder gevoelig voor spanningen. De hoge UV-concentratie resulteert in een snelle achteruitgang van
het afdichtmateriaal, wat op zijn beurt resulteert in het onmiddellijk scheuren van de afdichtringen en het verlies van de afdichtende
werking  door  de  mechanische  spanningen  (uitbouwen  van  de  eenheid/hefboomeect  door  het  optillen  aan  één  kant  van  de 
onderwaterlamp enz.). De afdichtringen moeten daarom om veiligheidsredenen elke keer worden vervangen wanneer het systeem
wordt onderhouden!
De afdichtringen altijd vervangen bij het vervangen van de lampen of bij onderhoud.
8.6.3 - Reinigen van het systeem
Het is van wezenlijk belang dat het kwartsglas van de UVC-buis/buizen regelmatig wordt gereinigd. Gebruik een vochtige doek
voor het schoonmaken. Afzetting van krijt of ander vuil moet voorzichtig worden verwijderd met in de handel verkrijgbare ontkalkings-
en reinigingsmiddelen. Vergeet niet dat UVC-buizen zijn gemaakt van kwartsglas, dat erg gevoelig voor schokken en breekbaar
is!
Om vetaanslag te voorkomen mogen de UVC-buizen nooit met blote handen worden aangeraakt! Vingerafdrukken vormen een
bijna ondoordringbare barrière voor ultraviolet straling.
Wij raden ten zeerste aan het oppervlak van de buis te reinigen met een alcoholoplossing voordat het
systeem in gebruik wordt genomen en na elke onderhoudsbeurt.
8.6.4 - Reserveonderdelen
Defecte componenten nooit vervangen door componenten van andere fabrikanten!
Een veilige werking met een hoge mate van betrouwbaarheid kan alleen worden gegarandeerd wanneer alle veiligheidsvoorschriften
voor het hanteren van elektronische componenten in acht worden genomen en de betreende componenten worden vervangen 
door oorspronkelijke accessoires en reserveonderdelen.
Het verkeerd hanteren of het gebruik van componenten van andere fabrikanten kan leiden tot lichamelijk
letsel en materiële schade!
8.7 - Afdankprocedure
8.7.1 - UVC-buizen
Evenals uorescentielampen bevatten ook UV-buizen kwik. Zij mogen daarom in geen geval worden weggedaan bij het huishoudelijk
afval! Geef blijk van verantwoordelijkheid voor het milieu door defecte of versleten buizen op de juiste wijze als gevaarlijk afval te
verwijderen of recyclen.
UVC-buizen zijn gevaarlijk afval. Niet weggooien bij het huishoudelijk afval
Wij verzoeken u om uw oude UV-buizen terug te sturen voor professionele verwijdering. Gebruik hiervoor de originele dozen en
verpakkingsmaterialen waarin de vervangende onderdelen werden geleverd. Zorg ervoor dat de buizen zorgvuldig worden verpakt,
zodat zij bestand zijn tegen transport en hantering, en vergeet niet het pakket voldoende te frankeren.
Wij delen u mee dat wij alle goederen die gebroken zij of onvoldoende gefrankeerd zullen weigeren.
8.7.2 - Houder en ballast
De roestvrijstalen beugel met de waterdichte ballast kan worden behandeld als normaal elektronisch afval voor het afdanken.
8 - UVC ONDERWATERLAMP AL-UW
FR-49 SPOELLUCHTBEVOCHTIGER
Carrier S.C.S Rte de Thil - 01120 Montluel - Frankrijk Gedrukt in de Europese Unie.
De fabrikant behoudt zich het recht voor de specicaties van het product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Het kwaliteitsbeheerssysteem van de montagelocatie van dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 9001 norm (laatste actuele versie) na een beoordeling
door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Het milieubeheerssysteem van de montagelocatie van dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 14001 norm (laatste actuele versie) na een beoordeling
door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Het systeem voor gezondheid en veiligheid op het werk van de montagelocatie van dit product is gecerticeerd volgens de eisen van de ISO 45001 norm (laatste
actuele versie) na een beoordeling door een erkend onafhankelijk extern bedrijf.
Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger voor meer informatie.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

CIAT CLIMACIAT AIRACCESS Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor