AL-KO 621, solo 621 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de AL-KO 621 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
13
18
7
16
5
6
14
4
2
10
9
15
11
12
3
1
8
17
DE
1 Ölsichtfenster
2 Vorderer Handgriff
3 Öltankverschluss
4 Vorderer Handschutz
5 Schwert
6 Sägekette
7 Knebelschraube
8 Ritzeldeckel
9 Schalter
10 Hinterer Handschutz
11 Hinterer Griff
12 Netzleitung mit Stecker
13 Schwertschutz
14 Fällgriff
15 Sperrknopf
16 Rändelrad zur Kettenschnellspannung
17 Kettenfangbolzen
18 Kabelhalter
19 Filterdeckel
20
Filter
19
11
20
GB
1 Oil inspection window
2 Front handle
3 Oil tank cap
4 Front hand protection
5 Blade
6 Saw chain
7 T-screw
8 Pinion lid
9 Switch
10 Rear hand protection
11 Rear handle
12 Mains connection with plug
13 Blade protection
14 Fell handle
15 Stopping button
16 Knurling wheel for quick chain tension adjustment
17
Chain catch bolt
18 Cable holder
19 Filter cover
20 Filter
FR
1 Ecran témoin pour niveau d‘huile
2 Poignée avant
3 Couvercle du réservoir d‘huile
4 Protège-main avant
5 Guide
6 Chaîne de la scie
7 Vis à garret
8 Couvercle à pignon
9 Interrupteur
10 Protège-main arrière
11 Poignée arrière
12 Câble avec che
13 Protège-guide
14 Poignée d‘abattage
15 Bouton d‘arrêt (voir ill.2)
16 Roue à molette pour une tension rapide de la chaînet
17 Goupille de sécurité de la chaîne
18 Support pour câble
19 Couvercle pour ltre
20 Filtre
NL
1 Oliekijkglas
2 Voorste handgreep
3 Olietankdop
4 Voorste handbeschermer
5 Zwaard
6 Zaagketting
7 Vleugelschroef
8 Afdekkap
9 Schakelaar
10 Achterste handbeschermer
11 Achterste handgreep
12 Netsnoer met stekker
13 Zwaardbeschermer
14 Velgreep
15 Veiligheidsknop (zie afb. 2)
16 Kartelwiel voor het snel spannen van de ketting
17
Kettingvangbout
18 Kabelhouder
19 Filterdeksel
20 Filter
DE
1 Augen- / Kopf- und Gehörschutz tragen
2 Warnung!
3 Vor Gebrauch Bedienungsanleitung lesen
4 Dieses Werkzeug nicht dem Regen aussetzen
5 Bei Beschädigung der Anschlussleitung sofort
Netzstecker ziehen
6 Achtung, Rückschlag!
7 Mit beiden Händen halten!
8 Achtung Umweltschutz! Dieses Gerät darf nicht mit
dem Hausmüll/Restmüll entsorgt werden. Das Altge
rät nur in einer öffentlichen Sammelstelle abgeben.
1 2 3 4 5 6 7 8
Abbildung und Erklärung der Piktogramme Illustration and explanation of pictograms
Représentation et explication des pictogrammes Símbolos y su signif cado
Illustrazione e spiegazione dei simboli Afbeelding en toelichting van de pictogrammen
Imagens e Explicações dos Pictogramas Áðåéêüíéóç êaé åðåîÞãçóç ôùí óõìâüëùí
ES
1 Llevar protección para los ojos, la cabeza y el oído.
2 Cuidado!
3 Lea las instrucciones de manejo antes de usar la máquina.
4 No exponga esta herramienta a la lluvia.
5 Al dañarse o cortarse el cable de red desenchufe inmedia-
tamente el aparato.
6 Atención: Rebote!
7 Solamente manejar con las dos manos.
8 Atención: protección del medio ambiente. Este aparato no
debe evacuarse junto a la basura doméstica ni el rechazo.
El aparato, una vez desechado, deberá entregarse en un
puesto de recolección colectivo.
FR
1 Toujours protéger les yeux, la tête et les oreilles!
2 Attention!
3 Lire le manuel d’utilisation avant de se servir de la machine
4 Ne pas laisser cet outil électrique sous la pluie!
5 En cas de détérioration ou section du câble retirer immé-
diatement la prise.
6 Attention aux rebondsl!
7 Tenir avec les deux mains
8 Attention ! Protection de l’environnement! Le présent ap-
pareil ne peut en aucun cas être éliminé avec les ordures
ménagères/déchets. Toujours déposer les appareils usa-
gés dans un centre de collection.
GB
1 Wear eye, head and ear protection !
2 Warning!
3 Read operation instructions before use
4 Do not subject this electric power tool to rain
5 Remove plug immediately if the power ex is damaged or
cut.
6 Attention, kick-back!
7 Hold tool with both hands!
8 Attention: Environmental Protection! This device may not
be disposed of with general/ household waste.
Dispose of only at a designated collection point.
GR
1 ÖïñÜôå ðñïóôáóßá ãéá ôá ìÜôéá / ôï êåöÜëé êáé
ùôïáóðßäåò!
2 ÐñïóïñÞ
3 Ðñéí ôçí ÷ñçóéìïðïßçóç äéáâÜóôå ôéò ïäçãßåò ÷ñÞóåùò
4 Áõôü ôï ìç÷Üíçìá íá ìçí åêôåßèåôå óôçí âñï÷Þ
5 Óå ðåñßðôùóç âëÜâçò ôïõ êáëùäßïõ âãÜëôå ôï öéò áðü ôçí
ðñßæá
6 Prosoc», k…ndunoj klwts…matoj
7 Krat£te to mhc£nhma kai me ta duo cšria
8 Ðñïóï÷Þ ðñïóôáóßá ðåñéâÜëëïíôïò! ÁõôÞ ç óõóêåõÞ
äåí åðéôñÝðåôáé íá ðåôá÷ôåß óôá ïéêéáêÜ áðïññßììáôá.
Ôçí ðáëéÜ óõóêåõÞ ôçí ðáñáäßäåôå ìüíï óå Ýíá äçìüóéï
êÝíôñï ðåñéóõëëïãÞò.
IT
1 Indossare occhiali protettivi, copricapo e paraorecchi!
2 Avvertimento!
3 Leggere le istruzioni sull’uso prima della messa en marcia
4 Non esporre questo utensile alla pioggia
5 In caso di danneggiamento o taglio della linea di allaccia-
mento, tirare immediatamente la spina.
6 Attenzione: Ritorno!
7 Tenere con tutte e due le mani!!
8 Attenzione protezione dell’ambiente! Questo apparecchio
non può essere smaltito con la spazzatura domestica/
con ri uti non riciclabili. Consegnare l’apparecchio vecchio
esclusivamente in un punto di.
NL
1 Oog- / hoofd- en gehoorbescherming dragen!
2 Waarschuwing!
3 Voor inbedrijfstelling gebruiksaanwijzing lezen
4 Dit elektrowerktuig niet de regen onderwerpen!
5 Bij beschadiging of doorsnijden van de aansluitings-leiding
dadelijk de stekker uittrekken.
6 Attentie, terugslaggevaar!
7 Werktuig met 2 handen houden
8 Opgelet milieubescherming! Dit apparaat mag niet bij het
gewone huishoudelijke afval worden aangeboden. Het
oude apparaat alleen bij een gemeentelijk of regionaal
afvalverzamelstation inleveren.
PT
1 Trajar protecção para os olhos, cabeça e ouvidos!
2 Atenção!
3 Antes de utilizar, ler as instruções de servicio
4 Não expor esta ferramenta eléctrica à chuva
5 Em caso de danificar ou cortar o cabo eléctrico, tire a fiche
de rede imediatamente!
6 Atenção: Recuo!!
7 Só manejar com ambas as mãos!
8 Atenção protecção do meio ambiente! Este aparelho não
deverá ser descartado no lixo doméstico/lixo residual. O
aparelho usado deverá ser entregue a um posto de colec-
ta público.
NL-1
INHOUD Zijkant
1. Technische gegevens NL-2
2. Algemene Veiligheidsvoorschriften NL-2
2.1. Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrisch aangedreven gereedschap
1) Werkplek veiligheid
2) Elektrische veiligheid
3) Veiligheid van personen
4) Gebruik en behandeling van de elektrische gereedschappen
5) Service
6)
Emissies
7) Veiligheids maatregelen voor het gebruik van ketting zagen
8) Oorzaken en vermijding van terugslag
9) Belangrijke verwijzingen voor Uw persoon-lijke veiligheid
3. Inwerkingstelling NL-6
3.1. Olietank vullen
3.2. Montage van zwaard en ketting
3.3. Aansluiting van de kettingzaag
3.4. Inschakelen
4. Veiligheidsvoorzieningen aan uw kettingre NL-7
4.1. Kettingrem
4.2. Uitlooprem
4.3. Kettingvangbout
5. Uitleg
van de juiste aanpak om de fundamentele zaken werken,
snoeien en zagen (snijden) NL-7
a) Veilen van een boom
b) Vaststelling inkeping
c) Zetten kap gesneden
d) Van takken ontdoen
e) Boomstam op lengte gesneden
6. Onderhoud en instandhouding NL-8
7. Bij technische problemen NL-8
Machine start niet
Ketting draait niet
Olie vloeit niet
8. Reparatiedienst NL-9
9. Afvalverwerking en milieubeheer NL-9
10. Garantiebepalingen NL-9
EG-Conformiteitsverklaring
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
NL-2
Voorwoord voor de gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing zal vergemakkelijken, de machine te leren kennen en haar reglementaire inzetmogelikhe-
den te nutten. De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke verwijzingen, de machine veilig, vakkundig en economisch
te bedienen. Haar inachtneming helpt gevaren te vermijden, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de
betrouwbaarheid en de levensduur van de machine te verhogen. De gebruiksaanwijzing moet voortdurend aan de
inzetplaats van de machine beschikbaar zijn.
De gebruiksaanwijzing moet door iedere persoon, die met arbeiden aan de machine zoals bijv. bediening, onderhoud
en transport is belast, gelezen en toegepast worden.
Naast de gebruiksaanwijzing en de in het gebruikerland en aan de inzetplaats geldende bindende regelingen voor de
ongevallenpreventie moeten ook de erkende vaktechnische richtlijnen voor een veilig en vakkundig arbeiden in acht
genomen worden, evenals de regelingen voor de ongevallenpreventie van de Arbeidsinspektie.
1. Technische gegevens
De apparaten zijn volgens de voorschriften overeenkomstig DIN EN 60745-2-13 gefabriceerd en voldoen aan alle
voorschriften die de Duitse wet op de veiligheid van apparatuur en de produktveiligheid stelt.
Model 621
Nominale spanning 230 V~
Nominale frequentie 50 Hz
Beveiliging (langzaam) 16
A
Nom. opnamevermogen 2500 W
Nom. stroom 11,3 A
Zwaardlengte
400 mm
Snijdlengte 380 mm
Ketting 91PX 057X
Aandrijfschakelsterkte 1,3 mm
Kettingsteek 3/8“
Kettingsnelheid ca. 12,5 m/sec
Gewicht 4, kg
Oli
300 ml
Alle modellen met mechanische kettingrem en met automatische kettingsmering.
Technische veranderingen behouden wij ons met het oog op de steeds verdere ontwikkeling van deze produkten voor.
Beveiligingsklasse: II/ EN 60745-1/ VDE 0740
Ontstoring: volgens EN 55014
Geluid emissiewaarden volgens Gereedschappen en product veiligheids wetgeving GPSG en de EG Machinericht-
lijnen:
Geluidsemmissiewaarden volgens DIN EN 60745-2-13:2011-07
Geluidsdrukpeil L
pA
90 dB (A) K=3,0 dB(A)
Vibratiemeetwaarden naar DIN EN 60745-2-13:2011-07
Gewogen versnelling handgreep: 5,0 m/s
2
K=1,1 m/s
2
Attentie: Deze kettingzaag is uitsluitend voor het snijden van hout bestemt !!!
NEDERLANDS
Kettingzaag
2. Algemene Veiligheidsvoorschriften
Geluid emissiewaarden volgens Gereedschappen en product veiligheids wetgeving GPSG en de EG Machinericht-
lijnen: Het geluidsdrukniveau aan de arbeidsplaats kan 80 dB (A) overschrijden. In dit geval zijn geluidsisolatiemaat-
regelen voor de bediener noodzakelijk (bijv. dragen van een gehoorbescherming).
Opgelet: Geluidsreductie! Zorg ervoor dat u bij ingebruikneming de regionaal geldende voorschriften in acht neem.
NL-3
2.1. Algemene veiligheidsaanwijzingen voor
elektrisch aangedreven gereedschap.
Waarschuwing! Lees alle veiligheids voorschriften
en aanwijzingen. Bij het niet opvolgen van deze
veiligheids voorschriften en aanwijzingen kunnen
elektrische schokken, brand –en/of zware verwon-
dingen optreden.
W
ij adviseren u alle veiligheids voorschriften en aan-
wijzingen op te bergen voor latere referentie
Met het in de veiligheidsvoorschriften gebruikte begrip
“Elektrisch gereedschap” wordt bedoeld; een stuk ge-
reedschap die met behulp van een stekker (aan een
kabel) aangesloten wordt op het stopcontact tevens op
gereedschap die met behulp van een accu wordt aange-
dreven (zonder kabel).
1) Werkplek veiligheid
a) Houd uw werkplek schoon en voldoende ver-
licht. Een niet opgeruimde en niet goed verlichte
werkplek kan de oorzaak zijn van ongelukken.
a) Werk met het apparaat niet in explosieve omge-
vingen waarin brandbare vloeistoffen, gassen
of stoffen aanwezig zijn. Elektrisch gereedschap
veroorzaakt vonken die het stof of de dampen kun-
nen ontsteken.
b) Houd kinderen en andere personen tijdens
gebruik van het elektrisch gereedschap op
afstand. Bij a eiding kunt u de controle over het
apparaat verliezen.
2) Elektrische veiligheid
a) De stekker van het apparaat moet in het stop-
contact passen. De stekker mag op geen en-
kele manier worden veranderd. Gebruik geen
adapterstekkers samen met geaarde apparaten.
Onveranderde stekkers en passende stopcontac-
ten verminderen de kans op een elektrische schok.
b) Vermijd lichaamscontact met geaarde opper-
vlakken zoals van buizen, verwarmingen, for-
nuizen en koelkasten. Er bestaat een verhoogde
kans op een elektrische schok wanneer uw lichaam
geaard is.
c) Houd het apparaat uit de buurt van regen. Het
binnendringen van water in een elektrisch apparaat
verhoogt de kans op een elektrische schok.
d) Gebruik het snoer niet voor andere doeleinden,
bijv. om het apparaat te dragen, op te hangen
of om de stekker uit het stopcontact te trek-
ken. Houd het snoer uit de buurt van hitte, olie,
scherpe randen of bewegende onderdelen van
het apparaat. Beschadigde of verwarde snoeren
verhogen de kans op een elektrische schok.
e) Als u buiten werkt met elektrisch gereedschap,
gebruik dan alleen verlengsnoeren die ook voor
buiten zijn toegelaten. Gebruik van een voor bui-
ten geschikt verlengsnoer vermindert de kans op
een elektrische schok.
f) Als het gebruik van elektrisch aangedreven
gereedschap in een vochtige omgeving niet te
voorkomen is, gebruik dan een aardlekscha-
kelaar. Het gebruik van een aardlekschakelaar
vermindert het risico van het krijgen van een elek-
trische schok.
3) Veiligheid van personen
a) Wees alert, let goed op wat u doet en gebruik uw
gezond verstand bij het werken met elektrisch
gereedschap. Gebruik het apparaat niet, als
u moe bent of onder invloed staat van drugs,
alcohol of medicijnen. Eén onoplettend moment
bij gebruik van het apparaat kan tot ernstig letsel
leiden.
b) Draag een persoonlijke beschermuitrusting en
altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een
persoonlijke beschermuitrusting zoals stofmasker,
veiligheidsschoenen met antislipzool, helm of ge-
hoorbescherming, al naargelang de toepassing van
het elektrisch gereedschap, vermindert de kans
op letsel.
c) Voorkom onbedoelde inwerkingstelling. V erze-
kert u ervan dat het elektrische gereedschap
uitgeschakeld is, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt en/of de accu aansluit en het
oppakt of wilt dragen. Als u bij het dragen van het
gereedschap de vinger aan de schakelaar heeft of
het gereedschap ingeschakelt aan de netspann-
ning aansluit kan dit tot ongevallen leiden.
d) Verwijder instelgereedschap of sleutels alvo-
rens het apparaat in te schakelen. Gereedschap
of sleutels die zich in een draaiend deel van het
apparaat bevinden, kunnen tot letsel leiden.
e) Vermijd tijdens gebruik een abnormale li-
chaamshouding. Zorg ervoor dat u in evenwicht
staat en dat u een veilige positie hebt. Hierdoor
kunt u het elektrische gereedschap in onverwachte
situaties beter onder controle houden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen wijde kle-
ding of sieraden. Houd haren, kleding en hand-
schoenen uit de buurt van bewegende delen.
Losse kleding, sieraden of lang haar kunnen door
bewegende delen worden gegrepen.
g) Als stofafzuig- en opvanginrichtingen gemon-
teerd kunnen worden, overtuig uzelf er dan
van dat deze aangesloten zijn en juist worden
ingezet. Gebruik van deze inrichtingen vermindert
gevaren door stof.
4) Gebruik en behandeling van de elektrische ge-
reedschappen
a) Belast het apparaat nooit te zwaar. Gebruik voor
uw werkzaamheden het daarvoor bestemde
elektrische gereedschap. Met het juiste elektri-
sche gereedschap werkt u beter en veiliger zolang
u binnen de aangegeven capaciteit werkt.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan
de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap
dat niet meer in- en uitgeschakeld kan worden, is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Trek de stekker uit het stopcontact of verwijder
de accu, voordat u de instellingen verandert of
aan het gereedschap accessoires wisselt of het
gereedschap weglegt. Deze voorzorgsmaatrege-
len voorkomen het ongewilde inschakelen van de
machine.
d) Bewaar ongebruikt elektrisch gereedschap bui-
ten bereik van kinderen. Laat geen personen het
apparaat gebruiken die er niet vertrouwd mee
NL-4
zijn of die deze instructie niet hebben gel ezen.
Elektrisch gereedschap is gevaarlijk wanneer het
door onervaren personen wordt gebruikt.
e) V
erzorg het apparaat goed. Controleer of be-
wegende onderdelen correct werken en niet
klemmen, of delen gebroken of zo beschadigd
zijn dat hierdoor de werking van het apparaat
negatief beïnvloed is. Laat beschadigde delen
voor gebruik van het apparaat repareren. Veel
ongelukken worden veroorzaakt door slecht onder-
houden elektrisch gereedschap.
f) Houdt snijgereedschap scherp en schoon.
Zorgvuldig verzorgd snijgereedschap met scherpe
snijranden klemt minder en is gemakkelijker te
handelen.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren,
inzetgereedschap enz. overeenkomstig deze
instructies en zo, zoals voor dit speciale type
apparaat is voorzien. Houd daarbij rekening met
de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
taak. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor
andere dan de bedoelde toepassingen kan tot ge-
vaarlijke situaties leiden.
5) Service
a)
Laat het apparaat alleen door gekwali f ceerd
personeel en alleen met originele vervangende
onderdelen repareren. Daarmee wordt gewaar-
borgd dat de veiligheid van het apparaat behouden
blijft.
6) Emissies
-
De opgegeven trillingen emissie waarde werd
gemeten door een gestandaardiseerde test-
methoden en kunnen vergelijken met andere
elektrisch gereedschap worden gebruikt.
- De opgegeven trillingen emissiewaarde kan
ook nodig zijn voor de beoordeling van pauzes
worden gebruikt.
- De opgegeven trillingen emissiewaarde kan
variëren tijdens het daadwerkelijke gebruik van
de elektrische gereedschap onder vermelding
van de waarde, afhankelijk van de wijze hoe het
gereedschap te gebruiken.
- Opmerking: U maakt het voorrecht tegen vascu-
laire pulsaties van de handen in de tijd pauzes.
7) Veiligheids maatregelen voor het gebruik van ket-
ting zagen:
Houdt
bij draaiende zaag alle lichaamsdelen uit
de buurt van de zaag ketting. Overtuig u ervan dat
voor inschakeling van de kettingzaag de zaagket-
ting nergens tegen aan komt. Tijdens het werken
met de kettingzaag kan een moment van onacht-
zaamheid tot grote schade leiden, het kan kleding of
lichaamsdelen makkelijk haken.
Houdt de kettingzaag altijd met uw rechterhand
aan de achterste hendel en met de linker hand
aan de voorste hendel vast. Het vasthouden van
de kettingzaag in omgekeerde werkhouding ver-
hoogt het risico op ongelukken en mag niet gebruikt
worden.
Houd het elektrisch gereedschap vast aan de
geïsoleerde grepen, omdat de zaagketting in con-
tact kan komen met het eigen netsnoer . Het con-
tact van de zaagketting met een spanningvoerende
leiding, kan metalen machineonderdelen onder span-
ning zetten en een elektrische schok veroorzaken.
Draag beschermende kleding zoals een veilig-
heidsbril en gehoorbescherming. V erdere be-
schermende kleding voor het hoofd, handen en
de benen en voeten wordt aanbevolen. Gepaste
veiligheidskleding vermindert het gevaar voor on-
gevallen door bijv. Rondvliegende spaanders en bij
toevallig aanraken van de ketting..
Werk nooit met de kettingzaag in een boom. Bij
het gebruik van een kettingzaag in een boom bestaat
groot gevaar voor verwondingen.
Let altijd op een goede werkhouding en gebruik
de kettingzaag alleen, als u op vaste, veilige en
horizontale bodem staan. Gladde ondergrond of
instabiele staposities, zoals op een ladder kunnen
tot verlies van het evenwicht en van de controle over
de zaag leiden.
Let goed op bij het zagen van onder spanning
staande takken dat deze terug kan veren. Als de
spanning in de houtnerf vrijkomt, kan de doorgebo-
gen tak de gebruiker treffen en/of de controle over de
kettingzaag daardoor verliezen.
Weest u bijzonder bedachtzaam bij het zagen van
onderhout en jonge bomen. Het jonge materiaal
kan zich in de ketting grijpen en vangen waardoor u
uit uw evenwicht wordt gebracht.
Draag de kettingzaag aan de voorste hendel als
hij is uitgeschakeld, de richting van de zaagket-
ting van het lichaam afgedraaid. Tijdens transport
of opslag moet u de beschermende kap over de
zaag trekken. Zorgvuldige omgang met de ketting-
zaag verkleint de mogelijkheid van een onvrijwillige
aanraking met de draaiende ketting.
Volg de aanbevelingen voor de smering, de ket-
tingspanning en het wisselen van de accessoi-
res nauwkeurig op. Een niet goed gespannen of
gesmeerde zaagketting kan breken of het terugslag
risico verhogen.
Hou de hendels droog, schoon en vrij van olie en
smeervet. Vettige, olieachtige hendels zijn glipperig
en zorgen voor verlies van de controle op de zaag.
Alleen hout zagen. De kettingzaag mag niet voor
ander werk worden gebruikt als waarvoor deze
gedacht is – bijvoorbeeld: Gebruik de kettingzaag
nooit voor het zagen van plastic, metselwerk of
bouwmaterialen die niet van hout zijn gemaakt.
Het gebruik van de kettingzaag voor werkzaamhe-
den die hiervoor niet geschikt zijn kan tot gevaarlijke
situaties leiden.
8) Oorzaken en vermijding van terugslag:
Terugslag kan optreden als de punt van het zwaard met
draaiende ketting tegen een voorwerp aankomt of wan-
neer het hout buigt en de zaagketting zich in de snee
vastklemt.
Een aanraking van de zwaardpunt bij draaiende ket-
ting kan in meerdere gevallen een onverwachte naar
achteren gerichte beweging veroorzaken waarbij het
zwaard naar boven en in de richting van de gebruiker
wordt geslagen.
NL-5
Bij verklemming van de zaagketting aan de bovenkant
van het zwaard kan het voorkomen dat het zwaard
krachtig naar achteren wordt terug gestoten in de richting
van de bediener.
Ieder van deze reacties kan ertoe leiden dat u de con-
trole over de ketting zaag verliest en mogelijk ernstig
gewond raakt.V
ertrouw niet alleen op de aan de kettig-
nzaag gemaakte veiligheids inrichtingen. Als gebruiker
van een kettingzaag moet u ook enkele maategelen
nemen om ongevalsvrij te kunnen werken zodat verwon-
dingen worden voorkomen.
Een terugslag is het gevolg van een foute of verkeerde
bediening van de elektrische kettingzaag. Het kan door
bepaalde voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder be-
schreven, worden voorkomen.
Hou de kettingzaag met beide handen vast, waar-
bij de duimen en vingers de hendels van de
kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam en uw
armen in een dusdanige positie, dat u de terug-
slag effecten kunt tegenhouden. Als de goede
maatregelen worden getroffen, kan de gebruiker de
terugslag opvangen. Nooit de kettingzaag loslaten.
Vermijd een abnormale lichaamspositie en zaag
nooit boven schouderhoogte. Daardoor wordt een
onbedoelde aanraking van de zwaardpunt vermeden
en een betere controle van de kettingzaag in onver-
wachte situaties mogelijk gemaakt.
Gebruik steeds de door de producent van de ket-
tingzaag voorgeschreven onderdelen met betrek-
king tot zwaarden en kettingen. Niet voorgeschre-
ven zwaarden en kettingen kunnen tot scheuren van
de ketting en tot terugslag van de machine leiden.
Houdt u aan de door de producent gedane aan-
wijzingen voor het slijpen en het onderhoud van
de ketting. Te laag afgeslepen dieptebegrenzers
verhogen het terugslag gevaar.
• Zet de
aansluitingsleiding het niet wordt ontdekt
tijdens de werking van takken of iets dergelijks.
9)
Belangrijke verwijzingen voor Uw persoon-lijke
veiligheid
a) Algemene gevarenaanwijzingen
1. Kinderen en jeugdigen onder 18 jaar mogen elek-
trische kettingzagen niet bedienen. Uitzondering:
Leerlingen, ouder dan 16 jaar
, onder toezicht van
een vakkundige.
2. De kettingzaag mag alleen door personen met toe-
reikende ervaring worden bediend.
3. Bewaart U deze gebruiksaanwijzing steeds tesamen
met de kettingzaag.
4. Verhuurt of verschenkt U de kettingzaag alleen aan
personen, die met het gebruik vertrouwd zijn. Geeft U
alstublieft altijd deze gebruiksaanwijzing mee.
b) Verwijzingen voor het veilig gebruik van de ket-
tingzaag.
5. Attentie: Voor het eerste gebruik van de kettingzaag
leest U alstublieft de gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door en laat U zich in het gebruik voorlichten.
6. Berg uw electrische gereedschap veilig op. Electrisch
gereedschap dat niet gebruikt wordt, moet op een
droge, hooggelegen of afgesloten plaats, buiten het
bereik van kinderen, worden opgeslagen.
7. Controleer verlengsnoeren regelmatig en vervang ze
wanneer ze beschadigd zijn.
8. Controleert U de aansluitingsleiding voor ieder ge-
bruik op beschadiging en scheuren. Beschadigde
leidingen moeten worden vervangen.
9. Bij de arbeid moet de kettingzaag met beide handen
gevoerd worden.
10. Voor het naspannen van de ketting, resp. het vervan-
gen van een ketting of het verwijderen van storingen
moet de kettingzaag van het stroomnet worden on-
derbroken - stekker uittrekken.
11. Bij arbeidspauzen moet de machine zo worden afge-
legt, dat niemand in gevaar wordt gebracht. Trekt U
de netstekker eruit.
12. Bij het inschakelen moet de kettingzaag goed ge-
steund en vastgehouden worden. Ketting en zwaard
moeten vrij staan.
13. Bij beschadiging of doorsnijden van de aansluitings-
leiding moet dadelijk de stekker worden uitgetrokken.
14. De kettingzaag mag alleen aan veiligheidsstop-con-
tacten en gekeurde installaties gebruikt worden. Wij
raden de toepassing van een foutenstroom-beveilig-
ingsschakelaar aan van 16 A. Tijdens het gebruik
geen andere toestellen ansluiten.
15. Bij gebruik van een kabeltrommel moet de kabel
geheel zijn afgewikkeld.
16. Let U erop, dat de aansluitingsleiding niet wordt ge-
knikt of beschadigd.
17. De kettingzaag mag alleen geheel gemonteerd in
bedrijf worden genommen. Er mogen geen bescher-
mende voorzieningen ontbreken.
18. Schakelt U de kettingzaag onmiddellijk uit, wanneer
U veranderingen aan de machine vaststelt.
19. Houdt U voor eventuele ongevallen een verband-
trommel naar DIN 13164 bereid.
20. Bij contact van de kettingzaag met de bodem, stenen,
nagels of andere vreemde lichamen onmid-dellijk
de netstekker uittrekken en ketting evenals zwaard
nazien.
21. Let U erop, dat geen kettingolie in de aarde of de
riolering geraakt - milieubeveiliging. Legt U de ket-
tingzaag altijd op een onderlegger, omdat altijd een
beetje olie van het zwaard en ketting kan druppelen.
c) Verwijzingen in betrekking met het terugslag- ge-
vaar
22. Gebruikt U, wanneer dit mogelijk is, een zaagbok.
23. Behoudt U altijd de zwaardspits in het oog.
24. Alleen de lopende zaagketting voor het snijden
aanzetten, nooit bij opgezette ketting de machine
inschakelen.
25. Zogenoemde steeksneden met de zwaardspits mo-
gen alleen door geschoold personeel worden uitge-
voerd.
d) Verwijzingen voor een veilige arbeidstechniek
26. Het werken staande op ladders, op werkstellages of
in bomen, is verboden.
27. Zorgt U ervoor, dat zich het hout gedurende het snij-
den niet kan verdraaien.
28. Let U op gesplinterd hout. Gedurende het zagen be-
staat verwondingsgevaar door meegeslepen hout-
spaanders.
29. Benut U de kettingzaag niet voor het heffen of be-
wegen van hout.
NL-6
30. Snijdt U alleen met de onderkant van het zwaard. Bij
het snijden met de bovenkant wordt de kettingzaag
in de richting van de zaaggebruiker teruggestoten.
31. Let U erop, dat het hout vrij is van stenen, nagels en
andere vreemde lichamen.
32. Iemand die voor de eerste keer de kettingzaag gaat
gebruiken, geven we het advies om bij het gebruik
van de kettingzaag en van de uitrusting voor de
persoonlijke veiligheid, zich door een ervaren gebruiker
van het apparaat te laten inwerken en eerst het zagen
van rondhout op een zaagbank of op een schraag te
oefenen.
33. V
oorkom dat u met draaiende zaag met de grond of
met draadafrasteringen in aanraking komt.
3. Inwerkingstelling
3.1. Olietank vullen (afb. 1-2)
De kettingzaag mag nooit zonder kettingolie worden
bediend, omdat dit tot beschadiging van ketting, zaag
en motor leidt. Bij bediening zonder kettingolie wordt in
geval van schade elk beroep op garantie afgewezen.
Gebruik uitsluitend hoogwaardige merkzaagkettin-
golie, verkrijgbaar in de vakhandel.
We raden u zaagkettingolie aan, vraag hiernaar bij uw
vakhandelaar.
Gebruik geen afgewerkte olie. Dit leidt tot schade aan
uw kettingzaag en tot verlies van het recht op garantie.
• Haal a.u.b. voor het vullen van de olietank de stekker
uit het stopcontact.
• Draai de dop open en leg hem zo terzijde, dat de
sluitring in de tankdop niet zoek raakt.
• Vul ongeveer 300 ml olie met een trechter in
de tank en draai de tankdop stevig aan.
• De oliestand is op het kijkglas (1) af te lezen (afb. 2).
Wanneer u de machine gedurende langere tijd niet
wilt gebruiken, verwijder dan a.u.b. de kettingolie uit
de olietank.
• Voordat de kettingzaag getransporteerd of verzonden
wordt, dient eveneens de olietank te worden geleegd.
• Voordat u met werken gaat beginnen, de wer king van
de kettingsmering controleren. Zaag met gemonteerd
snijwerktuig aanzetten en met inachtneming van
voldoende afstand boven open grond houden (Voor-
zichtig, niet de grond raken!). Is er een oliespoor op
de ketting te zien, dan werkt de kettingsmering correct.
• Leg na gebruik de kettingzaag horizontaal op een goed
absorberende ondergrond. Er kun nen door de olie-
verdeling op zwaard, ketting en aandrijving nog een
paar druppels olie naar buiten komen.
3.2. Montage van zwaard en ketting (afb. 3-4)
Opgelet! Risico op letsel. Gebruik bij de montage
van de ketting veiligheidshandschoenen.
Voor het monteren van het zwaard en de ketting heeft
u bij deze kettingzaag geen gereedschap nodig!
.Leg de kettingzaag op een stabiele ondergrond.
.Draai de vleugelschroef (7) los, tegen de richting van
de wijzers van de klok in.
.Verwijder de rondselkap (8).
• Leg de zaagketting op het zwaard en let op de
looprichting van de ketting. De snijtanden moeten
aan de bovenkant van het zwaard naar voren
wijzen (zie afb.4).
Leg het vrijstaand einde van de zaagketting over het
aandrijfwiel van de ketting (B).
Leg het zwaard er zo op, dat het langgat in het zwaard
precies op de geleiding in de zwaarddrager zit.
Let er op dat de kettingspanbout (A) precies in de kleine
opening in het zwaard zit (afb. 3). Deze moet door de
opening zichtbaar zijn. Indien nodig, met het kartelwiel
het kettingspanningmechaniek (16) net zolang heen
resp. terug stellen, totdat de kettingspanbout zich in de
opening op het zwaard vastzet.
Controleer of alle kettingschakels precies in de
zwaardgleuf zitten en dat de zaagketting nauwkeurig
om het aandrijfwiel van de ketting is geleid.
• Zet de rondselkap (8) er weer op en druk deze stevig
aan.
• Draai de vleugelschroef (7) in de richting van de
wijzers van de klok iets aan.
• Span de ketting. Draai daartoe het kartelwiel naar bo-
ven (pijlrichting +). De ketting dient zo te zijn gespan-
nen, dat hij in het midden van het zwaard ongeveer 3
mm speling heeft (afb. 4). Voor het ontspannen van
de ketting het vleugelwiel naar beneden (pijlrichting -)
draaien.
• Tenslotte de vleugelschroef (7) met de hand vast
aandraaien.
De kettingspanning heeft grote invloed op de levensduur
van het snijwerktuig en moet vaak worden gecontroleerd.
Bij verwarming van de ketting op gebruikstemperatuur
zet de ketting uit en moet nagespannen worden. Een
nieuwe zaagketting moet vaak nagespannen worden,
voordat ze op de juiste lengte gespannen is.
Opgelet: Gedurende de inlooptijd moet de ket-
ting vaker worden nagespannen. Onmiddellijk
naspannen wanneer de ketting gaat trillen of uit
de sleuf losraakt!
Draai, om de ketting te spannen, de vleugelschroef (7)
iets los. Daarna het kartelwiel naar boven (pijlrichting +)
draaien. Span de ketting zo ver, dat deze in het midden
van het zwaard ongeveer 3 mm speling heeft, zoals dat
in afb. 4 wordt getoond.
3.3. Aansluiting van de kettingzaag (afb. 5)
Wij adviseren u om de kettingzaag te bedienen
met een lekstroom-veiligheidsvoorziening met een
maximale afschakelstroom van 30mA.
Dit apparaat is voor het gebruik aan een elektriciteitsnet
voorzien van een systeemimpedantie Zmax op het door-
geefpunt (de huisaansluiting) van maximaal 0,4 Ohm.
De gebruiker moet zich ervan verzekeren, dat het appa-
raat alleen gebruikt wordt op een elektriciteitsnet dat aan
deze eis voldoet. Zo nodig kan de systeemimpedantie
bij het lokale elektriciteitsbedrijf worden opgevraagd.
Gebruik alleen verlengsnoeren, die voor
buitengebruik zijn goedgekeurd en die niet
lichter zijn dan rubberen snoeren H07 RN-F
volgens DIN/VDE 0282 met minimaal 1,5 mm².
Ze moeten tegen spatwater beschermd zijn.
Bij beschadiging van het aansluitsnoer van
NL-7
dit apparaat, mag dit alleen door een door de
fabrikant erkend reparateur worden vervangen,
omdat hiervoor speciaal gereedschap nodig
is. Apparaten die op verschillende plaatsen
in de buitenlucht worden gebruikt, dienen via
lekstroom-veiligheids-schakelaars te worden
aangesloten.
Deze kettingzaag is voor de beveiliging van het aanslui-
tingssnoer uitgerust met een trekontlasting. Verbind eerst
de stekker van het apparaat met het aansluitingssnoer.
Vorm vervolgens een lus met het aansluitsnoer en zwenk
de kabelhouder (18) door het drukken op de knop naar
buiten in de stand A. Daarna de kabellus van onderaf in
de trekontlasting steken. Nadat u de knop van de kabel-
haak hebt losgelaten, zwenkt deze uit zichzelf terug naar
de uitgangspositie B en zit de kabel vast. Om de kabel
los te maken, opnieuw op de knop van de kabelhouder
drukken en de kabel eruit trekken.
3.4. Inschakelen (afb. 6)
Druk met de duim de veiligheidsknop (15) aan de
linkerkant van de achterste handgreep in en vervolgens
de bedieningsschakelaar (9).
• De veiligheidsknop (15) dient alleen om de inschakeling
te ontgrendelen en hoeft na het inschakelen verder niet
ingedrukt te worden.
Om het apparaat uit te schakelen laat u schakelaar (9)
los.
Opgelet: De zaagketting start onmiddellijk met
hoge snelheid. Bij het ter zijde leggen van de
zaag nooit de ketting met stenen of metalen
voorwerpen in aanraking brengen.
4. Veiligheidsvoorzieningen aan uw kettingre
4.1. Kettingrem (afb. 7)
Deze kettingzaag is uitgerust met een mechanische
kettingrem. In geval de zaag omhoog slaat doordat
het uiteinde van het zwaard met hout of met een vast
voorwerp in aanraking komt, wordt de aandrijving van
de zaagketting door het in werking stellen van hand-
bescherming (4) onmiddellijk gestopt. Het remproces
treedt in werking doordat de rug van uw hand aan de
voorste handgreep (2) tegen de handbeschermer (4)
drukt. De kettingrem dient telkens voor gebruik van de
zaag op haar werking te worden gecontroleerd.
Opgelet: Bij het uitschakelen van de kettingrem
(handbeschermer naar achteren in de richting
van de handgreep trekken en inklikken) mag
geen schakelaar ingedrukt zijn!
Let erop, dat voor het in werking stellen van de ket-
tingzaag de handbeschermer (4) altijd in de bedie-
ningsstand is vastgezet. Daartoe de handbescher-
mer naar achteren in de richting van de handgreep
trekken.
4.2. Uitlooprem
Deze kettingzaag is overeenkomstig de nieuwste
voorschriften van een mechanische uitlooprem voorzien.
Deze is aan de kettingrem gekoppeld en zorgt voor het
afremmen van de lopende ketting, nadat de kettingzaag
wordt uitgeschakeld.
De functie van de uitlooprem wordt met het loslaten van
de aan-/uit schakelaar in werking gezet. Deze uitlooprem
verhindert letselrisico door een nalopende ketting.
4.3. Kettingvangbout (afb. 8)
Deze kettingzaag is uitgerust met een kettingvangbout
(17). Voor het geval tijdens de zaagwerkzaamheden de
ketting zou breken, vangt de kettingbout het losgeslagen
eind van de ketting op en verhindert daardoor letsel aan
de hand van degene die de kettingzaag bedient.
5. Uitleg van de juiste aanpak om de fun-
damentele zaken werken, snoeien en zagen
(snijden) (Fig. 9 tot 15)
a) Veilen van een boom
Wordt gesneden door twee of meer personen gelijktijdig
neergeslagen, de afstand tussen de aanzetting tot en
snijden mensen moeten ten minste tweemaal de hoogte
van de boom voor de neerslag bedrag. In het geval van
bomen, ervoor zorgen dat andere mensen zullen worden
blootgesteld aan enig gevaar, geen nut lijnen zijn geraakt
en veroorzaakte geen schade aan eigendommen. Indien
een boom in aanraking komen met een aanbod lijn,
zodat het nutsbedrijf is onmiddellijk in Kenntnisn ook.
Toen zagen op een helling, moet de exploitant stoppen
met de kettingzaag voor de neerslag in de ruimte boven
de boom, omdat de boom waarschijnlijk een rol of schuif
omlaag na de kap.
Voordat de gevallen dient een vluchtweg worden ge-
pland en, indien nodig, zal worden vrijgelaten. De
vluchtweg moet weg van de verwachte daling van de
lijn van schuin naar achteren leiden, zoals weergegeven
in guur 9.
Voor de gevallen, de natuurlijke neiging van de boom,
de plaats van de grotere takken en de windrichting
worden geacht om de richting van de val van de boom
te beoordelen zijn.
Vuil, stenen, losse bast, moeten spijkers, nietjes en
draad worden verwijderd uit de boom.
b) de vaststelling inkeping
Snij loodrecht op de richting van de val een inkeping met
een diepte van 1 / 3 van de boom diameter, zoals weer-
gegeven in guur 10. Maak eerst de onderste horizontale
sleuf. Zo, de uitzendingen van de zaag ketting of gids bar
is in het tweede inkeping instelling vermeden.
c) zetten kap gesneden
Het kappen gesneden ten minste 50 mm boven de
horizontale inkeping vast te stellen, zoals weergegeven
in guur 10. Het kappen gesneden loopt parallel aan
de horizontale loopgraaf. Het kappen gesneden zagen
alleen zo diep dat zelfs een steiger (Fällleiste haltes) die
kunnen fungeren als een scharnier. De loopbrug om te
voorkomen dat de boom draait en valt in de verkeerde
richting. Zaag de brug kan niet slagen.
Bij het naderen van het kappen bezuinigen op de brug,
moet de boom beginnen te vallen. Als blijkt dat de boom
niet kan vallen in de gewenste richting of zurückneigt en
klemmen de zaag ketting om de kap te stoppen snijden
en gebruikt voor de opening van het snijden en aan de
NL-8
boom verschuiving in de gewenste wiggen val lijn van
hout, kunststof of aluminium.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u de kettingzaag
uit de afgesneden, opslaan en laat de gevarenzone van
de geplande vluchtroute. Let op vallende takken en niet
struikelen.
d) Van takken ontdoen
Dit wordt opgevat als het verwijderen van takken van
de gevelde boom. Bij het snoeien grote takken naar
beneden wijzen, laat de voet van de boom staan op
het eerste. Kleinere takken, volgens guur 11, met een
aparte sectie. Takken, die onder spanning dient te wor-
den gesneden uit de bottom-up knijpen om te voorkomen
dat de zaag.
e) de boomstam op lengte gesneden,
Dit wordt opgevat als de delen van de gevelde boom in
secties. Zorg ervoor dat u veilige toestand lhren en zelfs
distributie lhres lichaamsgewicht op beide voeten. Indien
mogelijk, tot de stam met takken, bars of wiggen worden
gesteund en ondersteund. Volg de eenvoudige instruc-
ties voor gemakkelijk zagen.
Wanneer de gehele lengte van de boomstam rust gelijk-
matig, zoals weergegeven in guur 12, wordt gesneden
van boven.
Wanneer de boomstam ligt aan de ene kant, zoals
weergegeven in guur 13, de eerste 1/3 van de diameter
wortel, gesneden uit de bodem, dan de rest van de top
van het bedrag van de backspin.
Wanneer de boomstam ligt aan beide einden, zoals
weergegeven in guur 14, eerste 1/3 de Stamdiameter
gesneden uit de bovenkant, dan 2/3 van de basis op de
hoogte van het bovenste snijden.
Toen zagen op de helling zijn altijd boven de boomstam,
zoals weergegeven in guur 15 e Om het moment
van “zagen behouden” volledige controle van de druk
tegen het einde van de incisie, verminderen zonder het
losdraaien van de grip op de handvatten van de zaag.
Zorg ervoor dat de zaagketting niet de grond raken. Na
voltooiing van het kruispunt te wachten voor de impasse
van de zaagketting voor de kettingzaag van daar. Scha-
kel de motor van de kettingzaag voordat u overschakelt
van boom tot boom.
6. Onderhoud en instandhouding
Voor alle onderhoud- en instandhoudingarbeiden
moet altijd de stekker uitgetrokken zijn.
Reinigt U telkens na gebruik Uw kettingzaag van
zaagsel en olie. Om het inwendige van het apparaat
tegen vervuiling te beschermen, is het aanzuiggedeelte
voor de motorkoeling voorzien van een lter (19).
Deze heeft een dusdanige ontwerp, dat onder normale
omstandigheden reinigen door het eenvoudig van
buitenaf afborstelen voldoende is. Bij een hoge
stofbelasting kan het lter worden gedemonteerd en
los (bijv. door uitblazen) worden gereinigd. Hiervoor
wordt de lterkap (20) met een schroevendraaier op
de aangegeven plaats uit de vergrendeling losgemaakt
(afb. 16) en kan het lter worden verwijderd.
Bij sterke vervuiling van de zaagketting resp.
verharsing dient de ketting gedemonteerd en gereinigd
te worden. leg de ketting daartoe enkele uren in een
bak met kettingreiniger. Ketting daarna met schoon
water afspoelen. Indien de ketting niet onmiddellijk
weer gebruikt wordt, deze met Service Spray of een
gangbare anticorrosiespray behandelen.
Alleen bij gebruik van bio-kettingolie: Aangezien enkele
bio-oliesoorten na verloop van tijd de neiging hebben
aan te koeken, dient het olie-systeem voorafgaand aan
langdurige opslag van de kettingzaag doorgespoeld
te worden. Vul daartoe kettingzaagreiniger tot de helft
(ca. 100 ml) in de leeggetapte olietank en sluit deze op
de normale wijze. Schakel vervolgens de kettingzaag
zonder zaagblad en ketting zolang in, tot alle
spoelvloeistof uit de olieopening van de kettingzaag is
gelopen. Voorafgaand aan hergebruik de kettingzaag
altijd weer met nieuwe olie vullen!
• De zaag niet in de open lucht of in vochtige ruimten
bewaren.
Controleert U na ieder gebruik alle delen van de
kettingzaag op slijtage, in ‘t bijzonder ketting, zwaard
en kettingaandrijvingswiel.
Let U altijd op de juiste spanning van de zaagketting.
Een te los zittende ketting kan bij gebruik afspringen
en verwondingen veroorzaken. Bij beschadiging van
de ketting moet deze onmiddellijk worden vervangen.
De minimumlengte van de snijtanden moet tenminste
4 mm bedragen.
Controleert U de motorcarter en de aansluitingskabel
na gebruik op beschadigingen. Bij sporen van een
beschadiging geeft U alstublieft Uw kettingzaag in een
vakwerkplaats.
Controleert U bij ieder gebruik van Uw kettingzaag het
oliepeil en de smering. Ontbrekende smering leidt tot
beschadiging van ketting, zwaard en motor.
Controleert U voor ieder gebruik van Uw kettingzaag
de scherpte van de ketting. Stompe kettingen leiden
tot oververhitting van de motor.
Omdat voor het scherpen van een zaagketting enige
vakkenissen noodzakelijk zijn, raden wij aan, het
nascherpen door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
7. Bij technische problemen
Machine start niet: Stopcontact nazien of spanning
voorhanden is. Verlengingsleiding nazien op onder-
breking. Zou dit tot geen resultaat leiden, geeft U de
kettingzaag in een vakwerkplaats.
Ketting draait niet: stand van de handschakelaar
controleren (zie afb. 7). Ketting draait alleen met ont-
koppelde rem.
Olie vloeit niet: Controleert U het oliepeil. Reinigt U
de oliedoorstroomopeningen in het zwaard (zie tevens
de instructies in de secties service en onderhoud).
Indien dit geen resultaat heeft, geeft U Uw kettingzaag
in een vakwerkplaats.
Attentie! Verderne onderhouden reparatiearbei-
den als in deze gebruiksaanwijzing aangegeven,
mogen alleen door geautoriseerde vaklieden
resp. vakwerkplaats.
Let op: Wanneer het netsnoer van dit apparaat
beschadigd is, dan mag dit alleen door een door
de fabrikant aangewezen reparatiebedrijf of
een vakwerkplaats worden omgewisseld, omdat
hier speciaal gereedschap voor nodig is.
NL-9
8. Reparatiedienst
Reparaties aan elektrowerktuigen mogen alleen door
een elektrovakman uitgevoerd worden.
9. Afvalverwerking en milieubeheer
Wanneer uw apparaat op zeker moment niet meer te
gebruiken is of wanneer u het niet meer nodig heeft, gooi
het apparaat dan nooit weg bij het gewone huis-, tuin- en
keukenafval, maar verwijder het overeen-komstig de
milieuvoorschriften.
Bied het apparaat bij een recyclingbedrijf aan. Kunststof
onderdelen en metalen onderdelen kunnen hier worden
gescheiden en voor hergebruik geschikt worden
gemaakt. Informatie hierover kunt u ook krijgen bij uw
gemeente.
10. Garantievoorwaarden
Voor dit elektrische apparaat geven wij onafhankelijk van
de verplichtingen die de handelaar volgens de koopover-
eenkomst ten opzichte van de eindafnemer heeft, als
volgt garantie:
De garantieperiode bedraagt 24 maanden en begint bij
de overdracht, welke door een originele koopbon bewe-
zen moet kunnen worden. Bij commerciële toepassing
alsook bij verhuur is de garantie beperkt tot 12 maanden.
Uitgezonderd van de garantie zijn de slijtbare onderdelen
en de schades die ontstaan zijn door het gebruik van
verkeerde accessoires, door reparaties met onderdelen
die niet origineel bij dit apparaat horen, door gebruik
van geweld, door slag en breuk, alsook door opzettelijke
overbelasting van de motor. Inruil op basis van de ga-
rantie heeft enkel betrekking op de defecte onderdelen,
niet op complete apparaten. Reparaties die met de ga-
rantie samenhangen, mogen alleen worden verricht door
goedgekeurde werkplaatsen of een vakwerkplaats. Bij
reparaties door anderen vervalt de garantie.
EG conformiteitsverklaring:
De EG conformiteitsverklaring in een afzonderlijke
bijlage maakt deel uit van deze oorspronkelijke
gebruiksaanwijzing.
1/80