NL-8
boom verschuiving in de gewenste wiggen val lijn van
hout, kunststof of aluminium.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u de kettingzaag
uit de afgesneden, opslaan en laat de gevarenzone van
de geplande vluchtroute. Let op vallende takken en niet
struikelen.
d) Van takken ontdoen
Dit wordt opgevat als het verwijderen van takken van
de gevelde boom. Bij het snoeien grote takken naar
beneden wijzen, laat de voet van de boom staan op
het eerste. Kleinere takken, volgens fi guur 11, met een
aparte sectie. Takken, die onder spanning dient te wor-
den gesneden uit de bottom-up knijpen om te voorkomen
dat de zaag.
e) de boomstam op lengte gesneden,
Dit wordt opgevat als de delen van de gevelde boom in
secties. Zorg ervoor dat u veilige toestand lhren en zelfs
distributie lhres lichaamsgewicht op beide voeten. Indien
mogelijk, tot de stam met takken, bars of wiggen worden
gesteund en ondersteund. Volg de eenvoudige instruc-
ties voor gemakkelijk zagen.
Wanneer de gehele lengte van de boomstam rust gelijk-
matig, zoals weergegeven in fi guur 12, wordt gesneden
van boven.
Wanneer de boomstam ligt aan de ene kant, zoals
weergegeven in fi guur 13, de eerste 1/3 van de diameter
wortel, gesneden uit de bodem, dan de rest van de top
van het bedrag van de backspin.
Wanneer de boomstam ligt aan beide einden, zoals
weergegeven in fi guur 14, eerste 1/3 de Stamdiameter
gesneden uit de bovenkant, dan 2/3 van de basis op de
hoogte van het bovenste snijden.
Toen zagen op de helling zijn altijd boven de boomstam,
zoals weergegeven in fi guur 15 e Om het moment
van “zagen behouden” volledige controle van de druk
tegen het einde van de incisie, verminderen zonder het
losdraaien van de grip op de handvatten van de zaag.
Zorg ervoor dat de zaagketting niet de grond raken. Na
voltooiing van het kruispunt te wachten voor de impasse
van de zaagketting voor de kettingzaag van daar. Scha-
kel de motor van de kettingzaag voordat u overschakelt
van boom tot boom.
6. Onderhoud en instandhouding
Voor alle onderhoud- en instandhoudingarbeiden
moet altijd de stekker uitgetrokken zijn.
• Reinigt U telkens na gebruik Uw kettingzaag van
zaagsel en olie. Om het inwendige van het apparaat
tegen vervuiling te beschermen, is het aanzuiggedeelte
voor de motorkoeling voorzien van een fi lter (19).
Deze heeft een dusdanige ontwerp, dat onder normale
omstandigheden reinigen door het eenvoudig van
buitenaf afborstelen voldoende is. Bij een hoge
stofbelasting kan het fi lter worden gedemonteerd en
los (bijv. door uitblazen) worden gereinigd. Hiervoor
wordt de fi lterkap (20) met een schroevendraaier op
de aangegeven plaats uit de vergrendeling losgemaakt
(afb. 16) en kan het fi lter worden verwijderd.
• Bij sterke vervuiling van de zaagketting resp.
verharsing dient de ketting gedemonteerd en gereinigd
te worden. leg de ketting daartoe enkele uren in een
bak met kettingreiniger. Ketting daarna met schoon
water afspoelen. Indien de ketting niet onmiddellijk
weer gebruikt wordt, deze met Service Spray of een
gangbare anticorrosiespray behandelen.
• Alleen bij gebruik van bio-kettingolie: Aangezien enkele
bio-oliesoorten na verloop van tijd de neiging hebben
aan te koeken, dient het olie-systeem voorafgaand aan
langdurige opslag van de kettingzaag doorgespoeld
te worden. Vul daartoe kettingzaagreiniger tot de helft
(ca. 100 ml) in de leeggetapte olietank en sluit deze op
de normale wijze. Schakel vervolgens de kettingzaag
zonder zaagblad en ketting zolang in, tot alle
spoelvloeistof uit de olieopening van de kettingzaag is
gelopen. Voorafgaand aan hergebruik de kettingzaag
altijd weer met nieuwe olie vullen!
• De zaag niet in de open lucht of in vochtige ruimten
bewaren.
• Controleert U na ieder gebruik alle delen van de
kettingzaag op slijtage, in ‘t bijzonder ketting, zwaard
en kettingaandrijvingswiel.
• Let U altijd op de juiste spanning van de zaagketting.
Een te los zittende ketting kan bij gebruik afspringen
en verwondingen veroorzaken. Bij beschadiging van
de ketting moet deze onmiddellijk worden vervangen.
De minimumlengte van de snijtanden moet tenminste
4 mm bedragen.
• Controleert U de motorcarter en de aansluitingskabel
na gebruik op beschadigingen. Bij sporen van een
beschadiging geeft U alstublieft Uw kettingzaag in een
vakwerkplaats.
• Controleert U bij ieder gebruik van Uw kettingzaag het
oliepeil en de smering. Ontbrekende smering leidt tot
beschadiging van ketting, zwaard en motor.
• Controleert U voor ieder gebruik van Uw kettingzaag
de scherpte van de ketting. Stompe kettingen leiden
tot oververhitting van de motor.
• Omdat voor het scherpen van een zaagketting enige
vakkenissen noodzakelijk zijn, raden wij aan, het
nascherpen door een vakwerkplaats te laten uitvoeren.
7. Bij technische problemen
• Machine start niet: Stopcontact nazien of spanning
voorhanden is. Verlengingsleiding nazien op onder-
breking. Zou dit tot geen resultaat leiden, geeft U de
kettingzaag in een vakwerkplaats.
• Ketting draait niet: stand van de handschakelaar
controleren (zie afb. 7). Ketting draait alleen met ont-
koppelde rem.
• Olie vloeit niet: Controleert U het oliepeil. Reinigt U
de oliedoorstroomopeningen in het zwaard (zie tevens
de instructies in de secties service en onderhoud).
Indien dit geen resultaat heeft, geeft U Uw kettingzaag
in een vakwerkplaats.
Attentie! Verderne onderhouden reparatiearbei-
den als in deze gebruiksaanwijzing aangegeven,
mogen alleen door geautoriseerde vaklieden
resp. vakwerkplaats.
Let op: Wanneer het netsnoer van dit apparaat
beschadigd is, dan mag dit alleen door een door
de fabrikant aangewezen reparatiebedrijf of
een vakwerkplaats worden omgewisseld, omdat
hier speciaal gereedschap voor nodig is.