Miele DA 6890 de handleiding

Type
de handleiding
Montage- en gebruiksaanwijzing
Down
draft
Lees absoluut de gebruiks- en montag
ehandleiding voordat u uw toe‐
stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐
komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 870 860
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 3
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu....................................................
12
Hoe werkt uw toestel?.........................................................................................
13
De dampkap in één oogopslag...........................................................................
14
Bediening..............................................................................................................
16
Dampkap uit-/inschuiven, ventilator in-/uitschakelen............................................ 16
Een vermogensstand kiezen.................................................................................. 16
Luchtafzuiging achteraf.......................................................................................... 16
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen ..................................................................... 16
Reiniging en onderhoud ......................................................................................
17
Behuizing ............................................................................................................... 17
Opmerkingen over de glasplaten...................................................................... 17
Vetfilter en paneel voor randafzuiging.................................................................... 18
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 20
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 20
Montage................................................................................................................
21
Voor de montage ................................................................................................... 21
Montagemateriaal .................................................................................................. 21
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 22
Werking met luchtafvoer........................................................................................ 28
Werking met luchtcirculatie.................................................................................... 28
Luchtafvoerleiding ...............................................................................................
29
Elektrische aansluiting ........................................................................................
30
Technische Dienst van Miele en garantie ..........................................................
31
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 31
Technische gegevens .........................................................................................
32
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
3
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐
sch
riften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
doo
r, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐
heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
De
ze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
De
ze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de
dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
P
ersonen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder
toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand
die het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐
nen herkennen en begrijpen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Kinderen in het huishouden
Kinder
en jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinder
en vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐
sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinder
en mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
L
et op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
V
erstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Technische veiligheid
Door on
deskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Contr
oleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De aanslu
itgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐
tricien.
De
ze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Gebruik uw d
ampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
De
ze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
W
anneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap
leiden.
Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐
wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐
manteling in geen geval open.
Het r
echt op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enk
el met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐
gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
T
ijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet de
dampkap van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Dat is het geval
als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitgedraaid
of
als de stekker (indien voorhanden) uit de contactdoos is getrok‐
k
en. Trek daartoe niet aan de draad, wel aan de stekker.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
h
et vertrek nodig hebben
R
isico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en -
ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
kri
jgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐
sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van
een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te
voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters.
Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende
groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐
woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐
kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Efficiënt gebruik
Door open
vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Dit om een opho
ping van condenswater en corrosie aan het ap‐
paraat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐
bruik neemt.
Door ove
rverhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐
rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐
raten.
Gebruik de
dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Door er
g vette filters bestaat er brandgevaar!
De filters dient u geregeld schoon te maken of te vervangen.
Hou ermee
rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Deskundige montage
Contr
oleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ove
ns of fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Let op: Deze dampkap kan niet in combinatie met een gaskook‐
plaat wor
den gebruikt.
Neem voo
r het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Gebruik voor de luchtafvoe
rleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naa
r een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐
dige voorschriften.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Reiniging en onderhoud
De st
oom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Toebehoren
Gebruik uitsluit
end Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐
teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐
ductaansprakelijkheid.
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
12
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
tr
ansportschade. Er werd milieuvriende‐
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal
wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
par
aten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kinder
veilig wordt bewaard voor u
het laat wegbrengen.
Hoe werkt uw toestel?
13
De dampkap kan op de volgende ma‐
nier
en worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De dampkap zuigt de kookdampen
aan. De luc
ht wordt hierbij via het pa‐
neel voor randafzuiging door de vetfil‐
ters gevoerd en gezuiverd. Vervolgens
wordt de lucht naar buiten geleid.
Werking met luchtcirculatie
(enkel met ombouwset en actievekool‐
st
offilter als mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren; zie "Technische gege‐
vens")
De aangezogen lucht wordt door het
paneel voo
r randafzuiging en de vetfil‐
ters en bovendien door een actieve‐
koolstoffilter gereinigd en wordt daarna
weer in de keuken geleid.
De dampkap in één oogopslag
14
De dampkap in één oogopslag
15
a
Bedieningselementen
b
Uitschuifbare dampkap
c
Kookvlakverlichting
d
Paneel voor randafzuiging
e
Vetfilters
f
Actievekoolstoffilter
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
g
Ventilator
h
Luchtafvoertuit
i
Aan/uit-knop voor de uitschuifbare dampkap en de ventilator
j
Toets voor de kookvlakverlichting
k
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
l
Toets voor de nawerkfunctie
m
Bedrijfsurentoets
Bediening
16
Dampkap uit-/inschuiven, ven‐
til
ator in-/uitschakelen
Ra
ak de aan-uittoets aan .
De dampkap gaat omhoog. De ventila‐
tor schakelt op stand 2, de kookvlak‐
verlichting wordt met 70% lichtsterkte
ingeschakeld.
Schak
el de ventilator uit door de aan-
uittoets even aan te raken.
Door een van de ventilatiestanden
even
aan te raken wordt de ventilator
weer ingeschakeld.
W
anneer langer op de aan-uittoets
wordt gedrukt, wordt de dampkap in‐
geschoven.
Een vermogensstand kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐
sen de vermogensstanden 1 t
ot en
met 3.
Schakel bij het begin van een braadpro‐
ces of bij een k
ookproces met zeer
sterke geurontwikkeling even de inten‐
sieve stand IS in.
Kie
s de gewenste vermogensstand
door een van de toetsen 1 tot IS aan
te raken.
Intensieve stand op een lagere
s
tand zetten
Na 5 minuten schakelt de ventilator au‐
t
omatisch terug op stand 3.
Luchtafzuiging achteraf
Het is aan te bevelen om de ventilator
nog
enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
De ventilator wordt na 15 minuten auto‐
matisch uitgeschakeld.
Druk na
het koken, terwijl de ventila‐
tor ingeschakeld is, op de nawerk‐
toets 15.
Na 15 minuten wordt de ventilator uit‐
gesch
akeld. De dampkap blijft geo‐
pend.
W
anneer u opnieuw op de nawerk‐
toets 15 drukt, blijft de ventilator
ingeschakeld.
Kookvlakverlichting in-/
u
itschakelen
De k
ookvlakverlichting wordt met het
uit- en inschuiven van de dampkap
in- en uitgeschakeld.
De kookvlakverlichting wordt met
70% lichtsterkte ingeschakeld.
Door aanr
aken van de verlichtings‐
toets wordt de lichtsterkte van de
verlichting op 100% geschakeld.
Door opnieu
w aanraken wordt de
verlichting uitgeschakeld.
Reiniging en onderhoud
17
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningsele‐
ment
en zijn gevoelig voor krassen en
kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak al
le oppervlakken en bedie‐
ningselementen enkel schoon met
een vaatdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap k
omt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedienin
gselementen alleen met een
iets vochtige doek.
W
rijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
schurend reinigingsmiddel zoals
schu
urpoeder of -crème, schuur‐
sponsjes of gebruikte sponsen waar‐
in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij‐
stalen opper
vlakken
Om de
roestvrijstalen oppervlakken
te reinigen is niet-schurend reini‐
gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐
schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhou
d van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek ge‐
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐
ling Onderdelen van Miele België.
Opmerkingen over de glasplaten
Om opper
vlakken in glas schoon te
maken volgt u de algemene tips en
gebruikt u een schoonmaakmiddel
voor glas dat u in de winkel kunt
kopen.
Reiniging en onderhoud
18
Vetfilter en paneel voor randaf‐
zuiging
Het paneel voor randafzuiging en de
opni
euw te gebruiken metalen vetfilters
in het toestel nemen de vaste bestand‐
delen van de kookdampen op (vet, stof
e.d.). Ze verhinderen daardoor dat de
dampkap vuil wordt.
Over
verzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om het paneel voor
r
andafzuiging en de vetfilters om de 3-4
weken te reinigen. Het verzamelde vet
wordt na langere tijd hard. De vetfilters
en het paneel voor randafzuiging kun‐
nen dan minder vlot worden schoonge‐
maakt.
Na 30 bedrijfsuren en bij uitgeschoven
dampkap
meldt de bedrijfsurenteller
door middel van het oplichten van het
vetfiltersymbool wanneer het paneel
voor randafzuiging en de vetfilters moe‐
ten worden gereinigd.
Paneel en vetfilters uitnemen
Bove
naan wordt het paneel door
magneten gehouden. Om het paneel
te verwijderen moet u het aan de bo‐
venkant naar voren trekken en onder‐
aan loshaken.
Open de
vergrendeling van de vetfil‐
ter en neem de vetfilter langs onde‐
ren uit.
W
anneer op de achterzijde van de
vetfilters actievekoolstoffilters ge‐
monteerd zijn, moeten deze voor de
reiniging worden verwijderd (zie "Ac‐
tievekoolstoffilters").
Reiniging en onderhoud
19
Reiniging van het paneel
Neem de aanwijzingen onder "Om‐
mant
eling" in acht.
Het paneel is niet geschikt voor reini‐
gi
ng in de afwasautomaat.
De vetfilters met de hand reinigen
Rein
ig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand‐
afwasmiddel. Gebruik het handaf‐
wasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door r
einigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
kalkoplossende reinigingsmiddelen
schuurpoeder of schuurcrème
agressieve allesreinigers en veto‐
plosspr
ays
ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasmachi‐
ne
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
G
ebruik een huishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasmachine.
Kies een pr
ogramma met een tempe‐
ratuur tussen 50 °C en 65 °C.
Reinigt u de vetfilters in de afwasauto‐
maat, dan kan het inwendige
filterop‐
pervlak naar gelang van het gebruikte
afwasmiddel op de duur verkleuren.
Dit schaadt de werking van de vetfil‐
ters echter niet.
Na het reinigen
L
eg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor‐
werp te drogen.
W
anneer het paneel en de vetfilters
uitgenomen zijn, kan u de bereikbare
onderdelen van de behuizing van vet
ontdoen. Op die manier voorkomt u
brandgevaar.
Bedrijfsurenteller voor de vetfilters
t
erug in zijn beginstand zetten
Na de reiniging moet de urenteller wor‐
den teruggezet.
Raak met uitgeschoven dampkap ge‐
dur
ende ca. 3 seconden de vetfilter‐
toets aan tot het vetfiltersymbool
uitgaat.
Reiniging en onderhoud
20
Actievekoolstoffilter
Voor werking met luchtcirculatie met de
ombouwset DUU
2900 worden in de
luchtcirculatie-eenheid twee actieve‐
koolstoffilters gemonteerd. Neem hier‐
toe de bijbehorende gebruiks- en mon‐
tageaanwijzing in acht.
Bij werking met luchtcirculatie met de
ombouwkit DUU 151 worden op de
achterzijde van de vetfilters twee actie‐
vekoolstoffilters DKF 22-1 gemonteerd.
Deze houden de reukstoffen die tijdens
het koken opduiken, tegen.
Deze actievekoolstoffilters zijn bij uw
Miel
e-handelaar of bij de Technische
Dienst van Miele verkrijgbaar.
Actievekoolstoffilter monteren/
ver
vangen
Om de
actievekoolstoffilters te mon‐
teren of te vervangen, moet u eerst
het paneel en de vetfilters uitnemen
zoals tevoren beschreven.
Nee
m de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
Bevesti
g de actievekoolstoffilters met
de bijgeleverde beugels op de ach‐
terzijde van de vetfilters.
Z
et de vetfilters en het paneel weer
op hun plaats.
Vervangingsfrequentie
V
ervang de actievekoolstoffilters tel‐
kens als de geuren niet meer vol‐
doende worden tegengehouden.
Vervang de filter in ieder geval 2 keer
per jaar.
Actievekoolstoffilter weggooien
De ge
bruikte actievekoolstoffilters
mag u met het huisvuil meegeven.
Montage
21
Voor de montage
Neem voor
dat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montagemateriaal
Aansluitkabel
2 houders onderaan
2 houders bovenaan
2 draagijzers w
orden voor dit toestelty‐
pe niet gebruikt.
12 plaatschroeven 3,5 x 9,5 mm
6 schroeven M4 x 8 mm
6 schroeven 4 x 15 mm
Montage
22
Afmetingen van het toestel
Montage
23
a
U kunt de ventilator in om het even welke richting gedraaid monteren. Daar‐
door is de luchtafvo
er naar boven, links, rechts of naar onderen mogelijk.
De ventilator kan in gelijke positie ook op de achterzijde van het toestel worden
gemonteerd. In dat geval moet in de achterwand van de kast een uitsparing
worden voorzien en moet achter de kast voor de nodige inbouwruimte worden
gezorgd.
b
De elektrische installatie kan indien nodig links naast de ventilator op het
dampkapcorpus of vrij in de kast w
orden geplaatst.
c
Er moet op voldoende stabiliteit van het materiaal worden gelet.
d
Getrapt frezen bij een verzonken montage in een werkvlak van natuursteen
(gr
aniet, marmer)
Luchtafvoeraansluiting 150 mm.
Geen montage mogelijk in combinatie met een gaskookplaat.
Indien voor het toestel een oven/fornuis is gepland, dienen de desbetreffende
in
bouwaanwijzingen en de richtlijnen betreffende de koelluchttoevoer in acht te
worden genomen.
Montage
24
Plaats de Downdr
aft voorzichtig in de
voorbereide uitsparing (zie Afme‐
tingen van het toestel).
Bevesti
g de onderste houders met
elk twee schroeven dusdanig aan de
behuizing van de Downdraft, dat de
voetjes op de kastbodem staan.
Daartoe kunnen de houders ook ge‐
draaid worden gemonteerd.
Montage
25
2x
M4 x 8 mm
2x
4 x 15 mm
Mon
teer de bovenste houders losjes
op de behuizing van de Downdraft.
De houders kunnen in de sleuf worden
verschoven.
Schuif de houder naar boven en
schr
oef deze onder het werkblad
vast.
Dr
aai de schroeven op de behuizing
vast.
Als alt
ernatief kunnen de houders
ook gedraaid gemonteerd worden om
de Downdraft op de zijkant van de
kast te bevestigen.
Z
et de Downdraft verticaal waterpas
en schroef de houders vast op de
kastbodem.
Montage
26
De verbinding
skabel uit de Downdraft
naar de ventilator geleiden en daar
insteken.
De kabel leggen en met de bijgele‐
ver
de kabeldoorvoer in de sleuf van
de behuizing steken.
dai3459g
Als alt
ernatief kan de ventilator van‐
achter op de Downdraft worden ge‐
monteerd.
Hiertoe moet het achterste deksel
van de behuizin
g worden losgemaakt
en op de voorzijde worden gemon‐
teerd.
De verbindingskabel moet met een
kabeldoo
rvoer worden uitgerust en
dan in de houder van de achterste
opening van de behuizing worden
aangebracht.
Montage
27
Dr
aai de ventilator dusdanig dat de
uitblaastuit in de gewenste richting
wijst en bevestig deze aan de Down‐
draft.
S
teek de drie verbindingskabels die
aan de onderzijde van de Downdraft
uit de behuizing worden geleid in de
betreffende verbindingen op de on‐
derzijde van de aansluitkast.
Zorg ervoor dat de stekkers vast in‐
klikken.
Sluit de vergrendelingen van de mid‐
denste stekker.
S
teek de bijgeleverde aansluitkabel in
de betreffende aansluiting op de on‐
derzijde van de aansluitkast.
Bevestig de aansluitkast aan de
Downdr
aft. Ze kan op de getoonde
plaats worden gemonteerd. Als alter‐
natief kan de aansluitkast ook op de
andere zijde van de ventilator, op de
achterzijde van de Downdraft of op
een meubelwand worden gemon‐
teerd.
Vocht dat in de kast binnendringt
kan
tot een elektrische schok leiden.
Vandaar dat de aansluitkast geen
contact met de bodem mag hebben.
Zorg ervoor dat de kabels op een
ge
schikte plaats worden aange‐
bracht en beveiligd.
Montage
28
Bevesti
g de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerleiding, bijv. een flexibele
luchtafvoerslang met een slangklem
(mits toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren).
Werking met luchtafvoer
Hou bij het plaatsen van
de rest van
de luchtafvoerleiding rekening met de
rubriek "Luchtafvoerleiding".
Werking met luchtcirculatie
Is er door omstandigheden geen aan‐
sluiti
ng van de luchtafvoer naar buiten
mogelijk? Dan dient u de Downdraft
met luchtcirculatie te laten werken.
Hiervoor bestaan verschillende moge‐
lijkheden:
U kunt de luchtafvoertuit verbinden
met de ombouwset DUU 151 voor
luc
htcirculatie. Hiertoe moeten de
vetfilters van de Downdraft worden
uitgerust met de actievekoolstoffilters
DKF 22-1 (zie "Reiniging en onder‐
houd").
of
U verbindt de uitblaastuit met de
luc
htcirculatiebox DUU 2900 . De
actievekoolstoffilters zijn in de lucht‐
circulatiebox opgenomen. In de
Downdraft worden geen actievekool‐
stoffilter gemonteerd.
De ombouwsets DUU 151 en DUU
2900
zijn mits toeslag verkrijgbaar.
Nee
m voor de installatie de betreffen‐
de montagehandleiding in acht.
Luchtafvoerleiding
29
Bij gelijktijdig gebruik van de
dampkap en een ver
warmingstoestel
dat lucht uit hetzelfde vertrek nodig
heeft, bestaat er soms risico op ver‐
giftiging!
Zie in dit verband absoluut de hoofd‐
stuk "Op
merkingen omtrent uw vei‐
ligheid".
In geval van twijfel laat u door een
erk
ende schoorsteenveger controle‐
ren of een veilig gebruik van de
luchtafvoerleiding gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luc
htafvoerleiding enkel gladde bui‐
zen of soepele slangen van onbrand‐
baar materiaal.
Om er
voor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐
gelijk geluid maakt wanneer deze
aanstaat, dient u de volgende punten
in acht te nemen:
De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm.
Als platte luchtafvoertuiten worden
gebrui
kt, mag de diameter niet klei‐
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
De luchtafvoerleiding dient zo kort en
r
echt mogelijk te zijn.
Pas enkel wijde bochten toe.
De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
W
ordt de lucht naar buiten afge‐
voerd, dan kunt u het best een tele‐
scopisch muurkastje of een dakdoor‐
voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐
horen) installeren.
V
oert u de lucht af in een schouw,
richt de afvoerpijp dan in de richting
waarin de lucht wordt afgevoerd.
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal mo
nteert, dient u een minimum‐
verval van 1 cm per meter te voor‐
zien. Daarmee wordt voorkomen dat
er condenswater in de dampkap
loopt.
Als de luchtafvo
erleiding door koele
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐
legd, kan er tussen de afzonderlijke
vertrekken een groot temperatuurver‐
schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐
denswater ontstaan. In zo'n geval
dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐
de te isoleren.
Elektrische aansluiting
30
De dampkap mag alleen aangesloten
wor
den op een AC 230 V ~ 50 Hz stop‐
contact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
r
aadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
st
opcontact uit. Dit vergemakkelijkt im‐
mers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toe‐
stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer t
oegankelijk is, moet in de instal‐
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder‐
brekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3 mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters (EN
60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoo
fdstuk "Tech‐
nische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstem‐
men met de spanning en de frequentie
van het net.
Technische Dienst van Miele en garantie
31
Neem bij storingen die u niet zelf kan
oplossen, contact op met uw Miele-
handela
ar of de Technische Dienst van
Miele.
Het telefoonnummer van de Technische
Dienst van Miele vindt u aan het einde
van de
ze gebruiksaanwijzing.
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐
nummer van uw dampkap bij de hand
hebt, w
ant de Technische Dienst van
Miele heeft deze gegevens nodig.
Beide gegevens vindt u op het typepla‐
tje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐
hank
elijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
gar
antie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar
.
Meer informatie vindt u in de meegele‐
ver
de garantievoorwaarden.
Technische gegevens
32
Ventilatormotor 275 W
Kookvlakverlichting 7 W
Totale aansluitwaarde 282 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekeringen 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,5 m
Gewicht 37 kg
33
M.-Nr. 09 870 860 / 01nl-BE
DA 6890
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Miele DA 6890 de handleiding

Type
de handleiding