Canon XH A1s de handleiding

Categorie
Camcorders
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

/
Nederlands
CEL-SM6EA280
Canon Europa N.V.
P.O. Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Canon Nederland N.V.
Neptunusstraat 1
2132 JA Hoofddorp
Helpdesk: 0900-2022915
www.canon.nl
Canon België N.V./S.A.
Berkenlaan 3
1831 Diegem (Machelen)
Tel: (02)-7220411
Fax: (02)-7213274
www.canon.be
De informatie in deze handleiding is van toepassing vanaf oktober 2008.
GEDRUKT IN DE EU © CANON INC. 2008
HD Video Camera Recorder
Gebruiksaanwijzing
2
Inleiding
Belangrijke aanwijzingen
WAARSCHUWING:
VERWIJDER DE AFDEKKING (OF ACHTERZIJDE) NIET. ALS U DAT WEL DOET, LOOPT U HET RISICO ELEKTRISCHE
SCHOKKEN OP TE LOPEN. IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN
WORDEN GEREPAREERD.
LAAT REPARATIES OVER AAN DESKUNDIG ONDERHOUDSPERSONEEL.
WAARSCHUWING:
VOORKOM BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN DOOR HET APPARAAT NIET BLOOT TE STELLEN AAN REGEN OF
VOCHT.
LET OP:
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES. GEBRUIK DAAROM ALLEEN DE AANBEVOLEN
ACCESSOIRES.
LET OP:
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT ALS HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT.
Voor gebruikers in het Verenigd Koninkrijk
Als de zekering moet worden vervangen, gebruik dan alleen een goedgekeurd type met de juiste nominale capaciteit en zorg
ervoor dat de zekeringafdekking wordt teruggeplaatst.
De netstekker gebruikt u als onderdeel om de camcorder uit te schakelen. De netstekker moet dusdanig bereikbaar zijn dat u bij
een ongeval de stekker snel uit het stopcontact kunt halen.
Bij gebruik van de compacte netadapter mag u deze niet in een doek wikkelen, met een doek afdekken of in een krappe omsloten
ruimte leggen. Anders kan zich warmte opbouwen, waardoor de plastic behuizing vervormd kan raken. Dit verhoogt het risico dat
u wordt blootgesteld aan elektrische schokken of dat brand ontstaat.
De identificatieplaat CA-920 bevindt zich aan de onderzijde.
Gebruik van de DV-kabel CV-250F DV is nodig om te voldoen aan de technische vereiste van de EMC-richtlijn.
Alleen Europese Unie (en EEA).
Dit symbool geeft aan dat u dit product, krachtens de WEEE-richtlijn (2002/96/EC), de richtlijn voor batterijen en
accu's (2006/66/EC) en/of uw nationale wetten, niet mag meegeven met het gewone huishoudelijk afval.
Dit product moet u inleveren bij een hiertoe bestemde locatie, bijv. als u een nieuw vergelijkbaar product koopt,
of bij een inzamelingspunt voor inname van gebruikte elektrische en elektronische apparatuur (EEE) en voor
gebruikte batterijen en accu's. Als u zich niet op deze wijze van dit type apparatuur ontdoet, kan dit, vanwege de potentieel
gevaarlijke stoffen die over het algemeen in verbonden zijn met EEE, mogelijk gevolgen hebben voor het milieu en de gezondheid.
Indien u dit product op correcte wijze afvoert, draagt u tevens bij tot een effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer
informatie over waar u uw gebruikte apparatuur kunt inleveren, dient u contact op te nemen met de gemeentelijke autoriteiten,
het afvalbedrijf, de organisatie die zich bezighoudt met het inzamelen van huishoudelijke apparatuur, de reinigingsdienst of ga
naar www.canon-europe.com/environment
.
(EEA: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
3
Inleiding
NL
De XH G1S / XH A1S - Een groot aantal
mogelijkheden
Ultieme HD-kwaliteit
Verbeterd objectief met 20x zoombereik Het objectief heeft niet alleen een 20x zoombereik maar ook een
verbeterd bedieningsgemak dankzij de gekartelde zoom- en irisringen. Daarnaast kunt u nu tijdens het
zoomen handmatig scherpstellen .
3CCD-systeem Met gebruik van drie 1/3-inch CCD’s (elk met een totaal van 1,67 megapixels en
1.440x1.080 effectieve pixels) biedt de camcorder een horizontale resolutie van 800 TV-lijnen, de hoogste in
de HDV-standaard.
DIGIC DV II-beeldprocessor Deze Canon-videoverwerkingsengine van de volgende generatie zorgt voor
een optimale videokwaliteit en kleurenreproductie voor High-Definition video.
Veelzijdige artistieke expressie
Native HDV 1080/25p opnamen Gebruik de 25F-modus voor video-opnamen die compatibel zijn met
“native” opnamen volgens HDV-specificaties ( 42). Wat u ook op videogebied wilt doen – TV-
programma’s, commercials, muziekvideo’s of films – met de XH G1S / XH A1S kunt u deze opnemen.
Voorkeuze-instellingen Oefen een ongekende controle uit over uw beelden om de impressie te krijgen die
u wilt. De camcorder biedt 23 aanpasbare parameters die u gemakkelijk kunt opslaan en uitwisselen als
voorkeuzebestanden ( 87).
Geavanceerde professionele functies
Connectiviteit op professioneel niveau Een industrieel gestandaardiseerd HD/SD SDI-
aansluitpunt voor ongecomprimeerde HD-signaaluitvoer, ingebedde audio- en SMPTE-tijdcode (LTC) zijn
slechts een klein aantal kenmerken van de XH G1S die het de functionaliteit geven van professionele
omroepcamera’s.
Synchronisatie Genlock-synchronisatie, evenals een SMPTE-tijdcode aansluitpunt, maken het
mogelijk dat de XH G1S deel kan uitmaken van een opnamesituatie met meerdere camera’s.
Verbeterde aanpasbaarheid Met opties voor persoonlijke functies ( 95) en een persoonlijk display
( 101) krijgt u nóg meer mogelijkheden om veel aspecten van de camcorder naar eigen wens in te stellen.
En meer
Audio-opties De camcorder is uitgerust met twee sets XLR-audio-ingangen met fantoomvoeding. Neem
audio op met beide audio-ingangen of combineer één audio-ingang met de interne microfoon. U kunt ook
gebruik maken van de audiopiekbegrenzer ( 49) om tijdens de handmatige instelling van het audioniveau
vervormingen te voorkomen.
Gereduceerde bijgeluiden Ongewenste bijgeluiden door trillingen zijn verminderd door een verbeterd
ontwerp van de houder voor de externe microfoon.
Extra en verbeterde functionaliteit Push AE (tijdelijke automatische belichting) ( 57) • Fijnafstelling van
de versterking in stappen van 0,5 dB ( 62)
• Scherpstellingslimiet ( 40) • Oogschelpbevestiging ( 17) • Selectieve ruisreductie ( 69) • Selectie
van het audio-uitgangsniveau ( 81) • en meer!
4
Over deze handleiding
Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon XH G1S / XH A1S. Lees deze handleiding zorgvuldig door
voordat u de camcorder gebruikt en bewaar deze zodat u de handleiding later na kunt slaan. Mocht het
gebeuren dat de camcorder niet goed werkt, raadpleeg dan Problemen oplossen ( 144).
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
: Voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben op de werking van de camcorder.
: Overige functies die de basisbediening van de camcorder complementeren.
: Nummer van pagina waarnaar wordt verwezen.
Er worden hoofdletters gebruikt voor de namen van functies op de knoppen op de
camcorder of afstandsbediening.
Vierkantje haakjes [ ] en hoofdletters worden gebruikt om menu-opties aan te duiden zoals deze op
het scherm verschijnen.
De menu-opties die in de tabellen van deze handleiding in vet worden weergegeven, zijn de
standaardinstellingen.
“Scherm” heeft betrekking op het zoekerscherm.
“Kaart” of “geheugenkaart” heeft betrekking op een SDHC-geheugenkaart, een SD-geheugenkaart
of een MultiMedia Card (MMC).
De foto’s in de handleiding zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt met een fotocamera.
: Tekst die alleen van toepassing is op het model dat wordt getoond in het pictogram.
De afbeeldingen in de handleiding tonen
de XH G1S.
Menu-onderdeel weergegeven in de
standaardinstelling
Bedieningsstanden
De beschikbaarheid van de verschillende functies
hangt af van de bedieningsstand zoals die wordt
aangegeven in de balk.
, : De functie kan in deze stand worden
gebruikt.
, : De functie kan niet in deze stand
worden gebruikt.
Handelsmerken
Canon is een gedeponeerd handelsmerk van Canon Inc.
is een handelsmerk.
HDV en het HDV-logo zijn handelsmerken van Sony Corporation en Victor Company of Japan, Ltd. (JVC).
is een handelsmerk.
Andere namen en producten die hierboven niet zijn genoemd, kunnen gedeponeerde handelsmerken
of handelsmerken van de betreffende ondernemingen zijn.
ELK GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAT ANDERS IS DAN PERSOONLIJK GEBRUIK DOOR DE CONSUMENT IN OVEREENSTEMMING MET DE
MPEG-2-STANDAARD VOOR HET CODEREN VAN VIDEOGEGEVENS VOOR VOORBESPEELDE MEDIA, IS UITDRUKKELIJK VERBODEN ALS
HIERVOOR GEEN LICENTIE IS VERLEEND KRACHTENS DE TOEPASSELIJKE PATENTEN IN DE MPEG-2 PATENTENPORTEFEUILLE. DEZE
LICENTIE IS VERKRIJGBAAR BIJ MPEG LA, L.L.C., 250 STEELE STREET, SUITE 300, DENVER, COLORADO 80206.
5
Inleiding
NL
Informatie over de HD/HDV- en SD/DV-specificatie
In de handleiding wordt een onderscheid gemaakt tussen videosignaalstandaards (cameragedeelte) en
opnamestandaards (opnamegedeelte). Het videosignaal kan worden ingesteld op de specificatie HD
(High-Definition) of SD (Standard-Definition); de opnamestandaard op de band is HDV of DV.
(Alleen )
Cameragedeelte
Opnamegedeelte
Afspeelsignaal
Aansluitpunt HD/SD
Aansluitpunt HDV/DV
HD/SD
HDV/DV
HDV/DV
HD/SD
HDV/DV
6
Inhoudsopgave
Inleiding
De XH G1S / XH A1S - Een groot aantal
mogelijkheden ................................................................................................................................................... 3
Over deze handleiding....................................................................................................................................... 4
Controleren of alle accessoires zijn geleverd .................................................................................................... 8
Overzicht bedieningselementen ........................................................................................................................ 9
Voorbereidingen
De stroombron voorbereiden .......................................................................................................................... 14
De camcorder voorbereiden............................................................................................................................ 17
Gebruik van de afstandsbediening ................................................................................................................. 22
Een cassette plaatsen/verwijderen.................................................................................................................. 23
Een geheugenkaart plaatsen/verwijderen ....................................................................................................... 24
De instellingen wijzigen met de MENU-toets .................................................................................................. 25
Taal en datum/tijd instellen.............................................................................................................................. 26
Opnemen
Opnemen......................................................................................................................................................... 28
De signaalstandaard en hoogte/breedteverhouding selecteren ..................................................................... 32
Het einde van de laatste scène lokaliseren ..................................................................................................... 33
Zoomen ........................................................................................................................................................... 34
Scherp stellen.................................................................................................................................................. 36
Het ND-filter gebruiken ................................................................................................................................... 41
De beeldsnelheid selecteren ........................................................................................................................... 42
De tijdcode instellen........................................................................................................................................ 43
De tijdcode van de camcorder synchroniseren ................................................................................. 44
De User Bit instellen........................................................................................................................................ 46
Audio opnemen ............................................................................................................................................... 47
Beeldstabilisator.............................................................................................................................................. 52
Gebruik van de AE-programma’s .................................................................................................................... 53
Opnemen met het programma Handmatig ..................................................................................................... 56
Opnemen met het programma Sluitertijdvoorkeuze (Tv)................................................................................. 58
Opnemen met het programma Diafragmavoorkeuze (Av)...............................................................................59
De belichting instellen ..................................................................................................................................... 60
AE Shift (belichtingscorrectie) ......................................................................................................................... 60
Versterking....................................................................................................................................................... 61
Witbalans......................................................................................................................................................... 63
Zebrapatroon................................................................................................................................................... 65
Kleurcorrectie .................................................................................................................................................. 66
Huiddetailfunctie ............................................................................................................................................. 68
Selectieve ruisreductie .................................................................................................................................... 69
Schermopname (Clear scan) ........................................................................................................................... 70
Toewijzingstoetsen .......................................................................................................................................... 71
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal ............................................................................................................. 75
Externe aansluitingen
Standaards van de uitgevoerde videosignalen ............................................................................................... 76
Aansluiten op een monitor/TV ......................................................................................................................... 77
Audio-uitgang.................................................................................................................................................. 81
Digitale videoregeling ...................................................................................................................................... 83
Een externe videosignaal opnemen (HDV/DV In, Analoge Line-In) ................................................................. 84
Analoge signalen omzetten in digitale signalen (analoog/digitaal-omzetter) .................................................. 85
7
Inleiding
NL
De camcorder aansluiten op een computer.................................................................................................... 86
Voorkeuze instellen
Voorkeuze-instellingen .................................................................................................................................... 87
Persoonlijke functies ....................................................................................................................................... 95
Persoonlijke displays..................................................................................................................................... 101
Afspelen
Een band afspelen......................................................................................................................................... 105
Terugkeren naar een eerder gemarkeerde positie......................................................................................... 107
Index zoeken ................................................................................................................................................. 107
Datum zoeken ............................................................................................................................................... 108
Datacodering................................................................................................................................................. 108
Sensorstand voor afstandsbediening ........................................................................................................... 109
Gebruik van een geheugenkaart
De beeldkwaliteit/grootte selecteren voor foto’s........................................................................................... 110
Bestandsnummers ........................................................................................................................................ 111
Foto’s maken op een geheugenkaart............................................................................................................ 112
Een foto bekijken zodra deze is gemaakt ..................................................................................................... 114
Transportstand .............................................................................................................................................. 115
Lichtmeetmethode ........................................................................................................................................ 116
Gebruik van een optionele flitser................................................................................................................... 117
Foto’s weergeven vanaf een geheugenkaart................................................................................................. 118
Foto’s wissen................................................................................................................................................. 120
Foto’s beveiligen ........................................................................................................................................... 121
Een geheugenkaart initialiseren..................................................................................................................... 122
Instellingen voor afdrukopdrachten............................................................................................................... 123
Aanvullende informatie
Menuopties en standaardinstellingen ........................................................................................................... 124
Instellingen die in het geheugen worden opgeslagen en behouden blijven.................................................. 133
Cameragegevens op het scherm .................................................................................................................. 134
Overzicht van berichten (in alfabetische volgorde) ....................................................................................... 137
Onderhoud/overig ......................................................................................................................................... 138
Problemen oplossen...................................................................................................................................... 144
Systeemschema(Beschikbaarheid verschilt van gebied tot gebied)............................................................. 146
Optionele accessoires................................................................................................................................... 147
Specificaties .................................................................................................................................................. 149
Index.............................................................................................................................................................. 151
8
Controleren of alle accessoires zijn geleverd
Compacte netadapter CA-920 DC-koppelstuk DC-920 Accu BP-950G Afstandsbediening WL-D5000
SD Memory Card Digitale videocassette
HDVM-E63PR
2 x AA (R6) batterijen
(voor de draadloze
afstandsbediening)
Stereovideokabel STV-290N
Component Video-kabel
DTC-1000
Afstelband (voor de houder van de
externe microfoon)
Statiefbevestigingsbasis Schouderriem SS-1100
Lensdop Zonnekap Oogschelp
9
Inleiding
NL
Overzicht bedieningselementen
Externe besturingsmodus*
Stand VCR/PLAY
Camcorder uitschakelen
Handmatig
Automatisch
Sluitertijdvoorkeuze
Diafragmavoorkeuze
Spotlight
Nacht
Gemakkelijk opnemen
Aanzicht linkerzijkant
Opname-
programma’s
-wiel
* Gereserveerde stand voor toekomstige
softwareontwikkeling.
DISP. (scherm)-toets ( 31)
PEAKING-toets (contour scherpstellen) ( 38)
MAGN. (vergroting)-toets ( 38)
-toets (opname bekijken) ( 31)
POSITION PRESET-schakelaar
(zoomvoorkeuzeschakelaar) ( 35, 39)
Schakelaar scherpstellingsstand ( 36)
POSITION PRESET ON/SET-schakelaar (inschakeling/
instelling zoomvoorkeuze) ( 35, 39)
ND FILTER-schakelaar ( 41)
Irisdiafragmaring ( 56, 59)
POWER-indicator
Zijpaneel ( 136)
OPEN-schakelaar (openen LCD-scherm) ( 18)
CH1/CH2 (kanaal 1/kanaal 2)( 49)
AUDIO LEVEL LOCK-schakelaar (vergrendelen
audioniveau) ( 49)
SELECT/SET-wiel (selecteren/instellen) ( 25)/
(volume)-wiel ( 106)
MENU-toets ( 25)
Scherpstelring ( 36)
Zoomring ( 34)
SHUTTER-wiel (sluiter) ( 58)/ -wiel
(kleurtemperatuur) ( 64)
PUSH AF-toets (tijdelijke automatische scherpstelling)
(36)
EXP. LOCK-toets (belichtingsvergrendeling) ( 60)/PUSH
AE-toets (tijdelijke automatische belichting) ( 57)
GAIN-wiel (versterkingsregelaar) ( 61)
AGC-schakelaar (automatische versterkingsregelaar)
(61)
OUTPUT-schakelaar (uitgangsschakelaar) ( 75)
AWB-schakelaar (automatische witbalans) ( 63)
WHITE BAL.-schakelaar (witbalans) ( 63)
WHITE BAL. -toets (beeld voor beeld achteruit
afspelen) ( 63)
CUSTOM KEYS (toewijzingstoetsen) ( 71)
CUSTOM PRESET ON/OFF-toets (voorkeuze in/
uitschakelen) ( 89)
CUSTOM PRESET SELECT-toets (voorkeuze
selecteren) ( 89)
10
* Alleen .
Aanzicht rechterzijde
ZOOM SPEED-schakelaar (zoomsnelheidsinstelling)
(34)
/ -schakelaar (kaart/band) ( 112)
Aansluitpunt VIDEO 2 ( 79)
Aansluitpunt HD/SD SDI* ( 77)
Aansluitpunt GENLOCK (synchronisatie)* ( 44)
Aansluitpunt TIME CODE (tijdcode)* ( 44)
Aansluitpunt MIC (externe microfoon) ( 47)
-schakelaars (opname audio) ( 48)
-schakelaars (audioniveau) ( 50)
Zonnekap ( 20)
Borgschroef zonnekap ( 20)
-schakelaars ( 49)
Aansluitpunt CH1(opname audio) ( 48)
Aansluitpunt CH2 (opname audio) ( 48)
Cassettecompartiment ( 23)
Schakelaar TIME CODE (tijdcode)* ( 44)
11
Inleiding
NL
, Gebruik van statieven
Gebruik geen statieven met montageschroeven die langer zijn dan 5,5 mm, omdat deze schade kunnen toebrengen aan de camcorder. Voor
gebruik van statieven met montageschroeven van 3/8" moet u eerst de bijgeleverde statiefbevestigingsbasis monteren en hierop vervolgens
het statief aansluiten.
Informatie over het aansluitpunt
(LANC) staat voor Local Application Control Bus System. Met het -aansluitpunt kunt u apparaten aansluiten en aangesloten apparaten
besturen. Sluit op het -aansluitpunt alleen apparaten aan met de aanduiding .
Een goede werking kan niet worden gegarandeerd als apparaten worden aangesloten zonder de aanduiding .
Sommige toetsen van aangesloten apparaten werken mogelijk niet of werken mogelijk anders dan de toetsen op de camcorder.
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Houder externe microfoon ( 48)
Statuslampje ( 100)
Externe sensor om onmiddellijk scherp te stellen ( 36)
Handgreepriem ( 20)
Aansluitpunten voor de optionele
statiefbevestigingseenheid TA-100
( 147) of de bijgeleverde statiefbevestigingsbasis
Borgschroef microfoon ( 19)
Sensor voor draadloos contact met afstandsbediening
( 22, 109)
Aansluitpunt statief
Zoeker ( 17)
OPEN-schakelaar (openen van batterijcompartiment)
(14)
CARD-indicator (kaarttoegang) ( 112)
Compartiment accu/geheugenkaart ( 14)
Oogcorrectieregelaar ( 17)
Aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT OUT
(aansluitpunt zoeker) ( 78)
-aansluitpunt
Aansluitpunt A/V1(audio en video 1) ( 77)
HDV-indicator
Aansluitpunt HDV/DV ( 79, 84, 86)
-aansluitpunt (hoofdtelefoon)
Aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT ( 78)
Start/Stop-toets ( 28)
Geheugenkaartsleuf ( 24)
Aansluitcompartiment accu ( 14)
BATT. RELEASE-lipje (ontgrendeling accu) ( 14)
12
Bovenaanzicht
-toets (pauzeren) ( 105)
/ DRIVE MODE-toets (transportstand) ( 115)
-toets (stoppen) ( 105,) /
-toets (lichtmeetmethode) ( 116)
-toets (terugspoelen) ( 105) /
- toets ( 118,)
-toets (afspelen) ( 105)
/ SLIDESHOW-toets (diashow) ( 118)
-toets (vooruitspoelen) ( 105) /
+ toets ( 118, )
REC-toets (opnemen) ( 84)
START/STOP-toets ( 28)
LOCK-schakelaar (vergrendeling om onbedoelde
bediening te voorkomen) ( 29)
OPEN/EJECT -schakelaar (openen/uitwerpen)
(23)
Zoomregelaar op zijhandgreep ( 34)
PHOTO-toets (foto maken) ( 112) / MAGN.-toets
(vergroting) ( 38)
Zoom speed-wiel (hoge/lage zoomsnelheid)( 34)
RESET-toets
Luidspreker ( 106)
MIC ATT. -schakelaar (demping microfoon) ( 49)
WHITE BAL. PRESET-schakelaar (witbalans
voorkeuzeschakelaar) ( 63)
END SEARCH-toets (einde zoeken) ( 33)
Doorvoerpunt riem ( 20)
Microfoon ( 47)
Doorvoerpunt riem ( 20)
Flitserhouder ( 117)
Zoomregelaar op draaghendel ( 34)
PHOTO-toets (foto maken) ( 112) / MAGN.-toets
(vergroting) ( 38)
LCD-paneel ( 18)
13
Inleiding
NL
Afstandsbediening WL-D5000
PHOTO-toets (foto maken) ( 112)
START/STOP-toets ( 28)
MENU-toets ( 25)
TV SCREEN-toets (TV-scherm) ( 72)
SLIDESHOW-toets (diashow) ( 118)
DATA CODE-toets (datacodering) ( 108)
INDEX WRITE-toets (indexsignaal) ( 72)
AUDIO MONITOR-toets (audioregeling) ( 81)
END SEARCH-toets (einde zoeken) ( 33)
SEARCH SELECT-toets (zoekkeuze) ( 107, 108)
REC PAUSE-toets (opnamepauze) ( 84)
REW-toets (terugspoelen) ( 105)
ZERO SET MEMORY-toets (nulstelgeheugen) ( 107)
-toets (beeld voor beeld achteruit afspelen)
(105)
PAUSE-toets (pauzeren) ( 105)
REMOTE SET-toets (sensorstand) ( 109)
AV DV-toets (analoog omzetten in digitaal) ( 85)
Zoomtoetsen ( 34)
Menukeuzetoetsen ( 25)
SET-toets (instellen) ( 25)
CARD – toets ( 118)
CARD + toets ( 118)
MIX BALANCE-toetsen (mengbalans) ( 81)
/ -toetsen (indexsignaal & wijziging datum/tijd
zoeken) ( 107, 108)
PLAY
-toets (afspelen) ( 105)
FF -toets (vooruitspoelen) ( 105)
-toets (beeld voor beeld achteruit afspelen)
(105)
STOP
-toets ( 105)
-toets (beeld voor beeld achteruit afspelen) ( 105)
SLOW-toets (in slow motion afspelen) ( 105)
14
Voorbereidingen
De stroombron voorbereiden
De accu opladen
Verwijder het DC-koppelstuk uit de compacte netadapter voordat u met opladen begint. Verwijder het
afdekplaatje van de accu.
1. Sluit het netsnoer aan op de compacte
netadapter.
2. Steek de stekker van het netsnoer in een
stopcontact.
3. Sluit de accu aan op de compacte
netadapter.
Oefen lichte druk uit en schuif de accu in de
richting van de pijl totdat de accu vast klikt.
De oplaadindicator begint te knipperen. De
indicator blijft branden nadat het opladen is
voltooid.
4. Verwijder de accu uit de compacte netadapter nadat het opladen is voltooid.
5. Haal het netsnoer uit het stopcontact en verwijder het snoer uit de compacte
netadapter.
De accu plaatsen
1. Zet het -wiel op OFF.
2. Duw de OPEN-schakelaar in de richting
van de pijl om de afdekking van het
accucompartiment te openen.
3. Plaats de accu volledig in het
compartiment en oefen lichte druk uit
totdat de accu vastklikt.
4. Sluit de afdekking van het
accucompartiment.
De accu verwijderen
1. Zet het -wiel op OFF.
2. Duw de
OPEN-schakelaar in de richting van de pijl om de afdekking van het
accucompartiment te openen.
3. Druk aan de linkerkant op het BATT.RELEASE-lipje en trek de accu eruit.
4. Sluit de afdekking van het accucompartiment.
Oplaadindicator
15
Voorbereidingen
NL
Gebruik van een stopcontact
1. Zet het -wiel op OFF.
2. Sluit het DC-koppelstuk aan op de
camcorder.
Open de afdekking van het accucompartiment en
schuif het DC-koppelstuk helemaal in het
compartiment en oefen lichte druk uit totdat het
vastklikt.
3. Sluit het netsnoer aan op de netadapter.
4. Steek de stekker van het netsnoer in een
stopcontact.
5. Sluit het DC-koppelstuk aan op de
adapter.
6. Voer de kabel door de speciale sleuf en
sluit de afdekking van het
accucompartiment.
7. Verwijder het DC-koppelstuk na gebruik.
Open de afdekking van het accucompartiment, druk aan de linkerkant op het BATT.RELEASE-lipje en trek
het DC-koppelstuk eruit.
Informatie over de interne oplaadbare lithiumbatterij
Deze camcorder is uitgerust met een interne oplaadbare lithiumbatterij waarmee de camcorder de
datum, tijd en andere instellingen kan onthouden. Telkens wanneer u de camcorder gebruikt, wordt de
interne batterij opgeladen. De batterij zal echter volledig worden ontladen als u de camcorder alleen
gedurende korte perioden gebruikt of 3 maanden of langer niet gebruikt. In dat geval moet u de interne
batterij opnieuw opladen door de camcorder ten minste 24 uur op een stopcontact aangesloten te laten
terwijl het -wiel op OFF staat.
Haal het DC-koppelstuk uit de compacte netadapter voordat u een accu oplaadt.
Zet de camcorder uit voordat u de compacte netadapter aansluit of verwijdert.
Er kunnen storingen in het beeld optreden als de compacte netadapter dicht in de buurt van een
TV wordt gebruikt. Houd de compacte netadapter uit de buurt van de TV of de antennekabel.
Sluit op de compacte netadapter geen producten aan die niet uitdrukkelijk zijn aanbevolen voor
gebruik met deze camcorder.
Als u een defecte compacte netadapter of defecte accu aansluit, wordt de oplaadindicator
uitgeschakeld en het opladen stopgezet.
De oplaadindicator dient ook om aan te geven in hoeverre de accu nog opgeladen is.
0-50%: Knippert eenmaal per seconde
50-75%: Knippert tweemaal per seconde
Meer dan 75%: Knippert driemaal per seconde
100%: Brandt continu
Het verdient aanbeveling om de accu op te laden bij temperaturen tussen 10 °C en 30 °C. De
oplaadduur is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de aanvankelijke laadtoestand van de
accu.
Onder koude omstandigheden zal de effectieve gebruiksduur van de accu afnemen.
Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu’s bij de hand te
houden dan u nodig denkt te hebben.
U kunt op stroom besparen door de camcorder uit te zetten in plaats van deze
in de opnamepauzestand te laten staan.
16
Oplaad-, opname- en afspeelduur
De tijden hieronder zijn bij benadering gegeven en kunnen variëren al
naargelang de omstandigheden waaronder wordt opgeladen, opgenomen of
afgespeeld.
* Tijden bij benadering voor het opnemen met herhaalde bedieningshandelingen zoals starten/stoppen,
zoomen, camcorder in-/uitschakelen. De feitelijke tijd kan korter zijn.
Accu
BP-930 BP-945 BP-950G BP-970G
Oplaadduur met de compacte netadapter CA-920
145 min. 220 min. 235 min. 320 min.
Opname- en afspeelduur
BP-930 BP-945 BP-950G BP-970G
Maximale opnameduur Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
150 min. 220 min. 315 min. 430 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
145 min. 215 min. 305 min. 430 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
145 min. 215 min. 305 min. 430 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
140 min. 210 min. 295 min. 420 min.
Typische opnameduur* Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
90 min. 135 min. 190 min. 260 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
90 min. 130 min. 185 min. 260 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
85 min. 130 min. 185 min. 255 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
85 min. 125 min. 175 min. 245 min.
Afspeelduur LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
160 min. 240 min. 335 min. 475 min.
Opname- en afspeelduur
BP-930 BP-945 BP-950G BP-970G
Maximale opnameduur Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
165 min. 245 min. 345 min. 490 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
160 min. 240 min. 340 min. 485 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
160 min. 240 min. 335 min. 475 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
155 min. 230 min. 325 min. 460 min.
Typische opnameduur* Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
95 min. 145 min. 205 min. 295 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
95 min. 145 min. 205 min. 295 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
95 min. 140 min. 200 min. 275 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
90 min. 140 min. 195 min. 280 min.
Afspeelduur LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
175 min. 265 min. 370 min. 530 min.
Opname- en afspeelduur
BP-930 BP-945 BP-950G BP-970G
Maximale opnameduur Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
155 min. 230 min. 325 min. 465 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
155 min. 230 min. 325 min. 460 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
150 min. 225 min. 315 min. 445 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
145 min. 215 min. 305 min. 430 min.
Typische opnameduur* Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
95 min. 140 min. 200 min. 285 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
95 min. 140 min. 200 min. 285 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
90 min. 140 min. 195 min. 275 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
90 min. 135 min. 190 min. 260 min.
Afspeelduur LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
165 min. 250 min. 350 min. 505 min.
Opname- en afspeelduur
BP-930 BP-945 BP-950G BP-970G
Maximale opnameduur Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
170 min. 255 min. 360 min. 515 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
170 min. 255 min. 355 min. 510 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
165 min. 245 min. 350 min. 495 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
160 min. 240 min. 335 min. 485 min.
Typische opnameduur* Zoeker [NORMAL/NORMAAL]
105 min. 155 min. 225 min. 315 min.
Zoeker [BRIGHT/HELDER]
105 min. 155 min. 220 min. 315 min.
LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
100 min. 150 min. 215 min. 305 min.
LCD-scherm [BRIGHT/HELDER]
95 min. 145 min. 205 min. 295 min.
Afspeelduur LCD-scherm [NORMAL/NORMAAL]
185 min. 275 min. 390 min. 565 min.
HDV
DV
HDV
DV
17
Voorbereidingen
NL
De camcorder voorbereiden
De oogschelp aansluiten en verwijderen
De oogschelp aansluiten
Sluit de oogschelp zodanig aan dat het rubberen gedeelte van de zoeker wordt bedekt.
Ook als de oogschelp aangesloten is, kunt u de oogcorrectieregelaar blijven bedienen.
Voor gebruik met het linkeroog plaatst u het gedeelte dat uitsteekt aan de andere kant.
De oogschelp verwijderen
Verwijder de oogschelp zoals wordt getoond
in de afbeelding.
Oogcorrectie
Zet de camcorder aan en stel de
oogcorrectieregelaar in.
Stel de zoeker niet bloot aan direct zonlicht of andere sterke lichtbronnen. De LCD van de zoeker kan
beschadigd raken doordat het objectief inbrandt. Wees in het bijzonder voorzichtig als u de
camcorder op een statief plaatst of tijdens transport.
De zoeker
18
Het LCD-scherm gebruiken
1. Schuif de OPEN-schakelaar in de
richting van de pijl en open het LCD-
paneel.
2. Trek het LCD-paneel naar buiten.
3. Draai het LCD-paneel in de gewenste
positie.
U kunt het LCD-scherm overzetten naar zwart-wit ( 19).
Standaard staat de zoeker uitgeschakeld wanneer u het LCD-paneel gebruikt. U kunt de
instellingen wijzigen, zodat u beide schermen tegelijk kunt gebruiken ( 19).
De zoeker/het LCD-scherm instellen
U kunt de helderheid, het contrast, de kleuren, de scherpte en de achtergrondverlichting* van de
zoeker/het LCD-scherm instellen. Deze instellingen hebben geen invloed op uw opname.
* De standaardinstelling is [BRIGHT/HELDER] wanneer u gebruik maakt van de netadapter.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] en druk
op het wiel.
3. Selecteer [CVF SETUP/INSTELLEN ZOEKER] (om de zoeker in te stellen) of [LCD
SETUP/INSTELLEN LCD] (om het LCD-scherm in te stellen), en selecteer select
[BRIGHTNESS/HELDERHEID], [CONTRAST/CONTRAST], [COLOR/KLEUR],
[SHARPNESS/SCHERPTE] of [BACKLIGHT/ACHTERGRONDVERLICHTING].
4. Stel de optie in met het SELECT/SET-wiel en druk op het wiel.
Na het instellen, keert u terug naar het vorige submenu. Andere instellingen kunt u op dezelfde wijze
wijzigen.
5. Druk op de MENU-toets om het menu te sluiten.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ CVF SETUP BRIGHTNESS•••0
LCD SETUP CONTRAST•••••0
COLOR••••••••0
SHARPNESS••••2
BACKLIGHT••••NORMAL
19
Voorbereidingen
NL
De zoeker en het LCD-scherm tegelijkertijd gebruiken
Standaard staat de zoeker uitgeschakeld wanneer u het LCD-scherm gebruikt. Volg de volgende
procedure om beide tegelijkertijd te gebruiken.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] en druk
op het wiel.
3. Selecteer [CVF+LCD ON/ZOEKER EN LCD AAN], zet het op [ON/AAN] en druk op het
wiel.
4. Druk op de MENU-toets om het menu te sluiten.
De zoeker en het LCD-scherm wijzigen naar zwart-wit
Zowel het LCD-scherm als de zoeker zijn kleurenschermen. Volg de volgende procedure om ze te
wijzigen naar de zwart-wit weergave.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] en druk
op het SET-wiel.
3. Selecteer [CVF+LCD BW/ZOEKER EN LCD ZWART-WIT], zet het op [ON/AAN] en druk
op het wiel.
4. Druk op de MENU-toets om het menu te sluiten.
Een externe microfoon aansluiten
1. Draai op de zoeker de borgschroef voor de
microfoon los, open de microfoonhouder
en sluit de microfoon aan.
2. Draai de borgschroef vast.
3. Steek de microfoonkabel in het XLR-
aansluitpunt of in het MIC-aansluitpunt.
De doorsnede van de microfoon mag niet groter zijn dan 2,5 cm.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ CVF+LCD ON•••OFF
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ CVF+LCD BW•••OFF
MIC-
aansluitpunt
20
Als u gebruik wilt maken van een externe microfoon met een diameter die zo klein is dat de
microfoonhouder niet goed kan worden gesloten, sluit dan eerst de bijgeleverde afstelband
aan op de microfoonhouder en sluit vervolgens de microfoon aan.
De handgreepriem vastmaken
Stel de handgreepriem zo af dat u met uw
wijs- en middelvinger de zoomregelaar en
met uw duim de START/STOP-toets kunt
bereiken.
De schouderriem bevestigen
Haal de uiteinden door de bevestigingspunten
en stel de lengte bij zoals aangegeven.
Let erop dat u de camcorder niet laat vallen als u de schouderriem of handgreepriem afstelt.
De zonnekap bevestigen
Bevestig de zonnekap om het objectief te beschermen en af te schermen tegen strooilicht.
1. Plaats de zonnekap op de voorzijde van het
objectief met de opening naar beneden
gericht en draai de kap een kwartslag
rechtsom.
Let erop dat u de zonnekap niet vervormt.
Zorg ervoor dat de zonnekap goed op de
schroefdraad wordt bevestigd.
2. Draai de borgschroef vast.
Opening voor de
sensor voor
onmiddellijke
scherpstelling
21
Voorbereidingen
NL
Het openen en sluiten van de afdekplaten van de aansluitpunten
Om toegang te krijgen tot de volgende aansluitpunten moet u de afdekplaten openen.
* alleen.
De afdekplaatjes van de aansluitpunten openen
1. Open het afdekplaatje van het
aansluitpunt en trek de plaat naar buiten.
2. Pak de strip waarmee het afdekplaatje
aan de camcorder vastzit en trek daaraan.
Deze stap hoeft u niet uit te voeren voor het HD/SD
SDI-aansluitpunt en de VIDEO 2-aansluiting.
De afdekplaatjes van de aansluitpunten
sluiten
Steek de strip waarmee het afdekplaatje aan
de camcorder vastzit in de opening en dek
het aansluitpunt af.
Als u de strip moeilijk kunt vastpakken, gebruik dan een pincet of iets dergelijks.
Aansluitpunt HD/SD SDI*
Aansluitpunt GENLOCK*
Aansluitpunt TIME CODE*
Aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT OUT (zoeker)
Aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT
A/V1 en -aansluitpunten
HDV/DV en (koptelefoons)-aansluitpunten
Aansluitpunt VIDEO 2
22
Gebruik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de sensor van
de camcorder wanneer u de toetsen indrukt.
De batterijen plaatsen
De afstandsbediening werkt op twee AA-batterijen
(R6).
1. Open het afdekplaatje van de batterijen.
2. Plaats twee AA-batterijen en zorg ervoor
dat de aanduidingen + en - op de batterijen
overeenstemmen met de aanduidingen in
de afstandsbediening.
3. Sluit het afdekplaatje.
De camcorder en afstandsbediening zijn uitgerust met 2 sensorstanden voor draadloos contact
met elkaar ( 109). Als de afstandsbediening niet werkt, controleer dan of de camcorder en
afstandsbediening ingesteld staan op dezelfde stand.
Als de camcorder niet met de afstandsbediening kan worden bediend, of wanneer de camcorder
alleen kan worden bediend op zeer korte afstand, dan moeten de batterijen worden vervangen.
Zorg ervoor dat u beide batterijen tegelijkertijd vervangt.
De afstandsbediening werkt mogelijk niet naar behoren wanneer de
sensor wordt blootgesteld aan fel licht of direct zonlicht.
23
Voorbereidingen
NL
Een cassette plaatsen/verwijderen
Gebruik alleen videocassettes met het logo . Als u wilt opnemen in HDV, dan verdient het
aanbeveling gebruik te maken van videocassettes die zijn ontworpen voor HDV-opnamen.
1. Verschuif de OPEN/EJECT -schakelaar
om de afdekplaat van het
cassettecompartiment te openen.
Het cassettecompartiment gaat automatisch open.
2. Plaats of verwijder de cassette.
Plaats de cassette recht en volledig in het
compartiment, met het venster naar buiten gericht.
Verwijder de cassette door deze recht naar buiten
te trekken.
3. Sluit het cassettecompartiment door op de
-aanduiding op de afdekplaat te
drukken.
Het cassettecompartiment zal automatisch
dichtgaan.
4. Sluit de afdekplaat van het
cassettecompartiment.
Belemmer het cassettecompartiment niet wanneer dit automatisch wordt
geopend of gesloten.
Let erop dat uw vingers niet bekneld raken in de afdekking van het
cassettecompartiment.
Indien de camcorder aangesloten is op een stroombron, kunt u ook cassettes plaatsen en
verwijderen als het -wiel op OFF staat.
24
Een geheugenkaart plaatsen/verwijderen
U kunt met deze camcorder alleen gebruik maken van SDHC (SD High Capacity)-
geheugenkaarten, SD-geheugenkaarten of MultiMedia Cards (MMC).
De kaart plaatsen
1. Zet het -wiel op OFF.
2. Duw de OPEN-schakelaar in de richting
van de pijl om de afdekplaat van de accu-/
geheugencompartiment te openen.
3. Steek de geheugenkaart in zijn geheel
recht naar binnen in de
geheugenkaartsleuf.
4. Sluit het compartiment.
Maak de afdekking niet met kracht dicht;
let erop dat eerst de kaart goed geplaatst is.
De kaart verwijderen
Forceer de kaart niet als u deze verwijdert. U moet de kaart eerst indrukken om deze te kunnen
verwijderen.
1. Controleer of de CARD-indicator niet
knippert en zet het -wiel op OFF.
2. Duw de OPEN-schakelaar in de richting
van de pijl om de afdekking van de accu-/
geheugencompartiment te openen.
3. Duw de geheugenkaart naar binnen om
deze te ontgrendelen en verwijder de kaart.
4. Sluit het compartiment.
Als u andere geheugenkaarten gebruikt dan de bijgeleverde kaart, zorg er
dan voor dat u deze met de camcorder initialiseert ( 122).
Schakel de camcorder uit voordat u de geheugenkaart plaatst of verwijdert. Gegevens kunt u
voorgoed kwijtraken als u een geheugenkaart plaatst of verwijdert terwijl de camcorder
ingeschakeld is.
SDHC- en SD-geheugenkaarten zijn uitgerust met een wisbeveiligingsschuifje om te voorkomen
dat opnamen per abuis worden gewist. Als dit schuifje in de stand LOCK staat, kunt u op de
geheugenkaart geen beelden opnemen en kunt u geen beelden van de geheugenkaart
verwijderen.
Niet voor alle geheugenkaarten kan een juiste werking worden gegarandeerd.
CARD-
indicator
(kaarttoegang)
25
Voorbereidingen
NL
De instellingen wijzigen met de MENU-toets
Veel camcorderfuncties kunnen worden gewijzigd op het schermmenu.
Menu’s en opties selecteren
1. Druk op de MENU-toets om het menu te
openen.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar een
submenu en druk op het wiel.
3. Draai het SELECT/SET-wiel naar een
menu-onderdeel en druk op het wiel.
4. Draai het SELECT/SET-wiel naar een
optie en druk op het wiel.
5. Druk op de MENU-toets om het menu te
sluiten.
De pictogrammen , en aan de onderzijde van het scherm geven aanvullende
aanwijzingen over de functie van deze bedieningselementen in specifieke situaties.
U vindt het wellicht gemakkelijker om voor bediening van het menu de afstandsbediening te
gebruiken. Druk op de MENU-toets van de afstandsbediening om het menu te openen of te
sluiten. Gebruik de menukeuzetoetsen van de afstandsbediening in plaats van het SELECT/
SET-wiel en druk op de SET-toets op de afstandsbediening om de instellingen op te slaan of een
keuze te maken.
Onderdelen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.
U kunt op elk moment de MENU-toets indrukken om het menu te sluiten.
SELECT/SET-
wiel
MENU-toets
26
Taal en datum/tijd instellen
De displaytaal wijzigen
De standaardtaal voor displays en menu-onderdelen is Engels. De taal kan worden gewijzigd in Duits,
Spaans, Frans, Italiaans, Pools, Russisch, vereenvoudigd Chinees of Japans.
Om de displaytaal te wijzigen, opent u het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -
INSTELLING DISPLAY]. Selecteer [LANGUAGE /TAAL], selecteer een taal en sluit het
menu.
Als u per abuis de taal hebt gewijzigd, volg dan de markering naast het menu-onderdeel om
de instelling te wijzigen.
en aan de onderzijde van het scherm hebben betrekking op de namen van de toetsen
op de camcorder en veranderen niet, ongeacht de taal die u hebt geselecteerd.
Tijdzone/zomertijd instellen
Stel de tijdzone, datum en tijd in als u voor de eerste maal uw camcorder in gebruik neemt, of nadat de
interne oplaadbare batterij volledig leeg is geraakt.
1. Druk op de MENU-toets.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM] en
druk op het wiel.
3. Selecteer [D/TIME SET -INSTELLINGEN TIJD EN ZONE] en vervolgens [T.ZONE/
DST-TIJDZONE/ZOMERTIJD] en druk op het wiel.
De tijdzone-instelling verschijnt. De standaardinstelling is Paris.
4. Draai het SELECT/SET-wiel naar de optie die overeenkomt met uw tijdzone en druk op
het wiel.
Selecteer de tijdzone die is gemarkeerd met een als u de tijd wilt aanpassen aan de zomertijd.
Datum en tijd instellen
5. Selecteer [DATE/TIME-DATUM/TIJD] en druk op het wiel.
Het jaardisplay begint te knipperen.
6. Draai aan het SELECT/SET-wiel om het jaar te selecteren en druk op het wiel.
De maand begint te knipperen.
Stel de rest van de datum en tijd op dezelfde manier in.
7. Druk op de MENU-toets om het menu te sluiten en de klok te starten.
Als u de camcorder circa 3 maanden niet gebruikt, zal de interne oplaadbare batterij volledig worden
ontladen, zodat u de datum/tijdinstellingen verliest. In dat geval moet de interne oplaadbare batterij
opnieuw worden opgeladen ( 15) en moet u de tijdzone, datum en tijd opnieuw instellen.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ LANGUAGE
•••
ENGLISH
MENU
( 25)
SYSTEM SETUP/ D/TIME SET T.ZONE/DST•••PARIS
MENU
( 25)
SYSTEM SETUP/ D/TIME SET
DATE/TIME••• 1.JAN.2008
12:00 AM
27
Voorbereidingen
NL
De datum en tijd weergeven tijdens het opnemen
U kunt de datum en tijd laten weergeven in de linkerbenedenhoek van het scherm.
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[GUIDE INFO/WEERGAVEOPTIES], stel deze optie in op
[D/T DISPLAY-WEERGAVE DATUM/TIJD] en sluit het menu.
De datumnotatie wijzigen
U kunt kiezen uit drie datumnotaties: [JAN. 1, 2008], [1. JAN. 2008] en [2008. 1. 1].
Open het menu en selecteer [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM]. Selecteer
het submenu [D/TIME SET -INSTELLINGEN TIJD EN ZONE] en selecteer vervolgens
de optie [DATE FORMAT/DATUMNOTATIE]. Selecteer een datumnotatie en sluit het
menu.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ GUIDE INFO•••OFF
MENU
( 25)
SYSTEM SETUP/ D/TIME SET DATE FORMAT
••
1.JAN.2008
28
Opnemen
Opnemen
De opnamestandaard HDV is de standaardinstelling. Als u meer wilt weten over de opname van audio,
raadpleeg dan het betreffende hoofdstuk ( 47).
Opnemen
1. Verwijder de objectiefdop.
2. Schuif de / (kaart/band)-schakelaar
naar .
3. Druk op de vergrendelingsknop en zet
het -wiel op een
opnameprogramma.
4. Druk op de START/STOP-toets om te
beginnen met opnemen.
Het statuslampje en het opnamelampje op het
scherm gaan branden.
Als u wilt pauzeren, druk dan nogmaals op de
Start/Stop-toets.
Nadat u klaar bent met opnemen
1. Zet het -wiel op OFF.
2. Breng de objectiefdop weer aan op zijn plaats.
3. Verwijder de cassette.
4. Verwijder de stroombron.
De functies “einde zoeken”, “datum zoeken” en “index zoeken” werken mogelijk niet correct als u op
dezelfde band opnamen maakt met de HDV-standaard en met de DV-standaard. Het verdient geen
aanbeveling op dezelfde band opnamen te maken in verschillende standaards.
Wacht na het plaatsen van een cassette totdat de bandteller volledig stopt voordat u met
opnemen begint.
Zet het -wiel op OFF als u verwacht de camcorder langere tijd niet te zullen gebruiken.
Als u de cassette niet verwijdert, kunt u de volgende scène opnemen zonder ruis of lege gedeelten
tussen de opnamen, ongeacht of u de camcorder eerder had uitgezet en weer aangezet.
Voordat u met opnemen begint
U kunt beter eerst een testopname maken om te controleren of de camcorder juist opneemt. Maak, indien nodig, de videokoppen
schoon ( 141).
/ -schakelaar
Statuslampje
29
Opnemen
NL
Opnemen in een lage hoek
De draaghendel is uitgerust met een tweede set
bedieningselementen voor opnemen en zoomen, wat
ideaal is voor het maken van opnamen in een lage
hoek. Schuif de LOCK-schakelaar in de richting van
de pijl als u wilt voorkomen dat u deze
bedieningselementen ongewild activeert.
Stroombesparingsmechanismen
Stroombesparingsfunctie
De camcorder komt in de stroombesparingsstand (VCR STOP) nadat de camcorder 4 minuten en 30
seconden (bij lage temperaturen kan dat al na 3 minuten zijn) in de opnamepauzestand heeft gestaan. Deze
functie beschermt de band en videokoppen te beschermen. De camcorder wordt bij gebruik van een accu
automatisch uitgeschakeld als u deze 30 seconden lang niet bedient Zet de stroombesparingsfunctie uit met
de optie [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM] [POWER SAVE/SPAARSTAND] ( 128) als u
afstellingen wilt verrichten zonder dat u zich zorgen hoeft te maken dat u uw instellingen verliest tengevolge
van het actief worden van deze optie.
Zodra de camcorder in de spaarstand staat, druk dan op de START/STOP-toets als u met opnemen wilt
beginnen of druk op een van de toewijzingstoetsen ( 71) waaraan de functie [VCR STOP/CAMCORDER
STOPPEN] was toegewezen als u wilt terugkeren naar de opnamepauzestand. Als de camcorder
automatisch wordt uitgeschakeld (na 5 minuten), zet het -wiel dan op OFF en vervolgens terug naar
een van de opnameprogramma’s.
De functie VCR Stop (Camcorder stoppen)
U kunt de functie [VCR STOP/CAMCORDER STOPPEN] toewijzen aan beide toewijzingstoetsen ( 71). In
de stand VCR Stop is de camcorder slechts gedeeltelijk uitgeschakeld: Het cameragedeelte wordt normaal
van stroom voorzien terwijl het opnamegedeelte uitgeschakeld is. Als u de betreffende toewijzingstoets
indrukt, kunt u het cameragedeelte zo lang als nodig is aanpassen zonder dat u zich zorgen hoeft te maken
over de 5-minuten-uitschakeltimer van de stroombesparingsfunctie. Druk nogmaals op de betreffende
toewijzingstoets als u wilt terugkeren naar de opnamepauzestand.
Zoomregelaar
LOCK-
schakelaar
30
Camcordergegevens op het scherm tijdens het opnemen
Tijdcode
Geeft de opnameduur aan in uren, minuten, seconden en
beeldjes.
Resterende band
Geeft in minuten de resterende duur van de band aan.
END/Einde” gaat knipperen als de band het eind heeft
bereikt.
Als de resterende duur minder is dan 15 seconden, kan het
gebeuren dat de resterende duur niet langer wordt weergegeven.
Afhankelijk van het bandtype wordt de resterende duur mogelijk
niet accuraat weergegeven. In ieder geval kunt u op de band
opnamen maken gedurende het aantal minuten dat op het label
van de cassette staat vermeld (bijvoorbeeld 85 minuten).
Resterende accucapaciteit
Het accusymbool geeft aan in hoeverre de accu nog
opgeladen is.
gaat in rood knipperen als de accu leeg is.
Als u een lege accu aansluit, dan wordt de stroom mogelijk
uitgeschakeld zonder dat wordt weergegeven.
Afhankelijk van de omstandigheden waaronder de accu en
camcorder worden gebruikt is het mogelijk dat niet nauwkeurig
wordt aangegeven in hoeverre de accu nog opgeladen is.
Referentielijnen
Met de opties [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]
[MARKERS/MARKERINGEN], [ASPECT GUIDE-HOOGTE/
BREEDTEVERHOUDING] en [SAFETY ZONE/VEILIGHEIDSZONE]
kunt u referentielijnen weergeven waarmee u het onderwerp
nauwkeuriger kunt inkaderen.
Hoogte/
breedteverhouding
Niveau-
markering
Veiligheids-
zone 80%
31
Opnemen
NL
Selecteren welke camcordergegevens op het scherm moeten worden weergegeven
U kunt kiezen hoeveel informatie u op het display wilt
weergeven en hebt hierbij de keus uit een volledige of
gedeeltelijke weergave, of helemaal geen weergave.
Door herhaaldelijk op de DISP.-toets te drukken,
doorloopt u de opties in de hieronder genoemde
volgorde:
1
Dit niveau kunt u niet selecteren als [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM] [ALL DISPLAY/ALLE
GEGEVENS] is ingesteld op [DISABLE/UITSCHAKELEN].
2
Indien [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] [GUIDE INFO/WEERGAVEOPTIES] ingesteld is op [D/T
DISPLAY-WEERGAVE DATUM/TIJD], dan worden de datum en tijd weergegeven; indien deze optie is ingesteld op
[CUSTOM KEYS/TOEWIJZINGSTOETSEN], worden in plaats hiervan de functies weergegeven die momenteel zijn
toegewezen aan de toewijzingstoetsen.
3
Dit niveau kunt u niet selecteren als [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] [MARKERS/MARKERINGEN],
[SAFETY ZONE/VEILIGHEIDSZONE] en [GUIDE INFO/WEERGAVEOPTIES] alle zijn ingesteld op [OFF/UIT].
De camcordergegevens op het scherm verschijnen ook op een aangesloten TV of monitor.
De opname bekijken
In de opnamepauzestand kunt u met deze functie de
laatste paar seconden van uw opname bekijken.
Druk op de -toets (opname bekijken).
De camcorder spoelt de band terug, speelt de laatste
paar seconden af en keert terug naar de
opnamepauzestand.
Als de huidige videosignaalstandaard verschillend is van de signaalstandaard waarmee opnamen op
de band werden gemaakt, dan wordt de opname niet correct afgespeeld.
Niveau 1
1
: Alle schermgegevens
Niveau 2: Persoonlijke displays ( 101), datum/tijd
2
Niveau 3
3
: Markeringen, veiligheidszonelijnen, datum/tijd
2
Niveau 4: Geen gegevens
32
De signaalstandaard en hoogte/
breedteverhouding selecteren
U kunt de signaalstandaard (High-Definition of Standard-Definition) selecteren en voor opnamen in de
Standard-Definition ook de hoogte/breedteverhouding. Aangezien het scherm van de camcorder een
hoogte-/breedteverhouding van 16:9 heeft, verschijnt het beeld in het midden van het scherm met
zwarte balken aan de zijkant wanneer u [SD4:3] selecteert.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [SIGNAL
STD/SIGNAALSTANDAARD], selecteer een insteloptie en kies [YES/JA] om de selectie te
bevestigen en sluit het menu.
[HD]: deze stand gebruikt u om op de band opnamen te maken met de HDV-standaard of om de
camcorder te gebruiken als een High-Definition (HD) camera.
[SD16:9], [SD4:3]: deze standen gebruikt u om op de band opnamen te maken met de DV-standaard of om
de camcorder te gebruiken als een Standard-Definition (HD) camera. Selecteer de hoogte/
breedteverhouding van uw keuze.
Als u 16:9-opnamen afspeelt, gaat het TV-toestel automatisch over op de breedbeeldstand als het
compatibel is met het WSS-systeem. Wijzig anders de hoogte/breedteverhouding van de TV
handmatig.
Als u opnamen wilt afspelen op een standaard-TV met de hoogte/breedteverhouding 4:3, zet
[SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE] dan op [ON/
AAN] ( 124).
33
Opnemen
NL
Het einde van de laatste scène lokaliseren
U kunt deze functie gebruiken om het einde van de laatst opgenomen scène te lokaliseren.
Druk op de END SEARCH-toets.
• verschijnt.
De camcorder spoelt de band terug/vooruit, speelt de
laatste paar seconden van de opname af en zet de
band stop.
Door opnieuw op de toets te drukken, wordt het
zoeken stopgezet.
De functie “einde zoeken” kan niet worden gebruikt zodra u de cassette hebt verwijderd.
De functie “einde zoeken” werkt mogelijk niet correct als er tussen opnamen lege gedeelten
aanwezig zijn of als u op dezelfde band opnamen hebt gemaakt met een verschillende standaard
(HDV en DV door elkaar).
END
SEARCH-toets
34
Zoomen
U kunt de zoom instellen met de zoomregelaar op de zijhandgreep of die op de draaghendel. U kunt
ook de zoomring op het objectief of de zoomtoetsen op de afstandsbediening gebruiken. Met de
persoonlijke functies ( 95) kunt u de functierichting en responsgevoeligheid van de zoomring
wijzigen, de zoomsnelheid wijzigen en de zoomindicator selecteren (grafisch of numeriek).
Zet de zoomregelaar naar W om uit te zoomen (groothoek). Zet de zoomregelaar naar T
om in te zoomen (telefoto).
Zoomsnelheid
Zoomregelaar op de zijhandgreep:
Als u de ZOOM SPEED-schakelaar op C (constant) zet, is de zoomsnelheid constant op een van de 16
zoomniveaus (het huidige niveau van de zoomsnelheid wordt weergegeven naast de zoomindicator). Draai
het wiel voor de zoomsnelheid in de richting van de pijl (FAST ) als u een sneller zoomsnelheidsniveau
(hoger getal) wilt selecteren; draai het de andere kant op als u een lager zoomsnelheidsniveau wilt selecteren
(lager getal).
Als de ZOOM SPEED-schakelaar op VAR (variabel) staat, hangt de zoomsnelheid af van hoe u de
zoomregelaar bedient: druk zachtjes voor een tragere zoom; druk harder voor een snellere zoom.
Zoomsnelheden bij benadering:
1
Standaardinstelling bij het opnemen van films in de Easy Recording-stand (gemakkelijk opnemen). De
standaardinstelling bij het maken van foto’s is [FAST/SNEL].
2
Als de zoomsnelheid te snel is (minder dan 2 seconden van eind tot eind), kan de camcorder tijdens het zoomen
moeilijker automatisch scherp stellen.
Zoomring:De zoomsnelheid hangt af van hoe snel u de zoomring verdraait.
ZOOM SPEED-schakelaar Zoomsnelheidsniveau
Instelling [ZOOM SPEED/ZOOMSNELHEID] persoonlijke functie
[SLOW/LANGZAAM]
[NORMAL
1
/
NORMAAL]
[FAST/SNEL]
C (constant)
Niveau 1 5 min. 3 min. 1 min.
Niveau 16 4,5 sec. 2,9 sec. 1,4 sec.
2
VAR (variabel) 4,5 sec. tot 5 min. 2,9 sec. tot 3 min. 1,4 sec.
2
tot 1 min.
Zoomregelaar
Zoomring
Zoomtoetsen
Zoomregelaar
Zoom speed-wiel (hoge/lage zoomsnelheid)
ZOOM SPEED-schakelaar
35
Opnemen
NL
Zoomknoppen op de draaghendel: De zoomsnelheid is constant en kan worden ingesteld op een van
de 16 zoomsnelheidsniveaus. Zet de ZOOM SPEED-schakelaar op C (constant) en wijzig het
zoomsnelheidsniveau zoals eerder is beschreven.
Zoomknoppen op de bijgeleverde afstandsbediening: De zoomsnelheid is constant en kan niet
worden gewijzigd.
Zoomvoorkeuze
Met deze functie kunt u elke zoomstand in het geheugen opslaan. Later kunt u dan onmiddellijk
terugkeren naar de opgeslagen zoomvoorkeuzestand.
De zoomvoorkeuze instellen
1. Zet de POSITION PRESET-schakelaar op
ZOOM.
2. Zet de POSITION PRESET ON/SET-
schakelaar op SET.
De zoomvoorkeuzestand verschijnt in geel op de
zoomindicator.
Terugkeren naar de zoomvoorkeuzestand
Zet de POSITION PRESET ON/SET-schakelaar op ON.
De camcorder keert vervolgens terug naar de zoomvoorkeuzestand.
Als u wilt terugkeren naar de zoomvoorkeuzestand, gebruikt de camcorder de snelheid die is
ingesteld voor de constante zoomsnelheid (wanneer de ZOOM SPEED-schakelaar op C (constant)
staat).
36
Scherp stellen
De camcorder kan worden ingesteld op autofocus of handmatige scherpstelling.
Autofocus
De autofocus kunt u instellen op Normal AF (normale automatische scherpstelling) of Instant AF* (snelle
automatische scherpstelling). De camcorder beschikt over een Push-AF-functie om tijdelijk
automatisch scherp te stellen terwijl u handmatig scherp stelt.
Handmatige scherpstelling
Met de persoonlijke functies (
95) kunt u de functierichting en responsgevoeligheid van de scherpstelring
wijzigen.
U kunt ook gebruik maken van de functies Peaking (contourverscherping) en Magnifying
(vergroting) ( 38) om de handmatige scherpstelling te vergemakkelijken.
* De Instant AF-functie kunt u ook in combinatie met de Push AF-functie gebruiken om tijdens het handmatig
scherpstellen heel snel alvast het beeld scherp te stellen.
Autofocus
De autofocus wordt geactiveerd als de
scherpstellingsschakelaar op AF staat. De camcorder
maakt gebruik van het TTL-autofocussysteem met
een scherpstelbereik van 2 cm (bij maximale
groothoek, gemeten vanaf de voorzijde van de
lenscilinder) tot .
De camcorder stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het scherm.
Volg de volgende procedure om de modus voor het automatisch scherpstellen te wijzigen.
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer [AF
MODE/AF-STAND], selecteer een optie en sluit het menu.
[INSTANT AF/SNELLE AF]: Het scherpstellen gebeurt met de hoogste snelheid. Deze stand is erg handig
wanneer u opnamen maakt onder omstandigheden met veel of weinig licht.
Zowel het TTL-systeem als de externe sensor worden gebruikt voor het
scherpstellen.
[NORMAL AF/NORMALE AF]: Het automatische scherpstellen gebeurt met een regelmatige snelheid. In
deze stand wordt alleen het TTL-systeem gebruikt waardoor u gemakkelijk de
optionele groothoekadapter ook in deze stand kunt gebruiken.
Scherpstelling tijdelijk negeren
Ook in de autofocusstand kunt u aan de scherpstelring draaien om tijdelijk handmatig
scherp te stellen.
De camcorder keert terug naar autofocus zodra u de scherpstelring loslaat.
Push AF
Tijdens het handmatig scherpstellen of bij Normal AF drukt u op de PUSH AF-toets en
houd die ingedrukt.
De automatische scherpstelling (Instant AF) blijft geactiveerd zolang u de PUSH AF-toets ingedrukt houdt.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP AF MODE ••• INSTANT AF
Scherpstelring
PUSH AF
-toets (tijdelijk
scherpstellen)
37
Opnemen
NL
Bij het opnemen onder heldere omstandigheden wordt door de camcorder het diafragma meer
gesloten. Het beeld kan wazig worden als de gebruikte diafragmawaarde te groot is. Schakel de
interne ND-filter in/uit al naargelang het symbool dat op het scherm wordt weergegeven ( 41).
Wanneer u de optionele groothoekadapter op de camcorder bevestigt, stel de camcorder in op
een opnamestand ( niet op Gemakkelijk opnemen) en het automatisch scherpstellen op de
stand Normal AF. Vermijd het gebruik van de Push AF-toets.
In de stand 25F duurt autofocus langer dan in de stand 50i.
Als u opnamen maakt onder donkere omstandigheden, versmalt het scherpstelbereik en kan het
beeld wazig worden.
Autofocus werkt mogelijk niet goed bij de onderwerpen hieronder. In dat geval moet u handmatig
scherp stellen.
- Reflecterende oppervlakken
- Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
- Snel bewegende onderwerpen
- Opnamen via vuile of natte ramen
- Nachttaferelen
Handmatige scherpstelling
1. Zet de schakelaar voor de
scherpstellingsstand op M.
“MF” verschijnt.
2. Zoom in tot de telestand.
3. Draai aan de scherpstelring om scherp te
stellen.
Met de persoonlijke functies ( 95) kunt u de
functierichting en responsgevoeligheid van de
scherpstelring wijzigen.
4. Activeer de zoom om het onderwerp
opnieuw uit te kaderen.
Als u handmatig scherp stelt en vervolgens de
camcorder met ingeschakelde stroom achterlaat,
kan het gebeuren dat na een tijdje de scherpstelling op het onderwerp verloren gaat. Deze mogelijke
kleine verandering in de scherpstelling is het gevolg van een stijging van de interne temperatuur in de
camcorder en het objectief. Controleer de scherpstelling voordat u het opnemen hervat.
Handmatige scherpstelling kunt u niet selecteren met het programma Gemakkelijk opnemen.
Ook als u de scherpstellingsschakelaar op M zet, wordt nog steeds de autofocus (Instant AF)
geactiveerd.
De scherpstellingsafstand tot het onderwerp wordt circa 3 seconden lang weergegeven wanneer
u van autofocus overschakelt op handmatige scherpstelling of wanneer u in de handmatige
scherpstellingsstand de scherpstelring bedient. Deze wordt ook weergegeven bij de
scherpstellingsvoorkeuze. Met de persoonlijke functie [OBJ DST UNIT/MAATEENHEID AFSTAND]
( 95) kunt u voor de weergave van de afstand een andere maateenheid selecteren (meter of
voet) en met de persoonlijke weergave-instelling ( 101) kunt u selecteren wanneer u deze
informatie wilt weergeven (altijd, nooit of alleen bij bediening van de scherpstelring).
- Gebruik de weergegeven scherpstellingsafstand als een schatting; de waarde wordt in grijs
weergegeven wanneer de afstandsmeting niet als erg precies wordt beschouwd. : Oneindige
scherpstelling -: Verder dan oneindige scherpstelling.
- De juiste afstand wordt niet weergegeven wanneer op de camcorder de optionele
groothoekadapter aangesloten is.
U kunt tegelijkertijd zoomen en handmatig scherp stellen. Als de camcorder in de AF-stand staat,
wordt de autofocus opnieuw geactiveerd nadat u de handeling hebt voltooid.
Scherpstelring
Schakelaar
scherpstellings
stand
38
De hulpfuncties (contourverscherping en vergroting) van de
scherpstelling gebruiken)
Er staan u twee hulpfuncties ter beschikking om de
handmatige scherpstelling te vergemakkelijken: Met
contourverscherping (peaking) worden de contouren
van het onderwerp benadrukt, zodat een helderder
contrast ontstaat, en met vergroting (magnifying)
wordt het beeld op het scherm vergroot. Voor een
sterker effect kunt u beide ook combineren.
Met de persoonlijke functie [F.AST BW-MOD/ZWART-
WITMODUS HULPFUNCTIES SCHERPSTELLING]
( 95) kunt u het display zo instellen dat dit wordt
gewijzigd in zwart & wit als u gebruik maakt van de
hulpfuncties van de scherpstelling. Het scherm van
een externe monitor of zoeker die aangesloten is op het aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT OUT,
toont exact hetzelfde beeld dat wordt weergegeven op het zoekerscherm van de camcorder.
Contourverscherping
Druk tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand op de PEAKING-toets.
verschijnt en de contouren van het onderwerp worden benadrukt.
Druk nogmaals op de toets om het contourverscherpingsniveau te wijzigen in ; druk nogmaals om
de functie te annuleren.
De contourverscherpingsfunctie heeft geen invloed op uw opnamen.
De versterking en frequentie van de contourverscherpingsniveaus en kunnen
onafhankelijk van elkaar worden ingesteld met de optie [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING
DISPLAY] [PEAKING SETUP/INSTELLING CONTOURVERSCHERPING].
Vergroten
Druk in de opnamepauzestand op de MAGN.-toets.
•“
MAGN.
/Vergroting” verschijnt en het centrale gedeelte van het scherm wordt circa 2x vergroot.
Druk nogmaals op de toets om de functie te annuleren.
Het vergrote beeld wordt zoals het is, uitgevoerd naar het HD/SD SDI-aansluitpunt (alleen )
en het HDV/DV-aansluitpunt.
Met de persoonlijke functie [CUSTOM REC/PERSOONLIJKE OPNAME-INSTELLING] ( 95) kunt
u selecteren of het vergrote beeld zoals het is op band moet worden opgenomen (alleen de stand
) of dat de vergrotingsfunctie moet worden geannuleerd als u begint met het opnemen van
video of het maken van een foto op de geheugenkaart. In de stand wordt de
vergrotingsfunctie altijd geannuleerd als u op de PHOTO-toets drukt.
U kunt gebruik maken van de toewijzingstoetsen ( 71) of de optie [SYSTEM SETUP/ -
INSTELLING SYSTEEM] [MAGN.B.LOCK/VERGROTINGSTOETS BLOKKEREN] om ongewilde
bediening van de MAGN.-toets te voorkomen. Met de persoonlijke functie [BUTTONS OPER.1/
TOETSWERKING 1] ( 95) kunt u ook de werking (normaal of lang indrukken) van de MAG.-toets
wijzigen.
Met de persoonlijke functie [PHOTO BUTTON/FOTO-TOETS] ( 95) kunt u de vergrotingsfunctie
ook toewijzen aan de PHOTO/MAGN.-toetsen.
39
Opnemen
NL
Scherpstellingsvoorkeuze
Met deze functie kunt u een scherpstellingsstand in
het geheugen opslaan. Later kunt u dan onmiddellijk
terugkeren naar de opgeslagen
scherpstellingsvoorkeuzestand. U kunt ook
selecteren hoe snel de camcorder terugkeert naar de
scherpstellingsvoorkeuzestand.
De scherpstellingsvoorkeuze instellen
1. Zet de schakelaar voor de scherpstellingsstand op M.
“MF” verschijnt.
2. Zet de POSITION PRESET-schakelaar op FOCUS.
De momenteel geselecteerde snelheid van de scherpstellingsvoorkeuze wordt weergegeven.
3. Draai aan de scherpstelring om scherp te stellen.
4. Zet de POSITION PRESET ON/SET-schakelaar op SET.
“MF” en de snelheid van de scherpstellingsvoorkeuze veranderen in een gele kleur.
Snelheid scherpstellingsvoorkeuze instellen
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer
[F SPEED PSET/SNELHEID SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE], selecteer een optie en
sluit het menu.
4 is de snelste snelheid; 1 is de langzaamste.
Terugkeren naar de scherpstellingsvoorkeuzestand
Zet de POSITION PRESET ON/SET-schakelaar op ON.
De camcorder keert vervolgens terug naar de scherpstellingsvoorkeuzestand.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP F SPEED PSET
4
Scherpstelring
Schakelaar
scherpstellings-
stand
40
Scherpstellingslimiet en macro-opnamen
Het scherpstellingsbereik van de camcorder biedt gewoonlijk de mogelijkheid macro-opnamen te
maken. U kunt de scherpstellingslimiet activeren om het scherpstellingsbereik te begrenzen. Het
scherpstellingsbereik 2 cm - (bij maximale groothoek) wordt begrensd tot 1 m - (over het gehele
zoombereik).
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer
[FOCUS LIMIT/SCHERPSTELLINGSLIMIET], stel deze optie in op [ON /AAN] en sluit
het menu.
Op het scherm verschijnt .
MENU
( 25)
CAMERA SETUP FOCUS LIMIT•••OFF
41
Opnemen
NL
Het ND-filter gebruiken
Bij het opnemen onder heldere omstandigheden
wordt door de camcorder het diafragma meer
gesloten. Het beeld kan wazig worden als de
gebruikte diafragmawaarde te groot is. Schakel het
interne ND-filter in/uit al naargelang het symbool dat
op het scherm wordt weergegeven.
Als u een ander opnameprogramma gebruikt dan M (handmatig) en de AGC-schakelaar op ON staat, wordt
op het scherm het volgende weergegeven:
* Als u geen extern ND-filter hebt, gebruik dan het programma Tv en selecteer een snellere sluitertijd of gebruik het
programma Av en selecteer een kleiner diafragma.
Afhankelijk van de scène kan de kleur veranderen als u het ND-filter aan- of uitzet. In een dergelijk
geval kan het effectief zijn om een handmatig ingestelde witbalans te selecteren. ( 64).
Schermsymbool Wat het betekent Wat u moet doen
Geen symbool ND-filter is niet geactiveerd
“ND” ND-filter is geactiveerd
“ND ” knippert ND-filter vereist Zet het ND-filter aan
ND “ ” knippert Hogere instelling van de densiteit of extern ND-
filter vereist.
Stel het ND-filter in op een hogere densiteit of
sluit een extern ND-filter op het objectief aan*
ND “ ” knippert Intern ND-filter niet vereist Zet het ND-filter uit
“ND” knippert in rood Intern ND-filter onjuist ingesteld Stel het ND-filter in op een juiste densiteit
ND FILTER-schakelaar
AGC-
schakelaar
42
De beeldsnelheid selecteren
U kunt de beeldsnelheid instellen op 50i of 25F, ongeacht het opnameprogramma.
Stand 50i
Neemt 50 interlaced velden per seconde op, hetzelfde als signalen van Standard-Definition TV.
Stand 25F
Neemt25 beeldjes per seconde op volgens de
“native” HDV 1080/25p specificaties. Voor het
afspelen wordt het signaal geconverteerd naar 50i
maar de video-uitvoer vanaf het aansluitpunt HDV/DV
is 25p.
Het beeld dat door de camera met 25 beeldjes
per seconde wordt vastgelegd, wordt geconverteerd
en op de band opgenomen als 50i.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [FRAME
RATE/BEELDSNELHEID], selecteer een insteloptie en kies [YES/JA] om de selectie te
bevestigen en sluit het menu.
De geselecteerde beeldsnelheid verschijnt op het scherm.
Video die is opgenomen in 25F, kan alleen worden afgespeeld met compatibele apparaten en kan
alleen worden bewerkt met software die ondersteuning biedt voor 25F. Neem contact op met de
betreffende klantenserviceafdeling voor informatie over compatibiliteit van software en hardware.
MENU
( 25)
SIGNAL SETUP FRAME RATE•••50i
A B C D E F G H IJ
aabbccddeeffgghh iijj
25F (camera)
50i (band/afspelen)
A B C D E F G H IJ
aabbccddeeffgghh iijj
A B C D E F G H IJ
HD
SD
25F (camera)
25p (band)
50i (afspelen)
HD
SD
43
Opnemen
NL
De tijdcode instellen
U kunt instellen hoe de tijdcode van de camcorder functioneert. U kunt de beginwaarde invoeren voor
de optie [FREE-RUN/ALTIJD] en [REC-RUN PS./TIJDENS OPNEMEN BIJ VOORKEUZE].
[REC-RUN/TIJDENS OPNEMEN]: De tijdcode loopt alleen tijdens het opnemen.
[REC-RUN PS./TIJDENS OPNEMEN BIJ VOORKEUZE]: De tijdcode loopt alleen tijdens het opnemen
vanaf een vooraf ingestelde waarde.
[FREE-RUN/ALTIJD]: De tijdcode loopt bij elke werking van de camcorder.
1. Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer het
submenu [TIME CODE/TIJDCODE] en vervolgens [COUNT-UP/TELLEN]. Selecteer
een optie en sluit het menu.
[REC-RUN/TIJDENS OPNEMEN]: Sluit het menu.
[REC-RUN PS./TIJDENS OPNEMEN BIJ VOORKEUZE], [FREE-RUN/ALTIJD]: Vervolg met de procedure
om de beginwaarde in te stellen.
2. Selecteer [SET/INSTELLEN].
Het uurdisplay knippert.
3. De beginwaarde van de tijdcode instellen.
Selecteer met het SELECT/SET-wiel de waarde voor de uren en druk op het wiel. Stel de waarde voor de
minuten, seconden en beeldjes (frames) op dezelfde wijze in.
4. Sluit het menu.
Informatie over het tijdcodedisplay
- [REC-RUN/TIJDENS OPNEMEN]:De tijdcode wordt weergegeven met daarnaast een .
- [REC-RUN PS./TIJDENS OPNEMEN
BIJ VOORKEUZE]: De tijdcode wordt weergegeven in blauw met
daarnaast een .
- [FREE-RUN/ALTIJD]: De tijdcode wordt weergegeven in blauw met
daarnaast een .
- Externe tijdcode: De tijdcode wordt weergegeven in blauw met
daarnaast een .
- Tijdcode bevriezen: De tijdcode wordt weergegeven met daarnaast een .
- Tijdens afspelen: Geen weergave van tijdcode.
Als u [FREE-RUN/ALTIJD] selecteert, begint de tijdcode te lopen zodra u tijdens de instelling de
MENU-toets indrukt, of wanneer u de SELECT/SET-wiel indrukt nadat u de waarde voor beeldjes
(F) in stap 3 hebt ingesteld.
Als u de tijdcode wilt resetten naar [00:00:00:00], selecteer dan [RESET] bij stap 2.
Als u opneemt over bestaande scènes heen: Als bij het startpunt van de opname zich een
stopzetting van de tijdcode heeft voorgedaan, kan dit ook gebeuren bij het punt waar de opname
start.
Ook wanneer u alle andere stroombronnen verwijdert, gaat de tijdcode free-run verder zolang de
interne oplaadbare lithiumbatterij is opgeladen.
MENU
( 25)
SIGNAL SETUP TIME CODE COUNT-UP•••••REC-RUN
R
P
F
E
H
44
De tijdcode van de camcorder synchroniseren
U kunt de tijdcode van deze camcorder synchroniseren met een externe tijdcodegenerator. In de
opname kunt u ook het “User Bit”-signaal meenemen dat wordt ontvangen vanaf het aansluitpunt TIME
CODE ( 46). De camcorder biedt de volgende synchronisatie-opties.
Genlock
Als een referentie-synchronisatiesignaal (analoog blackburstsignaal of tri-level-signaal) binnenkomt via het
aansluitpunt GENLOCK, worden de fase V en H van de tijdcode van de camcorder automatisch hiermee
gesynchroniseerd.
Tijdcode IN
Schuif de TIME CODE-schakelaar naar IN om de Time Code IN-stand te activeren. Een extern LTC-
timingsignaal op basis van de SMPTE-standaard dat wordt ontvangen vanaf het aansluitpunt TIME CODE,
wordt op de band opgenomen als de tijdcode. De User Bit van het externe timingsignaal kan ook op band
worden opgenomen.
Tijdcode UIT
Schuif de TIME CODE-schakelaar naar OUT om de Time Code OUT-stand te activeren. De interne tijdcode
van de camcorder wordt verzonden vanaf het aansluitpunt TIME CODE als een standaard LTC-timingsignaal.
Als [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [ON(OSD)/AAN
(SCHERMGEGEVENS)] of [ON/AAN] staat, wordt het tijdcodesignaal ook uitgevoerd via het aansluitpunt HD/
SD SDI.
Aansluitschema
Als u de camcorder synchroniseert met een extern signaal dan moet u een referentievideosignaal via
het GENLOCK-aansluitpunt aanbieden of een tijdcodesignaal via het TIME CODE-aansluitpunt. Voor
het aanbieden van een tijdcodesignaal via het TIME CODE-aansluitpunt, schuift u de TIME CODE-
schakelaar naar IN. Voor het uitvoeren van een tijdcodesignaal, schuift u de schakelaar naar OUT.
* Als in te voeren referentie-videosignaal kunt u een HD Y-signaal of een PAL Composite Video-signaal gebruiken als u in
HD opneemt.
Genlock ––
Tijdcode/User bit IN –––
Tijdcode UIT ––
Referentie-
videosignaal*
Op de SMPTE-
standaard gebaseerd
LTC-ti min gsignaal
GENLOCK
TIME CODE-
schakelaar
TIME CODE
45
Opnemen
NL
Terwijl een tijdcodesignaal wordt ontvangen, zal de optie [COUNT-UP/TELLEN] van de camcorder
worden genegeerd en in plaats hiervan de drop-frame bit van de externe tijdcode worden
gebruikt.
De Genlock-synchronisatie stabiliseert zich na circa 10 seconden. Daarna wordt de synchronisatie
gehandhaafd, ook wanneer u de kabel uit het aansluitpunt GENLOCK verwijdert.
Als er een extern tijdcodesignaal wordt ontvangen, wordt de eigen tijdcode van de camcorder
daarmee gesynchroniseerd en de synchronisatie wordt vervolgens gehandhaafd, ook als u de
kabel verwijdert uit het aansluitpunt TIME CODE. Als u een van de hieronder genoemde
handelingen verricht terwijl de kabel niet aangesloten is, zal de tijdcode echter enigszins
achterlopen; de juiste tijdcode wordt hersteld zodra u de kabel weer aansluit.
- Als u de camcorder uit- of aanzet.
- Als u de stand van het -wiel wijzigt in of vanaf .
- Als u de stand van de / -schakelaar (kaart/band) wijzigt.
- De instellingen [SIGNAL STD/ SIGNAALSTANDAARD] of [FRAME RATE/BEELDSNELHEID]
wijzigen.
Als het externe tijdcodesignaal niet correct is of als er geen ingangssignaal is, wordt in plaats
hiervan de interne tijdcode (op basis van de instellingen van [TIME CODE/TIJDCODE]/[COUNT-
UP/TELLEN]) op de band opgenomen.
Als het externe Genlock-signaal niet correct is of als er geen ingangssignaal is, dan is de externe
tijdcode die op de band wordt opgenomen, mogelijk niet correct.
Als de camcorder is ingesteld op de HD-standaard, is Genlock-synchronisatie ook mogelijk als het
externe Genlock-signaal in de SD-standaard is. Als de camcorder is ingesteld op de SD-
standaard, is Genlock-synchronisatie echter niet mogelijk wanneer het externe Genlock-signaal in
de HD-standaard is.
Het faseverschil tussen het externe Genlock-signaal en de camcorder is aanvankelijk ingesteld op
0; het kan worden gewijzigd binnen het bereik van circa ±0,4H (-1023 t/m +1023) met de optie
[SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]
[GENLCK ADJST/GENLOCK WIJZIGEN] ( 124).
Genlock-synchronisatie is niet mogelijk als [SIGNAL STD/SIGNAALSTANDAARD] is ingesteld op
de [HD/HOGE RESOLUTIE] en de optie [SDI SPEC./SDI-SPECIFICATIE] is ingesteld op [SD
LOCKED/SD VERGRENDELD].
Over de aanduidingen op het zijpaneel
- “GENLOCK/Generator Lock” gaat knipperen totdat de synchronisatie is gestabiliseerd en blijft
branden zodra de fasesynchronisatie is gestabiliseerd.
- “TC-(IN OUT)/TIJDCODESIGNAAL INGANGEN” geeft aan dat u met de TIME CODE-schakelaar
kunt kiezen uit synchronisatie via Time Code IN of via Time Code OUT.
- “EXT-LOCK/Externe Lock” geeft aan dat de camcorder een extern tijdcodesignaal volgt.
46
De User Bit instellen
Voor weergave van de User Bit kunt u kiezen tussen de datum van de opname en de tijd van de
opname. U kunt ook kiezen voor een identificatiecode van 8 karakters in het hexadecimale systeem,
wat handig is voor het labelen van banden. Er zijn zestien karakters mogelijk: de getallen 0 t/m 9 en de
letters A t/m F.
Als samen met een externe tijdcode User Bit-informatie wordt ontvangen, kunt u op de band
ook de externe User Bit opnemen.
1. Open het menu en selecteer [RECORDING SETUP/INSTELLING OPNAMEN]. Selecteer
[UB SELECT/USER BIT SELECTEREN], selecteer een insteloptie en druk op het
SELECT/SET-wiel.
Als u [00 00 00 00] hebt geselecteerd, verschijnen de instel/resetopties voor de User Bit; vervolg dan met
de procedure hieronder. Sluit anders het menu.
Als u [00 00 00 00] hebt geselecteerd:
2. Selecteer [SET/INSTELLEN].
Het eerste karakter van de User Bit knippert.
3. Draai het SELECT/SET-wiel naar een getal of letter en druk op het wiel.
Het volgende karakter van de User Bit begint te knipperen. Stel de rest van de User Bit op dezelfde
manier in.
4. Sluit het menu.
Als u de User Bit wilt resetten naar [00 00 00 00], selecteert u [CLEAR/WISSEN] bij stap 2.
De User Bit kan worden opgenomen als u met de camcorder opnamen maakt of opnamen maakt
vanaf analoge apparaten. De in de camcorder ingestelde User Bit kan niet worden opgenomen als
opnamen worden gemaakt vanaf digitale apparaten (DV of HDV).
De User Bit weergeven
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer [UB
DISPLAY/USER BIT WEERGEVEN], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het menu.
Een externe User Bit opnemen
Open het menu en selecteer [RECORDING SETUP/INSTELLING OPNAMEN]. Selecteer
[UB REC/USER BIT OPNEMEN], selecteer [EXT.USR-BIT/EXTERNE USER BIT] en sluit
het menu.
MENU
( 25)
RECORDING SETUP UB SELECT•••00 00 00 00
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ UB DISPLAY•OFF
MENU
( 25)
RECORDING SETUP UB REC•••INT.USR-BIT
47
Opnemen
NL
Audio opnemen
Als u op de band opnamen maakt in de HDV- of DV-standaard, wordt audio opgenomen op twee
kanalen.
De overdrachtssnelheid van de audio is 384 Kbps en de bemonsteringsfrequentie is 48 kHz.
U kunt audio opnemen in 16-bits modus (bemonsteringsfrequentie 48 kHz), of 12-bits modus
(bemonsteringsfrequentie 32 kHz).
Audio wordt opgenomen op kanaal 1 en 2, waarbij de andere kanalen ongebruikt worden gelaten.
Met deze camcorder is audio dubben niet mogelijk.
Audio die met deze camcorder wordt opgenomen, is “locked” audio, behalve de audio die wordt
opgenomen vanaf een analoge ingang, of vanaf een digitale ingang als u voor “unlocked” audio kiest.
Tijdens het opnemen is de bemonsteringsfrequentie van het uitgangssignaal vanaf het aansluitpunt
HD/SD SDI gelijk aan 48 kHz, ongeacht de audio-invoer.
De DV Audio-stand selecteren
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [DV AUDIO/
DV-AUDIO], selecteer een optie en sluit het menu.
De opnamestand van de microfoon selecteren
Voor het maken van een audio-opname met de interne microfoon kunt u de beste instelling selecteren
die bij de opname past.
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [LOW CUT/
UITSCHAKELEN LAGE TONEN], selecteer een optie en sluit het menu.
[OFF/UIT]:Geschikt als u audio wilt opnemen onder algemene omstandigheden.
[LC1/UITSCHAKELEN LAGE TONEN 1]: Geschikt als u voornamelijk stemmen van mensen wilt opnemen.
[LC2/UITSCHAKELEN LAGE TONEN 2]: Geschikt als u onder winderige omstandigheden (bijvoorbeeld op
het strand of dicht bij gebouwen) het geluid van de wind op de
achtergrond wilt reduceren. Denk eraan dat samen met het geluid
van de wind bepaalde geluiden met een lage frequentie ook worden
onderdrukt.
De gevoeligheid van de interne microfoon selecteren
U kunt de gevoeligheid van de interne microfoon instellen op [NORMAL/NORMAAL] of [HIGH/HOOG]
(+6 dB). Kies de optie die voor uw opnameomstandigheden het meest geschikt is.
[NORMAL/NORMAAL]: Geschikt als u audio wilt opnemen onder algemene omstandigheden.
[HIGH/HOOG]: Geschikt als u audio wilt opnemen bij een hoger volume.
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [MIC
SENSIT./GEVOELIGHEID MICROFOON], selecteer een optie en sluit het menu.
MENU
( 25)
AUDIO SETUP DV AUDIO•••16bit
MENU
( 25)
AUDIO SETUP LOW CUT•••OFF
MENU
( 25)
AUDIO SETUP MIC SENSIT.•••NORMAL
HDV
DV
SD
48
Audio opnemen
Selecteer de audio-invoer. U kunt hierbij kiezen tussen de interne microfoon, de externe microfoon
(MIC-aansluitpunt), XLR MIC (XLR-microfoon) of XLR LINE (XLR-lijningang). U kunt voor kanaal 1 en
kanaal 2 de audio-invoer afzonderlijk selecteren.
Het audiokanaal selecteren
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [CH1
INPUT/OPNAME KANAAL 1] of [CH2 INPUT/OPNAME KANAAL 2], selecteer een optie en
sluit het menu.
Gebruik van een externe microfoon
De interne microfoon wordt automatisch uitgeschakeld als u een externe microfoon in het MIC-
aansluitpunt plaatst. U kunt de microfoonhouder gebruiken als dat nodig is.
Externe microfoons die u kunt aansluiten
Soort microfoon: Condensatormicrofoons met een eigen voeding.
Soort stekker: 3,5 mm
Input impedantie: 600 Ohm
Gevoeligheid: -66 dBV (volume half vermogen)
Maximale diameter microfoon: 25 mm
Gebruik in de winkel verkrijgbare microfoons met een kabel die niet langer is dan 3 meter.
MENU
( 25)
AUDIO SETUP CH1 INPUT•••INT/EXT MIC
CH2 INPUT•••INT/EXT MIC
Aansluitpunt CH1
Aansluitpunt CH2
Aansluitpunt MIC (externe microfoon)
49
Opnemen
NL
Gebruik van de XLR-aansluitpunten
1. Sluit een microfoon aan op een van de
XLR-aansluitpunten.
Als u een microfoon wilt voorzien van
fantoomvoeding, moet u de corresponderende -
schakelaar op ON zetten. Zorg ervoor dat u eerst de
microfoon aansluit voordat u de fantoomvoeding
inschakelt. Zorg ervoor dat de microfoon nog
aangesloten is wanneer u de fantoomvoeding
uitschakelt.
2. Open het menu en selecteer [AUDIO
SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer
[CH1 INPUT/OPNAME KANAAL 1] of [CH2
INPUT/OPNAME KANAAL 2] en selecteer
een optie.
Selecteer [XLR MIC/XLR MICROFOON] of [XLR LINE/XLR LIJNINGANG] voor kanaal 1 of kanaal 2.
Als u het aansluitpunt XLR gebruikt voor de opname naar slechts één kanaal dan moet u het
aansluitpunt CH1 gebruiken en stelt u [CH1 INPUT/INVOER KANAAL1] in op [XLR MIC/XLR
MICROFOON] of [XLR LINE/XLR LIJNINGANG].
3. In het menu [AUDIO SETUP/AUDIO-INSTELLINGEN] selecteert u [XLR REC CH/XLR
OPNAMEKANAAL], kies een optie en sluit het menu.
De audio van kanaal 1 kunt u opnemen door [CH1] te selecteren en door [CH1/CH2] te selecteren, maakt
u een opname van beide kanalen.
4. Schakel, indien nodig, de microfoondemper (20 dB) in door de corresponderende
-schakelaar op ATT. te zetten.
De microfoondemper heeft alleen effect als de ingangskeuze op [XLR MIC/XLR MICROFOON] staat.
5. Stel, indien nodig, de versterking van het ingangssignaal bij. Open het menu en
selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [XLR 1 TRIM/XLR 1
BIJSTELLEN] of [XLR 2 TRIM/XLR2 BIJSTELLEN], afhankelijk van de audio-ingang die
u wilt wijzigen. Selecteer een optie en sluit het menu.
Het bijstellen van de versterking heeft alleen effect als de ingangskeuze op [XLR MIC/XLR MICROFOON]
staat.
Zet de corresponderende -schakelaar op OFF als u een microfoon aansluit die geen
fantoomvoeding ondersteunt. De microfoon kan anders beschadigd raken.
U kunt geen audio-opname maken van kanaal 2 als [XLR REC CH/XLR OPNAMEKANAAL] staat
ingesteld op [CH1/CH2].
Het audio-opnameniveau instellen
Als het audioniveau te hoog is en het geluid vervormd
klinkt, activeer dan de microfoondemper (12 dB voor de
interne microfoon, 20 dB voor de externe microfoon)
door de MIC ATT.-schakelaar (interne/externe
microfoon aangesloten op het MIC-aansluitpunt) of de
corresponderende -schakelaar op ATT. te zetten
(externe microfoon aangesloten op het XLR-
aansluitpunt).
-schakelaars
-schakelaars
MIC ATT.-
schakelaar
(demping
microfoon)
-
schakelaars
50
De audioniveau-indicator verbergen/weergeven
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU], selecteer een optie en sluit het menu.
De audioniveau-indicator kan ook in/uitgeschakeld worden met een toewijzingstoets ( 71).
Automatische audio-instelling
Schuif de corresponderende -
schakelaar naar A.
Als [CH1 INPUT/ OPNAME KANAAL 1] en
[CH2 INPUT/OPNAME KANAAL 2] staan
ingesteld op [INT/EXT MIC-MICROFOON
INTERN/EXTERN en de -schakelaar
voor CH1 op A staat dan zijn de instellingen
voor automatische audio-aanpassing
automatisch ook van toepassing op CH2.
Als de [CH1 INPUT/OPNAME KANAAL 1] en
[CH2 INPUT/OPNAME KANAAL 2] voor beide
kanalen op [XLR MIC/XLR MICROFOON] of
[XLR LINE/XLR LIJNINGANG] staan, kunt u
selecteren of de instelling van de audio-
instelling voor CH2 wordt gekoppeld aan
die van CH1 ([LINK/KOPPELEN]), of dat de instellingen gescheiden worden gehouden ([SEP/
SCHEIDEN]).
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [XLR ALC LINK/XLR-
INSTELLING], selecteer een optie en sluit het menu.
Handmatige audio-instelling
1. Schuif de corresponderende -
schakelaar naar M.
2. Stel de audioniveaus van de kanalen in
door aan het corresponderende -
wiel (CH1 of CH2) te draaien.
Stel het audio-opnameniveau zodanig in dat de
audioniveaumeter slechts af en toe rechts van het
-merkteken van de audioniveaumeter op het
zijpaneel (of de grotere punt op de niveaumeter die
op het scherm wordt weergegeven) komt.
Het verdient aanbeveling een hoofdtelefoon
te gebruiken als u het audioniveau instelt. Als
het ingangsniveau te hoog is, kan de audio
vervormd raken, zelfs als de indicator van het
audioniveau een juist niveau aangeeft. Gebruik een in de winkel verkrijgbare hoofdtelefoon met
een kabel die niet langer is dan 3 meter.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ AUDIO LEVEL
••
ON
-schakelaars
-
51
Opnemen
NL
Als [CH1 INPUT/ OPNAME KANAAL 1] en [CH2 INPUT/OPNAME KANAAL 2] staan ingesteld op
[INT/EXT MIC-MICROFOON INTERN/EXTERN] en de -schakelaar voor CH1 op M staat
dan zijn de instellingen voor automatische audio-aanpassing met het CH1-wiel automatisch ook
van toepassing op CH2.
U kunt de audiopiekbegrenzer activeren om audiovervormingen te voorkomen. De
audiopiekbegrenzer zal, indien geactiveerd, de amplitude van audio-ingangssignalen begrenzen
als deze hoger worden dan -4 dBFS. De audiopiekbegrenzer kan worden geactiveerd indien
minstens één van de kanalen is ingesteld op handmatige audio-instelling.
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [AUD.LIMITER/
AUDIOBEGRENZER], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het menu.
U kunt ervoor kiezen het audiosignaal te synchroniseren met het videosignaal door een gelijke
hoeveelheid vertraging aan de audio toe te voegen. Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/
INSTELLING AUDIO]. Selecteer [MONITOR SEL./AUDIO SYNCHRONISEREN], stel deze optie in
op [LINE OUT/LIJN UIT] en sluit het menu. Als u audio wilt volgen in real time, selecteer dan in
plaats hiervan de optie [NORMAL/NORMAAL]. In beide gevallen zullen de op de band opgenomen
audio- en videosignalen worden gesynchroniseerd.
In de stand Gemakkelijk opnemen, ook als een van de beide -schakelaars op M
staan, verloopt het bijstellen van het geluid automatisch en kan niet met de hand worden
bijgeregeld.
Ingebedde audio
Ingebedde audio betekent dat het audiosignaal wordt gesuperponeerd in combinatie met het
videosignaal dat wordt uitgevoerd vanaf het aansluitpunt HD/SD SDI.
[ON/AAN]: Met deze optie wordt de audio ingebed.
[ON(OSD)/AAN (SCHERMGEGEVENS)]: Met deze optie worden audio en schermgegevens ingebed.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [SDI
OUTPUT/SDI-UITVOER], selecteer een optie en sluit het menu.
: Of ingebedde audio wordt uitgevoerd, hangt af van de signaalstandaard en de instellingen van de
bemonsteringsfrequentie.
: De uitvoer van ingebedde audio vanaf een band die oorspronkelijk is opgenomen met unlocked
audio kan niet worden gegarandeerd. Op het scherm verschijnt
of .
* De bemonsteringsfrequentie is 48 kHz.
Als [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [ON(OSD)/AAN (SCHERMGEGEVENS)] staat, wordt op het
scherm weergegeven en worden de schermgegevens opgenomen in het videosignaal dat wordt
uitgevoerd vanaf het aansluitpunt SDI.
MENU
( 25)
SIGNAL SETUP SDI OUTPUT
••
OFF
Signaalstandaard Bemonsteringsfrequentie Locked/unlocked audio Uitvoer van ingebedde audio
HD 48 kHz Locked
SD
32 kHz (12bit) Locked *
48 kHz (16bit) Locked
Signaalstandaard Bemonsteringsfrequentie Locked/unlocked audio Uitvoer van ingebedde audio
HD 48 kHz Locked
SD
32 kHz (12bit)
Locked *
Onvergrendeld
48 kHz (16bit)
Locked
Onvergrendeld
3/4 1/2
52
Beeldstabilisator
U kunt ervoor kiezen de beeldstabilisator te activeren of uit te zetten. Welke keuze u maakt, zal
afhangen van de opnameomstandigheden.
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer [IMG
STAB/BEELDSTABILISATOR], selecteer een optie en sluit het menu.
De beeldstabilisator kunt u niet uitschakelen met het programma Gemakkelijk opnemen.
Het verdient aanbeveling de beeldstabilisator uit te zetten als u de camcorder op een statief zet.
De beeldstabilisator is ontworpen voor compensatie van een normale mate van camcordertrilling.
: De beeldstabilisator levert een beter resultaat u de PHOTO-toets half indrukt om de
autofocus te vergrendelen.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP IMG STAB
•••
ON
53
Opnemen
NL
Gebruik van de AE-programma’s
De opnameprogramma’s met automatische belichting bieden u geavanceerde geautomatiseerde
opnametechnieken waarmee u onder verschillende opnameomstandigheden tot een professioneel
resultaat kunt komen.
Handmatig ( 56)
Met dit programma heeft u volledige creatieve vrijheid, omdat u alle instellingen
handmatig kunt verrichten. In het handmatige programma kunt u de belichting
instellen bij elke combinatie van sluitertijd- en diafragmawaarden.
Automatisch
De camcorder regelt automatisch de camera-instellingen, zoals met het
programma Gemakkelijk opnemen. Filmen is dus heel eenvoudig. Met
het automatische programma beschikt u echter wel over de mogelijkheid om de
instellingen handmatig aan te passen.
Sluitertijdvoorkeuze ( 58)
Gebruik dit programma om de sluitertijd te selecteren. De camcorder stelt
automatisch de geschikte diafragmawaarde in.
Diafragmavoorkeuze ( 59)
Gebruik dit programma om een diafragmawaarde te kiezen tussen F/1,6 en F/9,5
(of volledige sluiting van het irisdiafragma) en laat de camcorder automatisch de
juiste sluitertijd instellen. Met dit programma kunt u de meeste invloed uitoefenen
op de scherptediepte.
Spotlight
Het programma Spotlight regelt automatisch de juiste belichting voor opnames van
beelden en/of onderwerpen die worden verlicht door een spotlight of een andere
geconcentreerde lichtbron.
Nacht
P
Met dit programma kunt u ook wanneer het lichtniveau afneemt doorgaan met
opnemen. De camcorder maakt gebruik van langere sluitertijden (1/3–1/500) om de
juiste belichting te geven.
Bewegende beelden kunnen een nabeeld met sporen achterlaten.
De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de andere programma’s.
Er kunnen op het scherm witte punten verschijnen.
Autofocus werkt mogelijk niet zo goed als bij de andere programma's. In dat geval moet u handmatig
scherp stellen.
54
Gemakkelijk opnemen
De camcorder regelt automatisch de scherpstelling, sluitertijd, het diafragma, de
versterking, witbalans en AE Shift. Dit maakt het filmen heel eenvoudig. Met dit
programma worden al deze functies en opties vergrendeld, zodat deze vast en
onveranderlijk zijn.
AE-programma’s selecteren
Druk op de vergrendelingsknop en verdraai
het -wiel.
Het symbool van het geselecteerde programma
verschijnt.
Wijzig tijdens het opnemen de stand van het -wiel niet, omdat de helderheid van het beeld
anders abrupt kan veranderen.
De programma’s Gemakkelijk opnemen, Spotlight en Nacht zijn alle automatische
programma’s. Met het programma Automatisch, Tv Sluitertijdvoorkeuze, Av
Diafragmavoorkeuze en M Handmatig kunt u handmatig een aantal instellingen wijzigen om deze
af te stemmen op de opnameomstandigheden.
55
Opnemen
NL
Beschikbare bedieningselementen/functies voor elk AE-programma
1
Beschikbaar tijdens belichtingsvergrendeling.
2
Beschikbaar tijdens schermopname (Clear scan).
EXP. LOCK-toets
PUSH AE-toets
Irisdiafragmaring
1
1
SHUTTER-wiel
1
1
AE-aanpassing
( 0)
GAIN-aanpassing
(0 dB)
(AGC AAN)
WHITE BALANCE-aanpassing
(automatisch)
Voorkeuze-instellingen
CUSTOM PRESET SELECT-toets
CUSTOM PRESET ON/OFF-toets
Huiddetail
Selectieve ruisreductie
Kleurcorrectie
Clear scan (schermopname)
2
2
––
Frequentieselectie voor Clear scan
56
Opnemen met het programma Handmatig
U kunt de belichting instellen bij elke combinatie van sluitertijd en diafragma. De diafragmawaarde kan
worden ingesteld in stappen van 1/8 EV; de diafragmawaarde die wordt weergegeven op het scherm,
verandert alleen in stappen van 1/4 EV.
Beschikbare instellingen
* Kan alleen worden geselecteerd als de persoonlijke functie [IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA] op [OFF/UIT] staat.
1. Zet het -wiel op M.
De belichtingsindicator verschijnt. Gebruik de belichtingsindicator als een schatting.
De markering boven de indicator geeft de standaardbelichting aan (berekend door de camcorder).
De markering van de indicator geeft het huidige belichtingsniveau aan binnen stappen van
± 2 EV
vanaf de standaardbelichting (verder dan 2 stappen zal de markering knipperen).
2. Selecteer het diafragma met gebruik van de irisdiafragmaring.
Met de persoonlijke functie [RINGS DIRECTION/RINGENRICHTING ] ( 95) kunt u instellen dat het
gewenste effect wordt bereikt door de irisdiafragmaring in een bepaalde richting te draaien.
3. Selecteer de sluitertijd met het SHUTTER-wiel.
Met de persoonlijke functie [OPER.DIRECTION/FUNCTIERICHTING] ( 95) kunt u instellen dat het
gewenste effect wordt bereikt door het SHUTTER-wiel te bedienen.
U kunt gebruik maken van de toewijzingstoetsen ( 71) of de optie [SYSTEM SETUP/ -
INSTELLING SYSTEEM] [SHTR D.LOCK/SLUITERTOETS BLOKKEREN] ( 128) om ongewilde
bediening van het SHUTTER-wiel te voorkomen.
Met de persoonlijke functie [IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA] ( 95) kunt u de limiet van het
irisdiafragma activeren om te voorkomen dat het diafragma onder de diffractielimiet van het
objectief wordt gesloten. Als de limiet van het irisdiafragma niet wordt geactiveerd, worden
diafragmawaarden die de diffractielimiet overschrijden, in grijs weergegeven als u het diafragma
selecteert. De diffractie wordt wazig als u gebruik maakt van diafragmawaarden die in grijs worden
weergegeven.
Met de persoonlijke functie [LANC AE SHIFT/FUNCTIE AE SHIFT-WIEL] ( 95) kunt u de functie
wijzigen van het AE SHIFT-wiel op de optionele ZR-2000 Zoom Remote Controller en deze
gebruiken om de diafragmawaarde te wijzigen.
Sluitertijd 1/3, 1/6, 1/12, 1/25, 1/50, 1/60, 1/75, 1/90, 1/100, 1/120, 1/150, 1/180, 1/210, 1/250, 1/300,
1/350, 1/400, 1/500, 1/600, 1/700, 1/800, 1/1.000, 1/1.200, 1/1.400, 1/1.600, 1/2.000, 1/2.400,
1/2.800, 1/3.200, 1/4.000, 1/8.000, 1/16.000, CS (Clear scan)
1/3, 1/6, 1/12, 1/25, 1/50, 1/60, 1/75, 1/90, 1/100, 1/120, 1/150, 1/180, 1/210, 1/250, 1/300,
1/350, 1/400, 1/500
Diafragma F1,6, F1,8, F2,0, F2,2, F2,4, F2,6, F2,8, F3,2, F3,4, F3,7, F4,0, F4,4, F4,8, F5,2, F5,6, F6,2, F6,7,
F7,3, F8,0, F8,7, F9,5, F10*, F11*, F12*, F14*, F15*, F16*, F17*, F19*, F21*, F22*, CLOSE/Sluiten*
Irisdiafragmaring
SHUTTER-wiel
wiel
57
Opnemen
NL
Push AE (tijdelijke automatische belichting)
Met het programma M Handmatig kunt u gebruik maken
van de functie Push AE als u wilt dat de camcorder de
optimale belichtingsinstellingen toepast door
automatische afstelling van het diafragma en de
versterking (als de AGC-schakelaar op ON staat).
Druk op de PUSH AE-toets en houd deze
ingedrukt.
De camcorder stelt de diafragmawaarde en
versterking zo af dat een optimale belichting wordt
bereikt (markering boven de belichtingsindicator).
Nadat u de toets hebt losgelaten, krijgen de door de camcorder ingestelde diafragmawaarde en versterking
(als de AGC-schakelaar op ON staat) prioriteit boven de eerdere instellingen die zijn gedaan met het
programma M Handmatig.
U kunt gebruik maken van de toewijzingstoetsen ( 71) of de optie [SYSTEM SETUP/ -
INSTELLING SYSTEEM] [E.LCK B.LCK/BELICHTINGSTOETS BLOKKEREN] om ongewilde
bediening van de PUSH AE-toets te voorkomen.
PUSH AE-
toets
58
Opnemen met het programma
Sluitertijdvoorkeuze (Tv)
Beschikbare sluitertijden bij het opnemen van films:
1/3, 1/6, 1/12, 1/25, 1/50, 1/120, 1/250, 1/500, 1/1.000, 1/2.000, 1/4.000, 1/8.000, 1/16.000, CS (Clear scan)
Beschikbare sluitertijden bij het maken van foto’s:
1/3, 1/6, 1/12, 1/25, 1/50, 1/120, 1/250, 1/500
1. Zet het -wiel op Tv.
2. Selecteer de sluitertijd met het SHUTTER-
wiel.
Met de persoonlijke functie [OPER.DIRECTION/
FUNCTIERICHTING] ( 95) kunt u de richting van
de instelling wijzigen voor het bedienen van het
SHUTTER-wiel.
Andere instellingen dan de sluitertijd (diafragma, etc.) worden automatisch aangepast.
Gebruik van de belichtingsvergrendeling om de belichting handmatig in te stellen, heeft tot gevolg
dat de sluitertijd verandert, waardoor deze prioriteit krijgt boven de sluitertijd die is ingesteld met
het programma Tv.
Als de AGC-schakelaar op On staat, knippert op het scherm de numerieke waarde wanneer de
geselecteerde sluitertijd niet geschikt is voor de opnameomstandigheden. Stel in dat geval de
sluitertijd opnieuw in. Als u een ND-filter gebruikt, schakel dit dan eerst uit en stel daarna de
sluitertijd in.
De beeldkwaliteit kan enigszins verslechteren als u lange sluitertijden gebruikt.
U kunt gebruik maken van de toewijzingstoetsen ( 71) of de optie [SYSTEM SETUP/ -
INSTELLING SYSTEEM] [SHTR D.LOCK/SLUITERTOETS BLOKKEREN] ( 128) om ongewilde
bediening van het SHUTTER-wiel te voorkomen.
SHUTTER-wiel
59
Opnemen
NL
Opnemen met het programma
Diafragmavoorkeuze (Av)
De diafragmawaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/8 EV; de diafragmawaarde die wordt
weergegeven op het scherm, verandert alleen in stappen van 1/4 EV.
Beschikbare diafragma's
F1,6, F1,8, F2,0, F2,2, F2,4, F2,6, F2,8, F3,2, F3,4, F3,7, F4,0, F4,4, F4,8, F5,2, F5,6, F6,2, F6,7, F7,3, F8,0,
F8,7, F9,5, F10*, F11*, F12*, F14*, F15*, F16*, F17*, F19*, F21*, F22*, CLOSE/Sluiten*
* Kan alleen worden geselecteerd als de persoonlijke functie [IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA] op [OFF/
UIT] staat.
1. Zet het -wiel op Av.
2. Selecteer het diafragma met de
irisdiafragmaring.
Met de persoonlijke functie [RINGS DIRECTION/
RINGENRICHTING ] ( 95) kunt u de richting van de
instelling wijzigen voor het draaien van de
irisdiafragmaring.
Andere instellingen dan de diafragmawaarde (sluitertijd, etc.) worden automatisch aangepast.
Gebruik van de belichtingsvergrendeling om de belichting handmatig in te stellen, heeft tot gevolg
dat het diafragma verandert, waardoor dit prioriteit krijgt boven de waarde die is ingesteld met het
programma Av.
Als de AGC-schakelaar op On staat, knippert op het scherm de numerieke waarde wanneer de
geselecteerde sluitertijd niet geschikt is voor de opnameomstandigheden. Stel in dat geval het
diafragma opnieuw in.
Als het interne ND-filter wordt geactiveerd, kan het beeld donker worden wanneer u een hoge
diafragmawaarde instelt. Schakel in dat geval eerst het ND-filter uit en stel opnieuw het diafragma
in.
Met de persoonlijke functie [IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA] ( 95) kunt u de limiet van het
irisdiafragma activeren om te voorkomen dat het diafragma onder de diffractielimiet (F9,5) van het
objectief wordt gesloten. Als de limiet van het irisdiafragma niet wordt geactiveerd, worden
diafragmawaarden die de diffractielimiet overschrijden, in grijs weergegeven als u het diafragma
selecteert. De diffractie wordt wazig als u gebruik maakt van diafragmawaarden die in grijs worden
weergegeven.
Met de persoonlijke functie [LANC AE SHIFT/FUNCTIE AE SHIFT-WIEL] ( 95) kunt u de functie
wijzigen van het AE SHIFT-wiel op de optionele ZR-2000 Zoom Remote Controller en deze
gebruiken om de diafragmawaarde te wijzigen.
Irisdiafragmaring
60
De belichting instellen
Belichtingsvergrendeling
1. Zet het -wiel op , Tv of Av.
2. Druk op de EXP. LOCK-toets
De belichtingsindicator verschijnt. Gebruik de
belichtingsindicator als een schatting.
De markering boven de indicator geeft de
standaardbelichting aan (berekend door de
camcorder). De markering van de indicator
geeft het huidige belichtingsniveau aan binnen
stappen van ± 2 EV vanaf de standaardbelichting
(verder dan 2 stappen zal de markering knipperen).
U kunt gebruik maken van de toewijzingstoetsen ( 71) of de optie [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING
SYSTEEM] [E.LCK B.LCK/BELICHTINGSTOETS BLOKKEREN] om ongewilde bediening van de EXP.
LOCK-toets te voorkomen.
AE Shift (belichtingscorrectie)
U kunt de AE Shift-regeling gebruiken om handmatig het automatische belichtingssysteem te negeren
om het beeld donkerder of lichter te maken. Maak een keuze uit 15 AE-niveaus (+2,0, +1,5, +1,25, +1,0,
+0,75, +0,5, +0,25, ±0, -0,25, -0,5, -0,75, -1,0, -1,25, -1,5, -2,0).
1. Zet het -wiel op , Tv of Av.
2. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer [AE
SHIFT/BELICHTINGSCORRECTIE], selecteer een optie en sluit het menu.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP AE SHIFT•••±0
EXP. LOCK-
toets
61
Opnemen
NL
Versterking
Met de versterkingsregeling wordt afhankelijk van de licht- en opnameomstandigheden het niveau van
het gegenereerde videosignaal ingesteld. Voor de automatische sterkteregeling heeft u de keuze uit 3
voorinstellingen (L: laag, M: gemiddeld, H: hoog). U kunt ze afzonderlijk een waarde geven tussen -3 dB
tot +36 dB ( ) of +18 dB ( ). Dat kan in stappen van 0,5 dB.
De AGC-schakelaar in de ON-stand: Automatische versterkingsregeling.
De AGC-schakelaar in de OFF-stand: Met de GAIN-schakelaar kiest u handmatig de versterking (L, M of H).
Beschikbare versterkingsniveaus die u aan elke stand van de GAIN-schakelaar kunt toekennen
* Alleen .
Waarden toekennen aan de standen van de GAIN-schakelaar
1. Zet het -wiel op M, , Tv of Av.
2. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer uit
het submenu [GAIN SETTING/VERSTERKINGSINSTELLINGEN] een van de opties voor
de GAIN-schakelaar.
3. Selecteer een optie en druk op het SELECT/SET-wiel.
Na wijziging van een optie keert u terug in het submenu [GAIN SETTING/INSTELLINGEN GAIN]. Op
dezelfde manier kent u een waarde toe aan de andere standen van de GAIN-schakelaar.
[36dB] is alleen beschikbaar in de stand .
4. Sluit het menu.
Versterkingsniveau Gebruik
-3 dB Voor opnamen met de minste ruis voor scènes binnenshuis, bij weinig licht of weinig contrast.
±0 dB Voor levensechte nachtscènes of scènes onder kunstlicht.
3 dB/6 dB/12 dB/18 dB/36 dB*
Verhoogt de helderheid bij scènes binnenshuis of met weinig licht. Verhoogt de scherptediepte.
AFSTELLING (0 db – 18 db) Fijnafstelling van de versterking.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP GAIN SETTING GAIN L•••±0dB
GAIN M•••6dB
GAIN H•••12dB
62
Fijnafstelling versterking
1. Zet het -wiel op M, , Tv of Av.
2. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer uit
het submenu [GAIN SETTING/VERSTERKINGSINSTELLINGEN] een van de opties voor
de GAIN-schakelaar.
3. Selecteer [TUNE 0.0dB/AFSTELLING 0,0 dB] druk op het SELECT/SET-wiel.
4. Draai het SELECT/SET-wiel naar een versterkingsniveau en druk op het wiel.
Na het instellen keert u terug in het submenu [GAIN SETTING/INSTELLINGEN GAIN]. Op dezelfde manier
kent u een waarde toe aan de andere standen van de GAIN-schakelaar.
5. Sluit het menu.
Het versterkingsniveau selecteren
1. Zet het -wiel M, , Tv of Av.
2. Zet de AGC-schakelaar in de stand OFF:
3. Zet de GAIN-schakelaar in de gewenste
stand.
Het beeld kan enigszins flikkeren als u hoge versterkingsniveaus selecteert. In het bijzonder de
instelling 36.0 dB stelt u in staat te filmen met een hogere gevoeligheid, maar deze instelling is wel
meer ontvankelijk voor videoruis en artefacten (witte puntjes, verticale strepen of blokken).
Als de AGC-schakelaar op ON staat, kunt u de versterkingslimiet activeren om te voorkomen dat
de camcorder een niveau kiest dat hoger is dan een vooraf ingestelde limiet tussen 3 dB en 15 dB.
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer [AGC LIMIT/
VERSTERKINGSLIMIET], stel het maximale versterkingsniveau in en sluit het menu.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP GAIN SETTING GAIN L•••±0dB TUNE•••0.0dB
GAIN M•••6dB
GAIN H•••12dB
AGC-toets
GAIN-schakelaar
63
Opnemen
NL
Witbalans
De camcorder maakt gebruik van een elektronisch witbalansproces om onder verschillende
lichtomstandigheden het beeld te kalibreren voor een nauwkeurige kleurweergave. Naast de volledig
automatische stand is er een voorkeuzestand voor binnenshuis, buitenshuis en een
kleurtemperatuurinstelling, en twee door de gebruiker handmatig in te stellen witbalanswaarden.
De automatische witbalansinstelling selecteren
Zet de AWB-schakelaar op ON.
Een van de voorinstellingen selecteren
1. Zet het -wiel op een ander
opnamestand dan .
2. Zet de AWB-schakelaar in de stand OFF en
de WHITE BAL.-schakelaar in de stand
PRE.
3. Zet de WHITE BAL. PRESET-schakelaar in
de stand of .
U kunt ook de voorkeuze-instellingen /
fijnafstemmen. Druk op de WHITE BAL. -toets,
het voorinstelpictogram begint te knipperen en het
getal ±0 verschijnt daarnaast. Stel met het -wiel de
witbalans in op een waarde tussen -9 en +9 en druk
nogmaals op de WHITE BAL. -toets.
Witbalansinstelling Gebruik
AWB Automatische instelling van de witbalans.
(Buitenshuis) Helder zonlicht (5.600 K).
(Binnenshuis) Gloeilamplicht (3.200 K).
(Kleurtemperatuur) Instelling afhankelijk van de tint van een specifieke verlichting (2.000 - 15.000 K in stappen van 100 K).
Handmatig ingestelde
witbalans A, B
Handmatige instelling (3.200 - 5.600 K).
AWB-
schakelaar
WHITE BAL. PRESET-
schakelaar (Witbalans
voorkeuzeschakelaar)
AWB-schakelaar
WHITE BAL. -toets
WHITE BAL.-
schakelaar
64
De kleurtemperatuur instellen
1. Zet het -wiel op een ander
opnameprogramma dan .
2. Zet de AWB-schakelaar in de stand OFF en
de WHITE BAL.-schakelaar in de stand PRE.
3. Zet de WHITE BAL. PRESET-schakelaar in
de stand .
De momenteel ingestelde kleurtemperatuur wordt
weergegeven.
4. Druk op de WHITE BAL. -toets.
De weergegeven kleurtemperatuur gaat knipperen.
5. Draai het -wiel naar de gewenste
kleurtemperatuur.
6. Druk nogmaals op de WHITE BAL. -
toets.
De weergegeven kleurtemperatuur stopt met
knipperen en blijft branden.
Een witbalans handmatig instellen
1. Zet het -wiel op een ander opnameprogramma dan .
2. Zet de AWB-schakelaar in de stand OFF en de WHITE BAL.-schakelaar in een van de
standaardstanden A of B
en de bijbehorende letter knipperen op het scherm.
3. Richt de camcorder op een wit object en zoom in totdat het gehele beeld door het
object wordt gevuld.
Houd de camcorder ingezoomd op het witte object totdat stap 4 voltooid is.
4. Druk op de WHITE BAL. -toets
en de corresponderende letter stoppen met knipperen en blijven branden nadat de instelling is
voltooid.
Als u de handmatig ingestelde witbalans selecteert: In zeldzame gevallen en afhankelijk van de
lichtbron is het mogelijk dat blijft knipperen. Het resultaat zal echter toch beter zijn dan met de
automatische witbalansregeling.
Zolang de interne oplaadbare lithiumbatterij opgeladen is, onthoudt de camcorder de handmatig
ingestelde witbalansinstelling, ook als u de camcorder uitzet.
De volgende voorkeuze-instellingen krijgen voorrang en zullen de met bovenstaande procedure
ingestelde witbalans negeren: De kleurenmatrixinstelling [CMX], de instellingen van 3 R/G/B-
versterking en de instellingen van 6
R/G/B-matrix ( 93).
De handmatig ingestelde witbalans geeft mogelijk een beter resultaat in de volgende gevallen:
-Veranderende lichtomstandigheden
-Close-ups
-Onderwerpen in één kleur (lucht, zee of bos)
-Onder kwiklampen of bepaalde typen TL-verlichting
Stel de witbalans handmatig in op een plaats met voldoende verlichting.
De standaardinstelling voor de witbalans moet u bijstellen als u het ND-filter aan-/uitzet of als de
lichtbron gewijzigd is.
Opnemen met een witbalans die u eerder handmatig hebt ingesteld
1. Zet het -wiel op een ander opnameprogramma dan .
2. Zet de AWB-schakelaar in de stand OFF en de WHITE BAL.-schakelaar in een van de
standaardstanden A of B.
De standaardinstelling van de witbalans is geactiveerd.
WHITE BAL. PRESET-
schakelaar
(Witbalans
voorkeuze
-schakelaar)
AWB-schakelaar
WHITE BAL. -toets
WHITE BAL.-
schakelaar
wiel
65
Opnemen
NL
Zebrapatroon
Deze camcorder is uitgerust met een zebrapatroonfunctie die zwarte en witte diagonale strepen toont
over de gebieden die overbelicht zijn. Het zebrapatroon wordt alleen op het scherm weergegeven en
oefent geen invloed uit op uw opnamen. Het zebrapatroon wordt niet weergegeven tijdens gebruik van
de contourverscherpingsfunctie (peaking) ( 38).
Beschikbare zebrapatrooninstellingen: 70 IRE, 75 IRE, 80 IRE, 85 IRE, 90 IRE, 95 IRE en 100 IRE.
Het niveau van het zebrapatroon selecteren
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[ZEBRA LEVEL/ZEBRANIVEAU], selecteer een optie en sluit het menu.
Het zebrapatroon activeren
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[ZEBRA], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het menu.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ ZEBRA LEVEL
••
85
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ ZEBRA
••••••••
OFF
66
Kleurcorrectie
Met de kleurcorrectiefunctie kunt u de camcorder zo instellen dat de kenmerken van een bepaalde
kleur of een bepaald patroon (kleurfase, kleurverzadiging, bereik en helderheid) worden gedetecteerd,
en kunt u deze tijdens het opnemen automatisch corrigeren. U kunt de kleurcorrectie instellen voor
maximaal twee verschillende kleuren (A en B).
Bij het vaststellen van de kleur die moet worden gecorrigeerd, verschijnen de te corrigeren gebieden op
het scherm als een zebrapatroon, afwisselend met het normale beeld. Op een aangesloten monitor of
computer verschijnen deze gebieden echter als witte gebieden, afwisselend met het normale beeld.
De kleur vaststellen die moet worden gecorrigeerd
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer het
submenu [COLOR CORR./KLEURCORRECTIE] en selecteer vervolgens [A AREA SEL./
BEREIK A SELECTEREN] of [B AREA SEL./BEREIK B SELECTEREN].
2. Selecteer elke optie, stel de niveaus voor zover nodig bij en sluit het menu.
[COLOR PHASE/KLEURFASE]:
Selecteer de basiskleurfase (0-15) van de kleur die moet worden gedetecteerd.
Gebruik als referentie bij benadering de volgende waarden: 0=paars, 3=rood,
6=oranje, 9=groen, 12=blauw.
[CHROMA/KLEURVERZADIGING]: Stel de kleurverzadiging bij voor de kleur die moet worden gedetecteerd. Er zijn
13 niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om gebieden met rijkere
kleuren te detecteren.
[AREA/BEREIK]: Stel het kleurbereik bij voor de kleur die moet worden gedetecteerd. Er zijn 4
niveaus (1 t/m 4) beschikbaar; stel hogere niveaus in om een breder kleurbereik
te detecteren.
[Y LEVEL/HELDERHEID]: Stel de helderheid bij voor de kleur die moet worden gedetecteerd. Er zijn 13
niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om gebieden te detecteren
die helderder zijn.
De kleurcorrectie afstellen
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer het
submenu [COLOR CORR./KLEURCORRECTIE] en selecteer vervolgens [A AREA REV./
BEREIK A WIJZIGEN] of [B AREA REV./BEREIK B WIJZIGEN].
2. Selecteer de kleurversterkingsopties, stel de niveaus voor zover nodig bij en sluit het
menu.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP COLOR CORR. ····
····
A AREA SEL. COLOR PHASE
••••••
0
B AREA SEL. CHROMA
•••••••••••
0
AREA
•••••••••••••
3
Y LEVEL
••••••••••
0
MENU
( 25)
CAMERA SETUP COLOR CORR. ····
····
A AREA REV. R GAIN
•••••••••••
0
B AREA REV. B GAIN
•••••••••••
0
67
Opnemen
NL
[R GAIN/ROODVERSTERKING]: Stel de roodversterking van het gedetecteerde gebied bij. Er zijn 13
niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; kies [+]-waarden om de rode tonen te
versterken of [-]-waarden om cyaantonen te versterken.
[B GAIN/BLAUWVERSTERKING]: Stel de blauwversterking van het gedetecteerde gebied bij. Er zijn 13
niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; kies [+]-waarden om de blauwe tonen
te versterken of [-]-waarden om de gele tonen te versterken.
De kleurcorrectie activeren
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA] en selecteer
het submenu [COLOR CORR./KLEURCORRECTIE].
2. Select [CORRECT/CORRECTIE], selecteer een correctiestand en sluit het menu.
U kunt alleen het voorgedefinieerde A-bereik, alleen het voorgedefinieerde B-bereik of beide corrigeren.
• verschijnt.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP COLOR CORR. CORRECT
•••••••
OFF
68
Huiddetailfunctie
Met de huiddetailfunctie kunt u de camcorder zo instellen dat de kenmerken van een bepaalde kleur of
toon worden gedetecteerd. Het detail in de doelgebieden wordt verzacht om onvolkomenheden in de
huid te verbergen. Op het scherm worden de doelgebieden geïdentificeerd door een zebrapatroon,
afwisselend met het normale beeld. Op een aangesloten monitor of computer verschijnen deze
gebieden echter als witte gebieden, afwisselend met het normale beeld.
U kunt het niveau van de tint (hue), kleurverzadiging (chroma), het bereik (area) en de helderheid
(Y level) voor zover nodig instellen om de gebieden te definiëren die als huidgebieden moeten worden
gedetecteerd.
Bepalen van de toon die moet worden gedetecteerd als huidgebied
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA] en selecteer
het submenu [SKIN DETAIL/HUIDDETAIL].
2. Selecteer elke optie, stel de niveaus voor zover nodig bij en sluit het menu.
[HUE/TINT]: Stel de tint in voor detectie van het huidgebied. Er zijn 13 niveaus (-
6 t/m 6) beschikbaar; kies [+]-waarden voor detectie van tinten die
dichter bij groen liggen of [-]-waarden voor detectie van tinten die
dichter bij rood liggen.
[CHROMA/KLEURVERZADIGING]: Stel de kleurverzadiging in voor detectie van het huidgebied. Er zijn
13 niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om
gebieden met rijkere kleuren te detecteren.
[AREA/BEREIK]: Stel het kleurbereik in voor detectie van het huidgebied. Er zijn 13
niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om een
breder kleurbereik te detecteren.
[Y LEVEL/HELDERHEID]: Stel de helderheid in voor detectie van het huidgebied. Er zijn 13
niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om gebieden
te detecteren die helderder zijn.
De huiddetailfunctie activeren
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer het
submenu [SKIN DETAIL/HUIDDETAIL] en selecteer vervolgens [EFFECT LEVEL/
EFFECTNIVEAU].
2. Selecteer een optie en sluit het menu.
U kunt de sterkte van het effect selecteren. U kunt hierbij kiezen tussen laag, midden en hoog.
Op het scherm verschijnt .
MENU
( 25)
CAMERA SETUP SKIN DETAIL HUE
••••••••••••••
0
CHROMA
•••••••••••
0
AREA
•••••••••••••
0
Y LEVEL
••••••••••
0
MENU
( 25)
CAMERA SETUP SKIN DETAIL EFFECT LEVEL
••
OFF
69
Opnemen
NL
Selectieve ruisreductie
Met de functie voor selectieve ruisreductie kunt u de camcorder zo instellen dat van een bepaalde kleur
of toon de kenmerken worden gedetecteerd en in de doelgebieden automatisch ruisreductie
plaatsvindt. Dit komt in het bijzonder van pas bij chroma keying, aangezien toepassing van de
selectieve ruisreductie op de kleur van het groene of blauwe achtergrondscherm een meer vloeiende
beeldcompositie geeft.
Op het scherm worden de doelgebieden geïdentificeerd door een zebrapatroon, afwisselend met het
normale beeld. Op een aangesloten monitor of computer verschijnen deze gebieden echter als witte
gebieden, afwisselend met het normale beeld.
Bepalen van het gebied dat moet worden gecorrigeerd
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA] en selecteer
het submenu [SELECTIVE NR/SELECTIEVE RUISREDUCTIE].
2. Selecteer elke optie, stel de niveaus voor zover nodig bij en sluit het menu.
[HUE/TINT]: Selecteer de basistint (-6 t/m 6) van de kleur die moet worden
gedetecteerd. Gebruik als referentie bij benadering de volgende
waarden: -6=blauwviolet, 0=cyaan, 6=geelgroen.
[CHROMA/KLEURVERZADIGING]: Stel de kleurverzadiging bij voor de kleur die moet worden
gedetecteerd. Er zijn 13 niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere
niveaus in om gebieden met rijkere kleuren te detecteren.
[AREA/BEREIK]: Stel het kleurbereik bij voor de kleur die moet worden gedetecteerd.
Er zijn 13 niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om
een breder kleurbereik te detecteren.
[Y LEVEL/HELDERHEID]: Stel de helderheid bij voor de kleur die moet worden gedetecteerd.
Er zijn 13 niveaus (-6 t/m 6) beschikbaar; stel hogere niveaus in om
gebieden te detecteren die helderder zijn.
De selectieve ruisreductie activeren
1. Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer het
submenu [SELECTIVE NR/SELECTIEVE RUISREDUCTIE] en selecteer vervolgens
[EFFECT LEVEL/EFFECTNIVEAU].
2. Selecteer een optie en sluit het menu.
U kunt de sterkte van het effect selecteren. U kunt hierbij kiezen tussen laag, midden en hoog.
Op het scherm verschijnt .
MENU
( 25)
CAMERA SETUP SELECTIVE NR HUE
••••••••••••••
0
CHROMA
•••••••••••
0
AREA
•••••••••••••
0
Y LEVEL
••••••••••
0
MENU
( 25)
CAMERA SETUP SELECTIVE NR EFFECT LEVEL
••
OFF
70
Schermopname (Clear scan)
Met deze functie kunt u een opname maken van een CRT-scherm van uw computer of andere
apparatuur zonder dat zwarte banden zichtbaar zijn of dat het beeld flikkert. U kunt de frequentie
instellen tussen 50.2 Hz en 200.3 Hz.
1. Zet het -wiel op Tv of M.
2. Draai aan het SHUTTER-wiel en zet de
sluitersnelheid op “CS”.
3. Open het menu en selecteer [CAMERA
SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer
[CLEAR SCAN/SCHERMOPNAME], stel de
frequentie in en sluit het menu.
Stel de frequentie zo in dat de zwarte band niet
verschijnt.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP CLEAR SCAN
•••
50.2Hz
SHUTTER-wiel
71
Opnemen
NL
Toewijzingstoetsen
Aan toewijzingstoetsen (CUSTOM KEYS) kunt u veel gebruikte functies toewijzen. Aan de
toewijzingstoetsen kunnen voor elke bedieningsstand verschillende functies worden toegewezen.
Standaardinstellingen:
De huidige instellingen van de toewijzingstoetsen controleert u als volgt:
In een opnamestand: Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer [GUIDE INFO/
WEERGAVEOPTIES], stel deze optie in op [CUSTOM KEYS/TOEWIJZINGSTOETSEN] en sluit het menu.
In een afspeelstand: Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer [CUSTOM KEY/
TOEWIJZINGSTOETS], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het menu.
Aan de toewijzingstoetsen kunnen de volgende functies worden toegewezen:
1
Kan alleen worden toegewezen aan toewijzingstoets 2.
2
Deze functie kan alleen worden uitgevoerd met een toewijzingstoets. (Indexsignaal kan ook worden toegevoegd met
de afstandsbediening.)
3
Alleen .
CUSTOM KEY 1 TIME CODE/TIJDCODE TV SCREEN/TV-SCHERM ZEBRA TV SCREEN/TV-SCHERM
CUSTOM KEY 2 INDEX WRITE/
INDEXSIGNAAL
DATA CODE/
DATACODERING
TV SCREEN/TV-SCHERM CVF+LCD BW/ZOEKER
EN LCD ZWART-WIT
Tijdcode
Indexsignaal
2
Zebrapatroon
Camcorder stoppen
2
TV-scherm
Tijdcode bevriezen
2
Audioniveau
Zwart-witmodus zoeker en LCD
MAGN.-toets blokkeren
SHUTTER-wiel blokkeren
EXP. LOCK-toets blokkeren
Voorkeuzebestanden
achterwaarts doorlopen
1,2
SDI-uitvoer
3
Scherpstellingslimiet
Beeldstabilisator
Uitvoerkanaal
Tijdcode
TV-scherm
Datacodering
Audioniveau
Tijdcode bevriezen
2
Zwart-witmodus zoeker en LCD
SDI-uitvoer
3
Uitvoerkanaal
Zebrapatroon
TV-scherm
Zwart-witmodus zoeker en LCD
MAGN.-toets blokkeren
SHUTTER-wiel blokkeren
EXP. LOCK-toets blokkeren
Voorkeuzebestanden
achterwaarts doorlopen
1,2
SDI-uitvoer
3
Scherpstellingslimiet
Beeldstabilisator
Uitvoerkanaal
TV-scherm
Zwart-witmodus zoeker en LCD
SDI-uitvoer
3
72
De instelling van de toewijzingstoetsen wijzigen
* Standaardwaarde in de stand .
Open het menu en selecteer [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM]. Selecteer
[CUSTOM KEY 1/TOEWIJZINGSTOETS 1] of [CUSTOM KEY 2/TOEWIJZINGSTOETS 2],
selecteer de functie die u aan de toewijzingstoets wilt toewijzen en sluit het menu.
Wanneer u de toewijzingstoetsen niet wilt gebruiken, selecteert u [(NONE/GEEN)].
De functies activeren met de toewijzingstoetsen
[TIME CODE] Tijdcode ( 43)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Het instelmenu van de tijdcode verschijnt.
[INDEX WRITE] Indexsignaal
U kunt aan uw opname een indexsignaal toevoegen om in de stand gemakkelijk te kunnen zoeken
( 107).
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
wordt weergegeven wanneer het indexsignaal wordt opgenomen (circa 6,5 seconde).
Als de camcorder in de opnamepauzestand staat, wordt het indexsignaal geregistreerd als u de opname
start.
Een indexsignaal kan niet later worden toegevoegd of gewist.
[ZEBRA] Zebra ( 65)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Het zebrapatroon wordt nu geactiveerd. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
[VCR STOP] Camcorder stoppen (VCR Stop) ( 29)
Als de camcorder in de opnamepauzestand staat, kunt u het opnamegedeelte stopzetten. Zelfs wanneer
[SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM] [POWER SAVE/SPAARSTAND] op [OFF/UIT] staat, kunt u
de tijd nemen om de camera-instellingen te verrichten, omdat het opnamegedeelte van de camcorder uit
staat. U hoeft zich dus geen zorgen te maken over de band of de videokoppen.
VCR STOP kan alleen worden geactiveerd met de toewijzingstoetsen.
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
De stand VCR STOP wordt nu geactiveerd. Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de
opnamepauzestand. U kunt ook beginnen met opnemen door vanuit de stand VCR STOP rechtstreeks de
Start/Stop-toets in te drukken.
[TV SCREEN] TV-scherm
U kunt de schermgegevens van de camcorder weergeven op een externe monitor of TV.
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
MENU
( 25)
SYSTEM SETUP/ CUSTOM KEY 1
TIME CODE*
73
Opnemen
NL
[DATA CODE] Datacodering ( 108)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
De datacodering verschijnt. Druk nogmaals op de toets om de datacodering te verbergen.
[TC HOLD] Tijdcode bevriezen
U kunt op de custom key -toets drukken om de weergave van de tijdcode te bevriezen. De tijdcode blijft
normaal doorlopen, ook wanneer de tijdcode is bevroren.
De bevriezing van de tijdcode kan alleen worden uitgevoerd met de toewijzingstoetsen.
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Door nogmaals op de toewijzingstoets te drukken wordt de normale weergave van de tijdcode opnieuw
geactiveerd.
Terwijl de tijdcode is bevroren, wordt deze weergegeven met een ernaast en verschijnt op het display
van het zijpaneel de melding “HOLD/Bevroren”.
De tijdcode die wordt uitgevoerd vanaf de aansluitpunten TIMECODE*, HD/SD SDI*, (LANC) en HDV/DV,
wordt niet bevroren. De tijdcode die is gesuperponeerd op de videosignaaluitvoer vanaf de aansluitpunten
A/V1 en VIDEO 2 wordt bevroren. (* Alleen .)
De bevriezing van de tijdcode wordt stopgezet als u de camcorder in- of uitschakelt, de bedieningsstand
wijzigt van opnemen naar afspelen of omgekeerd, of de stand van de / -schakelaar (kaart/band)
wijzigt.
[AUDIO LEVEL] Audioniveau ( 50)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
De indicator van het audioniveau verschijnt. Druk nogmaals op de toets om de indicator te verbergen.
[CVF+LCD BW] Zwart-witscherm van zoeker en LCD-scherm
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Het beeld op het scherm wordt weergegeven in zwart-wit (cameragegevens op het scherm worden nog in
kleur weergegeven). Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar het kleurendisplay.
[MAGN.B.LOCK] MAGN.-toets blokkeren
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Door op de toets te drukken, wordt de MAGN.-toets geblokkeerd om ongewilde bediening te voorkomen.
Druk nogmaals op de MAGN.-toets.
[SHTR D.LOCK] SHUTTER-wiel blokkeren
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Door op de toets te drukken, wordt het SHUTTER-wiel geblokkeerd om ongewilde bediening te voorkomen.
Druk nogmaals op het SHUTTER-wiel.
[E.LCK B.LCK] EXP. LOCK-toets blokkeren
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Door op de toets te drukken, wordt de EXP. LOCK-toets geblokkeerd om ongewilde bediening te
voorkomen. Druk nogmaals op de toewijzingstoets om de EXP. LOCK-toets te voorkomen.
H
74
[CP BKWD KEY] Voorkeuzebestanden achterwaarts doorlopen
Druk op de CUSTOM KEY-toets 2.
Gewoonlijk zal u door het indrukken van de CUSTOM PRESET SELECT-toets bij het volgende
voorkeuzebestand komen. Door op de toewijzingstoets te drukken, kunt u de voorkeuzebestanden echter in
achterwaartse richting doorlopen.
Voorkeuzebestanden achterwaarts doorlopen kunt u alleen uitvoeren met de toewijzingstoetsen.
[SDI OUTPUT] SDI-uitvoer
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
Het menu voor instelling van de SDI-uitvoer verschijnt.
[FOCUS LIMIT] Scherpstellingslimiet ( 40)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
De scherpstellingslimiet wordt geactiveerd. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
[IMAGE STAB] Beeldstabilisator ( 52)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
De beeldstabilisator is geactiveerd. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
[OUTPUT CH] Uitvoerkanaal ( 81)
Druk op de CUSTOM KEY-toets (1 of 2).
U kunt een audio-uitgang kiezen (A/V1-aansluiting, hoofdtelefoonaansluiting) door herhaaldelijk op de
toets te drukken.
75
Opnemen
NL
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal
U kunt kleurenbalksignalen en een audioreferentiesignaal van 1 kHz genereren en opnemen.
Met de persoonlijke functies ( 95) kunt u kiezen tussen kleurenbalken van het type EBU ([TYPE 1]) en
SMPTE ([TYPE 2]) en kunt u ook de sterkte van het audiosignaal selecteren (-12 dB, -18 dB, of -20 dB).
1. Selecteer de standaard van het
kleurenbalksignaal [COLOR BARS/
KLEURENBALKEN] en de sterkte van het
audioreferentiesignaal [1kHz TONE/1kHZ-
TOON] met behulp van de persoonlijke
functies ( 95).
2. Zet de OUTPUT-schakelaar in de stand
BARS.
De kleurenbalken verschijnen en het
audioreferentiesignaal wordt uitgezonden (indien
geactiveerd). Druk op de START/STOP-toets om het signaal op te nemen.
Als u [1kHz TONE/1kHZ-TOON] op [OFF/UIT] zet, wordt de huidige audio-invoer (microfoon, line in,
etc.) opgenomen als het audiosignaal.
OUTPUT-schakelaar
76
Externe aansluitingen
Standaards van de uitgevoerde videosignalen
De standaard van de uitgevoerde videosignalen vanaf de aansluitpunten HD/SD SDI (alleen ),
HD/SD COMPONENT OUT en HDV/DV hangt af van de standaard die wordt gebruikt voor het maken
van de opnamen (of de standaard van de opname die wordt afgespeeld op de band) en van
verschillende menu-instellingen. Video-uitvoer vanaf het aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT
OUT, A/V1, of VIDEO 2 is altijd in de standaard 576/50i.
Standaard van video-uitvoer tijdens het opnemen
Als u opneemt in High-Definition, is de video-uitvoer vanaf het aansluitpunt HD/SD SDI een
ongecomprimeerd YPbPr-signaal in HD. U kunt de video-uitvoer omlaag converteren met de betreffende
menu-instellingen.
Standaard van video-uitvoer tijdens afspelen
Als u een band afspeelt die opgenomen is in de HDV-standaard, is de video-uitvoer vanaf het
aansluitpunt HD/SD SDI een signaal dat vanaf de HDV-video is aangepast. U kunt de video-uitvoer omlaag
converteren met de betreffende menu-instellingen.
1
Alleen .
2
[SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [SDI SPEC./SDI-SPECIFICATIE] ingesteld op [SD LOCKED/SD
VERGRENDELD].
3
[SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [COMP.OUT/COMPONENT OUT] ingesteld op [576i].
4
[SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [HD DOWN-CONV/HD OMLAAG CONVERTEREN] ingesteld op [ON/AAN].
5
16:9-beeld wordt horizontaal samengedrukt tot een hoogte/breedteverhouding van 4:3.
6
Zelfs als [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [ON(OSD)/AAN
(SCHERMGEGEVENS)] staat, worden de schermgegevens niet ingebed in het video-uitvoersignaal.
7
Zelfs als [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY] [TV SCREEN/TV-SCHERM] op [ON/AAN] staat, worden de
schermgegevens niet ingebed in het video-uitvoersignaal.
8
Geconverteerd naar 50i.
Opnamestandaard
en beeldsnelheid
Aansluitpunt HD/SD SDI
1
Aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT
Aansluitpunt
HDV/DV
Ongewijzigd
Omlaag
geconverteerd
2, 5, 6
Ongewijzigd
Omlaag
geconverteerd
3, 5
HD 50i 1080/50i 576/50i 1080/50i 576/50i 1080/50i
HD 25F 1080/50i 576/50i
8
1080/50i 576/50i
8
1080/25p
SD (50i, 25F) 576/50i 576/50i 576/50i
Standaard
van de band
Instelling
[LETTERBOX/
BREEDBEELD-
WEERGAVE]
Aansluitpunt HD/SD SDI
1
Aansluitpunt HD/SD
COMPONENT OUT
Aansluitpunt HDV/DV
Ongewijzigd
Omlaag
geconverteerd
2, 5
Ongewijzigd
Omlaag
geconverteerd
3, 5
Ongewijzigd
Omlaag
geconverteerd
4, 7
HDV
1080/50i
[OFF/UIT] 1080/50i 576/50i 1080/50i 576/50i
1080/50i 576/50i
[ON/AAN] 576/50i 576/50i
HDV
1080/25p
[OFF/UIT] 1080/50i
8
576/50i 1080/50i
8
576/50i
1080/25p 576/50i
[ON/AAN] 576/50i
8
576/50i
8
DV
576/50i
[OFF/UIT],
[ON/AAN]
576/50i 576/50i 576/50i
77
Externe aansluitingen
NL
Aansluiten op een monitor/TV
De verschillende opnamestanden en de overeenkomende uitgangen worden in de tabel hieronder
weergegeven:
1
Alleen .
2
De uitgang VIEWFINDER COMPONENT OUT wordt als 576i uitgevoerd.
Aansluiting op een High-Definition Monitor of HDTV
Gebruik van het aansluitpunt HD/SD SDI
Aansluitpunt
HD/SD SDI
1
Aansluitpunten HD/SD
COMPONENT OUT en
VIEWFINDER
COMPONENT OUT
Aansluitpunt
HDV/DV
Aansluitpunten A/V1
en VIDEO 2
HD [LETTERBOX/
BREEDBEELD-
WEERGAVE] ingesteld op
[OFF/UIT]
1920x1080 D3 (1440x1080)
2
MPEG TS
[LETTERBOX/
BREEDBEELD-
WEERGAVE] ingesteld op
[ON/AAN]
SD SDI D1 (SD) MPEG TS
SD 16:9 [LETTERBOX/
BREEDBEELD-
WEERGAVE] ingesteld op
[OFF/UIT]
640x480 D1 (SD) DV (SD)
[LETTERBOX/
BREEDBEELD-
WEERGAVE] ingesteld op
[ON/AAN]
SD SDI D1 (SD) DV (SD)
SD 4:3 640x480 D1 (SD) Normaal DV (SD)
1
R
L
AUDIO
VIDEO
INPUT
Meegeleverde stereo
videokabel STV-290N*
BNC-kabel (apart aan te schaffen)
Signaalstroom
Signaalstroom
Open het afdekplaatje.
* Indien [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [OFF/UIT] (geen ingebedde audio) staat, wordt het
audiosignaal gescheiden van het SDI-video-uitvoersignaal.
Geel
Wit
Rood
78
Activeer de HD/SD SDI-uitgang en selecteer de betreffende optie voor de video-uitvoer (HD of SD).
1. Zet het -wiel op .
2. Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [SDI
OUTPUT/SDI-UITVOER] en stel deze optie in op [ON/AAN] of [ON(OSD)/AAN
(SCHERMGEGEVENS)].
3. Selecteer [SDI.SPEC./SDI-SPECIFICATIES] in hetzelfde submenu [SIGNAL SETUP/
INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [AUTO/AUTOMATISCH] of [SD LOCKED/SD
VERGRENDELD], in overeenstemming met de video-uitvoer die u wilt gebruiken.
4. Sluit het menu.
Als [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [ON(OSD)/AAN (SCHERMGEGEVENS)] staat, wordt op het
scherm weergegeven en worden de schermgegevens opgenomen in het videosignaal dat wordt
uitgevoerd vanaf het aansluitpunt SDI.
Als [SDI OUTPUT/SDI-UITVOER] op [ON(OSD)/AAN (SCHERMGEGEVENS)] staat:
Welke schermgegevens worden opgenomen in het video-uitvoersignaal, hangt af van het
weergaveniveau dat is geselecteerd met de DISP.-toets ( 31). Markeringen
(veiligheidszonelijnen, niveau/rastermarkeringen, etc.) worden nooit in het video-uitvoersignaal
opgenomen.
De optie [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [COMP.OUT/COMPONENT OUT] is niet
beschikbaar.
Gebruik van het aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT of VIEWFINDER
COMPONENT OUT
Gebruik de aansluiting HD/SD COMPONENT OUT om het beeld te volgen dat wordt opgenomen en gebruik
de aansluiting VIEWFINDER COMPONENT OUT om het beeld met de zoeker te bekijken.
Selecteer voor het aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT het juiste signaal dat bij de aangesloten TV of
monitor hoort.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[COMP.OUT/COMPONENT OUT], selecteer een optie en sluit het menu.
2
SD
HD/SD
HD/SD
HD/SD
AUDIO
VIDEO
INPUT
Pb
Pr
Y
R
L
Meegeleverde stereo
videokabel STV-290N*
Signaalstroom
Component Video-kabel DTC-1000 (bijgeleverd)
Open het afdekplaatje.
Rood
Blauw
Groen
Geel
Wit
Rood
* Het audiosignaal is gescheiden van het Component Video-signaal
Signaalstroom
79
Externe aansluitingen
NL
Gebruik van het aansluitpunt HDV/DV
Als u de camcorder aansluit op een monitor of TV die ondersteuning biedt voor DV-invoer, moet u mogelijk
op de monitor of TV een procedure uitvoeren om de camera te herkennen.
Zet, indien nodig, de DV-conversie aan en selecteer met de volgende procedure of u een conversie naar
SD wilt uitvoeren van een band die is opgenomen in HD (alleen voor -modus).
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer [HD
DOWN-CONV/HD OMLAAG CONVERTEREN], selecteer een optie en sluit het menu.
Gebruik van het aansluitpunt A/V1- of VIDEO 2
Het verdient aanbeveling om de camcorder via een stopcontact van stroom te voorzien.
TV-toestellen die zijn uitgerust met het WSS-systeem: Opnamen die u hebt gemaakt met een
hoogte/breedteverhouding van 16:9 ( 32), worden automatisch afgespeeld in de
breedbeeldstand, ongeacht of u de camcorder op de TV hebt aangesloten met het aansluitpunt A/
V1 of het aansluitpunt VIDEO 2.
Het beeld is mogelijk vervormd tijdens versneld vooruit afspelen, versneld achteruit afspelen en
normaal achteruit afspelen van een band die is opgenomen in de HDV-standaard.
3
DV-kabel CV-250F
(optioneel) of apart aan te
schaffen 6-pens/6-pens-
DV-kabel
4-pennen
6 pennen
Open het afdekplaatje.
4
R
L
AUDIO
VIDEO
INPUT
Meegeleverde stereovideokabel STV-290N
Signaalstroom
Open het afdekplaatje.
Aansluitpunt VIDEO 2*
Wit
Rood
* Als u gebruik wilt maken van het aansluitpunt VIDEO 2, sluit dan de camcorder en de TV aan met een BNC-
kabel (verkrijgbaar in de detailhandel).
Geel
80
Aansluiting op Standard-Definition TV of monitor
Gebruik van het aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT of VIEWFINDER
COMPONENT OUT
Raadpleeg het aansluitschema in de vorige paragraaf ( 78).
Selecteer het betreffende Component Video-signaal, afhankelijk van de TV of monitor die u aansluit.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[COMP.OUT/COMPONENT OUT], selecteer een optie en sluit het menu.
Gebruik van het aansluitpunt A/V1s of VIDEO 2
Raadpleeg het aansluitschema in de vorige paragraaf ( 79).
Als u de camcorder aansluit op een TV-toestel met een hoogte/breedteverhouding van 4:3, wijzig de optie
[LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE] dan dienovereenkomstig.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het
menu.
Gebruik van de SCART-adapter
Als u de camcorder aansluit op een TV-toestel met een hoogte/breedteverhouding van 4:3, wijzig de optie
[LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE] dan dienovereenkomstig.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het
menu.
Het verdient aanbeveling om de camcorder via een stopcontact van stroom te voorzien.
TV-toestellen die zijn uitgerust met het WSS-systeem: Opnamen die u hebt gemaakt met een
hoogte/breedteverhouding van 16:9 ( 32), worden automatisch afgespeeld in de
breedbeeldstand, ongeacht of u de camcorder op de TV hebt aangesloten met het aansluitpunt A/
V1 of het aansluitpunt VIDEO 2.
Het beeld is mogelijk vervormd tijdens versneld vooruit afspelen, versneld achteruit afspelen en
normaal achteruit afspelen van een band die is opgenomen in de HDV-standaard.
1
2
3
AUDIO
(L/MONO)
AUDIO
(R)
VIDEO
Signaalstroom
SCART-adapter (apart
aan te schaffen)
Meegeleverde
stereovideokabel STV-290N
Wit
Geel
Rood
81
Externe aansluitingen
NL
Audio-uitgang
Het audiokanaal selecteren
U kunt het kanaal selecteren voor de audiosignaaluitvoer vanaf het aansluitpunt A/V1.
* Standaardwaarde in de stand .
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [OUTPUT
CH/UITVOERKANAAL], selecteer een optie en sluit het menu.
Tijdens het opnemen van externe video met 4-kanaalsaudio vanaf het aansluitpunt HDV/DV, zijn de
beschikbare opties als volgt: [CH /CH ], [CH /CH ], [CH /CH ] en [ALL CH/ALL CH]. Tijdens het
afspelen bepalen de instellingen en de audio-invoer hoe de audio-uitvoer plaatsvindt.
1
Het afspelen met een ander apparaat van een band die opgenomen is met 4-kanaals audio.
Het audio-uitvoerniveau selecteren
U kunt het niveau van het audio-uitvoersignaal vanaf het A/V1-aansluitpunt versterken van 1 Vrms tot 2 Vrms
(+6 dB).
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [OUTPUT
LEVEL/UITVOERNIVEAU], selecteer een optie en sluit het menu.
Het uitvoerniveau van het hoofdtelefoonaanluitpunt verandert niet.
De audioregeling selecteren
Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer
[AUD.M.SET/AUDIOREGELING INSTELLEN], selecteer een optie en sluit het menu.
U kunt de audioregeling ook selecteren met de afstandsbediening.
Als u [MIX/VAR.-MENGEN/VARIABEL] hebt geselecteerd, stel de mengbalans dan af met de optie [MIX
BALANCE/MENGBALANS] of met de MIX BALANCE-toetsen op de afstandsbediening.
MENU
( 25)
AUDIO SETUP OUTPUT CH•••CH /CH *
Insteloptie [CH /CH -
KANAAL/KANAAL]
[CH /CH -
KANAAL/KANAAL]
[CH /CH -
KANAAL/KANAAL]
ALLE KANALEN/ALLE
KANALEN
Audioinvoer
HDV/DV-invoer 2 kanalen KANAAL 1/KANAAL 2 KANAAL1/KANAAL1 KANAAL2/KANAAL2 ALLE KANALEN/ALLE
KANALEN
4 kanalen De instellingen van [AUD.M.SET/AUDIOREGELING INSTELLEN] bepalen de werking ( 81).
Analoge invoer KANAAL1/KANAAL2 KANAAL1/KANAAL1 KANAAL2/KANAAL2 ALL CH/ALL CH-ALLE
KANALEN/ALLE
KANALEN
MENU
( 25)
AUDIO SETUP OUTPUT LEVEL•••1Vrms
MENU
( 25)
AUDIO SETUP AUD.M.SET
•••
CH
82
Audioregeling
[AUD.M.SET/
AUDIOREGELING
INSTELLEN]
Geselecteerde
audio-uitgang
Uitvoersignaal
Audio-opnamen
op 2 kanalen
Audio-opnamen op 4 kanalen
Linker
uitvoer
Rechter
uitvoer
Linkeruitvoer Rechteruitvoer MIX BALANCE/
MENGBALANS
CH /KANAAL KANAAL /
KANAAL
KANAAL1 KANAAL2 KANAAL1 KANAAL2
KANAAL /
KANAAL
KANAAL1 KANAAL1 KANAAL1 KANAAL1
KANAAL /
KANAAL
KANAAL2 KANAAL2 KANAAL2 KANAAL2
ALL CH/ALL CH-ALLE
KANALEN/ALLE KANALEN
KANAAL1 en
KANAAL2
KANAAL1 en
KANAAL2
KANAAL1 en KANAAL2 KANAAL1 en KANAAL2
CH /KANAAL KANAAL /
KANAAL
KANAAL3 KANAAL4
KANAAL /
KANAAL
KANAAL3 KANAAL3
KANAAL /
KANAAL
KANAAL4 KANAAL4
ALL CH/ALL CH-ALLE
KANALEN/ALLE KANALEN
KANAAL3+KANAAL4 KANAAL3+KANAAL4
MIX/FIXED-
MENGEN/VAST
KANAAL /
KANAAL
KANAAL1+KANAAL3 KANAAL2+KANAAL4
Vast ingesteld
op
(1:1)
KANAAL /
KANAAL
KANAAL1+KANAAL3 KANAAL1+KANAAL3
KANAAL /
KANAAL
KANAAL2+KANAAL4 KANAAL2+KANAAL4
ALL CH/ALL CH-ALLE
KANALEN/ALLE KANALEN
KANALEN 1t/m4 KANALEN 1t/m4
MIX/VAR.-
MENGEN/
VARIABEL
KANAAL /
KANAAL
KANAAL1+KANAAL3 KANAAL2+KANAAL4
VARIABEL
KANAAL /
KANAAL
KANAAL1+KANAAL3 KANAAL1+KANAAL3
KANAAL /
KANAAL
KANAAL2+KANAAL4 KANAAL2+KANAAL4
ALL CH/ALL CH-ALLE
KANALEN/ALLE KANALEN
KANALEN 1t/m4 KANALEN 1t/m4
83
Externe aansluitingen
NL
Digitale videoregeling
Met deze functie kan de camcorder de opname- en stopfuncties regelen van een extern digitaal
apparaat dat aangesloten is op de camcorder via het aansluitpunt HDV/DV. Het apparaat moet voldoen
aan het IEEE1394 AV/C-protocol. Gebruik de optionele DV-kabel CV-250F (4 pennen aan de ene en 6
pennen aan de andere zijde) of een apart aan te schaffen DV-kabel met 6 pennen aan de ene en 6
pennen aan de andere zijde om het externe apparaat aan te sluiten.
1. Open het menu en selecteer [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM]. Selecteer
[DV CONTROL/DV-REGELING], stel deze optie in op
[ON /AAN] en sluit het menu.
2. Druk op de START/STOP-toets.
Als de toets werd ingedrukt terwijl de camcorder in de opnamepauzestand stond:
Camcorder en extern apparaat: De opname wordt gestart.
Als de toets werd ingedrukt terwijl de camcorder bezig was met opnemen:
Camcorder en extern apparaat: De opname wordt stopgezet (opnamepauzestand).
Als de toets werd ingedrukt terwijl de camcorder niet gereed was om met opnemen
te starten:
Camcorder: Geen verandering. Extern apparaat: De opname wordt gestart/stopgezet al naargelang de
bediening van de camcorder. Als u nogmaals op de START/STOP-toets drukt nadat u het probleem op de
camcorder hebt opgelost (een cassette plaatsen, etc.), begint de camcorder met opnemen terwijl het
externe apparaat doorgaat met opnemen.
Als zowel deze camcorder als een aangesloten apparaat bezig is met opnemen, en deze
camcorder met opnemen stopt om een andere reden dan het indrukken van de START/STOP-
toets (bijv. als de band het eind heeft bereikt), dan blijft het aangesloten apparaat doorgaan met
opnemen.
Als deze camcorder stopt met opnemen, is mogelijk een korte onderbreking van de audio op het
aangesloten apparaat hoorbaar.
De status van het aangesloten apparaat wordt als volgt aangegeven:
Aangesloten apparaat is bezig met opnemen.
Aangesloten apparaat staat in de opnamepauzestand of de stopstand.
– – – Aangesloten apparaat staat in een andere stand dan de opnamepauze-
of stopstand.
[DV CONTROL/DV-REGELING] staat op [ON /AAN], maar er is geen extern
apparaat aangesloten.
Zolang de interne oplaadbare lithiumbatterij opgeladen is, onthoudt de camcorder de instelling
van de DV-regeling, ook als u de camcorder uitzet. Zorg ervoor dat u na gebruik van de DV-
regeling de instelling controleert, omdat de band in het aangesloten apparaat overschreven kan
worden.
Als u met een DV-kabel twee Canon-camcorders aansluit die compatibel zijn met DV-regeling,
zorg er dan voor dat de optie [DV CONTROL/DV-REGELING] op de andere aangesloten
camcorder op [OFF/UIT] wordt gezet.
Op deze camcorder kunnen voor DV-regeling maximaal 2 andere apparaten worden aangesloten.
Op sommige apparaten die niet van Canon zijn, werkt de DV-regeling mogelijk niet goed,
afhankelijk van het aangesloten apparaat.
MENU
( 25)
SYSTEM SETUP/ DV CONTROL
•••
OFF
84
Een externe videosignaal opnemen
(HDV/DV In, Analoge Line-In)
U kunt op de band een extern videosignaal opnemen, vanaf de HDV/DV-ingang (SD- of HD-standaard)
of vanaf de analoge video-ingang (SD-standaard).
HDV/DV-ingang
Als u opneemt vanaf een extern digitaal apparaat, kunt u de tijdcode selecteren die moet worden
gebruikt voor de opname die met deze camcorder wordt gemaakt. Selecteer [COPY/ORIGINEEL] om
de originele tijdcode van de videobron te behouden, of selecteer [REGEN./INTERN] om in plaats
daarvan de interne tijdcode van de camcorder te gebruiken.
1. Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] en selecteer het
submenu [TIME CODE/TIJDCODE].
2. Selecteer [HDV/DV IN-HDV/DV-INGANG], selecteer een optie en sluit het menu.
3. Sluit de camcorder aan op het externe videoapparaat.
Raadpleeg het aansluitschema in paragraaf van Aansluiten op een monitor/TV ( 79) voor aansluiting
op een digitaal apparaat.
4. Druk op de -toets en -toets (of de REC PAUSE-toets op de draadloze
afstandsbediening).
De camcorder komt in de opnamepauzestand. In deze stand kunt u het beeld op het scherm
controleren.
Als u alleen op de -toets drukt, begint de opname onmiddellijk.
5. Druk op de -toets (of de PAUSE -toets op de draadloze afstandsbediening) als de
scène verschijnt die u wilt opnemen.
De opname begint.
6. Druk op de -toets als u wilt stoppen met opnemen.
Analoog Line-In
1. Open het menu en selecteer [AUDIO SETUP/INSTELLING AUDIO]. Selecteer [DV
AUDIO/DV-AUDIO], selecteer een optie en sluit het menu.
2. Sluit de camcorder aan op de uitgangen van het analoge apparaat.
Raadpleeg het aansluitschema in paragraaf van Aansluiten op een monitor/TV ( 79) voor aansluiting
op een analoog apparaat.
3. Druk op de -toets en -toets (of de REC PAUSE-toets op de draadloze
afstandsbediening).
De camcorder komt in de opnamepauzestand. In deze stand kunt u het beeld op het scherm
controleren.
Als u alleen op de -toets drukt, begint de opname onmiddellijk.
4. Druk op de -toets (of de PAUSE -toets op de draadloze afstandsbediening) als de
scène verschijnt die u wilt opnemen.
De opname begint.
5. Druk op de -toets als u wilt stoppen met opnemen.
3
4
85
Externe aansluitingen
NL
Betreffende auteursrechten
Bescherming van auteursrechten
Er rusten auteursrechten op bepaalde voorbespeelde videobanden, films en andere materialen, evenals
sommige televisieprogramma’s. Onbevoegd opnemen van deze materialen kan een inbreuk betekenen op
wetten die de auteursrechten beschermen.
Auteursrechtsignalen
Tijdens weergave: Als u een band probeert af te spelen die auteursrechtsignalen bevat ter bescherming van
software, dan verschijnt gedurende enkele seconden het bericht “COPYRIGHT PROTECTED PLAYBACK IS
RESTRICTED/Auteursrechten beschermd, afspelen niet mogelijk” en laat de camcorder een leeg blauw
scherm zien. De inhoud van de cassette kan dan niet worden bekeken.
Tijdens opnemen: Als u een opname probeert te maken vanaf software waarop auteursrechtsignalen staan
ter bescherming van de software, verschijnt het bericht “COPYRIGHT PROTECTED DUBBING
RESTRICTED/Auteursrechten beschermd, opnemen niet mogelijk”. De inhoud van de software kan dan niet
worden opgenomen.
Met deze camcorder kunt u signalen voor bescherming van auteursrechten niet op een band opnemen.
Het verdient aanbeveling om de camcorder via een stopcontact van stroom te voorzien.
Analoge signalen omzetten in digitale
signalen (analoog/digitaal-omzetter)
Met de camcorder kunt u analoge video-ingangssignalen omzetten in een digitaal videosignaal (SD-
standaard) en deze uitvoeren via het aansluitpunt HDV/DV.
Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[AV DV/ANALOOG DIGITAAL], stel deze optie in op [ON/AAN] en sluit het menu.
De omzetting van analoge in digitale signalen werkt mogelijk niet correct. Dit is afhankelijk van het
signaal dat wordt verzonden vanaf het aangesloten apparaat. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om
signalen voor bescherming van auteursrechten of abnormale signalen zoals echosignalen.
Stel bij normaal gebruik de optie [AV DV/ANALOOG DIGITAAL] in op [OFF/UIT]. Als deze optie
op [ON/AAN] staat, kunnen digitale signalen niet via het aansluitpunt HDV/DV van de camcorder
worden ingevoerd.
Afhankelijk van de software en de specificaties van uw computer kan het voorkomen dat u
omgezette signalen niet via het aansluitpunt HDV/DV kunt overbrengen.
Het verdient aanbeveling om de camcorder via een stopcontact van stroom te voorzien.
U kunt de AV DV-toets op de draadloze afstandsbediening indrukken. Door op de toets te
drukken, schakelt u de AV DV-omzetting aan en uit.
MENU
( 25)
SIGNAL SETUP AV DV
••••••••
OFF
86
De camcorder aansluiten op een computer
Als u de camcorder wilt aansluiten op een computer, dan moet uw computer uitgerust zijn met een
IEEE1394 (DV)-aansluitpunt. Op uw computer moet tevens videobewerkingssoftware zijn geïnstalleerd
waarmee u video kunt vastleggen. Gebruik de optionele DV-kabel CV-250F (4 pennen aan de ene en 6
pennen aan de andere zijde) of een apart aan te schaffen DV-kabel met 6 pennen aan de ene en 6
pennen aan de andere zijde. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de videobewerkingssoftware voor
meer informatie over wat de minimale systeemvereisten voor videobewerking zijn.
Afhankelijk van de software en de specificaties/instellingen van uw computer werkt de verbinding
met de computer mogelijk niet naar behoren.
Als de computer bevriest terwijl de camcorder is aangesloten, verwijder dan de DV-kabel en sluit
deze opnieuw aan. Als het probleem aanhoudt, ga dan als volgt te werk: maak de kabel los, zet
zowel de camcorder als computer uit en weer aan, en sluit beide apparaten opnieuw op elkaar
aan.
Controleer of het systeem waarmee op uw computer video wordt vastgelegd, compatibel is met
de videosignaalstandaard die u gebruikt. Als de computer niet compatibel is met het video-
uitvoersignaal van de camcorder, dan kan het gebeuren dat de camcorder niet correct wordt
gedetecteerd of niet correct werkt.
Raadpleeg ook de handleiding van de computer en de bewerkingssoftware.
Stel de opties [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL] [PLAYBACK STD/
AFSPEELSTANDAARD] en [HD DOWN-CONV/HD OMLAAG CONVERTEREN] bij in
overeenstemming met de videosignaalstandaards van de aangesloten computer.
Voor video-uitvoer vanaf de camcorder naar de computer:
- -uitvoer: Zet [PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] op [HDV] en [HD DOWN-CONV/HD
OMLAAG CONVERTEREN] op [OFF/UIT].
- -uitvoer: Zet [PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] op [DV].
- -uitvoer van een opname die oorspronkelijk is gemaakt in de HDV-standaard: Zet
[PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] op [HDV] en [HD DOWN-CONV/HD OMLAAG
CONVERTEREN] op [ON/AAN].
Voor video-invoer vanaf de computer naar de camcorder:
- -invoer: Zet [PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] op [HDV] en [HD DOWN-CONV/HD
OMLAAG CONVERTEREN] op [OFF/UIT].
- -invoer: Zet [PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] op [DV].
Aansluitpunt IEEE1394 (DV)
DV-kabel CV-250F
(optioneel) of apart aan te
schaffen 6-pens/6-pens-
DV-kabel
4-pennen
6 pennen
HDV
DV
DV
HDV
DV
87
Voorkeuze instellen
NL
Voorkeuze in stellen
Voorkeuze-instellingen
U kunt voor een aantal beeldgerelateerde parameters (23 parameters voor het opnemen van films, 17
voor het maken van foto’s) een voorkeuze instellen. In de tabel hieronder ziet u een overzicht van de
parameters en op pagina 92 vindt u gedetailleerde beschrijvingen hiervan. Nadat u de afzonderlijke
parameters naar uw voorkeur hebt ingesteld, kunt u de gehele set opslaan als een voorkeuzebestand.
Ook kunt u de gegevens van de momenteel gebruikte voorkeuzeparameters inbedden in een stilbeeld
(foto) dat u op de geheugenkaart maakt.
U kunt maximaal 9 verschillende voorkeuzebestanden opslaan in de camcorder* en maximaal 20
voorkeuzebestanden op een geheugenkaart. Voorkeuzebestanden kunt u kopiëren tussen de
camcorder en geheugenkaart.
Met deze camcorder kunt u gebruik maken van voorkeuzebestanden die u hebt opgeslagen met een
Canon XL H1S, XL H1A, XH G1 of XH A1. Voorkeuzebestanden die u hebt opgeslagen met deze
camcorder kunt ook gebruiken op een Canon XL H1S, XL H1A, XH G1 of XH A1.
* Voorkeuzebestand 7 t/m 9 op de camcorder zijn voorgedefinieerde voorkeuzebestanden, speciaal bedoeld voor
specifieke scènes.
Voorkeuzeparameters
** Alleen beschikbaar bij het opnemen van films.
GAM Gamma curve** (impressie) Groep 1
Parameters die betrekking hebben op licht en gradatie
KNE Knee point (dynamisch bereik in belicht gebied)
BLK Black stretch/Black press (dynamisch bereik in
schaduwgebied)
PED Master pedestal** (schaduwgebieden)
SET Setup level** (donkerste zwartniveau)
SHP Scherpte Groep 2
Parameters die betrekking hebben op ruis en definitie van contourlijnen
HDF Frequentie horizontaal detail
DHV Balans horizontaal/verticaal detail
COR Coring (ruisartefacten verminderen)
NR1 Noise reduction 1** (ruisreductie 1)
NR2 Noise reduction 2** (ruisreductie 2)
CMX Kleurenmatrix** Groep 3
Parameters die betrekking hebben op kleurrichting en kleurintensiteit
CGN Kleurversterking
CPH Kleurfase
RGN Roodversterking
GGN Groenversterking
BGN Blauwversterking
RGM Rood/Groen-matrix Groep 4
Parameters die betrekking hebben verandering van kleur
RBM Rood/Blauw-matrix
GRM Groen/Rood-matrix
GBM Groen/Blauw-matrix
BRM Blauw/Rood-matrix
BGM Blauw/Groen-matrix
88
Voorkeuzeparameters wijzigen
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM PRESET/
VOORKEUZE-INSTELLINGEN].
Het voorkeuze-submenu verschijnt.
2. Selecteer [ EDIT/BEWERKEN] in de kolom aan de linkerzijde.
De cursor wordt verplaatst naar de balk aan de onderzijde op het bewerkingsscherm van de voorkeuze-
instellingen. Als u een niveau terug wilt gaan naar de opties in de kolom aan de linkerzijde, selecteer dan
de optie [ RETURN/TERUG] en druk op het SELECT/SET-wiel.
3. Selecteer [ SELECT CP/VOORKEUZEBESTAND SELECTEREN] in de balk aan de
onderzijde en selecteer vervolgens de naam van het voorkeuzebestand dat u wilt
wijzigen.
In het weergegeven overzicht ziet u in verkorte vorm de huidige instellingen van de parameters van het
geselecteerde voorkeuzebestand.
4. Selecteer [ TUNE/WIJZIGEN] in de balk aan de onderzijde.
De eerste parameter ([GAM]) van het voorkeuzebestand wordt in blauw geaccentueerd weergegeven.
5. Draai het SELECT/SET-wiel naar een parameter die u wilt instellen en druk op het
wiel. Pas de parameter aan of maak een keuze en druk op het wiel.
Tijdens het instellen kunt u het effect op het scherm controleren.
Herhaal deze stap om eventueel andere parameters te wijzigen.
6. Als u klaar bent met het wijzigen van parameters in het voorkeuzebestand, selecteer
dan [ RETURN/TERUG], druk op het wiel en sluit het menu.
De voorkeuzeparameters worden weergegeven in één scherm als drieletterige afkortingen,
gevolgd door de huidige instelwaarde. Als u met het SELECT/SET-wiel heen en weer gaat tussen
de onderdelen, worden de volledige naam van het momenteel geselecteerde onderdeel en de
huidige waarde daarvan weergegeven aan de onderzijde van het scherm.
Beveiligde voorkeuzebestanden kunt u niet wijzigen. Op het scherm gaat
knipperen als u probeert een beveiligd bestand te wijzigen.
MENU
( 25)
CUSTOMIZE CUSTOM PRESET EDIT ····
····
SELECT CP
TUNE
Terug naar het submenu
[CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN]
Bestandsnaam van het
momenteel geselecteerde
voorkeuzebestand
Overzicht van de inhoud van het
voorkeuzebestand
Het scherm van de
voorkeuzebewerking openen
Het voorkeuzebestand
opslaan op de geheugenkaart
Een voorkeuzebestand lezen
vanaf de geheugenkaart
Terug naar de opties in de balk aan de
linkerzijde
De voorkeuze-instellingen terugzetten
naar de standaardwaarden
Het voorkeuzebestand beveiligen
Het voorkeuzebestand selecteren
De voorkeuze-instellingen wijzigen
De naam van het voorkeuzebestand wijzigen
89
Voorkeuze instellen
NL
De naam van een voorkeuzebestand wijzigen
Voer stap 1 t/m 3 uit in Voorkeuzeparameters wijzigen ( 88) om het voorkeuzebestand te selecteren
waarvan u de naam wilt wijzigen.
1. Selecteer [ RENAME/NAAM WIJZIGEN] in de balk aan de onderzijde.
Het eerste karakter van de naam van het voorkeuzebestand begint te knipperen.
2. Draai het SELECT/SET-wiel naar een getal, letter of interpunctieteken en druk op het
wiel.
Het volgende karakter van de naam van het voorkeuzebestand begint te knipperen.
Stel de rest van het voorkeuzebestand op dezelfde wijze in.
3. Druk op het wiel nadat u klaar bent met de naamswijziging.
U komt terug in het bewerkingsscherm van de voorkeuze-instellingen.
4. Sluit het menu.
Een voorkeuzebestand beveiligen
Voer stap 1 t/m 3 uit in Voorkeuzeparameters wijzigen ( 88) om het voorkeuzebestand te selecteren
dat u wilt beveiligen.
1. Selecteer [ PROTECT/BEVEILIGEN] in de balk aan de onderzijde.
De beveiligingsmarkering verschijnt naast de naam van het voorkeuzebestand.
Als u de beveiliging wilt opheffen, herhaalt u de procedure voor een voorkeuzebestand met de
markering .
Een voorkeuzebestand resetten
Voer stap 1 t/m 3 uit in Voorkeuzeparameters wijzigen ( 88) om het voorkeuzebestand te selecteren
dat u wilt resetten.
1. Selecteer [ RESET] in de balk aan de onderzijde.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
2. Selecteer [EXECUTE/UITVOEREN] druk op het SELECT/SET-wiel.
U komt terug in het bewerkingsscherm van de voorkeuze-instellingen.
3. Sluit het menu.
Beveiligde voorkeuzebestanden kunt u niet resetten. Op het scherm gaat knipperen als u
probeert een beveiligd bestand te resetten.
Voorkeuze-instellingen activeren
1. Druk op de CUSTOM PRESET SELECT-
toets.
Door herhaaldelijk de toets in te drukken,
doorloopt u de beschikbare voorkeuzebestanden.
U kunt een toewijzingstoets (custom key) ook
instellen als [CP BKWD KEY/
VOORKEUZEBESTANDEN ACHTERWAARTS
DOORLOPEN] om in omgekeerde volgorde de
voorkeuzebestanden te doorlopen (van het
laatste naar het eerste bestand) ( 71).
Zet de camcorder op als u geen gebruik
maakt van de voorkeuze-instellingen.
Op het scherm knipperen en de naam van het
geselecteerde voorkeuzebestand. Na 4 seconden
wordt de bestandsnaam vervangen door het
nummer van het voorkeuzebestand.
2. Druk op de CUSTOM PRESET ON/OFF-
toets.
en de naam van het geselecteerde voorkeuzebestand blijven branden en de voorkeuze-instellingen
worden geactiveerd. Na 4 seconden wordt de bestandsnaam vervangen door het nummer van het
voorkeuzebestand.
90
Een voorkeuzebestand kopiëren naar de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM PRESET/
VOORKEUZE-INSTELLINGEN].
2. Selecteer [ CAMERA CARD/CAMERA KAART] in de kolom aan de
linkerzijde.
3. Selecteer [ SELECT CP/VOORKEUZEBESTAND SELECTEREN] in de balk aan de
onderzijde en selecteer vervolgens de naam van het voorkeuzebestand dat u wilt
kopiëren naar de kaart.
4. Selecteer [ SAVE POSITION/POSITIE OPSLAAN] en selecteer de bestandsnaam
waaronder u het bestand op de geheugenkaart wilt opslaan.
Op de geheugenkaart kunnen maximaal 20 voorkeuzebestanden worden opgeslagen. Als u probeert
meer dan 20 voorkeuzebestanden op te slaan, wordt één van de bestanden op de kaart overschreven
(u kunt selecteren welk bestand moet worden overschreven).
Als er op de geheugenkaart geen voorkeuzebestanden zijn opgeslagen, wordt als de bestandsnaam
“NEW_FILE/Nieuw bestand” gebruikt.
5. Selecteer [ EXECUTE/UITVOEREN] en selecteer [EXECUTE/UITVOEREN] in het
bevestigingsscherm om het bestand te kopiëren.
6. Sluit het menu.
Een voorkeuzebestand laden vanaf de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM PRESET/
VOORKEUZE-INSTELLINGEN].
2. Selecteer [ CARD CAMERA/ KAART CAMERA] in de kolom aan de
linkerzijde.
3. Selecteer [ IMPORT/IMPORTEREN] in de balk aan de onderzijde en selecteer
vervolgens de naam van het voorkeuzebestand dat u wilt laden in de camcorder.
4. Selecteer [ SELECT POSITION/POSITIE SELECTEREN] en selecteer het
voorkeuzenummer waaronder u het bestand wilt opslaan in de camcorder.
5. Selecteer [ EXECUTE/UITVOEREN] en selecteer [EXECUTE/UITVOEREN] in het
bevestigingsscherm om het bestand te laden.
6. Sluit het menu.
91
Voorkeuze instellen
NL
Een voorkeuzebestand laden vanaf een stilbeeld
Met de persoonlijke functie [PHOTO BUTTON/FOTO-TOETS] ( 95) kunt u instellen dat u de
momenteel gebruikte voorkeuze-instellingen samen wilt opslaan met een stilbeeld dat u maakt tijdens
de stand (tijdens het opnemen van een film gelijktijdig een foto maken, 113). Dit is erg
handig als u later het voorkeuzebestand wilt laden door het stilbeeld te selecteren dat u op een
bepaalde locatie hebt gemaakt.
1. Selecteer het stilbeeld dat het voorkeuzebestand bevat dat u wilt laden.
Gebruik de + / - toetsen om heen en weer te gaan tussen de foto’s. Als een stilbeeld een
voorkeuzebestand bevat, verschijnt .
2. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en vervolgens [META DATA CP/METAGEGEVENS KOPIËREN].
3. Selecteer [ CARD CAMERA/KAART CAMERA] in de kolom aan de
linkerzijde.
4. Selecteer [ SELECT POSITION/POSITIE SELECTEREN] in de balk aan de
onderzijde en selecteer het voorkeuzenummer waaronder u het bestand wilt opslaan
in de camcorder.
5. Selecteer [ EXECUTE/UITVOEREN] en selecteer [EXECUTE/UITVOEREN] in het
bevestigingsscherm om het bestand te laden.
6. Sluit het menu.
De voorkeuzebestanden 7 t/m 9 zijn voorgedefinieerde instellingen die voor specifieke scènes zijn
bestemd.
- Deze 3 voorkeuzebestanden zijn beveiligd en kunnen, zolang de beveiliging niet wordt verwijderd,
niet worden overschreven.
- Zelfs als u de voorgedefinieerde voorbeeldbestanden hebt verwijderd of gewijzigd, kunt u deze
terugzetten naar de oorspronkelijke waarde door alle instellingen van de camcorder te resetten.
Open het menu en selecteer [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM]. Selecteer [RESET
ALL/ALLES RESETTEN] en selecteer [YES/JA] in het bevestigingsscherm.
- Nadat u de voorkeuzebestanden 1 t/m 6 hebt gereset met de optie [ RESET], bevatten deze
allemaal dezelfde standaardinstellingen.
*Alle andere instellingen blijven staan op hun neutrale waarden.
Voorkeuze-instelling [7 VIDEO.C/
VIDEO CONSUMENTENMONITOR]
Voor het afspelen van opnamen op een monitor van consumentenniveau.
[BLK] = [PRESS/DUISTERNIS VERDIEPEN], [PED] = -2, [SET] = -2
Voorkeuze-instelling [8 CINE.V/
CINEMATOGRAFISCHE WEERGAVE]
Voor het afspelen van opnamen op een monitor-TV die filmachtig aandoen.
[GAM] = [CINE1/VIDEO VAN CINEMA], [KNE] = [LOW/LAAG], [BLK] = [STRETCH/
CONTRAST BENADRUKKEN], [SHP] = -4,
[CMX] = [CINE1/VIDEO VAN CINEMA], [CGN] = -20, [CPH] = 5, [RBM] = -5, [GRM] = -5
[GBM] = -5, [BRM] = 5, [BGM] = 12
Voorkeuze-instelling [9 CINE.F/VIDEO-
OVERDRACHT NAAR CINEMA]
Voor video-overdracht naar film.
[GAM] = [CINE2/VIDEO NAAR CINEMA], [KNE] = [LOW/LAAG], [BLK] = [STRETCH/
CONTRAST BENADRUKKEN], [SHP] = 6,
[CMX] = [CINE2/VIDEO NAAR CINEMA], [RGN] = -8
92
[GAM] Gammacurve
De gammacurve verandert de algehele impressie van
het beeld.
U kunt kiezen tussen [NORMAL/NORMAAL], [CINE1/
VIDEO VAN CINEMA] en [CINE2/VIDEO NAAR
CINEMA].
[NORMAL/NORMAAL]: standaardgamma-instelling die
geschikt is voor video.
[CINE1/VIDEO VAN CINEMA]: geschikt voor video die is
omgezet van film.
[CINE2/VIDEO NAAR CINEMA]: geschikt voor
overdracht naar film.
[KNE] Instelling van Knee Point
(dynamisch bereik in belicht gebied)
Stel het dynamisch bereik (knee point) af in het belichte
gebied van het beeld om overbelichting te voorkomen.
U kunt kiezen tussen [AUTO/AUTOMATISCH], [HIGH/
HOOG], [MIDDLE/GEMIDDELD] en [LOW/LAAG].
[BLK] Black Stretch/Black Press
(dynamisch bereik in schaduwgebied)
Stel het dynamisch bereik af in het schaduwgebied van
het beeld. U kunt kiezen tussen [STRETCH/CONTRAST
BENADRUKKEN], [MIDDLE/GEMIDDELD] en [PRESS/
DUISTERNIS VERDIEPEN].
[STRETCH/CONTRAST BENADRUKKEN]: benadrukt het contrast in het donkere gebied.
[PRESS/DUISTERNIS VERDIEPEN]: verdiept de duisternis.
[PED] Master Pedestal (schaduwgebieden)
Stel het niveau van de Master Pedestal in tussen -9 en +9. De Master Pedestal verlaagt of verhoogt de
basislijn van het luminantiesignaal waarbij alleen de schaduwgebieden worden beïnvloed. Kies [-]-waarden
om de donkere gebieden te temperen of [+]-waarden om in de schaduwen meer detail te krijgen.
[SET] Setup Level (donkerste zwartniveau)
Stel het Setup Level in tussen -9 en +9. Met het Setup Level verlaagt of verhoogt u de gehele gammacurve
om het donkerste zwartniveau in het beeld te regelen. Kies [-]-waarden om een donkerder beeld te krijgen of
kies [+]-waarden om een helderder beeld te krijgen.
Afhankelijk van de waarde die is ingesteld voor de Master Pedestal [PED] is het mogelijk dat het Setup
Level geen negatieve waarde accepteert. Hierdoor zal de instelling van het Setup Level binnen een
bepaald waardenbereik geen effect hebben.
Invoer
Uitvoer
[NORMAL/
NORMAAL]
Uitbeelding van de instelling
[CINE1/VIDEO
VAN CINEMA]
[CINE2/VIDEO
NAAR
CINEMA]
Invoer
Uitvoer
Uitbeelding van de instelling
[HIGH/HOOG]
[MIDDLE/GEMIDDELD]
[LOW/
LAAG]
[STRETCH/
CONTRAST BE-
NADRUKKEN]
[PRESS/DUISTERNIS
VERDIEPEN]
[MIDDLE/GEMIDDELD]
93
Voorkeuze instellen
NL
[SHP] Scherpte
Stel de scherpte af tussen -9 en +9. Ruisartefacten die worden veroorzaakt door te hoge scherpte-
instellingen, kunt u reduceren met de Coring-functie.
[HDF] Frequentie horizontaal detail
Selecteer de horizontale definitie van het beeld. Kies [HIGH/HOOG], [MIDDLE/GEMIDDELD] of [LOW/
LAAG].
[DHV] Balans horizontaal/verticaal detail
Stel de balans af tussen de horizontale en verticale definitie van het beeld in het bereik -9 (alleen horizontaal)
t/m +9 (alleen verticaal).
[COR] Ruisartefacten verminderen)
Stel het Coring-niveau af tussen -9 en +9. Kies hogere Coring-waarden om ruisartefacten te verminderen die
worden veroorzaakt door hoge scherpteniveaus.
[NR1] Ruisreductie 1
U kunt kiezen tussen [OFF/UIT], [HIGH/HOOG], [MIDDLE/GEMIDDELD] of [LOW/LAAG] om de ruis te
verlagen die wordt veroorzaakt doordat opnamen worden gemaakt op donkere plaatsen of doordat de
versterking te hoog is ingesteld.
Als de beeldruis al laag is vanwege de versterkingsinstellingen, is het effect van de ruisreductiefunctie
mogelijk verwaarloosbaar.
Indien deze functie is geactiveerd (een andere instelling dan [OFF/UIT]), dan kunnen bewegende
onderwerpen een nabeeld met sporen achterlaten.
[NR2] Ruisreductie 2
U kunt kiezen tussen [OFF/UIT], [HIGH/HOOG], [MIDDLE/GEMIDDELD] of [LOW/LAAG] om de ruis te
verlagen die wordt veroorzaakt door het opnemen van snel bewegende onderwerpen.
Resulteert in een
effect dat vergelijkbaar is met toepassing van de huiddetailfunctie op het gehele beeld.
Anders dan bij de [NR1]-instelling zal er geen nabeeld met sporen optreden.
[CMX] Kleurenmatrix
De kleurenmix is van invloed op de fundamentele kleurinstellingen en op de wijze waarop het gehele beeld
overkomt. U kunt kiezen tussen [NORMAL/NORMAAL], [CINE1/VIDEO VAN CINEMA] en [CINE2/VIDEO
NAAR CINEMA].
[CGN] Kleurversterking
Stel de kleurintensiteit in tussen -50 en +50.
[CPH] Kleurfase
Stel de kleurfase in tussen -9 en +9. De kleurfase beïnvloedt de algehele balans van de kleuren in het beeld.
Kies [-]-waarden om de kleuren af te stellen naar violet/rood-tonen of kies [+]-waarden om de kleuren af te
stellen naar groen/blauw-tonen.
94
[RGN] Roodversterking
Stel de intensiteit van de rode tonen in tussen -50 en +50.
[GGN] Groenversterking
Stel de intensiteit van de groene tonen in tussen -50 en +50.
[BGN] Blauwversterking
Stel de intensiteit van de blauwe tonen in tussen -50 en +50.
[RGM] Rood/Groen-matrix
De Rood/Groen-matrix verandert de tint van het beeld langs de cyaan/groen- en rood/magenta-gradaties
zonder de blauwe te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
[RBM] Rood/Blauw-matrix
De Rood/Blauw-matrix verandert de tint van het beeld langs de cyaan/blauw- en rood/geel-gradaties zonder
de groene te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
[GRM] Groen/Rood-matrix
De Groen/Rood-matrix verandert de tint van het beeld langs de magenta/rood- en groen/cyaan-gradaties
zonder de blauwe te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
[GBM] Groen/Blauw-matrix
De Groen/Blauw-matrix verandert de tint van het beeld langs de magenta/blauw- en groen/geel-gradaties
zonder de rode te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
[BRM] Blauw/Rood-matrix
De Blauw/Rood-matrix verandert de tint van het beeld langs de geel/rood- en blauw/cyaan-gradaties zonder
de groene te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
[BGM] Blauw/Groen-matrix
De Blauw/Groen-matrix verandert de tint van het beeld langs de geel/groen- en blauw/magenta-gradaties
zonder de rode te beïnvloeden. Stel het niveau in tussen -50 en +50.
95
Voorkeuze instellen
NL
Persoonlijke functies
De bediening van de camcorder kunt u op uw persoonlijke wensen afstemmen. Het gaat dan vooral om
de werking van de camcorder in de stand . U kunt maximaal drie persoonlijke bestanden
instellen en deze opslaan in de camcorder of op een geheugenkaart. Ook kunt u een persoonlijk
bestand laden dat met een andere XH G1S / XH A1S op een geheugenkaart is opgeslagen. U hoeft dat
bestand alleen maar te lezen, waarna de camcorder precies op dezelfde vertrouwde wijze werkt.
De persoonlijke instellingen wijzigen
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM FUNCTION/
PERSOONLIJKE FUNCTIES].
Het scherm voor bewerking van de persoonlijke functies verschijnt.
2. Selecteer in de balk aan de linkerzijde een van de 3 persoonlijke bestanden [C.Fn1/
PERSOONLIJK BESTAND 1] - [C.Fn3/PERSOONLIJK BESTAND 3].
In het weergegeven overzicht ziet u de huidige instellingen van het momenteel geselecteerde
persoonlijke bestand.
De cursor wordt verplaatst naar de balk aan de onderzijde op het bewerkingsscherm van de
persoonlijke instellingen. Als u een niveau terug wilt gaan naar de opties in de kolom aan de linkerzijde,
selecteer dan de optie [ RETURN/TERUG] en druk op het SELECT/SET-wiel.
3. Selecteer [ TUNE/WIJZIGEN] in de balk aan de onderzijde.
De eerste functie (00) van het persoonlijke bestand wordt in blauw geaccentueerd weergegeven.
4. Draai het SELECT/SET-wiel naar een functie die u wilt instellen en druk op het wiel.
Pas de parameter aan of maak een keuze en druk op het wiel.
Herhaal deze stap om eventueel andere functies te wijzigen.
5. Als u klaar bent met het wijzigen van alle functies in het persoonlijke bestand,
selecteer dan [ RETURN/TERUG], druk op het wiel en sluit het menu.
De persoonlijke functies worden weergegeven op één scherm, en worden alleen aangegeven als
functienummer aan de bovenzijde (nummer 00 t/m 20 met een zwarte achtergrond), en de code van
de huidige instelling onmiddellijk daaronder.
MENU
( 25)
CUSTOMIZE CUSTOM FUNCTION C.Fn1
C.Fn2
C.Fn3
Terug naar de selectie van
persoonlijke bestanden in de balk
aan de linkerzijde
Geselecteerd persoonlijke
bestand (geaccentueerd in
blauw)
Overzicht van de inhoud van
het persoonlijke bestand
Functienummer
(zwarte achtergrond)
Code van de huidige
instelling
Het momenteel geselecteerde
persoonlijke bestand activeren
De persoonlijke instellingen wijzigen
Het persoonlijke bestand opslaan op de
geheugenkaart
Een persoonlijk bestand lezen vanaf de geheugen
k
De persoonlijke instellingen terugzetten
naar de standaardwaarden
96
Een persoonlijk bestand resetten
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM FUNCTION/
PERSOONLIJKE FUNCTIES].
2. Selecteer in de kolom aan de linkerzijde het persoonlijke bestand dat u wilt resetten.
3. Selecteer [ RESET] in de balk aan de onderzijde.
4. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Een persoonlijk bestand activeren
Als u een persoonlijk bestand niet activeert nadat u het hebt gedefinieerd, zal de camcorder blijven
functioneren op basis van de standaardinstellingen.
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM FUNCTION/
PERSOONLIJKE FUNCTIES].
2. Selecteer in de kolom aan de linkerzijde het persoonlijke bestand dat u wilt activeren.
3. Selecteer [ APPLY THIS SET/DIT BESTAND TOEPASSEN] in de balk aan de
onderzijde.
4. Selecteer [ACTIVE/ACTIVEREN] en druk op het SELECT/SET-wiel.
verschijnt naast het persoonlijke bestand dat momenteel is geactiveerd.
Een persoonlijk bestand kopiëren naar de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM FUNCTION/
PERSOONLIJKE FUNCTIES].
2. Selecteer in de kolom aan de linkerzijde het persoonlijke bestand dat u wilt kopiëren
naar de geheugenkaart.
3. Selecteer [ SAVE TO CARD/OPSLAAN OP KAART] in de balk aan de onderzijde.
4. Selecteer het bestemmingsbestand op de geheugenkaart [ 1] - [ 3].
5. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Na voltooiing van de procedure verschijnt “TASK COMPLETED/Taak voltooid” op het scherm.
Een persoonlijk bestand laden vanaf de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens het submenu [CUSTOM FUNCTION/
PERSOONLIJKE FUNCTIES].
2. Selecteer in de kolom aan de linkerzijde het persoonlijke bestand waarnaar u vanaf de
geheugenkaart de instellingen wilt laden.
3. Selecteer [ READ FROM CARD/LADEN VANAF KAART] in de balk aan de
onderzijde.
4. Selecteer op de geheugenkaart het bronbestand [ 1 ] - [ 3 ].
5. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Na voltooiing van de procedure verschijnt “TASK COMPLETED/Taak voltooid” op het scherm.
Op deze camcorder kunt u geen gebruik maken van functiebestanden die u hebt opgeslagen met
een Canon XL H1S, XL H1A, XH G1 of XH A1.
97
Voorkeuze instellen
NL
Hieronder ziet u een overzicht van de functies die u kunt afstemmen op uw persoonlijke wensen voor de
opnameprogramma’s en afspeelstand ( Video)
1
Alleen tijdens belichtingsvergrendeling.
2
Alleen wanneer voor [LED] een andere instelling is geselecteerd dan [OFF/UIT]. Als [LED] is ingesteld op [OFF/UIT],
wordt deze functie ook op [OFF/UIT] ingesteld.
Persoonlijke functie
00 SHCKLSS WB/GN-
SCHOKLOZE
WITBALANS/
VERSTERKING
WHITE BALANCE/
WITBALANS
GAIN/VERSTERKING
01 AE RESPONSE/BELICHTINGSGEVOELIGHEID
(MIDDLE/GEMIDDELD)
02 ZOOM RING CTRL/REGELING ZOOMRING
(NORMAL/
NORMAAL)
03 ZOOM SPEED/ZOOMSNELHEID
(NORMAL/
NORMAAL)
04 FOCUS RING CTRL/REGELING SCHERPSTELRING
05 BUTTONS OPER.1/
TOETSWERKING 1
MAGN./VERGROTING
WB SET.WITBALANS
INSTELLEN
PUSH AF/TIJDELIJKE
AUTOFOCUS
06 BUTTONS OPER.2/
TOETSWERKING 2
REC REVIEW/OPNAME
BEKIJKEN
END SEARCH/EINDE
ZOEKEN
07 RINGS DIRECTION/
RINGENRICHTING
ZOOM
FOCUS/SCHERP
STELLEN
IRIS/IRISDIAFRAGMA
1
1
08 OPER.DIRECTION/
FUNCTIERICHTING
CURSOR
SHUTTER/SLUITER
1
1
09 IRIS LIMIT
1
1
10 PHOTO BUTTON/
FOTOTOETS
PHOTO + CP DATA/FOTO
PLUS VOORKEUZE-
INSTELLINGEN
( Alleen bij
PHOTO/
FOTO)
PHOTO/FOTO
MAGNIFYING/
VERGROTING
11 MARKER LEVEL/
MARKERINGSNIVEAU
MARKER/MARKERING
ASPECT-HOOGTE/
BREEDTEVERHOUDING
SAFETY/VEILIGHEID
12 F.AST BW-MOD/ZWART-
WITMODUS
HULPFUNCTIES
SCHERPSTELLING
MAGN./VERGROTING
PEAKING/
CONTOURVERSCHERPING
13 OBJ DST UNIT/MAATEENHEID AFSTAND
14 ZOOM INDICATOR/ZOOMINDICATOR
15 COLOR BARS/KLEURENBALKEN
16 1kHz TONE1/1kHz-TOON
17 LANC AE SHIFT/FUNCTIE
AE SHIFT-WIEL ZR-2000
AE SHIFT/
BELICHTINGSCORRECTIE
IRIS/IRISDIAFRAGMA
18 TALLY LAMP/STATUSLAMPJE
2
2
2
19 LED
20 CUSTOM REC/
PERSOONLIJKE
OPNAME-INSTELLING
CHARACTER REC/
OPNAME KARAKTERS
MAGNIFYING REC/
VERGROTING OPNEMEN
98
Hieronder ziet u een overzicht van de functies die u kunt afstemmen op uw persoonlijke wensen voor de
opnameprogramma’s en afspeelstand ( Foto’s)
* Alleen tijdens belichtingsvergrendeling.
Overzicht van persoonlijke functies en opties
De standaardwaarde voor alle onderdelen is de optie die is toegewezen aan 00.
[SHCKLSS WB/GN] Schokloze witbalans/versterking
De schokloze instelling zorgt voor een zachtere overgang als u de witbalans of versterking wijzigt.
Stand : De schokloze versterking functioneert niet als u de versterkingsinstelling verandert van/naar
-3 dB of +36 dB.
Opties: [WHITE BALANCE/WITBALANS] Schokloze witbalans: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[GAIN/VERSTERKING] Schokloze versterking: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[AE RESPONSE] Belichtingsgevoeligheid
Hiermee selecteert u de respons van de camcorder als u de instelling voor de automatische belichting wijzigt.
Persoonlijke functie
00 SHCKLSS WB/GN-
SCHOKLOZE WITBALANS/
VERSTERKING
WHITE BALANCE/WITBALANS
GAIN/VERSTERKING
01 AE RESPONSE/BELICHTINGSGEVOELIGHEID
(MIDDLE/GEMIDDELD)
02 ZOOM RING CTRL/REGELING
ZOOMRING
REC REVIEW/OPNAME
BEKIJKEN
(NORMAL/
NORMAAL)
03 ZOOM SPEED/ZOOMSNELHEID
(FAST/
SNEL)
(FAST/SNEL)
04 FOCUS RING CTRL/REGELING SCHERPSTELRING
05 BUTTONS OPER.1/
TOETSWERKING 1
MAGN./VERGROTING
WB SET.WITBALANS
INSTELLEN
PUSH AF/TIJDELIJKE
AUTOFOCUS
06 BUTTONS OPER.2/
TOETSWERKING 2
REC REVIEW/OPNAME
BEKIJKEN
END SEARCH/EINDE ZOEKEN
07 RINGS DIRECTION/
RINGENRICHTING
ZOOM
FOCUS/SCHERP STELLEN
IRIS/IRISDIAFRAGMA
* *
08 OPER.DIRECTION/
FUNCTIERICHTING
CURSOR
SHUTTER/SLUITER
* *
09 IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA
* *
10 PHOTO BUTTON/FOTOTOETS
11 MARKER LEVEL/
MARKERINGSNIVEAU
MARKER/MARKERING
ASPECT-HOOGTE/
BREEDTEVERHOUDING
SAFETY/VEILIGHEID
12 F.AST BW-MOD/ZWART-
WITMODUS HULPFUNCTIES
SCHERPSTELLING
MAGN./VERGROTING
PEAKING/
CONTOURVERSCHERPING
13 OBJ DST UNIT/MAATEENHEID AFSTAND
14 ZOOM INDICATOR/ZOOMINDICATOR
15 COLOR BARS/KLEURENBALKEN
16 1kHz TONE1/1kHz-TOON
17 LANC AE SHIFT/FUNCTIE AE
SHIFT-WIEL ZR-2000
AE SHIFT/
BELICHTINGSCORRECTIE
IRIS/IRISDIAFRAGMA
18 TALLY LAMP/STATUSLAMPJE
19 LED
20 CUSTOM REC/PERSOONLIJKE OPNAME-INSTELLING
00
01
99
Voorkeuze instellen
NL
Opties: [MIDDLE/GEMIDDELD], , [HIGH/HOOG[, [LOW/LAAG]
[ZOOM RING CTRL] Regeling zoomring
Hiermee selecteert u de gevoeligheid van de respons als u de zoomring bedient.
Opties: [NORMAL/NORMAAL], [SLOW/LANGZAAM], [FAST/SNEL]
[ZOOM SPEED] Zoomsnelheid
Hiermee selecteert u een set zoomsnelheden die beschikbaar is als u de zoomregelaar op de zijhandgreep gebruikt.
Als de zoomsnelheid te snel is (minder dan 2 seconden van eind tot eind), kan de camcorder tijdens het zoomen
moeilijker automatisch scherp stellen.
Opties:
[NORMAL/NORMAAL]
, [SLOW/LANGZAAM], [FAST/SNEL]
[FOCUS RING CTRL] Regeling scherpstelring
Hiermee selecteert u de gevoeligheid van de respons als u de scherpstelring bedient.
Opties: [NORMAL/NORMAAL], [SLOW/LANGZAAM], [FAST/SNEL]
[BUTTONS OPER.1] Toetswerking (1/2)
Hiermee kunt u instellen dat bepaalde toetsen lang moeten worden ingedrukt voordat de functie daarvan kan worden
geactiveerd. Daarmee voorkomt u dat een functie per abuis wordt geactiveerd als u de toets kort indrukt. Als u [LONG
PUSH/LANG INDRUKKEN] selecteert, moet u de toetsen langer dan 1 seconde ingedrukt houden om de betreffende
functie te activeren.
Opties: [MAGN./VERGROTING] MAGN.-toets:
[ONE PUSH/EENMAAL INDRUKKEN]
,
[LONG PUSH/LANG INDRUKKEN]
[WB SET/WITBALANS INSTELLEN] WHITE BAL. -toets:
[ONE PUSH/EENMAAL INDRUKKEN]
, [LONG PUSH/LANG INDRUKKEN]
[PUSH AF/TIJDELIJKE AUTOFOCUS] PUSH AF-toets:
[ONE PUSH/EENMAAL INDRUKKEN]
,
[LONG PUSH/LANG INDRUKKEN]
[BUTTONS OPER.2] Toetswerking (2/2)
Hiermee kunt u instellen dat bepaalde toetsen lang moeten worden ingedrukt voordat de functie daarvan kan worden
geactiveerd. Daarmee voorkomt u dat een functie per abuis wordt geactiveerd als u de toets kort indrukt. Als u [LONG
PUSH/LANG INDRUKKEN] selecteert, moet u de toetsen langer dan 1 seconde ingedrukt houden om de betreffende
functie te activeren.
Opties: [REC REVIEW/OPNAME BEKIJKEN] -toets (opname bekijken):
[ONE PUSH/EENMAAL INDRUKKEN]
, [LONG PUSH/LANG INDRUKKEN]
[END SEARCH/EINDE ZOEKEN] END SEARCH-toets:
[ONE PUSH/EENMAAL INDRUKKEN]
,
[LONG PUSH/LANG INDRUKKEN]
[RINGS DIRECTION] Ringenrichting
Hiermee selecteert u in welke richting u de ringen van de camcorder moet draaien om het gewenste effect te verkrijgen.
Opties: [ZOOM] Zoomring:
[NORMAL/NORMAAL] - omhoog draaien voor groothoek W, [REVERSE/OMGEKEERD] -
omlaag draaien voor groothoek W.
[FOCUS/SCHERPSTELLING] Scherpstelring:
[NORMAL/NORMAAL] - omhoog draaien om scherper te stellen, [REVERSE/OMGEKEERD] -
omlaag draaien om scherper te stellen.
[IRIS/IRISDIAFRAGMA] Irisdiafragmaring:
[NORMAL/NORMAAL] - omhoog draaien om diafragma te sluiten, [REVERSE/OMGEKEERD] -
omlaag draaien om diafragma te sluiten.
[OPER.DIRECTION] Functierichting
Hiermee selecteert u wat het effect is als u het SHUTTER-wiel draait of hoe u het SELECT/SET-wiel moet
draaien om het gewenste effect te bereiken (bijvoorbeeld als u opties selecteert in de menuschermen of het
indexscherm).
Opties: [CURSOR] SELECT/SET-wiel voor menu-navigatie:
[NORMAL/NORMAAL] - omhoog draaien om in het menu naar links te gaan,
[REVERSE/OMGEKEERD] - omlaag draaien om in het menu naar links te gaan.
[SHUTTER/SLUITER] Sluiterwiel:
[NORMAL/NORMAAL] - omhoog draaien voor een snellere sluitertijd, [REVERSE/OMGEKEERD]
- omlaag draaien voor een snellere sluitertijd.
[IRIS LIMIT] Limiet irisdiafragma
Hiermee activeert u de limiet van het irisdiafragma. In de stand [ON/AAN] kunt u het diafragma sluiten tot minimaal
F9,5; in de stand [OFF/UIT] kunt u het diafragma sluiten tot minimaal F22 (of volledig - [CLOSE/SLUITEN] - in de
stand
M
Handmatig, de stand
Av
of tijdens belichtingsvergrendeling).
Opties:
[OFF/UIT]
, [ON/AAN]
02
03
04
05
06
07
08
09
100
[PHOTO BUTTON] Fototoets
Hiermee selecteert u de functie van de PHOTO-toets in de stand . U kunt inschakelen of u foto’s kunt
maken terwijl u video opneemt (gelijktijdig opnamen maken) of aan de PHOTO-toets dezelfde functie toewijzen als
aan de MAGN.-toets. Als u [PHOTO + CP DATA/ FOTO PLUS VOORKEUZE-INSTELLINGEN] selecteert, worden
de momenteel gebruikte voorkeuze-instellingen samen met de foto opgeslagen.
Opties:
[PHOTO + CP DATA/FOTO PLUS VOORKEUZE-INSTELLINGEN]
, [PHOTO/FOTO], [MAGNIFYING/
VERGROTING], [OFF/UIT]
[MARKER LEVEL] Markeringsniveau
Hiermee selecteert u de intensiteit van de markeringen die worden weergegeven op het scherm, waarbij u kunt
kiezen tussen 40% (grijs) en 100% (wit).
Opties: [MARKER/MARKERING] Niveau/midden/rastermarkeringen:
[100%]
, [40%]
[ASPECT-HOOGTE/BREEDTEVERHOUDING] Hoogte/breedteverhoudingslijnen:
[100%]
, [40%]
[SAFETY/VEILIGHEID] Veiligheidszonelijnen:
[100%]
, [40%]
[F.AST BW-MOD] Zwart-witmodus hulpfuncties scherpstelling
Hiermee stelt u in dat het display wordt weergegeven in zwart & wit terwijl de hulpfuncties van de scherpstelling
zijn geactiveerd.
Opties: [MAGN./VERGROTING] Terwijl de vergrotingsfunctie actief is:
[OFF/UIT]
, [ON/AAN]
[PEAKING/CONTOURVERSCHERPING] Terwijl de contourverscherpingsfunctie actief is:
[OFF/UIT]
, [ON/AAN]
[OBJ DST UNIT] Maateenheid afstand
Hiermee stelt u in welke maateenheid (meter of voet) moet worden gebruikt voor de afstand tot het object.
Opties:
[m (meter)]
, [ft (feet)]
[ZOOM INDICATOR] Display zoomindicator
Hiermee selecteert u of het display van de zoomindicator als een grafische balk of als een numeriek display
wordt weergegeven.
Opties: [BAR/BALK], [NUMBER/NUMERIEK]
[COLOR BARS] Kleurenbalksignaal
Hiermee selecteert u welk signaaltype wordt gebruikt om de kleurenbalken te produceren:EBU-
kleurenbalken (type 1) of SMPTE-kleurenbalken (type 2).
Opties: [TYPE 1], [TYPE 2]
[1kHz TONE] Audioreferentiesignaal van 1 kHz
Hiermee selecteert u de sterkte van het audiosignaal.
Opties: [OFF/UIT], [-12dB], [-18db], [-20dB]
[LANC AE SHIFT] AE SHIFT-wiel op een -controller
Hiermee selecteert u de functie van het AE SHIFT-wiel op de optionele ZR-2000 Zoom Remote Controller
(zoomafstandsbediening), zodat u deze kunt gebruiken om de belichtingscorrectie of de diafragmawaarde te wijzigen.
Opties: [AE SHIFT/BELICHTINGSCORRECTIE], [IRIS/IRISDIAFRAGMA]
[TALLY LAMP] Statuslampje
Hiermee stelt u in hoe het statuslampje functioneert. Ook als deze optie op [OFF/UIT] staat, zal het
statuslampje gaan branden als een opdracht wordt ontvangen vanaf de afstandsbediening.
Opties: [ON/AAN], [BLINK/KNIPPEREN], [OFF/UIT]
[LED] LED-indicators
Hiermee stelt u in hoe de LED-indicators op de camcorder functioneren. Als u kiest voor [TYPE 1], branden
alle LED-indicators (inclusief die van het aansluitpunt HDV/DV). Als u kiest voor [TYPE 2], branden alle LED-
indicators behalve die van het aansluitpunt HDV/DV.
Opties: [TYPE 1], [TYPE 2], [OFF/UIT]
[CUSTOM REC] Persoonlijke opname-instelling
Hiermee selecteert u of de op het scherm weergegeven karakters (datum en tijd) worden ingebed in de
video-opname en of op de band het vergrote beeld wordt opgenomen als u de hulpfunctie “Vergroting” van
de scherpstelling gebruikt.
Wanneer u [CHARACTER REC/OPNAME KARAKTERS] op [ON/AAN] zet, is de menu-optie [TV SCREEN/
TV-SCHERM] niet beschikbaar en wordt [COMP.OUT/COMPONENT OUT] automatisch ingesteld op
[1080i/576i] en kunt u [576i] niet selecteren.
Opties: [CHARACTER REC/OPNAME KARAKTERS] Gesuperponeerde schermgegevens worden
opgenomen:[OFF/UIT], [ON/AAN]
[MAGNIFYING REC/VERGROTING OPNEMEN] Het vergrote beeld wordt opgenomen als de functie
“Vergroting” geactiveerd is: [OFF/UIT], [ON/AAN]
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
101
Voorkeuze instellen
NL
Persoonlijke displays
U kunt op basis van uw eigen voorkeur bepalen welke pictogrammen op het scherm moeten worden
weergegeven. U kunt uw persoonlijke instellingen in de camcorder of op de geheugenkaart opslaan als
een persoonlijk displaybestand. Druk herhaaldelijk op de DISP.-toets om te selecteren welke
schermgegevens op het door u aangepaste niveau moeten worden weergegeven ( 31).
De instellingen van het persoonlijke displaybestand wijzigen
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens [CUSTOM DISPLAY/PERSOONLIJK DISPLAY].
Het bewerkingsscherm van het persoonlijke display verschijnt. In het weergegeven overzicht ziet u de
huidige instellingen van het momenteel geselecteerde persoonlijke displaybestand.
2. Selecteer [ TUNE/WIJZIGEN] in de kolom aan de linkerzijde.
Het eerste onderdeel (00) van het persoonlijke displaybestand wordt in blauw geaccentueerd
weergegeven.
3. Draai het SELECT/SET-wiel naar een onderdeel van het scherm dat u wilt wijzigen en
druk op het wiel. Pas de parameter aan of maak een keuze en druk op het wiel.
Herhaal deze stap om eventueel andere onderdelen te wijzigen.
4. Als u klaar bent met het wijzigen van alle onderdelen in het persoonlijke displaybestand,
selecteer dan [ RETURN/TERUG], druk op het wiel en sluit het menu.
5. Druk herhaaldelijk op de DISP.-toets om het door u aangepaste displayniveau te
selecteren.
De onderdelen van het persoonlijke display verschijnen op één scherm, en worden alleen
aangegeven als onderdeelnummer aan de bovenzijde (nummer 00 t/m 21 met een zwarte
achtergrond), en de code van de huidige instelling onmiddellijk daaronder.
Een persoonlijk displaybestand resetten
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens [CUSTOM DISPLAY/PERSOONLIJK DISPLAY].
2. Selecteer [ RESET] in de kolom aan de linkerzijde.
3. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Een persoonlijk displaybestand kopiëren naar de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens [CUSTOM DISPLAY/PERSOONLIJK DISPLAY].
2. Selecteer [ SAVE TO CARD/OPSLAAN OP KAART] in de kolom aan de linkerzijde.
3. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Na voltooiing van de procedure verschijnt “TASK COMPLETED/Taak voltooid” op het scherm.
MENU
( 25)
CUSTOMIZE CUSTOM DISPLAY
Een persoonlijk displaybestand
resetten
Overzicht van de inhoud van
het persoonlijke
displaybestand
Onderdeelnummer
(zwarte achtergrond)
Code van de huidige instelling
De instellingen van het
persoonlijke display wijzigen
Het persoonlijke displaybestand
opslaan op de geheugenkaart
Een persoonlijk displaybestand
laden vanaf de geheugenkaart
102
Een persoonlijk displaybestand laden vanaf de geheugenkaart
1. Open het menu, selecteer [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN] en selecteer vervolgens [CUSTOM DISPLAY/PERSOONLIJK DISPLAY].
2. Selecteer [ READ FROM CARD/LADEN VANAF KAART] in de kolom aan de
linkerzijde.
3. Selecteer [OK], druk op het SELECT/SET-wiel en sluit het menu.
Na voltooiing van de procedure verschijnt “TASK COMPLETED/Taak voltooid” op het scherm.
Op deze camcorder kunt u geen gebruik maken van schermbestanden die u hebt opgeslagen met
een Canon XL H1S, XL H1A, XH G1 of XH A1.
Overzicht van onderdelen en opties van persoonlijke displays
[REC PROGRAMS] Pictogram opnameprogramma
Opties: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[CAMERA DATA1] Cameragegevens (1/2)
Opties: [F NUMBER/F-GETAL] Weergave van diafragmawaarde: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[SHUTTER SPEED/SLUITERTIJD] Display van sluitertijden: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[CAMERA DATA2] Cameragegevens (2/2)
Opties: [EXPOSURE/BELICHTING] Belichtingsindicator en belichtingsdisplays: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[WHITE BALANCE/WITBALANS] Pictogrammen en displays witbalans: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[GAIN/VERSTERKING] Pictogrammen en displays versterking: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[ZOOM] Zoomindicator
U kunt selecteren of de zoomindicator permanent of alleen bij bediening van de zoom moet worden
weergegeven.
Opties: [OFF/UIT], [ON(NORMAL)/AAN (NORMAAL)], [ON(ALWAYS)/AAN (ALTIJD)]
[FOCUS] Display scherpstellingsafstand
U kunt instellen of de scherpstellingsafstand permanent of alleen tijdens scherpstelling moet worden
weergegeven.
Opties: [OFF/UIT], [ON(NORMAL)/AAN (NORMAAL)], [ON(ALWAYS)/AAN (ALTIJD)]
[ND] Displays ND-filter
Opties: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[IMAGE EFFECTS] Beeldeffecten
Opties: [SKIN DETAIL/HUIDDETAIL] Huiddetailpictogram: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[SELECTIVE NR/SELECTIEVE RUISREDUCTIE] Pictogram van selectieve ruisreductie:
[OFF/UIT], [ON/AAN]
[COLOR CORRECTION/KLEURCORRECTIE] Kleurcorrectiepictogram: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[F.ASSIST FUNC.] Hulpfuncties scherpstelling
Opties: [PEAKING/CONTOURVERSCHERPING] Contourverscherpingspictogram: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[MAGNIFYING/VERGROTING] Vergrotingsfunctiepictogram: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[CUSTOMIZE] Voorkeuze en persoonlijke instellingen
Opties: [CUSTOM PRESET/VOORKEUZE] Pictogram van het voorkeuzebestand dat momenteel
geactiveerd is: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[CUSTOM FUNCTION/PERSOONLIJKE FUNCTIE] Pictogram van het persoonlijke bestand dat
momenteel geactiveerd is: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[RECORDING STD] Pictogram HD-standaard
Opties: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[DV REC MODE] Opnamemodus bij Standard-Definition
Opties: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[FRAME RATE] Beeldsnelheidsdisplay
Opties: [OFF/UIT], [ON/AAN]
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
103
Voorkeuze instellen
NL
[TAPE] Pictogrammen en gegevens met betrekking tot de band
Opties: [TIME CODE/TIJDCODE] Weergave van tijdcode: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[OPERATION MODE/WERKING] Pictogram van de huidige werking van de band: [OFF/UIT],
[ON/AAN]
[DV CONTROL/DV-REGELING] Pictogram DV-regeling: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[TAPE REMAINDER] Resterende duur op band
Hiermee kunt u instellen of de resterende opnameduur op de band permanent moet worden weergegeven of
dat alleen een waarschuwing moet worden weergegeven wanneer de band bijna het eind heeft bereikt.
Opties: [OFF/UIT], [NORMAL/NORMAAL], [WARNING/WAARSCHUWING]
[TAPE/CARD] Gegevens met betrekking tot de band en kaart
Opties: [EXT CONTROL/EXTERNE BESTURING] Pictogram van de externe besturingsmodus ( -wiel
ingesteld op ): [OFF/UIT], [ON/AAN]
[IMG STAB/BEELDSTABILISATOR] Pictogram van de beeldstabilisator: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[IMG SIZE/QUALITY-BEELDGROOTTE/KWALITEIT] Pictogram van de grootte en kwaliteit van het
stilbeeld: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[LIGHT METERING] Gegevens met betrekking tot de lichtmeetmethode
Opties: [SPOT AE POINT/AE-SPOTMETING] Meetkaders als Spot AE-meting geactiveerd is: [OFF/UIT],
[ON/AAN]
[LIGHT METERING/LICHTMETING] Pictogram van de meetmethode die momenteel geactiveerd is:
[OFF/UIT], [ON/AAN]
[CARD] Pictogrammen die betrekking hebben op het opnemen van stilbeelden
Opties: [DRIVE MODE/TRANSPORTSTAND] Pictogram van de transportstand die momenteel geactiveerd
is: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[FLASH/FLITSER] Pictogram van de flitserstand die momenteel geactiveerd is: [OFF/UIT],
[ON/AAN]
[CARD REMAINDER] Resterende foto’s op de geheugenkaart
Hiermee kunt u instellen of permanent moet worden weergegeven hoeveel foto’s nog kunnen worden
gemaakt op de geheugenkaart of dat alleen een waarschuwing moet worden weergegeven wanneer de
geheugenkaart bijna vol is.
Opties: [OFF/UIT], [NORMAL/NORMAAL], [WARNING/WAARSCHUWING]
[AUDIO] Displays die betrekking hebben op audio
Opties: [LOW CUT/UITSCHAKELEN LAGE TONEN] Pictogram voor filter van lage tonen: [OFF/UIT],
[ON/AAN]
[DV AUDIO MODE/DV AUDIOSTAND] Pictogram van de DV audiostand: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[OUTPUT CH/UITGANGSKANAAL] Pictogram van de uitgang van het audiokanaal: [OFF/UIT],
[ON/AAN]
[WARNING/STATUS] Waarschuwings- en statuspictogrammen
Opties: [CONDENSATION/CONDENS] Pictogram condenswaarschuwing: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[CHARACTER REC/OPNAME KARAKTERS] Waarschuwingspictogram met betrekking tot het
opnemen van karakters: [OFF/UIT], [ON/AAN]
[SDI] Waarschuwingspictogram wanneer schermgegevens zijn ingebed in de SDI-uitvoer:
[OFF/UIT], [ON/AAN]
[BATTERY] Accugegevens
Hiermee kunt u instellen of de accugegevens permanent moeten worden weergegeven of dat alleen een
waarschuwing moet worden weergegeven wanneer de accu bijna leeg is.
Opties: [OFF/UIT], [NORMAL/NORMAAL], [WARNING/WAARSCHUWING]
[WIRELESS REMOTE] Display afstandsbediening
Hiermee kunt u instellen of de informatie met betrekking tot de afstandsbediening permanent wordt
weergegeven of dat alleen relevante waarschuwingen worden weergegeven.
Opties: [OFF/UIT], [NORMAL/NORMAAL], [WARNING/WAARSCHUWING]
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
104
Plaats van de persoonlijke displays
/
03 02
02
06
00
01
02
06
14
07
0719
19 18
2108 08 10
09 11
19
12
04
12
13
20
05
12
14
18
03 02
02
06
04
00
01
0206 07 07 16 15 21
15 16
14
17
19
20
05
08
14
105
Afspelen
NL
Afspelen
Een band afspelen
Selecteer een afspeelstandaard op basis van de band die u wilt afspelen.
1. Zet het -wiel op en de / -schakelaar (kaart/band) op .
2. Open het menu en selecteer [SIGNAL SETUP/INSTELLING SIGNAAL]. Selecteer
[PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD] en stel deze optie in op [AUTO/
AUTOMATISCH], [HDV] of [DV], afhankelijk van de band die u wilt afspelen.
3. Sluit het menu.
Speciale afspeelstanden
De speciale afspeelstanden - uitgezonderd versneld vooruit afspelen, versneld achteruit afspelen en
afspeelpauze - kunnen alleen worden bediend met de afstandsbediening.
(Afspeelpauze)
Als u tijdens het afspelen een pauze wilt inlassen, drukt u tijdens normaal vooruit afspelen op de -toets
van de camcorder of op de PAUSE -toets van de afstandsbediening.
(Versneld achteruit afspelen) / (Versneld vooruit afspelen)
Druk tijdens normaal vooruit afspelen op de -toets of -toets van de camcorder of op de REW -
toets of FF - toets van de afstandsbediening en houd deze toets ingedrukt om de band met 8x de
normale afspeelsnelheid versneld achteruit of versneld vooruit af te spelen.
x1 (Achteruit afspelen)
Druk tijdens normaal vooruit afspelen op de -toets van de afstandsbediening. Druk op de -toets
(afspelen) om terug te keren naar normaal vooruit afspelen.
MENU
( 25)
SIGNAL SETUP PLAYBACK STD
••••
AUTO
Als het afspeelbeeld vervormd raakt, reinig dan de videokoppen met een Canon DVM-CL-cassette voor reiniging van
videokoppen of een in de winkel verkrijgbare cassette voor reiniging van digitale videokoppen ( 141).
HDV
106
(Beeld voor beeld vooruit afspelen)
Speelt de band beeld voor beeld af. Druk tijdens de afspeelpauze herhaaldelijk op de -toets van de
afstandbediening. Houd de toets ingedrukt om beeld voor beeld continu vooruit af te spelen.
(In slow motion vooruit)
Speelt de band met 1/3 van de normale snelheid af. Druk tijdens normaal vooruit afspelen of achteruit
afspelen op de SLOW -toets van de afstandsbediening. Druk op de -toets (afspelen) om terug te keren
naar normaal vooruit afspelen.
(Afspeelpauze)
Als u tijdens het afspelen een pauze wilt inlassen, drukt u tijdens normaal vooruit afspelen op de -toets
van de camcorder of op de PAUSE -toets van de afstandsbediening.
(Versneld achteruit afspelen) / (Versneld vooruit afspelen)
Speelt de band af met een snelheid 11,5 maal de normale snelheid (vooruit of achteruit). Druk tijdens
normaal vooruit afspelen, terugspoelen of vooruitspoelen op de -toets of -toets op de camcorder of
op de REW -toets of FF -toets op de afstandsbediening en houd deze toets ingedrukt om de band
versneld af te spelen.
(Beeld voor beeld achteruit afspelen) / (Beeld voor beeld vooruit afspelen)
Speelt de band beeld voor beeld af. Druk tijdens afspeelpauze herhaaldelijk op de -toets of -toets
van de afstandsbediening. Houd de toets ingedrukt als u beeld voor beeld continu vooruit/achteruit wilt
afspelen.
(In slow motion achteruit afspelen) / (In slow motion vooruit afspelen)
Speelt de band met 1/3 van de normale snelheid af. Druk tijdens normaal vooruit afspelen of achteruit
afspelen op de SLOW -toets van de afstandsbediening. Druk op de -toets (afspelen) om terug te keren
naar normaal vooruit afspelen.
x1 (Achteruit afspelen)
Druk tijdens normaal vooruit afspelen op de -toets van de afstandsbediening. Druk op de -toets
(afspelen) om terug te keren naar normaal vooruit afspelen.
x2 (Tweemaal zo snel achteruit afspelen) / x2 (Tweemaal zo snel normaal
vooruit afspelen)
Speelt de band tweemaal zo snel als normaal af. Druk tijdens normaal vooruit afspelen of achteruit afspelen
op de -toets van de afstandsbediening. Druk op de -toets (afspelen) om terug te keren naar normaal
vooruit afspelen.
Het volume van de hoofdtelefoon of de interne luidspreker aanpassen
Pas het volume aan door aan het SELECT/SET-wiel te draaien.
Het volume zet u uit door het wiel omlaag te draaien totdat het volumepictogram verandert in [OFF -UIT].
Tijdens de speciale afspeelstanden wordt het geluid onderdrukt.
Het beeld wordt tijdens sommige speciale afspeelstanden mogelijk vervormd weergegeven.
Als de camcorder in de afspeelpauzestand staat, wordt de band automatisch stopgezet na 4
minuten en 30 seconden om de band en videokoppen te beschermen.
Het beeld is mogelijk vervormd tijdens versneld vooruit afspelen, versneld achteruit afspelen en
normaal achteruit afspelen van een band die is opgenomen in de HDV-standaard.
Het beeld op de band wordt mogelijk enigszins vervormd weergegeven bij het overgangspunt
tussen opnamen in de HDV-standaard en opnamen in de DV-standaard.
DV
107
Afspelen
NL
Terugkeren naar een eerder gemarkeerde
positie
Als u later naar een bepaalde scène wilt teruggaan, markeer dan dit punt met het nulstelgeheugen en
de band zal dan op dit punt stoppen wanneer u de band terug- of vooruitspoelt.
Deze functie wordt uitgevoerd met de draadloze afstandsbediening.
1. Druk tijdens het afspelen op de ZERO SET MEMORY-toets bij het punt waarnaar u
later wilt terugkeren.
De bandteller wordt gereset naar 0:00:00 en de markering verschijnt.
Als u deze instelling wilt annuleren, druk dan nogmaals op de ZERO SET MEMORY-toets.
2. Stop met afspelen.
3. Spoel de band terug.
Als de bandteller een negatieve waarde laat zien, spoel de band in plaats hiervan dan vooruit.
De band stopt automatisch bij “0:00:00” en de markering verdwijnt.
De bandteller verandert in de tijdcode.
Het nulstelgeheugen werkt mogelijk niet correct als de tijdcode niet achtereenvolgens is
opgenomen.
De nulstelgeheugenfunctie werkt mogelijk niet correct als u op dezelfde band opnamen met zowel
de HDV- als DV-standaard hebt gemaakt.
Index zoeken
Met de indexzoekfunctie kunt u zoeken naar elk punt dat u eerder met een indexsignaal hebt
gemarkeerd ( 72). Deze functie wordt uitgevoerd met de draadloze afstandsbediening.
1. Druk op de SEARCH SELECT-toets om het pictogram weer te geven.
2. Druk op de
-toets of -toets om te beginnen met zoeken.
Druk meer dan eenmaal om naar verdere indexsignalen te zoeken (tot 10 keer).
Druk op de STOP -toets om te stoppen met zoeken.
Het is mogelijk dat het afspelen iets voor of na het indexsignaal wordt gestart.
De indexzoekfunctie werkt mogelijk niet correct als u op dezelfde band opnamen met zowel de
HDV- als DV-standaard hebt gemaakt.
108
Datum zoeken
Met de datumzoekfunctie kunt u lokaliseren wanneer zich een wijziging in de datum/tijdzone heeft
voorgedaan.
Deze functie wordt uitgevoerd met de draadloze afstandsbediening.
1. Druk op de SEARCH SELECT-toets om het pictogram weer te geven.
2. Druk op de -toets of -toets om te beginnen met zoeken.
Druk meer dan eenmaal om naar verdere datumwijzigingen te zoeken (tot 10 keer).
Druk op de STOP -toets om te stoppen met zoeken.
Een opname van langer dan een minuut per datum/tijdzone is vereist.
De datumzoekfunctie werkt mogelijk niet correct als de datacodering niet correct wordt
weergegeven.
De datumzoekfunctie werkt mogelijk niet correct als u op dezelfde band opnamen met zowel de
HDV- als DV-standaard hebt gemaakt.
Datacodering
De camcorder houdt een datacodering bij die de opnamedatum en opnametijd en andere
cameragegevens zoals de sluitertijd, versterking en belichting (f-stop) bevat.
De datacodering selecteren
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[DATA CODE/DATACODERING], selecteer een optie en sluit het menu.
De datacodering weergeven
Druk op de afstandsbediening op de DATA CODE-toets.
Als u de camcorder uitzet, wordt de datacodering niet weergegeven als u de volgende keer de
camcorder weer aanzet.
6-seconden datering
De datum en tijd verschijnen 6 seconden lang als u begint met afspelen of om aan te geven dat de
datum of tijdzone in de opname is veranderd.
Open het menu en selecteer [DISPLAY SETUP/ -INSTELLING DISPLAY]. Selecteer
[6SEC.DATE/6 SECONDEN DATERING], zet deze optie op [ON/AAN] en sluit het menu.
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ DATA CODE
••••
DATE & TIME
MENU
( 25)
DISPLAY SETUP/ 6SEC.DATE
••••
OFF
109
Afspelen
NL
Sensorstand voor afstandsbediening
De sensor voor contact met de afstandsbediening kan in twee standen worden ingesteld en kan
worden uitgeschakeld zodat de camcorder niet onbedoeld reageert op andere afstandsbedieningen
van Canon die in de directe omgeving worden gebruikt.
De sensorstand voor draadloos contact wijzigen op de camcorder
Open het menu en selecteer [SYSTEM SETUP/ -INSTELLING SYSTEEM]. Selecteer
[WL.REMOTE/AFSTANDBEDIENING], selecteer een optie en sluit het menu.
De sensorstand voor draadloos contact wijzigen op de afstandsbediening
Druk, terwijl u de REMOTE SET-toets ingedrukt houdt, op de ZOOM T-toets en houd
deze langer dan 2 seconden ingedrukt om de afstandsbediening in sensorstand 2 te
zetten.
Als u sensorstand 1 wilt kiezen, houd dan de REMOTE SET-toets en ZOOM W-toets ingedrukt.
Zorg ervoor dat zowel de camcorder als de afstandsbediening op dezelfde sensorstand wordt
ingesteld. Roep de sensorstand van de camcorder op door op de afstandsbediening een
willekeurige toets (behalve REMOTE SET) in te drukken en kies dan dezelfde stand op de
afstandsbediening. Vervang de batterijen als de afstandsbediening nog steeds niet werkt.
De afstandsbediening keert terug naar stand 1 als u de batterijen vervangt. Wijzig, indien nodig,
de stand.
110
Gebruik v an een gehe ugenkaart
De beeldkwaliteit/grootte selecteren voor
foto’s
De beeldkwaliteit van foto’s wijzigen
U kunt kiezen tussen Superfijn, Fijn en Normaal.
*Alleen bij het afspelen van een band.
Open het menu en selecteer [RECORDING SETUP/INSTELLING OPNAMEN]. Selecteer
[IMG QUALITY/BEELDKWALITEIT], selecteer een optie en sluit het menu.
De beeldgrootte van foto’s wijzigen
Welke beeldgroottes beschikbaar zijn, hangt af van de bedieningsstand en de opnamestandaard.
*Alleen bij het afspelen van een band.
Open het menu en selecteer [RECORDING SETUP/INSTELLING OPNAMEN]. Selecteer
[IMAGE SIZE/BEELDGROOTTE] ([HD IMG SIZE/HD-BEELDGROOTTE] in de stand
), selecteer een optie en sluit het menu.
Foto’s worden op de geheugenkaart gemaakt met gebruik van JPEG-compressie.
MENU
( 25)
RECORDING SETUP IMG QUALITY
••
FINE
Foto’s maken in de
stand
Gelijktijdig een foto maken in de
stand
Gelijktijdig een foto maken in de stand
LW
1920x1080 [HD] of [SD16:9]:
LW
1920x1080
SW
848x480
Van een video-opname die is gemaakt in [HD]:
LW
1920x1080
SW
848x480
SW
848x480
L
1440x1080 [SD4:3]:
L
1440x1080
S
640x480
Van een video-opname die is gemaakt in [SD16:9]:
SW
848x480
S
640x480 Van een video-opname die is gemaakt in [SD4:3]:
S
640x480
MENU
( 25)
RECORDING SETUP IMAGE SIZE
•••
LW
1920x1080
HD IMG SIZE
•••
LW
1920x1080
*
*
111
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Aantal foto’s dat op een geheugenkaart kan worden gemaakt
Deze waarden zijn bij benadering gegeven. Het hangt van de opnameomstandigheden en het onderwerp af hoeveel
foto’s kunnen worden gemaakt.
Het totale aantal foto’s dat kan worden gemaakt, neemt af als u op de geheugenkaart voorkeuzebestanden opslaat.
* Het aantal foto's dat u bij benadering werkelijk met de kaart kan maken.
(De weergave op het scherm van het aantal foto's dat u nog kunt maken, gaat tot maximaal 9999.)
Bestandsnummers
Aan foto’s worden automatisch bestandsnummers toegewezen van 0101 t/m 9900, en deze worden
opgeslagen in mappen van maximaal 100 fotos. Mappen worden genummerd van 101 t/m 998.
[RESET]: Telkens wanneer u een nieuwe geheugenkaart plaatst, begint de beeldnummering
weer bij 101-0101.
[CONTINUOUS/CONTINU]: De beeldnummering gaat verder vanaf het nummer dat volgt na het laatste
beeld dat met de camcorder is gemaakt. Als de geheugenkaart die u plaatst al een
beeld met een hoger nummer bevat, wordt aan een nieuw beeld een nummer
toegewezen dat één hoger is dan dat van het laatste beeld op de geheugenkaart.
Bestandsnummers worden niet gedupliceerd. Dit
komt van pas als u beelden op een computer wilt ordenen.
*Alleen bij het afspelen van een band.
Als u de instelling wilt wijzigen, open dan het menu en selecteer [RECORDING SETUP/
INSTELLING OPNAMEN]. Selecteer [FILE NOS./BESTANDSNUMMERS], selecteer een
optie en sluit het menu.
Beeldgrootte Beeldkwaliteit
Geheugenkaart
Bestandsgrootte per
foto
32 MB 1GB 2GB
LW
1920 x 1080 Superfijn 20 710 1.460 1.360 kB
Fijn 30 1.055 2.190 910 kB
Normaal 60 2.080 4.385 460 kB
SW
848 x 480 Superfijn 105 3.550 7.680 280 kB
Fijn 150 5.030 10.240* 190 kB
Normaal 305 10.070* 20.485* 100 kB
L
1440 x 1080 Superfijn 25 940 1.915 1.020 kB
Fijn 40 1.400 2.925 690 kB
Normaal 80 2.745 5.585 350 kB
S
640 x 480 Superfijn 140 4.645 10.240* 215 kB
Fijn 205 6.710 15.360* 149 kB
Normaal 370 12.080* 30.725* 82 kB
MENU
( 25)
RECORDING SETUP FILE NOS.
••••
CONTINUOUS
*
112
Foto’s maken op een geheugenkaart
U kunt rechtstreeks op de geheugenkaart een foto maken. U kunt ook tijdens het opnemen of afspelen
van video op de band tegelijkertijd een foto maken op de geheugenkaart.
1. Draai het -wiel naar een opnameprogramma en zet de / -schakelaar
(kaart/band) op .
2. Druk de PHOTO-toets half in.
verandert in groen zodra scherp is gesteld en de belichting is vergrendeld. Het
beeld wordt mogelijk korte tijd niet scherp weergegeven als de camcorder bezig is
met scherp stellen.
Terwijl u de PHOTO-toets half ingedrukt houdt, kunt u ook de scherpstelring
gebruiken om scherp te stellen.
Als u de PHOTO-toets op de afstandsbediening indrukt, wordt de foto onmiddellijk
genomen.
3. Druk de PHOTO-toets volledig in.
• verdwijnt.
De CARD-indicator knippert en het kaarttoegangsdisplay verschijnt.
Als u gebruik maakt van een SDHC- of SD-geheugenkaart, zorg er dan voor dat het
wisbeveiligingsschuifje zo staat dat u opnamen kunt maken. Het bericht “THE CARD IS SET FOR
ERASURE PREVENTION/De kaart is beveiligd tegen schrijven” verschijnt als u een foto probeert
te maken op een geheugenkaart die tegen schrijven beveiligd is.
Houd u aan de richtlijnen hieronder als het kaarttoegangsdisplay ( ) op het scherm wordt
weergegeven of wanneer de CARD-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens voorgoed
kwijtraken als u zich niet aan deze richtlijnen houdt.
- Verwijder de geheugenkaart niet.
- Wijzig de stand van de / -schakelaar (kaart/band) of het -wiel niet.
- Zet de camcorder niet uit, verwijder de accu niet en verwijder de stroombron niet.
/ (card/tape)
-schakelaar
PHOTO-toets
CARD-indicator (kaarttoegang)
PHOTO-toets
113
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Indien [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA] [FOCUS PRI./
SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE] op [ON/AAN] staat:
Als u de PHOTO-toets volledig indrukt voordat groen wordt, kan het tot 2 seconden duren (4
seconden in de nachtmodus) voordat scherp is gesteld.
Als het onderwerp niet geschikt is voor autofocus, wordt de scherpstelling door de camcorder
vergrendeld. Stel in dat geval handmatig scherp met de scherpstelring.
Indien [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA] [FOCUS PRI./
SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE] op [OFF/UIT] staat:
In stap 2 wordt groen en worden de scherpstelling en belichting vergrendeld.
Over de stroombesparingsfunctie:
In de stand : De camcorder gaat bij gebruik van de accu automatisch over op de
stroombesparingsstand als u de camcorder 5 minuten lang niet bedient. Dit wordt gedaan om
stroom te besparen. U kunt de stroombesparingsfunctie uitschakelen met de optie [SYSTEM
SETUP/INSTELLING SYSTEEM] [POWER SAVE/SPAARSTAND] (
128). Als u het maken van
opnamen wilt hervatten nadat de camcorder als gevolg van de stroombesparingsfunctie
automatisch werd uitgeschakeld, draai het --wiel naar OFF en vervolgens terug naar een
opnameprogramma.
Een foto maken op een geheugenkaart terwijl u een film opneemt op de
band
Met de persoonlijke functie [PHOTO BUTTON/FOTOTOETS] ( 95) kunt u instellen dat u een foto kunt
maken terwijl u op de band een film opneemt. Als u [PHOTO+CP DATA/FOTO PLUS VOORKEUZE-
INSTELLINGEN] selecteert, kunt u tevens de momenteel gebruikte voorkeuze-instellingen opslaan
binnen de foto. Dit is erg handig als u later het voorkeuzebestand wilt inlezen door het stilbeeld te
selecteren dat u op een bepaalde locatie hebt gemaakt.
1. Activeer met [PHOTO BUTTON/FOTOTOETS] de functie dat u tijdens het opnemen
van een film gelijktijdig een foto kunt maken ( 95).
2. Druk de PHOTO-toets in.
verschijnt als u de PHOTO-toets indrukt wanneer de persoonlijke functie [PHOTO BUTTON/
FOTOTOETS] op [OFF/UIT] staat.
Een foto maken tijdens het afspelen van opnamen op de band
Met de persoonlijke functie [PHOTO BUTTON/FOTOTOETS] ( 95) kunt u instellen dat u een foto kunt
maken tijdens de afspeelpauzestand.
1. Activeer met [PHOTO BUTTON/FOTOTOETS] de instelling dat u een foto kunt maken
tijdens het afspelen van een film ( 95).
2. Druk tijdens afspeelpauze op de PHOTO-toets om op de geheugenkaart het beeldje
vast te leggen als een foto.
U kunt geen foto’s maken van een afspeelbeeld op de band indien [SIGNAL SETUP/INSTELLING
SIGNAAL] [LETTERBOX/BREEDBEELDWEERGAVE] op [ON/AAN] staat.
114
Cameragegevens op het scherm tijdens het maken van een foto
Een foto bekijken zodra deze is gemaakt
U kunt de camcorder zo instellen dat u direct na de opname een foto 2, 4, 6, 8 of 10 seconden lang kunt
bekijken.
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP/INSTELLING CAMERA]. Selecteer
[REVIEW/BEKIJKEN], selecteer een optie en sluit het menu.
Een foto wordt weergegeven zolang u na het maken van de foto de PHOTO-toets ingedrukt houdt,
ongeacht de instelling van de optie [REVIEW/BEKIJKEN].
Het fotofunctiemenu verschijnt nadat u het SELECT/SET-wiel hebt ingedrukt terwijl u een foto
bekijkt of direct na het maken van een foto. In dit menu kunt u foto’s beveiligen ( 121) of wissen
(120).
De optie [REVIEW/BEKIJKEN] is alleen beschikbaar als de transportstand op (enkel) staat.
MENU
( 25)
CAMERA SETUP REVIEW
•••••••
2sec
Pictogram lichtmeetmethode ( 116)
Geeft aan welke lichtmeetmethode momenteel voor het
maken van foto’s is geselecteerd.
Transportsymbool ( 115)
Geeft aan welke transportstand momenteel voor het maken
van foto’s is geselecteerd.
Beeldkwaliteit en beeldgrootte
Geeft de kwaliteit en grootte aan die momenteel is
geselecteerd voor het maken van foto’s.
Resterend aantal foto’s dat kan worden gemaakt op
de geheugenkaart
knippert in rood: geen kaart aanwezig
brandt in groen: 6 of meer foto’s
brandt in geel: 1 t/m 5 foto’s
brandt in rood: geen foto’s meer mogelijk
Het kan voorkomen dat het aantal resterende foto’s niet afneemt
als een foto is gemaakt of dat het aantal ineens met 2 afneemt.
Alle indicators op het scherm zijn groen als beelden op een
geheugenkaart worden weergegeven.
” Kaarttoegangsdisplay
Geeft aan dat de camcorder gegevens op de geheugenkaart schrijft.
115
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Transportstand
De transportstand wijzigen
1. Zet het -wiel op een ander
opnameprogramma dan en zet de /
-schakelaar (kaart/band) op .
2. Druk op de DRIVE MODE-toets om heen en
weer te gaan tussen de transportstanden.
U doorloopt de transportstanden door herhaaldelijk
op de toets te drukken. Het pictogram van de
geselecteerde transportstand wordt weergegeven op
het scherm.
Continu-opnamen/continu-opnamen met hoge snelheid
Druk de PHOTO-toets in en houd deze ingedrukt.
Zolang u de PHOTO-toets ingedrukt houdt, wordt een serie foto’s gemaakt.
Maximaal aantal continu-opnamen:
- Deze getallen zijn bij benadering gegeven. Het hangt af van de opname-omstandigheden en het
onderwerp af wat het werkelijke aantal opnamen per seconde is.
- Er moet voldoende ruimte op de geheugenkaart aanwezig zijn. Continu-opnamen wordt stopgezet
als de kaart vol is.
Reeksopnamen (AEB)
Druk de PHOTO-toets in.
Op de geheugenkaart worden drie stilbeelden gemaakt met verschillende belichtingen. Overtuig u ervan of er
op de geheugenkaart voldoende ruimte is.
Transportstand Gebruik
Continu-opnamen De camcorder maakt snel een aantal foto’s terwijl u de PHOTO-toets ingedrukt houdt.
Raadpleeg de tabel hieronder voor informatie over het aantal opnamen per seconde.
Continu-opnamen met hoge
snelheid
Reeksopnamen
(AEB - Auto Exposure Bracketing)
De camcorder maakt een foto met drie verschillende belichtingen (donker, normaal, licht
in stappen van 1/2 EV).
Enkel Maakt één enkele foto als u de PHOTO-toets indrukt.
Aantal opnamen per seconde Maximum aantal continu-
opnamen
Normale snelheid Hoge snelheid
2,5 foto’s 4,1 foto’s 60 foto’s
116
Lichtmeetmethode
1. Zet het wiel op M, , Tv of Av,
en zet de / (card/tape)-schakelaar op
.
2. Druk op de -toets.
U doorloopt de lichtmetingsmethoden door
herhaaldelijk op de toets te drukken. Het pictogram
van de geselecteerde lichtmeetmethode wordt
weergegeven op het scherm.
Als u Spot AE selecteert, wordt in het midden
van het scherm het Spot AE-kader
weergegeven.
Lichtmeetmethode Gebruik
Meting van meerdere zones
(evaluative)
Deze methode is geschikt voor normale opnameomstandigheden, inclusief scènes
met achtergrondverlichting. De camcorder verdeelt beelden in verscheidene
meetzones. Daarna volgt een evaluatie van de positie en helderheid van het
onderwerp, de achtergrond, direct licht of achtergrondverlichting, en wordt de
belichting van het hoofdonderwerp dienovereenkomstig bijgesteld.
Nadruk op midden
(center-weighted average)
Berekent het gemiddelde van het licht dat op het gehele scherm wordt gemeten, en
geeft hierbij meer gewicht aan het onderwerp in het midden.
Spot AE Meet het licht binnen het Spot AE-kader.
117
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Gebruik van een optionele flitser
U kunt gebruik maken van E-TTL II-compatibele Canon Speedlite-flitsers die zijn ontworpen voor
gebruik met SLR-camera’s van Canon, waaronder de modellen 420EX/430EX/430EX II/550EX/580EX/
580EX II, om onder omstandigheden met weinig licht natuurlijke stilbeelden te maken. Raadpleeg ook
de gebruiksaanwijzing van de Speedlite-flitser.
De procedures hieronder gelden voor gebruik met een 580EX II Speedlite-flitser van Canon.
Een Speedlite-flitser aansluiten
Als u een Canon Speedlite-flitser aansluit, kunt u geen gebruik maken van de Off-Camera Shoe Cord
(verlengkabel) die is ontworpen voor Canon EOS SLR-camera’s.
Zet altijd eerst de camcorder uit als u een flitser aansluit of verwijdert.
1. Schuif de flitservoet in zijn geheel in de flitserhouder op de camcorder.
2. Schuif de pal op de flitservoet naar rechts totdat deze op zijn plaats vast klikt.
De flitser verwijderen:
Druk de ontgrendelingsknop in en houd deze ingedrukt en schuif de grendel naar links en verwijder de flitser
uit de flitserhouder.
Gebruik van de flitser
1. Zet het -wiel op een ander opnameprogramma dan M en schakel de flitser in.
Terwijl de Speedlite-flitser wordt opgeladen, knippert de -indicator in wit. De -indicator blijft in groen
branden zodra de flitser opgeladen is.
Vervang de batterijen van de flitser als de -indicator lange tijd in wit blijft knipperen.
2. Druk de PHOTO-toets in om een foto te maken.
Wacht totdat de flitser is opgeladen voordat u een foto maakt. U kunt een foto maken terwijl de
flitser wordt opgeladen, maar de flitser zal dan niet afgaan.
Zet de Speedlite-flitser uit als u deze niet gebruikt.
De flitser gaat niet af tijdens belichtingsvergrendeling en in de stand M (handmatig).
Met het programma Tv kunt u bij gebruik van de flitser sluitertijden gebruiken tussen 1/4 en 1/500.
De camcorder biedt geen ondersteuning voor de functie Bounce Flash (reflectieflits) of de functie
Wireless Multiple Flash System (gebruik van meerdere draadloze flitsers) van de Speedlite-flitsers
420EX/430EX/430EX II/550EX/580EX/580EX II.
De camcorder biedt geen ondersteuning voor de functie ST-E2 Wireless Speedlite Flash
Transmitter (draadloze zender) of de functie Wireless Master/Slave Control (draadloze
flitsbesturing) van de Speedlite-flitsers 420EX/430EX/430EX II/550EX/580EX/580EX II.
Bij het maken van opnamen onder zeer donkere omstandigheden kan het gebeuren dat, terwijl u
de PHOTO-toets half ingedrukt houdt, de AF-hulplamp van de Speedlite-flitser gaat knipperen
(alleen als u opnamen maakt met gebruik van autofocus en de optie [CAMERA SETUP/
INSTELLING CAMERA] [FOCUS PRI./SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE] op [ON/AAN]) staat.
De Speedlite-flitser gaat niet af als de transportstand op Reeksopnamen (Auto Exposure
Bracketing) staat.
118
Foto’s weergeven vanaf een geheugenkaart
1. Zet het -wiel op en de
/ -schakelaar (kaart/band) op .
2. Druk op de + of – toets om van foto
naar foto te gaan.
Door op de + toets te drukken, verschijnt de
volgende foto op het scherm en de - toets
laat de vorige foto zien.
De volgende foto’s worden mogelijk niet goed weergegeven: foto’s die niet met deze camcorder
zijn gemaakt, foto’s die zijn geupload vanaf een computer, foto’s die zijn bewerkt op een computer
en foto’s waarvan de bestandsnaam is gewijzigd.
Houd u aan de richtlijnen hieronder als het kaarttoegangsdisplay ( ) op het scherm wordt
weergegeven of wanneer de CARD-indicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens voorgoed
kwijtraken als u zich niet aan deze richtlijnen houdt.
- Verwijder de geheugenkaart niet.
- Wijzig de stand van de / -schakelaar (kaart/band) of het -wiel niet.
- Zet de camcorder niet uit, verwijder de accu niet en verwijder de stroombron niet.
Diashow
Druk op de SLIDESHOW-toets.
Foto’s worden na elkaar één voor één weergegeven.
Druk nogmaals op de toets om de diashow stop te zetten.
Indexscherm
1. Verplaats de zoomregelaar naar W.
Er verschijnen maximaal 6 foto’s.
2. Draai aan het SELECT/SET-wiel om een foto te selecteren.
Zet op de foto die u wilt bekijken.
U kunt van de ene naar de andere indexpagina gaan door op de + of – toets te drukken.
3. Zet de zoomregelaar op T of druk op het wiel.
De geselecteerde foto wordt weergegeven.
119
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Snel foto’s lokaliseren
U kunt snel foto’s lokaliseren zonder dat u deze één voor één hoeft weer te geven. Het nummer in de
rechterbovenhoek van het scherm geeft van het totale aantal foto’s het nummer van de huidige foto
aan.
Druk op de + of – toets.
Als u de toets loslaat, wordt de foto weergegeven die correspondeert met het nummer dat op het
scherm wordt weergegeven.
De opnamegegevens weergeven
U kunt instellen of alle opnamegegevens die tijdens het maken van de foto werden opgeslagen
(histogram, Exif-cameragegevens, etc.), moeten worden weergegeven.
Druk herhaaldelijk op de DISP.-toets om de opnamegegevens weer te geven.
120
Foto’s wissen
U kunt foto’s één voor één of alle foto’s tegelijk wissen.
Wees voorzichtig als u foto’s wist. Gewiste foto’s bent u voorgoed kwijt.
Als u een foto wist waarin een voorkeuzebestand was ingebed (opgenomen met de optie
[PHOTO + CP DATA/FOTO PLUS VOORKEUZE-INSTELLINGEN]), wordt de foto gewist en ook het
ingebedde voorkeuzebestand.
Beveiligde foto’s ( 121) kunt u niet wissen.
Eén enkele foto wissen
1. Selecteer de foto die u wilt wissen.
2. Druk op de SELECT/SET-toets om het fotofunctiemenu te openen.
In de stand verschijnt het menu nadat u het wiel hebt ingedrukt terwijl u een foto bekijkt,
of direct na het maken een foto.
3. Selecteer [ IMAGE ERASE/FOTO WISSEN].
4. Selecteer [ERASE/WISSEN].
De foto wordt gewist en de vorige foto verschijnt.
5. Selecteer [ CLOSE/SLUITEN] om het menu te sluiten.
Alle foto’s wissen
1. Open het menu en selecteer [CARD OPERATIONS/KAARTFUNCTIES].
2. Selecteer [ERASE ALL IMAGES/ALLE FOTO’S WISSEN].
3. Selecteer [YES/JA] en sluit het menu.
Alle foto’s behalve de beveiligde foto’s worden gewist.
MENU
( 25)
CARD OPERATIONS ERASE ALL IMAGES
121
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Foto’s beveiligen
U kunt tijdens weergave van één enkele foto of tijdens weergave van het indexscherm belangrijke foto’s
beveiligen tegen onbedoeld wissen.
Als u een geheugenkaart initialiseert, worden alle foto’s, inclusief de beveiligde, permanent gewist.
Eén enkele foto beveiligen
1. Selecteer de foto die u wilt beveiligen.
2. Druk op de SELECT/SET-toets om het fotofunctiemenu te openen.
In de stand verschijnt het menu nadat u het wiel hebt ingedrukt terwijl u een foto bekijkt,
of direct na het maken een foto.
3. Selecteer [ PROTECT/BEVEILIGEN].
4. Selecteer [ON/AAN].
Selecteer [OFF/UIT] indien u de beveiliging wilt verwijderen.
5. Selecteer [ CLOSE/SLUITEN] om het menu te sluiten.
wordt weergegeven en nu kan de foto niet meer worden gewist.
Foto’s beveiligen in het indexscherm
1. Verplaats de zoomregelaar naar W.
Er verschijnen maximaal 6 foto’s.
2. Open het menu en selecteer [CARD OPERATIONS/KAARTFUNCTIES]. Selecteer
[ PROTECT/BEVEILIGEN] en druk op het SELECT/SET-wiel.
3. Selecteer de foto die u wilt beveiligen en druk op het wiel.
•Op de foto verschijnt .
Selecteer met het SELECT/SET-wiel, indien gewenst, nog meer foto’s en beveilig deze op dezelfde
manier.
4. Sluit het menu om terug te gaan naar het indexscherm.
MENU
( 25)
CARD OPERATIONS PROTECT
122
Een geheugenkaart initialiseren
Initialiseer nieuwe geheugenkaarten, of initialiseer de geheugenkaart als het bericht “CARD ERROR/
Kaartfout” verschijnt. Als u alle gegevens op de kaart wilt wissen, kunt u er ook voor kiezen om de kaart
te initialiseren. De gewone initialisatie-optie [INITIALIZE/INITIALISEREN] zal de
bestandstoewijzingstabel wissen, maar zal de opgeslagen gegevens niet fysiek wissen. Als u alle
gegevens volledig wilt wissen, selecteer dan in plaats daarvan de optie [COMPL.INIT./VOLLEDIG
INITIALISEREN] voor een volledige initialisatie.
Initialisatie van een geheugenkaart heeft tot gevolg dat alle gegevens worden gewist, inclusief
beveiligde foto’s en voorkeuzebestanden.
Foto’s en voorkeuzebestanden die u hebt gewist door de kaart te initialiseren, kunt u niet meer
terughalen. U bent deze dan voorgoed kwijt.
Het verdient aanbeveling gebruik te maken van de optie [COMPL.INIT./VOLLEDIG INITIALISEREN]
als u ervaart dat de tijd die het kost om op de geheugenkaart een foto te maken of te lezen, te lang
geworden is.
De volledige initialisatie kan, afhankelijk van de geheugenkaart, enige minuten duren.
Als u een andere geheugenkaart wilt gebruiken dan de bijgeleverde kaart, initialiseer deze kaart
dan eerst met de camcorder.
1. Open het menu en selecteer [CARD OPERATIONS/KAARTFUNCTIES].
2. Selecteer [INITIALIZE/INITIALISEREN] en selecteer de initialisatiemethode.
3. [INITIALIZE/INITIALISEREN]: Selecteer [YES/JA].
[COMPL.INIT./VOLLEDIG INITIALISEREN]: Selecteer [YES/JA] en selecteer in het
bevestigingsscherm de optie [YES/JA] opnieuw.
De initialisatie van de kaart wordt gestart.
U kunt tijdens de initialisatie het hele proces afbreken door op het SELECT/SET-wiel te drukken. Alle
fotobestanden worden gewist en de geheugenkaart kunt u probleemloos weer gebruiken.
MENU
( 25)
CARD OPERATIONS INITIALIZE
123
Gebruik van een geheugenkaart
NL
Instellingen voor afdrukopdrachten
Als u foto’s wilt afdrukken, dan kunt u hiervoor foto’s selecteren en het aantal exemplaren instellen.
Deze instellingen voor een afdrukopdracht zijn compatibel met de standaards van het Digital Print
Order Format (DPOF) en kunnen worden gebruikt voor het maken van afdrukken op printers die
compatibel zijn met DPOF. Er kunnen maximaal 998 foto’s worden geselecteerd.
Foto’s selecteren voor een afdrukopdracht
1. Selecteer de foto die u wilt afdrukken.
2. Druk op de SELECT/SET-toets om het fotofunctiemenu te openen.
3. Selecteer [
PRINT ORDER/AFDRUKOPDRACHT].
4. Selecteer het aantal exemplaren.
Als u de afdrukopdracht wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren in op 0.
5. Selecteer [ CLOSE/SLUITEN] om het menu te sluiten.
Afdrukopdrachten instellen in het indexscherm
1. Verplaats de zoomregelaar naar W.
Er verschijnen maximaal 6 foto’s.
2. Open het menu, selecteer [CARD OPERATIONS/KAARTFUNCTIES] en selecteer
[ PRINT ORDER/AFDRUKOPDRACHT].
3. Selecteer de foto die u wilt afdrukken en druk op de SELECT/SET-wiel.
4. Stel het aantal exemplaren in met het SELECT/SET-wiel en druk op het wiel.
•Op de foto verschijnt .
Als u de afdrukopdracht wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren in op 0.
5. Sluit het menu om terug te gaan naar het indexscherm.
Alle afdrukopdrachten wissen
1. Open het menu en selecteer [CARD OPERATIONS/KAARTFUNCTIES].
2. Selecteer [ERASE ALL PRINT ORD/ALLE AFDRUKOPDRACHTEN WISSEN] en
selecteer [YES/JA].
Alle verdwijnen.
3. Sluit het menu.
MENU
( 25)
CARD OPERATIONS PRINT ORDER
MENU
( 25)
CARD OPERATIONS ERASE ALL PRINT ORD
124
Aanvullend e informatie
Menuopties en standaardinstellingen
In de tabellen hieronder worden de standaardinstellingen in vette letters weergegeven. In welke
bedieningsstanden menu-instellingen beschikbaar zijn, wordt in de tabellen hieronder aangegeven met
de volgende pictogrammen:
: CAMERA MENU (opnamen maken op band) ( -wiel ingesteld op een van de opnameprogramma’s, / -
schakelaar ingesteld op )
: VCR/PLAY MENU (opnamen afspelen op band) ( -wiel ingesteld op , / -schakelaar ingesteld op )
: CARD CAMERA MENU (opnamen maken op geheugenkaart) ( -wiel ingesteld op één van de
opnameprogramma’s, / -schakelaar ingesteld op )
: CARD PLAY MENU (opnamen afspelen op geheugenkaart) ( -wiel ingesteld op , / -schakelaar
ingesteld op )
1
Alleen .
[HD DOWN-CONV/HD OMLAAG CONVERTEREN]
: Selecteert of het videouitgangssignaal vanaf het
aansluitpunt HDV/DV omlaag wordt geconverteerd tijdens het afspelen van een band die is opgenomen met de
HDV-standaard.
Het omlaag geconverteerde video-uitvoersignaal is altijd 50i, ongeacht de beeldsnelheid van de originele
opname.
Zelfs als de audio oorspronkelijk (met een andere camcorder) was opgenomen op alle 4 kanalen, vindt
uitvoer alleen plaats via kanaal 1 en 2.
SIGNAL SETUP/Instelling signaal
Menu-onderdeel (Onderdeel submenu en) Opties
TIME CODE/TIJDCODE COUNT-UP/TELLEN
REC-RUN/TIJDENS
OPNEMEN
, REC-RUN PS./
TIJDENS OPNEMEN BIJ
VOORKEUZE, FREE-RUN/
ALTIJD
43
START VALUE/
STARTWAARDE
00:00:00:00
(SET/
INSTELLEN, RESET)
43
HDV/DV IN-HDV/DV-
INGANG
REGEN./INTERN
, COPY/
ORIGINEEL
84
GENLCK ADJST
1
/GENLOCK
WIJZIGEN
0000
(-1023 t/m 1023) 44
SIGNAL STD/
SIGNAALSTANDAARD
HD
, SD16:9, SD4:3 32
FRAME RATE/BEELDSNELHEID
50i
, 25F 42
PLAYBACK STD/
AFSPEELSTANDAARD
AUTO/AUTOMATISCH
, HDV, DV 105
COMP.OUT/COMPONENT OUT 576i,
1080i/576i
78
SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER ON(OSD)/AAN (SCHERMGEGEVENS), ON/AAN,
OFF/UIT
77
SDI SPEC.
1
/SDI-SPECIFICATIE
AUTO/AUTOMATISCH
, SD LOCKED/SD
VERGRENDELD
77
AV
DV/
ANALOOG
DIGITAAL
ON/AAN,
OFF/UIT
85
HD DOWN-CONV/HD OMLAAG
CONVERTEREN
ON/AAN,
OFF/UIT
79
LETTERBOX/
BREEDBEELDWEERGAVE
ON/AAN,
OFF/UIT
77
Standaard van de band
die wordt afgespeeld
Optie [HD DOWN-CONV/
HD OMLAAG
CONVERTEREN]
Optie [PLAYBACK STD/AFSPEELSTANDAARD]
[AUTO/AUTOMATISCH] [HDV] [DV]
HDV [ON/AAN] DV DV Geen uitgangssignaal
[OFF/UIT] HDV HDV Geen uitgangssignaal
DV [ON/AAN] DV Geen uitgangssignaal DV
[OFF/UIT] DV Geen uitgangssignaal DV
125
Aanvullende informatie
NL
1
In stand is [36dB] niet beschikbaar.
CAMERA SETUP/Instelling camera
Menu-onderdeel (Onderdeel submenu en) Opties
AE SHIFT/
BELICHTINGSCORRECTIE
-2,0, -1,5, -1,25, -1,0, -0,75, -0,5, -0,25,
±0
, +0,25,
+0,5, +0,75, +1,0, +1,25, +1,5, +2,0
60
AGC LIMIT/VERSTERKINGSLIMIET
OFF(18dB)/UIT (18dB)
, 15dB, 12dB, 9dB, 6dB, 3dB 61
GAIN SETTING/
VERSTERKINGSINSTELLING
GAIN L/VERSTERKING
LAAG
-3dB,
±0dB
, 3dB, 6dB, 12dB,
18dB, 36dB, TUNE/WIJZIGEN
(0,0dB tot 18,0dB)
1
61
GAIN M/VERSTERKING
GEMIDDELD
-3dB, ±0dB, 3dB,
6dB
, 12dB,
18dB, 36dB, TUNE/WIJZIGEN
(0,0dB tot 18,0dB)
GAIN H/VERSTERKING
HOOG
-3dB, ±0dB, 3dB, 6dB,
12dB
,
18dB, 36dB, TUNE/WIJZIGEN
(0,0dB tot 18,0dB)
AF MODE/STAND AUTOFOCUS
INSTANT AF/SNELLE AUTOFOCUS
, NORMAL AF/
NORMALE AUTOFOCUS
36
IMG STAB/BEELDSTABILISATOR
ON/AAN
, OFF/UIT 52
SKIN DETAIL/HUIDDETAIL EFFECT LEVEL/
EFFECTNIVEAU
OFF/UIT
, LOW /LAAG,
MIDDLE /MIDDEN, HIGH
/HOOG
68
HUE/TINT
0
(-6 t/m 6)
CHROMA/
KLEURVERZADIGING
0
(-6 t/m 6)
AREA/BEREIK
0
(-6 t/m 6)
Y LEVEL/HELDERHEID
0
(-6 t/m 6)
SELECTIVE NR/SELECTIEVE
RUISREDUCTIE
EFFECT LEVEL/
EFFECTNIVEAU
OFF/UIT
, LOW /LAAG,
MIDDLE /MIDDEN, HIGH
/HOOG
69
HUE/TINT
0
(-6 t/m 6)
CHROMA/
KLEURVERZADIGING
0
(-6 t/m 6)
AREA/BEREIK
0
(-6 t/m 6)
Y LEVEL/HELDERHEID
0
(-6 t/m 6)
COLOR CORR./KLEURCORRECTIE CORRECT/CORRECTIE
OFF/UIT
, A , B , A&B 66
A AREA SEL./BEREIK
A SELECTEREN,
B AREA SEL./BEREIK
B SELECTEREN
COLOR PHASE/KLEURFASE:
0
(0 t/m 15)
CHROMA/
KLEURVERZADIGING:
0
(-6 t/m
6)
AREA/BEREIK
3
(1 t/m 4)
Y LEVEL/HELDERHEID
0
(-6 t/
m 6)
A AREA REV./BEREIK
A WIJZIGEN,
B AREA REV./BEREIK
B WIJZIGEN
R GAIN/ROODVERSTERKING:
0
(-6 t/m 6)
B GAIN/BLAUWVERSTERKING:
0
(-6 t/m 6)
F SPEED PSET/SNELHEID
SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE
4
(4 t/m 1) 39
CLEAR SCAN/SCHERMOPNAME
50.2Hz
(50.2Hz to 200.3Hz)/50,2 Hz (50,2 Hz t/m
200,3 Hz)
70
FOCUS PRI./
SCHERPSTELLINGSVOORKEUZE
ON/AAN
, OFF/UIT 112
REVIEW/BEKIJKEN OFF/UIT,
2sec
, 4sec, 6sec, 8sec, 10sec 114
FOCUS LIMIT/
SCHERPSTELLINGSLIMIET
ON /AAN,
OFF/UIT
40
126
1
Alleen beschikbaar als u opneemt in Standard-Definition (SD).
2
Alleen .
[DV REC MODE/DV-OPNAMEMODUS]
: Alleen bij opnamen in Standard-Definition (SD) kunt u kiezen tussen SP
(Standard Play) en LP (Long Play). Met LP kan de cassette 1,5 keer langer worden gebruikt.
Afhankelijk van de band en de gebruiksomstandigheden kan het in de LP-modus opgenomen beeld en geluid vervormd
raken. Voor belangrijke opnamen verdient het aanbeveling de SP-modus te kiezen.
Als u op dezelfde band opnamen maakt in zowel de SP- als LP-modus, kan het afspeelbeeld vervormd raken en bestaat het
risico dat de tijdcode niet goed wordt geregistreerd.
Het beeld en geluid kunnen vervormd raken als u op deze camcorder een band afspeelt die met een ander digitaal apparaat
is opgenomen in de LP-modus of vice versa.
1
Alleen beschikbaar als u opneemt in Standard-Definition (SD).
[OUTPUT LEVEL/UITVOERNIVEAU]: Selecteer de amplitude van het audio-uitvoersignaal.
RECORDING SETUP/Instelling opnamen
Menu-onderdeel Opties
DV REC MODE/DV-
OPNAMEMODUS
SP/STANDAARD
, LP (LANG)
1
102
UB REC/USER BIT
OPNEMEN
2
INT.USR-BIT/INTERNE USER BIT
, EXT.USR-BIT/EXTERNE USER BIT 46
UB SELECT/USER BIT
SELECTEREN
00 00 00 00
, TIME/TIJD, DATE/DATUM 46
IMG QUALITY/
BEELDKWALITEIT
SUPER FINE/SUPERFIJN,
FINE/FIJN
, NORMAL/NORMAAL 110
IMAGE SIZE/
BEELDGROOTTE
[SIGNAL STD./SIGNAALSTANDAARD] wordt ingesteld op [HD] of [SD16:9]:
LW 1920x1080
,
SW
848X480
[SIGNAL STD./SIGNAALSTANDAARD] wordt ingesteld [SD4:3]:
L 1440x1080
,
S
640X480
110
LW 1920x1080
,
SW
848X480,
L
1440x1080,
S
640X480
HD IMG SIZE/HD-
BEELDGROOTTE
LW 1920x1080
,
SW
848X480 113
FILE NOS./
BESTANDSNUMMERS
RESET,
CONTINUOUS/CONTINU
111
AUDIO SETUP/Instelling audio
Menu-onderdeel Opties
AUD.M.SET/AUDIOREGELING
INSTELLEN
CH /KANAAL
, CH /KANAAL, MIX/FIXED-
MENGEN/VAST, MIX/VAR.-MENGEN/VARIABEL
50
MIX BALANCE/MENGBALANS 81
DV AUDIO/DV-AUDIO
16bit
, 12bit
1
47
MONITOR SEL./AUDIO
SYNCHRONISEREN
NORMAL/NORMAAL
, LINE OUT/LIJN UIT 81
OUTPUT LEVEL/UITVOERNIVEAU
1Vrms
, 2Vrms 81
OUTPUT CH/UITVOERKANAAL
CH /CH -KANAAL/KANAAL
, CH /CH -
KANAAL/KANAAL, CH /CH -KANAAL/KANAAL,
ALL CH/ALL CH-ALLE KANALEN/ALLE KANALEN
81
CH /CH -KANAAL/KANAAL
, CH /
CH -KANAAL/KANAAL,
CH /CH -KANAAL/KANAAL, ALL CH/ALL
CH-ALLE KANALEN/ALLE KANALEN
CH1 INPUT/INVOER KANAAL1
INT/EXT MIC-INTERNE/EXTERNE MICROFOON
, XLR
MIC/XLR MICROFOON, XLR LINE/XLR LIJNINGANG
48
CH2 INPUT/INVOER KANAAL2 48
XLR REC CH/ XLR OPNAMEKANAAL
CH1/KANAAL1
, CH1/CH2-KANAAL1/KANAAL2 49
LOW CUT/UITSCHAKELEN LAGE
TONEN
OFF/UIT
, LC1/LOW CUT1, LC2/LOW CUT2 47
MIC SENSIT./GEVOELIGHEID
MICROFOON
NORMAL/NORMAAL
, HIGH/HOOG 47
XLR 1 TRIM/XLR 1 BIJSTELLEN +12dB, +6dB,
0dB
, -6dB, -12dB 49
XLR 2 TRIM/XLR 2 BIJSTELLEN
XLR ALC LINK/XLR-INSTELLING LINK/KOPPELEN,
SEP/SCHEIDEN
49
AUD.LIMITER/AUDIOBEGRENZER ON/AAN,
OFF/UIT
49
1/2 3/4
1/2 3/4
127
Aanvullende informatie
NL
1
Alleen beschikbaar als u het SELECT/SET-wiel indrukt binnen de tijd die u hebt ingesteld met de optie [CAMERA
SETUP/INSTELLING CAMERA] [REVIEW/BEKIJKEN] (of onmiddellijk na het maken van de opname als deze optie op
[OFF/UIT] staat).
CARD OPERATIONS/Kaartfuncties
Menu-onderdeel Opties
ERASE ALL PRINT ORD/ALLE
AFDRUKOPDRACHTEN WISSEN
NO/NEE, YES/JA 123
ERASE ALL IMAGES/ALLE FOTO’S
WISSEN
NO/NEE, YES/JA 120
INITIALIZE/INITIALISEREN CANCEL/ANNULEREN, INITIALIZE/INITIALISEREN,
COMPL.INIT./VOLLEDIG INITIALISEREN
122
Na opening van het menu vanuit het indexscherm:
PROTECT/BEVEILIGEN 121
PRINT ORDER/
AFDRUKOPDRACHT
123
Na het drukken op het SELECT/SET-wiel:
IMAGE ERASE/FOTO WISSEN CANCEL/ANNULEREN, ERASE/WISSEN
1
120
PROTECT/BEVEILIGEN OFF/UIT, ON/AAN
1
121
PRINT ORDER/AFDRUKOPDRACHT 0 COPIES/EXEMPLAREN 123
SLIDESHOW/DIASHOW CANCEL/ANNULEREN, START 118
DISPLAY SETUP/ -Instelling display
Menu-onderdeel (Onderdeel submenu en) Opties
CVF SETUP/INSTELLEN
ZOEKER
BRIGHTNESS/HELDERHEID
0
(-23 t/m 22) 18
CONTRAST
0
(-23 t/m 22)
COLOR
1
/KLEUR
0
(-3 t/m 3)
SHARPNESS
1
/SCHERPTE
2
(1 t/m 4)
BACKLIGHT/ACHER-
GRONDVERLICHTING
BRIGHT/HELDER,
NORMAL/
NORMAAL
LCD SETUP/INSTELLEN LCD BRIGHTNESS/HELDERHEID
0
(-23 t/m 22) 18
CONTRAST
0
(-23 t/m 22)
COLOR//KLEUR
0
(-3 t/m 3)
SHARPNESS/SCHERPTE
2
(1 t/m 4)
BACKLIGHT/ACHTER-
GRONDVERLICHTING
BRIGHT/HELDER
, NORMAL/
NORMAAL
CVF+LCD BW
1
/ZOEKER+LCD
ZWART-WIT
ON/AAN,
OFF/UIT
19
CVF+LCD ON/ZOEKER+LCD
AAN
ON/AAN,
OFF/UIT
19
PEAKING SETUP
1
/INSTELLEN
CONTOURVERSCHERPING
PEAKING1/CONTOUR-
VERSCHERPING 1
GAIN/VERSTERKING:
8
(UIT t/m 15)
38
FREQUENCY/FREQUENTIE:
2
(1 t/m 4)
PEAKING2/CONTOUR-
VERSCHERPING 2
GAIN/VERSTERKING:
15
(UIT t/m 15)
FREQUENCY/FREQUENTIE:
1
(1 t/m 4)
LANGUAGE /TAAL DEUTSCH,
ENGLISH
, ESPAÑOL, FRANÇAIS, ITALIANO,
POLSKI, , ,
26
MARKERS/MARKERINGEN
OFF/UIT
, LEVEL MARK/NIVEAUMARKERING, CENT.MARK./
MIDDEN, GRID MARKER/RASTER
ASPECT GUIDE-HOOGTE/
BREEDTEVERHOUDING
OFF/UIT
, 4:3, 13:9, 14:9, 1,66:1, 1,75:1, 1,85:1, 2,35:1
SAFETY ZONE/
VEILIGHEIDSZONE
OFF/UIT
, 80%, 90%
ZEBRA ON/AAN,
OFF/UIT
65
ZEBRA LEVEL/ZEBRANIVEAU 70, 75, 80,
85
, 90, 95, 100 65
128
1
Deze instelling heeft ook invloed op het uitvoersignaal van het aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT OUT.
2
In de afspeelstanden is [OFF/UIT] de standaardinstelling.
[MARKERS/MARKERINGEN]: Met de schermmarkeringen kunt u uw onderwerp nauwkeurig inkaderen. U
kunt kiezen tussen een middelste markering, een horizontale niveaumarkering of een raster. U kunt ook de
intensiteit van het markeringsdisplay aanpassen ( 100).
[ASPECT GUIDE-HOOGTE/BREEDTEVERHOUDING]: Gebruik de hoogte/breedteverhoudingslijnen als
een middel om onderwerpen nauwkeurig in te kaderen. U kunt de hoogte/breedteverhouding instellen op
een beeld van 4:3, 13:9, 14:9, 1,66:1, 1,75:1, 1,85:1 of 2,35:1 (Cinemascope).
[SAFETY ZONE/VEILIGHEIDSZONE]: De veiligheidszonelijn toont een kader met 80% of 90% van het
schermgebied. Gebruik deze lijn als een middel om onderwerpen nauwkeurig in te kaderen.
TV SCREEN
2
/TV-SCHERM
ON/AAN
, OFF/UIT 72
AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU
ON/AAN
, OFF/UIT 49
GUIDE INFO/
WEERGAVEOPTIES
OFF/UIT
, CUSTOM KEYS/TOEWIJZINGSTOETSEN, D/T
DISPLAY-WEERGAVE DATUM/TIJD
31
CUSTOM KEY/
TOEWIJZINGSTOETS
ON/AAN,
OFF/UIT
71
DATA CODE/DATACODERING DATE/DATUM, TIME/TIJD,
DATE & TIME/DATUM
& TIJD
, CAMERA DATA/CAMERAGEGEVENS, CAM.& D/T-
CAMERAGEGEVENS PLUS DATUM/TIJD
108
6SEC.DATE/6 SECONDEN
DATERING
ON/AAN,
OFF/UIT
108
UB DISPLAY/USER BIT
WEERGEVEN
ON/AAN,
OFF/UIT
46
SYSTEM SETUP/ -Instelling systeem
Menu-
onderdeel
(Onderdeel submenu en) Opties
CUSTOM KEY 1
TIME CODE/TIJDCODE
, INDEX WRITE/INDEXSIGNAAL, ZEBRA, VCR STOP/
CAMCORDER STOPPEN, TV SCREEN/TV-SCHERM, TC HOLD/TIJDCODE
BEVRIEZEN, AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD
ZWART-WIT, MAGN.B.LOCK/VERGROTINGSTOETS BLOKKEREN, SHTR
D.LOCK/SHUTTERWIEL BLOKKEREN, E.LCK B.LCK/BELICHTINGSTOETS
BLOKKEREN,SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER, FOCUS LIMIT/SCHERP-
STELLINGSLIMIET, IMAGE STAB/BEELDSTABILISATOR, OUTPUT CH/
UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
TIME CODE/TIJDCODE,
TV SCREEN/TV-SCHERM
, DATA CODE/
DATACODERING, AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU, TC HOLD/TIJDCODE
BEVRIEZEN, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-WIT, SDI OUTPUT
1
/SDI-
UITVOER, OUTPUT CH/UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
ZEBRA
, TV SCREEN/TV-SCHERM, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-
WIT, MAGN.B.LOCK/VERGROTINGSTOETS BLOKKEREN, SHTR D.LOCK/
SHUTTERWIEL BLOKKEREN, E.LCK B.LCK/BELICHTINGSTOETS
BLOKKEREN, SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER, FOCUS LIMIT/SCHERP-
STELLINGSLIMIET, IMAGE STAB/BEELDSTABILISATOR, OUTPUT CH/
UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
TV SCREEN/TV-SCHERM
, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-WIT, SDI
OUTPUT
1
/SDI-UITVOER, (NONE/GEEN)
71
DISPLAY SETUP/ -Instelling display
Menu-onderdeel (Onderdeel submenu en) Opties
(vervolg)
129
Aanvullende informatie
NL
1
Alleen .
CUSTOM KEY 2
TIME CODE/TIJDCODE ,
INDEX WRITE/INDEXSIGNAAL
, ZEBRA, VCR
STOP/CAMCORDER STOPPEN, TV SCREEN/TV-SCHERM, TC HOLD/
TIJDCODE BEVRIEZEN, AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU, CVF+LCD BW/
ZOEKER+LCD ZWART-WIT, MAGN.B.LOCK/VERGROTINGSTOETS
BLOKKEREN, SHTR D.LOCK/SHUTTERWIEL BLOKKEREN, E.LCK B.LCK/
BELICHTINGSTOETS BLOKKEREN, CP BKWD KEY/VOORKEUZE
BESTANDEN ACHTERWAARTS DOORLOPEN, SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER,
FOCUS LIMIT/SCHERPSTELLINGSLIMIET, IMAGE STAB/
BEELDSTABILISATOR, OUTPUT CH/UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
TIME CODE/TIJDCODE, TV SCREEN/TV-SCHERM,
DATA CODE/
DATACODERING
, AUDIO LEVEL/AUDIONIVEAU, TC HOLD/TIJDCODE
BEVRIEZEN, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-WI, SDI OUTPUT
1
/SDI-
UITVOER, OUTPUT CH/UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
ZEBRA,
TV SCREEN/TV-SCHERM
, CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-
WIT, MAGN.B.LOCK/VERGROTINGSTOETS BLOKKEREN, SHTR D.LOCK/
SHUTTERWIEL BLOKKEREN, E.LCK B.LCK/BELICHTINGSTOETS
BLOKKEREN, CP BKWD KEY/VOORKEUZE BESTANDEN ACHTERWAARTS
DOORLOPEN, SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER, FOCUS LIMIT/
SCHERPSTELLINGSLIMIET, IMAGE STAB/BEELDSTABILISATOR, OUTPUT
CH/UITVOERKANAAL, (NONE/GEEN)
71
TV SCREEN/TV-SCHERM,
CVF+LCD BW/ZOEKER+LCD ZWART-WIT
,
SDI OUTPUT
1
/SDI-UITVOER, (NONE/GEEN)
71
WL.REMOTE/
AFSTAND-
BEDIENING
1
,
2, OFF/UIT
109
POWER SAVE/
SPAARSTAND
ON/AAN
, OFF/UIT 29
SYSTEM SETUP/ -Instelling systeem
Menu-onderdeel (Onderdeel submenu en) Opties
D/TIME SET -
INSTELLINGEN TIJD EN
ZONE
T.ZONE/DST-
TIJDZONE/
ZOMERTIJD
PARIS/PARIJS (overzicht
van tijdzones)
26
DATE/TIME-DATUM/
TIJD
DATE FORMAT/
DATUMNOTATIE
YMD (2008.1.1 AM12:00),
MDY (JAN.1.2008 12:00AM)
DMY (1.JAN.2008 12:00AM)
BEEP/PIEP HIGH VOLUME/HOOG VOLUME, LOW VOLUME/
LAAG VOLUME, OFF/UIT
DV CONTROL/DV-
REGELING
ON /AAN, OFF/UIT 83
MAGN.B.LOCK/
VERGROTINGSTOETS
BLOKKEREN
DISABLED/UITGESCHAKELD, ACTIVE/
GEACTIVEERD
38
SHTR D.LOCK/
SHUTTERWIEL BLOKKEREN
DISABLED/UITGESCHAKELD, ACTIVE/
GEACTIVEERD
58
E.LCK B.LCK/
BELICHTINGSTOETS
BLOKKEREN
DISABLED/UITGESCHAKELD, ACTIVE/
GEACTIVEERD
60
ALL DISPLAY/ALLE
GEGEVENS
ENABLE/INSCHAKELEN, DISABLE/UITSCHAKELEN 31
RESET ALL/ALLES
RESETTEN
NO/NEE, YES/JA 144
CAM.F.VER./
FIRMWAREVERSIE
CAMCORDER
Huidige versie van de camcorderfirmware.
SYSTEM SETUP/ -Instelling systeem
Menu-
onderdeel
(Onderdeel submenu en) Opties
(vervolg)
130
1
In de stand verschijnt deze optie in het hoofdmenu en niet onder het menu [CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN].
CUSTOMIZE/Voorkeuze en persoonlijke instellingen
Menu-onderdeel Onderdeel submenu
CUSTOM PRESET/
VOORKEUZE-
INSTELLINGEN
EDIT/BEWERKEN 87
CAMERA CARD/CAMERA KAART
CARD CAMERA/KAART CAMERA
RETURN/TERUG
META DATA CP/
METAGEGEVENS KOPIËREN
CARD CAMERA/KAART CAMERA 87
RETURN/TERUG
CUSTOM FUNCTION
1
/
PERSOONLIJKE FUNCTIES
C.Fn1/PERSOONLIJKE FUNCTIE 1 95
C.Fn2/PERSOONLIJKE FUNCTIE 2
C.Fn3/PERSOONLIJKE FUNCTIE 3
RETURN/TERUG
CUSTOM DISPLAY/
PERSOONLIJK DISPLAY
Raadpleeg de tabel op pagina 132. 101
Submenu voorkeuze en persoonlijke instellingen (CUSTOMIZE/Voorkeuze en
persoonlijke instellingen CUSTOM PRESET/Voorkeuze-instellingen)
Onderdeel
submenu
Actie (Parameter en) Opties
EDIT/BEWERKEN SELECT CP/
VOORKEUZEBESTAND
SELECTEREN
1 PRESET_A/1 VOORKEUZE A
, 2 PRESET_B/2 VOORKEUZE B, 3 PRESET_C/3 VOORKEUZE C, 4 PRESET_D/4
VOORKEUZE D, 5 PRESET_E/5 VOORKEUZE E, 6 PRESET_F/6 VOORKEUZE F, 7 VIDEO.C/VIDEO
CONSUMENTENMONITOR, 8 CINE.V/CINEMATOGRAFISCHE WEERGAVE, 9 CINE.F/OVERDRACHT NAAR FILM
TUNE/WIJZIGEN [GAM] GAMMA*/GAMMACURVE
NORMAL/NORMAAL
, CINE1/VIDEO VAN CINEMA, CINE2/
VIDEO NAAR CINEMA
[KNE] KNEE/KNEE POINT AUTO/AUTOMATISCH, LOW/LAAG, MIDDLE/GEMIDDELD,
HIGH/HOOG
[BLK] BLACK-BLACK STRETCH/BLACK PRESS STRETCH/CONTRAST BENADRUKKEN,
MIDDLE/
GEMIDDELD
, PRESS/DUISTERNIS VERDIEPEN
[PED] MASTER PED.*/SCHADUWGEBIEDEN
0
(-9 t/m 9)
[SET] SETUP LEVEL*
0
(-9 t/m 9)
[SHP] SHARPNESS/SCHERPTE
0
(-9 t/m 9)
[HDF] H DTL FREQ/FREQUENTIE HORIZONTAAL DETAIL LOW/LAAG,
MIDDLE/GEMIDDELD
, HIGH/HOOG
[DHV] DTL HV BAL/BALANS HORIZONTAAL/VERTICAAL
DETAIL
0
(-9 t/m 9)
[COR] CORING/RUISARTEFACTEN VERMINDEREN
0
(-9 t/m 9)
[NR1] NR1*/RUISREDUCTIE 1
OFF/UIT
, LOW/LAAG, MIDDLE/GEMIDDELD, HIGH/HOOG
[NR2] NR2*/RUISREDUCTIE 2
OFF/UIT
, LOW/LAAG, MIDDLE/GEMIDDELD, HIGH/HOOG
[CMX] COLOR MAT.*/KLEURENMATRIX
NORMAL/NORMAAL
, CINE1/VIDEO VAN CINEMA, CINE2/
VIDEO NAAR CINEMA
[CGN] COLOR GAIN/KLEURVERSTERKING
0
(-50 t/m 50)
[CPH] COLOR PHASE/KLEURFASE
0
(-9 t/m 9)
[RGN] R GAIN/ROODVERSTERKING
0
(-50 t/m 50)
[GGN] G GAIN/GROENVERSTERKING
0
(-50 t/m 50)
[BGN] B GAIN/BLAUWVERSTERKING
0
(-50 t/m 50)
[RGM] RG MATRIX-ROOD/GROENMATRIX
0
(-50 t/m 50)
[RBM] RB MATRIX-ROOD/BLAUWMATRIX
0
(-50 t/m 50)
[GRM] GR MATRIX-GROEN/ROODMATRIX
0
(-50 t/m 50)
[GBM] GB MATRIX-GROEN/BLAUW-MATRIX
0
(-50 t/m 50)
[BRM] BR MATRIX-BLAUW/ROODMATRIX
0
(-50 t/m 50)
[BGM] BG MATRIX-BLAUW/GROENMATRIX
0
(-50 t/m 50)
RENAME/NAAM WIJZIGEN
PROTECT/BEVEILIGEN
RESET CANCEL/ANNULEREN, EXECUTE/UITVOEREN
131
Aanvullende informatie
NL
* Alleen beschikbaar bij het opnemen van films.
CAMERA
CARD/CAMERA
KAART
SELECT CP/
VOORKEUZEBESTAND
SELECTEREN
1 PRESET_A/1 VOORKEUZE A
, 2 PRESET_B/2 VOORKEUZE B, 3 PRESET_C/3 VOORKEUZE C, 4 PRESET_D/4
VOORKEUZE D, 5 PRESET_E/5 VOORKEUZE E, 6 PRESET_F/6 VOORKEUZE F, 7 VIDEO.C/VIDEO
CONSUMENTENMONITOR, 8 CINE.V/CINEMATOGRAFISCHE WEERGAVE, 9 CINE.F/OVERDRACHT NAAR FILM
SAVE POSITION/POSITIE
OPSLAAN
EXECUTE/UITVOEREN CANCEL/ANNULEREN, EXECUTE/UITVOEREN
CARD
CAMERA/KAART
CAMERA
IMPORT/IMPORTEREN
SELECT POSITION/POSITIE
OPSLAAN
1 PRESET_A/1 VOORKEUZE A
, 2 PRESET_B/2 VOORKEUZE B, 3 PRESET_C/3 VOORKEUZE C, 4 PRESET_D/4
VOORKEUZE D, 5 PRESET_E/5 VOORKEUZE E, 6 PRESET_F/6 VOORKEUZE F, 7 VIDEO.C/VIDEO
CONSUMENTENMONITOR, 8 CINE.V/CINEMATOGRAFISCHE WEERGAVE, 9 CINE.F/OVERDRACHT NAAR FILM
EXECUTE/UITVOEREN CANCEL/ANNULEREN, EXECUTE/UITVOEREN
Submenu voorkeuze en persoonlijke instellingen (CUSTOMIZE/Voorkeuze en
persoonlijke instellingen CUSTOM FUNCTION/Persoonlijke functies)
Onderdeel submenu Actie (Persoonlijke functie en) Opties
C.Fn1/PERSOONLIJKE
FUNCTIE 1,
C.Fn2/PERSOONLIJKE
FUNCTIE 2,
C.Fn3/PERSOONLIJKE
FUNCTIE 3
APPLY THIS SET/DIT
BESTAND TOEPASSEN
DISABLED/UITGESCHAKELD, ACTIVE/GEACTIVEERD
TUNE/WIJZIGEN 00 SHCKLSS WB/GN-SCHOKLOZE
WITBALANS/VERSTERKING
00
(00 t/m 03)
01 AE RESPONSE/
BELICHTINGSGEVOELIGHEID
00 MIDDLE/GEMIDDELD
, 01 HIGH/HOOG, 02 LOW/
LAAG
02 ZOOM RING CTRL/REGELING ZOOMRING
00 NORMAL/NORMAAL
, 01 SLOW/LANGZAAM, 02
FAST/SNEL
03 ZOOM SPEED/ZOOMSNELHEID
00 NORMAL/NORMAAL
, 01 SLOW/LANGZAAM, 02
FAST/SNEL
04 FOCUS RING CTRL/REGELING
SCHERPSTELRING
00 NORMAL/NORMAAL
, 01 SLOW/LANGZAAM, 02
FAST/SNEL
05 BUTTONS OPER.1/TOETSWERKING 1
00
(00 t/m 07)
06 BUTTONS OPER.1/TOETSWERKING 2
00
(00 t/m 03)
07 RINGS DIRECTION/RINGENRICHTING
00
(00 t/m 07)
08 OPER.DIRECTION/FUNCTIERICHTING
00
(00 t/m 03)
09 IRIS LIMIT/LIMIET IRISDIAFRAGMA
00 OFF/UIT
, 01 ON/AAN
10 PHOTO BUTTON/FOTOTOETS
00 PHOTO + CP DATA/FOTO PLUS VOORKEUZE-
INSTELLINGEN
, 01 PHOTO/FOTO, 02 MAGNIFYING/
VERGROTING, 03 OFF/UIT
11 MARKER LEVEL/MARKERINGSNIVEAU
00
(00 t/m 07)
12 F.AST BW-MOD/ZWART-WITMODUS
HULPFUNCTIES SCHERPSTELLING
00
(00 t/m 03)
13 OBJ DST UNIT/MAATEENHEID AFSTAND
00 m(meter)
, 01 ft(feet)
14 ZOOM INDICATOR/ZOOMINDICATOR
00 BAR/BALK
, 01 NUMBER/NUMERIEK
15 COLOR BARS/KLEURENBALKEN
00 TYPE1/TYPE 1
, 01 TYPE2/TYPE 2
16 1kHz TONE1/1kHz-TOON
00 OFF/UIT
, 01 –12dB, 02 –18dB, 03 –20dB
17 LANC AE SHIFT/FUNCTIE AE SHIFT-WIEL
ZR-2000
00 AE SHIFT/BELICHTINGSCORRECTIE
, 01 IRIS/
IRISDIAFRAGMA
18 TALLY LAMP/STATUSLAMPJE
00 ON/AAN
, 01 BLINK/KNIPPEREN, 02 OFF/UIT
19 LED/LED
00 TYPE
1, 01 TYPE 2, 02 OFF/UIT
20 CUSTOM REC/PERSOONLIJKE OPNAME-
INSTELLING
00
(00 t/m 03)
SAVE TO CARD/OPSLAAN
OP KAART
CANCEL/ANNULEREN, OK
READ FROM CARD/
LADEN VANAF KAART
CANCEL/ANNULEREN, OK
RESET CANCEL/ANNULEREN, OK
Submenu voorkeuze en persoonlijke instellingen (CUSTOMIZE/Voorkeuze en
persoonlijke instellingen CUSTOM PRESET/Voorkeuze-instellingen)
Onderdeel
submenu
Actie (Parameter en) Opties
132
Persoonlijke displays
Menu-onderdeel Actie (Persoonlijk display en) Opties
CUSTOM DISPLAY/
PERSOONLIJK DISPLAY
TUNE/WIJZIGEN 00 REC PROGRAMS/OPNAMEPROGRAMMA’S 00 OFF/UIT,
01 ON/AAN
01 CAMERA DATA1/CAMERAGEGEVENS 1
03
(00 t/m 03)
02 CAMERA DATA2/CAMERAGEGEVENS 2
07
(00 t/m 07)
03 ZOOM 00 OFF/UIT,
01 ON(NORMAL)/AAN (NORMAAL)
,
02 ON(ALWAYS)/AAN (ALTIJD)
04 FOCUS/SCHERPSTELLING 00 OFF/UIT,
01 ON(NORMAL)/AAN (NORMAAL)
,
02 ON(ALWAYS)/AAN (ALTIJD)
05 ND/NEUTRALE DENSITEIT 00 OFF/UIT,
01 ON/AAN
06 IMAGE EFFECTS/BEELDEFFECTEN
07
(00 t/m 07)
07 F.ASSIST FUNC./HULPFUNCTIES
SCHERPSTELLING
03
(00 t/m 03)
08 CUSTOMIZE/VOORKEUZE EN
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
03
(00 t/m 03)
09 RECORDING STD/OPNAMESTANDAARD 00 OFF/UIT,
01 ON/AAN
10 DV REC MODE/DV-OPNAMEMODUS
00 OFF/UIT
, 01 ON/AAN
11 FRAME RATE/BEELDSNELHEID 00 OFF/UIT,
01 ON/AAN
12 TAPE/BAND
03
(00 t/m 07)
13 TAPE REMAINDER/RESTERENDE DUUR OP
BAND
00 OFF/UIT, 01 NORMAL/NORMAAL,
02 WARNING/WAARSCHUWING
14 TAPE/CARD-BAND/KAART
00
(00 t/m 07)
15 LIGHT METERING/LICHTMETING
03
(00 t/m 03)
16 CARD/KAART
03
(00 t/m 03)
17 CARD REMAINDER/RESTERENDE FOTO’S
OP GEHEUGENKAART
00 OFF/UIT, 01 NORMAL/NORMAAL,
02 WARNING/WAARSCHUWING
18 AUDIO
00
(00 t/m 07)
19 WARNING/STATUS-WAARSCHUWING/
STATUS
07
(00 t/m 07)
03
(00 t/m 03)
20 BATTERY/ACCU 00 OFF/UIT, 01 NORMAL/NORMAAL,
02 WARNING/WAARSCHUWING
21 WIRELESS REMOTE/AFSTANDSBEDIENING 00 OFF/UIT, 01 NORMAL/NORMAAL,
02 WARNING/WAARSCHUWING
SAVE TO CARD/OPSLAAN
OP KAART
CANCEL/ANNULEREN, OK
READ FROM CARD/LADEN
VANAF KAART
CANCEL/ANNULEREN, OK
RESET CANCEL/ANNULEREN, OK
133
Aanvullende informatie
NL
Instellingen die in het geheugen worden
opgeslagen en behouden blijven
In het volgende overzicht staan de instellingen die in het geheugen worden opgeslagen en behouden
blijven onder verschillende omstandigheden, zoals na het uitzetten van de camcorder of het kiezen van
een ander programma. Als de interne lithiumknoopbatterij volledig leeg raakt, bent u alle instellingen
kwijt.
* Alleen in de stand .
Stand / Camcorder uitschakelen Wisselen tussen HD en SD*
Instelling van de sluitertijd in het programma Tv
Instelling van het diafragma in het programma Av
Instelling van diafragma en sluitertijd in het programma
M Handmatig
Handmatig ingestelde witbalans
Belichtingsvergrendeling Keert terug naar de UIT-stand
Instelling van diafragma en sluitertijd tijdens
belichtingsvergrendeling
Wordt gereset naar de standaardinstelling
, MENU-instellingen
Aan/uit TV SCREEN/TV-SCHERM
Instellingen voor cameragegevens op het scherm
Fijnafstelling versterking
Versterkingslimiet
Limiet irisdiafragma
Stand /
Van het programma
Gemakkelijk opnemen
overschakelen op ander
AE-programma
Van een AE-programma
overschakelen op het
programma
Gemakkelijk
opnemen
Wijziging van de
beeldsnelheid*
Instelling van de sluitertijd in het programma Tv
Instelling van het diafragma in het programma Av
Instelling van diafragma en sluitertijd in het programma
M Handmatig
Handmatig ingestelde witbalans Wordt gereset naar de
standaardinstelling
Belichtingsvergrendeling Keert terug naar de UIT-stand
Instelling van diafragma en sluitertijd tijdens
belichtingsvergrendeling
Wordt gereset naar de standaardinstelling
, MENU-instellingen
Aan/uit TV SCREEN/TV-SCHERM
Instellingen voor cameragegevens op het scherm
Fijnafstelling versterking
Versterkingslimiet
Limiet irisdiafragma
134
Cameragegevens op het scherm
Cameragegevens op het scherm tijdens het opnemen
Op pagina 30 en 114 vindt u meer informatie hierover. U kunt in de meeste gevallen door instelling van
de persoonlijke displays ( 101) bepalen welke gegevens en pictogrammen moeten worden
weergegeven.
AE-programma ( 53)
Sluitertijd* ( 56, 58)
Diafragma* ( 56, 59)
Belichtingsvergrendeling ( 60)/ AE shift
(belichtingscorrectie) ( 60)
Huiddetail ( 68)
Zoomstand / Zoomsnelheid ( 34)/ Belichtingsniveau
(60)
Versterking ( 61)
Image stabilizer/Beeldstabilisator ( 52)
Opnamestandaard ( 32)
Beeldsnelheid ( 42)
Bandbediening
Opnemen Stoppen
Opnamepauze Uitwerpen
ND filter/ND-filter ( 41)
DV-regeling ( 83)
Selectieve ruisreductie ( 69)
Witbalans ( 63)
Voorkeuzebestand ( 87)
Opnemen van gesuperponeerde karakters ( 100)
Gebruikt(e) toets/wiel is vergrendeld
Middenmarkering ( 128)
Einde zoeken ( 33)
Sensorstand voor afstandsbediening ( 109)
Indexsignaal ( 72)
Persoonlijke functie ( 95)
Beeldkwaliteit/grootte (wanneer een foto wordt gemaakt
tijdens het opnemen van een film) ( 110)
Handmatige scherpstelling ( 37)
Scherpstellingslimiet ( 40)
Toewijzingstoetsen ( 71) / Datum en tijd ( 26)
Snelheid scherpstellingsvoorkeuze ( 39)
Kleurcorrectie ( 66)
Scherpstellingsafstand ( 37)
Contourverscherping ( 38)
Vergroten ( 38)
Audiopiekbegrenzer ( 49)
Low cut filter/Filter onderdrukken lage tonen ( 103)
Audio-uitgang ( 81)
Opnamemodus ( 126)
Audiostand ( 47)
Audioniveau-indicator ( 49)
Lichtmeetmethode ( 116)
Transportstand ( 115)
Beeldgrootte/kwaliteit foto’s ( 110)
Beschikbaar aantal foto’s op de kaart ( 110)
Diafragmawaarde en sluitersnelheid
Flitser ( 117)
Vergrendelen scherpstelling en belichting ( 112)
Beeld AE-spotmeting ( 116)
* In de stand
M
Handmatig.
SD
SD
135
Aanvullende informatie
NL
Cameragegevens op het scherm tijdens het afspelen
Audioregeling ( 81)
Audio-uitgang ( 81)
Persoonlijke functie ( 95)
Toewijzingstoetsen ( 71)
Datacodering ( 108)
Datum zoeken ( 108)/ Index zoeken ( 107)
/ Einde zoeken ( 33)
Opnamestandaard ( 32)
Beeldsnelheid ( 42)
Bandbediening ( 105)
Opnemen
Opnamepauze
Stoppen
Uitwerpen
Afspelen
: Afspeelpauze
: Vooruitspoelen
: Terugspoelen
: Versneld vooruit afspelen/versneld
achteruit afspelen
: Afspelen (met dubbele snelheid)
: Afspelen (normale snelheid)
: Beeldje voor beeldje vooruit/achteruit
afspelen
User Bit ( 46)
Audioniveau-indicator ( 49)
Diashow ( 118)
Beeld beveiligd ( 121)
Beeldnummer ( 111)
Huidig stilbeeld/totaal aantal stilbeelden ( 110)
Histogram ( 119)
Exif-informatiepictogrammen ( 119)
Datum en tijd van de opname
Voorkeuzegegevens ingebed in het stilbeeld ( 90)
Beeldkwaliteit/grootte foto’s
AE-programma ( 53)
Lichtmeetmethode ( 116)
AE shift (belichtingscorrectie) 60)
Beeldgrootte foto’s ( 110)
Bestandsgrootte
Diafragma ( 56, 59)
Sluitertijd ( 56, 58)
Witbalans ( 63)
Flitser ( 117)
136
Zijpaneel
Tijdcode
Band heeft het einde bereikt
Resterende accucapaciteit
Genlock
Audioniveau-indicator
Tijdcode-instelling
Video-uitvoersignaal
vanaf het aansluitpunt HD/
SD SDI
Synchronisatie-
instelling tijdcode
137
Aanvullende informatie
NL
Overzicht van berichten (in alfabetische volgorde)
Bericht Uitleg
CARD ERROR Er is een geheugenkaartfout opgetreden. De camcorder kan geen foto’s maken of
weergeven.
De fout kan tijdelijk zijn. Indien het bericht na 4 seconden verdwijnt en in een rode
kleur knippert, zet de camcorder dan uit, verwijder de kaart en plaats de kaart terug.
Indien in groen verandert, kunt u doorgaan met opnemen/afspelen.
CARD FULL Op de geheugenkaart is geen ruimte meer. Vervang de geheugenkaart door een andere
kaart of wis beelden.
CHANGE THE BATTERY PACK De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op. 14
CHECK THE HDV/DV INPUT De DV-kabel is niet aangesloten, of het aangesloten digitale apparaat is uitgeschakeld. 84
CONDENSATION HAS BEEN DETECTED In de camcorder is condens ontdekt. 142
COPYRIGHT PROTECTED
DUBBING RESTRICTED
U hebt geprobeerd een auteursrechtelijk beveiligde band te kopiëren. Verschijnt mogelijk
ook wanneer tijdens het opnemen via de analoge ingang een abnormaal signaal wordt
ontvangen, of tijdens analoog/digitaal-omzetting van een auteursrechtelijk beveiligde
band.
85
COPYRIGHT PROTECTED
PLAYBACK IS RESTRICTED
U hebt geprobeerd een auteursrechtelijk beveiligde band af te spelen.
85
HEADS DIRTY, USE CLEANING CASSETTE De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 141
INCORRECT TAPE SPECIFICATION
PLAYBACK IS RESTRICTED
U hebt geprobeerd een band af te spelen waarop opnamen zijn gemaakt met een
standaard die anders is dan de standaard waarop de camcorder is ingesteld.
INPUT SIGNAL NOT SUPPORTED U hebt geprobeerd een videosignaal in te voeren dat niet compatibel is met de camcorder
(bijvoorbeeld 720p).
84
NAMING ERROR De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt.
NO CARD In de camcorder is geen geheugenkaart aanwezig. 24
NO IMAGES Op de geheugenkaart zijn geen foto’s gemaakt.
PLAYBACK STD LOCKED INCOMPATIBLE
VIDEO INPUT
Als in de camcorder de afspeelstandaard al is ingesteld, dan hebt u geprobeerd een
videosignaal in te voeren dat een standaard heeft die anders is dan de ingestelde
standaard.
84
PLAYBACK STD LOCKED
PLAYBACK IS RESTRICTED
Als in de camcorder de afspeelstandaard al is ingesteld, dan hebt u geprobeerd een band
af te spelen die een videostandaard heeft die anders is dan de ingestelde standaard.
105
REMOVE THE CASSETTE De camcorder is gestopt om de cassette te beschermen. Verwijder de cassette en plaats
deze terug.
23
SET THE TIME ZONE, DATE AND TIME U hebt de tijdzone, datum en tijd niet ingesteld. Verschijnt telkens wanneer u de stroom
inschakelt totdat u de tijdzone, datum en tijd instelt.
26
TAPE END De band heeft het einde bereikt. Spoel de band terug of vervang de cassette.
THE CARD IS SET FOR ERASURE
PREVENTION
De SD/SDHC-geheugenkaart is beveiligd tegen wissen. Vervang de kaart of wijzig de
stand van het LOCK-schuifje.
24
THE TAPE IS SET FOR ERASURE
PREVENTION
De cassette is wisbeveiligd. Vervang de cassette of wijzig de stand van het
wisbeveiligingsschuifje.
140
UNIDENTIFIABLE IMAGE De foto is niet gemaakt met JPEG-compressie, of is gemaakt met een compressie die niet
compatibel is met de camcorder, of het fotobestand is beschadigd.
138
Onderhoud/overig
Voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met de camcorder
Houd de camcorder niet vast aan de zoeker, het LCD-paneel of de microfoon.
Laat de camcorder niet achter op plaatsen die blootstaan aan hoge temperaturen, zoals een auto in
de volle zon, en aan hoge vochtigheid.
Gebruik de camcorder niet op plaatsen met sterke elektromagnetische velden zoals in de buurt van
TV-toestellen, plasma-TV’s, radiozenders of draagbare communicatie-apparaten.
Richt het objectief of de zoeker niet in de richting van de zon of een andere sterke lichtbron. Laat de
camcorder niet gericht op een helder onderwerp. Interne delen kunnen beschadigd raken doordat het
objectief inbrandt.
Gebruik de camcorder niet op stoffige of zanderige plaatsen. Als er stof of zand in de cassette of
camcorder komt, kan er schade ontstaan. Stof en zand kunnen ook het objectief beschadigen.
Bevestig na gebruik de objectiefdop.
De camcorder is niet waterdicht. Als er water, modder of zout in de cassette of camcorder komt, kan
er schade ontstaan.
Wees voorzichtig in de buurt van hitte die wordt afgegeven door verlichtingsapparatuur.
Demonteer de camcorder niet. Als de camcorder niet naar behoren werkt, neem dan contact op met
een deskundige reparateur.
Ga voorzichtig met de camcorder om. Stel de camcorder niet bloot aan schokken of trillingen, omdat
hierdoor schade kan ontstaan.
Voorkom plotselinge temperatuurswisselingen. Als u de camcorder snel verplaatst tussen locaties
met hoge en lage temperaturen, kan er op de interne oppervlakken van de camcorder condens
ontstaan ( 142).
Camcorder opbergen
Als u denkt de camcorder langere tijd niet te gebruiken, berg deze dan op een stofvrije plaats op,
waar de vochtigheid laag is en de temperaturen niet hoger worden dan 30 ºC.
Voordat u de camcorder in gebruik neemt nadat u deze lang niet hebt gebruikt, controleer dan de
functies van uw camcorder om er zeker van te zijn dat de camcorder nog goed werkt.
Camcorder reinigen
Camcorderhuis en lens
Gebruik een zachte, droge doek om het camcorderhuis en het objectief te reinigen. Gebruik nooit met
chemicaliën behandelde doeken of vluchtige oplosmiddelen zoals verfverdunner.
LCD-scherm
Reinig het LCD-scherm met een in de winkel verkrijgbaar lensreinigingsdoekje.
Bij plotselinge temperatuurswisselingen kan zich op het oppervlak van het scherm condens vormen.
Veeg het vocht weg met een zachte, droge doek.
139
Aanvullende informatie
NL
Zoeker
1. Open de beschermende afdekking (bijv. met een schroevendraaier met platte kop).
2. Reinig het glas met een wattenstaafje.
3. Sluit de beschermende afdekking weer aan.
Let erop dat u het glas niet bekrast als u dit reinigt.
Voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met accu’s
Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er daarom voor dat u de accu op de dag
van gebruik, of de dag ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu.
Bevestig het afdekplaatje wanneer een accu niet wordt gebruikt. Contact met metalen
objecten kan tot kortsluiting leiden en de accu beschadigen.
Vuile polen kunnen tot gevolg hebben dat het contact tussen de accu en de camcorder niet goed is.
Veeg de polen schoon met een zachte, droge doek.
Als een opgeladen accu langere tijd (circa 1 jaar) wordt opgeborgen, kan de
levensduur afnemen of de prestatie achteruitgaan. Daarom verdient het aanbeveling om de accu
volledig te ontladen en deze daarna te bewaren op een droge plaats bij temperaturen die niet hoger
worden dan 30 °C. Als u de accu langere periodes niet gebruikt, dan bevelen wij aan om de accu ten
minste eenmaal per jaar volledig op te laden en te ontladen. Doe dit bij alle accu’s die u gebruikt.
Hoewel de accu kan worden gebruikt bij temperaturen tussen 0 °C en 40 °C, is een temperatuur
tussen 10 °C en 30 °C het optimale bereik. Bij koude temperaturen zal de prestatie tijdelijk
achteruitgaan. Verwarm de accu eerst in uw zak voordat u deze gebruikt.
Als de accu volledig opgeladen is, maar de gebruikstijd bij normale temperaturen toch aanzienlijk
korter wordt, vervang de accu dan.
GEVAAR!
Behandel de accu met de nodige voorzichtigheid.
Houd de accu uit de buurt van vuur (anders kan deze exploderen).
Stel de accu niet bloot aan temperaturen die hoger zijn dan 60 ºC. Houd de accu uit de buurt van
verwarmingsapparaten, en laat de accu bij heet weer niet achter in een afgesloten auto.
Probeer de accu niet uit elkaar te halen of er aan te knutselen.
Laat de accu niet vallen of stel hem niet bloot aan trillingen.
Laat de accu niet nat worden.
140
Over het afdekplaatje van de accu
Het afdekplaatje van de accu heeft een [ ]-gevormde opening. Dit komt van pas
wanneer u onderscheid wilt maken tussen accu’s die zijn opgeladen en accu’s die niet
zijn opgeladen. Bevestig bij opgeladen accu’s het afdekplaatje bijvoorbeeld zodanig dat
de [ ]-gevormde opening het blauwe label laat zien.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de cassette
Spoel
na gebruik de band terug. Als de band slap en beschadigd raakt, kunnen er storingen ontstaan in
het beeld en geluid.
Leg cassettes terug in de doos en bewaar deze rechtop. Spoel banden van tijd tot tijd terug als deze lange
tijd zijn opgeborgen.
Laat na gebruik de cassette niet in de camcorder achter.
Gebruik geen gespleten banden of andere cassettes dan standaardcassettes, omdat
gebruik hiervan de camcorder kan beschadigen.
Gebruik geen banden die vastgelopen zijn geweest, omdat de videokoppen hierdoor
vuil kunnen worden.
Steek geen voorwerpen in de kleine openingen van de cassette en dek deze niet af
met folie.
Ga voorzichtig met cassettes om. Laat cassettes niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken. Dit kan
tot beschadiging van de cassettes leiden.
Bij cassettes die zijn uitgerust met een geheugenfunctie kunnen de met metaal
beklede contactpunten tijdens gebruik vuil worden. Maak de contactpunten schoon met een wattenstaafje
nadat cassettes circa 10x zijn geplaatst en verwijderd. De geheugenfunctie wordt door de camcorder niet
ondersteund.
Cassettes beveiligen zodat opnamen niet per abuis kunnen worden gewist
Als u wilt voorkomen dat opnamen per abuis worden
gewist, verplaats het schuifje op de cassette dan naar
links. (Deze stand van het schuifje is gewoonlijk gelabeld
met SAVE of ERASE OFF.)
Als u in de opnamestand een beveiligde cassette plaatst,
verschijnt 4 seconden lang het bericht “THE TAPE IS
SET FOR ERASURE PREVENTION/Deze band is
beveiligd tegen wissen” en begint te knipperen. Als u
op die cassette wilt opnemen, verplaats het schuifje dan
eerst naar rechts.
Geheugenkaart
Als u foto’s vanaf de geheugenkaart wilt kopiëren naar een computer, gebruik dan een in de winkel
verkrijgbare kaartlezer of PC/PCMCIA-geheugenkaartadapter.
Nieuwe geheugenkaarten moeten met de camcorder worden geïnitialiseerd. Geheugenkaarten die
met andere apparaten zoals computers zijn geïnitialiseerd,
werken mogelijk niet naar behoren.
Het verdient aanbeveling beelden op uw geheugenkaart te kopiëren naar de harde schijf van uw
computer of een ander extern geheugenapparaat. Beeldgegevens kunnen vanwege
geheugenkaartdefecten of blootstelling aan statische
elektriciteit beschadigd of verloren raken. Canon is niet aansprakelijk voor beschadigde of verloren
geraakte gegevens.
Gebruik geen geheugenkaarten op plaatsen die blootstaan aan sterke magnetische
velden.
Achterzijde van de
accu
Opgeladen
Niet opgeladen
Afdekplaatje aangesloten
141
Aanvullende informatie
NL
Laat geheugenkaarten niet achter op plaatsen met een hoge vochtigheid en hoge
temperaturen.
Demonteer geheugenkaarten niet.
Verbuig geheugenkaarten niet, laat geheugenkaarten niet vallen, en stel geheugenkaarten niet bloot
aan schokken of
water.
Als u de geheugenkaart snel verplaatst tussen locaties met hete en koude temperaturen, kan er op de
externe en interne oppervlakken condens ontstaan. Als er op de kaart
condens ontstaat, leg de kaart dan weg totdat de druppeltjes helemaal zijn verdampt.
Raak de contactpunten niet aan en stel deze niet bloot aan stof of vuil.
Controleer hoe u de geheugenkaart naar de camcorder gericht houdt voordat u deze in
de camcorder plaatst. Als u een geheugenkaart verkeerd om in de sleuf plaatst, kan de
geheugenkaart of de camcorder beschadigd raken.
Verwijder het label niet van de geheugenkaart, en breng op de geheugenkaart geen
andere labels aan.
Als u beeldbestanden wist of de geheugenkaart initialiseert, wordt alleen de
bestandstoewijzingstabel gewijzigd en worden de gegevens zelf niet verwijderd. Tref de benodigde
voorzorgsmaatregelen als u zich ontdoet van de geheugenkaart, bijvoorbeeld door deze fysiek te
beschadigen, om te voorkomen dat anderen uw privégegevens kunnen lezen.
SD/SDHC-geheugenkaarten zijn uitgerust met een wisbeveiligingsschuifje
waarmee u kunt voorkomen dat u de kaart per abuis beschrijft. U voorkomt
hiermee dat u belangrijke beelden kwijtraakt. Zet het schuifje in de LOCK-
stand als u wilt verhinderen dat uw geheugenkaart kan worden beschreven.
Interne oplaadbare lithiumbatterij
Deze camcorder is uitgerust met een interne oplaadbare lithiumbatterij waarmee de camcorder de
datum, tijd en andere instellingen kan onthouden. Telkens wanneer u de camcorder gebruikt, wordt de
interne lithiumbatterij opgeladen. De batterij raakt echter geheel leeg als u de camcorder circa 3
maanden niet gebruikt.
De interne lithiumbatterij opladen:
Sluit de compacte netadapter aan op de camcorder en laat deze 24 uur aangesloten terwijl de
camcorder uitgeschakeld is.
Videokoppen
De videokoppen moeten worden gereinigd als het bericht “HEADS DIRTY, USE CLEANING
CASSETTE/Vuile koppen, gebruik reinigingscassette” verschijnt, het afspeelbeeld vervormd raakt of
wanneer het beeld en/of geluid kortstondig stopt
(circa 0,5 seconde) tijdens het afspelen van een band waarop opnamen zijn gemaakt met de HDV-
standaard.
Een optimale beeldkwaliteit is gegarandeerd als u de videokoppen regelmatig reinigt met de Canon
DVM-CL Digital Video Head Cleaning Cassette of een in de winkel verkrijgbare droge
reinigingscassette.
Banden die al met vuile videokoppen zijn opgenomen, worden zelfs na reiniging van de videokoppen
mogelijk niet correct afgespeeld.
Gebruik geen nat reinigende cassettes, omdat deze schade kunnen toebrengen aan de camcorder.
Als het afspeelbeeld niet verbetert nadat de videokoppen zijn gereinigd, dan kan dit duiden op een
storing. Neem in dat geval contact op met een Canon Service Center.
LOCK-
schakelaar
142
Condens
Als u de camcorder snel verplaatst tussen locaties met hete en koude temperaturen, kan er op de
interne oppervlakken van de camcorder condens (waterdruppeltjes) ontstaan. Gebruik de camcorder
niet als condens wordt gesignaleerd. Als u de camcorder blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken.
Condens kan zich in de volgende situaties voordoen:
Wanneer de camcorder vanuit een kamer met actieve airconditioning wordt meegenomen naar een
warme, vochtige plaats
Wanneer u de camcorder van een koude plaats meeneemt naar een warme kamer
Wanneer de camcorder wordt achtergelaten in een vochtige kamer
Wanneer een koude kamer snel wordt verwarmd
Hoe kunt u condens voorkomen:
Verwijder de cassette, plaats de camcorder in een luchtdichte tas en laat deze aan de
temperatuursverandering wennen voordat u de camcorder uit de tas haalt.
Wanneer condens wordt gesignaleerd:
De camcorder stopt met functioneren en circa 4 seconden lang wordt het waarschuwingsbericht
“CONDENSATION HAS BEEN DETECTED/Condens ontdekt” weergegeven en begint te
knipperen.
Indien er een cassette is geplaatst, wordt het waarschuwingsbericht “CONDENSATION HAS BEEN
DETECTED REMOVE THE CASSETTE/Condens ontdekt, verwijder de cassette” weergegeven en
begint te knipperen. Verwijder in dit geval de cassette onmiddellijk en laat het
cassettecompartiment openstaan. Als u de cassette in de camcorder laat zitten, kan de band
beschadigd raken.
Een cassette kan niet worden geplaatst als condens is gesignaleerd.
Gebruik van de camcorder hervatten:
Het duurt circa 1 uur voordat de waterdruppeltjes verdampt zijn. Als de condenswaarschuwing met
knipperen stopt, wacht dan nóg een uur voordat u de camcorder weer gaat gebruiken.
De camcorder gebruiken in het buitenland
Stroombronnen
U kunt de compacte netadapter in elk land gebruiken met een netvoeding tussen 100 en 240 V wisselstroom
en 50/60 Hz om de camcorder te bedienen en de accu op te laden. Neem contact op met een Canon Service
Center voor informatie inzake stekkeradapters voor gebruik in het buitenland.
Afspelen op een TV-scherm
U kunt uw opnamen alleen afspelen op TV’s die compatibel zijn met het PAL-systeem. PAL (of het
compatibele SECAM-systeem) wordt in de volgende regio's/landen gebruikt:
Europa: In heel Europa en in Rusland. Noord-, Midden- en Zuid-Amerika: Alleen in Argentinië,
Brazilië, Uruguay en de Franstalige gebieden (Frans Guyana, Guadeloupe, Martinique, enz.).
Azië: Het
overgrote deel van Azië (behalve Japan, de Fillippijnen, Zuid-Korea en Myanmar).
Afrika: In heel Afrika en
de Afrikaanse eilanden.
Australië/Oceanië: Australië, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea; De meeste
eilanden in de Grote Oceaan (behalve Micronesië, Samoa, Tonga, Guam, Amerikaans Samoa en andere
grondgebieden van de Verenigde Staten).
143
Aanvullende informatie
NL
Recycling van de interne oplaadbare lithiumbatterij
Als u de camcorder weg wilt doen, verwijder dan eerst de interne oplaadbare batterij en lever deze in bij
een inzamelingspunt voor chemisch afval.
1. Verwijder het in de afbeelding getoonde gelabelde plaatje met een schroevendraaier
met platte kop.
2. Knip de 4 aangegeven kunststof verbindingen door en verwijder de afdekking.
3. Gebruik een tang met geïsoleerde bek en verwijder de lithiumbatterij.
Verwijder de afdekking niet om andere redenen dan om de batterij te verwijderen voor
recyclingsdoeleinden als u zich van de camcorder ontdoet.
Houd de batterij na verwijdering uit de buurt van kinderen. Als de batterij wordt ingeslikt, moet
onmiddellijk medische hulp worden ingeroepen. De batterijhuls kan breken en de
batterijvloeistoffen kunnen intern letsel veroorzaken aan maag en darmen.
Als u de ingebouwde lithiumbatterij verwijdert, schakel dan eerst alle stroom (compacte
netadapter en accu) naar de camcorder uit.
144
Problemen oplossen
Loop eerst door deze lijst wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Neem
contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
Stroombron
Opnemen/afspelen
Opnemen
Probleem Oorzaak Oplossing
De camcorder schakelt niet in. De accu is niet goed geplaatst. Plaats de accu op de juiste wijze in de
camcorder.
14
De camcorder schakelt zichzelf uit. De stroombesparingsfunctie is geactiveerd. Schakel de camcorder in. 29
Het scherm gaat aan en uit. De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op. 14
Probleem Oorzaak Oplossing
De toetsen werken niet. Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette. 23
knippert op het scherm. Er is condens gesignaleerd. Zie betreffende pagina. 142
Op het scherm verschijnt “REMOVE THE
CASSETTE/Verwijder de cassette”.
De camcorder is gestopt om de cassette
te beschermen.
Verwijder de cassette en plaats deze terug. 23
De draadloze afstandsbediening werkt
niet.
De sensorstand van de draadloze
afstandsbediening is anders dan de
sensorstand van de camcorder.
Wijzig de sensorstand op de
afstandsbediening.
109
De batterijen van de draadloze
afstandsbediening zijn vrijwel leeg.
Vervang de batterijen. 22
Er verschijnen abnormale karakters op het
scherm. De camcorder werkt niet naar
behoren.
Deze camcorder maakt gebruik van een
microcomputer. Externe ruis of statische
elektriciteit kunnen tot gevolg hebben dat
er op het scherm abnormale karakters
verschijnen.
Ontkoppel de stroombron en sluit deze na
korte tijd weer aan. Als het probleem niet
verholpen is, dan moet u de stroombron
loshalen en alle instellingen van de
camcorder met [SYSTEM SETUP/ -
INSTELLING SYSTEEM] [RESET ALL/ALLES
RESETTEN] weer naar de standaardwaarden
terugzetten.
Probleem Oorzaak Oplossing
Het -wiel staat niet in de stand
OFF, maar de POWER-indicator staat uit.
De optie voor LED-indicators in de persoonlijke
functies is ingesteld op [OFF/UIT].
Zet de optie [LED] op een ander type. 100
Het beeld verschijnt niet op het scherm. Het -wiel staat niet op een
opnameprogramma.
Zet het -wiel op een
opnameprogramma.
28
Op het scherm verschijnt “SET THE TIME
ZONE, DATE AND TIME/Stel de tijdzone,
datum en tijd in”.
De tijdzone, datum en tijd zijn niet ingesteld, of
de interne lithiumbatterij is leeg.
Stel de tijdzone, datum en tijd in. Voorzie, indien
nodig, de camcorder van stroom met de
compacte netadapter en laat de camcorder op
deze wijze ten minste 24 uur aangesloten staan
terwijl het -wiel op OFF staat. De
interne batterij wordt dan opgeladen, waarna u
de instellingen kunt verrichten.
26
Na het indrukken van de START/STOP-
toets neemt de camcorder niet op.
Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette. 23
Het -wiel staat niet op een
opnameprogramma.
Zet het -wiel op een
opnameprogramma.
28
De vergrendelingsschakelaar (LOCK) staat zo
ingesteld dat de bedieningselementen op de
draaggreep zijn geblokkeerd en daardoor niet
kunnen worden gebruikt.
Verschuif de vergrendelingsschakelaar naar
links om de bedieningselementen op de
draaggreep te kunnen gebruiken.
29
De camcorder stelt niet scherp. De automatische scherpstelling werkt niet
op het onderwerp.
Stel handmatig scherp. 37
De zoeker is niet afgesteld. Stel de zoeker af met de
oogcorrectieregelaar.
17
Het objectief is vuil. Reinig het objectief. 138
Het statuslampje gaat niet branden. De optie voor het statuslampje in de
persoonlijke functies staat ingesteld op [OFF/
UIT].
Zet de optie [TALLY LAMP/STATUSLAMPJE]
op [ON/AAN] of [BLINK/KNIPPEREN].
100
145
Aanvullende informatie
NL
Opnemen
Afspelen
Geheugenkaart
Over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gemaakt met uiterst verfijnde technieken; meer dan 99,99% van alle
pixels functioneert volgens specificatie. Minder dan 0,01% van de pixels kan af en toe mislukken of
verschijnt als zwarte, rode, groene of blauwe punten. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en
betekent niet dat er problemen zijn.
Probleem Oorzaak Oplossing
Er verschijnt een verticale lichtbalk op het
scherm.
Als u opneemt op donkere plaatsen, kan een
helder licht in het tafereel tot gevolg hebben
dat een verticale lichtbalk verschijnt. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Neem op met het programma Av met een
diafragmawaarde tussen F5,6 en F8,0.
59
Het beeld in de zoeker is vaag. De zoeker is niet afgesteld. Stel de zoeker af met de
oogcorrectieregelaar.
17
Er wordt geen audio opgenomen. Het invoerkanaal is niet correct ingesteld. Stel een geschikte invoerkanaal in. 49
De microfoon die op het aansluitpunt XLR is
aangesloten, moet worden gevoed door de
fantoomvoeding.
Zet de -schakelaar op ON. 49
Audio wordt op een zeer laag niveau
opgenomen.
De -schakelaar staat ingesteld op
M en het opnameniveau is te laag.
Stel het audioniveau juist in. 49
De microfoondemper is ingeschakeld. Zet de FRONT MIC ATT.-schakelaar op
of OFF.
49
Probleem Oorzaak Oplossing
Na het indrukken van de afspeeltoets
speelt de camcorder niet af.
De camcorder is uitgeschakeld of staat niet
in de stand .
Zet de camcorder in de stand . 105
Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette. 23
De band loopt, maar op het TV-scherm
verschijnt geen beeld.
De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 141
U hebt geprobeerd een auteursrechtelijk
beveiligde band af te spelen of te dubben.
Stop met afspelen/kopiëren.
De video-uitgangskabel is niet juist
aangesloten.
Controleer of de videokabel juist
aangesloten is.
Het afspeelbeeld stopt steeds kortstondig
tijdens het afspelen van een band die is
opgenomen met de HDV-standaard.
De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen met een droge
reinigingscassette.
141
Probleem Oorzaak Oplossing
Het lukt niet om de geheugenkaart in de
camcorder te plaatsen.
De geheugenkaart wordt verkeerd om
gehouden.
Keer de geheugenkaart om en probeer de
kaart opnieuw te plaatsen.
24
Er kunnen op de geheugenkaart geen
foto’s worden gemaakt.
Er is geen geheugenkaart geplaatst. Plaats een geheugenkaart. 24
De geheugenkaart is vol. Vervang de geheugenkaart of wis fotos. 120
De geheugenkaart is niet geïnitialiseerd. Initialiseer de geheugenkaart. 122
De map- en bestandsnummers hebben hun
maximale waarde bereikt.
Zet [FILE NOS./BESTANDSNUMMERS] op
[RESET] en plaats een nieuwe
geheugenkaart.
111
De geheugenkaart kan niet worden
afgespeeld.
Het -wiel of de / -
schakelaar (kaart/band) staat niet in de juiste
stand.
Zet het -wiel op VCR/PLAY en zet
de / -schakelaar (kaart/band) op
.
118
Een foto kan niet worden gewist. De foto is beveiligd. Verwijder de beveiliging. 121
Het wisbeveiligingsschuifje staat op een
SDHC- of SD-geheugenkaart in de
vergrendelde stand.
Wijzig de stand van het
wisbeveiligingsschuifje op de
geheugenkaart zo dat deze ontgrendeld is.
141
knippert in rood. Er heeft zich een kaartfout voorgedaan.
Zet de camcorder uit. Verwijder de kaart en
plaats deze terug. Initialiseer de
geheugenkaart als het symbool blijft
knipperen.
122
146
Systeemschema(Beschikbaarheid verschilt van gebied tot
gebied)
Zoomafstandsbediening
ZR-1000
Filterset FS-72U
Accu videolicht
VL-10Li ll
Afstandsbediening
WL-D5000
MiniDV-videocassette
Systeemkoffer
HC-4200
Statiefbevestigingseenheid
TA-100
Schouderriem SS-1100
Koppelstuk
DC-920
Accu BP-930, BP-
945, BP-950G, BP-
970G
Adapter CB-920
voor auto-accu
Compacte
netadapter CA-920
Tweevoudige lader/
houder CH-910
Accu BP-930, BP-
945, BP-950G, BP-
970G
Stereovideokabel
STV-290N
Videorecor
DV-kabel CV-250F
DV-kabel
Monitor/TV
Digitaal apparaat
SCART-
adapter
Zoomafstandsbediening
ZR-2000
Opnamebeugel SBR-1000
Component Video-kabel
DTC-1000
Speedlite-flitser
420EX, 430EX, 430 EX II,
550EX, 580EX, 580EX II
Groothoekadapter
WD-H72
Statiefbevestigingsbasis
Geheugenkaart
(SD/SDHC/MMC)
Oogschelp
147
Aanvullende informatie
NL
Optionele accessoires
Accu’s
De BP-950G is ook verkrijgbaar als een optionele
accessoire.
De optionele BP-970G biedt 35% meer opnameduur
dan de BP-950G.
Adapter CB-920 voor auto-accu
Gebruik de adapter voor de auto-accu om onderweg de
camcorder van stroom te voorzien of accu’s op te laden.
De auto-accukabel moet worden aangesloten op het
aansluitpunt van de sigarettenaansteker in de auto en
werkt op een 12-24 V negatief-geaarde accu.
Filterset FS-72U
Met ultravioletfilters, filters voor neutrale densiteit en
ronde polarisatiefilters kunt u moeilijke
verlichtingsomstandigheden de baas.
Systeemkoffer HC-4200
Een solide, vergrendelbare en stijlvolle koffer waarin u
de camcorder tijdens transport en opslag veilig kunt
opbergen.
Statiefbevestigingseenheid TA-100
Met de TA-100 kunt u de camcorder snel aansluiten/
verwijderen op/van een statief.
Opnamebeugel SBR-1000
Het gebruik van de SBR-1000 voor aanvullende
ondersteuning van de camcorder met de nekriem
verlicht tijdens het opnemen in aanzienlijke mate de last
van het gewicht van de camcorder.
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie
met Canon-accessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, etc. die worden veroorzaakt door de slechte werking van andere accessoires dan van Canon
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Opmerking: deze garantie is niet van toepassing op
reparaties die voortkomen uit een slechte werking van andere accessoires dan van Canon, hoewel u deze
reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
BP-950G BP-970G
148
Tweevoudige lader/houder CH-910
De CH-910 kan achtereenvolgens twee accus opladen.
U kunt de camcorder ook van stroom voorzien door de
CH-910 met opgeladen accu’s op de camcorder aan te
sluiten. Wanneer u twee accus aansluit, kan een accu
worden verwisseld zonder de stroomvoorziening te
onderbreken.
De oplaadtijd varieert al naargelang de oplaadomstandigheden.
Zoomafstandsbediening ZR-2000
Als de ZR-2000 wordt aangesloten op het aansluitpunt
LANC van een Canon-camcorder, is het mogelijk -
zonder dat u de camcorder hoeft aan te raken - de start-
en stopfuncties van een opname en de zoom- en
scherpstelfuncties te besturen terwijl u het beeld op het
lokale display bekijkt. Dit komt in het bijzonder van pas
als de camcorder op een statief is geplaatst en u voor een opname een maximale stabiliteit wilt.
Accu Oplaadduur
BP-950G 280 min.
BP-970G 380 min.
Dit merkteken is het symbool van originele Canon-videoaccessoires. Als u gebruik maakt van Canon-
videoapparatuur, dan raden wij u ten zeerste aan om gebruik te maken van accessoires of producten van Canon
met hetzelfde merkteken.
149
Aanvullende informatie
NL
Specificaties
XH G1S / XH A1S
* De functies van de camcorder zijn getest met SD/SDHC-geheugenkaarten tot 16 GB. Niet voor alle geheugenkaarten
kan een juiste werking worden gegarandeerd.
** De camcorder ondersteunt Exif 2.2 (ook “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor
verbetering van de communicatie tussen camcorders en printers. Door een met Exif Print compatibele
printer aan te sluiten worden de beeldgegevens die tijdens opname met de camcorder zijn gemaakt,
gebruikt en geoptimaliseerd, waardoor afdrukken van zeer hoge kwaliteit worden geproduceerd.
Systeem
Video-opnamesysteem Roterende koppen, spiraalvormig scansysteem, digitale componentregistratie
High-Definition Video 1080i
Digitaal VCR SD-systeem voor de consument
Audio-opnamesysteem MPEG-1 audiolaag 2, 16 bit (48 kHz), Overdrachtssnelheid: 384 kbps (2CH)
Digitaal PCM-geluid, 16 bit (48 kHz) of 12 bit (32 kHz)
Televisiesysteem High-Definition Video (HDV) 1080/50i
CCIR-standaard (625 lijnen, 50 velden) PAL-kleurensignaal
Bandformaat Videocassettes met het logo “MiniDV”.
Bandsnelheid 18,83 mm/s
SP: 18,83 mm/s, LP: 12,57 mm/s
Maximale opnameduur
(cassette van 60 min.)
60 min.
SP: 60 min., LP: 90 min.
Duur vooruitspoelen/terugspoelen Circa 2 min. 20 sec. (met een cassette van 60 min.)
Beeldsensor 1/3-inch CCD x 3 (horizontale pixelverschuiving), circa 1.670.000 pixels
Effectief aantal pixels:HD circa 1.560.000
SD16:9 circa 1.560.000
SD4:3 circa 1.170.000
Zoeker 0,57 inch. breed, 16:9 kleuren TFT-scherm, circa 269.000 pixels
LCD-scherm 2,8 inch. breed, 16:9 kleuren TFT-scherm, circa 207.000 pixels
Microfoon Stereo electret, Cross-layout microfoon
Objectief f=4,5-90 mm, F/1,6-3,5, 20x power zoom
35 mm equivalent:
[HD], [SD16:9], 16:9 stilbeelden: circa 32,5-650 mm
[SD4:3], 4:3 stilbeelden: circa 39,8-796 mm
Lensconfiguratie 16 elementen in 11 groepen (1 aspherisch element)
Filterdiameter 72 mm
AF-systeem Autofocus, handmatig scherpstellen met focusring
Witbalans Automatische witbalans, witbalans voor binnenshuis, witbalans voor buitenshuis, handmatig
ingestelde witbalans of kleurtemperatuurinstelling
Minimale illuminatie 0,3 lx (stand 50i/25F, Handmatige stand, Sluitersnelheid 1/3, F1.6, Versterking 18 dB)
Aanbevolen illuminatie Meer dan 100 lx
Bereik illuminatie onderwerp 0,3 t/m 100.000 lx (50i/25F)
Beeldstabilisatie Optische correctie beeldstabilisator
Geheugenkaart
Opnamemedia SDHC (SD High Capacity)-geheugenkaart, SD-geheugenkaart, MultiMedia Card (MMC)*
Grootte van foto’s op de kaart 1.920 x 1.080, 1.440 x 1.080, 848 x 480, 640 x 480 pixels
Bestandsformaat Design rule for Camera File system (DCF), compatibel met Exif 2.2**, compatibel met DPOF
Beeldcompressiemethode JPEG-compressie (Superfijn, Fijn, Normaal)
HDV
DV
HDV
DV
HD
SD
HDV
DV
HDV
DV
150
Compacte netadapter CA-920
Accu BP-950G
Gewicht en afmetingen zijn bij benadering. Fouten en omissies voorbehouden. Specificaties kunnen zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
Aansluitpunten
Aansluitpunten Video A/V1: 3,5 mm mini-jack (audio en video), VIDEO 2: BNC-jack (alleen video)
1 Vp-p/75 Ohm asymmetrisch
Aansluitpunten Audio Out A/V1:
3,5 mm mini-jack (audio en video)
-12 dBV (belasting 47 kOhm, uitvoerniveau 1Vrms, volle schaal -12 dB)/3 kOhm of
minder
Aansluitpunten Audio In MIC:
3,5 mm stereo mini-jack (asymetrisch), ATT: 20 dB
Gevoeligheid: -66 dBV (handmatige volumecentrum, volle schaal -12 dB) / 600 Ohm
A/V1:
3,5 mm mini-jack (audio en video)
Gevoeligheid: -12 dBV (belasting 47 kOhm, volle schaal -12 dB)
XLR: XLR-jack (pen 1: aarde, pen 2: plus, pen 3: min), ATT: 20 dB, 2 sets
Gevoeligheid:
XLR MIC: -60 dBu (handmatige volumecentrum, normale gevoeligheid,
volle schaal -18 dB) / 600 Ohm
XLR LINE: 4 dBu (handmatige volumecentrum, normale gevoeligheid,
volle schaal -18 dB) / 10 kOhm
Aansluitpunt HDV/DV In-/uitvoer via speciale 6-pens connector (compatibel met IEEE1394)
Aansluitpunt hoofdtelefoon
3,5 mm stereo mini-jack, - t/m -12 dBV (belasting 16 Ohm, volumebereik Min tot Max) /
50 Ohm of minder
Aansluitpunt LANC
2,5 mm stereo mini-jack
Aansluitpunt GENLOCK BNC-jack, ingang: 1 Vp-p/75 Ohm
Aansluitpunt TIME CODE BNC-jack, ingang: 0,5 V–18 Vp-p/10 kOhm
-uitvoer: 1 Vp-p/75 Ohm
Aansluitpunt HD/SD-SDI BNC-jack, alleen uitgang, 0,8 Vp-p/75 Ohm, asymmetrisch
SDI 576/50i: ITU-R BT.656, SMPTE 272M, SMPTE RP 188 (LTC)
HD-SDI: SMPTE 292M, SMPTE 299M, SMPTE RP 188 (LTC)
Aansluitpunten componenten HD/SD COMPONENT OUT: Compatibel met 1080i (D3)/576i (D1)
VIEWFINDER COMPONENT OUT: 576i (D1) compatibel
Voeding/overig
Voeding (nominaal) 7,4 V (accu)
Opgenomen vermogen Opnemen met autofocus, HD-mode, zoeker/LCD-scherm ingesteld op [NORMAL/NORMAAL]:
Zoeker: 7,4 W, LCD-scherm: 7,6 W
Zoeker: 7,0 W, LCD-scherm: 7,2 W
Gebruikstemperatuur 0 – 40 ºC
Afmetingen (B x H x D) 163 x 192 x 394 mm, inclusief zonnekap en oogschelp
Gewicht 2.200 g 2.135 g
Voeding 100 – 240 V AC, 50/60 Hz
Nominale uitgangsspanning Adapter: 7,2 V DC, 2,0 A, 35 VA (100 V AC) - 47 VA (240 V AC)
Oplader: 8,4 V DC, 1,5 A, 29 VA (100 V AC) - 40 VA (240 V AC)
Gebruikstemperatuur 0 – 40 ºC
Afmetingen 75 x 99 x 51 mm
Gewicht 215 g exclusief het netsnoer
Accutype Oplaadbare lithium-ion accu
Nominale spanning 7,4 V DC
Gebruikstemperatuur 0 – 40 ºC
Accucapaciteit 5.200 mAh
Afmetingen 38,2 x 40,3 x 70,5 mm
Gewicht 210 g
151
Aanvullende informatie
NL
Index
A
Aansluitpunt HD/SD COMPONENT OUT . . . . . . . . . . . . . . 78
Aansluitpunt VIEWFINDER COMPONENT OUT . . . . . . .78
Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8, 147
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 139
AE Shift (belichtingscorrectie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
AEB - Reeksopnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
AE-programma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Afdrukopdracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13, 22, 109
Analoog Line-In . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Analoog/digitaal (A/D)-omzetter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Audio opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Audioniveau-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Audiopiekbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Audioreferentiesignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Audiostand (SD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Audio-uitgang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Automatisch (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Av (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
B
Band beveiligen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Beeldgrootte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Beeldkwaliteit foto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Beeldsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Beeldstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Belichtingsvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Bestandsnummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Buitenland, gebruik van de camcorder . . . . . . . . . . . . . . . 142
C
Cameragegevens op het scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Clear scan (schermopname) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Compacte netadapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Computer, camcorder aansluiten op . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Condens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Continu-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Contourverscherping (hulpfunctie scherpstelling) . . . . . .38
Coring (ruisartefacten verminderen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
D
Datacodering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Datum en tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Datum zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Datumnotatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
DC-koppelstuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Diafragma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 59
Diashow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Digitale videoregeling (DV CONTROL) . . . . . . . . . . . . . . . . 83
E
Einde zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Externe synchronisatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Externe video-invoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
F
Fantoomvoeding (microfoon) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Films afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Films opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Foto’s bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Foto’s beveiligen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Foto’s maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Foto’s weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Foto’s wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
FREE-RUN (tijdcode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
G
Gamma (impressie van het beeld) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 140
Gelijktijdig opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Gemakkelijk opnemen (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . 54
Genlock* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
H
Handmatig (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Handmatige scherpstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
HD/SD SDI-aansluitpunt* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
HD/SD-videosignaalstandaards . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
HDV/DV-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79, 84, 86
HDV/DV-standaards voor bandopname . . . . . . . . . . . . . . . 5
High-Definition TV (HDTV), aansluiting op . . . . . . . . . . . . 77
Hoogte/breedteverhouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 128
Huiddetail . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
I
Index zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Indexsignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Ingebedde audio* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Initialiseren van de geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Interne ondersteuningsbatterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
K
Kleurcorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Kleurenbalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Kleurenmatrix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Kleurfase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Kleurversterking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Knee point (dynamisch bereik in belicht gebied) . . . . . . 92
L
Lage hoek, opnemen in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Lichtmeetmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
M
Macro-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Markeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Master Pedestal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
MENU-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 124
Microfoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 47
Microfoondemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
N
Nacht (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
ND-filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Nulstelgeheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
O
Oogschelp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Opname bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Opnamemodus (SD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
* Alleen .
152
P
Persoonlijke displays . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Persoonlijke functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95, 131
POWER-wiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
R
REC-RUN PS (tijdcode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Resetten van alle instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Resterende accucapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Resterende band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Ruisreductie (NR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
S
Scherp stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Scherpstelling, hulpfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Scherpstellingslimiet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Scherpstellingsvoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Scherpte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
SD/SDHC-geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Selectieve ruisreductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Sensor voor draadloos contact
met afstandsbediening
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Setup Level (donkerste zwartniveau) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Signaalstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 58
Spaarstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Spotlight (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
T
Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Tijdcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Tijdelijke autofocus (Push AF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Tijdelijke automatische belichting (Push AE) . . . . . . . . . . . 57
Toewijzingstoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Transportstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Tv (AE-programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
TV, aansluiting op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77, 80
U
User Bit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
V
VCR Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Veiligheidszone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Vergroting (hulpfunctie scherpstelling) . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Versterking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Versterking, fijnafstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Videocassettes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 140
Videokoppen reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Video-uitvoer, standaard van de
uitgevoerde signalen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Voorkeuze-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87, 130
W
Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Z
Zebrapatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Zijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Zonnekap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zoomsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zoomvoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Zwartniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
/
Nederlands
CEL-SM6EA280
Canon Europa N.V.
P.O. Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Canon Nederland N.V.
Neptunusstraat 1
2132 JA Hoofddorp
Helpdesk: 0900-2022915
www.canon.nl
Canon België N.V./S.A.
Berkenlaan 3
1831 Diegem (Machelen)
Tel: (02)-7220411
Fax: (02)-7213274
www.canon.be
De informatie in deze handleiding is van toepassing vanaf oktober 2008.
GEDRUKT IN DE EU © CANON INC. 2008
HD Video Camera Recorder
Gebruiksaanwijzing
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153

Canon XH A1s de handleiding

Categorie
Camcorders
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor