NEDERLANDS
5
• Zorg ervoor dat anderen afstand houden zo lang de zaag in bedrijf
is. Houd toeschouwers, kinderen en dieren uit de buurt. Vertrouw
de motorkettingzaag of de stroomkabel niet toe aan onervaren per-
sonen.
• Zorg voor een overzichtelijk en goed verlicht werkgebied. Gebruik
de zaag niet onder natte of vochtige omstandigheden, in de buurt
van water of bij regen of sneeuw. Binnendringend vocht kan leiden
tot kortsluiting in de motor.
• Wees voorzichtig, nauwkeurig en gebruik uw gezond verstand. Ge-
bruik de motorkettingzaag niet als u moe bent of onder invloed van
alcohol of drugs, omdat dit uw gezichtsvermogen, uw beoordel-
ingsvermogen of uw lichaamsbeheersing kan beïnvloeden. Houd
alle lichaamsdelen uit de buurt van de ketting zo lang de motor
loopt. Verzeker u er altijd van dat de ketting nergens mee in aanrak-
ing is als u de motorkettingzaag start.
• Wees bedacht op een elektrische schok. Voorkom contact met
metalen voorwerpen die ingebed zijn of in verbinding staan met de
grond.
• Maak geen misbruik van de stroomkabels. Til de motorkettingzaag
nooit op met de stroomkabel en trek de kabel nooit met een ruk
uit het stopcontact. Houd de kabel uit de buurt van water, olie en
scherpe voorwerpen. Voorkom dat de kabel beklemd raakt in of
tussen deuren, hekken of andere metalen voorwerpen die elektric-
iteit kunnen geleiden.
• Controleer de motorkettingzaag en de stroomkabel vóór gebruik.
Gebruik de motorkettingzaag niet als de kabel beschadigd is. Laat
deze repareren bij een erkende servicewerkplaats. Houd de hand-
vaten schoon, droog en vrij van vet en olie.
• Zorg ervoor dat alle hulpmiddelen verwijderd zijn van de motorket-
tingzaag voordat u de stroom aansluit.
• Zorg ervoor dat het verlengsnoer in goede staat verkeert en
goedgekeurd is voor gebruik buitenshuis. De kabel moet dik
genoeg zijn voor het nominale vermogen van de motorkettingzaag.
Zie de informatie onder «BELANGRIJK! VOODAT U DE MOTOR-
KETTINGZAAG GEBRUIKT» op pagina 1.
• Tijdens het dragen moet u de motor afzetten, uw vinger UIT de
buurt van de gashendel houden en de zaag omdraaien met het
zaagblad naar achteren en van u af gericht.
• Sluit de motorkettingzaag aan op een stopcontact met een elek-
trisch gestuurde aardsluitingsbeveiliging.
• Dubbel geïsoleerd! Uw elektrische motorkettingzaag is dubbel
geïsoleerd voor betere bescherming tegen elektrische schokken.
In een dubbel geïsoleerd elektrisch apparaat bevinden zich twee
aparte “lagen” elektrische isolatie of één dubbeldikke laag isolatie
tussen de gebruiker en de geleidende onderdelen van het apparaat.
Voor dubbel geïsoleerde apparaten zijn geen geaarde stopcontac-
ten nodig en zij kunnen daarom op ieder normaal 220-240 V stop-
contact aangesloten worden. Neem dezelfde voorzorgmaatregelen
als bij andere elektrische apparaten. Dubbele isolatie biedt alleen
extra bescherming bij beschadigde isolatie.
• Gebruik de motorkettingzaag alleen om hout te zagen. Probeer niet
metaal, plastic, metselwerk of andere niet-houten bouwmaterialen
te zagen. Gebruik het zaagblad niet om takken, wortels of andere
voorwerpen mee weg te duwen.
• Zorg ervoor dat u altijd veilig staat en weg kunt komen. Let
op wortels, stenen, takken, gaten, bulten e.d. als u rondloopt.
Wees extra voorzichtig bij het werken op een helling. Zorg er-
voor dat de stam zich rechts van u en tussen u en het zaag-
blad bevindt. Gebruik de motorkettingzaag altijd met beide
handen en houd hem zo dicht mogelijk bij uw lichaam, om-
dat u er dan de meeste controle over heeft. Als het kan laat u
de boomstam het gewicht van de motorkettingzaag dragen.
Houd de boomstam altijd tussen u en het zaagblad in als u
naar voren beweegt.
• Leun niet met uw volle gewicht op de zaag tijdens het zagen.
Als de ketting goed geslepen is, is lichte druk voldoende. Als
u druk uitoefent op de zaag aan het eind van een zaagsnede,
kunt u de controle verliezen als u door de stam heen bent.
• Zorg dat korte stukken hout stevig liggen voordat u ze
zaagt.
• Wees extra voorzichtig bij het zagen van kleine takken en
zaag geen struiken of meerdere kleine taken in één keer. Kle-
ine takken kunnen plotseling de ketting blokkeren en ern-
stige verwondingen veroorzaken.
• Wij raden u aan om geen stam-
men te zagen die dikker zijn dan de
lengte van het zaagblad, zodat u
de INKEPING en de ZAAGSNEDE
met een enkelvoudige snede kunt
uitvoeren. (Zie «Technische specifi -
caties» voor aanbevolen zaagblad-
lengtes voor uw model motorket-
tingzaag).
• La catena continuerà a girare per qualche istante dopo aver
rilasciato il grilletto acceleratore (rallentamento).
• Haal de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud
pleegt op uw zaag.
• Uw motorkettingzaag voldoet aan alle geldende
veiligheidseisen. Reparaties moeten uitgevoerd worden bij
erkende servicewerkplaatsen waar men gebruik maakt van
originele onderdelen.
• Inspecteer de zaag grondig voor gebruik, omdat beschad-
igde onderdelen kunnen leiden tot een slechte en onveilige
werking. Verzeker u ervan dat alle bewegende delen goed
gemonteerd en afgesteld zijn. Met uitzondering van de on-
derhoudswerkzaamheden die in deze gebruiksaanwijzing
beschreven worden, moeten beschadigde onderdelen ver-
vangen worden bij een erkende servicewerkplaats. Kapotte
gashendels moeten bij een erkende servicewerkplaats ver-
vangen worden. Gebruik de zaag niet als de gashendel niet
goed werkt.
• Bewaar de motorkettingzaag op een droge plaats, buiten
bereik van kinderen, met de stekker uit het stopcontact en
met gebruik van de zaagbladbescherming.