Olympus Μ [MJU:]-III 120 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

95
NLNL
94
DE EERSTE HANDELINGEN
1
2
3
De batterij is in orde. U kunt fotograferen.
De batterij is vrijwel uitgeput en u moet hem
op korte termijn vervangen.
De batterij is uitgeput en u moet hem
onmiddellijk vervangen.
Brandt (dooft automatisch).
Knippert en de andere
indicaties worden normaal
weergegeven.
Knippert en de andere
indicaties doven.
INSTELLEN VAN DE
OOGCORRECTIE
Draai de oogcorrectieknop zo dat u de
autofocustekens duidelijk ziet.
BATTERIJ IN DE CAMERA ZETTEN EN CONTROLEREN
U heeft één 3 volt lithiumbatterij nodig (CR123A of DL123A).
1. Terwijl u de onderzijde van het deksel
van het batterijcompartiment in de
richting 1 drukt, draait u het in de
richting 2 open.
Overtuig u ervan dat de lenskap
gesloten is voordat u het deksel van het
batterijcompartiment opent.
2. Steek de batterij vooral in de juiste stand
in de camera. Sluit het deksel van het
batterijcompartiment.
Een nieuwe batterij is voldoende voor
circa 15 films.
3. Schuif de lenskap in de richting 1 tot hij
op zijn plaats klikt. De lens schuift naar
voren en de flitser veert omhoog.
Controleer in het LCD-venster de
beschikbare batterijlading.
Lege batterijen behoren tot het
klein chemisch afval. Gooi ze
nooit bij het gewone
huishoudelijk afval, maar lever ze
in bij Uw vakhandelaar. Houd u in
ieder geval aan de bij u ter plaatse
geldende regels voor het afvoeren
van klein chemisch afval.
BEVESTIGEN VAN DE
CAMERARIEM
Bevestig de camerariem als afgebeeld.
Houd deze onderdelen altijd goed schoon. Stof en vingerafdrukken kunnen tot
gevolg hebben dat uw foto’s wazig en onscherp worden. Stof en vingerafdrukken
verwijdert u door licht wrijven met een zachte doek.
Indicaties in de zoeker
26 Autofocustekens (zie blz. 97)
27 Spotmeettekens (zie blz. 99)
28 Close-up correctietekens (zie blz. 96)
29 Groene LED (Autofocusindicator)
Brandt: De camera heeft zich scherpgesteld. U kunt fotograferen.
Knippert: De camera heeft zich niet scherpgesteld. De sluiter is geblokkeerd.
Knippert snel:
Het lukt de camera niet zich scherp te stellen. U kunt wel fotograferen,
maar het onderwerp wordt mogelijk onscherp afgebeeld.
30 Oranje LED (Flitserindicator)
Dooft: De flitser ontsteekt niet. U kunt fotograferen.
Brandt: De flitser ontsteekt. U kunt fotograferen.
Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de LED gaat branden.
LCD-venster
31 Datum/tijdindicatie (uitsluitend Quartzdate-uitvoering; zie blz. 101)
32 Waarschuwing tegen bewegen van de camera (zie blz. 100)
33 Opnamenteller
34 Afstandsbediening (optioneel) (zie blz. 100)
35 Zelfontspanner (zie blz. 100)
36 Functiepictogram Onderdrukken rode ogen (zie blz. 98)
37 Functiepictogram Invulflitsen (zie blz. 98)
38 Functiepictogram Flitser uit (zie blz. 98)
39 Functiepictogram Nachtscène (zie blz. 99)
40 Functiepictogram Batterijlading (zie blz. 95)
41 Functiepictogram Spotmeting (zie blz. 99)
42 Functiepictogram Oneindig-stand (zie blz. 99)
Opmerking: Als de camera in gebruik is, zijn nooit alle indicaties tegelijk zichtbaar.
GEBRUIKSAANWIJZING
Lees voordat u de camera gaat gebruiken, deze gebruiksaanwijzing aandachtig
door (speciaal de paragraaf “Onderhoud en Opbergen” op blz. 102).
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (Vouw het voorblad zo open dat blz. 3 zichtbaar blijft.)
Camerahuis
1 Zoomknop (zie blz. 97)
2 Ontspanknop (zie blz. 97)
3 Indicatie-LED Zelfontspanner /
Afstandsbediening
4 Sensor belichtingsmeter
5 Zoeker
6 Autofocusvenster
7 Flitser
(zie blz. 97 – 99)
8 Lens
9 Sensor afstandsbediening
10 Lenskap
11
Deksel batterijcompartiment (zie blz. 95)
12 Bevestigingspunt camerariem (zie
blz. 95, 100)
13 Oogcorrectieknop (zie blz. 95)
14 Groene LED
15 Oranje LED
16 Filmcontrolevenster
17 Statiefaansluiting
18 Datumfunctieknop MODE (Functie)
en Datuminstelknop SET (uitsluitend
Quartzdate-uitvoering, zie blz. 101)
19 Terugwikkelknop gedeeltelijk belichte
film (zie blz. 100)
20 Belichtingsfunctieknop (zie blz. 99)
21 Flitserfunctieknop (zie blz. 98)
22 Keuzeknop Zelfontspanner /
Afstandsbediening (zie blz. 100).
23 LCD-venster
24 Camera-achterwand
25
Sluiting camera-achterwand (zie blz. 96)
97
NLNL
96
STANDAARDFUNCTIES
FOTOGRAFEREN
1
2
3
Autofocustekens
3. Druk de ontspanknop half in, zodat de
camera zich kan scherpstellen op het
onderwerp. Nadat u gecontroleerd heeft
dat de groene LED brandt, maakt u de
opname door de ontspanknop helemaal
in te drukken. Nadat de opname gemaakt
is, wordt automatisch het volgende beeld
voorgedraaid.
AUTOFLITSEN FLITSBEREIK
(met kleurennegatieffilm)
Bij gebruik van omkeerfilm is het flitsbereik in de stand Tele circa 40 % kleiner.
Als de laatste opname van de film gemaakt
is, wordt de film automatisch
teruggewikkeld. Overtuig u ervan dat de
transportmotor gestopt is en dat in de
opnamenteller de letter knippert. Open
dan pas de camera-achterwand en haal de
film uit de camera.
1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats
klikt. De lens schuift iets naar voren en
het LCD-venster licht op. Druk de
zoomknop naar de T-kant voor een
teleopname (120 mm) of naar de W-
kant voor een groothoekopname (38
mm).
Gebruikt u de camera ongeveer 4,5
minuut niet, dan trekt de lens zich
terug en dooft het LCD-venster.
2. Richt de camera zo dat uw onderwerp
binnen de autofocustekens (AF) valt.
Kijk nooit door de zoeker naar de zon
of naar andere sterke lichtbronnen.
FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA HALEN
ISO
100
200
400
Groothoek (W)
0,6 m 4,5 m
0,6 m 6,3 m
0,6 m 9,0 m
Tele (T)
0,6 m 2,0 m
0,6 m 2,8 m
0,6 m 4,0 m
STANDAARDFUNCTIES
FILM IN DE CAMERA ZETTEN
1
2
3
3.
Trek de filmaanloopstrook tot aan de
instelstreep (A) uit de filmcassette
en zorg er voor dat de film tussen de
filmgeleidingen (B) ligt. Sluit
vervolgens de camera-achterwand
zo dat hij hoorbaar dichtklikt.
Nu wordt automatisch het
eerste beeld voorgedraaid.
Open de lenskap zover dat u
een klik hoort.
Overtuig u ervan dat in de
opnamenteller in het LCD -
venster het nummer staat.
Knippert in de opnamenteller de
letter , dan moet u de film
opnieuw in de camera zetten.
SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK
CLOSE-UPFOTOGRAFIE
1
2
1. Open de camera-achterwand door de
sluiting ervan omhoog te schuiven.
Raak het inwendige van de camera, en
dan met name de lens, niet aan.
2. Steek de filmcassette zo in de camera dat
hij op zijn plaats klikt.
Als u dichter op uw onderwerp toegaat, schuift
het beeld in de zoeker verder omlaag.
1 Close-upcorrectietekens (beeldveld op de
kleinste scherpstelafstand)
2 Beeldveld met de camera ingesteld op
oneindig
Deze camera beschikt over een breedwerkend
multi-autofocussysteem waardoor de camera
zich makkelijker op het onderwerp kan
scherpstellen, ook als dat niet exact in het
midden van het beeld staat. Het
scherpstelbereik loopt van 0,6 m tot
(oneindig).
99
NLNL
98
SPECIALE FUNCTIES
Bij herhaald indrukken van de
flitserfunctieknop ( / ) wisselen de
flitserfuncties in de hiernaast, links,
afgebeelde volgorde. De geselecteerde
functie wordt aangegeven in het LCD-
venster.
Sluiten van de lenskap activeert weer de
Automatische belichtingsregeling.
De combinatiefunctie ONDERDRUKKEN VAN RODE
OGEN EN NACHTSCÈNE
Deze functie voorkomt het verschijnsel rode ogen als u s avonds portretfotos
maakt (zie afbeelding 7 op blz. 126). Deze beide functies kunt u niet in combinatie
met de Spotmeetfunctie gebruiken. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie
Autoflitsen.
INSTELLEN VAN DE FLITSERFUNCTIE
Bij herhaald indrukken van de
flitserfunctieknop ( ) wisselen de
flitserfuncties in de hiernaast, links,
afgebeelde volgorde. De geselecteerde
flitserfunctie wordt aangegeven in het LCD-
venster.
Ontsteek de flitser nooit vlak voor de ogen
van mensen of dieren.
Richt de camera niet op motorrijders met de
bedoeling een flitsopname te maken.
Portretopnamen bij tegenlicht SPOTMETING
Maakt u portretfotos bij tegenlicht (bijvoorbeeld met de persoon voor een venster),
dan wordt het gelaat van die persoon te donker afgebeeld. Om ervoor te zorgen dat
het gelaat goed belicht wordt, verricht u een Spotmeting (zie afbeelding 1 op blz. 2).
Richt de spotmeettekens (A) op het vlak waaraan u de belichting wilt meten. Druk
de ontspanknop half in. Als de groene LED gaat branden, heeft de camera de
gemeten scherpstelling en belichting van dat vlak vastgehouden. Kader uw opname
af en druk de ontspanknop helemaal in.
Fotograferen vanachter glas ONEINDIG-STAND
Fotografeert u door een venster, bijvoorbeeld vanuit uw hotel of vanuit een trein of
een bus, dan kan het vensterglas het autofocussysteem in verwarring brengen. Om
ervoor te zorgen dat het ver verwijderde landschap scherp wordt afgebeeld, zet u de
camera in de stand Oneindig. De flitser ontsteekt dan niet, tenzij u de flitserfunctie
Invulflitsen heeft ingesteld (zie afbeelding 2 op blz. 2).
INSTELLEN VAN DE BELICHTINGSFUNCTIES
Autoflitsen
Onderdrukken van
rode ogen
Flitser uit
Invulflitsen
Nachtscène
Nachtscène met
onderdrukken van
rode ogen
Automatische
belichtingsregeling
Spotmeting
Oneindig-stand
SPECIALE FUNCTIES
Vouw het achterblad zo open dat blz. 126 zichtbaar blijft.
Rode ogen in flitsfotos FLITSEN MET ONDERDRUKKEN
VAN RODE OGEN
In het donker en bij weinig licht, is de iris van het oog wijd geopend, zodat het oog
meer licht kan ontvangen. Het gevolg daarvan is dat wanneer u een flitsfoto maakt,
het flitslicht naar de camera wordt teruggekaatst en de iris van het oog van het
onderwerp rood wordt afgebeeld. Bij het Flitsen met onderdrukken van rode ogen
wordt een reeks inleidende lichtzwakke flitsen afgegeven voordat de hoofdflits
ontsteekt. Dit geeft de ogen de gelegenheid zich aan te passen aan het heldere
flitslicht door de iris samen te trekken. Kijkt het onderwerp inderdaad naar de
inleidende flitsen, dan worden de ogen in de foto niet rood afgebeeld (zie afbeelding
3 op blz. 126).
Houd de camera stevig vast en houd hem stil. Het duurt ongeveer één seconde
voordat de sluiter ontspant.
Het onderdrukken van rode ogen heeft minder effect wanneer het onderwerp:
1. Niet recht naar de flitser kijkt.
2. Niet naar de inleidende flitsen kijkt.
3. Te ver van de camera staat.
De doeltreffendheid van het onderdrukken van rode ogen is afhankelijk van de
individuele eigenschappen van de gefotografeerde persoon.
Als flitsen niet is toegestaan of de sfeer bederft
FLITSER UIT
De functie Flitser uit gebruikt u in situaties waarin flitsen niet is toegestaan of als u
de sfeer van de schemering of van kaarslicht niet wilt bederven (zie afbeelding 4 op
blz. 126).
Omdat de camera een lange sluitertijd (van liefst 2 s) instelt, moet u een statief
gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Vraag uw onderwerp stil te staan, omdat het beeld anders wazig wordt. Sluiten
van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen.
Bij schaduwen op het gelaat INVULFLITSEN
Fotografeert u portretfotos met uw onderwerp in tegenlicht of onder een boom of
afdak, dan zal het gelaat te donker worden afgebeeld. De functie Invulflitsen levert
precies de juiste hoeveelheid extra licht om de schaduwen op het gelaat van een
persoon (zie afbeelding 5 op blz.
126
) en om de kleur van TL-licht te compenseren.
Overtuig u ervan dat uw onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt
(zie blz. 97).
Bij extreem heldere verlichtingscondities heeft invulflitsen weinig nut. Sluiten van
de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen.
Nachtelijk stadsgezicht NACHTSCÈNE
Deze functie gebruikt u als u tijdens een avondwandeling uw onderwerp op de
voorgrond wilt fotograferen met de standsverlichting als achtergrond. Dat doet u
met de functie Nachtscène. Daarbij verlicht de hoofdflits het onderwerp op de
voorgrond terwijl de sluiter 4 seconden open blijft staan om de stadsverlichting vast
te leggen. Om bewegingsonscherpte te voorkomen zet u de camera op een statief of
op een andere stevige ondergrond (zie afbeelding 6 op blz. 126).
Geen
pictogram
Geen
pictogram
101
NLNL
100
ANDERE HANDELINGEN
Selecteer eerst de datumnotatie die u wilt
afdrukken. Druk op de knop MODE. Bij
elke druk op de knop MODE wijzigt de
datumnotatie in de hiernaast, links,
afgebeelde volgorde. Zorg ervoor dat de
datumnotatie die u wilt gebruiken in het
LCD-venster aangegeven wordt. Datum
en tijd worden afgedrukt in de
rechterbenedenhoek van de foto. Worden
datum en tijd afgedrukt op een licht
gekleurd oranje, geel, enzovoort vlak,
dan kan de afdruk moeilijk leesbaar zijn.
Bij gebruik van zwart-wit film is afdrukken
van datum/tijd niet mogelijk.
Geen datumafdruk
Jaar-maand-dag
Maand-dag-jaar
Dag-maand-jaar
Dag-uur-minuten
DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN
(uitsluitend Quartzdate-uitvoering)
Vergeet vooral niet datum en tijd gelijk te zetten wanneer u een batterij in de camera
gezet of vervangen heeft.
1. Houd de knop MODE (Functie) ingedrukt tot de cijfergroep van het jaartal begint
te knipperen.
2. Druk op de knop SET (Instellen) om het jaartal gelijk te zetten. Bij elke druk op de
knop wordt het getoonde getal met één verhoogd. Houdt u de knop ingedrukt,
dan lopen de getallen snel door. Schiet u het bedoelde getal voorbij, dan houdt u
de knop ingedrukt tot dat getal weer terugkeert.
3. Druk nogmaals op de knop MODE zodat de cijfergroep van de maand begint te
knipperen. Druk op de knop SET (Instellen) om de cijfergroep van de maand
gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de knipperende cijfergroep
in de volgorde jaar, maand, dag, uur en minuten.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om het uur en de minuten gelijk te zetten. Overtuig
u ervan dat de cijfergroep minuten knippert.
5. Nadat u de minuten gelijkgezet heeft, drukt u op de knop MODE. Geen van de
cijfergroepen knippert nu nog en het gelijkzetten van datum/tijd is voltooid.
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE
AFSTANDSBEDIENING (Optioneel RC-300C)
Knippert de indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening niet meer, ook
niet als u de ontspanknop indrukt, dan moet u de batterij vervangen door een
nieuwe (CR2025).
1. Draai de schroef, aan de achterzijde van de afstandsbediening, tegen de wijzers
van de klok in los.
2. Keer de afstandsbediening om en verwijder het afdekkapje. Haal, met de batterij
naar u toe gericht, de batterij uit de afstandsbediening en steek er, als afgebeeld,
een nieuwe batterij in.
3. Zet het afdekkapje op zijn plaats terug, keer de afstandsbediening om en draai de
schroef met de wijzers van de klok mee vast (zie afbeelding 9 op blz. 127).
DATUM EN TIJD AFDRUKKEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering)
SPECIALE FUNCTIES
Druk op de keuzeknop Afstandsbediening /
Zelfontspanner. De functie wisselt in de
hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De
geselecteerde functie wordt aangegeven in
het LCD-venster.
Druk de knop voor het terugwikkelen van
gedeeltelijk belichte film in met het uitsteeksel
aan de gesp van de camerariem 1. Gebruik
geen scherp gepunte voorwerpen. Haal de film
uit de camera zoals beschreven op blz. 97.
1
DE ZELFONTSPANNER/AFSTANDSBEDIENING INSTELLEN
Zelfontspanner
Plaats de camera op een statief of op een of andere stevige ondergrond. Kader uw
opname af in de zoeker. Druk de ontspanknop half in (de op dat moment gemeten
scherpstelling en belichting worden vastgehouden). Druk vervolgens de
ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner-LED brandt nu ongeveer 10 seconden
en knippert dan nog eens circa 2 seconden. Daarna ontspant de sluiter.
Afstandsbediening RC-300C (Optioneel)
Kader uw opname af in de zoeker. Richt het autofocuskader op uw onderwerp. Om
de opname te maken, richt u de afstandsbediening op de camera en drukt u de
ontspanknop op de afstandsbediening in. De indicatie-LED Zelfontspanner /
Afstandsbediening begint te knipperen en de sluiter ontspant ongeveer 3 seconden
daarna (zie afbeelding 8 op blz. 127).
Waarschuwing tegen bewegen van de camera
In deze stand waarschuwt de camera u voordat u uw opname maakt en de kans
bestaat dat de opname wazig wordt. Ook bij geringe bewegingen van de camera
helpt deze functie bewegingsonscherpte voorkomen. Knipperen de groene en de
oranje LED afwisselend wanneer u de camera vasthoudt, dan betekent dat dat de
camera beweegt en de opname onscherp zal worden. Pak de camera stevig vast
zodat de LEDs niet meer knipperen en druk dan pas de ontspanknop in.
ANDERE HANDELINGEN
GEDEELTELIJK BELICHTE FILM TERUGWIKKELEN
Functiepictogram
Functie
—————
Zelfontspanner
Afstandsbediening
Waarschuwing
tegen bewegen
van de camera
Geen
pictogram
103
NLNL
102
TECHNISCHE GEGEVENS
Type: Volautomatische kleinbeeld autofocuscamera met centraalsluiter en
ingebouwde 38 mm 120 mm zoomlens.
Filmformaat: Standaard kleinbeeldfilms met DX-code (24 mm x 36 mm).
Lens: Olympus-lens, 38 mm 120 mm; F5,6 F12,6; 8 elementen in 7 groepen.
Sluiter: Programmagestuurde elektronische sluiter.
Zoeker: Reëelbeeld zoomzoeker met oogcorrectiemogelijkheid.
Scherpstellen: Passief multi-autofocussysteem (aan maximaal 11 punten).
Vasthouden van de scherpstelling mogelijk.
Scherpstelbereik: 0,6 m (oneindig).
Belichtingsregeling: Programmagestuurde automatische belichtingsregeling, 3-
zone lichtmeting. Automatisch regelbereik Groothoek: EV3 (F5,6; 4 s) EV16
(F10,2; 1/630 s) / Tele: EV5,3 (F12,6; 4 s) EV17 (F18; 1/410 s).
Opnamenteller: Optellend type met indicatie in het LCD-venster.
Zelfontspanner: Elektronische zelfontspanner met circa 12 s vertragingstijd.
Filmgevoeligheidbereik: Automatisch instellend met kleinbeeldfilms met DX-code.
Bij andere, tussengelegen filmgevoeligheden wordt automatisch de
eerstvolgend lagere gevoeligheid ingesteld. Voor films zonder DX-code wordt
ISO 100 ingesteld.
Filminleg /Transport /Terugwikkelen: Automatisch.
Flitser: Ingebouwde, omhoogverende flitser. Flitserintervaltijd: Circa 0,5 s 5,5 s
(bij normale temperatuur en met nieuwe batterij).
Flitserfuncties: Autoflitsen (de flitser ontsteekt automatisch bij weinig licht,
tegenlicht en TL-verlichting), Flitsen met onderdrukken van rode ogen, Flitser
uit, Invulflitsen, Nachtscène en Nachtscène met onderdrukken van rode ogen.
Belichtingsfuncties: Automatische belichtingsregeling, Spotmeting en Oneindig-
stand.
Batterij: Eén 3 volt lithiumbatterij (DL123A of CR123A).
Afmetingen: 116,0 mm x 60,5 mm x 42 mm (b x h x d). Niet gemeten over
uitstekende delen.
Massa (gewicht): 205 g (zonder batterij).
Verder: Weerbestendige uitvoering.
Technische gegevens afstandsbediening (Optioneel)
Afstandsbedieningsysteem: Infrarood, met circa 3 seconden vertragingstijd.
Batterij: Eén batterij, type CR2025.
Gebruiksduur batterij: Circa 5 jaar of 20.000 schakelacties.
Werkbereik: Circa 5 m.
Afmetingen: 56,5 mm x 35,0 mm x 6,5 mm (b x h x d).
Massa (gewicht): 11 g (zonder batterij).
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN
DE FABRIKANT. HET DAADWERKELIJKE PRODUCT KAN ENIGSZINS VERSCHILLEN
VAN HET IN DE GEBRUIKSAANWIJZING GETOONDE.
Laat de camera niet achter op plaatsen waar hij blootgesteld kan worden aan
overmatige hitte, vochtigheid of direct zonlicht bijvoorbeeld in een auto of aan
het strand.
Stel de camera niet bloot aan formaline of naftaleen.
Is de camera nat geworden, dan wrijft u hem af met een droge handdoek. Vooral
het zout in zeewater kan bijzonder schadelijk zijn.
Reinig de camera niet met organische oplosmiddelen, zoals alcohol of
verfverdunner.
Leg de camera niet op of in de buurt van televisie-ontvangers, koelkasten of
andere elektrische huishoudelijke apparaten die een sterk magnetisch veld
genereren.
Stel de camera niet bloot aan stof of zand, omdat dat ernstige schade kan
veroorzaken.
Stel de camera niet bloot aan stoten en schokken.
Oefen geen overmatig sterke kracht uit op de zoomlens.
Stel de camera niet bloot aan extreme hitte (boven de 40˚C) of aan extreme koude
(onder de 10˚C). Lage temperaturen, zelfs in dit bereik, hebben tot gevolg dat de
batterijen slechter presteren, wat de camera tijdelijk onbruikbaar kan maken.
Laat de camera niet gedurende lange perioden ongebruikt liggen. Dit kan
schimmelgroei op de camera maar ook andere problemen veroorzaken. Probeer,
als u de camera weer gaat gebruiken, de sluiter te ontspannen en controleer de
werking van de camera.
Bepaalde op vliegvelden gebruikte röntgen inspectieapparaten kunnen de film in
uw camera beschadigen. Probeer te voorkomen dat u uw camera door deze
apparaten moet laten doorlichten, door de camera aan het veiligheidspersoneel te
overhandigen met het verzoek de inspectie met de hand uit te voeren.
Heeft u de flitser in een kort tijdsbestek een groot aantal malen gebruikt, raak dan
vooral de lens van de flitskop niet aan omdat die dan heet is.
WAARSCHUWING
GOOI BATTERIJEN NOOIT IN HET VUUR. PROBEER NOOIT BATTERIJEN TE
DEMONTEREN, OP TE LADEN OF KORT TE SLUITEN.
HOUD BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. HEEFT EEN
KIND EEN BATTERIJ DOORGESLIKT, RAADPLEEG DAN
ONMIDDELLIJK EEN ARTS.
PROBEER NOOIT DE CAMERA TE DEMONTEREN, OMDAT DEZE
HOOGSPANNINGSSCHAKELINGEN BEVAT. ZIJN DE ONDERDELEN IN HET
INWENDIGE VAN DE CAMERA ALS GEVOLG VAN LATEN VALLEN OF
BESCHADIGING AANRAAKBAAR GEWORDEN, HAAL DAN ONMIDDELLIJK DE
BATTERIJ UIT DE CAMERA OM VERDER GEBRUIK VAN DE CAMERA TE
VERHINDEREN.
RAADPLEEG IN GEVAL VAN ONJUISTE WERKING DE DICHTSTBIJZIJNDE
OLYMPUS DEALER OF OLYMPUS SERVICE AGENTSCHAP.
ONDERHOUD EN OPBERGEN

Documenttranscriptie

NL DE EERSTE HANDELINGEN GEBRUIKSAANWIJZING Lees voordat u de camera gaat gebruiken, deze gebruiksaanwijzing aandachtig door (speciaal de paragraaf “Onderhoud en Opbergen” op blz. 102). DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (Vouw het voorblad zo open dat blz. 3 zichtbaar blijft.) Camerahuis 1 Zoomknop (zie blz. 97) 2 Ontspanknop (zie blz. 97) 3 Indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening 4 Sensor belichtingsmeter 5 Zoeker 6 Autofocusvenster 7 Flitser (zie blz. 97 – 99) 8 Lens 9 Sensor afstandsbediening 10 Lenskap 11 Deksel batterijcompartiment (zie blz. 95) 12 Bevestigingspunt camerariem (zie blz. 95, 100) 13 Oogcorrectieknop (zie blz. 95) 夞 夞 夞 夞 94 夞 U heeft één 3 volt lithiumbatterij nodig (CR123A of DL123A). 1. Terwijl u de onderzijde van het deksel van het batterijcompartiment in de richting 1 drukt, draait u het in de richting 2 open. • Overtuig u ervan dat de lenskap gesloten is voordat u het deksel van het batterijcompartiment opent. 2. Steek de batterij vooral in de juiste stand in de camera. Sluit het deksel van het batterijcompartiment. • Een nieuwe batterij is voldoende voor circa 15 films. 3. Schuif de lenskap in de richting 1 tot hij op zijn plaats klikt. De lens schuift naar voren en de flitser veert omhoog. Controleer in het LCD-venster de beschikbare batterijlading. 1 Groene LED Oranje LED Filmcontrolevenster Statiefaansluiting Datumfunctieknop MODE (Functie) en Datuminstelknop SET (uitsluitend Quartzdate-uitvoering, zie blz. 101) 19 Terugwikkelknop gedeeltelijk belichte film (zie blz. 100) 20 Belichtingsfunctieknop (zie blz. 99) 21 Flitserfunctieknop (zie blz. 98) 22 Keuzeknop Zelfontspanner / Afstandsbediening (zie blz. 100). 23 LCD-venster 24 Camera-achterwand 25 Sluiting camera-achterwand (zie blz. 96) Houd deze onderdelen altijd goed schoon. Stof en vingerafdrukken kunnen tot gevolg hebben dat uw foto’s wazig en onscherp worden. Stof en vingerafdrukken verwijdert u door licht wrijven met een zachte doek. Indicaties in de zoeker 26 Autofocustekens (zie blz. 97) 27 Spotmeettekens (zie blz. 99) 28 Close-up correctietekens (zie blz. 96) 29 Groene LED (Autofocusindicator) Brandt: De camera heeft zich scherpgesteld. U kunt fotograferen. Knippert: De camera heeft zich niet scherpgesteld. De sluiter is geblokkeerd. Knippert snel: Het lukt de camera niet zich scherp te stellen. U kunt wel fotograferen, maar het onderwerp wordt mogelijk onscherp afgebeeld. 30 Oranje LED (Flitserindicator) Dooft: De flitser ontsteekt niet. U kunt fotograferen. Brandt: De flitser ontsteekt. U kunt fotograferen. Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de LED gaat branden. LCD-venster 31 Datum/tijdindicatie (uitsluitend Quartzdate-uitvoering; zie blz. 101) 32 Waarschuwing tegen bewegen van de camera (zie blz. 100) 33 Opnamenteller 34 Afstandsbediening (optioneel) (zie blz. 100) 35 Zelfontspanner (zie blz. 100) 36 Functiepictogram Onderdrukken rode ogen (zie blz. 98) 37 Functiepictogram Invulflitsen (zie blz. 98) 38 Functiepictogram Flitser uit (zie blz. 98) 39 Functiepictogram Nachtscène (zie blz. 99) 40 Functiepictogram Batterijlading (zie blz. 95) 41 Functiepictogram Spotmeting (zie blz. 99) 42 Functiepictogram Oneindig-stand (zie blz. 99) Opmerking: Als de camera in gebruik is, zijn nooit alle indicaties tegelijk zichtbaar. NL BATTERIJ IN DE CAMERA ZETTEN EN CONTROLEREN 14 15 16 17 18 2 3 Lege batterijen behoren tot het klein chemisch afval. Gooi ze nooit bij het gewone huishoudelijk afval, maar lever ze in bij Uw vakhandelaar. Houd u in ieder geval aan de bij u ter plaatse geldende regels voor het afvoeren van klein chemisch afval. Brandt (dooft automatisch). De batterij is in orde. U kunt fotograferen. Knippert en de andere indicaties worden normaal weergegeven. De batterij is vrijwel uitgeput en u moet hem op korte termijn vervangen. Knippert en de andere indicaties doven. De batterij is uitgeput en u moet hem onmiddellijk vervangen. BEVESTIGEN VAN DE CAMERARIEM INSTELLEN VAN DE OOGCORRECTIE Bevestig de camerariem als afgebeeld. Draai de oogcorrectieknop zo dat u de autofocustekens duidelijk ziet. 95 NL STANDAARDFUNCTIES FILM IN DE CAMERA ZETTEN 1 3 1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats klikt. De lens schuift iets naar voren en het LCD-venster licht op. Druk de zoomknop naar de “T”-kant voor een teleopname (120 mm) of naar de “W”kant voor een groothoekopname (38 mm). • Gebruikt u de camera ongeveer 4,5 minuut niet, dan trekt de lens zich terug en dooft het LCD-venster. 2. Richt de camera zo dat uw onderwerp binnen de autofocustekens (AF) valt. • Kijk nooit door de zoeker naar de zon of naar andere sterke lichtbronnen. 2 2 1. Open de camera-achterwand door de sluiting ervan omhoog te schuiven. • Raak het inwendige van de camera, en dan met name de lens, niet aan. 2. Steek de filmcassette zo in de camera dat hij op zijn plaats klikt. 3. Trek de filmaanloopstrook tot aan de instelstreep (A) uit de filmcassette en zorg er voor dat de film tussen de filmgeleidingen (B) ligt. Sluit vervolgens de camera-achterwand zo dat hij hoorbaar dichtklikt. • Nu wordt automatisch het eerste beeld voorgedraaid. • Open de lenskap zover dat u een klik hoort. Overtuig u ervan dat in de opnamenteller in het LCD venster het nummer “ ” staat. • Knippert in de opnamenteller de letter “ ”, dan moet u de film opnieuw in de camera zetten. SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK Deze camera beschikt over een breedwerkend multi-autofocussysteem waardoor de camera zich makkelijker op het onderwerp kan scherpstellen, ook als dat niet exact in het midden van het beeld staat. Het scherpstelbereik loopt van 0,6 m tot ∞ (oneindig). Autofocustekens 3. Druk de ontspanknop half in, zodat de camera zich kan scherpstellen op het onderwerp. Nadat u gecontroleerd heeft dat de groene LED brandt, maakt u de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Nadat de opname gemaakt is, wordt automatisch het volgende beeld voorgedraaid. 3 AUTOFLITSEN – FLITSBEREIK (met kleurennegatieffilm) Bij gebruik van omkeerfilm is het flitsbereik in de stand Tele circa 40 % kleiner. ISO Groothoek (W) Tele (T) 100 0,6 m – 4,5 m 0,6 m – 2,0 m 200 0,6 m – 6,3 m 0,6 m – 2,8 m 400 0,6 m – 9,0 m 0,6 m – 4,0 m FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA HALEN CLOSE-UPFOTOGRAFIE 1 NL STANDAARDFUNCTIES FOTOGRAFEREN 1 Als u dichter op uw onderwerp toegaat, schuift het beeld in de zoeker verder omlaag. 1 Close-upcorrectietekens (beeldveld op de kleinste scherpstelafstand) 2 Beeldveld met de camera ingesteld op oneindig Als de laatste opname van de film gemaakt is, wordt de film automatisch teruggewikkeld. Overtuig u ervan dat de transportmotor gestopt is en dat in de opnamenteller de letter “ ” knippert. Open dan pas de camera-achterwand en haal de film uit de camera. 2 96 97 NL SPECIALE FUNCTIES Vouw het achterblad zo open dat blz. 126 zichtbaar blijft. Rode ogen in flitsfoto’s — FLITSEN MET ONDERDRUKKEN VAN RODE OGEN In het donker en bij weinig licht, is de iris van het oog wijd geopend, zodat het oog meer licht kan ontvangen. Het gevolg daarvan is dat wanneer u een flitsfoto maakt, het flitslicht naar de camera wordt teruggekaatst en de iris van het oog van het onderwerp rood wordt afgebeeld. Bij het Flitsen met onderdrukken van rode ogen wordt een reeks inleidende lichtzwakke flitsen afgegeven voordat de hoofdflits ontsteekt. Dit geeft de ogen de gelegenheid zich aan te passen aan het heldere flitslicht door de iris samen te trekken. Kijkt het onderwerp inderdaad naar de inleidende flitsen, dan worden de ogen in de foto niet rood afgebeeld (zie afbeelding 3 op blz. 126). • Houd de camera stevig vast en houd hem stil. Het duurt ongeveer één seconde voordat de sluiter ontspant. • Het onderdrukken van rode ogen heeft minder effect wanneer het onderwerp: 1. Niet recht naar de flitser kijkt. 2. Niet naar de inleidende flitsen kijkt. 3. Te ver van de camera staat. De doeltreffendheid van het onderdrukken van rode ogen is afhankelijk van de individuele eigenschappen van de gefotografeerde persoon. Als flitsen niet is toegestaan of de sfeer bederft — FLITSER UIT De functie Flitser uit gebruikt u in situaties waarin flitsen niet is toegestaan of als u de sfeer van de schemering of van kaarslicht niet wilt bederven (zie afbeelding 4 op blz. 126). • Omdat de camera een lange sluitertijd (van liefst 2 s) instelt, moet u een statief gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen. • Vraag uw onderwerp stil te staan, omdat het beeld anders wazig wordt. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen. Bij schaduwen op het gelaat — INVULFLITSEN Fotografeert u portretfoto’s met uw onderwerp in tegenlicht of onder een boom of afdak, dan zal het gelaat te donker worden afgebeeld. De functie Invulflitsen levert precies de juiste hoeveelheid extra licht om de schaduwen op het gelaat van een persoon (zie afbeelding 5 op blz. 126) en om de kleur van TL-licht te compenseren. • Overtuig u ervan dat uw onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt (zie blz. 97). • Bij extreem heldere verlichtingscondities heeft invulflitsen weinig nut. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen. Nachtelijk stadsgezicht — NACHTSCÈNE Deze functie gebruikt u als u tijdens een avondwandeling uw onderwerp op de voorgrond wilt fotograferen met de standsverlichting als achtergrond. Dat doet u met de functie Nachtscène. Daarbij verlicht de hoofdflits het onderwerp op de voorgrond terwijl de sluiter 4 seconden open blijft staan om de stadsverlichting vast te leggen. Om bewegingsonscherpte te voorkomen zet u de camera op een statief of op een andere stevige ondergrond (zie afbeelding 6 op blz. 126). 98 SPECIALE FUNCTIES NL De combinatiefunctie — ONDERDRUKKEN VAN RODE OGEN EN NACHTSCÈNE Deze functie voorkomt het verschijnsel rode ogen als u ‘s avonds portretfoto’s maakt (zie afbeelding 7 op blz. 126). Deze beide functies kunt u niet in combinatie met de Spotmeetfunctie gebruiken. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen. INSTELLEN VAN DE FLITSERFUNCTIE Geen pictogram Autoflitsen Onderdrukken van rode ogen Flitser uit Invulflitsen Bij herhaald indrukken van de flitserfunctieknop ( ) wisselen de flitserfuncties in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De geselecteerde flitserfunctie wordt aangegeven in het LCDvenster. Ontsteek de flitser nooit vlak voor de ogen van mensen of dieren. Richt de camera niet op motorrijders met de bedoeling een flitsopname te maken. Nachtscène Nachtscène met onderdrukken van rode ogen Portretopnamen bij tegenlicht — SPOTMETING Maakt u portretfoto’s bij tegenlicht (bijvoorbeeld met de persoon voor een venster), dan wordt het gelaat van die persoon te donker afgebeeld. Om ervoor te zorgen dat het gelaat goed belicht wordt, verricht u een Spotmeting (zie afbeelding 1 op blz. 2). Richt de spotmeettekens (A) op het vlak waaraan u de belichting wilt meten. Druk de ontspanknop half in. Als de groene LED gaat branden, heeft de camera de gemeten scherpstelling en belichting van dat vlak vastgehouden. Kader uw opname af en druk de ontspanknop helemaal in. Fotograferen vanachter glas — ONEINDIG-STAND Fotografeert u door een venster, bijvoorbeeld vanuit uw hotel of vanuit een trein of een bus, dan kan het vensterglas het autofocussysteem in verwarring brengen. Om ervoor te zorgen dat het ver verwijderde landschap scherp wordt afgebeeld, zet u de camera in de stand Oneindig. De flitser ontsteekt dan niet, tenzij u de flitserfunctie Invulflitsen heeft ingesteld (zie afbeelding 2 op blz. 2). INSTELLEN VAN DE BELICHTINGSFUNCTIES Geen Automatische pictogram belichtingsregeling Spotmeting Oneindig-stand Bij herhaald indrukken van de flitserfunctieknop ( / ) wisselen de flitserfuncties in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De geselecteerde functie wordt aangegeven in het LCDvenster. Sluiten van de lenskap activeert weer de Automatische belichtingsregeling. 99 NL SPECIALE FUNCTIES DE ZELFONTSPANNER/AFSTANDSBEDIENING INSTELLEN Functiepictogram Geen pictogram Functie ————— Druk op de keuzeknop Afstandsbediening / Zelfontspanner. De functie wisselt in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De geselecteerde functie wordt aangegeven in het LCD-venster. ANDERE HANDELINGEN Geen datumafdruk Jaar-maand-dag Maand-dag-jaar Zelfontspanner Dag-maand-jaar Afstandsbediening Dag-uur-minuten Waarschuwing tegen bewegen van de camera Zelfontspanner Plaats de camera op een statief of op een of andere stevige ondergrond. Kader uw opname af in de zoeker. Druk de ontspanknop half in (de op dat moment gemeten scherpstelling en belichting worden vastgehouden). Druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner-LED brandt nu ongeveer 10 seconden en knippert dan nog eens circa 2 seconden. Daarna ontspant de sluiter. Afstandsbediening RC-300C (Optioneel) Kader uw opname af in de zoeker. Richt het autofocuskader op uw onderwerp. Om de opname te maken, richt u de afstandsbediening op de camera en drukt u de ontspanknop op de afstandsbediening in. De indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening begint te knipperen en de sluiter ontspant ongeveer 3 seconden daarna (zie afbeelding 8 op blz. 127). Waarschuwing tegen bewegen van de camera In deze stand waarschuwt de camera u voordat u uw opname maakt en de kans bestaat dat de opname wazig wordt. Ook bij geringe bewegingen van de camera helpt deze functie bewegingsonscherpte voorkomen. Knipperen de groene en de oranje LED afwisselend wanneer u de camera vasthoudt, dan betekent dat dat de camera beweegt en de opname onscherp zal worden. Pak de camera stevig vast zodat de LED’s niet meer knipperen en druk dan pas de ontspanknop in. ANDERE HANDELINGEN GEDEELTELIJK BELICHTE FILM TERUGWIKKELEN 1 100 Druk de knop voor het terugwikkelen van gedeeltelijk belichte film in met het uitsteeksel aan de gesp van de camerariem 1. Gebruik geen scherp gepunte voorwerpen. Haal de film uit de camera zoals beschreven op blz. 97. NL DATUM EN TIJD AFDRUKKEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering) Selecteer eerst de datumnotatie die u wilt afdrukken. Druk op de knop MODE. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de datumnotatie in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. Zorg ervoor dat de datumnotatie die u wilt gebruiken in het LCD-venster aangegeven wordt. Datum en tijd worden afgedrukt in de rechterbenedenhoek van de foto. Worden datum en tijd afgedrukt op een licht gekleurd – oranje, geel, enzovoort – vlak, dan kan de afdruk moeilijk leesbaar zijn. Bij gebruik van zwart-wit film is afdrukken van datum/tijd niet mogelijk. DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering) Vergeet vooral niet datum en tijd gelijk te zetten wanneer u een batterij in de camera gezet of vervangen heeft. 1. Houd de knop MODE (Functie) ingedrukt tot de cijfergroep van het jaartal begint te knipperen. 2. Druk op de knop SET (Instellen) om het jaartal gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop wordt het getoonde getal met één verhoogd. Houdt u de knop ingedrukt, dan lopen de getallen snel door. Schiet u het bedoelde getal voorbij, dan houdt u de knop ingedrukt tot dat getal weer terugkeert. 3. Druk nogmaals op de knop MODE zodat de cijfergroep van de “maand” begint te knipperen. Druk op de knop SET (Instellen) om de cijfergroep van de “maand” gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de knipperende cijfergroep in de volgorde “jaar”, “maand”, “dag”, “uur” en “minuten”. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 om het “uur” en de ‘minuten” gelijk te zetten. Overtuig u ervan dat de cijfergroep “minuten” knippert. 5. Nadat u de “minuten” gelijkgezet heeft, drukt u op de knop MODE. Geen van de cijfergroepen knippert nu nog en het gelijkzetten van datum/tijd is voltooid. VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE AFSTANDSBEDIENING (Optioneel RC-300C) Knippert de indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening niet meer, ook niet als u de ontspanknop indrukt, dan moet u de batterij vervangen door een nieuwe (CR2025). 1. Draai de schroef, aan de achterzijde van de afstandsbediening, tegen de wijzers van de klok in los. 2. Keer de afstandsbediening om en verwijder het afdekkapje. Haal, met de batterij naar u toe gericht, de batterij uit de afstandsbediening en steek er, als afgebeeld, een nieuwe batterij in. 3. Zet het afdekkapje op zijn plaats terug, keer de afstandsbediening om en draai de schroef met de wijzers van de klok mee vast (zie afbeelding 9 op blz. 127). 101 NL ONDERHOUD EN OPBERGEN TECHNISCHE GEGEVENS • Laat de camera niet achter op plaatsen waar hij blootgesteld kan worden aan overmatige hitte, vochtigheid of direct zonlicht – bijvoorbeeld in een auto of aan het strand. • Stel de camera niet bloot aan formaline of naftaleen. • Is de camera nat geworden, dan wrijft u hem af met een droge handdoek. Vooral het zout in zeewater kan bijzonder schadelijk zijn. • Reinig de camera niet met organische oplosmiddelen, zoals alcohol of verfverdunner. • Leg de camera niet op of in de buurt van televisie-ontvangers, koelkasten of andere elektrische huishoudelijke apparaten die een sterk magnetisch veld genereren. • Stel de camera niet bloot aan stof of zand, omdat dat ernstige schade kan veroorzaken. • Stel de camera niet bloot aan stoten en schokken. • Oefen geen overmatig sterke kracht uit op de zoomlens. • Stel de camera niet bloot aan extreme hitte (boven de 40˚C) of aan extreme koude (onder de –10˚C). Lage temperaturen, zelfs in dit bereik, hebben tot gevolg dat de batterijen slechter presteren, wat de camera tijdelijk onbruikbaar kan maken. • Laat de camera niet gedurende lange perioden ongebruikt liggen. Dit kan schimmelgroei op de camera maar ook andere problemen veroorzaken. Probeer, als u de camera weer gaat gebruiken, de sluiter te ontspannen en controleer de werking van de camera. • Bepaalde op vliegvelden gebruikte röntgen inspectieapparaten kunnen de film in uw camera beschadigen. Probeer te voorkomen dat u uw camera door deze apparaten moet laten doorlichten, door de camera aan het veiligheidspersoneel te overhandigen met het verzoek de inspectie met de hand uit te voeren. • Heeft u de flitser in een kort tijdsbestek een groot aantal malen gebruikt, raak dan vooral de lens van de flitskop niet aan omdat die dan heet is. Type: Volautomatische kleinbeeld autofocuscamera met centraalsluiter en ingebouwde 38 mm – 120 mm zoomlens. Filmformaat: Standaard kleinbeeldfilms met DX-code (24 mm x 36 mm). Lens: Olympus-lens, 38 mm – 120 mm; F5,6 – F12,6; 8 elementen in 7 groepen. Sluiter: Programmagestuurde elektronische sluiter. Zoeker: Reëelbeeld zoomzoeker met oogcorrectiemogelijkheid. Scherpstellen: Passief multi-autofocussysteem (aan maximaal 11 punten). Vasthouden van de scherpstelling mogelijk. Scherpstelbereik: 0,6 m – ∞ (oneindig). Belichtingsregeling: Programmagestuurde automatische belichtingsregeling, 3zone lichtmeting. Automatisch regelbereik Groothoek: EV3 (F5,6; 4 s) – EV16 (F10,2; 1/630 s) / Tele: EV5,3 (F12,6; 4 s) – EV17 (F18; 1/410 s). Opnamenteller: Optellend type met indicatie in het LCD-venster. Zelfontspanner: Elektronische zelfontspanner met circa 12 s vertragingstijd. Filmgevoeligheidbereik: Automatisch instellend met kleinbeeldfilms met DX-code. Bij andere, tussengelegen filmgevoeligheden wordt automatisch de eerstvolgend lagere gevoeligheid ingesteld. Voor films zonder DX-code wordt ISO 100 ingesteld. Filminleg /Transport /Terugwikkelen: Automatisch. Flitser: Ingebouwde, omhoogverende flitser. Flitserintervaltijd: Circa 0,5 s – 5,5 s (bij normale temperatuur en met nieuwe batterij). Flitserfuncties: Autoflitsen (de flitser ontsteekt automatisch bij weinig licht, tegenlicht en TL-verlichting), Flitsen met onderdrukken van rode ogen, Flitser uit, Invulflitsen, Nachtscène en Nachtscène met onderdrukken van rode ogen. Belichtingsfuncties: Automatische belichtingsregeling, Spotmeting en Oneindigstand. Batterij: Eén 3 volt lithiumbatterij (DL123A of CR123A). Afmetingen: 116,0 mm x 60,5 mm x 42 mm (b x h x d). Niet gemeten over uitstekende delen. Massa (gewicht): 205 g (zonder batterij). Verder: Weerbestendige uitvoering. WAARSCHUWING GOOI BATTERIJEN NOOIT IN HET VUUR. PROBEER NOOIT BATTERIJEN TE DEMONTEREN, OP TE LADEN OF KORT TE SLUITEN. HOUD BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. HEEFT EEN KIND EEN BATTERIJ DOORGESLIKT, RAADPLEEG DAN ONMIDDELLIJK EEN ARTS. PROBEER NOOIT DE CAMERA TE DEMONTEREN, OMDAT DEZE HOOGSPANNINGSSCHAKELINGEN BEVAT. ZIJN DE ONDERDELEN IN HET INWENDIGE VAN DE CAMERA ALS GEVOLG VAN LATEN VALLEN OF BESCHADIGING AANRAAKBAAR GEWORDEN, HAAL DAN ONMIDDELLIJK DE BATTERIJ UIT DE CAMERA OM VERDER GEBRUIK VAN DE CAMERA TE VERHINDEREN. NL Technische gegevens afstandsbediening (Optioneel) Afstandsbedieningsysteem: Infrarood, met circa 3 seconden vertragingstijd. Batterij: Eén batterij, type CR2025. Gebruiksduur batterij: Circa 5 jaar of 20.000 schakelacties. Werkbereik: Circa 5 m. Afmetingen: 56,5 mm x 35,0 mm x 6,5 mm (b x h x d). Massa (gewicht): 11 g (zonder batterij). WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS VOORBEHOUDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT. HET DAADWERKELIJKE PRODUCT KAN ENIGSZINS VERSCHILLEN VAN HET IN DE GEBRUIKSAANWIJZING GETOONDE. RAADPLEEG IN GEVAL VAN ONJUISTE WERKING DE DICHTSTBIJZIJNDE OLYMPUS DEALER OF OLYMPUS SERVICE AGENTSCHAP. 102 103
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65

Olympus Μ [MJU:]-III 120 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor