Montage
477 032_a 21
MONTAGE
Apparaat opstellen
1. Zorg voor een vlakke en stevige installatiep-
lek.
2. Plaats het apparaat waterpas en zodanig dat
deze beveiligd is tegen overstroming.
➯
Zorg dat het apparaat beschermd is te-
gen regen en eventuele rechtstreekse
waterstralen.
ADVICE
Voor dagelijks gebruik (automa-
tisch bedrijf) moet door passende
maatregelen worden verhinderd dat
het apparaat bij storingen gevolg-
schade kan ondervinden door over-
stroming van de installatieruimte.
Aansluiten van aanzuigleiding
1. Kies een zodanige lengte van de aanzuiglei-
ding (Afb. B -16) dat de huiswaterpomp niet
kan drooglopen. De aanzuigleiding moet zich
steeds minstens 30 cm onder het waterop-
pervlak bevinden.
2. Sluit de aanzuigleiding aan. Zorg daarbij voor
een goed afgedichte aansluiting, zonder de
schroefdraad te beschadigen.
➯
Wij raden aan om flexibele leidingen te
monteren bij de pompingang (Afb. A -1).
U voorkomt zo dat er mechanische druk
of trekkracht op de huiswaterpomp wordt
uitgeoefend.
3. Als het water in geringe mate zandhoudend
is, moet tussen de aanzuigleiding en de pom-
pingang een voorfilter worden gemonteerd.
Informeer hiernaar bij uw vakhandel.
4. De aanzuigleiding moet altijd omhoog lopend
worden gemonteerd.
ADVICE
Als de aanzuighoogte meer is dan 4 m,
moet een aanzuigslang met een diame-
ter van meer dan 2,5 cm (1 inch) worden
gemonteerd. Wij raden het gebruik aan
van een AL-KO aanzuigset met aanzu-
igslang, aanzuigkorf en terugstroomafs-
luiter. Informeer bij uw vakhandel.
Monteren van drukleiding
1. Schroef de verbindingsnippel (Afb. B -13) sa-
men met de ronde afdichtring (Afb. B -14) in
de pompingang (Afb. A -3).
2. Schroef het elleboogstuk (Afb. B -11) samen
met de afdichting (Afb. B -12) op de verbin-
dingsnippel (Afb. B -13) en draai het elleboog-
stuk in de gewenste richting.
3. Bevestig een drukleiding (Afb. B -10) aan het
elleboogstuk (Afb. B -11).
4. Open alle in de drukleiding aanwezige afslui-
ters (ventiel, sproeier, waterkraan).
INBEDRIJFSTELLING
Luchtdruk controleren in voorraadreservoir
LET OP!
De huiswaterpomp mag uitsluitend wor-
den gebruikt bij een membraanvoorraad-
druk van 1,5 - 1,7 bar in het voorraadre-
servoir. Controleer voor de inbedrijfname
de luchtdruk bij het ventiel aan de ach-
terkant van het voorraadreservoir.
1. Open de afdekking aan de achterkant van het
voorraadreservoir.
2. Controleer de luchtdruk bij het ventiel met een
luchtpomp of een bandenpomp met drukme-
ter.
3. Pas eventueel de luchtdruk aan tot een
waarde van 1,5 - 1,7 bar.
4. Sluit vervolgens weer de afdekking aan de
achterkant van het voorraadreservoir.
5. Nu kan de huiswaterpomp in gebruik worden
genomen.
Voorvullen van huiswaterpomp
LET OP!
De huiswaterpomp moet vooraf aan elke
ingebruikname steeds worden gevuld
met water tot hij overloopt, zodat hij di-
rect kan gaan aanzuigen. Bij drooglopen
raakt de pomp beschadigd.
1. Open de vulplug (Afb. A -2).
➯
Niet bij INOX.
2. Vul het pomphuis via de vulopening met water
tot het pomphuis vol is.
3. Draai de vulplug er weer in.
Aanzetten van de pomp
1. Open een in de drukleiding (Afb. B -10)
aanwezige afsluiter (ventiel, sproeier, water-
kraan).