Installatie en inbedrijfname van de
pomp
NL 3 Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Voordat men de pomp in gebruik neemt
moet men de druk op de klep (5) aan de
ingang van het reservoirmembraan
controleren. De druk moet ongeveer 1,5
bar bedragen en kan afhankelijk van het
gebruik worden veranderd (zie "Controle
van de druk aan de ingang van het
membraan").
• Zet de pomp op een vlak, perfect horizontaal
en stabiel vlak.
• Controleer dat de pomp niet is blootgesteld
aan waterspatten en regen.
Tijdens het monteren van de in- en
uitgaande leidingen moet men zorgen dat
er geen mechanische trek- of drukkrachten
op het toestel worden overgebracht. We
raden het gebruik van flexibele leidingen
op de inlaatopening (13) en
uitlaatopeningen (1) aan. Raadpleeg de
gespecialiseerde verkoper.
Neem bij normaal dagelijks gebruik
(automatisch) de noodzakelijke
maatregelen om te voorkomen dat lokalen
niet onder water lopen in geval van
storingen aan de pomp of de andere
componenten van het systeem. Hiervoor
moet worden gezorgd door bijvoorbeeld de
installatie van een alarminstallatie of een
reservepomp.
Montage van de inlaatleidingen
Bepaal de lengte van de inlaatslang
zodanig dat de pomp niet droog kan lopen.
De inlaatopening van deze slang moet
minstens 30 cm onder het wateroppervlak
worden gehouden.
• Zet de inlaatslang op de pomp. Draai hem
goed aan zonder evenwel de schroefdraad
te beschadigen.
Indien de waterspiegel meer dan 4 meter
onder de pomp staat moet men een
inlaatslang van meer dan 1" monteren.
Men raadt aan om de aanzuigkit AL-KO
(14) te gebruiken, deze bestaat uit een
inlaatslang, een filter en een inlaatklep, die
terugloop van water verhindert. De
aanzuigkit is beschikbaar bij de plaatselijke
gespecialiseerde dealer.
• Laat de inlaatslang onder de pomp
doorlopen.
Als men de inlaatslang boven de pomp
langs laat lopen dan kan zich daarin lucht
verzamelen en de pomp zuigt dan lucht
aan.
Montage van de uitlaatleiding
• Schroef de verbindingsnippel (17) met ronde
pakking (18) in de uitlaatopening.(3).
• Schroef de kniekoppeling (15) met de vlakke
pakking (16) op de verbindingsnippel (17) en
draai de kniekoppeling in de gewenste
richting.
• Monteer de uitlaatleiding. Draai hem goed
aan zonder evenwel de schroefdraad te
beschadigen.
Vullen van de pomp
De pomp moet vóór elk gebruik tot aan de
overloop met water worden gevuld zodat
hij meteen water zuigt in plaats van lucht.
Drooglopen kan tot ernstige schade leiden.
• Open de vuldop (2).
• Giet water in de opening totdat het
pomplichaam (1) vol is.
• Draai de vuldop (2) er weer op.
Eerste maal inschakelen van de pomp
• Open een van de kleppen waarvan het
uitlaatsysteem is voorzien (klep, spuitkop en
kraan).
• Steek de stekker in de contactdoos. De
pomp zal nu beginnen te lopen.
• Sluit de kleppen waarvan het uitlaatsysteem
is voorzien nadat het water eruit is gelopen
zonder luchtbellen in de leidingen mee te
nemen. De pomp zal automatisch tot
stilstand komen nadat de druk is gestegen
en het reservoir is bijgevuld. Het
Waterreservoir is gereed om gestart te
worden.
Uitzetten van de pomp
• Men hoeft alleen maar de stekker uit de
contactdoos te trekken.
Onderhoud en reiniging
Voordat men ook maar enige ingreep op
de pomp uitvoert (onderhoud en reiniging)
moet de stekker van de pomp uit de
contactdoos zijn getrokken.