Shindaiwa EC741S Handleiding

Type
Handleiding
NEDERLANDS
(Oorspronkelijke instructies)
BEDIENINGSHANDLEIDING
GEMOTORISEERDE SNIJZAAG
EC741s
WAARSCHUWING
LEES DE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR EN VOLG DE
REGELS VOOR VEILIG GEBRUIK.
HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE INSTRUCTIES EN REGELS KAN
ERNSTIG LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
2
Belangrijke informatie
Lees de bedieningshandleiding voordat u het product gaat gebruiken.
Juist gebruik van dit product
Shindaiwa snijzaag is een lichtgewicht, krachtige machine met benzinemotor, ontworpen voor gebruik met een aanbe-
volen slijpwiel van 350 x 4,7 x 20 mm.
Gebruik deze machine niet voor andere dan de hiervoor genoemde doeleinden.
Gebruikers van het product
U dient dit product niet te gebruiken voordat u de bedieningshandleiding goed hebt gelezen en de inhoud ervan hebt
begrepen.
Dit product mag niet door iemand worden gebruikt die de bedieningshandleiding niet goed heeft gelezen, die een ver-
koudheid heeft, vermoeid is of anderszins in een slechte fysieke conditie is. Ook kinderen mogen dit product niet ge-
bruiken.
Houd er rekening mee dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen van of gevaren voor andere personen of
hun eigendommen.
Over uw bedieningshandleiding
In deze handleiding vindt u de benodigde informatie voor de bediening en het onderhoud van uw product. Lees deze
aandachtig en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt.
Bewaar de handleiding altijd op een gemakkelijk bereikbare plaats.
Indien u de bedieningshandleiding hebt verloren of deze onleesbaar is geworden, schaf dan een nieuw exemplaar aan
bij uw shindaiwa-dealer.
De eenheden die worden gebruikt in deze handleiding zijn SI-eenheden (International System of Units). De cijfers tus-
sen haakjes zijn referentiewaarden en er kan, in enkele gevallen, sprake zijn van kleine omrekenfouten.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze handleiding uitleent aan een derde, zorgt u er dan voor dat de per-
soon die het product leent en ermee zal werken ook de handleiding ontvangt. Indien u dit product overhandigt aan een
derde, voeg er dan de bedieningshandleiding bij.
Vragen
Neem contact met uw shindaiwa-dealer voor meer informatie over het product, de aankoop van verbruiksmaterialen,
reparaties en andere soortgelijke vragen.
Kennisgevingen
Wijzigingen van de inhoud van deze handleiding bij upgrades van het product zonder voorafgaande kennisgeving zijn
voorbehouden. Sommige gebruikte illustraties kunnen verschillen van het product om de uitleg te verduidelijken.
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer in het geval van onduidelijkheden of problemen.
Kenmerk van dit model: Soft Start
Soft Start genereert voldoende draaikracht om de krukas op een zodanig toerental te brengen dat de motor aanslaat
en er vrijwel geen terugslag ontstaat. Soft Start maakt het starten van de motor veel eenvoudiger dan u zou verwach-
ten.
Fabrikant
YAMABIKO CORPORATION
1-7-2 Suehirocho, Ohme, Tokyo 198-8760 JAPAN
Geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa
CERTIFICATION EXPERTS B.V.
Postbus 5047, Merwedeweg 2, 3621 LR Breukelen, Nederland
3
Inhoud
Veilig gebruik van uw product............................................................................................. 4
Waarschuwingsmededelingen....................................................................................... 4
Overige aanduidingen ................................................................................................... 4
Symbolen....................................................................................................................... 4
Plaats waar de veiligheidsticker is bevestigd................................................................. 6
Omgaan met brandstof .................................................................................................. 7
Gebruik van de motor .................................................................................................... 8
Omgaan met het product............................................................................................... 9
Paklijst .............................................................................................................................. 14
Beschrijving ...................................................................................................................... 15
Voordat u begint ............................................................................................................... 16
Snijwiel ........................................................................................................................16
Montage....................................................................................................................... 18
Brandstof voorbereiden ............................................................................................... 22
Motorbediening ................................................................................................................. 23
De motor starten.......................................................................................................... 23
De motor stoppen ........................................................................................................ 24
Bediening.......................................................................................................................... 25
Basisbediening ............................................................................................................ 25
Stofonderdrukking ....................................................................................................... 25
Snijtechniek ................................................................................................................. 25
Onderhoud en verzorging ................................................................................................. 27
Onderhoudsrichtlijnen.................................................................................................. 27
Onderhoud en verzorging............................................................................................ 28
Opslag .............................................................................................................................. 34
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen) .................................. 34
Afvalverwijderingsprocedure............................................................................................. 35
Specificaties...................................................................................................................... 36
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................... 37
4
Veilig gebruik van uw product
Lees dit hoofdstuk nauwkeurig voordat u het product gaat gebruiken.
De voorzorgsmaatregelen die in dit hoofdstuk beschreven worden, bevatten belangrijke veiligheidsinformatie. Neem
deze in acht.
U dient ook de voorzorgsmaatregelen te lezen die in de handleiding zelf staan.
Tekst gevolgd door een [diamond mark] beschrijft de mogelijk consequenties van het niet naleven van de voorzorgsmaatregelen.
Waarschuwingsmededelingen
Situaties waarbij er een risico voor fysiek letsel voor de gebruiker en andere personen bestaat, worden in deze handleiding en op
het product zelf door de volgende waarschuwingsmededelingen aangeduid. Lees en volg zorgvuldig de regels voor een veilig
gebruik.
Overige aanduidingen
Naast waarschuwingsmededelingen worden in deze handleiding de volgende verklarende symbolen gebruikt:
Symbolen
In deze handleiding en op het product zelf worden diverse verklarende symbolen gebruikt. Zorg ervoor dat u volledig begrijpt wat
elk symbool betekent.
GEVAAR WAARSCHUWING LET OP
Dit symbool in combinatie met het
woord "GEVAAR" vestigt de aan-
dacht op handelingen of omstandig-
heden die ernstig lichamelijk letsel of
de dood tot gevolg kunnen hebben.
Dit symbool in combinatie met het
woord "WAARSCHUWING" vestigt de
aandacht op handelingen of omstandig-
heden die ernstig lichamelijk letsel of de
dood tot gevolg kunnen hebben.
"LET OP" geeft aan dat er een poten-
tieel gevaarlijke situatie is, die wan-
neer die niet wordt vermeden, licht tot
matig lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Het pictogram met een
cirkel en een schuine
streep geeft aan dat
hetgeen wordt ge-
toond, verboden is.
OPMERKING BELANGRIJK
Deze ingesloten boodschap bevat tips
voor gebruik, verzorging en onderhoud
van het product..
Omkaderde tekst met het woord "
BELANGRIJK"bevat belangrijke in-
formatie over het gebruik, de contro-
le, het onderhoud en de opslag van
het product dat beschreven staat in
deze handleiding.
Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving /
toepassing
Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving /
toepassing
Lees de bedieningshandlei-
ding aandachtig door Benzine- en oliemengsel
Draag oog-, oor-, neus-,
mond- en hoofdbescherming Opvoerpomp (starten)
Veiligheid/waarschuwing Draairichting wiel Max. spil-
toerental
Motor starten Afstelling carburateur
- Stationair toerental
Noodstop Chokebediening
5
Veilig gebruik van uw product
Pas op voor vuur Pas op voor elektrische
schokken
Gebruik het product niet op
plaatsen met een slechte
ventilatie
Pas op voor plaatsen met
hoge temperatuur
Zorg ervoor dat er geen ont-
vlambare stof in de buurt is. Decompressieapparaat
Opgelet voor terugslag Gebruik van zaagbladen is
niet toegestaan
Houd uit de buurt van vuur.
Zorg ervoor dat er geen breu-
ken, scheuren of kromtrekkin-
gen zijn
Gegarandeerd geluidsvermo-
genniveau
Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving /
toepassing
Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving /
toepassing
6
Veilig gebruik van uw product
Plaats waar de veiligheidsticker is bevestigd
De veiligheidssticker, zoals hieronder getoond, is bevestigd aan de producten die in deze handleiding beschreven staan. Zorg
ervoor dat u begrijpt wat de sticker betekent voordat u het product gaat gebruiken.
Indien de sticker onleesbaar wordt door slijtage of beschadiging, of de sticker heeft losgelaten en is verloren, schaf dan een
vervangende sticker bij uw dealer aan en bevestig de sticker op de plaats die in de onderstaande illustratie wordt getoond. Zorg
ervoor dat de sticker altijd leesbaar is.
1. Veiligheidssticker (Onderdeelnummer X505-010770)
2. Veiligheidssticker (Onderdeelnummer X505-010780)
3. Veiligheidssticker (Onderdeelnummer X510-001050)
7
Veilig gebruik van uw product
Omgaan met brandstof
GEVAAR
Blijf altijd uit de buurt van vuur als u brandstof bijvult.
Brandstof is licht ontvlambaar en kan door een verkeerde omgang ermee tot brand leiden. Wees uiterst voorzichtig bij
het mengen, opslaan of omgaan met brandstof, om ernstig letsel te voorkomen. Neem de volgende instructies in acht.
Roken en open vuur is verboden bij het bijvullen van brandstof.
Niet bijvullen als de motor nog warm is of nog draait.
Als u dat doet, kan de brandstof ontbranden en brand veroorzaken, wat brandwonden tot gevolg kan hebben.
Het reservoir en de vulplaats
Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
De brandstoftanks/blikken kunnen onder druk staan.
Draai brandstoftankdoppen altijd langzaam los zodat
het drukverschil geleidelijk wordt opgeheven.
VUL GEEN brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Vul de brandstoftank ALTIJD in de buitenlucht en op on-
begroeide grond.
Gemorste brandstof kan brand veroorzaken
Neem bij het bijvullen van brandstof de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Vul de tank niet tot aan de vulopening. Houd de brand-
stof op het voorgeschreven niveau (tot aan de onderzij-
de van de vulhals van de brandstoftank).
Dep eventuele overgelopen of gemorste brandstof op.
Draai de brandstofdop na het vullen goed dicht.
Gemorste brandstof kan brand en brandwonden veroorza-
ken als deze ontbrandt.
1. Brandstoftank
2. Onderzijde vulhals
Start de motor niet op de plaats waar u brandstof
hebt bijgevuld
Start de motor niet op de plaats waar u het bijvullen van
de brandstof hebt uitgevoerd. Ga ten minste 3 meter van
de plaats staan waar u de brandstof hebt bijgevuld voor-
dat u de motor start.
Brandstof die tijdens het bijvullen
is gemorst, kan brand veroorza-
ken indien deze ontbrandt.
Gelekte brandstof kan brand
veroorzaken
Controleer of er geen lekkages
zijn rondom de brandstofvul-
buis, het rubber of de dop nadat brandstof is bijgevuld.
Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt,
dient u onmiddellijk met het gebruik van het product te
stoppen en contact op te nemen met uw dealer om de
machine te laten repareren.
Brandstoflekken kunnen brand veroorzaken.
8
Veilig gebruik van uw product
Gebruik van de motor
WAARSCHUWING
De motor starten
Neem bij het starten van de motor extra aandachtig de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht:
Zorg altijd dat alle handgrepen en beschermkappen op
de machine zijn bevestigd
Controleer de machine op loszittende moeren en bou-
ten
Controleer of er geen brandstoflekken zijn
Controleer of het snijwiel niet beschadigd of overmatig
versleten is. Gebruik dit product niet als u eventuele af-
wijkingen constateert.
Plaats het product op een vlakke, goed geventileerde
plaats
Zorg voor genoeg ruimte rondom het product en laat
geen personen of dieren toe in de buurt van het product
Verwijder eventuele hindernissen
Zorg ervoor dat het snijwiel de grond of geen enkel ob-
stakel raakt.
Start de motor met de handgastrekker in de stationair-
stand
Houd het product stevig tegen de grond als u de motor
start
Start de motor niet terwijl u het product in de lucht
houdt
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval
of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
Als de motor is gestart, dient u te controleren of er
abnormale trillingen of geluiden zijn
Controleer of er abnormale trillingen of geluiden zijn als
de motor is gestart. Gebruik het product niet als u ab-
normale trillingen of geluiden waarneemt. Neem contact
op met uw dealer om de machine te laten repareren.
Ongevallen waarbij onderdelen losraken en vallen, kunnen
verwondingen of ernstig letsel veroorzaken.
Geen hete onderdelen of onderdelen die onder hoge
spanning staan aanraken wanneer het product in be-
drijf is
Raak de volgende hete onderdelen of onderdelen die on-
der hoge spanning staan niet aan terwijl het product in be-
drijf is of kort nadat het product is gestopt.
Geluiddemper, bougie, snijwiel en andere
hoge-temperatuur onderdelen.
U kunt zich branden als u een heet onderdeel
aanraakt.
Bougie, bougiekabel en andere onder-
delen onder hoge spanning
U kunt een elektrische schok krijgen als u
onderdelen die onder hoge spanning
staan, aanraakt terwijl het product in be-
drijf is.
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit in geval van
vuur of rookontwikkeling
Indien er vuur uit de motor komt of uit een andere plaats
dan de uitlaatopening, breng dan altijd eerst uzelf in vei-
ligheid.
Werp met een schop zand of gelijksoortig
materiaal op het vuur om te voorkomen dat
het zich verspreidt, of blus het met een
brandblusser.
Een paniekreactie kan ertoe leiden dat de
brand zich uitbreidt en er grotere schade ontstaat.
Uitlaatdampen zijn giftig
De uitlaatdampen van de motor bevatten
giftige gassen. Gebruik dit product niet in
afgesloten ruimtes, in een kunststof
kweekkas of op andere slecht geventileer-
de plaatsen.
De uitlaatdampen kunnen ver-
giftiging veroorzaken.
Schakel de motor uit als u het product controleert of
onderhoudt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u het
product controleert of onderhoudt na gebruik:
Schakel de motor uit en probeer niet het product te con-
troleren of te onderhouden voordat de motor is afge-
koeld
U kunt zich branden.
Verwijder de bougiekap voordat u controle- of onder-
houdswerkzaamheden uitvoert
Als het product onverwacht start, kan dit een ongeval ver-
oorzaken.
Bougie controleren
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer
u de bougie controleert.
Indien de elektroden of klemmen zijn versleten, of als de
keramiek barsten vertoont, vervang deze dan door nieu-
we onderdelen.
De vonktest (om te controleren of de bougie voor ont-
steking zorgt) moet door uw dealer worden uitgevoerd.
De vonktest mag niet in de buurt van het bougiegat wor-
den uitgevoerd.
De vonktest mag niet worden uitgevoerd op plaatsen
waar brandstof gemorst is of zich ontvlambare gassen
bevinden.
U mag de metalen delen
van de bougie niet aan-
raken
De bougie kan brand ver-
oorzaken of u een elektri-
sche schok geven.
9
Veilig gebruik van uw product
Omgaan met het product
Algemene voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
WAARSCHUWING
Bedieningshandleiding
Lees aandachtig de bedieningshandlei-
ding voordat u het product gaat gebrui-
ken om er zeker van te zijn dat u het
product correct bedient.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het
gevolg zijn.
Houd u aan alle lokale en nationale wetten en voor-
schriften
Nationale of lokale voorschriften kunnen het gebruik van
deze snijzaag beperken.
Gebruik dit product niet voor andere dan de hiervoor
genoemde doeleinden.
U mag het product niet gebruiken voor doeleinden an-
ders dan die beschreven in de bedieningshandleiding.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen lei-
den.
Wijzigingen van het product zijn niet toegestaan
U mag het product niet wijzigen.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen lei-
den. Alle defecten die voortvloeien uit een wijziging van het
product worden niet gedekt door de garantie van de fabri-
kant.
Gebruik het product niet zonder dat het is gecontro-
leerd en onderhouden
U dient het product niet te onderhouden wanneer het
niet is gecontroleerd en onderhouden. Zorg u er altijd
voor dat het product regelmatig wordt gecontroleerd en
onderhouden.
Vervang gebarsten en gebroken beschermkasten vóór
gebruik.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze hand-
leiding uitleent aan een derde, zorg u dan voor dat de
persoon die het product leent ook de handleiding ont-
vangt.
Indien u dit product overhandigt aan een derde, voeg er
dan de bedieningshandleiding bij.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Voorbereid zijn in geval van een verwonding
Zorg ervoor dat u bent voorbereid in het onwaarschijnlijke
geval van een ongeval of verwonding.
EHBO-doos
Windsels en zwachtels (om eventuele bloedingen te
stoppen)
Fluit of mobiele telefoon (om hulp in te roepen)
Indien u geen eerste hulp kunt uitvoeren of hulp van ande-
ren kunt vragen kan de verwonding verslechteren.
GEVAAR
De motor starten
Probeer de motor nooit te starten door uzelf aan de zijde van het snijwiel te plaatsen.
Er kan zich een lichamelijk letsel voordoen als het snijwiel plotseling begint te bewegen.
10
Veilig gebruik van uw product
WAARSCHUWING
Gebruikers van het product
Het product mag niet gebruikt worden door:
vermoeide mensen
mensen die alcohol hebben gedronken
mensen die medicijnen gebruiken
zwangere vrouwen
mensen met een slechte fysieke
conditie
mensen die de bedieningshand-
leiding niet hebben gelezen
Beginners die geen speciale trai-
ning hebben gekregen
kinderen
Niet naleven van deze instructies kan een ongeval tot ge-
volg hebben.
Het ontstekingssysteem van dit product genereert elek-
tromagnetische velden tijdens bedrijf. Magnetische vel-
den kunnen invloed hebben op pacemakers of
pacemakers ontregelen. Om gezondheidsrisico's te be-
perken, raden wij aan dat gebruikers met een pacema-
ker advies inwinnen bij hun arts en de fabrikant van de
pacemaker alvorens dit product te gebruiken.
Omgeving voor gebruik en bediening
Gebruik het product niet op plaatsen waar u gemakke-
lijk kunt vallen, zoals op steile hellingen of ondergrond
na regenval.
Gebruik het product niet 's avonds of op donkere plaat-
sen met een slecht zicht.
Als u valt of uitglijdt, of het product niet correct bedient, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Verplaatsen van het product
Bij transport in de hieronder beschreven situaties, zet u de
motor af en zorgt u ervoor dat het snijwiel niet meer be-
weegt, verwijder vervolgens het snijwiel en plaats de ge-
luiddemper weg van u.
Verplaatsen naar de plaats waar u de werkzaamheden
wilt verrichten
Verplaatsen naar een andere locatie tijdens het verrich-
ten van de werkzaamheden
De plaats verlaten waar u de werkzaamheden hebt ver-
richt
Niet opvolgen van deze instructies kan brandwonden of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
Wanneer u het product met de auto vervoert, leegt u de
brandstoftank, verwijdert u het snijwiel en bevestigt u
het product stevig op zijn plaats om te voorkomen dat
het beweegt.
Rijden met de auto terwijl de brandstoftank is gevuld, kan
brand tot gevolg hebben.
Laat het product niet alleen terwijl de motor draait.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen lei-
den.
Trillingen en kou
Het vermoeden bestaat dat een aandoening genaamd Fe-
nomeen van Raynaud, die van invloed is op de vingers van
bepaalde personen, wordt veroorzaakt door blootstelling
aan trillingen en kou. Blootstelling aan trillingen en kou
kan een tintelend en branderig gevoel veroorzaken, waar-
door de vingers bleek en gevoelloos worden.
De volgende voorzorgsmaatregelen worden ten zeerste
aangeraden omdat niet bekend is bij welke mate van bloot-
stelling de verschijnselen optreden.
Houd uw lichaam warm; met name hoofd en nek, voeten
en enkels, en handen en polsen.
Zorg voor een goede doorbloeding door tijdens regel-
matige werkonderbrekingen krachtige armbewegingen
te maken en door niet te roken.
Beperk het aantal uren dat u met de machine werkt.
Probeer elke werkdag aan te vullen met taken waarbij
het gebruik van de snijzaag of andere draagbare gemo-
toriseerde apparatuur niet nodig is.
Hebt u last van pijnlijke, rode en opgezwollen vingers,
gevolgd door verbleken en gevoelloosheid van de vin-
gers, raadpleeg dan een arts alvorens u zich opnieuw
blootstelt aan kou en trillingen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de ge-
zondheid tot gevolg hebben.
RSI-aandoeningen (herhalingsoverbelasting)
Het vermoeden bestaat dat overbelasting van de spieren
en pezen in de vingers, handen, armen en schouders kan
leiden tot irritatie, zwellingen, gevoelloosheid, slapheid en
extreme pijn in de zojuist genoemde lichaamsdelen.
Bepaalde herhalende handbewegingen zorgen voor een
hoger risico van het ontwikkelen van herhalingsoverbelas-
ting (RSI).
Doe het volgende om de kans op RSI te verkleinen:
Vermijd het gebruik van uw pols in gebogen, uitgestrek-
te of verdraaide positie.
Neem regelmatig een pauze om herhaling tot een mini-
mum te beperken en om de handen te laten rusten. Ver-
minder de snelheid en de kracht waarmee u
herhalingsbewegingen maakt.
Doe oefeningen om de hand- en armspieren te verstevi-
gen.
Raadpleeg een arts indien u last hebt van een tintelend
gevoel, gevoelloosheid of pijn in vingers, handen, pol-
sen en armen. Hoe eerder RSI wordt vastgesteld, des te
beter kunnen permanente zenuw- en spierbeschadigin-
gen worden voorkomen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de ge-
zondheid tot gevolg hebben.
11
Veilig gebruik van uw product
WAARSCHUWING
Verwijder vreemde voorwerpen en obstakels van het
terrein voordat u met het product gaat werken
Controleer de omgeving waarin u het product gaat ge-
bruiken. Verwijder stenen, metalen voorwerpen en an-
dere voorwerpen die het product kunnen blokkeren of
beschadigen.
Wees voorzichtig met het omgaan met de substanties
waar silica en ander gevaar op de loer liggen.
Door het snijmechanisme kunnen vreemde
voorwerpen worden weggeslingerd, wat tot
een ongeval of ernstig letsel kan leiden.
Niet bedienen in de buurt van brandbare
stoffen of explosieve materialen.
Onderzoek werkplekken vóór het werk om
geen elektrische kabels, waterleidingen en ontvlambare
stoffen door te snijden.
Dit kan brandwonden en brand veroorzaken.
Schakel de motor onmiddellijk uit als er iets ver-
keerd gaat
Schakel in de volgende situaties de motor onmiddellijk uit
en zorg ervoor dat het snijmechanisme gestopt is, voordat
u onderdelen van het product gaat controleren. Vervang
alle beschadigde onderdelen.
Wanneer het product plotseling abnormaal begint te tril-
len.
Het blijven gebruiken van defecte onderdelen kan een onge-
val of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Het gebied binnen een straal van 10 m geldt als ge-
varenzone
Het gebied binnen een straal van 10 m geldt als gevaren-
zone. Neem bij gebruik van het product de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Laat geen kinderen en andere personen of dieren in de
gevarenzone toe.
Als een andere persoon de gevarenzone betreedt, zet
dan de motor af om het snijwiel te stoppen.
Wanneer u de operator nadert, geeft u hem eensignaal
door bijvoorbeeld takjes van buiten de gevarenzone te
gooien en vervolgens te controleren of de motor is uit-
geschakeld en het snijwiel is gestopt.
Zorg dat niemand het materiaal vasthoudt dat u aan het
snoeien bent.
Contact met het snijwiel kan ernstig letsel veroorzaken.
Gebruik het product niet wanneer het snijwiel aan
stationaire snelheid draait.
U mag het product niet gebruiken terwijl de snijbladen
bewegen als de snijzaag werkt met de gashendel in de
stationaire stand. Schakel de motor onmiddellijk uit en
stel de carburateur af.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen lei-
den.
Het product nooit met één hand bedienen
Houd uw handen op de handgrepen als de motor draait.
Bedien het product nooit met één hand.
Houd de snijzaag met beide handen stevig vast, één
hand op de voorste handgreep en de andere hand op de
achterste handgreep.
Houd de machine stevig vast, waarbij de duimen en de
vingers de handgrepen moeten omvatten.
Verwijder nooit de handen van het product wanneer het
wiel in beweging is.
Als u deze instructies niet opvolgt, hebt u het product niet
stevig vast en kan er ernstig letsel ontstaan.
Zorg ervoor dat het snijwiel is gestopt vooraleer het
product op de grond te zetten.
Wanneer u de motor afzet, controleer of het snijwiel niet
meer beweegt voordat u het product op de grond zet.
Zelfs als de motor is afgezet, kan het wiel nog steeds een
letsel veroorzaken tijdens het vrij draaien.
Vuil van de geluiddemper verwijderen
Verwijder vastzittend vuil zoals gras, bladeren, takjes of
overtollig vet rond de geluiddemper van de motor.
Schakel hiervoor eerst de motor uit. Zorg ervoor dat u
de hete delen niet aanraakt.
Doet u dit niet, dan kan er brand ontstaan.
Snij geen asbest
Gebruik de snijzaag van uw motor niet om asbest of
producten die asbest gebruiken in welke vorm dan ook
te verwijderen, beschadigen of verstoren.
Inademen van asbestvezels kan een ernstig gezondheidsri-
sico vormen en kan ernstige of dodelijke ademhalingsziek-
ten zoals longkanker veroorzaken.
12
Veilig gebruik van uw product
Veiligheidsmaatregelen voor terugslag
GEVAAR
Waarschuwing voor terugslag
Tijdens het zagen kan contact in sommige gevallen een
supersnelle REACTIE veroorzaken, waarbij het snijwiel
omhoog en achterwaarts naar de gebruiker toe terug-
slaat. Dit kan leiden tot verlies van controle over de ma-
chine en contact met het draaiende snijwiel, met ernstig
of dodelijk letsel tot gevolg.
Situaties waarin terugslag optreedt
Zaag niet in de bovenste helft van het snijwiel (terug-
slagzone). Zagen in de terugslagzone veroorzaakt een
uiterst gevaarlijke reactiekracht, waarbij het snijwiel op-
springt. Zorg ervoor dat u aan de onderkant van het snij-
wiel zaagt.
Als het zaaggereedschap vast-
loopt in het te zagen materiaal,
kan een uiterst gevaarlijke reactie-
kracht worden veroorzaakt, waar-
bij de machine opspringt naar de
gebruiker toe, met mogelijk ern-
stig of dodelijk letsel tot gevolg.
Vermijd het zagen op een manier
waarbij het snijwiel vastloopt. Za-
gen in de richting waarin het snijwiel is vastgelopen kan
terugslag veroorzaken.
Plaats bij het zagen van materiaal steunblokken onder
de af te zagen gedeelten, zodat het snijwiel er niet door
gekneld raakt.
1. Hoger houten steunblok
2. Lager houten steunblok
Wanneer u het snijwiel in een bestaande snede plaats,
dient u op uw hoede te zijn voor terugslag vanwege de
weerstand die wordt veroorzaakt door de bestaande
snede en de snijhoek.
Stabiliseer het te zagen materiaal zodat het niet beweegt
tijdens het zagen.
Zet leidingen en andere te zagen voorwerpen die ge-
makkelijk draaien vast, zodat deze niet bewegen of
draaien tijdens het zagen.
Blijf op een afstand van het snijwiel om mogelijk letsel
door terugslag te voorkomen.
Terugslag treedt meestal op wanneer het te zagen mate-
riaal in contact komt met de terugslagzone onder de vol-
gende omstandigheden:
Wanneer u zaagt met een hoge snelheid
Wanneer u het snijwiel in een bestaande snede plaatst
Wanneer u van zaagrichting verandert tijdens het zagen
Wanneer u een bot zaaggereedschap gebruikt
Wanneer u de zaag met kracht tegen het te zagen materiaal
drukt
Wanneer u de handgrepen niet stevig vasthoudt
Wanneer u zaagt in materiaal dat bestaat uit materialen van
verschillende hardheid, zoals gewapend beton (Contact met
een hard voorwerp tijdens het zagen veroorzaakt een sterke
reactiekracht.)
Wanneer u aan de onder-
kant van het snijwiel zaagt,
genereert de machine ook
een voorwaartse trek-
kracht. Houd de handgreep
stevig vast tijdens het ge-
bruik.
Terugslag voorkomen
Werk voorzichtig en vermijd situaties waarbij terugslag
meestal optreedt.
Houd de handgrepen tijdens gebruik stevig met beide
handen vast.
Werk niet op een onstabiele plek of in een onstabiele
houding.
Als het zagen moeilijk vordert, kan het snijwiel in het te
zagen materiaal vastlopen, waarbij vaak terugslag op-
treedt. Maak het snijwiel scherp of vervang het.
Ga bij het zagen niet di-
rect achter de machine
staan, aangezien de ma-
chine bij terugslag om-
hoog en achterwaarts
beweegt.
13
Veilig gebruik van uw product
Beschermende uitrusting
WAARSCHUWING
Draag beschermende uitrusting
Draag altijd de volgende beschermende uitrusting wan-
neer u met de snijzaag werkt. Zorg er in de eerste plaats
voor dat u tijdens het werk altijd een veiligheidsbril, een
stofmasker en gehoorbescherming draagt.
Zonder de beschermende uitrusting kunt u afval of stof dat
weggeblazen wordt, inademen of in de ogen krijgen wat een
ongeval of letsel tot gevolg kan hebben.
a Hoofdbescherming (helm): Beschermt het hoofd
b Oorbeschermers of oordoppen: Beschermen het gehoor
c Veiligheidsbril: Beschermt de ogen
d Mondkap: Beschermt de ademhalingsorganen
e Veiligheidshandschoenen: Beschermen de handen tegen
kou en trillingen
f Passende werkkleding (lange mouwen, lange broek):
Beschermt het lichaam
g Stevige antisliplaarzen (met veiligheidsneus) of antis-
lipschoenen (met veiligheidsneus): Beschermt de voeten
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of ge-
hoorbeschadiging of ander ernstig letsel tot gevolg hebben.
Beschermende kleding dragen
Draag uw haar zo dat het tot op uw schouders komt.
Draag geen stropdassen, sieraden of losse kleding die door de machine
kunnen worden gegrepen.
Draag geen schoeisel zonder neus (slippers, sandalen etc.), loop niet
blootsvoets of met blote benen.
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging
of ander ernstig letsel tot gevolg hebben.
14
Paklijst
De volgende onderdelen zijn apart verpakt in de doos.
Als u de doos hebt uitgepakt, dient u de onderdelen te controleren.
Neem contact op met uw dealer indien er iets ontbreekt of defect is.
Nummer Onderdeelnaam Aantal
(1) Snijzaag 1
(2) Bedieningshandleiding 1
(3) T-sleutel 1
(4) Staafgereedschap 1
(5) Adapter (22 mm) 1
(6) Adapter (25,4 mm) 1
(7) Koppelbus 1
15
Beschrijving
1. Voorste handgreep (voor de linkerhand) - Steun-
handgreep aangebracht aan de voorzijde van het mo-
torhuis.
2. Wielbeschermer - Een wielbeschermer die bedoeld is
om de bestuurder te beschermen tegen wielcontact en
vuil.
3. Snijwiel - Dient als snijgereedschap.
4. Wielbevestigingsbout - Bout die de flens bevestigt.
5. Snijflens - Deel dat het snijwiel bevestigt.
6. Brandstoftankdop - Voor het afsluiten van de brand-
stoftank.
7. Momentele stopschakelaar - Knop voor het kortston-
dig ontkoppelen van de ontsteekspanning, waardoor de
motor stopt. Dit is GEEN AAN/UIT-ontstekingsschake-
laar.
8. Handgastrekker - Voorziening die door de vinger van
de gebruiker wordt geactiveerd om het motortoerental
te regelen.
9. Handgastrekkerblokkering - Een veiligheidshendel
moet worden ingedrukt voordat de handgastrekker kan
worden geactiveerd, om onbedoeld bedienen van de
handgastrekker te voorkomen.
10. Chokeregelknop - Voorziening voor het verrijken van
het brandstof/lucht-mengsel in de carburateur om een
koude start te vergemakkelijken. Activeert ook snelle
stationaire gashendelvergrendeling.
11. Startgreep - Trek langzaam aan de hendel tot de star-
ter vervolgens snel en stevig vastklikt. Draai de hendel
voorzichtig terug wanneer de motor wordt gestart. Laat
de hendel niet losschieten want dan raakt het apparaat
beschadigd.
12. Luchtfilterafdekking - Dekt luchtfilter.
13. Achterste handgreep (voor de rechterhand) - Steun-
handgreep aangebracht tegen de achterzijde van het
motorhuis.
14. Waterkit - Levert water tijdens het zagen om te voorko-
men dat stof uitstrooit.
15. Koppelingsafdekking - Beschermende riem en koppe-
ling wanneer de motor-snijzaag in gebruik is.
16. Armbevestigingsbouten - Bevestigt de snijzaag.
17. Katrolafdekking - Beschermt de riem en katrol.
18. Vergrendelknop van wielbescherming - Te gebrui-
ken bij het veranderen van de hoek van de wielbescher-
mer.
19. Wielbeschermingsknop - Grijp en beweeg deze knop
bij het veranderen van de hoek van de wielbeschermer.
20. Vonkenvangerdemper - De vonkenvangerdemper re-
gelt het uitlaatgeluid en voorkomt dat hete, gloeiende
kooldeeltjes uit de uitlaat komen.
21. Decompressieapparaat - Voorziening voor het verla-
gen van de druk in de cilinder om het starten te verge-
makkelijken.
22. Type en serienummer
16
Voordat u begint
Snijwiel
Wielsnelheid
Kwalificatie wielsnelheid
Dit is de minimaal aanvaardbare wielsnelheid voor deze een-
heid. Wielen van minder dan 3820 tpm mogen niet worden ge-
bruikt op deze gemotoriseerde snijzaag.
Maximaal toegestane wielsnelheid
Het wiel draait met dezelfde snelheid als de as (spil) waarop
het is gemonteerd. Het wiel mag nooit sneller dan 3820 omw/
min draaien als de snelheid van het wiel 3820 omw/min is.
Wielrollers en montageflenzen
Wielrollers die aan beide zijden van versterkte wielen zijn be-
vestigd, zijn kussens die nodig zijn om de druk van de beves-
tigingsflenzen tegen slijtage te compenseren als er slippen
tussen het wiel en de flenzen optreedt. De rollers hebben een
diameter van 108 mm. Zorg ervoor dat de rollers niet uitsteken
of diep bekrast raken en dat er geen vreemd materiaal op zit
tijdens het monteren van het wiel.
Feiten over slijpwiel
1. De wielen worden gemaakt door een sterk vezelgaasmate-
riaal in een vorm te leggen, een mengsel van hars en de
schurende korreldeeltjes over het gaas te gieten en een
tweede laag gaas over het mengsel toe te voegen. Vervol-
gens worden het hars en het versterkende gaas met elkaar
verbonden en uitgehard.
2. Het vermogen van het wiel om bepaalde materialen te snij-
den is te wijten aan het type schuurmiddel, de korrelgrootte
en de onderlinge afstand. De versterking aan beide zijden
zorgt voor extra stevigheid en onbuigzaamheid.
3. Lees altijd het etiket op het wiel. Als het wiel niet goed snijdt,
is dit mogelijk van het verkeerde type voor het materiaal.
Toch doorgaan met snijden kan resulteren in het breken van
het wiel en de gebruiker ernstig letsel toebrengen.
WAARSCHUWING
Niet slijpen aan de zijkant van een slijpwiel van een schurende motor of tijdens het snijden geen zijwaartse druk uit-
oefenen op het wiel. Laat de zaag niet kantelen of schommelen.
Gebruik nieuwe, goed gekwalificeerde wielen met de juiste diameter, dikte en montagegaten. De wielrollers en de
bevestigingsflenzen moeten in goede staat zijn en de bevestigingsbout moet met het juiste koppel worden vastge-
draaid.
Selecteer en gebruik het juiste wiel voor uw werk.
Inspecteer het wiel zorgvuldig op scheuren, beschadigingen aan de rand en kromtrekken vóór gebruik. Gebruik geen
wiel dat is gevallen. Een wiel dat is gevallen, kan niet worden vertrouwd.
Monteer het wiel niet als de rollers zijn beschadigd. Vernietig het dempende effect niet door de bevestigingsbouten
te strak aan te draaien. Draai de moer nooit vast wanneer u er met uw gewicht op steunt. Anders kan de draad ge-
broken raken. Het juiste aanhaalmoment is 25 N•m (250 kgf•cm) - 30 N•m (300 kgf•cm).
Onderzoek het wiel zorgvuldig vóór gebruik. Niet gebruiken als het wiel is kromgetrokken, vochtig, gebarsten, afge-
splinterd of het snijgebied vertoont hitteverkleuringen.
Gebruik alleen een wiel dat voldoet aan nationale en lokale wetten en voorschriften zoals EN13236, EN12413 en ANSI
B7.1.
Voldoe aan een veilige behandeling, zoals geïnstrueerd door wielfabrikanten.
Gebruik geen water tijdens het zagen met een schuurwiel, tenzij de fabrikant van het wiel dat aangeeft.
1. Lees het label
1. Roller A: 20 mm
(22 mm, 25,4mm)
17
Voordat u begint
4. Een wiel kan veel snijdruk verdragen zolang de druk recht-
door is en niet van de zijkant van het wiel komt. Daarom
moet u altijd alleen rechte lijnsnedes maken door te voorko-
men dat de zaag kantelt of wiebelt tijdens het snijden.
5. Zagen die bedoeld zijn voor krachtige toegang, moeten voor
elk gebruik worden uitgerust met nieuwe wielen. Als de ge-
bruikte wielen de ringtest kunnen doorstaan en de inspectie
kunnen beëindigen, kunnen ze worden gebruikt bij het trai-
nen van noodploegen.
Hanteren en opslag van wielen
1. Controleer elk wiel op kromtrekken, scheuren en gebroken
randen voordat u ze op de zaag monteert.
2. Kromgetrokken wielen snijden niet goed en kunnen onder
druk komen te staan zodat ze breken. Berg uw wielen altijd
plat op op een glad, vlak en droog oppervlak. Plaats karton-
nen of papieren tussenringen als een kussen bij het stapelen
van meerdere wielen.
3. Vocht en warmte kunnen beide het wiel beschadigen. Laat
de wielen niet in de zon liggen en stel ze niet bloot aan hoge
temperaturen. Houd wielen altijd droog en bewaar ze in een
ruimte met lage luchtvochtigheid en gematigde temperatuur.
Bescherming tegen vochtschade is van toepassing tijdens
snijden onder spoelen met water. Om te voorkomen dat er
water in het wiel doordringt, brengt u het wiel op snijsnelheid
voordat u het water inschakelt en houdt u de wielrotatie 10
seconden aan na het uitschakelen van het water.
WAARSCHUWING
Schuur niet met een snijwiel of druk niet op de zijkan-
ten.
Gebruik alleen versterkte wielen of wielen die door
shindaiwa voor deze zaag zijn goedgekeurd.
Wielen die te dik zijn of verkeerd op de spil passen, kun-
nen versplinteren, wat ernstig persoonlijk letsel kan
veroorzaken. Dit geldt ook voor wielen met een lage
snelheidsclassificatie of die gebarsten of omwikkeld,
niet rond of aan de rand beschadigd zijn.
18
Voordat u begint
Montage
Het wiel installeren
De adapter vervangen
Installeer de adapter die op de binnendiameter van het snijwiel
past. Bij verzending is een adapter met een buitendiameter
van 20 mm gemonteerd. Als de binnendiameter van het te ge-
bruiken snijwiel 22 mm of 25,4 mm is, vervangt u de adapter
als volgt.
1. Plaats het staafgereedschap.
2. Draai de aandrijfas totdat het gat in de grote katrol en het
staafgereedschap op één lijn liggen.
3. Draai de wielbevestigingsbout los met het 19 mm-uiteinde
van de moersleutel of uw vingers. Verwijder de wielbout en
buitenflens terwijl de binnenflens blijft zitten.
4. De adapter zit met een borgring aan de aandrijfas vast.
Steek een gereedschap zoals een kleine platte schroeven-
draaier in de opening en verwijder de borgring.
5. Vervang de adapter die op de binnendiameter van het snij-
wiel past.
6. Druk de borgring erin totdat deze de groef in de aandrijfas
bereikt en zet de adapter vast. Als het borgring vervormd is,
vervangt u deze door een nieuwe.
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding aandachtig door om ervoor te zorgen dat u het product correct mon-
teert.
Voer nooit onderhouds- of montageprocedures uit terwijl de motor loopt.
Gebruik van een product dat niet correct is gemonteerd, kan tot een ongeval of ernstig letsel leiden.
1. Staafgereedschap 2. Katrolafdekking
1. Losdraaien
1. Borgring
2. Adapter
3. Aandrijfas
1. Adapter
2. Borgring
3. Buitenflens
4. Wielbevestigingsbout
19
Voordat u begint
Een snijwiel installeren
1. Plaats het staafgereedschap. Draai de aandrijfas totdat het
gat in de grote katrol en het staafgereedschap op één lijn lig-
gen.
2. Draai de wielbevestigingsbout los met het 19 mm-uiteinde
van de moersleutel of uw vingers.
3. Verwijder de wielbout en buitenflens terwijl de binnenflens
blijft zitten.
4. Bevestig de draairichting van het snijwiel en monteer het zo
dat het middengat over de adapter op de aandrijfas past.
5. Lijn het gat in de snijflens uit met de aandrijfas en druk deze
aan.
6. Draai de wielbout met de hand vast en haal hem dan volledig
aan met een T-sleutel. Draai hem vast met een koppel van
25 tot 30 N•m.
7. Verwijder het staafgereedschap en draai het snijwiel met de
hand; zorg ervoor dat het recht zit en niet wiebelt.
1. Staafgereedschap 2. Katrolafdekking
1. Adapter 2. Snijwiel
1. Aandraaien 2. T-sleutel
WAARSCHUWING
Controleer vóór het vastdraaien of de flenzen correct
zijn geplaatst en niet zijn gespannen op de schroef-
draad van de bevestiging of bout. Trek de bout niet zo
strak aan dat deze het kussen dat door de wielrollers
wordt geleverd, vernietigt. Gebruik geen pneumatisch,
elektrisch aangedreven gereedschap of iemands li-
chaamsgewicht om aan te spannen. Anders kan de
draad gebroken raken. Draai niet meer dan 30 N•m (300
kgf•cm) aan.
OPMERKING
De arm kan worden verwijderd en opnieuw worden gemon-
teerd met een wiel aan de buitenzijde van de arm, zoals vereist
voor bepaalde procedures.
20
Voordat u begint
De hoek van de wielbeschermer aanpassen
1. De wielbeschermer kan worden afgesteld om te voorkomen
dat vuil loskomt en de operator raakt.
2. Draai de vergrendelknop van de wielbeschermer tegen de
klok in, pak de knop van de wielbeschermer en beweeg de
wielbeschermer naar de gewenste positie, laat hem dan
langzaam los en draai de wielbeschermer vast met de ver-
grendelknop.
Gebruik het apparaat nooit zonder dat de wielbeschermer op
zijn plaats zit.
Draai de snijarm achteruit
Bij verzending is het snijwiel zo gemonteerd dat het zich dicht bij
het zwaartepunt van de machine bevindt. Het snijwiel kan naar
een positie buiten de machine worden verplaatst door de snijarm
achteruit te monteren.
1. Verwijder het snijwiel.
2. Verwijder de 2 schroeven en verwijder de beschermaanslag.
3. Verwijder beide buizen die op de buisconnector zijn aange-
sloten. Verwijder de buisconnector na het verwijderen van
de moer op de wielbeschermer.
4. Monteer de buisconnector in de onderste opening in de wiel-
beschermer.
5. Draai de moer los die het mondstuk op zijn plaats houdt.
6. Verwijder de wielbeschermingsknop gemonteerd op de
wieldop.
7. Verwijder de moer van de vergrendelknop en installeer deze
opnieuw nadat u de hoek van de knop hebt gewijzigd.
WAARSCHUWING
Gebruik de machine nooit zonder dat de wielbeschermer op zijn plaats zit.
1. Wielbeschermer
2. Wielbeschermerknop
3. Vergrendelknop van
wielbeschermer
1. Beschermaanslag
2. Schroef
3. Buisconnector
4. Buis
WAARSCHUWING
Het omgekeerd monteren van de snijarm tast de balans
van de machine aan en maakt het moeilijk om de machi-
ne te bedienen. Gebruik het niet in de omgekeerde
stand behalve wanneer nodig.
1. Mondstuk 2. Wielbeschermerknop
1. Vergrendelknop
21
Voordat u begint
8. Wijzig de hoek van de wielbeschermer.
9. Draai de spanschroef los totdat de punt niet meer zichtbaar
is en verwijder vervolgens de 2 armbevestigingsbouten.
10. Verwijder het katroldeksel.
11. Verwijder de snijarm van de starterbehuizing. Verwijder te-
gelijkertijd de riem.
12. Keer de snijarm om en monteer hem in de lange opening in
de starterbehuizing.
13. Plaats de riem op de grote katrol.
14. Plaats het katroldeksel in de snijarm. Zorg ervoor dat het ka-
troldeksel niet verkeerd is uitgelijnd wanneer u dit in de arm
plaatst.
15. Draai de 2 armbevestigingsbouten handvast en maak ze
vervolgens ongeveer 1 slag los. Pas de strakheid van de
riem aan. (Zie pagina 30)
16. Draai de 2 armbevestigingsbouten vast. Opmerking: Draai
vast met een koppel van 23 tot 27 N•m (230 tot 270 kgf•cm)
17. Wijzig de mondstukhoek en draai dan de moer aan.
18. Steek de 2 buizen in de buisconnector.
19. Monteer de wielbeschermknop op de bovenkant van de
wielbeschermer.
20. Installeer de beschermaanslag.
1. Wielbeschermer 2. Armbevestigingsbout
1. Spanschroef 2. Katrolafdekking
1. Snijarm
2. Starterbehuizing
3. Riem
4. Grote katrol
1. Katrolafdekking 2. Armbevestigingsbout
1. Buisconnector
2. Buis
3. Wielbeschermerknop
4. Beschermaanslag
22
Voordat u begint
Brandstof voorbereiden
Brandstof
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzi-
ne met motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Loodvrije benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt
aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalcohol of
meer dan 10 % ethylalcohol bevat.
Aanbevolen mengverhouding: 50 : 1 (2 %) voor ISO-L-EGD-
norm (ISO 13738), JASO FC, FD-klasse en door Shindaiwa
aanbevolen olie.
- Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoel-
de motoren, motoren van motorfietsen.
- Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
- Voorkom dat brandstof of olie wordt gemorst. Veeg
gemorste brandstof altijd op.
- Ga altijd voorzichtig met brandstof om; brandstof is bijzon-
der ontvlambaar.
- Bewaar brandstof altijd in een geschikt reservoir.
Brandstofvoorraad
Vul de brandstoftank in de buitenlucht boven de kale grond en
breng de brandstofdop stevig aan. Vul geen brandstof bij in
een afgesloten ruimte.
Plaats het product en de bijvultank op de grond als u gaat bij-
vullen. Vul het product niet bij op een laadplatform van een
vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
Wanneer u de brandstof bijvult, dient de brandstof onder het
schouderniveau aan de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te blijven.
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buiten-
lucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil
geleidelijk op te heffen.
Veeg gemorste brandstof altijd op.
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brand-
stof hebt bijgevuld, voordat u de motor aanzet.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veili-
ge afstand van vuur.
GEVAAR
Brandstof is licht ontvlambaar en kan door een verkeerde omgang ermee tot brand leiden.
Neem de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk van deze handleiding onder de titel "Veilig
gebruik van uw product" zorgvuldig in acht.
Controleer, nadat brandstof is bijgevuld, of de brandstoftankdop goed vast zit en vergeet
niet te controleren of er brandstof wordt gelekt of wegloopt rondom de brandstofvulbuis,
het rubber of de dop. Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmid-
dellijk met het gebruik van het product te stoppen en contact op te nemen met uw dealer
om de machine te laten repareren.
Als de brandstof ontbrandt, kan dit brandwonden en brand veroorzaken
LET OP
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buitenlucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil geleidelijk op te heffen.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
OPMERKING
Brandstof veroudert naarmate deze langer wordt bewaard. Meng niet meer brandstof dan u in dertig (30) dagen nodig denkt te
hebben. Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
1. Brandstoftank 2. Onderzijde vulhals
23
Motorbediening
De motor starten
Starten van een koude motor
(Sluit de bougiekap aan als het product langere tijd in opslag is
geweest)
De startprocedure is verschillend voor een koude of warme mo-
tor. Een koude motor wordt als volgt gestart.
1. Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel. Het is niet
toegestaan om brandstof tot boven de onderzijde van de vul-
hals van de brandstoftank te vullen.
2. Druk op het decompressieapparaat.
3. Druk op de opvoerpomp tot u brandstof kunt zien in de op-
voerpomp.
4. Trek de chokeknop helemaal uit. (de gasklep te vergrende-
len om te starten.)
5. Houd de gemotoriseerde snijzaag goed vast. Trek stevig
aan de startergreep, maar slechts 1/2 tot 2/3 over de volle-
dige lengte. De koord volledig uittrekken kan om de starter
beschadigen.
6. Druk de chokeknop in wanneer de motor voor de eerste keer
wordt gestart en zwengel aan totdat de motor start en draait.
Bij koud weer moet je de choke een beetje uitgetrokken hou-
den totdat de motor erg warm wordt. Maar werk niet met de
choke uitgetrokken.
7. Druk het decompressieapparaat in en trek nogmaals aan de
starthendel.
WAARSCHUWING
Houd u bij het starten van de motor aan de voorzorgsmaatregelen die worden beschreven vanaf pagina 4 in de sec-
tie “Veilig gebruik van uw product” om ervoor te zorgen dat u het product correct gebruikt.
Als het snijwiel draait, ook al staat de gashendel in de stationaire stand wanneer de motor wordt gestart, pas dan de
carburateur aan voordat u de machine gebruikt.
Het snijwiel begint te draaien zodra de motor de koppelingsinschakelsnelheid bereikt.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
OPMERKING
Trek de startergreep eerst zachtjes, en dan sneller uit. Trek het starterkoord niet verder dan 2/3 van de lengte uit.
Laat de startergreep niet los als deze terugveert.
1. Decompressieapparaat
1. Opvoerpomp
1. Chokeknop
1. Startergreep
24
Motorbediening
8. Trek aan de gashendel en de gashendelvergrendeling komt
vrij.
Opwarmen van de motor
1. Laat de motor zodra deze is gestart gedurende 2 tot 3 minu-
ten warmdraaien in de stationaire stand (d.w.z. laag toeren-
tal).
2. Het warmdraaien van de motor helpt bij een betere smering
van de inwendige onderdelen. Laat de motor volledig opwar-
men, vooral als het koud is.
Starten van een warme motor
1. Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel. Het is niet
toegestaan om brandstof tot boven de onderzijde van de vul-
hals van de brandstoftank te vullen.
2. Druk op het decompressieapparaat.
3. Houd de gemotoriseerde snijzaag goed vast. Trek stevig
aan de startergreep, maar slechts 1/2 tot 2/3 over de volle-
dige lengte. De koord volledig uittrekken kan om de starter
beschadigen.
Als de motor moeilijk start, trekt u aan de chokeknop, vergren-
delt u de gashendel en plaatst u de choke weer in de normale
stand. (Hierdoor wordt de gashendel enigszins geopend.) Als
de motor nog steeds niet start, keert u terug naar de startpro-
cedure KOUDE MOTOR.
De motor stoppen
1. Laat de gashendel los en laat de motor stationair draaien
(d.w.z. lage snelheid).
2. Druk op de tijdelijke stopschakelaar totdat de motor is ge-
stopt.
Stopt de motor niet, trek de chokeregelknop dan helemaal uit
om de motor te stoppen. Breng het apparaat terug naar uw er-
kende dealer om de tijdelijke stopschakelaar te controleren en
te repareren voordat u de motor opnieuw start.
1. Handgastrekker 2. Handgastrekkerblokkering
1. Startergreep
1. Chokeknop
1. Tijdelijke stopschakelaar 2. Handgastrekker
1. Chokeknop
WAARSCHUWING
Als de trekker is vergrendeld, draait het wiel zodra de
motor start. Houd het wiel vrij.
Het wiel zal geruime tijd draaien nadat de trekker is los-
gelaten. Houd het wiel vrij totdat het helemaal stopt.
25
Bediening
Basisbediening
1. Druk de hendel in en laat hem los om hem te ontgrendelen
en de gashendel te controleren.
2. Laat de motor op bedrijfstemperatuur komen voordat u
snijdt.
3. Plaats u in de snijhouding aan de linkerkant van de zaag.
Houd nooit een deel van uw lichaam achter de zaag. Houd
de zaag met beide handen stevig vast. Geef gas tot de snij-
snelheid en maak voorzichtig contact met het wiel op het
werkstuk.
Voer alle snoeiwerkzaamheden op volgas uit. Snijden met
minder dan volle snelheid kan de koppeling beschadigen door
deze te laten slippen. Van langzaam naar volledig versnellen
terwijl het wiel in snijcontact is, kan een hevige duw- of trekre-
actie veroorzaken die leidt tot verlies van controle.
Stofonderdrukking
1. Gebruik snijden met spoelwater wanneer u werk doet dat
veel stof genereert, zoals bij het zagen van beton.
2. Bevestig een waterslang met een koppelbus erop aan de
verbinding van de gemotoriseerde snijzaag.
3. Zorg dat de vloeistofkraan in de gesloten stand staat voordat
u de waterkraan inschakelt.
4. Pas de waterstroom aan met de vloeistofkraan.
5. Na het snijden, schakel het water uit en laat het wiel zichzelf
droogspinnen.
Snijtechniek
De belangrijkste doelstellingen zijn om oververhitting van het
wiel te voorkomen en om te voorkomen dat het op een of an-
dere manier wordt samengeknepen of bekneld of onder druk
wordt gezet.
1. Pas de positie van de wielbeschermer aan om de afvoer van
u af te leiden.
2. Bereid u voor om alleen rechte sneden te maken. Gebruik
een hulplijn om lange sneden te markeren en volg de gemar-
keerde lijn zorgvuldig.
3. Neem een gebalanceerde, comfortabele houding aan de lin-
kerkant van de zaag. Houd de zaag met beide handen stevig
vast.
WAARSCHUWING
Wanneer u het object in een neerwaartse richting snijdt, houd het product bij het beëindigen van het snijden stevig
vast.
U verbreekt het evenwicht door de kracht te verliezen om het product vast te houden en dit veroorzaakt ernstige letsels door
het wiel aan te raken.
WAARSCHUWING
Gebruik het niet met wielen die niet zijn ontworpen om te worden gebruikt bij het snijden met spoelwater.
Als u dit wel doet, kan het wiel tijdens het gebruik beschadigd raken.
1. Koppelbus
2. Vloeistofkraan
3. Open
4. Dicht
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat er geen water lekt vóór het gebruik.
Gebruik zo weinig mogelijk water om de vorming van stof
voldoende te onderdrukken.
26
Bediening
4. Geef altijd gas tot de snijsnelheid voordat u het wiel contact
laat maken. De zaag kan naar voren worden getrokken,
waardoor u de controle verliest, als het wiel in contact komt
tijdens het gas geven. Laat de snijkant van het wiel voorzich-
tig contact maken met het werkstuk. Duw of stuit het wiel niet
op het werkstuk. Houd de zaag stabiel. Laat ze niet kantelen
of wiebelen.
5. Laat het wiel niet op één plaats stoppen, maar houd het in
beweging - in één richting, of vooruit en achteruit, langs de
snijlijn. Als u op één plek snijdt, ontstaat er warmteophoping
die het wiel kan beschadigen of verglazen. Te veel snijdruk
veroorzaakt ook oververhitting.
6. Snij een groef zo ondiep en recht mogelijk. Als u in een boog
snijdt, begint het wiel vast te lopen wanneer de snede ver-
diept.
7. Ga meermaals over de groef die werd gestart totdat de sne-
de is voltooid.
8. Bij langdurig snijden verwijdert u de zaag vaak om het wiel
te laten afkoelen.
9. Nooit een zijdelingse druk uitoefenen op een gemotoriseer-
de snijwielzaag, slijpen op de zijkant of gebruiken om vuil
weg te meppen.
10. Wanneer u een buis met een grote diameter snijdt, snijdt u
360 graden rond en probeert u niet er doorheen te snijden.
Als een groot segment van het wiel doorbreekt, kan het wiel
er bliksemsnel uitslaan.
11. Voordat u materialen snijdt die over de gehele lengte niet
worden ondersteund, moet u steun voorzien om vastlopen te
voorkomen. Houd er ook rekening mee dat het bovenste
deel zich op het wiel zal zetten als een kolom in tweeën
wordt gesneden.
12. Pas op dat u niet in uw eigen benen snijdt tijdens het naar
beneden snijden. Wees bijzonder voorzichtig bij het beëindi-
gen van het snijden.
Asfalt, teer en versterkte materialen snijden
Oude, koude en verharde asfaltbestrating kan worden gesne-
den met een metselwerkwiel met goede resultaten en weinig
moeite met het teren van het wiel. Vers asfalt en geasfalteerde
oppervlakken kunnen op het wiel plakken en de snijwerking
vertragen. Sommige teer of met hars geïmpregneerde materi-
alen kunnen ook problemen van dit soort vertonen.
Metselwerk met metalen wapening wordt het beste gesneden
met een metselwerkwiel. Dit kan beter door het betonstaal
snijden dan een wiel dat voor metaal is ontworpen. U kan snel-
ler dan normale wielslijtage verwachten.
1. Volg de hulplijn
1. Wiel in beweging houden
1. Snijden in rechte lijn
2. De zaag zal in een gebroken snede vastlopen
1. Buis 360° ronddraaien om ze te zagen
2. Probeer het wiel niet op één plaats te laten doorbre-
ken
27
Onderhoud en verzorging
Onderhoudsrichtlijnen
Onderdeel Onderhoud Pagina Vóór het gebruik Maandelijks
Luchtfilter Reinigen / vervangen 28
Brandstofsysteem Inspecteren / reinigen / vervangen -
Brandstoffilter Inspecteren / vervangen 28
Brandstofdop pakking Inspecteren / vervangen 28
Wiel Inspecteren / vervangen
Wielbeschermer Inspecteren / reinigen 32
Flens Inspecteren / reinigen / vervangen 32
Riem Inspecteren / reinigen / vervangen 30
Koppeling Inspecteren / vervangen -
Bougie Inspecteren / reinigen / vervangen 30
Koelsysteem Inspecteren / reinigen 29
Demper vonkenvanger Inspecteren / reinigen / vervangen 29
Uitlaatpoort van de cilinder Inspecteren / reinigen / vrijmaken
van koolaanslag
-
Trekstarterkoord Inspecteren / reinigen -
Schroeven, bouten en
moeren
Inspecteren / vastdraaien /
vervangen
-
BELANGRIJK
De tijdsintervallen zijn maximumwaarden. Het feitelijk gebruik en uw ervaring bepalen de frequentie van noodzakelijk onderhoud.
Noteer de data van de maandelijkse en jaarlijkse inspecties.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd originele onderdelen van shindaiwa wanneer u onderdelen vervangt.
Het gebruik van niet-originele onderdelen kan ernstig letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING
De tijdelijke stopschakelaar keert automatisch terug naar de draaistand. Motor kan onbedoeld starten. Verwijder al-
tijd de bougiekabel van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren, anders kan dit tot ernstig
persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben.
28
Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Luchtfilter reinigen
De luchtfilters van dit product zijn ontworpen om voor een lan-
ge periode onderhoudsvrij te zijn.
In de volgende gevallen moeten de hoofd- en subluchtfilters
echter worden vervangen.
Als het motorvermogen aanzienlijk daalt
Na 1 jaar of 50 bedrijfsuren
Vervangingsprocedure luchtfilter
1. Verwijder de 4 doorvoerringen op het luchtreinigingsdeksel.
2. Verwijder de 4 bouten waarmee het luchtreinigingsdeksel is
bevestigd en verwijder vervolgens het luchtreinigingsdeksel.
3. Verwijder de hoofd- en subluchtfilters. Het luchtfilter kan
worden verwijderd door de chokeknop naar buiten te trekken
en de filterbehuizing op te tillen en vervolgens vanaf de on-
derkant op het filter te drukken.
4. Plaats de filterbehuizing terug op zijn plaats.
5. Installeer nieuwe sub- en hoofdluchtfilters. Vervang beide fil-
ters tegelijkertijd.
6. Installeer het luchtreinigingsdeksel en draai de 4 bouten
vast. Draai de 3 bouten (A) en vervolgens de bout (B) vast.
7. Zorg dat de doorvoerringen naar de juiste kant wijzen wan-
neer u ze op het luchtreinigingsdeksel monteert.
Brandstoffilter vervangen
(Periodiek controleren)
1. Verwijder het brandstoffilter via de opening van de brand-
stoftank met behulp van een stuk staaldraad of iets derge-
lijks.
2. Een verstopt filter leidt tot startproblemen of slechtere motor-
prestaties.
3. Trek het brandstoffilter via de opening van de brandstoftank
met behulp van een stuk staaldraad of iets dergelijks eruit.
4. Vervang het filter wanneer het vuil is. Probeer het filter niet
schoon te maken.
5. Als de binnenkant van de brandstoftank vuil is, kunt u de
tank schoon spoelen met benzine.
Neem bij vragen of problemen contact op met uw dealer.
1. Luchtreinigingsdeksel
2. Hoofdluchtfilter
3. Filterbehuizing
4. Doorvoerringen
5. Bouten (A)
6. Bout (B)
BELANGRIJK
Probeer de hoofd- of subluchtfilters niet met perslucht te rei-
nigen.
1. Filterbehuizing
2. Subluchtfilter
3. Chokeknop
1. Brandstoffilter 2. Brandstoftankdop
WAARSCHUWING
Controleer de staat van de brandstofdop en pakking.
Zorg ervoor dat de dop stevig past en er geen brand-
stoflekkage is.
29
Onderhoud en verzorging
Afstelling carburateur
Stel de carburateur alleen af indien dit noodzakelijk is.
Ga als volgt te werk om de carburateur af te stellen:
1. Start de motor en laat deze stationair lopen om op bedrijf-
stemperatuur te komen.
2. Draai de stationaire toerentalregelaar (T) linksom in tot het
snijwiel stopt met draaien.
3. Draai stationaire toerentalregelaar (T) een extra 1 + 1/2 slag
linksom.
4. Geef volgas om te controleren of de overgang van stationair
toerental naar volgas soepel verloopt.
Koelsysteem
1. Controleer periodiek.
2. Verstopte koelribben hebben een slechte motorkoeling tot
gevolg.
3. Verwijder vuil en stof tussen de koelribben zodat de koel-
lucht probleemloos kan passeren.
Geluiddemper reinigen
1. Verwijder het luchtreinigingsdeksel en verwijder de bougie-
kabel.
2. Verwijder de snijarm. (Zie pagina 30)
3. Verwijder het deksel van het vonkenvangerscherm en het
vonkenvangerscherm van de geluiddemper.
4. Verwijder de koolafzetting van de onderdelen van de geluid-
demper.
5. Vervang het scherm als het gebarsten is of als er gaten in
zijn gebrand.
6. Monteer de onderdelen in omgekeerde volgorde.
LET OP
Bij het starten moet de stationair toerentalregelaar (T) wor-
den afgesteld om het snijwiel niet te laten draaien. Neem
bij problemen met de carburateur contact op met uw dea-
ler.
1. Stelschroef voor stationair toerental
1. Koelribben van cilinder
1. Bouten
2. Deksel vonkenvanger-
scherm
3. Vonkenvangerscherm
4. Geluiddemper
OPMERKING
Koolafzetting in de geluiddemper zal leiden tot een lager motor-
vermogen. Vonkenvangerscherm moet regelmatig worden ge-
controleerd.
30
Onderhoud en verzorging
Bougie controleren
1. Verwijder het luchtfilterdeksel.
2. Verwijder de bougiekap.
3. Verwijder de bougie.
4. De juiste bougie voor deze motor is NGK BPMR7A. De ont-
stekingsopening tussen de elektroden moet vóór gebruik
worden afgesteld op 0,65 mm (0,026 inch).
5. Installeer de bougie. De juiste strakheid bij een koude motor
is 17 tot 19 N•m (170 tot 190 kgf•cm)
6. Veel defecte bougies kunnen worden hersteld door de elek-
troden te vijlen of te schrapen tot op het blanke metaal, alle
afzettingen van de porseleinen isolatie rond de middenelek-
trode te reinigen en vervolgens opnieuw van de juiste spleet
te voorzien.
Riem verwisselen en aanpassen
De riem aanpassen
Pas de riem aan als deze losraakt.
1. Draai de 2 armbevestigingsbouten ongeveer 1 slag los.
2. Draai de spanschroef zodat de ring in lijn is met de marke-
ring op het koppelingsdeksel.
3. Draai de 2 armbevestigingsbouten vast. Opmerking: Draai
vast met een koppel van 23 tot 27 N•m (230 tot 270 kgf•cm)
De riem vervangen
Vervang de riem als deze erg versleten is.
(afpellen, verdraaien, sneden, barsten, enz.)
1. Ontkoppel de waterspoelbuis van de buisconnector.
1. Bougie 2. Bougiekap
a: 0,6 - 0,7 mm
WAARSCHUWING
Brandstofdampen zijn uitermate ontvlambaar en kun-
nen brand en/of explosies veroorzaken. Controleer
nooit op een ontstekingsvonk door de bougie vlakbij
het bougiegat in de cilinder aan massa te leggen; dit zou
tot ernstig lichamelijk letsel kunnen leiden.
1. Armbevestigingsbout
2. Spanschroef
3. Sluitring
4. Markeerpunt
1. Buisconnector 2. Waterspoelbuis
31
Onderhoud en verzorging
2. Draai de spanschroef los en verwijder vervolgens de 2 arm-
bevestigingsbouten.
3. Verwijder het katroldeksel langs de rail.
4. Maak de bouten van het koppelingsdeksel los en verwijder
het koppelingsdeksel.
5. Verwijder de oude riem en verwijder vervolgens de snijarm.
6. Plaats de nieuwe riem op de kleine katrol.
7. Terwijl u de riem in de richting van de snijder trekt, installeert
u het koppelingsdeksel en maakt u het vast met zijn bouten.
8. Pas de snijarm in het lange gat in de starterbehuizing en
plaats de riem vervolgens op de grote katrol.
9. Plaats het katroldeksel langs de buitenkant van de snijarm.
Zorg ervoor dat het katroldeksel niet verkeerd is uitgelijnd
wanneer u dit in de arm plaatst.
10. Draai de 2 armbevestigingsbouten handvast en maak ze
vervolgens ongeveer 1 slag los. Pas de strakheid van de
riem aan. (Zie pagina 30)
11. Draai de 2 armbevestigingsbouten vast. Opmerking: Draai
vast met een koppel van 23 tot 27 N•m (230 tot 270 kgf•cm)
12. Steek de waterspoelbuis in de buisconnector.
13. De riem rekt uit nadat deze is vervangen, dus pas de span-
ning aan nadat u de machine hebt gebruikt.
1. Spanschroef
2. Katrolafdekking
3. Koppelingskap
1. Riem 2. Snijarm
1. Riem
2. Kleine katrol
3. Koppelingskap
1. Snijarm
2. Lang gat
3. Grote katrol
4. riem
1. Katrolafdekking 2. Armbevestigingsbout
32
Onderhoud en verzorging
Controleer de flens
1. Controleer op slijtage, scheuren en gebroken onderdelen.
2. Vervang door nieuwe als er iets abnormaals is.
Controleer de wielbeschermkap
1. Zorg ervoor dat deze het snijwiel niet raakt vanwege vervor-
ming of rammelen.
2. Raadpleeg uw dealer als de wielbeschermer heen en weer
beweegt, zelfs als de vergrendelingsknop van de wielbe-
schermer is vastgedraaid.
3. Raadpleeg uw dealer als er sprake is van slijtage of barsten.
1. Wielbeschermer 2. Vergrendelknop van
wielbeschermer
33
Onderhoud en verzorging
Tabel voor het oplossen van problemen
Probleem Diagnose Oorzaak Oplossing
De motor start niet Er is geen brandstof in de brandstof-
tank
Te veel aangezogen brandstof
Elektrisch probleem
Carburateur defect of inwendige on-
derdelen klemmen
Interne motorstoring
Brandstofvoorraad
Start de motor na onderhoud
Raadpleeg uw dealer
Raadpleeg uw dealer
Raadpleeg uw dealer
Motor start moeilijk,
rotatie schommelt
Er komt brandstof in de
overloopbuis
Verslechtering van brandstof
Carburateurprobleem
Vervangen door nieuwe brand-
stof
Raadpleeg uw dealer
Er komt geen brandstof in
de overloopbuis
Brandstoffilter is verstopt
Brandstofsysteem is verstopt
Inwendige onderdelen van de carbu-
rateur klemmen
Vervangen
Raadpleeg uw dealer
Raadpleeg uw dealer
De bougie is vuil of vochtig Verslechtering van brandstof
Onjuiste elektrodenafstand
Koolafzetting
Elektrisch probleem
Vervangen
Vervangen
Vervangen
Raadpleeg uw dealer
Motor start, maar
geen acceleratie
mogelijk
Luchtfilter verontreinigd
Brandstoffilter verontreinigd
Brandstofdoorgang geblokkeerd
Probleem met de carburateurafstelling
Geblokkeerde uitlaat- of demperope-
ning
Vervangen
Vervangen
Raadpleeg uw dealer
Afstellen
Reinigen
De motor stopt Probleem met de carburateurafstelling
Elektrisch probleem
Afstellen
Raadpleeg uw dealer
De motor kan niet
worden afgezet
Defecte tijdelijke stopschakelaar Voer een noodstop uit en raad-
pleeg uw dealer
Het snijwiel be-
weegt wanneer de
motor stationair
draait
Probleem met de carburateurafstelling
Beschadigde koppelingsveer
Afstellen
Raadpleeg uw dealer
Vakkennis is vereist bij de controle en het onderhoud. Indien u de controle en het onderhoud van het product niet zelf kunt
uitvoeren of een fout niet zelf kunt oplossen, raadpleeg dan uw dealer. Probeer niet het product te demonteren.
Raadpleeg uw dealer in het geval van een probleem dat niet wordt behandeld in bovenstaande tabel.
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten. Het
gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
34
Opslag
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen)
1. Laat de brandstoftank volledig leeglopen over de kale grond.
Laat geen brandstof aflopen in een afgesloten ruimte.
2. Verwijder het snijwiel.
3. Verwijder alle vet, olie, vuil, stof en andere materiaal van de
buitenzijde van de snijzaag.
4. Voer de in deze handleiding voorgeschreven periodieke
controles uit.
5. Controleer of de schroeven en moeren goed zijn aange-
haald. Draai eventueel loszittende schroeven en moeren
vast.
6. Verwijder de bougie en giet de vereiste hoeveelheid (circa
10 ml) schone, verse tweetakt-motorolie via het montagegat
voor de bougie in de cilinder.
7. Monteer de bougie. (Sluit de bougiedop niet aan.)
8. Als het product voldoende afgekoeld en droog is, wikkel het
motorgedeelte in een plastic zak of ander afdekmiddel voor-
dat u het opbergt.
9. Berg het product op in een droge, stofvrije ruimte, buiten be-
reik van kinderen en andere onbevoegde personen.
10. Bewaar snijwielen op de juiste manier om schade door on-
gelijke druk, vocht en extreme temperaturen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sla de machine niet op in gesloten ruimtes waar ook brandstof aanwezig is, of in de nabijheid van open
vuur of op plaatsen waar vonkvorming optreedt.
Dit zou brand kunnen veroorzaken.
Bij opslag van het product gedurende langere periodes (30 dagen of langer) dienen de volgende voorbereidingen
voor de opslag te worden getroffen.
A. Druk meermaals beurtelings op de opvoerpomp en laat
hem weer los om de brandstof uit de opvoerpomp te
verwijderen.
B. Start de motor en laat deze stationair lopen totdat hij
vanzelf tot stilstand komt.
1. Snijzaag 2. Snijwiel A. Plaats een schone doek over het montagegat voor de
bougie.
B. Trek 2 tot 3 maal aan de startergreep om de motorolie
in de cilinder te verdelen.
C. Controleer de plaats van de zuiger via de bougieope-
ning. Trek langzaam aan de starthendel totdat de zuiger
het hoogste punt van zijn slag bereikt en laat hem op dat
punt staan.
35
Afvalverwijderingsprocedure
Voer afvalolie overeenkomstig de lokale voorschriften af.
De belangrijke kunststof onderdelen die voor het product zijn
gebruikt, zijn voorzien van materiaalcodes.
De codes hebben betrekking op de volgende materialen; voer
deze kunststof onderdelen overeenkomstig de lokale voor-
schriften af.
Neem contact op met uw dealer voor eventuele vragen over
de afvoer van afvalolie of kunststof onderdelen.
Aanduiding Materiaal
>PA6-GF< Nylon 6 - glasvezel
>PA66-GF< Nylon 66 - glasvezel
>PP-GF< Polypropyleen - glasvezel
>PE-HD< Polyethyleen
>POM< Polyoxymethyleen
36
Specificaties
Wijzigingen van specificaties zonder voorafgaande kennisgeving.
Model
EC741s
Buitenafmetingen: zonder snijwiel
Lengte × breedte × hoogte mm 620 × 240 × 407
Massa: Zonder snijwiel en lege tanks kg 10,7
Inhoud:
Brandstoftank
Brandstof (mengverhouding)
l0,7
Normale benzine.
Loodvrije benzine met minimaal octaangehalte van
89 wordt aanbevolen.
Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan
10 % ethylalcohol bevat.
50 : 1 (2%) voor ISO-L-EGD-norm (ISO 13738), JASO
FC, FD-klasse en door shindaiwa aanbevolen olie.
Motor:
Type
Carburateur
Magneet
Bougie
Starter
Transmissie
Cilinderinhoud
Maximaal motorvermogen (ISO 7293)
Max. motortoerental
Aanbevolen stationair toerental
ml (cm
3
)
kW
t/min
t/min
Luchtgekoelde 2-takt monocilinder
Membraantype
Vliegwielmagneet, CDI-systeem
NGK BPMR7A
Trekstarter Soft Start (zie pagina 2)
Automatische centrifugekoppeling
73,5
3,2
9750
2800
Snijmechanisme:
Riem
Katrolverhouding
Riemspanner
Wiel
Maximale snelheid van het snijwiel
Buitendiameter flens
Bevestigingskoppel wielmoer
Maximale spilsnelheidsverhouding
mm
t/min
mm
N•m
t/min
6PJ-808
2,57: 1
Schroefveersysteem
350 × 4,7 × 20
Meer dan 4370
100
25 - 30
3820
Geluidsdrukniveau: (ISO 22868) L
p Aeq
=
Onzekerheid K
pA
=
Geluidsvermogenniveau: (ISO 22868) L
W AFI+Ra
=
Onzekerheid K
WA
=
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
101
2,7
112
2,0
Vibratie: (ISO 22867) Equivalente waarden a
hv,eq
Voorste hendel / achterste hendel
Onzekerheid K =
m/s
2
m/s
2
5,2 / 4,4
1,2
Overige voorzieningen: Achterste handbeschermer, blokkering gaskleptrekker,
anti-vibratie-apparaat, decompressie-apparaat
37
Conformiteitsverklaring
De hierna genoemde fabrikant:
YAMABIKO CORPORATION
1-7-2 SUEHIROCHO
OHME; TOKIO 198-8760
JAPAN
Deze conformiteitsverklaring wordt uitgegeven onder de volledige verantwoordelijkheid
van de fabrikant.
verklaart dat het hierna gespecificeerde nieuwe gereedschap:
GEMOTORISEERDE SNIJZAAG
Merk: Shindaiwa
Type: EC741s
Voldoet aan:
* de vereisten van Richtlijn 2006/42/EG (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 19432: 2012)
* de vereisten van Richtlijn 2014/30/EG (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 14982: 2009)
* de vereisten van Richtlijn 2011/65/EU (gebruik van geharmoniseerde norm EN 50581: 2012)
* de vereisten van Richtlijn 2000/14/EG
Conformiteitbeoordelingsprocedure volgens ANNEX V
Gemeten geluidsvermogenniveau: 112 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 115 dB(A)
Serienummer 38001001 tot 38100000
Tokio, 18 december 2018
YAMABIKO CORPORATION
De geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa die bevoegd is
het technische dossier samen te stellen.
Bedrijf: CERTIFICATION EXPERTS B.V.
Adres: Postbus 5047, Merwedeweg 2,
3621 LR Breukelen, Nederland
Masayuki Kimura De heer Richard Glaser
Algemeen directeur
Afdeling kwaliteitscontrole
38
MEMORANDUM
39
MEMORANDUM
X750 395-430 2
2019
1-7-2 SUEHIROCHO, OHME, TOKYO 198-8760, JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
©
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Shindaiwa EC741S Handleiding

Type
Handleiding