Wacker Neuson RD12-90 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
Wals Compacteur
RD12
RD12A
RD16
Type RD12, RD12A, RD16
Document 5200022662
Editie
0217
Versie 07
Taal NL
Copyright-
mededeling
© Copyright 2017 by Wacker Neuson Production Americas LLC.
Alle rechten, inclusief het recht tot kopiëren en van verspreiding zijn
voorbehouden.
Deze publicatie mag gefotokopieerd worden door de oorspronkelijke
koper van de machine. Elke andere soort vermenigvuldiging is
verboden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van
Wacker Neuson Production Americas LLC.
Elke soort niet door Wacker Neuson Production Americas LLC
geautoriseerde vermenigvuldiging of versp[reiding vormt een
schending van geldige auteursrechten. Tegen overtreders hiervan zal
gerechtelijke vervolging worden ingesteld.
Handels-merken
Alle handelsmerken waarnaar in deze handleiding verwezen wordt zijn
het eigendom van de respectieve eigenaren ervan.
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC
N92W15000 Anthony Avenue
Menomonee Falls, WI 53051 VS
Tel. (262) 255-0500 · Fax (262) 255-0550 · Tel. (800) 770-0957
www.wackerneuson.com
Vertaalde instructies
Deze Gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele instructies.
De oorspronkelijke taal van deze Gebruiksaanwijzing is Amerikaans
Engels.
RD 12 / 12A / 16 Voorwoord
wc_tx003836nl_FM10.fm 3
Voorwoord
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES—Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
instructies voor de hieronder vermelde machinemodellen. Deze instructies zijn
speciaal door Wacker Neuson Production Americas LLC gepubliceerd en moeten
tijdens de installatie, bediening en het onderhoud van de machines worden
gevolgd.
Machine-identificatie
Er is een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en
serienummer bevestigd op elke machine. De locatie van het naamplaatje wordt
hierboven getoond.
Serienummer (S/N)
Neem het serienummer op in de ruimte hieronder voor verwijzing in de toekomst. U
hebt het serienummer bij het bestellen van onderdelen of service voor deze
machine.
Machine Artikelnummer
RD 16 5000620060, 5000620402
5000620798, 5000620799
RD 16 IRH 5000620127
RD 12 5000620059, 5000620321
RD 12A 5000620058, 5100013933
5000620320, 5000620369
Serienummer:
wc_gr010237
Voorwoord RD 12 / 12A / 16
4 wc_tx003836nl_FM10.fm
Machine
documentatie
Vanaf dit punt in deze documentatie zal naar Wacker Neuson Production
Americas LLC worden verwezen als Wacker Neuson.
Bewaar te allen tijde een exemplaar van de Gebruikershandleiding bij de
machine.
Neem contact op met uw Wacker Neuson dealer of bezoek de website van
Wacker Neuson op http://www.wackerneuson.com/ voor meer informatie over
reserveonderdelen.
Zorg dat u het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en serienummer
van de machine bij de hand hebt wanneer u onderdelen bestelt of informatie
over onderhoud aanvraagt.
Verwachtingen t.a.v. informatie in deze handleiding
Deze handleiding verschaft de informatie en procedures voor de veilige
bediening en het veilig onderhoud van het/de bovenstaand(e) Wacker Neuson-
model(len). Lees voor uw eigen veiligheid en om het risico van letsel te
verminderen alle instructies die in deze handleiding staan aandachtig door en
zorg ervoor dat u ze begrijpt en naleeft.
De Wacker Neuson behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder
voorafgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen die de
prestaties of veiligheidsnormen van haar machines verbeteren.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines die zijn
vervaardigd tot op het moment van publicatie. Wacker Neuson behoudt zich het
recht voor om elk willekeurig gedeelte van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties, onderdelen, en procedures in deze handleiding refereren aan
Wacker Neuson fabriek-geïnstalleerde componenten. Uw machine kan variëren
afhankelijk van de benodigdheden van uw specifieke regio.
Goedkeuring van de fabrikant
Deze handleiding bevat verschillene verwijzingen naar goedgekeurde onderdelen,
hulpstukken en modificaties. De volgende definities zijn van toepassing:
Goedgekeurde onderdelen of hulpstukken zijn die onderdelen die worden
vervaardigd of geleverd door Wacker Neuson.
Goedgekeurde modificaties zijn veranderingen die door een erkend Wacker
Neuson servicecentrum worden uitgevoerd volgens door Wacker Neuson
gepubliceerde schriftelijke instructies.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken en modificaties zijn die
onderdelen/veranderingen die niet aan de goedgekeurde criteria voldoen.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties kunnen tot het
volgende leiden:
ernstig gevaar van letsel voor de operator en personen in het werkgebied;
permanente machineschade, die niet door de garantie wordt gedekt.
Neem onmiddellijk contact op met uw Wacker Neuson dealer als u vragen hebt
over goedgekeurde of niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties.
2016-CE-RD16_nl_FM10.fm
EU - Conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Avenue,
Menomonee Falls, Wisconsin 53051 USA
Product
Product
Producttype
Productfunctie
Artikelnummer
Geïnstalleerd nuttig vermogen
Gemeten geluidsvermogenniveau
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau
RD16-90, RD16 IRH-90, RD16-100
Meerijdroller
Asfalt samenpakken
5000620799, 5000620127, 5000620798
16.8 kW
104 dB(A)
106 dB(A)
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Volgens 2000/14/EC bijlage VIII
Aangemelde instantie
Lloyds Register Verification Limited (Notified Body No 0038)
71 Fenchurch Street, London EC3M 4BS, United Kingdom
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
2006/42/EC, 2000/14/EC, 2014/30/EU, EN 500-1, EN 500-4
Gevolmachtigde voor technische documenten
Robert Raethsel, Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstrasse 6, 85084
Reichertshofen, Germany
Menomonee Falls, WI, USA, 01.06.16
Vertaling van de originele conformiteitverklaring
Keith Herr
Vice President and Managing Director
For Wacker Neuson
Paul Sina
Manager, Product Engineering
For Wacker Neuson
Jeff Volden
Director, Product Engineering
For Wacker Neuson
Keith Herr
Vice President and Managing Director
For Wacker Neuson
wc_bo5200022662_07_FM10TOC.fm 7
InhoudsopgaveRD 12 / 12A / 16
Voorwoord 3
EU - Conformiteitverklaring 5
1 Informatie inzake veiligheid 11
1.1 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding ................... 11
1.2 Machinebeschrijving en beoogd gebruik ............................................ 12
1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine ....................... 13
1.4 De machine bedienen tijdens onweer ................................................ 15
1.5 Veilig onderhoud ................................................................................ 16
1.6 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren ..... 18
1.7 Hydraulische vloeistof veiligheid ........................................................ 19
1.8 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine ................... 20
2 Etiketten—RD 16 22
2.1 Plaats van labels ................................................................................ 22
2.2 Betekenis van de labels ..................................................................... 23
3 Hijsen en transport 32
3.1 De scharnierende verbinding vergrendelen en ontgrendelen ............ 32
3.2 De machine opheffen ......................................................................... 33
3.3 De machine vastzetten/transporteren ................................................ 35
3.4 De machine slepen ............................................................................. 36
3.5 Manueel loszetten van parkeerremmen ............................................. 37
3.6 Omloopsleepklep ................................................................................ 39
4 Bedieningselementen — RD 16 40
4.1 Kenmerken en bediening ................................................................... 40
4.2 Bedieningspaneel en indicatielampen ................................................ 42
4.3 Positieve hulpaccupool ....................................................................... 45
5 Werking 46
5.1 Klaarmaken voor het eerste gebruik .................................................. 46
5.2 Positie van de operator ...................................................................... 46
5.3 Op en af de machine klimmen ............................................................ 46
5.4 Brandblusservereiste .......................................................................... 47
5.5 Veiligheidsbeugel (ROPS) .................................................................. 48
8 wc_bo5200022662_07_FM10TOC.fm
Inhoudsopgave RD 12 / 12A / 16
5.6 Zwaailicht (indien aanwezig) ...............................................................51
5.7 Operatoraanwezigheidssysteem .........................................................52
5.8 Aanbevolen brandstof—Diesel ............................................................53
5.9 De machine bijtanken ..........................................................................54
5.10 De standen van de afstrijkbalken ........................................................55
5.11 De veiligheidsgordel gebruiken ...........................................................56
5.12 De vooruit-/achteruithendel gebruiken ................................................57
5.13 Het vibratiesysteem gebruiken ............................................................59
5.14 Het watersproeisysteem gebruiken .....................................................60
5.15 Achteruitrijalarm ..................................................................................61
5.16 De parkeerremmen gebruiken—RD 16 ...............................................62
5.17 De gevarenzone vermijden .................................................................63
5.18 Voorafgaande controles ......................................................................64
5.19 De machine opstarten, bedienen en stoppen—RD 16 ........................65
5.20 Procedure voor noodstops (RD 16) .....................................................68
5.21 Stabiliteit van de machine ..................................................................69
5.22 Werken op hellingen ............................................................................71
5.23 Bescherming tegen vandalisme en machinetoegang ..........................72
6 Algemeen onderhoud 73
6.1 Onderhoudsschema ............................................................................74
6.2 Toegang tot the achterframe ...............................................................75
6.3 Reserveonderdelen voor veiligheid .....................................................77
6.4 Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel ....................................83
6.5 Hydraulisch oliepeil .............................................................................84
6.6 Het waterfilter controleren ...................................................................85
6.7 Het waterfilter reinigen ........................................................................86
6.8 Vetnippels—RD 16 ..............................................................................87
6.9 Batterij .................................................................................................88
6.10 Zuiverheid van hydraulisch systeem ...................................................89
6.11 Vereisten hydraulische olie .................................................................90
6.12 Zie het gedeelte De ontluchter van de
hydraulische tank controleren en reinigen ...........................................91
6.13 Vervangen van hydraulische olie & filter .............................................92
6.14 Het hydraulische systeem aftappen ....................................................93
6.15 De neutraalschakelaar controleren .....................................................94
6.16 De veiligheidsgordel inspecteren ........................................................95
6.17 De sproeibalken reinigen .....................................................................96
6.18 Het remsysteem testen .......................................................................97
6.19 Opslag op lange termijn ......................................................................98
6.20 Verwijdering / ontmanteling machine ................................................100
wc_bo5200022662_07_FM10TOC.fm 9
InhoudsopgaveRD 12 / 12A / 16
7 Motoronderhoud: Kohler (T4f) 101
8 Foutoplossing 106
9 Technische gegevens—RD 16 108
9.1 Motor ................................................................................................ 108
9.2 Wals ................................................................................................. 109
9.3 Smering ............................................................................................ 109
9.4 Hydraulische druk ............................................................................. 110
9.5 Geluidsmeting .................................................................................. 110
9.6 Metingen van blootstelling van machinist aan trillingen ................... 111
9.7 Afmetingen ....................................................................................... 112
10 Schema—RD 16 113
10.1 Elektrische overzichtstekening - Volledig ......................................... 114
10.2 Componenten elektrische schema’s ................................................ 115
10.3 Elektrische overzichtstekening Deel A ............................................. 116
10.4 Componenten elektrische schema’s ................................................ 117
10.5 Elektrische overzichtstekening Deel B ............................................. 118
10.6 Componenten elektrische schema’s ................................................ 119
10.7 Elektrische overzichtstekening Deel C ............................................. 120
10.8 Componenten elektrische schema’s ................................................ 121
10.9 Elektrische overzichtstekening Deel D ............................................. 122
10.10 Componenten elektrische schema’s ................................................ 123
10.11 Elektrische overzichtstekening - Volledig RD 16IRH ...................... 124
10.12 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH ............................. 125
10.13 Elektrische overzichtstekening Deel A RD 16IRH .......................... 126
10.14 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH ............................. 127
10.15 Elektrische overzichtstekening Deel B RD 16IRH .......................... 128
10.16 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH ............................. 129
10.17 Elektrische overzichtstekening Deel C RD 16IRH .......................... 130
10.18 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH ............................. 131
10.19 Elektrische overzichtstekening Deel D RD 16IRH .......................... 132
10.20 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH ............................. 133
10.21 Hydraulisch schema ......................................................................... 134
10.22 Hydraulische schema-onderdelen .................................................... 135
10 wc_bo5200022662_07_FM10TOC.fm
Inhoudsopgave RD 12 / 12A / 16
wc_si000897nl_FM10.fm
11
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
1 Informatie inzake veiligheid
1.1 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP en N.B., die moeten worden
opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of
verkeerd onderhoud te beperken.
LET OP: Als dit zonder veiligheidssymbool wordt gebruikt, duidt LET OP op een
gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan
leiden.
NB: Duidt op aanvullende informatie die van belang voor een procedure is.
Dit is het symbool dat een gevaar voor de veiligheid aanduidt. Het wordt gebruikt
om u attent te maken op mogelijke gevaren voor lichamelijk letsel.
Leef alle veiligheidsinstructies na die bij dit symbool staan.
GEVAAR
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden
wordt, zal resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt,
zal resulteren in licht of matig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
wc_si000897nl_FM10.fm
12
Informatie inzake veiligheid RD 12 / 12A / 16
1.2 Machinebeschrijving en beoogd gebruik
Deze machine is een zittrilwals met dubbele cilinder. De Wacker Neuson zittrilwals
bestaat uit een scharnierend frame waarop een benzine- of dieselmotor, een
brandstoftank, een hydraulische tank, een watertank, een hydrostatisch
aandrijfsysteem, twee stalen trommels met interne, excentrische gewichten en een
bedienersplatform met een veiligheidsbeugel (ROPS, Roll Over Protective
Structure) zijn gemonteerd. De motor drijft de hydraulische systemen voor de
verplaatsing van de machine en cilindervibratie aan. De vibrerende cilinders
effenen en compacteren het werkoppervlak tijdens de verplaatsing van de
machine. De snelheid, richting en trilling van de machine worden vanaf de
bestuurdersstoel op het platform geregeld door de bediener.
De machine is ontworpen als een lichtgewichtwals voor gebruik bij het verdichten
van onderlagen en afwerkingslagen van asfalt op wegen, opritten, parkeerterreinen
en andere soorten met asfalt bedekte oppervlakken.
Deze machine is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het hierboven
beschreven beoogde gebruik. De machine voor enig ander doel gebruiken kan de
machine blijvend beschadigen of de operator of andere personen in het gebied
ernstig letsel berokkenen. Door misbruik veroorzaakte machineschade wordt niet
door de garantie gedekt.
Een paar voorbeelden van onjuist gebruik:
De machine gebruiken als ladder, ondersteuning of werkoppervlak
De machine gebruiken voor het dragen of vervoeren van passagiers of
apparatuur
De machine gebruiken voor het slepen van andere machines
De machine gebruiken om andere vloeistoffen dan water te sproeien (d.w.z.
dieselbrandstof op asfalt)
De machine buiten de fabrieksspecificaties gebruiken
De machine bedienen op een manier die in strijd is met alle waarschuwingen
die op de machine zijn aangebracht en in de Gebruikershandleiding worden
vermeld.
Deze machine werd ontworpen en gebouwd volgens de laatste wereldwijde
veiligheidsnormen. Hij is zorgvuldig geconstrueerd om gevaren voor zover
praktisch te elimineren en de veiligheid voor de operator te verhogen door middel
van beveiligingsmiddelen en het aanbrengen van labels. Na het nemen van
beschermingsmaatregelen kunnen er echter enige risico's blijven bestaan. Deze
worden residuele risico's genoemd. Op deze machine kan dit blootstelling
omvatten aan:
Hitte, lawaai, uitlaatgassen en koolmonoxide uit de motor
Brandwonden veroorzaakt door hete, hydraulische vloeistof
Brandgevaar door onjuist bijtanken
Brandstof en daaruit vrijkomende dampen
Persoonlijk letsel door onjuiste heftechnieken
wc_si000897nl_FM10.fm
13
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
Pletgevaar voor de bediener door onjuist gebruik (voeten, benen of armen die
uit het werkstation van de gebruiker naar buiten steken) en voor andere
personen in het werkgebied
Blokkering van het zichtveld door de ROPS
Om uzelf en anderen te beschermen moet u ervoor zorgen dat u de in deze
handleiding geboden veiligheidsinformatie grondig leest en begrijpt, voordat u de
machine gaat gebruiken.
1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine
De gebruiker moet opgeleid zijn.
Alvorens de machine te gebruiken:
lees en begrijp de bedieningsinstructies die in alle handleidingen beschreven en
bij de machine geleverd zijn;
maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen;
Indien noodzakelijk neemt u contact op met Wacker Neuson voor extra
opleiding.
Wanneer u deze machine bedient:
geen niet goed opgeleide werknemers de machine laten bedienen; ervoor
zorgen dat werknemers die de machine bedienen vertrouwd zijn met de
mogelijke risico's en gevaren die met de bediening ervan in verband staan;
Kwalificaties van de operator
Alleen getraind personeel mag de machine starten, gebruiken en afsluiten.
Zij moeten tevens aan de volgende kwalificaties voldoen:
instructies hebben gekregen over het juiste gebruik van de machine;
vertrouwd zijn met de vereiste veiligheidsapparaten
Tot de machine mag geen toegang worden verleend aan, en hij mag niet worden
bediend door:
kinderen;
personen die alcohol of drugs hebben gebruikt
Toepassingsgebied
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Houd onbevoegden, kinderen en huisdieren uit de buurt bij de machine.
Blijf opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging van andere
apparatuur en personeel op de werklocatie.
Blijf altijd opmerkzaam voor wijzigingen in de oppervlaktegesteldheid en wees
extra voorzichtig bij het werken op ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of
ruw materiaal. De machine zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden.
Wees altijd voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen, greppels of
platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het bodemoppervlak stabiel
genoeg is om het gewicht van de machine met machinist te dragen en dat er
geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden, omvallen of kantelen.
wc_si000897nl_FM10.fm
14
Informatie inzake veiligheid RD 12 / 12A / 16
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Gebruik de machine nooit in gebieden die brandgevaarlijke voorwerpen,
brandstoffen of producten bevatten die ontvlambare dampen verspreiden.
Houd de plaats rond de uitlaat altijd vrij van vuil zoals bladeren, papier, karton
enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen ontbranden.
Veiligheidsapparatuur, bedieningselementen en hulpstukken
Bedien de machine uitsluitend wanneer:
Alle veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen aanwezig zijn en
functioneren.
Alle bedieningselementen naar behoren werken.
De machine correct is opgesteld volgens de instructies in de
bedieningshandleiding.
De machine schoon is.
De labels op de machine leesbaar zijn.
Met het oog op een veilige bediening van de machine:
Bedien de machine niet wanneer een veiligheidsvoorziening of bescherming
ontbreekt of niet bedrijfsklaar is.
De veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden gewijzigd of uitgeschakeld.
Gebruik alleen accessoires of componenten die door Wacker Neuson zijn
goedgekeurd.
Veilige bedieningsprocedures
Wanneer u deze machine bedient:
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van
de machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Altijd op de stoel blijven zitten en veiligheidsgordel dragen bij het bedienen van
de machine.
Pletgevaar — uit de buurt blijven van de scharnierende stuurverbinding tussen
de voor- en achterframes.
Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding altijd los en klap ze bij
elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine kan niet gestuurd
worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is.
Wanneer u deze machine bedient:
Gebruik geen machines die moeten worden gerepareerd.
Niet over randstenen of andere ongelijke voorwerpen rijden waardoor de
machine en de machinist door elkaar worden geschud.
Niet proberen de machine te starten wanneer u er naast staat. Enkel de motor
starten wanneer u op de bestuurderstoel zit en met de vooruit-achteruit-hendel
in de neutrale stand.
Een draaiende machine nooit onbeheerd achterlaten.
Tijdens het gebruik van de machine mag geen mobiele telefoon worden gebruikt
of sms-berichten worden verstuurd.
Consumeer de bedrijfsvloeistoffen in deze machine niet. Afhankelijk van het
model van uw machine, kunnen deze bedrijfsvloeistoffen water,
wc_si000897nl_FM10.fm
15
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
bevochtigingmiddelen, brandstof (benzine, diesel, kerosine, propaan of
aardgas), olie, koelmiddel, hydraulische vloeistof, vloeistof voor
warmteoverdracht (propeenglycol met additieven), accuzuur of vet omvatten.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) tijdens het gebruik
van deze machine:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
Na gebruik
Stop de motor wanneer u de machine niet bedient.
Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee uitgerust zijn, wanneer de
machine niet in gebruik is.
Zorg ervoor dat de machine niet zal kantelen, vallen, wegrollen of wegglijden
wanneer hij niet wordt bediend.
De machine, wanneer niet in gebruik, op de juiste wijze opbergen. De machine
moet op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen worden
opgeborgen.
1.4 De machine bedienen tijdens onweer
Reduceren van het risico op letsel
In geval van een blikseminslag in de nabijheid van het werkgebied, bestaan er
twee manieren om het risico op letsel te reduceren:
1. Als u op de grond staat:
Blijf weg van de machine.
Probeer niet om op de machine of in de bestuurdersstoel te klimmen.
2. Als u in de bestuurdersstoel zit:
Blijf in de bestuurdersstoel zitten.
Probeer niet om van de machine af te klimmen.
WAARSCHUWING
Het bedienen van deze machine tijdens onweer kan gevaarlijk zijn. U kunt gewond
raken of overlijden door bliksem.
Wees bewust van verslechterende weersomstandigheden en naderend onweer.
Stop het werk en zoek een veilige schuilplaats voordat blikseminslag optreedt.
wc_si000897nl_FM10.fm
16
Informatie inzake veiligheid RD 12 / 12A / 16
1.5 Veilig onderhoud
Onderhouds-opleiding
Voordat onderhoud aan de machine wordt verricht:
Lees en begrijp de in alle handleidingen opgenomen en bij de machine
geleverde instructies.
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen.
Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag problemen oplossen of
reparerendie zich aan de machine voordoen.
Indien noodzakelijk neemt u contact op met Wacker Neuson voorextra
opleiding.
Bij het verrichten van onderhoud aan deze machine:
Niet toestaan dat niet goed opgeleide werknemers onderhoud aan de machine
uitvoert; verzekeren dat de werknemers die onderhoud aan de de machine
verrichten vertrouwd zijn met de mogelijke risico’s en gevaren die eraan
verbonden zijn.
Voorzorgsmaatregelen
Volg de hierna beschreven voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van onderhoud
aan de machine.
Lees en begrijp de onderhoudsprocedures voordat u onderhoud aan de
machine verricht.
Vóór het gebruik van de machine moeten alle stel- en reparatiewerkzaamheden
voltooid zijn. Gebruik de machine niet als deze een bekend probleem of gebrek
heeft.
Alle stel- en reparatiewerkzaamheden dienen door een bevoegde monteur te
worden uitgevoerd.
Schakel de machine uit alvorens onderhoud of reparaties uit te voeren.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van de
machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Plaats de veiligheidsvoorzieningen en schermen terug nadat de reparatie- en
onderhoudsprocedures zijn voltooid.
Machinewijzigingen
Bij onderhoud aan deze machine:
gebruik uitsluitend accessoires/hulpstukken die door Wacker Neuson zijn
goedgekeurd.
Bij onderhoud aan deze machine:
stel de veiligheidsvoorzieningen niet buiten werking.
geen wijzigingen op de machine maken zonder de uitdrukkelijke schriftelijke
goedkeuring van Wacker Neuson.
wc_si000897nl_FM10.fm
17
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
Onderdelen en etiketten vervangen
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Vervang alle ontbrekende en moeilijk leesbare labels.
Bij vervanging van elektrische onderdelen moeten nieuwe onderdelen worden
gebruikt die gelijkwaardig aan de oorspronkelijke onderdelen zijn wat betreft
classificatie en prestatie.
Als deze machine vervangingsonderdelen nodig heeft, mogen uitsluitend
Wacker Neuson vervangende onderdelen worden gebruikt of onderdelen die
gelijkwaardig aan de originele zijn voor alle types specificaties, zoals fysieke
afmetingen, type, sterkte en materiaal.
Reinigen
Wanneer u de machine reinigt en onderhoudt:
Houd de machine schoon en vrij van vuil, zoals bladeren, papier, karton, etc.
Zorg ervoor dat de labels leesbaar blijven.
Wanneer u de machine reinigt:
Reinig de machine niet als deze in bedrijf is.
Reinig de machine nooit met benzine of ander typen brandstoffen of
ontvlambare oplosmiddelen. De dampen van brandstoffen en oplosmiddelen
kunnen ontploffen.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting wanneer u de machine
repareert of onderhoudt:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
Doe ook het volgende, voordat de machine wordt gebruikt:
lang haar naar achteren samenbinden;
alle sieraden verwijderen (inclusief ringen).
wc_si000897nl_FM10.fm
18
Informatie inzake veiligheid RD 12 / 12A / 16
1.6 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren
Veilige bediening
Bij draaiende motor:
Houd het gebied rondom de uitlaatpijp vrij van brandbare materialen.
Controleer de brandstofleidingen en de brandstoftank op lekken en scheuren
alvorens de motor te starten. Laat de machine niet draaien als er
brandstoflekken zijn of als de brandstofleidingen los zitten.
Bij draaiende motor:
Niet roken bij het bedienen van de machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
Raak nooit de motor of de uitlaat aan terwijl de motor draait of onmiddellijk
nadat deze is uitgeschakeld.
Gebruik de machine niet als de brandstoftankdop los is of ontbreekt.
Zet de motor niet aan als er brandstof gelekt is of als het naar brandstof ruikt.
Verplaats de machine weg van de vlek en droog de machine af voor het starten.
Veilig bijvullen van brandstof
Bij het bijvullen van de motor:
Ruim alle gemorste brandstof onmiddellijk op.
Vul brandstoftank in een goed geventileerde ruimte.
Zet na het vullen de dop terug op de brandstoftank.
Gebruik geschikt gereedschap voor bijtanken (bijvoorbeeld een brandstofslang
of -trechter).
Bij het bijvullen van de motor:
Niet roken.
Vul nooit de brandstoftank van een hete of draaiende machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
WAARSCHUWING
Voor verbrandingsmotoren gelden speciale risico's tijdens gebruik en bij het vullen
van de brandstoftank. Het niet naleven van waarschuwings- en
veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Lees de waarschuwingsinstructies in de handleiding van de motor en de onder-
staande veiligheidsrichtlijnen en volg ze op.
GEVAAR
Uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een levensgevaarlijk vergif.
Blootstelling aan koolmonoxide kan in enkele minuten al fataal zijn.
Bedien de machine NOOIT binnen een afgesloten gebied, zoals een tunnel
bijvoorbeeld, behalve als er voldoende ventilatie aanwezig is door middel van
onderdelen zoals uitlaatventilatoren of -slangen.
wc_si000897nl_FM10.fm
19
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
1.7 Hydraulische vloeistof veiligheid
Veiligheid instructies
Controleer het hydraulische systeem zorgvuldig voor het bedienen van de
machine
Raak niet de hydraulische vloeistof of hydraulische componenten aan terwijl de
machine werkt. Wacht totdat de machine koel is.
Voor het afkoppelen van hydraulische aansluitingen of slangen, verzeker u
ervan dat alle druk is verwijderd van het circuit. Stel alle controles in op neutraal,
zet de motor af, en laat de vloeistoffen afkoelen voor het losmaken van
hydraulische aansluitingen of bevestigen van test meters.
Hydraulische vloeistof ontsnappend onder hoge druk kan de huid doorboren,
brandwonden veroorzaken, verblinden, of andere serieuze verwondingen of
infecties. Neem onmiddellijk contact op met een arts voor behandeling van uw
huid als deze doorboort is door hydraulische vloeistof, zelfs als de wond niet
ernstig lijkt.
Vloeistof lekt vanuit kleine gaten die praktisch onzichtbaar zijn. Gebruik niet uw
blote handen om te controleren op lekkages. Controleer op lekkages door een
stuk karton of hout te gebruiken.
Hydraulische vloeistof is extreem brandbaar. Stop de motor onmiddellijk
wanneer een hydraulische lekkage is ontdekt.
Na het onderhoud van de hydrauliek, overtuig u erven dat alle componenten
weer aangesloten zijn op de juiste verbindingen. Niet opvolgen kan resulteren in
schade aan de machine en/of verwonding aan een persoon op of nabij de
machine.
WAARSCHUWING
Mogelijkheid van ernstige verwonding Hydraulische vloeistof is onder hoge druk en
wordt zeer heet tijdens werking.
Om verwonding te vermijden, volg de veiligheid instructies op hieronder ver-
meldt.
wc_si000897nl_FM10.fm
20
Informatie inzake veiligheid RD 12 / 12A / 16
1.8 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine
Bij het hijsen van de machine:
Zorg ervoor dat de stroppen, kettingen, haken, laadbruggen, krikken,
vorkheftrucks, hijskranen, takels en alle andere types hijsapparaten stevig zijn
vastgemaakt en voldoende gewichtdragende capaciteit hebben om de machine
veilig op te hijsen of vast te houden. Zie de sectie Technische gegevens voor
het gewicht van de machine.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de locaties van andere personen
wanneer de machine wordt gehesen.
Gebruik uitsluitend de in de Gebruikershandleiding beschreven hijspunten en
de bevestigingspunten.
Zorg ervoor dat de laadcapaciteit en de platformgrootte van het
transportvoertuig toereikend zijn voor het veilig vervoeren van de machine.
Doe het volgende om de kans op letsel te verminderen:
Sta niet onder de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
KIim niet op de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
wc_si000897nl_FM10.fm
21
RD 12 / 12A / 16 Informatie inzake veiligheid
Opmerkingen
wc_si000898nl_FM10.fm
22
Etiketten—RD 16 RD 12 / 12A / 16
2 Etiketten—RD 16
2.1 Plaats van labels
T
GG
FF
R
HH
KK
JJ
T
wc_si000898nl_FM10.fm
23
RD 12 / 12A / 16 Etiketten—RD 16
2.2 Betekenis van de labels
A
Lees en begrijp de bijgeleverde
bedienerhandleiding vooraleer deze machine
te bedienen. Indien u dit niet doet, stijgt het
gevaar voor verwonding van uzelf of anderen.
B
GEVAAR
Verstikkingsgevaar
Motoren stoten koolmonoxide uit.
De machine mag niet binnenshuis of in een
besloten ruimte draaien tenzij voor voldo-
ende ventilatie is gezorgd, zoals bijvoor-
beeld door middel van uitlaatventilators of -
slangen.
Lees de Gebruikershandleiding.
Geen vonken, vlammen of brandende voor-
werpen in de buurt van de machine.
Vóór het bijtanken de motor stoppen.
Gebruik uitsluitend schone, gefiltreerde
dieselbrandstof.
C
Vastsjorpunt
D
WAARSCHUWING
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer
heet!
LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE D'EMPLOI FOURNIE AVEC LA MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE.
LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE D'EMPLOI FOURNIE AVEC LA MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE.
A DEFAUT, VOUS AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A DES BLESSURES.
A DEFAUT, VOUS AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A DES BLESSURES.
LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO.
LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO.
DE NO HACERSE ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE LOS DAÑOS PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS.
DE NO HACERSE ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE LOS DAÑOS PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS.
READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE.
READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE.
FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.
FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.
ADVERTENCIA
ADVERTENCIA
WARNING
WARNING
AVERTISSEMENT
AVERTISSEMENT
150349
150349
178714178714
110164110164
ADVERTENCIAADVERTENCIA
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
WARNINGWARNING
178711
178711
wc_si000898nl_FM10.fm
24
Etiketten—RD 16 RD 12 / 12A / 16
E
VOORZICHTIG
De meegeleverde handleiding lezen en
begrijpen alvorens deze machine te
gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het
risico dat u of anderen letsel oplopen.
F
WAARSCHUWING
Knelpunt.
G
WAARSCHUWING
Heet oppervlak
I
Vullen van het hydraulische oliereservoir
Moeren vastdraaien met een koppel van 13,6-
14,7 Nm maximum.
178714178714
AVOID CRUSHING AREA
EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE
AVERTISSEMENT
EVITE ZONA DE APRIETE
ADVERTENCIA
110176110176
WARNING
178710178710
178713178713
wc_si000898nl_FM10.fm
25
RD 12 / 12A / 16 Etiketten—RD 16
J
LET OP
Hijspunt
K
WAARSCHUWING
Draag altijd gehoorbescherming als u deze
machine gebruikt om het risico van
gehoorverlies te verminderen.
L
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar. Ronddraaiende
onderdelen. Reik niet in de machine wanneer
de motor draait.
M
WAARSCHUWING
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Lees de bedieningshandleiding voor
instructies.
De accu bevat bijtend zuur en mogelijk
explosief waterstofgas.
178709
178709
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
154657154657
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNINGWARNING
178717178717
wc_si000898nl_FM10.fm
26
Etiketten—RD 16 RD 12 / 12A / 16
N
WAARSCHUWING
Draag altijd de veiligheidsgordel bij het
bedienen van de wals.
O
WAARSCHUWING
Vermijd verbrijzelinggebied.
P
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar. Ronddraaiende
onderdelen. Reik niet in de machine wanneer
de motor draait.
Q
Parkeerrem is gedeactiveerd.
Parkeerrem is geactiveerd.
WARNINGWARNING
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNUNGWARNUNG
110033110033
178712178712
wc_si000898nl_FM10.fm
27
RD 12 / 12A / 16 Etiketten—RD 16
R
Er voor zorgen dat de maskinen op een
stevige, vlakke ondergrond staat en niet kan
kantelen, omrollen, wegglijden of vallen terwijl
hij draait.
S
Koelmiddel overloopfles alleen, geen
terugvoerleiding.
T
Aftappen van motorolie
U
Smeerpunten: inspecteren en smeren om de
100 bedrijfsuren.
0164979
wc_si000898nl_FM10.fm
28
Etiketten—RD 16 RD 12 / 12A / 16
V
WAARSCHUWING
Vermijd verbrijzelinggebied.
Vergrendelplaats scharnierende
stuurverbinding. Vergrendel de scharnierende
stuurverbinding alvorens onderhoud uit te
voeren aan de machine.
Lees reparatiehandleiding.
X
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
Z
VOORZICHTIG
Geen hefpunt
wc_si000898nl_FM10.fm
29
RD 12 / 12A / 16 Etiketten—RD 16
AA
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
BB
Heffen van de machine mag uitsluitend met
de dwarsbalk gebeuren!
Zet de scharnierende verbinding vast.
Bevestig een hijshaak aan het hefoog aan
de bovenkant van de dwarsbalk.
Bevestig de hijskettingen aan de uiteinden
van de dwarsbalk.
Gebruik geen ongepaste hijsmiddelen.
CC
VOORZICHTIG! Gevaar voor elektrische
schok bij positieve pool van de hulpaccu.
Raak nooit deze pool en een metalen deel
van de machine tegelijkertijd aan.
0165018
wc_si000898nl_FM10.fm
30
Etiketten—RD 16 RD 12 / 12A / 16
DD
Lees en begrijp de bijgeleverde
bedienerhandleiding vooraleer deze machine
te bedienen. Indien u dit niet doet, stijgt het
gevaar voor verwonding van uzelf of anderen.
EE
Vullen van watertank.
FF
Deze machine wordt mogelijk beschermd
door een of meer van de volgende octrooien.
GG
Alleen brandstof met laag of ultralaag
zwavelgehalte
AND
ULSD-S15ULSD-S15
LSD-S500LSD-S500
180563180563
wc_si000898nl_FM10.fm
31
RD 12 / 12A / 16 Etiketten—RD 16
HH
WAARSCHUWING
Gebruik van deze apparatuur kan leiden tot
vonken die branden kunnen starten rond de
droge vegetatie. Een vonkenvanger kan
noodzakelijk zijn. De exploitant moet contact
opnemen met de plaatselijke brandweer
bureaus voor wet-en regelgeving met
betrekking tot preventie eisen af te vuren.
JJ
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar.
Gebruik geen verdampende startvloeistof-
fen in deze motor zoals ether.
De motor is uitgerust met een koude start-
apparaat. Verdampende startvloeistoffen
gebruiken kan een ontploffing veroorzaken
die beschadiging van de motor, persoonlijk
letsel of de dood to gevolg kan hebben.
Lees de startinstructies voor de motor in
deze gebruikershandleiding.
KK
WAARSCHUWING
Houd alle vonken en open vlammen uit de
buurt van de accu.
Draag oogbescherming.
Buiten bereik van kinderen bewaren.
Accuzuur is giftig en bijtend.
Lees de Gebruikershandleiding.
Ontploffingsgevaar.
Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale
milieuvoorschriften. De batterij bevat kwik
(Hg), cadmium (Cd), of lood (Pb).
WARNING
Operation of This Equipment May Create Sparks That Can Start Fires Around Dry
Vegetation. A Spark Arrestor May be Required. The Operator Should Contact Local
Fire Agencies For Laws or Regulations Relating to Fire Prevention Requirements.
Per CAL. PRC. CODE
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
52000058905200005890
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNINGWARNING
01831990183199
wc_tx003838nl_FM10.fm
32
Hijsen en transport RD 12 / 12A / 16
3 Hijsen en transport
3.1 De scharnierende verbinding vergrendelen en ontgrendelen
Beschrijving
Een vergrendelarm onder de scharnierverbinding is voorzien om de voorste en
achterste helft van de roller samen te bevestigen. Wanneer deze zijn bevestigd,
voorkomt de vergrendelarm dat de twee helften samen zwaaien.
Vergrendelen
Verplaats de vergrendelarm (a) naar de stand VERGRENDELD (1). Zet de
vergrendelarm vast met de opsluitpen (b).
Ontgrendelen
Verwijder de opsluitpen en verplaats de vergrendelarm naar de stand
ONTGRENDELD (2) voordat u de machine gaat bedienen. Steek de opsluitpen
weer terug in de vergrendelarm.
LET OP: De machine proberen te sturen terwijl de pen van de scharnierende
stuurverbinding zich in de vergrendelde stand bevindt, kan de stuurcilinder en het
vergrendelmechanisme beschadigen.
WAARSCHUWING
Beknelling- / verplettingsgevaar.
Installeer de vergrendelarm altijd voordat u de machine opheft, de machine
transporteert of onderhoudswerkzaamheden uitvoert nabij het midden van de
machine.
wc_gr010278
2
1
a b
a
wc_tx003838nl_FM10.fm
33
RD 12 / 12A / 16 Hijsen en transport
3.2 De machine opheffen
Vereisten
Een hijsinrichting (kraan of takel) die in staat is het gewicht van de machine te
dragen. Raadpleeg het hoofdstuk Technische informatie voor uw machine.
Hefapparaten (haken, kettingen en koppelingen) die in staat zijn het gewicht
van de machine te dragen.
De motor is gestopt.
Alle toegangsdeksel zijn gesloten en vergrendeld.
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine op te hijsen.
1. Zet de motor af.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a).
4. Haal voor de RD 16 de dwarsbalk uit de opslaglocatie (c).
5. Bevestig voor de RD 16 een hijshaak aan het hefoog aan de bovenkant van de
dwarsbalk.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. U kunt verpletterd worden als het hijsapparaat faalt.
Ga nooit onder de machine staan en klim er nooit op wanneer het wordt opge-
hesen of verplaatst.
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. De machine kan vallen indien hij bij de veiligheidsbeugels of
enig ander deel van het frame wordt opgehesen. Die onderdelen zijn niet bedoeld
om het gewicht van de machine te dragen.
Gebruik uitsluitend de daartoe bestemde hijspunten voor het ophijsen van de
machine.
wc_gr012216
a
c
wc_tx003838nl_FM10.fm
34
Hijsen en transport RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
6. Bevestig voor de RD 16 de hijskettingen aan de uiteinden van de dwarsbalk.
7. Er bevinden zich aan elke kant twee hefogen (b). Bevestig aan elk hefoog ee,
hijsketting.
8. Bevestig voor de RD 12 de kettingen aan de haak (d) van de hijsinrichting.
9. Hijs de machine enigszins omhoog.
10.Controleer de stabiliteit. Breng indien nodig de machine omlaag, verplaats het
apparaat en hijs de machine opnieuw enigszins op.
11.Ga alleen verder met het ophijsen van de machine als deze stabiel staat.
wc_gr012269
c
b
b
b
b
d
RD 16
RD 12
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. Een onstabiele machine kan ervoor zorgen dat het
hijsapparaat faalt. U kunt verpletterd worden als de hijsapparaten falen.
Controleer de stabiliteit van de machine voordat u verder gaat.
wc_tx003838nl_FM10.fm
35
RD 12 / 12A / 16 Hijsen en transport
3.3 De machine vastzetten/transporteren
Voorwaarden
Motor uitgeschakeld
Parkeerrem AAN
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine vast te zetten.
1. Overtuig u ervan dat het transportvoertuig geschikt is voor het gewicht en de grootte
van de machine. Zie Technische gegevens voor afmetingen en bedrijfsgewicht.
2. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a).
3. Maak de machine stevig vast, door stalen kabels of kettingen aan de bindogen
(b) te bevestigen.
4. Bevestig het andere uiteinde van de kettingen aan een voertuig dat geschikt is
voor het gewicht van de machine.
LET OP
Breng geen kabels of kettingen aan over het machineframe of de scharnierende
verbinding bij het vastzetten van de machine. De machine kan daardoor worden
beschadigd.
Druk de schokdempers niet helemaal in bij het vastzetten van de machine. De
schokdempers kunnen daardoor worden beschadigd.
Laat de machine niet gedurende langere perioden vastgezet staan (behalve
tijdens het vervoeren van de machine). De schokdempers kunnen daardoor
worden beschadigd.
wc_gr010685
b b
a
wc_tx003838nl_FM10.fm
36
Hijsen en transport RD 12 / 12A / 16
3.4 De machine slepen
Voorwaarden
Een tweede, grotere, machine en met niet-buigzame sleepuitrusting of
Twee machines die net zo groot zijn als de machine die gesleept moet worden
als een flexibele sleepuitrusting wordt gebruikt
Afscherming voor alle gebruikte machines
NB: De sterkte van de sleepkabel of sleepstang dient minstens 150 procent te
bedragen van het brutogewicht van de sleepmachine.
l
Beperkingen
De volgende beperkingen moeten in acht worden genomen:
Beperk slepen alleen tot noodsituaties
Beperk slepen tot korte afstanden
Beperk de sleepsnelheid tot 2 km/u
Beperk de hoek van de sleepkabel tot 30°
Procedure
Ga als volgt te werk om de machine te slepen.
Als de motor draait en het stuursysteem en/of remsysteem werken, kan een
bestuurder op de machine die gesleept wordt rijden en deze besturen. In alle andere
gevallen niet op de machine rijden terwijl deze gesleept wordt.
1. Afscherming moeten voorzien zijn op beide machines. Dit zal de machinist
beschermen indien de sleepkabel of de sleepstang breekt.
2. Blokkeer de cilinders om beweging van de machine te voorkomen. Verwijder de
blokkering niet, totdat het sleepvoertuig klaar staat en de sleepkabels vastzitten.
3. Zet de parkeerrem manueel los. Zie sectie Manueel loszetten van parkeerrem.
4. Maak de sleepkabel vast aan de machine aan de sleeppunten.
5. Maak de sleepkabel vast aan de machine bij de sleeppunten.
6. Bevestig de sleepkabel aan het/(de) sleepvoertuig(en).
7. Verwijder de blokkering van de cilinders.
8. Sleep de defecte machine op langzame snelheid naar de gewenste locatie.
9. Wanneer de machine op de gewenste locatie is aangekomen, blokkeert u de
trommels goed. Dat voorkomt dat de machine zich in beweging zet.
10.Sluit de overbruggingsklep.
11.Schakel bij de RD 12 de parkeerrem met de hand opnieuw in.
12.Verwijder de sleepkabels.
wc_tx003838nl_FM10.fm
37
RD 12 / 12A / 16 Hijsen en transport
3.5 Manueel loszetten van parkeerremmen
Er bevinden zich twee aandrijfmotoren op de wals — één op elke trommel. Iedere
aandrijfmotor is uitgerust met een parkeerrem die veergestuurd is en hydraulisch
wordt losgemaakt.
AANDACHT: Om schade aan het inwendige mechanisme te vermijden mag er
geen pneumatisch gereedschap gebruikt worden voor het losmaken of opnieuw
activeren van de remmen.
De remmen handmatig losmaken:
N.B.: Voer de procedure uit aan beide trommels.
1. Zet iedere trommel vast om te voorkomen dat de machine zich in beweging zet.
2. Zet de scharnierende verbinding vast. Zie het gedeelte Vergrendelarm van de
scharnierende verbinding.
3. Verwijder met een 8 mm inbussleutel de pluggen (a) om toegang tot de
deblokkeerschroeven (b) te verkrijgen.
4. Duw en draai met een 6 mm inbussleutel elke deblokkeerschroef aan totdat de
schroefdraden in de ankerplaat (d) grijpen. Draai elke deblokkeerschroef tij
toerbeurt vast totdat elke veer (c) volledig samengedrukt is. U zal een
aanmerkelijk verschil voelen in de hoeveelheid koppel die vereist is om de
schroef rond te draaien, vanaf het ogenblik dat de veer volledig is
samengedrukt.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
a
b
c
d
wc_tx003838nl_FM10.fm
38
Hijsen en transport RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
5. Ga daarna verder met het (rechtsom) vastdraaien van de twee
deblokkeerschroeven om de ankerplaatveren samen te drukken. Ga tussen de
twee schroeven heen en weer en draai ze telkens 45° rond totdat de trommels
niet meer op de ankerplaat worden vastgehouden. De ankerplaat moet
loskomen nadat iedere schroef ongeveer twee (2) slagen gedraaid is.
AANDACHT: Het maximale aanzetmoment voor de deblokkeer-schroeven
bedraagt 33 Nm. De deblokkeerschroeven te vast aandraaien kan het inwendige
mechanisme vernielen.
6. Draai de trommel met de hand om te testen of de rem is losgekomen.
7. Zet de pluggen terug en draai ze vast met een maximaal aanzetmoment van 60
± 6 Nm.
Om de remmen opnieuw te activeren voert u de volgende procedure op beide
trommels uit:
8. Verwijder de pluggen (a).
9. Draai bij toerbeurt de twee deblokkeerschroeven (b) helemaal los totdat de
ankerplaat losgekomen is.
10.Zet de pluggen terug en draai ze vast met een maximaal aanzetmoment van 60
± 6 Nm.
N.B.: Zorg er na de reparatie voor dat de deblokkeerschroeven weer in de normale
werkstand zijn teruggebracht.
N.B.: Vervangingsaandrijfmotoren worden geleverd met de remmen in de
INGESCHAKELDE stand.
wc_tx003838nl_FM10.fm
39
RD 12 / 12A / 16 Hijsen en transport
3.6 Omloopsleepklep
Het aandrijfcircuit is uitgerust met een sleepklep (43) zodat olie aan de
aandrijfmotoren voorbij kan gaan en de wals ombelemmerd kan bewegen om
gesleept te worden.
De sleepklep dient te worden gebruikt in noodgevallen wanneer de machine is
vastgeraakt in losse of modderige grond of niet meer voortbewogen kan worden
wegens een storing in de motor of het hydraulische systeem.
Procedure
1. Schakel de motor uit en draai de as van de sleepklep linksom om de
omloopleiding te openen.
2. Om de omloopleiding te sluiten, draait u de as van de sleepklep rechtsom.
WAARSCHUWING
Het aandrijfcircuit heeft geen remactie als de sleepklep open is en de machine kan
zonder belemmering rollen.
Schakel de rem in of maak de sleepuitrusting vast voordat u de sleepklep
opent.
Sluit de sleepklep onmiddellijk na dat het slepen klaar is om te voorkomen dat
de machine onverwacht begint te rollen.
wc_tx003839nl_FM10.fm
40
Bedieningselementen — RD 16 RD 12 / 12A / 16
4 Bedieningselementen — RD 16
4.1 Kenmerken en bediening
wc_gr010748
33
21
11 12
2
24
11
32
4
23
25
5
8
37
18
1
37 19
37
35
37
42
41
9
3
31
34
39
40
15
3
10
28
33
30
29
30
28
38
16
7
28
38
28
7
27
17
22
20
13
33
36
14
6
45
wc_tx003839nl_FM10.fm
41
RD 12 / 12A / 16 Bedieningselementen — RD 16
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Luchtfilter 22 Watertank vuldop
2 Scharnierende verbinding 23 Grendelarm
3 Handgrepen 24 Platform voor machinist
4 Bedieningspaneel 25 Motoroliefilter
5 Peilstok 27 Achterste cilinder
6 Aftapslang - hydraulisch reservoir 28 Afstrijkbalk (4 plaatsen)
7 Aandrijfmotor (2) 29 Kijkglas - hydraulisch reservoir
8 Aandrijfpomp 30 Sproeierbuis (2)
9 Motorkap 31 Stuurwiel
10 Vibratiecontroleknop 32 Stuurcilinder (onder vloerpaneel)
11 Bekrachtigingsdynamo motor (2) 33 Bindoog (2 plaatsen)
12 Bekrachtigingsdynamo/stuurpomp 34 Zwaailicht
13 Hydraulische filter - terugvoerleiding 35 Accu (onder vloerpaneel)
14 Hydraulische zeef - aanzuigleiding 36 Hydraulische aanzuigleiding
15 Besturing vooruit / achteruit 37 Vetnippel - bekrachtigingsdynamo (4
plaatsen)
16 Voorste cilinder 38 Hefoog (4 plaatsen)
17 Brandstoftank vuldop 39 Veiligheidsbeugel
18 Brandstoffilter 40 Regelbare stoel met veiligheidsgordel
19 Vetnippels - scharnierende verbinding (4
plaatsen)
41 Wateraftappunt
20 Hydraulische tank vulpoort 42 Parkeerremknop
21 Hydraulisch spruitstukblok 45 Startkabelklem
wc_tx003839nl_FM10.fm
42
Bedieningselementen — RD 16 RD 12 / 12A / 16
4.2 Bedieningspaneel en indicatielampen
wc_gr010747
65
55
DOUBLE BANNERDOUBLE BANNERDOUBLE BANNER
57
56
61
63
67
61
62
64
64
66
63
62
58
58
60
59
60
59
57
56
52
54
54
53
49
49
51
51
50
50
46
48
48
47
47
RD 16-90
RD 16-100
wc_gr004113
RD 16 IRH
wc_tx003839nl_FM10.fm
43
RD 12 / 12A / 16 Bedieningselementen — RD 16
Ref. Product Beschrijving
46 Richtingaanwijzerschakelaar
(indien uitgerust)
Met deze schakelaar kunt u de linker of
rechter richtingaanwijzer activeren.
47 Urenmeter Dit instrument meet het machinegebruik.
48 Motorkoelvloeistoftemperatuurla
mpje
Dit lampje begint te branden om aan te
geven dat de motor oververhit raakt.
AANDACHT: Spoor de oorzaak van
oververhitting op en herstel de situatie
vooraleer de machine te bedienen.
49 Oliedruklampje Dit lampje brandt wanneer de
ontstekingsschakelaar (55) in de aan-stand
is en de motor niet draait; het gaat nadat de
motor gestart is.
Indien het lampje begint te branden wanneer
de motor draait, geeft dit aan dat de oliedruk
laag is.
Mogelijke oorzaken dat het lampje begint te
branden:
Oliepeil is te laag.
Verkeerde olieviscositeit voor de tijd van
het jaar.
Storing in het oliecircuit.
Bedien de machine niet wanneer het lampje
brandt.
50 Vibratie AAN-lampje Dit lampje brandt om aan te geven dat de
trilling aan is.
51 Gevarenlampschakelaar Met deze schakelaar kunt u de
gevarenlampen aan- of uitschakelen.
52 Lichtschakelaar (indien
geïnstalleerd)
Deze schakelaar regelt de stroom naar de
lampen.
A: Parkeerlampen AAN
B: Werklichten aan de voorkant AAN
C: Werklamp aan de achterkant AAN
D: Alle lampen UIT
53 Richtingaanwijzerlampje Dit indicatielampje knippert om aan te geven
dat de richtingaanwijzer geactiveerd is.
54 Gasklepschakelaar Deze schakelaar stelt de positie van de
gasklep in, hoog of laag.
D
A
C
B
wc_tx003839nl_FM10.fm
44
Bedieningselementen — RD 16 RD 12 / 12A / 16
55 Startschakelaar Met deze schakelaar kunt u de motor aan-
en uitschakelen.
56 Brandstoflampje Dit lampje brandt om aan te geven dat het
brandstofpeil laag is.
57 Luchtfilter-beperkingindicator Dit lampje brandt om aan te geven dat het
luchtfilter vervangen moet worden.
58 Gloeibougielampje Dit lampje brandt om aan te geven dat de
gloeibougies aan zijn.
59 Parkeerremlampje Dit lampje brandt om aan te geven dat de
parkeerremknop geactiveerd is.
60 Acculampje Dit lampje brandt om aan te geven dat de
accu niet oplaadt.
61 Watersproeischakelaar Met deze schakelaar kunt u de waterpomp
aan- en uitschakelen.
62 Watersproeiafstemschaal Deze schakelaar stelt de frequentie in
waarop de waterpomp wordt in- en
uitgeschakeld in de automatische modus.
63 Trilschakelaar —Beide trommels
en alleen voortrommel
Met deze schakelaar kunt u ofwel trilling in
de voortrommel of in beide trommels
selecteren.
64 Claxon Met deze knop kunt u de claxon activeren.
65 Stopcontact van 12V Hulpstopcontact
66 Werklichtenlampje (indien
geïnstalleerd)
Dit lampje brandt om aan te geven dat de
werklichten aan zijn.
67 Gevarenlichtenlampje (indien
geïnstalleerd)
Dit lampje brandt om aan te geven dat de
gevarenlichten aan zijn.
Ref. Product Beschrijving
wc_tx003839nl_FM10.fm
45
RD 12 / 12A / 16 Bedieningselementen — RD 16
4.3 Positieve hulpaccupool
Deze machine is uitgerust met een positieve hulpaccupool (45) bovenop het
hydraulische reservoir.
CAUTION
Gevaar voor elektrische schok.
Nooit deze pool en een metalen deel van de machine tegelijkertijd aanraken.
45
wc_gr004357
wc_tx003841nl_FM10.fm
46
Werking RD 12 / 12A / 16
5Werking
5.1 Klaarmaken voor het eerste gebruik
1. Zorg ervoor dat alle losse verpakkingsmaterialen van de machine zijn
verwijderd.
2. Controleer de machine en de onderdelen ervan op schade. Indien er zichtbare
schade aanwezig is, mag de machine niet worden gebruikt! Neem onmiddellijk
contact op met uw Wacker Neuson dealer voor hulp.
3. Doe een inventaris van alle bij de machine behorende items en verifieer dat alle
losse onderdelen en bevestigingsmiddelen aanwezig zijn.
4. Maak alle samenstellende onderdelen vast die nog niet bevestigd zijn.
5. Voeg zoals benodigd vloeistoffen toe, inclusief brandstof, motorolie en
accuzuur.
6. Plaats de machine op de werklocatie.
5.2 Positie van de operator
Veilig en efficiënt gebruik van deze machine is de verantwoordelijkheid van de
bestuurder. Volledige controle van de machine is niet mogelijk tenzij de bestuurder
de juiste werkpositie te allen tijde handhaaft.
Tijdens de bediening van deze machine moet de bestuurder:
op de bestuurderstoel zitten met de zitplaats naar voren gericht;
de veiligheidsgordel juist ingesteld en vergrendeld dragen;
beide voeten op het controledek hebben;
te allen tijde één hand op het stuurwiel hebben;
de andere hand vrijhouden om de bedieningselementen naar behoefte te
kunnen gebruiken
5.3 Op en af de machine klimmen
Bij het op- en afstijgen van de machine, dient u een driepuntscontact te houden
met de treden en de handgrepen.
Driepuntscontact kan het volgende zijn:
twee voeten en één hand
één voet en twee handen
LET OP: Gebruik de bedieningshendel nooit bij het monteren of demonteren van
de machine. Gebruik alleen het aangewezen handgereedschap in de ROPS en in
de regelkolom.
wc_tx003841nl_FM10.fm
47
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.4 Brandblusservereiste
Overzicht
Er wordt geen brandblusser meegeleverd met deze machine. Er moet echter wel
een brandblusser worden geïnstalleerd op de machine en deze moet beschikbaar
worden gemaakt voor gebruik overeenkomstig de lokale en nationale
voorschriften.
Type
Selecteer een brandblusser die is geclassificeerd voor gebruik bouwuitrusting met
motoraandrijving. Neem contact op met organisaties zoals de Amerikaanse
National Fire Protection Agency (NFPA), International Code Council (ICC) of het
American National Standards Institute (ANSI) voor informatie over
brandblussercategorieën.
Installatie
Installeer de brandblusser overeenkomstig de instructies van de fabrikant. De
installatie moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde dealer of
servicecentrum van Wacker Neuson.
Aanbevolen installatielocaties voor de brandblusser op deze machine zijn:
Bevestigd aan het paneel bij de voeten van de operator en naast de
bedieningskolom
Vastgebonden aan de ROPS
Veiligheidsinformatie
Controleer de brandblusser op regelmatige intervallen om ervoor te zorgen dat
de unit volledig is gevuld en bedrijfsklaar is.
Voorafgaand aan elk gebruik van de machine, moet u ervoor zorgen dat de
brandblusser stevig is geïnstalleerd en dat de bevestigingsmiddelen stevig
vastzitten.
WAARSCHUWING
Mogelijkheid op letsel en schade aan apparatuur. Door het onjuist installeren van
de brandblusser kan de ROPS of de watertank worden verzwakt.
Boor niet in de ROPS en wijzig de constructie op geen enkele manier.
Boor niet in het voetstuk van de operator, behalve in het gebied naast de bedi-
eningskolom. De watertank bevindt zich direct onder het voetstuk van de opera-
tor.
wc_tx003841nl_FM10.fm
48
Werking RD 12 / 12A / 16
5.5 Veiligheidsbeugel (ROPS)
Achtergrond
De machine is uitgerust met een veiligheidsbeugel (ROPS). De ROPS is
ontworpen om de operator te beschermen bij kantelongeluk. Afhankelijk van het
model van de machine, is de ROPS vast (niet verplaatsbaar) of opvouwbaar.
Nieuwe machines worden normaal gesproken geleverd met de ROPS naar voren
gevouwen voor transport. Voordat u de machine gaat bedienen, maakt u de ROPS
rechtop vast. (Instructies worden direct na de veiligheidsinformatie hieronder
gegeven.)
.
C
onditie van ROPS controleren
Controleer elke maand het volgende:
het draaimoment van alle schroeven die de ROPS op zijn plaats houden.
roest, scheuren of andere beschadiging aan het ROPS-frame
Regels voor opnieuw installeren
Bij het opnieuw installeren van de ROPS:
Gebruik de originele moeren en bouten.
Draai de bouten vast tot het aangegeven draaimoment.
LET OP: Las niet aan en boor niet in de ROPS. Boren in of lassen aan de ROPS
maakt de ROPS-certificering ongeldig.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Verplettingsgevaar. Zonder een ROPS kunt u geplet worden als de machine kantelt
of omkiept.
Bedien de machine nooit zonder de aanwezigheid van de ROPS die stevig
rechtop is bevestigd.
WAARSCHUWING
Verplettingsgevaar / risico op schade aan de machine. De ROPS is uitsluitend
bestemd voor de bescherming van de operator wanneer zich een ongeval voordoet
waarbij de machine kantelt of omkiept, en mag niet worden gebruikt om de
machine op te hijsen.
Gebruik alleen de daarvoor bestemde hijsogen om te machine op te heffen. Zie
De machine opheffen.
WAARSCHUWING
Risico op persoonlijk letsel. De ROPS is geen houvast voor passagiers. Passagiers
kunnen ernstig gewond raken of overlijden door vallen, omkiepen of kantelen.
Er mogen geen personen op geen enkel onderdeel van de machine meerijden.
wc_tx003841nl_FM10.fm
49
RD 12 / 12A / 16 Werking
Vervolg van de vorige pagina.
De ROPS omhoog brengen
Volg de onderstaande procedure om de ROPS omhoog te brengen.
1. Ondersteun het bovenste deel van de ROPS (3) door middel van een kraan en
uitrusting die in staat is om een gewicht van 19 kg te dragen.
2. Elke zijde van de veiligheidsbeugel is uitgerust met twee vergrendelpennen (1)
die op de plaats worden gehouden met twee splitpennen (2). Verwijder de juiste
splitpennen (2) en trek de bijbehorende vergrendelpennen (1) eruit.
3. Til de veiligheidsbeugel op tot hij rechtop staat.
4. Plaats de vergrendelpennen en maak ze vast met de borgringen (5) en
splitpennen.
5. Maak de afstelhendel (schroef) (4) vast om vibratie te reduceren.
De ROPS is nu geplaatst en bedrijfsklaar.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Beknelling- / verplettingsgevaar.
Houd vingers en ledematen verwijderd van de draaipunten bij het omhoog of
omlaag brengen van een opvouwbare ROPS.
wc_gr012560
3
3
2
1
3
4
5
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar.
Verwijder niet tegelijkertijd alle splitpennen en vergrendelpennen van elke zijde
van de veiligheidsbeugel. Eén set splitpennen en vergrendelpennen moet altijd
geïnstalleerd blijven aan elke zijde van de veiligheidsbeugel tijdens het
hefproces.
wc_tx003841nl_FM10.fm
50
Werking RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
De ROPS omlaag brengen
Volg de onderstaande procedure om de ROPS omlaag te brengen.
1. Ondersteun het bovenste deel van de ROPS (3) door middel van een kraan en
uitrusting die in staat is om een gewicht van 19 kg te dragen.
2. Verwijder de juiste splitpennen (2) en trek de bijbehorende vergrendelpennen
(1) eruit.
3. Breng het bovenste deel van de ROPS voorzichtig omlaag.
LET OP: Bij het omlaag brengen van de ROPS, moet u het bovenste frame niet
laten vallen. Plotse schokken kunnen de ROPS verzwakken of beschadigen.
4. Plaats de vergrendelpennen en maak ze vast met de borgringen (5) en
splitpennen.
wc_tx003841nl_FM10.fm
51
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.6 Zwaailicht (indien aanwezig)
Het draaiende zwaailicht (a) wordt ingeschakeld wanneer het contactslot in de
stand Aan wordt gezet. Het zwaailicht brandt en draait bij inschakeling.
Installeren van het zwaailicht:
1. Schuif het draaiende zwaailicht op de lampbalk.
2. Zet de vleugelmoer op de voet van de lamp vast.
a
wc_gr012267
wc_tx003841nl_FM10.fm
52
Werking RD 12 / 12A / 16
5.7 Operatoraanwezigheidssysteem
De machine is uitgerust met een systeem dat de aanwezigheid van de bestuurder
detecteert. Dat systeem maakt deel uit van de stoel en detecteert het gewicht van
een bestuurder op de stoel. Als de operator tijdens de bediening de stoel verlaat:
RD 12 / 12A—De motor wordt uitgeschakeld.
RD 16—De remmen worden geactiveerd en de motor wordt niet uitgeschakeld
Wanneer de bestuurder weer gaat zitten, moet de vooruit-/achteruitbediening in de
neutrale stand worden gezet voordat de wals kan worden bestuurd of de trilling kan
worden gestart. De RD 12 / 12A motor moet opnieuw worden opgestart om de
bediening voort te zetten.
NB: Een vertraging van een halve seconde voorkomt dat het systeem doorslaat
wanneer de wals over een hobbel gaat.
Als de wals is uitgerust met een afstelbare stoel, kan die als volgt worden
afgesteld:
Knop (a) voor de afstelling van de stoelspanning op het gewicht van de
operator.
Hendel (b) voor de afstelling van de afstand van de stoel tot de
besturingsbedieningen.
NB: De stand van de operatorstoel niet veranderen terwijl de machine in beweging
is. De veiligheidsvoorziening “BESTUURDERAANWEZIGHEID” voorkomt alle
beweging van de machine als de bestuurder niet op de stoel zit.
wc_gr002962
b
a
WAARSCHUWING
Kans op letsel.
Draag altijd de aanwezige veiligheidsgordel tijdens de bediening van de wals.
wc_tx003841nl_FM10.fm
53
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.8 Aanbevolen brandstof—Diesel
Door lage temperaturen kan dieselbrandstof gelvormig worden. Gebruik te allen
tijde de juiste brandstof voor de condities. Volg de richtlijnen in de onderstaande
tabel.
LET OP: Gebruik geen B20 of enige andere soort biodieselbrandstof in deze
machine.
Laagste verwachte
omgevingstemperatuur °C
Aanbevolen brandstof
Hoger dan -4 #2 diesel plus additieven
(enkel brandstof met
ultralaag zwavelgehalte)
-15 tot -4
Lager dan -15 Wintermengsel-diesel
(enkel brandstof met
ultralaag zwavelgehalte)
VOORZICHTIG
Brandgevaar.
Gebruik geen benzine, carterolie of olie die benzine bevat.
wc_tx003841nl_FM10.fm
54
Werking RD 12 / 12A / 16
5.9 De machine bijtanken
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
De motor is koel
De machine/brandstoftank staat recht
Nieuwe, schone brandstofvoorraad
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine bij te tanken.
1. Haal de brandstofdop eraf.
2. Vul de brandstoftank tot het peil van de brandstof onderaan de
brandstofopening zichtbaar is.
3. Zet de dop er weer op.
Resultaat
De procedure voor het bijtanken van de machine is nu voltooid.
WAARSCHUWING
Brandgevaar. De brandstof en brandstofdampendampen zijn uiterst ontvlambaar.
Brandende brandstof kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd alle ontstekingsbronnen tijdens het bijtanken bij de machine weg.
De brandstoftank nooit bijvullen als de machine op een vrachtwagen met plastic
trailerbekleding staat. Statische elektriciteit kan de brandstof of brand-
stofdampen doen ontbranden.
Alleen bijtanken als de machine zich buiten bevindt.
Gemorste brandstof onmiddellijk verwijderen.
VOORZICHTIG
Brandgevaar en gevaarlijk voor de gezondheid Bij verwarming zet de brandstof uit.
Brandstof die zich uitzet in een te vol gevulde tank kan morsen en lekken tot gevolg
hebben.
De brandstoftank niet te vol bijtanken.
wc_tx003841nl_FM10.fm
55
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.10 De standen van de afstrijkbalken
Voorwaarden
Machine uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Standen
Afstrijkbalken (a, b), voor en achter iedere cilinder, worden gebruikt om te
voorkomen dat vuil en asfalt er aan blijft kleven en zich zou ophopen aan het
cilinderoppervlak.
Deze afstrijkbalken zijn veerbelast. Ze kunnen in de rijstand (1) of in de
afstrijkstand (2) geplaatst worden door de balk omhoog of omlaag te kantelen.
wc_gr010268
a
b
12
b
a
wc_tx003841nl_FM10.fm
56
Werking RD 12 / 12A / 16
5.11 De veiligheidsgordel gebruiken
Voorzorgsmaatregel
Gebruik altijd de veiligheidsgordel als u de machine bestuurt.
Gebruiken
De veiligheidsgordel gebruiken:
1. Trek de veiligheidsgordel (c) in een vloeiende beweging uit het
oprolmechanisme.
2. Maak veiligheidsgordelhaak (b) vast in gesp (a).
3. Plaats de veiligheidsgordel laag over de schoot van de bestuurder. Het
oprolmechanisme past de gordellengte aan en het mechanisme wordt
vergrendeld.
4. Druk op de ontgrendelknop (d) op de sluiting om de veiligheidsgordel los te
maken. De veiligheidsgordel rolt automatisch op in het oprolmechanisme.
wc_gr002238
a
b
c
d
VOORZICHTIG
Kans op letsel. Een versleten veiligheidsgordel beschermt de operator wellicht niet
bij een noodgeval.
Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar.
wc_tx003841nl_FM10.fm
57
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.12 De vooruit-/achteruithendel gebruiken
Achtergrond
Beide cilinders van de wals zijn aangedreven. Een oneindig variabele
verplaatsingspomp drijft de hydraulische motors aan die zijn bevestigd op elke
trommel. De machine gaat vooruit of achteruit door de vooruit-/achteruithendel aan
de zijkant van de bestuurdersstoel te gebruiken.
Bewegings-richting
Zet de vooruit-/achteruitbediening in de VOORUIT- (f) of ACHTERUIT- (r) stand
naar gelang de gewenste bewegingsrichting.
De bewegingsrichting van VOORUIT naar ACHTERUIT of vice versa te
veranderen:
1. Zet de vooruit-/achteruit- (n) hendel in de NEUTRALE “N” stand.
2. Laat de machine volledig tot stilstand komen.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de gewenste richting.
NB: Om te voldoen aan de veiligheidsnormen is de machine uitgerust met een
apparaat waardoor de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer de vooruit-/
achteruithendel in de neutrale stand staat.
Rijsnelheid
Rijsnelheid varieert van “NUL” tot een toegelaten maximum van 10 km per uur.
Hoe verder de hendel naar voren of naar achteren wordt geplaatst, hoe sneller
de wals rijdt.
De rijsnelheid is hetzelfde in VOORUIT en in ACHTERUIT.
NB: Houd, bij het rijden op hellingen, de vooruit-/achteruithendel op
minimale rijsnelheid.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr010750
wc_tx003841nl_FM10.fm
58
Werking RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
Remmen
De vooruit-/achteruithendel kan worden gebruikt om op de motor te remmen. Door
de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand te zetten, stopt de machine.
Bestuurder-aanwezig-systeem
De machine is uitgerust met een systeem dat de aanwezigheid van de bestuurder
detecteert. Het systeem voorkomt dat de machine vooruit of achteruit beweegt
als er geen bestuurder op de stoel zit. De bestuurder dient altijd op zijn stoel te
blijven zitten.
wc_tx003841nl_FM10.fm
59
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.13 Het vibratiesysteem gebruiken
Achtergrond
De machine bevat een bekrachtigingdynamo op elke trommel. De
bekrachtigingdynamo's worden aangedreven door hydraulische
versnellingsmotors. De bekrachtigingmotors worden gevoed door een hydraulische
versnellingspomp met vaste verplaatsing.
Vibratie starten en stoppen
Vibratie gebruiken
Vibratie blijft zelfs actief wanneer de vooruit/achteruit-bediening in NEUTRAAL
staat.
Om de oppervlaktelaag vlak te houden bij het bedienen op asfalt, stopt u de
vibratie voordat u de motor stopt.
Als vibratie niet wordt gestopt voordat de motor wordt gestopt, wordt vibratie
onmiddellijk hervat wanneer de motor wordt gestart. Sta daarom klaar om
vibratie te stoppen op het moment dat de motor wordt gestart.
Om vibratie te starten, drukt u op knop
(a).
Wanneer vibratie actief is, gaat het
indicatielampje Vibratie AAN (c)
branden.
Druk op de vibratieselectieschakelaar
(b) om te kiezen voor vibratie in de
voorste trommel of beide trommels.
Vibratie kan worden geactiveerd bij
vooruit of achteruit bedienen, en blijft
actief totdat opnieuw op de knop (a)
wordt gedrukt.
Om vibratie te stoppen, drukt u opnieuw
op knop (a).
wc_gr010749
c
b
N
F
R
a
wc_tx003841nl_FM10.fm
60
Werking RD 12 / 12A / 16
5.14 Het watersproeisysteem gebruiken
Watersproeibedieningen
Water uit de tank wordt door een elektrische pomp gevoed aan de
spuitmondstukken. Een watersproeischakelaar (c) bedient de motor van de
waterpomp. Een watersproeidraaiknop (d) regelt de waterstroom.
Het bedienen van de watersproeibedieningen:
Richtlijnen bij gebruik
Bij gebruik van het watersproeisysteem:
Controleer of de tank gevuld is met water.
Gebruik alleen schoon water. Vuil water kan, zelfs wanneer het is gefilterd, het
systeem verstoppen.
Houd het watersysteem schoon en goed onderhouden. Zie Onderhoud.
Als het sproeien niet onmiddellijk begint wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, kan het nodig zijn om de sproeibalken te reinigen. ZieOnderhoud.
Positie 1 watersproeischakelaar:
activeert de waterspuit
Positie 2 watersproeischakelaar:
stopt de waterspuit
Watersproeidraaiknop: draai de
draaiknop met de klok mee om de
sproeifrequentie te verhogen.
Draai de draaiknop tegen de klok
in om de sproeifrequentie te
verlagen.
wc_gr010437
c
d
1
2
wc_tx003841nl_FM10.fm
61
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.15 Achteruitrijalarm
Locatie
Het achteruitrijalarm (a) bevindt zich aan de achterkant van de machine.
Bediening
Start de motor en plaats de vooruit-achteruit-hendel in de achteruit-stand. Het
achteruitrijalarm dient onmiddellijk te klinken. Het achteruitrijalarm blijft klinken
totdat de vooruit-achteruit-hendel naar de neutrale stand of naar de vooruit-stand
wordt verplaatst.
NB: Indien u het achteruitrijalarm niet hoort, dient u de nodige reparaties uit te
voeren alvorens de wals te gebruiken.
wc_gr010273
a
wc_tx003841nl_FM10.fm
62
Werking RD 12 / 12A / 16
5.16 De parkeerremmen gebruiken—RD 16
Achtergrond
Om te helpen de machine in een stilstaande positie te houden (geparkeerd), is er
een mechanische parkeerrem voor iedere cilinderaandrijfmotor. De mechanische
parkeerremmen zijn veergestuurde en hydraulisch ontgrendelende (SAHR)
soorten remmen.
De parkeerremmen worden geactiveerd wanneer:
Er op de knop van de parkeerrem wordt gedrukt.
De motor uitgeschakeld wordt.
De bestuurder uit zijn stoel komt.
In- en uitschakelen
Door de knop in te drukken worden (b) de parkeerremmen ingeschakeld. Het
waarschuwingslampje “Remmen ingeschakeld” (a) begint te branden wanneer de
knop wordt ingedrukt.
Door de knop omhoog te trekken worden de parkeerremmen ontgrendeld.
NB: Aan de volgende omstandigheden moet worden voldaan om de parkeerremmen
te ontgrendelen:
De motor moet draaien.
De vooruit-/achteruithendel moet in de neutrale stand staan.
De bestuurder moet op de stoel zitten.
Gebruik in noodgevallen
LET OP: Gebruik de parkeerremmen niet om de machine te stoppen tijdens
normale bedrijfsomstandigheden. Het gebruik van de parkeerrem terwijl de machine
in beweging is, zou schade kunnen veroorzaken aan de aandrijfmotoren.
Gebruik de parkeerremmen alleen om de machine te stoppen in een noodgeval.
Bijvoorbeeld:
Wanneer het hydraulische hoofdremsysteem faalt (geen remactie wanneer
de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand wordt gezet)
Wanneer de machine ongecontroleerd een helling afrijdt
a
b
wc_gr010751
wc_tx003841nl_FM10.fm
63
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.17 De gevarenzone vermijden
Beschrijving
Een “gevarenzone” is een gebied dichtbij de machine waar personen ernstig letsel
kunnen oplopen als zij worden geraakt door, of gepakt tussen, bewegende delen
van de machine.
Op deze machine verwijst de gevarenzone specifiek naar het gebied dichtbij de
scharnierende verbinding tussen de voor- en achterframes (a). De gevarenzone
wordt geïdentificeerd met veiligheidslabels (b) aan beide zijden van het voorframe.
Vermijden van letsel
Volg de onderstaande instructies op om letsel binnen de gevarenzone te
vermijden.
Zorg ervoor dat de veiligheidslabels aanwezig en duidelijk zichtbaar zijn op
beide zijden van de scharnierende verbinding.
Voordat u de machine gaat bedienen, moet u al het personeel in de nabijheid
instrueren om weg te blijven van de machine terwijl deze wordt bediend.
Blij tijdens het bedienen van de machine bewust van mensen die zich verplaat-
sen in het werkgebied. Wees voorbereid om indien nodig te reageren op de
bewegingen.
Vergrendel de scharnierende verbinding alvorens onderhoud uit te voeren aan
de machine. Zie onderwerp De scharnierende verbinding vergrendelen en ont-
grendelen.
wc_gr010701
b
a
a
wc_tx003841nl_FM10.fm
64
Werking RD 12 / 12A / 16
5.18 Voorafgaande controles
Voorwaarden
Machine op een vlak, horizontaal oppervlak
Vóór het starten
Controleer de volgende onderdelen, alvorens de machine te starten:
Peil motorkoelmiddel
Motoroliepeil
Peil van hydraulische olie
Brandstofpeil
Toestand van oliekoeler en koelribben van radiator
Waterpeil in tank
LET OP: Vul de smeerolie en hydraulische olie bij met producten van de kwaliteit
en specificaties aangegeven in de tabel “Smeermiddelen” in het hoofdstuk
Technische gegevens van deze bedieningshandleiding. Gebruik daarbij schone
opvangbakken, trechters, enz. om contaminatie te vermijden.
Vóór bediening
Alvorens de machine te gebruiken:
De scharnierende verbinding ontgrendelen.
De stand van de cilinderafstrijkbalk aanpassen.
De machine op vloeistoflekken controleren. Repareer deze voordat u de
machine gebruikt.
Controleer het werkterrein op obstructies. Verwijder alle obstructies.
Controleer of hendels, opstappen en platformen vrij zijn van vuil, sneeuw,
vet, brandstof of alles dat de veiligheid van de bestuurder in gevaar zou
kunnen brengen.
Laat de motor opwarmen volgens het volgende schema:
* Er kan meer tijd nodig zijn als de hydraulische bedieningen traag zijn.
Omgevingstemperatuur Tijd (min.)
Boven 0 °C 5
Onder 0 °C 15*
wc_tx003841nl_FM10.fm
65
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.19 De machine opstarten, bedienen en stoppenRD 16
Vereisten
De machine is in bruikbare conditie en werd goed onderhouden
Er is brandstof in de tank aanwezig
De machine starten
Voer de onderstaande procedure uit om de machine te starten.
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten en doe de veiligheidsgordel om.
2. Zet de vooruit/achteruit-bediening (a) in de NEUTRAL stand.
NB: De wals start alleen als de vooruit-/achteruitbediening in de NEUTRAL staat.
3. Druk de parkeerremknop (b) in om de parkeerrem in te schakelen.
4. Draai de contactsleutel (d) naar de stand ON. Het verklikkerlampje van de
gloeibougies (f) gaat branden, wat aangeeft dat de gloeibougies aan zijn. Het
verklikkerlampje van de gloeibougies blijft ongeveer 30 seconden bij 0°C (32°F)
branden. De motor niet starten totdat het indicatorlichtje uit gaat.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
GEVAAR
Verstikkingsgevaar. Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide en kunnen in enkele
minuten dodelijk zijn.
Start de motor niet in een besloten ruimte.
wc_gr012263
F
N
R
b
e
a
c
d
RD 16
f
wc_tx003841nl_FM10.fm
66
Werking RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
5. Draai de contactsleutel (d) naar de stand START totdat de motor start en laat
vervolgens de sleutel los.
AANDACHT: Houd de startknop voor de motor niet langer dan 15 seconden
ingedrukt. Langere startpogingen zouden de startmotor kunnen beschadigen.
6. Laat de motor enkele minuten opwarmen alvorens de wals te gebruiken.
De machine bedienen
Voer de volgende procedure uit om de wals te bedienen.
1. Trek de parkeerremknop uit om de parkeerrem te ontkoppelen.
2. Zet de motorgashendel in de hoge stand (c). Dat garandeert maximale
bewegingssnelheid en de beste verdichtingsresultaten
LET OP: Door de machine bij een lager motortoerental te gebruiken, wordt de
verdichting verminderd, worden de machinefuncties vertraagd en de hydraulische
componenten beschadigd.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in FORWARD. De vooruit-/achteruithendel regelt
zowel de richting als de snelheid van de wals. Hoe verder de hendel naar voren
wordt geplaatst, hoe sneller de machine zal rijden.
NB: Gebruik de bedieningshendel in plaats van de gasklep om de snelheid van de
machine te regelen tijdens het verdichten.
4. Druk op de vibratieknop op de vooruit-/achteruithendel om de vibratie te starten.
5. Druk op de watersproeischakelaar om het watersproeisysteem aan te zetten.
6. Draai aan de watersproeiknop om de gewenste watersproeifrequentie te
selecteren.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Hoog lawaainiveau. Langdurige blootstelling kan uw gehoor beschadigen.
Draag gepaste oorbescherming tijdens de bediening van deze machine.
wc_tx003841nl_FM10.fm
67
RD 12 / 12A / 16 Werking
Vervolg van de vorige pagina.
De machine stopzetten
1. beweeg de machine op een horizontaal oppervlak met een gepast
draagkrachtvermogen.
2. Zet de vooruit-/achteruitbediening (a) in de NEUTRAL stand.
3. Schakel de vibratie uit.
4. Zet de watersproeischakelaar (e) in de OFF-stand.
5. Zet de motorgaspedaal in de lage stand (c) en laat de motor afkoelen.
6. Druk de drukknop van de parkeerrem (b).
NB: Bij de RD 16, wordt de parkeerrem ingeschakeld wanneer u op de knop drukt
of ook automatisch in de volgende gevallen:
de motor draait niet
de motor draait en de bediener zit niet op de stoel
7. Draai het sleutelcontact naar de OFF-stand.
8. Zet de trommels vast.
wc_gr012263
F
N
R
b
e
a
c
d
RD 16
f
WAARSCHUWING
Het voertuig vormt een gevaar of obstakel voor het verkeer wanneer geparkeerd.
Markeer het voertuig met borden, lichten en andere waarschuwingselementen.
wc_tx003841nl_FM10.fm
68
Werking RD 12 / 12A / 16
5.20 Procedure voor noodstops (RD 16)
In geval van een defect of ongeluk terwijl de machine in gebruik is, moet de
onderstaande procedure worden gevolgd.
1. Zet de motor af.
2. Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen.
3. Zet de machine met de juiste uitrusting opnieuw rechtop als deze
voorovergekanteld is.
4. Neem contact op met het verhuurbedrijf of de eigenaar van de machine.
wc_tx003841nl_FM10.fm
69
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.21 Stabiliteit van de machine
Oppervlakte-omstandigheden
Let tijdens de bediening van de machine op veranderende oppervlaktecondities.
Pas de snelheid en rijrichting zoals noodzakelijk aan om veilige bediening te
handhaven.
De stabiliteit en tractie van de machine kunnen in ernstige mate worden
verminderd bij gebruik op oneffen of ruw terrein, rotsachtige grondsoorten of nat
of los oppervlaktemateriaal.
De machine kan plotseling gaan kantelen, omlaag vallen of omvallen bij
verplaatsing op oppervlakken die net met (losse) grond gevuld zijn.
Stuurhoek
Er bestaat grotere kans dat een gescharnierde wals omkantelt wanneer het van
een verhoogd oppervlak rijdt en de machine van de kant ervan weggedraaid is.
Zoals in de illustratie rechts wordt getoond moet de machine te allen tijde naar
de kant worden gedraaid wanneer van hoger gelegen oppervlakken wordt weg-
gereden.
Rijsnelheid
Een snel rijdende machine heeft grotere kans te kantelen of omver te vallen bij het
bochten maken of van richting veranderen.
Verlaag de rijsnelheid voordat een bocht met de machine wordt gemaakt.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Verpletteringsgevaren. Bepaalde werkplekken of bedienings-/gebruikspraktijken
kunnen van nadelige invloed op de machinestabiliteit zijn.
Volg de onderstaande instructies om het risico op ongelukken met kantelen of
vallen te verlagen.
wc_gr007042
wc_tx003841nl_FM10.fm
70
Werking RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
Overhangen van de wals
De machine kan plotseling gaan kantelen wanneer meer dan de helft van de
walsbreedte voorbij de kant van het verhoogde oppervlak uitsteekt.
Verlaag de rijsnelheid en let zorgvuldig op de positie van de wals bij gebruik
langs de kant van een verhoogd oppervlak.
Houd zoveel mogelijk walsbreedte op het verhoogde oppervlak.
Vibratie op een opeengepakt oppervlak
Het vibratiesysteem inschakelen op een volkomen opeengepakt oppervlak kan de
walsen doen terugstoten en korte tijd contact met de grond doen verliezen. Als dit
zich voordoet terwijl de machine zich op een helling bevindt, kan hij gaan schuiven.
Wanneer de walsen op het opeengepakte oppervalk terugstoten, moet de
vibratiesnelheid worden verlaagd of volledig worden gestopt.
wc_tx003841nl_FM10.fm
71
RD 12 / 12A / 16 Werking
5.22 Werken op hellingen
Achtergrond
Tijdens het werken met de machine op hellingen of heuvels moet er bijzondere
aandacht aan worden besteed het gevaar van lichamelijk letsel of beschadiging
van de machine te verminderen.
Procedure
Bedien de machine op hellingen altijd van boven naar beneden in plaats van
zijdelings. Voor veilige bediening van de machine en ter bescherming van de motor
moet ononderbroken gebruik beperkt blijven tot hellingen van 19° (35% helling) of
minder.
Oppervlakte-omstandigheden
Let tijdens de bediening van de machine op veranderende oppervlaktecondities.
Pas de snelheid en rijrichting zoals noodzakelijk aan om veilige bediening te
handhaven.
De stabiliteit en tractie van de machine kunnen in ernstige mate worden
verminderd bij gebruik op oneffen of ruw terrein, rotsachtige grondsoorten of nat
of los oppervlaktemateriaal.
De machine kan plotseling gaan kantelen, omlaag vallen of omvallen bij
verplaatsing op oppervlakken die net met (losse) grond gevuld zijn.
WAARSCHUWING
Verpletteringsgevaar. Bedien de machine nooit zijdelings op hellingen. De machine
kan zelfs op stabiele ondergrond omverrollen of kantelen.
Bedien de machine altijd van boven naar beneden op hellingen.
19° (35%)
wc_gr010757
wc_tx003841nl_FM10.fm
72
Werking RD 12 / 12A / 16
5.23 Bescherming tegen vandalisme en machinetoegang
Onderdelen van de machine die gestolen of beschadigd zouden kunnen worden
wanneer het voertuig onbewaakt wordt achtergelaten, kunnen met een hangslot
worden afgesloten om toegang of gebruik door onbevoegden te voorkomen.
Afsluitbare onderdelen zijn:
Motorkap.
a.Sluit de motorkap om hem te vergrendelen.
b.Bevestig een hangslot aan de sluiting.
Bedieningspaneel.
a.Om het bedieningspaneel te vergrendelen, plaatst u een bescherming tegen
vandalisme over de bedieningselementen.
b.Bevestig een hangslot aan de sluiting.
Brandstofdop.
a.Om de brandstofdop te vergrendelen sluit u hem volledig.
b.Duw het borglipje op de dop.
c.Bevestig het hangslot.
NB: Er zijn geen hangsloten met de machine meegeleverd.
wc_tx003847nl_FM10.fm
73
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6 Algemeen onderhoud
WAARSCHUWING
Een slecht onderhouden machine kan slecht beginnen te werken, met persoonlijk
letsel of permanente schade aan de machine tot gevolg.
Houd de machine in een veilige werkconditie door periodieke onderhoudsbeur-
ten en nodige herstelwerken uit te voeren.
wc_tx003847nl_FM10.fm
74
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.1 Onderhoudsschema
In de onderstaande tabel wordt het fundamentele machine- en motoronderhoud
samengevat. Taken met een vinkje kunnen door de operator worden uitgevoerd.
Taken met een vierkantje vereisen speciale training en gespecialiseerd
gereedschap.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de motor voor meer informatie.
1
De filter van de retourleiding van het hydraulische systeem vervangen na de eerste maand of
100 bedrijfsuren.
Dagelijks
voor het
starten
Om de
100
uren
Om de
500
uren
Om de
1000
uren
Externe hardware controleren.
Waterfilter controleren.
Hydraulisch oliepeil controleren.
Controleer de staat van de hydraulische slangen en
verbindingen.
De elektrische bedrading en aansluitingen
controleren.
De werking van de parkeerrem controleren en er
zeker van zijn dat die wordt ingeschakeld.
(indien geïnstalleerd)
De werking van de neutrale veiligheidsschakelaar
controleren.
Veiligheidsgordel controleren.
Scharnierende verbinding smeren.
Aandrijflagers van de achtertrommel smeren.
Dynamolagers smeren.
De afstrijkbalken schoonmaken.
Accu controleren.
Stuurcilindereinden smeren.
Waterfilter schoonmaken.
Filter in retourleiding van hydraulisch systeem
vervangen.
1
Batterijpolen reinigen.
Hydraulische olie verversen.
wc_tx003847nl_FM10.fm
75
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.2 Toegang tot the achterframe
Overzicht
Het bestuurdersplatform is voorzien van scharnieren en kan worden gekanteld
voor toegang tot de waterpomp, het waterfilter, de accu, hydraulische slangen en
brandstoftank. Het platform heeft hefcilinders en een steunstang die het platform in
de open-stand houden.
Het platform omhoog brengen
Volg de onderstaande procedure voor het kantelen van het platform en de
steunstang op te stellen.
1. Tap de watertank af.
2. Verwijder de twee bouten (a) waarmee het bestuurdersplatform aan beide
kanten van het achterframe bevestigd is.
3. Sta links van de machine met het gezicht naar achteren gewend.
4. Pak de stuurkolomhendel (b) vast en duw hem stevig omhoog en naar achteren
om het platform te kantelen.
5. De steunstang (c) valt automatisch in de pal (d) nadat het platform zijn hoogste
stand heeft bereikt. Het platform wordt nu ondersteund.
6. Voer het noodzakelijke onderhoudswerk uit.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Knel-/verpletteringsgevaar. Als de tank met water gevuld is hebben de hefcilinders
niet genoeg kracht om het platform in de open-stand op te heffen en te houden.
Tap het water uit de tank voordat het platform wordt gekanteld. Zie Watersproe-
isysteem voor instructies.
wc_gr008213
b
d
e
c
c
a
wc_tx003847nl_FM10.fm
76
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
Vervolg van de vorige pagina.
Het platform omlaag brengen
Volg de onderstaande procedure om de steunstang te verwijderen en het platform
omlaag te brengen.
1. Sta links van de machine met het gezicht naar achteren gewend.
2. Pak de stuurkolomhendel vast en druk hem stevig omhoog en naar achteren. Til
de steunstand tegelijk uit de pal en trek hem enigszins naar voren in de
geleidegleuf (e).
3. Trek de stuurkolomhendel omlaag om het platform omlaag te brengen.
4. Zet de twee bouten waarmee het operatorplatform aan beide kanten van het
achterframe vastgemaakt is er weer in.
wc_tx003847nl_FM10.fm
77
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.3 Reserveonderdelen voor veiligheid
Overzicht
De machine is uitgerust met diverse functies om de veiligheid van de operator te
verbeteren, zoals de ROPS (veiligheidsbeugel) en veiligheidsgordel. Voor uw
gemak hebben we de volgende diagrammen en lijsten met vervangingsonderdelen
voor deze veiligheidsfuncties opgenomen.
Neem contact op met uw Wacker Neuson-dealer of ga naar
www.wackerneuson.com voor een volledige lijst reserveonderdelen voor deze
machine.
ROPS-diagram
Gebruik het volgende diagram en lijst met reserveonderdelen zoals afgebeeld in de
tabel hieronder:
BOM Revisie BOM Revisie
0620060 Rev. 100 tot 235 0620799 Rev. 100 tot 234
0620402 Rev. 100 tot 233 0620127 Rev. 100 tot 237
0620798 Rev. 100 tot 231
wc_gr007046
wc_tx003847nl_FM10.fm
78
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
ROPS-onderdelenlijst
Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving Afmetingen
224 0163264 1 ROPS-frame
533 0162980 2 Rode reflector
550 0163627 1 Beugel
551 0163224 1 Bevesting
552 0162959 1 Optie zwaailichtgroep
594 0162345 1 Gloeilamp
595 0162341 1 Houderclip
675 0020378 8 Zeskantige kopschroef
699 0163948 2 Zeskantige kopschroef met flens
733 0031565 8 Borgring
1090 0172013 2 Taatsschroef
1091 0172014 2 Taatsmoer
1092 0172015 2 Sluitring
1093 0172016 2 Pen
1094 0172017 2 Kabel
1095 0172018 2 Schokdemper
1096 0172019 2 Moer
1097 0172020 1 Etiket
wc_tx003847nl_FM10.fm
79
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
ROPS-diagram
Gebruik het volgende diagram en lijst met reserveonderdelen zoals afgebeeld in de
tabel hieronder:
BOM Revisie BOM Revisie
0620060 Rev. 236 en hoger 0620799 Rev. 235 en hoger
0620402 Rev. 234 en hoger 0620127 Rev. 238 en hoger
0620798 Rev. 232 en hoger
wc_gr012258
1095a,1095b
1098
wc_tx003847nl_FM10.fm
80
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
ROPS-onderdelenlijst
Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving Afmetingen
224 0163264 1 ROPS-frame
533 0162980 2 Rode reflector
550 0163627 1 Beugel
551 0163224 1 Bevesting
552 0162959 1 Optie zwaailichtgroep
594 0162345 1 Gloeilamp
595 0162341 1 Houderclip
675 0020378 8 Zeskantige kopschroef
699 0163948 2 Zeskantige kopschroef met flens
733 0031565 8 Borgring
680 0011303 2 Zeskantige kopschroef M12 x 60
642 0010366 2 Borgmoer M12
723 0010620 2 Sluitring
1094 0172017 2 Kabel
1095a 0016009 4 Veiligheidsbeugelpin
1095b 0016010 4 Sluitring van de veiligheidsbeugel
1096 0172019 2 Moer
1097 0172020 1 Etiket
1098 0162243 2 Controlehendel
wc_tx003847nl_FM10.fm
81
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
Diagram van zetelsysteem
wc_gr007047
1
2a, 2b
3
6
3
6
4
5
7
8
9
wc_tx003847nl_FM10.fm
82
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
Onderdelenlijst van zetelsysteem
Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving
Afmetingen en
torsiemoment
1 0163274 1 Plaat
2a 0163324 1 Verstelbare stoel
2b 0164779 1 Gebruiker-
aanwezigheidsschakelaar
3 0110972 1 Veiligheidsgordel
4 0083220 1 Houder
5 0030066 4 Borgmoer M8
34 Nm
6 0013002 2 Zeskantige kopschroef M12 x 25
86 Nm
7 0010620 2 Platte sluitring B13
8 0010366 2 Borgmoer M12
83 Nm
9 0164846 1 Hardwareset
wc_tx003847nl_FM10.fm
83
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.4 Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel
Achtergrond
Periodiek onderhoud en incidentele reparaties zijn nodig om de stoel en
veiligheidsgordel langdurig goed en veilig te kunnen gebruiken. Slecht
onderhouden uitrusting kan een gevaar voor de veiligheid vormen!
De stoel en veiligheidsgordel onderhouden
Houd de stoel schoon. Vuil, stof of bijtende chemische middelen kunnen de
bekleding beschadigen. Repareer gaten of scheuren onmiddellijk.
Reinig de veiligheidsgordel zo nodig met een zachte zeepoplossing. Gebruik
geen chemische reinigingsmiddelen omdat deze het materiaal beschadigen.
Vervang de veiligheidsgordel onmiddellijk indien het wordt versleten of
beschadigd.
Test de werking van de stoelbelastingsknop en de hendel voor voor/-
achterwaartse verplaatsing periodiek. Repareer of vervang versleten of slecht
werkende onderdelen.
Als de stoel zich tijdens de bijstelling niet soepel verplaatst, brengt u een klein
beetje standaardlagervet (zoals Shell Alvania
®
RL2 of een vergelijkbaar
product) aan op de rails.
wc_tx003847nl_FM10.fm
84
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.5 Hydraulisch oliepeil
Een kijkglas (29) voor controle van het hydraulische-oliepeil bevindt zich ongeveer
in het midden van de rechter zijde van de machine in het motorcompartiment.
Controleer of het peil van de hydraulische olie zichtbaar is tot in het midden van het
kijkglas of hoger. Indien dit niet het geval is, dient u olie bij te vullen via de vulpoort
(20) in het motorcompartiment. Gebruik enkel zuivere hydraulische olie.
Maak de bovenzijde van de vuldop grondig schoon vooraleer deze van de tank te
verwijderen. Er dient gezorgd te worden dat er geen kleine stofdeeltjes in het
systeem kunnen binnendringen.
Indien voortdurend hydraulische olie moet bijgevuld worden, controleer dan
slangen en verbindingen op mogelijke lekken.
14
wc_gr005895
20
29
14
wc_tx003847nl_FM10.fm
85
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.6 Het waterfilter controleren
Wanneer
Controleer het waterfilter voordat u de machine gaat bedienen. Dagelijkse
controles zijn vooral belangrijk als de beschikbare watertoevoer troebel of vuil is.
Locatie
Het waterfilter bevindt zich rechts op de machine onder het bedieningsplatform.
Het bedieningsplatform moet omhoog worden gebracht voor toegang tot het
waterfilter.
Vereisten
De motor is gestopt
De watertank is leeg
Het bestuurdersplatform staat omhoog (zie Toegang tot het achterframe).
Procedure
Inspecteer het waterfilter (a) volgens de onderstaande checklist.
Reinig of vervang het waterfilter in geval van een van de volgende condities:
Kom ontbreekt, is beschadigd, gebarsten of afgebrokkeld
Inlaatrooster is beschadigd of ontbreekt
Slangaansluitingen zitten los of lekken
Kom is gevuld met bezinksel of vuil
WAARSCHUWING
Beknelling-/verpletteringgevaar. De hefcilinders hebben niet genoeg kracht om het
platform in de open stand te heffen en vast te houden wanneer de tank met water
gevuld is.
Laat de watertank leeglopen voordat u het platform omhoog brengt. Zie Het
waterspuitsysteem laten leeglopen voor instructies.
wc_gr010551
a
wc_tx003847nl_FM10.fm
86
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.7 Het waterfilter reinigen
Wanneer
Reinig het waterfilter om de 100 uur of vaker als de beschikbare watervoorraad
troebel of vuil is.
Locatie
Het waterfilter bevindt zich aan de rechterkant van de machine onder het
bestuurdersplatform. Het bestuurdersplatform moet omhoog worden getild voor
toegang tot het waterfilter.
Vereisten
De motor is uit
De watertank is leeg
Het bestuurdersplatform staat omhoog (zie Toegang tot het achterframe).
Het waterfilter reinigen
Voer onderstaande stappen uit om het waterfilter (a) te reinigen.
1. Schroef het omhulsel (b) los en verwijder de filterzeef (c).
2. Maak het omhulsel leeg.
3. Spoel het omhulsel en de filterzeef grondig met schoon water om bezinksel en
vuil te verwijderen.
4. Zet de filterzeef weer in het omhulsel en zorg ervoor dat de filterzeef goed in de
basis van het omhulsel zit.
5. Schroef het omhulsel er weer in en draai het met de hand vast.
Resultaat
Het waterfilter is nu gereinigd.
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar/verbrijzelingsgevaar. Als de tank met water gevuld is hebben de
hefcilinders niet genoeg kracht om het platform open op te heffen en te houden.
Tap het water uit de tank voordat het platform omhoog wordt getild. Zie Water-
sproeisysteem voor instructies.
wc_gr008414
b
c
a
wc_tx003847nl_FM10.fm
87
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.8 Vetnippels—RD 16
Zie Technische gegevens voor oliehoeveelheid en -type.
Scharnierende verbinding grendelarm
De scharnierende verbinding is voorzien van vetnippels (a) voor smering.
Bekrachtigingsdynamo
De bekrachtigingsdynamo wordt met vet gesmeerd. Er zijn twee vetnippels (c), één
aan iedere zijde van de machine, achter de voorste cilindersteunen.
Stuurcilinder
De stuurcilinder bevindt zich onder het bedieningsplatform. Er is een vetnippel
dichtbij de basis en de stanguiteinden van de cilinder (d).
WAARSCHUWING
Monteer de grendelarm voordat u de scharnierende verbinding smeert, om
klemraken te vermijden tussen de machinehelften!
wc_gr003457
a
a
c
c
d
wc_tx003847nl_FM10.fm
88
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.9 Batterij
De accu op deze machine is uitgerust met een klem waardoor tijdelijke
loskoppeling van de accu mogelijk wordt voor onderhoudswerkzaamheden. Zie
onderwerp “Loskoppeling accu” in het hoofdstuk Bediening voor meer informatie
over het gebruik van deze klem.
Loskoppelen
Het uitvoeren van loskoppeling van de accu (bijvoorbeeld wanneer deze wordt
verwijderd):
1. Zet de machine stil en schakel de motor uit.
2. Plaats alle elektrische schakelaars in de UIT-stand.
3. Koppel de negatieve accukabel los van de accu.
4. Koppel de positieve accukabel los van de accu.
Aansluiten
De accu aansluiten:
1. Sluit de positieve accukabel aan op de accu.
2. Sluit de negatieve accukabel aan op de accu.
Onderhoud
Houd accuaansluitingen schoon en zorg dat verbindingen goed vastzitten.
Maak de kabels zo nodig beter vast en smeer de kabelklemmen met vaseline.
Houd de accu volledig geladen om starten bij koud weer te verbeteren.
Voorzorgsmaatregelen
Neem het volgende in acht om ernstige schade aan het elektrische systeem te
voorkomen:
Koppel de accu niet los terwijl de machine draait.
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
Probeer een machine niet met startkabels te starten.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar. Accu's kunnen explosief waterstofgas afgeven.
Houd alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu.
Accucontactpennen niet kortsluiten.
WAARSCHUWING
Accuvloeistof is giftig en bijtend.
In geval van inslikken of contact met huid of ogen, dient u onmiddellijk medische
hulp in te roepen.
wc_tx003847nl_FM10.fm
89
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
In het geval dat de accu van de machine leeg is, vervangt u de accu door een
volledig opgeladen accu of laad u de accu op met een juiste acculader. Gebruik
hiervoor de positieve aansluiting van de hulpaccu.
Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale milieuvoorschriften.
6.10 Zuiverheid van hydraulisch systeem
Het zuiver houden van de hydraulische olie is een vitale factor met betrekking tot
de levensduur van hydraulische componenten. Olie in hydraulische installaties
wordt niet enkel gebruikt om kracht over te brengen, maar eveneens om de
hydraulische systeemcomponenten te smeren. Het zuiver houden van het
hydraulisch systeem helpt er bij om dure stilstandstijd en reparaties te vermijden.
Voornaamste bronnen van verontreiniging van het hydraulisch systeem zijn
bijvoorbeeld:
Binnengedrongen vuildeeltjes bij het openen van het hydraulisch systeem voor
onderhoud of reparatie
Verontreinigingen voortgebracht door mechanische systeemcomponenten
tijdens bediening
Verkeerde opslag en gebruik van hydraulische olie
Gebruik van het verkeerde type hydraulische olie
Lekken in leidingen en aansluitingen
Om verontreiniging van hydraulische olie tot een minimum te beperken:
REINIG hydraulische aansluitingen vóór het openen van de leidingen. Bij het
bijvullen van olie, maakt u de vuldop van het hydraulisch reservoir en de
omgeving er rond schoon vooraleer de dop te verwijderen.
VERMIJD het openen van pompen, motoren of slangaansluitingen tenzij
absoluut noodzakelijk.
SLUIT alle open hydraulische aansluitingen af met een dop of kap tijdens het
uitvoeren van onderhoudswerken aan het systeem.
REINIG en dek de bussen, trechters en giettuiten af die gebruikt worden om de
hydraulische olie in op te slaan of bij te vullen.
VERVANG de hydraulische filters en oliën op de aanbevolen
onderhoudsintervallen.
wc_tx003847nl_FM10.fm
90
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.11 Vereisten hydraulische olie
Wacker Neuson beveelt het gebruik aan van een goede anti-slijtage hydraulische
olie, op basis van aardolie, in het hydraulische systeem van dit toestel. Goede anti-
slijtage hydraulische oliën bevatten speciale additieven om oxidatie te
verminderen, schuimen te voorkomen en ze zorgen voor een goede
waterafscheiding.
Zorg ervoor om anti-slijtage-eigenschappen te specificeren bij de keuze van
hydraulische olie voor uw machine. De meeste verdelers van hydraulische olie
zullen bijstand verlenen bij het vinden van de juiste hydraulische olie voor uw
machine.
Vermijd vermenging van hydraulische oliën van verschillende merken en
kwaliteiten.
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende viscositeiten.
Het SAE-getal voor een olie wordt enkel gebruikt voor aanduiding van de
viscositeit — het is geen aanduiding van het type olie (motor, hydraulica,
versnelling, enz.).
Zorg er bij de keuze van een hydraulische olie voor, dat ze overeenstemt met de
gespecificeerde SAE-viscositeitsgraad en bestemd is om gebruikt te worden als
hydraulische olie. Zie Technische gegevens - Smering.
wc_tx003847nl_FM10.fm
91
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.12 Zie het gedeelte De ontluchter van de
hydraulische tank controleren en reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel
Wanneer
Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de ontluchter van de hydraulische tank (a) te reinigen.
1. Open het motorcompartiment.
2. Haal de ontluchter uit de hydraulische tank.
3. Reinig de ontluchter met een schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel.
4. Droog de ontluchter met perslucht.
5. Zet de ontluchter weer terug.
wc_gr10523
a
wc_tx003847nl_FM10.fm
92
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.13 Vervangen van hydraulische olie & filter
Zet alle bedieningselementen op neutraal, stop de motor en laat de motor en
vloeistoffen afkoelen voordat u deze procedure uitvoert.
Alle olietypes verliezen uiteindelijk hun smeervermogen of worden dunner door
gebruik. Bovendien kan warmte, oxidatie en verontreiniging leiden tot de formatie
van slik, droesem of bezinksel in het systeem. Daarom is het belangrijk dat de
hydraulische olie wordt vervangen op gespecificeerde intervallen. Zie
Onderhoudschema.
1. Verwijder vuldop/filterpatroon uit bovenzijde van hydraulisch reservoir.
2. Verwijder aftapplug aan de aftapslang en laat de hydraulische vloeistof
weglopen.
NB: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en een opvangbak
onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen. Ruim deze
vloeistof op gepaste wijze op.
3. Schroef het filter van de terugvoerleiding los en vervang het filterpatroon.
4. Installeer aftapplug aan de aftapslang.
5. Vul hydraulisch reservoir via vulpoort met zuivere hydraulische vloeistof.
6. Ontlucht het hydraulisch systeem. Zie Ontluchten van het hydraulisch systeem.
wc_tx003847nl_FM10.fm
93
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.14 Het hydraulische systeem aftappen
Overzicht
Het aftappen van opgesloten lucht uit het hydraulische systeem is nodig bij elke
keer dat het aandrijfsysteem of het hydraulische systeem wordt geopend.
Ingesloten luchtbellen kunnen defecten van de apparatuur of een onregelmatige
prestatie veroorzaken.
Procedure
Volg de onderstaande procedure voor het aftappen van opgesloten lucht uit het
bekrachtigingcircuit en het aandrijfcircuit.
1. Vul het hydraulische systeem met schone hydraulische olie totdat dit zichtbaar
is op het middelste niveau of hoger in het kijkglas. Gebruikte hydraulische olie
niet opnieuw gebruiken.
2. Ontkoppel de draad die zich bevindt op de brandstofsolenoïde.
3. Start de motor gedurende 5–10 seconden. Hierdoor worden de inlaatleidingen
gevuld met olie..
4. Sluit de draad van de brandstofsolenoïde weer aan.
5. Zet de vooruit/achteruit-bediening in de stand NEUTRAAL. Start de motor en
laat de machine stationair draaien gedurende 3–4 minuten.
6. Aftappen van lucht uit het bekrachtigingcircuit,
a.Selecteer de modus Vibratie enkele trommel en zet de vibratie aan.
b.Laat de machine gedurende 3–4 minuten draaien.
c.Zet de vibratie uit en schakel over naar de modus Vibratie dubbele trommel.
d.Terwijl de machine nog stationair draait, zet u de vibratie weer aan en laat u
de machine gedurende 3–4 minuten draaien in de modus Vibratie dubbele
trommel.
e.Zet de vibratie uit, verhoog de motorsnelheid naar volle snelheid, en zet de
vibratie aan.
f. Verifieer het hydraulische oliepeil en voeg als nodig olie toe.
7. Aftappen van lucht uit het aandrijfcircuit,
a.Verplaats de bewegingsbedieningshendel langzaam en gedurende een korte
periode van de ene naar de andere kant, van vooruit naar achteruit.
b.Schakel de motor gedurende 15–20 seconden naar hoog stationair. Zet de
machine weer terug in laag stationair gedurende 1 minuut. Herhaal dit proces
2–-3 keer om de resterende lucht af te tappen uit de hydraulische leidingen.
c.Controleer het hydraulische oliepeil en vul zo nodig olie bij.
LET OP: Als de aandrijfpomp ratelt of de werking lawaaierig is, zet u de machine
uit en controleert u of er luchtlekken zijn in de inlaatleiding van de laadpomp.
wc_tx003847nl_FM10.fm
94
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.15 De neutraalschakelaar controleren
Voorwaarden
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
Procedure
Ga als volgt te werk om de neutraalschakelaar te controleren.
1. Zet de motor af.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de VOORUIT-stand.
4. Houd de startschakelaar van de motor in de START-stand.
5. Beweeg de vooruit-/achteruithendel langzaam naar de NEUTRALE stand toe.
Als de motor start voordat de vooruit-/achteruithendel de NEUTRALE
stand bereikt, moet de neutraalschakelaar worden afgesteld. Raadpleeg
de reparatiehandleiding.
Als de motor pas start wanneer de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE
stand staat, is de neutraalschakelaar in orde.
WAARSCHUWING
Pletgevaar. De machine kan plotseling naar voren bewegen als de neutraalschakelaar
niet goed is afgesteld bij het uitvoeren van deze test.
Zorg dat er zich geen personeel of apparatuur in de buurt bevindt bij het uitvoeren
van deze test.
wc_tx003847nl_FM10.fm
95
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.16 De veiligheidsgordel inspecteren
Voorwaarden
Machine uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Dagelijks, alvorens de machine te starten
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de veiligheidsgordel te inspecteren.
1. Controleer de bevestigingen van de veiligheidsgordel (a) op slijtage en schade.
Vervang beschadigde bevestigen.
2. Controleer de gesp (b) op slijtage en schade. Vervang de veiligheidsgordel als
de gesp beschadigd is.
3. Inspecteer de veiligheidsgordel (c) op slijtage en schade. Vervang de
veiligheidsgordel als deze beschadigd is.
NB: Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar, zelfs als geen van de onderdelen
zichtbare tekenen van slijtage of schade tonen.
wc_tx003847nl_FM10.fm
96
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.17 De sproeibalken reinigen
Achtergrond
Als een sproeibalk verstopt of vuil is, wordt er mogelijk geen water op de cilinders
gesproeid. Als er merkbaar minder of geen water wordt gesproeid terwijl er wel
water in de tank zit, reinigt u de sproeibalken.
Procedure
Ga als volgt te werk om de sproeibalken te reinigen.
1. Zoek de pluggen (a) op aan de uiteinden van elke sproeibalk (b). Schroef de
pluggen los en verwijder deze.
2. Spoel de binnenkant van de sproeibalk door met schoon water.
3. Breng een van de pluggen opnieuw aan en spoel de binnenkant van de
sproeibalk opnieuw door met schoon water. Controleer of het water vrij stroomt
door elke sproeiopening (c).
4. Als een van de sproeiopeningen is geblokkeerd, verwijdert u de blokkering met
een klein puntig voorwerp (bijv. een rigide stuk draad).
5. Breng de tweede plug opnieuw aan wanneer alle sproeiopeningen schoon zijn.
wc_gr007077
a
a
a
a
a
b
a
c
wc_tx003847nl_FM10.fm
97
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
6.18 Het remsysteem testen
Voorwaarden
Helling van 15°
Wanneer
Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Voorzorgs-maatregel
Gebruik deze test om vast te stellen of de parkeerrem werkt op de aangegeven
helling. Deze test niet bedoeld om de maximale remkracht te meten.
Procedure
Ga als volgt te werk om het remsysteem te testen.
1. Zet de machine zoals getoond op een helling van 15°.
2. Zet, terwijl de motor draait, de gashendel in de LAGE STATIONAIRE stand en
de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE stand.
3. Activeer de parkeerrem. De machine hoort niet te bewegen.
Als de machine wel beweegt, dient u Wacker Neuson Service te raadplegen.
wc_
g
r01052
5
wc_tx003847nl_FM10.fm
98
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.19 Opslag op lange termijn
Inleiding
Langdurige opslag van apparatuur vereist preventief onderhoud. Het uitvoeren van
deze stappen helpt de machine-onderdelen te beschermen en te verzekeren dat
de machine klaar is voor toekomstig gebruik. Al deze stappen zijn niet
noodzakelijkerwijs op deze machine van toepassing, maar de basisprocedures zijn
desondanks dezelfde.
Wanneer
Maak uw machine klaar voor langdurige opslag wanneer hij gedurende 30 dagen
of langer niet gebruikt gaat worden.
Klaarmaken voor opslag
Volg de onderstaande procedures om uw machine klaar te maken voor opslag.
Voltooi alle benodigde reparaties.
Ververs of vervang waar nodig de olie (motor, bekrachtiging, hydraulische kast
en versnellingsbak) volgens de in de Geplande onderhoudstabel
gespecificeerde tijdsintervallen.
Smeer alle fittingen en pak de lagers opnieuw samen, indien van toepassing.
Inspecteer de motorkoelvloeistof. Vervang de koelvloeistof als het er troebel
uitziet, meer dan zes maanden oud is of niet aan de gemiddelde laagste
temperatuur in uw gebied voldoet.
Als uw machine met een motor met brandstofklep is uitgerust, moet de motor
worden gestart, de brandstofklep worden gesloten en moet u de motor laten
draaien totdat hij stopt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de motor voor instructies over het
klaarmaken van de motor voor opslag.
De brandstof stabiliseren
Nadat de hierboven vermelde procedures voltooid zijn, moet de brandstoftank
volledig worden gevuld en een stabilisatiemiddel van de hoogste kwaliteit aan de
brandstof worden toegevoegd.
Kies een stabilisatiemiddel dat reinigingsmiddelen en -additieven bevat die zijn
bedoeld om de cilinderwanden te coaten/beschermen.
Zorg ervoor dat het stabilisatiemiddel dat u gebruikt compatibel is met de
brandstof in uw gebied en met het brandstoftype, de kwaliteit en het
temperatuurbereik. Geen extra alcohol toevoegen aan brandstoffen die al
alcohol bevatten (bijvoorbeeld E10).
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_tx003847nl_FM10.fm
99
RD 12 / 12A / 16 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
Voor dieselmotoren moet een stabilisatiemiddel met een biocide
(verdelgingsmiddel) worden gebruikt om de groei van bacteriën en fungi te
beperken of te voorkomen.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilisatiemiddel toe volgens de aanbevelingen van
de fabrikant.
De machine opslaan
Voer de volgende resterende stappen uit voor het opslaan van uw machine.
Was de machine en laat hem drogen.
Zet de machine op een schone, droge en veilige opslagplaats. Blokkeer de
wielen of gebruik wiggen om beweging van de machine te voorkomen.
Gebruik zoals benodigd wat touch-up verf om onbeschermd metaal tegen roest
te beschermen.
Als de machine een accu heeft, moet die worden verwijderd of ontkoppeld.
LET OP: De accu laten bevriezen of volledig laten ontladen zal waarschijnlijk
blijvende schade veroorzaken. Terwijl de machine niet wordt gebruikt moet de accu
periodiek worden opgeladen. In koude klimaten moet de accu binnenshuis of op
een warme locatie worden opgeslagen en geladen.
Dek de machine af. De banden en andere onbeschermde uit rubber
vervaardigde onderdelen moeten tegen het weer worden beschermd. Ze
moeten worden afgedekt of er moet een voorhanden zijnd beschermingsmiddel
worden gebruikt.
wc_tx003847nl_FM10.fm
100
Algemeen onderhoud RD 12 / 12A / 16
6.20 Verwijdering / ontmanteling machine
Inleiding
Nadat de machine aan het einde van de nuttige gebruiksduur is gekomen, moet
deze op geschikte wijze worden ontmanteld. Een verantwoordelijke behandeling
van recycleerbare onderdelen, zoals plastic en metaal, zorgt ervoor dat deze
materialen kunnen worden hergebruikt, waardoor stortplaats en waardevolle
natuurlijke hulpbronnen worden behouden.
Verantwoordelijke afvalverwijdering voorkomt ook dat giftige chemicaliën en
materialen het milieu schaden. De operationele vloeistoffen in deze machine,
waaronder brandstof, motorolie en vet, kunnen op vele plaatsen worden
beschouwd als gevaarlijk afval. Lees en volg de plaatselijke veiligheid- en
milieuvoorschriften voor de afvalverwijdering van constructiemateriaal voordat u
deze machine ontmantelt.
Voorbereiding
Voer de volgende taken uit om de machine voor te bereiden voor afvalverwijdering.
Verplaats de machine naar een beschermde omgeving waar het niet zorgt voor
een veiligheidsgevaar en waar niet geautoriseerde individuen hier geen
toegang tot hebben.
Zorg ervoor dat de machine niet kan worden bediend tussen de tijd van de
laatste bediening en de afvalverwijdering.
Tap alle vloeistoffen af, inclusief brandstof, motorolie en koelmiddel.
Afdichting- en vloeistoflekken.
Afvalverwijdering
Voer de hierna beschreven taken uit om de machine te verwijderen.
Haal de machine uit elkaar en orden de onderdelen op materiaaltype.
Verwijder de recycleerbare onderdelen volgens de plaatselijke wetgeving.
Verwijder alle niet-gevaarlijke onderdelen die niet gerecycled kunnen worden.
Verwijder de afgetapte brandstof, olie en vet volgens de plaatselijke
milieubeschermingvoorschriften.
wc_tx003649nl_FM10.fm
101
Motoronderhoud: Kohler (T4f)
7 Motoronderhoud: Kohler (T4f)
De informatie in dit hoofdstuk komt uit Kohler-materiaal dat onder het auteursrecht
valt.
De viscositeit van de motorolie is een belangrijke factor bij het bepalen van de
juiste motorolie voor uw machine. Gebruik een motorolie met de juiste viscositeit
op basis van de verwachte buitentemperatuur. Zie onderstaande tabel.
WAARSCHUWING
De meeste gebruikte vloeistoffen van deze machine, zoals olie, benzine, vet, enz.,
bevat kleine hoeveelheden materiaal die kanker en andere gezondheidsproblemen
kunnen veroorzaken bij inhalatie, inslikken of bij langdurig contact met de huid.
Neem maatregelen om inhalatie of inslikken van gebruikte vloeistoffen te
voorkomen.
Na blootstelling aan gebruikte vloeistoffen, moet de huid grondig worden
gewassen.
wc_tx003649nl_FM10.fm
102
Motoronderhoud: Kohler (T4f)
SAE 20W
SAE 30
SAE 40
SAE 10W-30
SAE 10W-40
SAE 10W-60
SAE 15W-40*
SAE 15W-40**
SAE 20W-60**
SAE 5W-30***
SAE 10W-30***
-22
-30
-13
-25
-4
-20
5
-15
14
-10
23
-5
32
0
41
5
50
10
59
15
68
20
77
25
86
30
95
35
104
40
113
45
SAE 10W
122
50
-31
-35
-40
-40
*
Mineraalbasis
**
Half-synthetische basis
***
Synthetische basis
SAE-viscositeitwaarde
OLIECLASSIFICATIES van API/MIL
BENZINE
CF CE CD CC SC SD SESFSG
L- 46152 D / E
SH
API
SJ
SLCH-4 CG-4 CF-4
MIL
CF-2
DIESEL
VEROUDERD
ACTUEEL
770005_NL
wc_tx003649nl_FM10.fm
103
Motoronderhoud: Kohler (T4f)
De onderhoudstabel(len) voor de motor in dit hoofdstuk werden gekopieerd uit de
gebruikershandleiding van de motor. Zie voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de motor.
OMSCHRIJVING WERKING
FREQUENTIE x UUR
Oliepeil
Koelmiddelpeil
Radiatorkern
Brandstofleidingen
Luchtfilter paneel (droog type)
Externe luchtfilter (droog type)
Riemspanning ventilator/dynamo
(***)
(***)
(*)
CONTROLEREN
GEWOON ONDERHOUD
10 250 300 500 1000 5000 10000
(***) - Controleer het papier op vuile, loszittende of beschadigde onderdelen overeenkomstig het onderhoudsschema. Afhankelijk van de omgeving waarin de motor wordt gebruikt,
moet u het filter vaker einigen en vervangen, vooral bij stoffige en vuile condities.
770002_NL
wc_tx003649nl_FM10.fm
104
Motoronderhoud: Kohler (T4f)
CONTROLEREN
Koelslangen
Rubberen invoerslang (luchtfilter en invoerspruitstuk) voor motors met externe luchtfilter
Klepspeling
Reiniging en afstelling injector
De radiateur spoelen
Brandstoftank reinigen
(*)
(**)
OMSCHRIJVING WERKING
FREQUENTIE x UUR
10 250 300 500 1000 5000 10000
770003_NL
wc_tx003649nl_FM10.fm
105
Motoronderhoud: Kohler (T4f)
VERVANGING
OMSCHRIJVING WERKING
(°)
FREQUENTIE x UUR
Motorolie (°)
Oliefilter
Brandstoffilter
Dynamoriem
Koelmiddel
Brandstofleidingen
Rubberen invoerslang (luchtfilter in invoerspruitstuk)
Koelslangen
Timingriem
Droge luchtreiniger, extern patroon
Filterelement, luchtfilter paneel
10 250 300 500 1000 5000 10000
- Als u olie van een lagere dan de voorgeschreven kwaliteit gebruikt, dan moet u het om de 125 uur vervangen voor het standaard oliereservoir, en om de 150 uur voor het
verbeterde oliereservoir.
Na zes reinigingscontroles
Elke 4000 uur of 4 jaar
(*)
(*)
(*)
(**)
(**)
(**)
(****)
(**)
(**)
(***)
770004_NL
wc_tx003843nl_FM10.fm
106
Foutoplossing RD 12 / 12A / 16
8 Foutoplossing
Probleem/Symptoom Reden Oplossing
Motor start niet Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw
vullen.
Verkeerd type brandstof De tank legen, het
brandstoffilter vervangen en
de tank vullen met de juiste
brandstof.
Oude brandstof De tank legen, het
brandstoffilter vervangen en
de tank met verse brandstof
vullen.
Brandstofsysteem niet
geïnjecteerd
Het brandstofsysteem
injecteren.
Brandstoffilter is
geblokkeerd of verstopt.
Het brandstoffilter
vervangen.
Accuaansluitingen zijn los
of gecorrodeerd of de accu
is leeg.
De accuaansluitingen
controleren of de accu zo
nodig vervangen.
Verstopte luchtreiniger of
filterelementen
De luchtreiniger
schoonmaken of de
filterelementen vervangen.
Defecte startmotor Repareren of vervangen.
Brandstofrelais op motor
buiten werking.
Repareren of vervangen.
Startmotorrelais werkt niet Repareren of vervangen.
Losse of kapotte elektrische
aansluitingen
Aansluitingen controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
Motor stopt uit zichzelf Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw
vullen.
Brandstoffilter is
geblokkeerd of verstopt.
Reinigen of vervangen.
Losse of kapotte
brandstofleidingen
Aansluitingen controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
wc_tx003843nl_FM10.fm
107
RD 12 / 12A / 16 Foutoplossing
Geen vibratie Defecte trillingsschakelaar
of slechte aansluiting.
Componenten controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
Beschadigd of
losgekoppeld
relais op de vibratieklep.
Relais weer aansluiten of
repareren.
Beschadigde bekrachtiging Dynamo repareren.
Beschadigde of kapotte
motorkoppeling van de
bekrachtigingdynamo
Repareren of vervangen.
Beschadigde
bekrachtigingmotor
Repareren of vervangen.
Beschadigde
bekrachtigingpomp
Repareren of vervangen.
Beschadigde lagers van de
bekrachtigingdynamo
Repareren of vervangen.
Geen beweging of alleen
beweging in één richting
Parkeerrem is ingeschakeld Ontgrendel de parkeerrem.
Pen in vooruit-/
achteruitbediening
afgebroken
Pen vervangen.
Losse of gebroken
bedieningskabel
Vastdraaien of vervangen.
Beschadigde aandrijfmotor Repareren of vervangen.
Beschadigde aandrijfpomp Repareren of vervangen.
Defecte
ontlastingsklep(pen)
Repareren of vervangen.
Geen besturing Beschadigde stuurcilinder Repareren of vervangen.
Beschadigde stuureenheid Repareren of vervangen.
Vastzittende of
beschadigde
stuurontlastingsklep
Repareren of vervangen.
Pen van scharnierende
stuurverbinding in de
LOCKED stand.
De pen van de
scharnierende
stuurverbinding in de
UNLOCKED stand zetten.
Er lekt water uit de
sproeikoppen wanneer de
machine is uitgeschakeld
Een van de of beide
membraankleppen zijn niet
helemaal dicht
De membraanklep(pen)
helemaal dichtdraaien.
Het membraan is versleten Het membraan vervangen.
Probleem/Symptoom Reden Oplossing
wc_td000621nl_FM10.fm
108
Technische gegevens—RD 16 RD 12 / 12A / 16
9 Technische gegevens—RD 16
9.1 Motor
1
Nettovermogen volgens ISO 3046/1-IFN. Het feitelijke vermogensrendement kan vanwege de
specifieke gebruikscondities variëren.
Machine RD 16 / RD 16 IRH
Motor
Motortype 3-cilinder, 4-takt,
vloeistofgekoelde dieselmotor
Merk van motor Kohler
Motormodel KDW 1003
Max. vermogen op nominale snelheid
1
kW 16.8 @ 2.850 tpm
Cilinderinhoud cm³ 1.028
Bedrijfssnelheid tpm 2.850
Motortoerental - stationair tpm 1.300
Klepspeling (koud)
inlaat:
uitlaat:
mm 0,15
0,20
Accu V 12VDC
Luchtfilter type Droge papieren vouwelementen
Brandstof type Diesel
Alleen brandstof met laag of ultralaag
zwavelgehalte
Inhoud brandstoftank l 23
Brandstofverbruik l /uur. 3,6
Motorolie type
l
SAE 15W40 Class CF Rated
2,4
OInhoud koelmiddel l 4,75
wc_td000621nl_FM10.fm
109
RD 12 / 12A / 16 Technische gegevens—RD 16
9.2 Wals
9.3 Smering
Machine RD 16/16 IRH
Wals
Gewicht kg 1.356
Vrije opstand:
Rechts
Links
mm 400
400
Inhoud watertank l 100
Buitendraaicirkel m 2,87
Snelheid vooruit / achteruit km (u.) 0-9,3
Hellingsgraad 30%
Trillingsfrequentie Hz 4.200
Machine RD 16 / RD 16 IRH
Smering
Smering van motor type
l
SAE 15W40 categorie SJ klasse
2,4
Hydraulisch systeem type
l
Super, anti-slijtage hydraulische vloeistof 10W30
21,6
BekrachtigingSJynamo type Mobil SHC 220 smeren
Achtercilinder aandrijflager type Verzegelde lagers — Geen smering noodzakelijk
Voorcilinder aandrijflager
Scharnierende verbinding type
hoeveelheid.
Mobil SHC 220 smeren
zoals nodig
wc_td000621nl_FM10.fm
110
Technische gegevens—RD 16 RD 12 / 12A / 16
9.4 Hydraulische druk
* Waarden voor hard opeengepakte oppervlakken. Afhankelijk van het oppervlak kunnen de
waarden verschillen vertonen.
** Ladingdruk: 29,3 – 30,7
.
9.5 Geluidsmeting
Producten zijn getest op geluidsdrukniveau in overeenstemming met EN 500-
4:2011.
Geluidvermogenniveau is getest in overeenstemming met Europese richtlijn 2000/
14/EC - Geluidsemissie in de omgeving door installatie voor gebruik buiten.
Systeem Werkdruk Ontlastdruk
bar psi bar psi
Aandrijving**
55–76 300
Besturing*
—normaal 41–55
45–51
—bij draaien 90–103
Vibratie
—enkele trommel 103–131
290
—dubbele trommel 138–165
Machine
Geluidsdruk op locatie van de
operator dB(A)
Gegarandeerd
geluidsvermogen dB(A)
RD 16 88 106
wc_td000621nl_FM10.fm
111
RD 12 / 12A / 16 Technische gegevens—RD 16
9.6 Metingen van blootstelling van machinist aan trillingen
De machinist van deze machine dient te verwachten dat hij wordt blootgesteld aan
vibratieniveaus die hierna worden vermeld bij het gebruik van de machine bij de
toepassing van de normale bedoelde werking ervan:
Maximale hand/arm vibratieniveaus zijn:
2.2 m/s
2
(7.2 ft/s
2
)
Dit zijn de representatieve waarden van de gewogen gemiddelde kwadratische
(rms) versnelling waaraan handen en armen worden blootgesteld. Deze gewogen
rms-waarden worden gemeten overeenkomstig ISO 5349-1.
De vibratieniveaus voor het ganse lichaam zijn niet hoger dan:
0.3 m/s
2
(1 ft/s
2
)
Dit zijn de representatieve waarden van de gewogen gemiddelde kwadratische
(rms) versnelling waaraan het ganse lichaam wordt blootgesteld. Deze gewogen
rms-waarden worden gemeten overeenkomstig ISO 2631-1.
De resultaten beantwoorden aan de limiet- en actie- vibratiewaarden (hand/arm en
ganse lichaam) zoals gespecificeerd in Europese richtlijn 2002/44/EG.
HAV onbetrouwbaarheden
Handmatig overgebrachte trilling was gemeten via ISO 5349-1. Deze meting bevat
een onbetrouwbaarheid van 1,5 m/s
2
.
wc_td000621nl_FM10.fm
112
Technische gegevens—RD 16 RD 12 / 12A / 16
9.7 Afmetingen
mm (in.)
RD 16
RD 16-90
1806
(
71.1)
2547
(100.3)
2289
(90.1)
1382
(54.4)
560
(22)
1950
(76.8)
900
(35.4)
1002
(39.4)
RD 16 IRH
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
113
10 Schema—RD 16
Opmerkingen
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
114
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.1 Elektrische overzichtstekening - Volledig
182332_sht1_03
1
2
3
4
18
19
20
21
22
23
25
26
24
58
5
6
7
8
9
10
59
11
31
30
33
32
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
29
28
27
12
13
14
15
16
17
A
C
B
D
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
115
10.2 Componenten elektrische schema’s
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 31 Rem en omlooprelais
2 Knipperlicht 32 Achteruitrijalarm
3 Richtingaanwijzerschakelaar 33 Brandstofrelais
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 34 Claxon
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 35 Sproeibalkpomp
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
7 Spanningsregelaar 37 Krukasrelais
8 Motorkrukasrelais 38 Gloeibougierelais
9 Startmotor 39 Gaskleprelais
10 Accu 40 Parkeerremschakelaar
11 Twee-functiessensor 41 Achterlicht (links)
12 Oliedruksensor 42 Koplamp (links)
13 Luchtfiltersensor 43 Koplamp (rechts)
14 Brandstofpeilsensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
15 20 amp zekering (trekgasklep) 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
(optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
17 30 amp zekering (lichten) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
(optioneel)
18 Claxonschakelaar 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
19 Trillingsmodusschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
(optioneel)
20 Contactslot 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
21 Stroomrelais 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
(optioneel)
22 Pompschakelaar 52 Zwaailicht
23 Gasklepschakelaar 53
Kentekenlampje (optioneel)
24 W
erklichtschakelaar 54 St
oelschakelaar
25 Displaymodule 55 Neutraalschakelaar
26 Pomptijdklokmodule 56 Trilschakelaar
27 Gaskleprelais 57 Achteruitrijschakelaar
28 Gloeibougiemotor 58 12V-stopcontact
29 Trilrelais (alleen voor) 59 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter)
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
116
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.3 Elektrische overzichtstekening Deel A
182332_sht1_03_A
1
2
3
18
19
20
21
22
23
25
26
24
58
5
6
A
B
C
4
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
117
10.4 Componenten elektrische schema’s
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 31 Rem en omlooprelais
2 Knipperlicht 32 Achteruitrijalarm
3 Richtingaanwijzerschakelaar 33 Brandstofrelais
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 34 Claxon
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 35 Sproeibalkpomp
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
7 Spanningsregelaar 37 Krukasrelais
8 Motorkrukasrelais 38 Gloeibougierelais
9 Startmotor 39 Gaskleprelais
10 Accu 40 Parkeerremschakelaar
11 Twee-functiessensor 41 Achterlicht (links)
12 Oliedruksensor 42 Koplamp (links)
13 Luchtfiltersensor 43 Koplamp (rechts)
14 Brandstofpeilsensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
15 20 amp zekering (trekgasklep) 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
(optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
17 30 amp zekering (lichten) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
(optioneel)
18 Claxonschakelaar 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
19 Trillingsmodusschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
(optioneel)
20 Contactslot 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
21 Stroomrelais 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
(optioneel)
22 Pompschakelaar 52 Zwaailicht
23 Gasklepschakelaar 53
Kentekenlampje (optioneel)
24 W
erklichtschakelaar 54 St
oelschakelaar
25 Displaymodule 55 Neutraalschakelaar
26 Pomptijdklokmodule 56 Trilschakelaar
27 Gaskleprelais 57 Achteruitrijschakelaar
28 Gloeibougiemotor 58 12V-stopcontact
29 Trilrelais (alleen voor) 59 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter)
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
118
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.5 Elektrische overzichtstekening Deel B
182332_sht1_03_B
D
A
37
38
39
40
41
42
43
44
47
48
49
45
46
B
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
119
10.6 Componenten elektrische schema’s
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 31 Rem en omlooprelais
2 Knipperlicht 32 Achteruitrijalarm
3 Richtingaanwijzerschakelaar 33 Brandstofrelais
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 34 Claxon
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 35 Sproeibalkpomp
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
7 Spanningsregelaar 37 Krukasrelais
8 Motorkrukasrelais 38 Gloeibougierelais
9 Startmotor 39 Gaskleprelais
10 Accu 40 Parkeerremschakelaar
11 Twee-functiessensor 41 Achterlicht (links)
12 Oliedruksensor 42 Koplamp (links)
13 Luchtfiltersensor 43 Koplamp (rechts)
14 Brandstofpeilsensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
15 20 amp zekering (trekgasklep) 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
(optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
17 30 amp zekering (lichten) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
(optioneel)
18 Claxonschakelaar 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
19 Trillingsmodusschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
(optioneel)
20 Contactslot 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
21 Stroomrelais 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
(optioneel)
22 Pompschakelaar 52 Zwaailicht
23 Gasklepschakelaar 53
Kentekenlampje (optioneel)
24 W
erklichtschakelaar 54 St
oelschakelaar
25 Displaymodule 55 Neutraalschakelaar
26 Pomptijdklokmodule 56 Trilschakelaar
27 Gaskleprelais 57 Achteruitrijschakelaar
28 Gloeibougiemotor 58 12V-stopcontact
29 Trilrelais (alleen voor) 59 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter)
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
120
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.7 Elektrische overzichtstekening Deel C
182332_sht1_03_C
7
8
9
10
59
11
31
30
29
28
27
12
13
14
15
16
17
C
D
A
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
121
10.8 Componenten elektrische schema’s
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 31 Rem en omlooprelais
2 Knipperlicht 32 Achteruitrijalarm
3 Richtingaanwijzerschakelaar 33 Brandstofrelais
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 34 Claxon
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 35 Sproeibalkpomp
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
7 Spanningsregelaar 37 Krukasrelais
8 Motorkrukasrelais 38 Gloeibougierelais
9 Startmotor 39 Gaskleprelais
10 Accu 40 Parkeerremschakelaar
11 Twee-functiessensor 41 Achterlicht (links)
12 Oliedruksensor 42 Koplamp (links)
13 Luchtfiltersensor 43 Koplamp (rechts)
14 Brandstofpeilsensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
15 20 amp zekering (trekgasklep) 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
(optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
17 30 amp zekering (lichten) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
(optioneel)
18 Claxonschakelaar 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
19 Trillingsmodusschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
(optioneel)
20 Contactslot 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
21 Stroomrelais 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
(optioneel)
22 Pompschakelaar 52 Zwaailicht
23 Gasklepschakelaar 53
Kentekenlampje (optioneel)
24 W
erklichtschakelaar 54 St
oelschakelaar
25 Displaymodule 55 Neutraalschakelaar
26 Pomptijdklokmodule 56 Trilschakelaar
27 Gaskleprelais 57 Achteruitrijschakelaar
28 Gloeibougiemotor 58 12V-stopcontact
29 Trilrelais (alleen voor) 59 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter)
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
122
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.9 Elektrische overzichtstekening Deel D
182332_sht1_03_D
33
32
34
35
50
36
51
52
53
54
55
56
57
D
C
B
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
123
10.10 Componenten elektrische schema’s
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 31 Rem en omlooprelais
2 Knipperlicht 32 Achteruitrijalarm
3 Richtingaanwijzerschakelaar 33 Brandstofrelais
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 34 Claxon
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 35 Sproeibalkpomp
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
7 Spanningsregelaar 37 Krukasrelais
8 Motorkrukasrelais 38 Gloeibougierelais
9 Startmotor 39 Gaskleprelais
10 Accu 40 Parkeerremschakelaar
11 Twee-functiessensor 41 Achterlicht (links)
12 Oliedruksensor 42 Koplamp (links)
13 Luchtfiltersensor 43 Koplamp (rechts)
14 Brandstofpeilsensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
15 20 amp zekering (trekgasklep) 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
(optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
17 30 amp zekering (lichten) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
(optioneel)
18 Claxonschakelaar 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
19 Trillingsmodusschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
(optioneel)
20 Contactslot 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
21 Stroomrelais 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
(optioneel)
22 Pompschakelaar 52 Zwaailicht
23 Gasklepschakelaar 53
Kentekenlampje (optioneel)
24 W
erklichtschakelaar 54 St
oelschakelaar
25 Displaymodule 55 Neutraalschakelaar
26 Pomptijdklokmodule 56 Trilschakelaar
27 Gaskleprelais 57 Achteruitrijschakelaar
28 Gloeibougiemotor 58 12V-stopcontact
29 Trilrelais (alleen voor) 59 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter)
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
124
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.11 Elektrische overzichtstekening - Volledig RD 16IRH
182332_sht2_03
1
2
59
3
4
18
19
20
21
22
23
25
26
24
58
5
6
7
8
9
10
59
11
31
30
33
32
34
35
36
37
38
39
40
60
61
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
29
28
27
12
13
14
15
16
17
A
C
B
D
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
125
10.12 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 32 Achteruitrijalarm
2 Knipperlicht 33 Brandstofrelais
3 Richtingaanwijzerschakelaar 34 Claxon
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 35 Sproeibalkpomp
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 37 Krukasrelais
7 Spanningsregelaar 38 Gloeibougierelais
8 Motorkrukasrelais 39 Gaskleprelais
9 Startmotor 40 Parkeerremschakelaar
10 Accu 41 Achterlicht (links)
11 Twee-functiessensor 42 Koplamp (links)
12 Oliedruksensor 43 Koplamp (rechts)
13 Luchtfiltersensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
14 Brandstofpeilsensor 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
15 20 amp zekering 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
17 30 amp zekering (lichten) 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
18 Claxonschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
19 Trillingsmodusschakelaar 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
20 Contactslot 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
21 Stroomrelais 52 Zwaailicht
22 Pompschakelaar 53 Kentekenlampje (optioneel)
23 Gasklepschakelaar 54 Stoelschakelaar
24 Werklichtschakelaar 55
Neutraalschakelaar
25 Di
splaymodule 56 Trilschakela
ar
26 Pomptijdklokmodule 57 Remlicht
27 Gaskleprelais 58 Remlichtrelais
28 Gloeibougiemotor 59 Richtingaanwijzerlampje
29 Trilrelais (alleen voor) 60 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter) 61 12V-stopcontact
31 Rem en omlooprelais
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
126
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.13 Elektrische overzichtstekening Deel A RD 16IRH
1
2
59
3
4
18
19
20
21
22
23
25
26
24
58
5
6
A
B
C
182332_sht2_03_A
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
127
10.14 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 32 Achteruitrijalarm
2 Knipperlicht 33 Brandstofrelais
3 Richtingaanwijzerschakelaar 34 Claxon
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 35 Sproeibalkpomp
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 37 Krukasrelais
7 Spanningsregelaar 38 Gloeibougierelais
8 Motorkrukasrelais 39 Gaskleprelais
9 Startmotor 40 Parkeerremschakelaar
10 Accu 41 Achterlicht (links)
11 Twee-functiessensor 42 Koplamp (links)
12 Oliedruksensor 43 Koplamp (rechts)
13 Luchtfiltersensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
14 Brandstofpeilsensor 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
15 20 amp zekering 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
17 30 amp zekering (lichten) 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
18 Claxonschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
19 Trillingsmodusschakelaar 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
20 Contactslot 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
21 Stroomrelais 52 Zwaailicht
22 Pompschakelaar 53 Kentekenlampje (optioneel)
23 Gasklepschakelaar 54 Stoelschakelaar
24 Werklichtschakelaar 55
Neutraalschakelaar
25 Di
splaymodule 56 Trilschakela
ar
26 Pomptijdklokmodule 57 Remlicht
27 Gaskleprelais 58 Remlichtrelais
28 Gloeibougiemotor 59 Richtingaanwijzerlampje
29 Trilrelais (alleen voor) 60 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter) 61 12V-stopcontact
31 Rem en omlooprelais
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
128
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.15 Elektrische overzichtstekening Deel B RD 16IRH
182332_sht2_03
37
38
39
40
60
61
41
42
43
44
45
46
47
48
49
B
A
D
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
129
10.16 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 32 Achteruitrijalarm
2 Knipperlicht 33 Brandstofrelais
3 Richtingaanwijzerschakelaar 34 Claxon
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 35 Sproeibalkpomp
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 37 Krukasrelais
7 Spanningsregelaar 38 Gloeibougierelais
8 Motorkrukasrelais 39 Gaskleprelais
9 Startmotor 40 Parkeerremschakelaar
10 Accu 41 Achterlicht (links)
11 Twee-functiessensor 42 Koplamp (links)
12 Oliedruksensor 43 Koplamp (rechts)
13 Luchtfiltersensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
14 Brandstofpeilsensor 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
15 20 amp zekering 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
17 30 amp zekering (lichten) 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
18 Claxonschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
19 Trillingsmodusschakelaar 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
20 Contactslot 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
21 Stroomrelais 52 Zwaailicht
22 Pompschakelaar 53 Kentekenlampje (optioneel)
23 Gasklepschakelaar 54 Stoelschakelaar
24 Werklichtschakelaar 55
Neutraalschakelaar
25 Di
splaymodule 56 Trilschakela
ar
26 Pomptijdklokmodule 57 Remlicht
27 Gaskleprelais 58 Remlichtrelais
28 Gloeibougiemotor 59 Richtingaanwijzerlampje
29 Trilrelais (alleen voor) 60 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter) 61 12V-stopcontact
31 Rem en omlooprelais
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
130
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.17 Elektrische overzichtstekening Deel C RD 16IRH
182332_sht2_03_C
7
8
9
10
59
11
31
30
29
28
27
12
13
14
15
16
17
C
D
A
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
131
10.18 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 32 Achteruitrijalarm
2 Knipperlicht 33 Brandstofrelais
3 Richtingaanwijzerschakelaar 34 Claxon
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 35 Sproeibalkpomp
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 37 Krukasrelais
7 Spanningsregelaar 38 Gloeibougierelais
8 Motorkrukasrelais 39 Gaskleprelais
9 Startmotor 40 Parkeerremschakelaar
10 Accu 41 Achterlicht (links)
11 Twee-functiessensor 42 Koplamp (links)
12 Oliedruksensor 43 Koplamp (rechts)
13 Luchtfiltersensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
14 Brandstofpeilsensor 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
15 20 amp zekering 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
17 30 amp zekering (lichten) 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
18 Claxonschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
19 Trillingsmodusschakelaar 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
20 Contactslot 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
21 Stroomrelais 52 Zwaailicht
22 Pompschakelaar 53 Kentekenlampje (optioneel)
23 Gasklepschakelaar 54 Stoelschakelaar
24 Werklichtschakelaar 55
Neutraalschakelaar
25 Di
splaymodule 56 Trilschakela
ar
26 Pomptijdklokmodule 57 Remlicht
27 Gaskleprelais 58 Remlichtrelais
28 Gloeibougiemotor 59 Richtingaanwijzerlampje
29 Trilrelais (alleen voor) 60 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter) 61 12V-stopcontact
31 Rem en omlooprelais
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
132
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.19 Elektrische overzichtstekening Deel D RD 16IRH
182332_sht2_03_D
33
32
34
35
50
36
51
52
53
54
55
56
57
D
C
B
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
133
10.20 Componenten elektrische schema’s RD 16IRH
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Lichtschakelaar (optioneel) 32 Achteruitrijalarm
2 Knipperlicht 33 Brandstofrelais
3 Richtingaanwijzerschakelaar 34 Claxon
4 Waarschuwingsknipperlichtenschakelaar 35 Sproeibalkpomp
5 Linkerrichtingaanwijzerlampje 36 Neutraalrelais
6 Rechterrichtingaanwijzerlampje 37 Krukasrelais
7 Spanningsregelaar 38 Gloeibougierelais
8 Motorkrukasrelais 39 Gaskleprelais
9 Startmotor 40 Parkeerremschakelaar
10 Accu 41 Achterlicht (links)
11 Twee-functiessensor 42 Koplamp (links)
12 Oliedruksensor 43 Koplamp (rechts)
13 Luchtfiltersensor 44 Parkeerlicht voor (links) (optioneel)
14 Brandstofpeilsensor 45 Richtingaanwijzerlampje voor (links)
15 20 amp zekering 46 Parkeerlicht voor (rechts) (optioneel)
16 30 amp zekering (hoofd) 47 Richtingaanwijzerlampje voor (rechts)
17 30 amp zekering (lichten) 48 Parkeerlicht achter (links) (optioneel)
18 Claxonschakelaar 49 Richtingaanwijzerlampje achter (links)
19 Trillingsmodusschakelaar 50 Parkeerlicht achter (rechts) (optioneel)
20 Contactslot 51 Richtingaanwijzerlampje achter (rechts)
21 Stroomrelais 52 Zwaailicht
22 Pompschakelaar 53 Kentekenlampje (optioneel)
23 Gasklepschakelaar 54 Stoelschakelaar
24 Werklichtschakelaar 55
Neutraalschakelaar
25 Di
splaymodule 56 Trilschakela
ar
26 Pomptijdklokmodule 57 Remlicht
27 Gaskleprelais 58 Remlichtrelais
28 Gloeibougiemotor 59 Richtingaanwijzerlampje
29 Trilrelais (alleen voor) 60 Bedrading voor verlichting (optioneel)
30 Trilrelais (voor en achter) 61 12V-stopcontact
31 Rem en omlooprelais
Schema—RD 16 RD 12 / 12A / 16
134
wc_tx003844nl_FM10.fm
10.21 Hydraulisch schema
T
P
R
L
5200007288_03
STEER UNIT
RELIEF SET TO 650-725 PSI
STEER CYL.
DRIVE MOTORS
408 CC/REV
EXCITER MOTORS
4.26 CC/REV
SOLENOID VALVE
4 WAY 3 POSITION
PRESSURE RELIEF
4200 PSI
COOLER
SUCTION
STRAINER
FAN MOTOR
6.0 CC/REV
GEAR PUMP
6.61 CC/REV
INPUT
SPEED =
2850 RPM
11.83 CC/REV
RELIEF = 4350 PSI
CHARGE PUMP
4.9 CC/REV
RELIEF = 435 PSI
MAIN HYDRO PUMP
RETURN FILTER
10 MICRON ABSOLUTE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
3
12
RD 12 / 12A / 16 Schema—RD 16
wc_tx003844nl_FM10.fm
135
10.22 Hydraulische schema-onderdelen
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Stuurcilinder
(Ontlastklep vuldruk 650-725 psi)
8 Retourfilter (10 micron)
2 Besturingseenheid 9 Tank
3 Aandrijfmotor 10 Zuigzeef
4 Omloop 11 Trilrelaisklep
5 Aanvoerpomp (Ontlastklep vuldruk 435
psi)
12 Motorbekrachtiger
6 Hoofdpomp (Ontlastklep vuldruk 4350
psi)
13 Ontlastklep vuldruk (4200 psi)
7 Pomp van bekrachtigingsdynamo 14 Ventilator
Important: For spare parts information, please see your Wacker Neuson Dealer, or visit the
Wacker Neuson website at http://www.wackerneuson.com/.
Wichtig! Informationen über Ersatzteile erhalten Sie von Ihrem Wacker Neuson Händler oder
besuchen Sie die Wacker Neuson Website unter http://www.wackerneuson.com/.
Important : Pour des informations sur les pièces détachées, merci de consulter votre
distributeur Wacker Neuson, ou de visiter le site Internet de Wacker Neuson sur
http://www.wackerneuson.com/.
Importante : Para saber más sobre las piezas de repuesto, póngase en contacto con su
distribuidor de Wacker Neuson o acceda al sitio web de Wacker Neuson en
http://www.wackerneuson.com/.
Importante : Per informazioni sui pezzi di ricambio, contattare il rivenditore Wacker Neuson o
visitare il sito di Wacker Neuson all’indirizzo www.wackerneuson.com.
Viktigt : För information om reservdelar, kontakta din Wacker Neuson-leverantör eller besök
Wacker Neusons webbplats på http://www.wackerneuson.com/.
Tärkeää : Pyydä varaosatietoja Wacker Neusonin jälleenmyyjältä tai vieraile Wacker Neusonin
web-sivustolla osoitteessa http://www.wackerneuson.com/
Viktig : For informasjon om reservedeler, vennligst kontakt din Wacker Neuson-forhandler, eller
besøk Wacker Neusons nettside på http://www.wackerneuson.com/.
Vigtigt : Hvis du ønsker oplysninger om reservedele, bedes du kontakte din Wacker Neuson
forhandler eller besøg Wacker Neuson websiden på http://www.wackerneuson.com/.
Belangrijk! Neem contact op met uw Wacker Neuson dealer of bezoek de website van Wacker
Neuson op http://www.wackerneuson.com/ voor meer informatie over reserveonderdelen.
Importante : Para obter informações sobre as peças sobresselentes, consulte o seu
fornecedor da Wacker Neuson ou aceda ao site Web da Wacker Neuson em
http://www.wackerneuson.com
Ważne : W celu uzyskania informacji na temat części zamiennych skontaktuj się z
przedstawicielem firmy Wacker Neuson lub skorzystaj z witryny internetowej
http://wackerneuson.com/.
Důležité upozornění! Pro informace o náhradních dílech, prosím, kontaktujte svého Wacker
Neuson dealera, nebo navštivte webové stránky http://www.wackerneuson.com/.
FONTOS: A pótalkatrészekre vonatkozó információkért kérjük, forduljon Wacker Neuson
kereskedőjéhez vagy látogasson el a Wacker Neuson weboldalára a következő címen:
http://www.wackerneuson.com/.
Важно! Для ознакомления с информацией о запасных частях, пожалуйста, обратитесь к
местному торговому представителю компании Wacker Neuson или посетите веб-сайт
http://www.wackerneuson.com/.
Σημαντικό : Γι
α πληροφορί
ες σχετικά με τα ανταλλακτικά, μιλήστε με τον αντιπρόσωπό σας της
Wacker Neuson, ή επισκεφθείτε τον ιστότοπο http://www.wackerneuson.com/.
Važno : Za rezervne dijelove obratite se svom Wacker Neuson prodavaču ili posjetite mrežne
stranice tvrtke Wacker Neuson: http://www.wackerneuson.com/.
Önemli : Yedek parça bilgileri için Wacker Neuson Bayinize bakın veya Wacker Neuson web
sitesini ziyaret edin. http://www.wackerneuson.com/
重要 交換部品の情報については、ワッカーノイソンディーラーにお問い合わせ頂くか、ワッ
カーノイソンウェブサイト http://www.wackerneuson.com/ をご覧ください。
重要 有关备件信息,请咨询您的威克诺森经销商或访问威克诺森网站:
http://www.wackerneuson.com/
Important : Pentru informaţii referitoare la piesele de schimb, vă rugăm să vă adresaţi
distribuitorului Wacker Neuson sau să vizitaţi site-ul web Wacker Neuson la adresa
http://www.wackerneuson.com/.
Важно : За информация относно резервни части, моля, обърнете се към местния дилър
на W
acker Neuson ил
и посетете уебсайта на Wacker Neuson на адрес
http://www.wackerneuson.com/.
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, D-80809 München,
Tel.: +49-(0)89-3 54 02-0 Fax: +49 - (0)89-3 54 02-390
Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Ave., Menomonee Falls, WI. 53051
Tel.: (262) 255-0500 Fax: (262) 255-0550 Tel.: (800) 770-0957
Wacker Neuson Limited - Room 1701–03 & 1717–20, 17/F. Tower 1, Grand Century Place, 193 Prince Edward
Road West, Mongkok, Kowloon, Hongkong. Tel: (852) 3605 5360, Fax: (852) 2758 0032
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138

Wacker Neuson RD12-90 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor