Onderdeel Beschrij-
ving
Belangrijke aandachtspunten
Å
Aansluiting
op de motor
De CCU wordt direct op de motorregeling
aangesloten of via een adapter. Bij de
adapter worden aanvullende instructies
geleverd.
Æ
Alarm Het alarm geeft geluidssignalen van de
stuurautomaat weer en u dient dit in de
buurt van het primaire roerstation te
installeren (Het alarm installeren,
pagina 3).
Installatieprocedures
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Wanneer u de installatie van de stuurautomaat hebt gepland en
aan alle vereisten voor montage en bedrading van uw specifieke
installatie hebt voldaan, kunt u de onderdelen monteren en
aansluiten.
Bediening installeren
Een aparte roerbediening is niet in alle stuurautomaatpakketten
inbegrepen. Als u de stuurautomaat installeert zonder aparte
roerbediening, moet de CCU van de stuurautomaat zijn
verbonden met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als een
compatibele Garmin kaartplotter om het stuurautomaatsysteem
te kunnen configureren en bedienen.
In de verpakking van de roerbediening vindt u gedetailleerde
montage-instructies.
De CCU monteren
1
Kies de bevestigingsplek.
2
Gebruik de CCU als sjabloon en markeer de twee
voorboorgaten op het montageoppervlak.
3
Gebruik een boor van 3 mm (
1
/
8
in.) om de gaatjes te boren.
4
Gebruik de meegeleverde schroeven om de CCU op het
montageoppervlak te bevestigen.
OPMERKING: Als u andere bevestigingsmaterialen gebruikt
dan de meegeleverde schroeven, dient u materiaal te
gebruiken van hoogwaardig roestvrijstaal of koper om
magnetische interferentie met de CCU te voorkomen.
Controleer het bevestigingsmateriaal op magnetische velden
door het te testen met een handkompas.
De CCU aansluiten
1
Leid het connectoruiteinde van de CCU-kabel naar de
aansluiting van de stuurinrichting of de CAN-bus en sluit de
kabel aan.
2
Leid de oranje en blauwe draden van het gestripte kabeldeel
van de CCU-kabel naar de plaats waar u het alarm wilt
installeren (Het alarm installeren, pagina 3).
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de betreffende
draden verlengen door middel van een draad met een dikte
van 0,08 mm
2
(28 AWG).
Aansluiting op de stuurinrichting van de boot
LET OP
Sluit de besturingscontrollerkabel niet aan op een NMEA 2000
netwerk.
De stuurautomaat vereist een CAN-bus met voeding om te
kunnen communiceren met de besturingscontroller. Zorg ervoor
dat de CAN-bus van de besturingscontroller over een geschikte
voeding en aansluiting beschikt. Neem indien nodig contact op
met de fabrikant van de boot.
Dankzij de besturingscontrollerkabel kan de stuurautomaat
communiceren met de stuurinrichting van de boot via de CAN-
bus van de besturingscontroller. Bij de CAN-bus worden
aanvullende instructies geleverd.
Raadpleeg indien nodig de fabrikant van de boot voor hulp bij
het lokaliseren van de toegang tot de stuurinrichting.
1
Zoek de locatie van de toegang tot de stuurinrichting voor uw
boot.
2
Sluit de besturingscontrollerkabel van de CCU aan op de
stuurinrichting via de meegeleverde CAN-bus van de
besturingscontroller.
OPMERKING: Zo nodig kan de besturingscontrollerkabel
worden verlengd met een NMEA 2000 verlengkabel.
Het alarm installeren
Voordat u het alarm kunt bevestigen, moet u een montageplaats
kiezen (Overwegingen bij montage en aansluiting van het alarm,
pagina 2).
1
Leid de alarmkabel naar het gestripte draadeinde van de
CCU-kabel.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de desbetreffende
draden verlengen met een draad van 0,08 mm
2
(28 AWG).
2
Verbind de kabels volgens het schema in deze tabel.
Kleur van alarmdraad Kleur van draad CCU-kabel
Wit (+) Oranje (+)
Zwart (-) Blauw (-)
3
Soldeer en isoleer alle gestripte draadeinden.
4
Bevestig het alarm met kabelbinders of andere
bevestigingsmaterialen (niet bijgeleverd).
NMEA 2000 en de stuurautomaatonderdelen
Een aparte roerbediening is niet in alle stuurautomaatpakketten
inbegrepen. Als u de stuurautomaat installeert zonder aparte
roerbediening, moet de CCU van de stuurautomaat zijn
verbonden met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als een
compatibele Garmin kaartplotter om het stuurautomaatsysteem
te kunnen configureren en bedienen.
LET OP
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet het NMEA 2000 netwerk reeds zijn aangesloten op de
voeding. Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet op een
bestaand NMEA 2000 netwerk aan omdat er slechts één
voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk.
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk
of motornetwerk van een andere fabrikant, moet u een NMEA
2000 Power Isolator (010-11580-00) tussen het bestaande
netwerk en de Garmin toestellen installeren.
U kunt de CCU en de optionele roerbediening verbinden via een
bestaand NMEA 2000 netwerk. Als er geen bestaand NMEA
2000 netwerk op uw boot is geïnstalleerd, zijn alle benodigde
onderdelen voor het netwerk meegeleverd in het
stuurautomaatpakket (Een standaard NMEA 2000 netwerk voor
de stuurautomaat opzetten, pagina 4).
Als u de geavanceerde functies van de stuurautomaat wilt
gebruiken, kunt u optionele NMEA 2000 toestellen, zoals een
GPS-toestel, aansluiten op het NMEA 2000 netwerk.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, lees dan het
hoofdstuk “NMEA 2000 Network Fundamentals” in de Technical
Reference for NMEA 2000 Products. Als u dit document wilt
downloaden, selecteert u Handleidingen op de productpagina
voor uw toestel op www.garmin.com.
3