Nikon D80 Handleiding

Type
Handleiding
.L
.IETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN OVERGENOMEN IN WELKE VORM OOK
VOLLEDIG OF GEDEELTELIJK ZONDER DE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN .)+/.
#/20/2!4)/. MET UITZONDERING VAN KORTE CITATEN IN ARTIKELS OF
BESPREKINGEN
.L
DIGITALECAMERA
$E.IKONGIDSVOORDIGITALEFOTOGRAFIE
METDE
'EDRUKTIN%UROPA
3",&
-"!&
%52
Waar kunt u het vinden
Vind wat u zoekt in:
De inhoud
Zie blz. v-vi
Zoek onderwerpen op functie of menunaam.
De vraag- en antwoordindex
Zie blz. vii-ix
Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? Zoek hem op in de
vraag- en antwoordindex.
De vraag- en antwoordindex
Zie blz. 147–149
Zoek op trefwoord.
Foutmeldingen
Zie blz. 132–133
Verschijnt er een waarschuwing op het LCD-venster, in de zoeker of op de moni-
tor, zoek dan hier de oplossing.
Problemen oplossen
Zie blz. 129–131
Doet de camera iets wat u niet verwacht? Zoek hier de oplossing.
Help
Gebruik de ingebouwde helpfunctie van de camera voor helpinformatie over menufuncties en andere onderwer-
pen. Zie blz. 9 voor meer informatie.
i
Inleiding
Instructies Fotograferen en weergeven
Naslaginformatie
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)
De standen P, S, A en M
Meer over foto's weergeven
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Menugids
Weergaveopties: het weergavemenu
Opnameopties: het opnamemenu
Persoonlijke instellingen
Basisinstellingen: het setup-menu
Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
Technische gegevens
ii
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon product of letsel voor uzelf of anderen te voorkomen, dient u de volgende
veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u deze apparatuur gaat gebruiken. Bewaar deze vei-
ligheidsinstructies waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De consequenties voor het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met
het volgende pictogram aangegeven:
WAARSCHUWINGEN
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle waarschuwingen
voordat u dit Nikon product gebruikt.
Zorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de zon ruim buiten
beeld blijft. Als zonlicht in de camera convergeert doordat
de zon zich in of dichtbij het beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen kijken via de zoe-
ker, kan tot blijvende vermindering van het gezichtsvermo-
gen leiden.
Gebruik van de oogsterktecorrectie van de zoeker
Bij het gebruik van de oogsterktecorrectie-instelling met
het oog aan de zoeker dient u op te passen dat u niet per
ongeluk met uw vinger in uw oog steekt.
Onmiddellijk uitschakelen in geval van storing
Indien u ontdekt dat er rook of een ongewone geur vrij-
komt uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart lever-
baar), ontkoppelt u onmiddellijk de lichtnetadapter van het
lichtnet en verwijdert u de batterij; pas daarbij op dat u
zich niet brandt. Voortgaand gebruik kan leiden tot letsel.
Breng na het verwijderen van de batterij de apparatuur
naar een door Nikon erkend servicecentrum.
Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van inwendige onderdelen kan tot letsel lei-
den. In geval van een defect mag dit product uitsluitend
worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur.
Mocht het product openbarsten als gevolg van een val of
ander ongeluk, verwijder dan de batterij of ontkoppel de
lichtnetadapter en breng het product vervolgens naar een
door Nikon geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
Niet gebruiken in de nabijheid van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ont-
vlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand.
Buiten bereik van kinderen houden
Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot letsel.
Doe de draagriem niet om de hals van kinderen
Het om de nek dragen van de camera door een kind kan
leiden tot verstikking.
Neem de juist voorzorgen in acht bij het gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik lekken of exploderen.
Neem de volgende voorzorgen in acht wanneer u bezig
bent met de batterijen die in dit product worden gebruikt:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor
gebruik in dit apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u
de batterij vervangt. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, dient u deze los te koppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven of achterstevoren.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperatu-
ren.
U mag batterijen niet blootstellen aan of onderdompe-
len in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer u
de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet
samen met metalen objecten, zoals halskettingen of
haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om
schade aan het product te voorkomen, dient u een
lege batterij te verwijderen.
• Plaats het afdekkapje op de contactpunten en berg de
batterij op een koele, droge plaats op als de batterij
niet in gebruik is.
• Direct na gebruik, of als het product voor een langere
periode op batterijvoeding heeft gewerkt, kan de bat-
terij heet zijn geworden. Zet de camera daarom uit en
laat de batterij afkoelen voor u deze verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van een batterij als u
veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervor-
ming.
Neem de juiste voorzorgen in acht bij het gebruik van de snella-
der.
• Houd de camera droog. Negeren van deze waarschu-
wing kan leiden tot brand of een elektrische schok..
• Stof op of bij metalen onderdelen van de stekker dient
met een droge doek te worden verwijderd. Voort-
gaand gebruik kan tot brand leiden.
Tijdens onweer dient u niet met uw handen aan de
voedingskabel of bij de lader te komen. Negeren van
deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische
schok.
Opmerkingen
iii
Beschadig, modificeer, of verbuig de voedingskabel
niet; u mag er ook niet met kracht aan trekken. Plaats
de kabel niet onder zware objecten, en stel hem niet
bloot aan hitte of vuur. Is de isolatie beschadigd en lig-
gen de stroomdraden open, laat de kabel dan door
een door Nikon erkende reparatiedienst onderzoeken.
Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot brand
of een elektrische schok..
Houd de stekker en de lader niet met natte handen
vast. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot
een elektrische schok.
Gebruik de juiste kabels
Als u kabels op de in- en uitvoeraansluitingen gaat aan-
sluiten, gebruik dan uitsluitend de meegeleverde kabels,
of kabels die Nikon voor het beoogde doel aanbiedt. Op
die manier bent u verzekerd van een optimale werking.
CD-roms
CD-roms met software of gebruikshandleidingen dienen
niet op audio-cd-apparatuur te worden afgespeeld. Het
afspelen van cd-roms op een audio-cd-speler kan tot
gehoorverlies of schade aan de apparatuur leiden.
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Pas op dat het flitsvenster niet in aanraking is met een per-
soon of een object als u de flitser gebruikt. Anders kan de
persoon zich branden of kan er vuur ontstaan.
Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onder-
werp kan leiden tot tijdelijke vermindering van het
gezichtsvermogen. Pas extra op bij het fotograferen
van kleine kinderen; de flitser mag niet dichterbij wor-
den gehouden dan een meter vanaf het onderwerp.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor stuk gaan, pas dan op dat u geen letsel oploopt door het gebroken glas en voorkom dat vloeibare kristallen
van de monitor in aanraking komen met de huid of in ogen of mond komen.
Opmerkingen
Niets van de handleidingen die bij dit product zijn geleverd,
mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd,
opgeslagen in een archiefsysteem of vertaald in enige taal in
enige vorm, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de
hardware en software die in deze handleidingen wordt
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondi-
ging te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortkomt uit
het gebruik van dit product.
• Hoewel alles in het werk is gesteld om te zorgen dat de infor-
matie in deze handleidingen juist en compleet is, stellen we
het zeer op prijs als u de Nikon importeur op de hoogte wilt
stellen van eventuele onjuistheden of omissies (adres aanwe-
zig in overige documentatie).
iv
Opmerkingen
Pictogram voor gescheiden inzameling in Europese landen
Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product is ontworpen met het oog op gescheiden inzameling via een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi
dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier of de locale autoriteit die verantwoordelijk is voor afval-
verwerking.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale
camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden gekopieerd of
gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepa-
pieren of overheidsobligaties, zelfs als dergelijke kopieën of
reproducties voorzien zijn van een stempel 'Voorbeeld'.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waar-
depapieren die in het buitenland in circulatie zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of repro-
duceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postze-
gels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgege-
ven zegels of van gecertificeerde, door de wet voorgeschreven
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en repro-
ducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrek-
king tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren, uit-
gegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaucertificaten, etc.), reispassen of coupons,
behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet
toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de over-
heid uitgegeven paspoorten, vergunningen afgegeven door
overheidsinstanties en andere instellingen, identiteitskaarten
en kaartjes zoals passen en maaltijdcoupons.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk
beschermde creatieve werken zoals boeken, muziek, schilde-
rijen, houtsneden, grafisch werk, kaarten, tekeningen, films en
fotos is verboden bij nationale en internationale wetten.
Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën
of voor inbreuk maken op het auteursrecht.
Opslagapparatuur in de afvalverwerking
Houd er rekening mee dat het wissen van beelden of het formatteren van geheugenkaarten of andere opslagmedia de oorspron-
kelijke beelddata niet geheel verwijdert. Gewiste bestanden kunnen soms van weggegooide opslagapparatuur worden terugge-
haald met commercieel verkrijgbare software, wat een potentiële bron is van misbruik van persoonlijke beeldbestanden. De
verantwoordelijkheid voor de privacy omtrent dat soort bestanden ligt bij de gebruiker.
Voordat u een opslagapparaat weggooit of overdraagt aan iemand anders dient u alle bestanden te wissen met commercieel ver-
krijgbare verwijderingssoftware of formatteert u het apparaat en laadt u het vervolgens geheel met beelden die geen privé-infor-
matie bevatten (bijvoorbeelden foto's van een egale lucht). Denk er aan dat u eventueel ook de beelden vervangt die u gebruikt
voor de vooringestelde witbalans. Denk eraan letsel of schade te vermijden bij het fysiek vernietigen van opslagapparaten.
Handelsmerkinformatie
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple, Inc. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Het SD-
logo is een handelsmerk van de SD Card Association. Het SDHC-logo is een handelsmerk. Adobe, Acrobat en Adobe Reader zijn
gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. PictBridge is een handelsmerk. Alle andere handelsnamen die in deze
handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmer-
ken van hun respectieve eigenaars.
Inhoud
v
Inhoud
Voor uw veiligheid ............................................................... ii
Opmerkingen........................................................................ iii
Vraag- en antwoordindex............................................... vii
Kennismaking met de camera......................................... 2
Gebruik van cameramenu’s .............................................. 9
Eerste stappen.....................................................................11
Objectief bevestigen ....................................................................11
Batterij laden en plaatsen ..........................................................12
Basisinstellingen ..............................................................................14
Geheugenkaarten plaatsen......................................................15
Zoeker op oogsterkte aanpassen .........................................17
Eenvoudig fotograferen ( stand)............................19
Creatief fotograferen (Digital Vari-Program).............24
Eenvoudig weergeven......................................................26
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden) .......28
Scherpstelling......................................................................28
Autofocus.............................................................................................28
AF-veld...................................................................................................30
Scherpstelvergrendeling............................................................31
Handmatig scherpstellen ..........................................................32
Beeldkwaliteit en -grootte ..............................................33
Beeldkwaliteit....................................................................................34
Beeldformaat .....................................................................................35
Een opnamestand kiezen................................................36
Zelfontspannerstand ....................................................................37
Gebruik van de afstandsbediening......................................38
Gebruik van de ingebouwde flitser .............................40
ISO-gevoeligheid................................................................43
Terugzetten met twee knoppen...................................44
De standen P, S, A en M ..........................................45
Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto)............47
Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze) .................48
Belichtingsstand A (Diafragmavoorkeuze)................49
Belichtingsstand M (Handmatig)..................................50
Belichting ..............................................................................52
Lichtmeting ........................................................................................52
Vergrendeling automatische belichting...........................53
Belichtingscorrectie.......................................................................54
Flitsbelichtingscorrectie..............................................................55
Bracketing............................................................................................56
Witbalans...............................................................................58
Fijnafregeling witbalans..............................................................58
Kleurtemperatuur kiezen ...........................................................59
Witbalans preset..............................................................................59
Meer over foto's weergeven...................................61
Foto’s met de camera bekijken......................................61
Foto-informatie ................................................................................62
Meerdere beelden bekijken: Miniatuurweergave...... 63
Foto’s nauwkeuriger bekijken: zoomweergave ........... 64
Foto’s tegen verwijderen beveiligen ................................. 65
Afzonderlijke fotos verwijderen............................................65
Aansluiten op een televisie,
computer of printer................................................66
Beelden op TV bekijken ...................................................66
Aansluiten op een computer .........................................67
Voordat u de camera aansluit................................................. 67
De USB-kabel aansluiten............................................................ 67
Foto’s printen .......................................................................69
Printen via directe USB-verbinding .....................................69
Weergaveopties: het weergavemenu.........................74
Wissen.................................................................................................... 74
Weergavemap ..................................................................................75
Draai portret ......................................................................................75
Diashow................................................................................................75
Beeld verbergen..............................................................................78
Printopdracht .................................................................................. 78
Opname-opties: het opnamemenu.............................79
Beeld optimaliseren (Standen P, S, A en M).................... 79
Beeldkwaliteit (alle standen) ..................................................81
Beeldformaat (alle standen) ....................................................81
Witbalans (Standen P, S, A en M)...........................................82
ISO-gevoeligheid (alle standen) ...........................................83
Ruisonderdrukking (alle standen)........................................ 83
Hoge ISO ruisonderdr. (alle standen) ................................ 83
Meervoudige belicht. (standen P, S, A en M).................84
Persoonlijke instellingen..................................................86
R: Terugzetten...................................................................................86
1: Signaal (alle standen) ............................................................. 86
2: AF-veldstand (alle standen) ................................................87
3: Centrale AF-veld (alle standen).........................................87
4: AF-hulpverlichting
(alle standen behalve , en ) ............................... 87
5: Geen geheugenkrt? (Alle standen)................................ 88
6: Beeld terugspelen (alle standen).....................................88
7: ISO auto (alleen standen P, S, A en M) ..........................88
8: Rasterweergave (alle standen) ......................................... 89
9: Zoekerwaarschuwing (alle standen) ............................ 89
10: LW stapgrootte (alle standen) .......................................89
11: Belichtingscorrectie
(alleen standen P, S, A en M)..................................................89
12: Centrumgericht (alleen standen P, S, A en M) ......90
13: Auto bracketing (alleen standen P, S, A en M) ......90
14: Auto BKT volgorde
(alleen standen P, S, A en M)..................................................91
15: Instelschijven (alleen standen P, S, A en M) ............91
16: FUNC. knop (alle standen) ................................................92
17: Verlichting (alle standen) .................................................. 93
18: AE-L/AF-L (alle standen).....................................................94
Inleiding ........................................................... 1
Instructies .................................................... 18
Naslaginformatie ...........................................27
Menugids........................................................74
vi
Inhoud
19: AE-vergrendeling (alle standen) ...................................94
20: Scherpstelveld (alle standen) .........................................94
21: AF-veld verlichting (alle standen) .................................95
22: Ingebouwde flitser
(alleen standen P, S, A en M)...................................................95
23: Flitswaarschuwing
(alleen standen P, S, A en M)...................................................98
24: Sluitertijd flitsen
(alleen standen P, S, A en M) .................................................98
25: Auto FP (alleen standen P, S, A en M)..........................98
26: Instellicht (alleen standen P, S, A en M) .....................98
27: Monitor uit (alle standen) .................................................98
28: Meter uit (alle standen) ......................................................99
29: Vertraging zelfontsp. (alle standen) ............................99
30: Afstandsbediening (alle standen).................................99
31: Spiegel voorontspan. (alle standen)............................99
32: MB-D80 batterijen (alle standen) ..............................100
Basisinstellingen: het setup-menu............................ 101
Menu Pers.inst./Setup ..............................................................101
Formatterer geheugenkaart..................................................102
Wereldtijd..........................................................................................103
LCD helderheid..............................................................................103
Videostand .......................................................................................103
Taal (LANG).......................................................................................103
USB........................................................................................................104
Beeldcommentaar.......................................................................104
Mappen..............................................................................................105
Opeenvolgende numm...........................................................106
Spiegel omhoog .......................................................................... 106
Stof referentiefoto ....................................................................... 106
Batterij informatie........................................................................ 107
Firmware versie............................................................................. 108
Autom. beeldrotatie................................................................... 108
Geretoucheerde kopieën maken:
het retoucheermenu...................................................... 109
D-lighting ......................................................................................... 110
Rode-ogencorrectie .................................................................. 111
Uitsnijden ......................................................................................... 111
Monochroom................................................................................. 112
Filtereffecten................................................................................... 112
Kleine kopie..................................................................................... 112
Beeld-op-beeld............................................................................. 114
Optionele accessoires.................................................... 116
Objectieven..................................................................................... 117
Optionele Speedlight flitsers................................................ 119
Andere accessoires..................................................................... 122
Behandeling van uw camera .................................... 124
Onderhoud van camera en batterij: Pas op .............. 127
Problemen oplossen ...................................................... 129
Foutmeldingen en displays ................................................ 132
Bijlage.................................................................................. 134
Specificaties....................................................................... 142
Index .................................................................................... 147
Technische gegevens ................................... 116
Vraag- en antwoordindex
vii
Vraag- en antwoordindex
Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Algemene vragen
Basisinstellingen van de camera
Vraag Kernbegrip Blz. #
Hoe gebruik ik de menus? Gebruik van de menus 9–10
Hoe krijg ik meer informatie over een menu? Help 3, 9
Wat betekenen deze aanduidingen? LCD-venster, zoeker 5, 6
Wat betekent deze waarschuwing? Foutmeldingen en displays 132–133
Hoeveel fotos kan ik nog met deze kaart maken? Aantal resterende opnamen 19
Hoe is het met de energievoorraad van de batterij gesteld? Batterijniveau 19
Wat betekent 'belichting' en hoe werkt het? Belichting 46
Wat doe ik met de oculairdop van de zoeker? Zelfontspanner, afstandsbediening 37, 38
Welke optionele Speedlight-flitsers kan ik gebruiken? Optionele flitsers 119–121
Welke objectieven kan ik gebruiken? Objectieven 117–118
Welke accessoires zijn er voor mijn camera beschikbaar? Accessoires voor de D80 123
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken? Goedgekeurde geheugenkaarten 122
Welke software is er voor mijn camera beschikbaar? Accessoires voor de D80 123
Wie kan ik vragen mijn camera te repareren of te onderzoeken? Onderhoud van de camera x, 126
Hoe reinig ik de camera of het objectief? Reinigen van de camera 124
Vraag Kernbegrip Blz. #
Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp? Zoekerbeeld scherpstellen 17
Hoe zorg ik ervoor dat de monitor niet wordt uitgeschakeld? Monitor uit 98
Hoe stel ik de klok in?
Wereldtijd 103Hoe stel ik de klok in voor de zomertijd?
Hoe verander ik de tijdzone wanneer ik op reis ben?
Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan. LCD helderheid 103
Hoe zet ik alle instellingen terug op standaard? Terugzetten met twee knoppen 44
Hoe schakel ik het lampje voorop de camera uit? AF-hulpverlichting: 87
Kan ik een compositieraster in de zoeker laten verschijnen? Rasterweergave 89
Hoe kan ik in het donker op het LCD-venster kijken? LCD-verlichting 3, 93
Hoe zorg ik ervoor dat sluitertijd- en diafragmaweergave niet
worden uitgeschakeld?
Meter uit 99
Hoe verander ik de vertraging van de zelfontspanner? Vertraging zelfontsp. 99
Hoe verander ik de wachttijd van de afstandsbediening? Afstandsbediening 99
Hoe schakel ik het geluidssignaal van de camera uit? Signaal 86
Hoe kan ik alle onderdelen van de menus zien? Menu Pers.inst./Setup 101
Kan ik de menu’s in een andere taal laten verschijnen? Taal (LANG) 103
Hoe voorkom ik dat de bestandsnummering opnieuw begint als
ik een nieuwe geheugenkaart plaats?
Opeenvolgende nummering van
bestandsnamen
106
Hoe zet ik de bestandsnummering terug op 1?
viii
Vraag- en antwoordindex
Foto's maken
Vraag Kernbegrip Blz. #
Is er een makkelijke manier om snapshots te maken? Auto-stand 19–23
Is er een makkelijke manier om creatieve fotos te maken? Digital Vari-Program standen 24–25
Hoe geef ik een portretonderwerp goed weer? Stand Portret 24, 25
Hoe krijg ik goede landschapsfotos? Stand Landschap 24, 25
Hoe maak ik close-ups van kleine onderwerpen? Stand Close-up 24, 25
Hoe ‘bevries’ ik een bewegend onderwerp? Stand Sport 24, 25
Hoe maak ik ’s nachts overzichtsfoto’s? Stand Nachtlandschap 24, 25
Kan ik een nachtelijke achtergrond gebruiken in portretten? Stand Nachtportret 24, 25
Hoe maak ik snel een aantal opnamen achtereen? Opnamestand 36
Kan ik een zelfportret maken? Vertraging zelfontsp. 37
Is er een afstandsbediening voor deze camera? Afstandsbediening 38–39
Hoe corrigeer ik de belichting? Belichting; standen P, S, A en M 45–51
Hoe ‘bevries’ ik een bewegend onderwerp of geef ik het bewo-
gen weer?
Stand S (sluitertijdvoorkeuze) 48
Hoe krijg ik details in de achtergrond onscherp? Stand A (diafragmavoorkeuze) 49
Kan ik fotos lichter of donkerder maken? Belichtingscorrectie 54
Hoe kan ik een tijdopname maken? Tijdopnamen 51
Hoe gebruik ik de flitser?
Flitsfoto’s, flitsstand 40–42Kan ik de flitser instellen op automatisch flitsen?
Hoe voorkom ik dat de flitser gaat flitsen?
Hoe voorkom ik rode ogen? Rode-ogenreductie 41
Kan ik bij weinig licht zonder flits fotograferen? ISO-gevoeligheid 43
Kan ik regelen hoe de camera scherpstelt? Autofocus 28–29
Hoe stel ik scherp op een bewegend onderwerp? Autofocusstand 29
Hoe bepaal ik waarop de camera scherpstelt? Scherpstelveld 30
Kan ik na het scherpstellen de compositie wijzigen? Scherpstelvergrendeling 31
Hoe verbeter ik de beeldkwaliteit?
Beeldkwaliteit en -grootte 33–35
Hoe maak ik grotere fotos?
Hoe krijg ik meer fotos op de geheugenkaart?
Kan ik voor e-mail fotos op kleiner formaat maken?
Vraag- en antwoordindex
ix
Fotos bekijken, printen en bewerken
Vraag Kernbegrip Blz. #
Kan ik mijn fotos met de camera bekijken? Weergave met de camera 61, 63
Kan ik meer informatie over de fotos oproepen? Foto-informatie 62–63
Waarom knipperen er delen van mijn foto? Foto-informatie, hoge lichten 62–63
Hoe kom ik van een ongewenste foto af? Individuele fotos wissen 26, 65
Kan ik een aantal fotos tegelijk wissen? Wissen 74
Kan ik inzoomen op fotos om te controleren of ze scherp zijn? Zoomweergave 64
Kan ik fotos beveiligen tegen per ongeluk wissen? Beveiligen 65
Is er een mogelijkheid voor automatische weergave (‘diashow’)? Diashow 75–77
Kan ik mijn fotos op TV bekijken? Weergave op televisie 66
Kan ik een diashow op muziek zetten? Pictmotion 75–77
Hoe speel ik fotos over naar mijn computer? Aansluiten op een computer 67–68
Hoe print ik fotos? Foto’s printen 69–73
Kan ik zonder computer fotos printen? Printen via USB 69–73
Kan ik de datum op mijn foto’s printen? Tijdstempel, DPOF 71, 73
Hoe bestel ik professionele afdrukken? Printopdracht 73
Hoe breng ik meer detaillering in de schaduwen? D-lighting 110
Hoe raak ik rode ogen kwijt? Rode-ogencorrectie 111
Kan ik in de camera een uitsnede van foto’s maken? Uitsnijden 111
Kan ik een monochrome kopie van een foto maken? Monochroom 112
Kan ik een kopie met verschillende kleuren maken? Filtereffecten 112
Kan ik van een foto een verkleinde kopie maken? Kleine kopie 112–113
Kan ik twee beelden over elkaar plaatsen om er één foto van te
maken?
Beeld-op-beeld 114–115
x
Vraag- en antwoordindex
Permanente educatie
Als onderdeel van ons streven naar permanente educatie en voortdurende productondersteuning en training
wordt online voortdurend actuele informatie beschikbaar gesteld op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS:
http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor actuele productinformatie, tips en antwoorden op veelgestelde vragen en voor algemeen
advies over digital imaging en fotografie. Raadpleeg voor meer informatie de dichtstbijzijnde Nikon vertegen-
woordiging. Bezoek de volgende URL voor contactgegevens:
http://nikonimaging.com/
Inleiding
1
Inleiding
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Nikon D80 digitale spiegelreflexcamera (SLR) met verwisselbaar
objectief. Het doel van deze handleiding is te zorgen dat u met veel plezier met uw digitale Nikon
camera zult fotograferen. Lees deze handleiding vóór gebruik grondig door en houd hem tijdens het
gebruik van de camera bij de hand.
Om het vinden van bepaalde informatie te vergemakkelijken, zijn de volgende pictogrammen en
weergavemethoden gebruikt:
Objectief
Voor illustratieve doeleinden is voor deze handleiding gebruik gemaakt van een AF-S DX Zoom-Nikkor 18–135 mm
f/3.5–5.6G ED objectief ( 145).
1. Schaal brandpuntsafstand 4. Bevestigingsindex: 11 7. Schakelaar A-M-selectie: 11, 32
2. Scherpstelring 5. Achterste objectiefdop: 11 8. Zoomring: 21
3. Index brandpuntsafstand 6. CPU-contacten: 117 9. Objectiefdop: 17, 19
Dit pictogram staat bij waarschuwingen, informa-
tie die u vóór gebruik dient te lezen om te voor-
komen dat uw camera schade oploopt.
Dit pictogram staat bij tips, aanvullende informa-
tie die van pas kan komen bij het gebruik van uw
camera.
Dit pictogram staat bij opmerkingen, informatie
die u dient te lezen voordat u uw camera
gebruikt.
Dit pictogram geeft aan dat er elders in deze
handleiding of in de Snelhandleiding meer infor-
matie over dit onderwerp staat.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met
behulp van de cameramenu’s kunt wijzigen.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met
behulp van het menu Persoonlijke instellingen
nauwkeurig kunt afstellen.
9 8 7 6
5
4321
2
Inleiding: Kennismaking met de camera
Kennismaking met de camera
Neemt u even de tijd om vertrouwd te raken met de bediening en displays van de camera. Misschien
vindt u het handig om een boekenlegger bij dit hoofdstuk te leggen, zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Camerabody
1
Ingebouwde flitser ............................................................ 23, 40
21
Oogje voor camerariem............................................................8
2
(flitsstand) knop.................................................................... 40
22
AF-hulpverlichting............................................................. 28, 87
(flitscorrectie) .......................................................................55 Zelfontspannerlampje..................................................... 37, 38
3
(bracketing) knop ........................................................56–57 Lampje rode-ogenreductie ................................................. 39
4
Infraroodontvanger .................................................................. 38
23
Ontspanknop........................................................................ 22, 23
5
Bevestigingsindex objectief................................................. 11
24
Hoofdschakelaar ................................................................. 11, 19
6
Oogje voor camerariem ............................................................8 Verlichtingsschakelaar................................................................3
7
Beschermkap aansluitingen................................ 66, 67, 70
25
(belichtingscorrectie) knop ........................................ 54
8
USB-aansluiting ...........................................................................67 z (Terugzetten-knop) ............................................................. 44
9
Terugzetten-schakelaar........................................................ 129
26
(opnamestand) knop......................................................... 36
10
DC-IN aansluiting voor optionele EH-5
lichtnetadapter ......................................................................... 123
Enkelbeeld-/continu-stand.................................................. 36
Zelfontspannerstand................................................................ 37
11
Videoaansluiting ......................................................................... 66 Afstandsbedieningsstand ..................................................... 38
12
Aansluiting afstandsbedieningskabel ........................ 123
27
(AF-stand) knop..................................................................... 29
13
Selectieknop scherpstelstand .................................... 28, 32 z (Terugzetten-knop) ............................................................. 44
14
Ontgrendelingsknop objectief .......................................... 11
28
LCD-venster ...................................................................................... 5
15
Objectiefvatting .......................................................................... 11
29
Afdekkapje accessoireschoentje ....................................119
16
Spiegel .................................................................................106, 125
30
Accessoireschoentje (voor optionele flitser)...........119
17
Knop voor scherptedieptecontrole ................................ 49
31
(markering brandvlak)................................................... 32
18
Handgreep......................................................................................21
32
Keuzeknop...............................................................47, 48, 49, 50
19
Secundaire instelschijf..................................................... 10, 91
33
(lichtmeetstand) knop................................................... 52
20
FUNC. knop.................................................................................... 92 (formatteren) knop......................................................... 16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
22
32
33
23
24
25
26
21
27
28
30
29
Inleiding: Kennismaking met de camera
3
*Multi-selector
De multi-selector wordt gebruikt voor menunavigatie en voor het regelen van de foto-informatie die bij weergave
te zien is.
Help
Druk voor hulp voor de huidige stand of het huidige menuonderdeel op de
knop in de linker benedenhoek van de monitor. Helpinformatie verschijnt zolang
u op de knop drukt. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om door de
informatie te bladeren. Helpinformatie is beschikbaar in (auto) en de Digital
Vari-Program standen of wanneer een pictogram in de linker benedenhoek van
de monitor verschijnt.
De LCD-verlichting
Als u de aan-/uitknop op de stand houdt, worden de lichtmeters en de verlichting van het LCD-venster geacti-
veerd, zodat u dit in het donker kunt aflezen. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de verlichting aan
zolang de lichtmeters actief zijn of tot u een opname maakt.
7
Kaartsleufdeksel .......................................................................... 15
8
Vergrendeling selectieknop scherpstelling ............... 30
9
Toegangslampje geheugenkaart............................. 15, 23
10
knop..............................................................................................9
11
Ontgrendeling batterijvakdeksel...................................... 13
12
Batterijvakdeksel......................................................................... 13
13
Multi-selector
*
14
Statiefaansluiting
15
(zoomweergave) knop................................................... 64
QUAL(beeldkwaliteit/formaat) knop ....................... 34, 35
16
(miniatuur) knop ................................................................ 63
ISO (ISO-gevoeligheid) knop............................................... 43
17
(help/beveiliging) knop............................................ 9, 65
WB (witbalans) knop ................................................................ 58
18
(menu) knop............................................................................ 9
1
Oculair ..................................................................................................8
19
(weergave) knop........................................................ 26, 61
2
Oculairrubber................................................................... 6, 17, 21
20
Monitor........................................................................................ 9, 26
3
Oogsterktecorrectie..................................................................17
21
(wissen) knop.............................................................. 26, 65
4
(AE-L/AF-L) knop.......................................................... 31, 94 (formatteren) knop......................................................... 16
5
DK-5 oculairkapje ..........................................................................8
6
Hoofdinstelschijf ................................................................. 10, 91
Meer foto-informatie bekijken
Weergave ( 61)
Beweeg cursor omhoog
Menunavigatie ( 9)
Vorige foto bekijken Volgende foto bekijken
Terug naar vorig menu Geef submenu weer
Annuleren Maak selectie
Meer foto-informatie bekijken
Beweeg cursor omlaag
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
4
Inleiding: Kennismaking met de camera
De keuzeknop
De D80 biedt keuze uit de volgende elf opnamestanden:
Geavanceerde standen (belichtingsstanden)
Selecteer deze standen voor complete controle over de camera-instellingen.
P
Geprogrammeerd automatisch ( 47): Camera kiest
sluitertijd en diafragma, de gebruiker regelt de
andere instellingen.
S—Sluitertijdvoorkeuze ( 48): Kies korte sluitertijden
om de actie te bevriezen, lange sluitertijden om
beweging over te brengen door bewegende onder-
werpen onscherp weer te geven.
ADiafragmavoorkeuze ( 49): Kies het diafragma om
de achtergronddetails te verzachten of de scherpte-
diepte te vergroten zodat zowel onderwerp als ach-
tergrond scherp zijn.
M—Handmatig ( 50): Kies zelf sluitertijd en diafragma
op basis van uw creatieve bedoelingen.
Eenvoudige opnamestanden (Digital Vari-Program)
Door een Digital Vari-Program te kiezen worden de instellingen automatisch geoptimaliseerd, zodat
ze passen bij het geselecteerde onderwerp; creatieve fotografie wordt daardoor net zo eenvoudig als
het draaien aan een keuzeknop.
—Automatisch ( 19): De camera past zijn instel-
lingen automatisch aan, zodat met het grootste
gemak optimale resultaten krijgt. Aanbevolen voor
beginnende gebruikers van digitale cameras.
—Portret ( 24, 25): Maak portretten met
onscherpe achtergrond.
Landschap ( 24, 25): Maak landschapsfoto’s
met maximale detaillering.
—Close-up ( 24, 25): Maak levendige close-ups
van bloemen, insecten en andere kleine objecten.
—Sport ( 24, 25): Bevries beweging voor dynami-
sche sportopnamen.
Nachtlandschap ( 24, 25): Maak landschapsfotos
bij nacht.
—Nachtportret ( 24, 25): Maak portretten tegen
een matig verlichte achtergrond.
Inleiding: Kennismaking met de camera
5
LCD-venster
1
Sluitertijd.................................................................................. 48, 50
9
‘K’ (verschijnt wanneer er geheugenruimte beschik-
baar is voor meer dan 1000 opnamen)
Waarde belichtingscorrectie ...............................................54
Waarde flitscorrectie................................................................. 55
10
Opnamestand .............................................................................. 36
ISO-gevoeligheid........................................................................ 43 Stand zelfontspanner/afstandsbediening.......... 37, 38
Fijnregeling witbalans,
kleurtemperatuur............................................................... 58, 59
11
Diafragma (f/getal) ............................................................ 49, 50
Bracketing-stapgrootte .......................................................... 56
Aantal opnamen in bracketingserie.................... 56, 140 Aanduiding PC-verbinding .................................................. 68
2
Aanduiding ISO-gevoeligheid ........................................... 43
12
Aanduiding belichtingscorrectie ..................................... 54
Aanduiding ISO-AUTO ............................................................ 43
13
Aanduiding flitscorrectie....................................................... 55
3
Batterijaanduiding ..................................................................... 19
14
Aanduiding flexibel programma...................................... 47
4
Flitssynchronisatiestand................................................. 40, 41
15
Scherpstelveld...................................................................... 30, 87
5
Beeldkwaliteit ...............................................................................34 AF-veldstand......................................................................... 30, 87
6
Beeldformaat.................................................................................35
16
AF-stand........................................................................................... 29
7
Witbalansstand ............................................................................58
17
Aanduiding bracketingvoortgang .................................. 56
8
Aantal resterende opnamen...............................................19
18
Lichtmeetmethode................................................................... 52
Aantal resterende opnamen voordat
geheugenbuffer vol is............................................................. 36
19
Aanduiding meervoudige belichting ........................... 84
20
Aanduiding zwart-wit ............................................................. 81
Aanduiding PC-stand ............................................................. 68
21
Aanduiding geluidssignaal .................................................. 86
Opname-aanduiding preset witbalans ........................ 60
22
Aanduiding niet ingestelde klok .........................103, 132
23
Aanduiding bracketing .......................................................... 56
Geheugenkaarten met een grote capaciteit
Als er genoeg ruimte op de geheugenkaart over is om duizend of meer beelden bij
de huidige instellingen op te slaan, wordt het resterend aantal opnamen aangege-
ven in duizendtallen, afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal (bijvoorbeeld:
is er ruimte voor circa 1260 beelden, dan geeft de opnameteller aan: 1.2K).
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
16
17
18
19
20
21
23
22
13
14
15
6
Inleiding: Kennismaking met de camera
De zoekerdisplay
1.Kan worden verborgen met Persoonlijke Instelling 9 ( 89)
Wanneer de batterij vrijwel leeg is of niet is geplaatst,
wordt de display in de zoeker gedimd. De zoekerdisplay
keert terug naar de normale werking als er een volle batte-
rij is geplaatst.
1
Compositieraster (verschijnt wanneer
Aan
is geselecteerd
voor Persoonlijke Instelling 8 (
Rasterweergave
)) ............89
14
Elektronische analoge belichtingsaanduiding.........50
Belichtingscorrectie...................................................................54
2
8 mm referentiecirkel voor centrumgerichte
meting .......................................................................................52, 90
15
Aanduiding flitscorrectie........................................................55
16
Aanduiding belichtingscorrectie......................................54
3
Waarschuwing 'Geen geheugenkrt'
1
.................15, 133
17
Aantal resterende opnamen................................................19
4
Batterijaanduiding
1
...................................................................19 Aantal resterende opnamen voordat
geheugenbuffer vol is..............................................................36
5
Aanduiding zwart-wit
1
...........................................................81
6
Scherpstelpunten (scherpstelveld)..................19, 21, 30 Opname-aanduiding preset witbalans.........................60
7
Scherpstelpunten normaal kader
(scherpstelveld)....................................................................21, 87
Waarde belichtingscorrectie................................................54
Waarde flitscorrectie .................................................................55
8
Scherpstelpunten breed AF-veld......................................87 Aanduiding PC-verbinding...................................................68
9
Scherpstelaanduiding..............................................................22
18
Flitsgereedaanduiding.............................................................23
10
Flitswaardevergrendeling (FV)............................................94
19
Auto ISO gevoeligheidsaanduiding................................43
11
Belichtingsvergrendeling (AE).............................................94
20
Batterijaanduiding......................................................................19
12
Sluitertijd ..................................................................................48, 50
21
Aanduiding bracketing...........................................................56
13
Diafragma (f/getal).............................................................48, 50
22
‘K’ (verschijnt wanneer er geheugenruimte beschik-
baar is voor meer dan 1000 opnamen) ...........................5
LCD-venster en zoeker
De responstijden en de helderheid van het LCD-venster en de zoeker kunnen met de temperatuur variëren. Als
gevolg van de aard van dit type weergave ziet u mogelijk fijne lijnen die vanuit het geselecteerde scherpstelveld
naar buiten toe stralen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
6
8
2
1
3
5
4
7
139
1210 11
15 18
22
2119
14
16
17
20
Inleiding: Kennismaking met de camera
7
Meegeleverde accessoires
MH-18a snellader ( 12)
De MH-18a is bestemd voor de meegeleverde EN-EL3e batterij.
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij ( 12, 13)
De EN-EL3e is voor gebruik met de D80.
Gebruik alleen originele Nikon elektronische accessoires
Nikon camera's zijn ontworpen volgens de hoogste standaarden en bevatten complexe elektronische schakelin-
gen. Alleen originele Nikon elektronische accessoires (waaronder lenzen, flitsers, batterijladers, batterijen en licht-
netadapters) die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met deze Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om
te voldoen aan de veiligheids- en functioneringsvoorschriften van deze elektronische schakelingen.
G
EBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN DE CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN DIE NIET ONDER GARAN-
TIE VALT.
Neem contact op met een erkende Nikon dealer voor meer informatie over originele Nikon accessoires.
Lampje CHARGE (laden) Stekker lichtnetadapter
Aansluiting netkabel Lichtnetstekker (de vorm verschilt per land van ver-
koop)
.
Het gebruik van oplaadbare Li-ion-batte-
rijen van andere fabrikanten die niet zijn
voorzien van het Nikon holografische
zegel (zie boven) kan de normale werking
van de camera verstoren of ertoe leiden
dat de batterijen oververhit raken, vlam
vatten, scheuren of gaan lekken.
Minpool
Signaalcontact
Pluspool
Deksel aansluiting
8
Inleiding: Kennismaking met de camera
De camerariem
Bevestig de riem als hieronder aangegeven.
BM-7 LCD monitorbeschermkapje
Het transparante plastic kapje wordt bij de camera geleverd om de LCD-
monitor schoon te houden en te beschermen wanneer de camera niet
wordt gebruikt. Om het kapje te plaatsen steekt u het uitsteeksel aan de
bovenzijde van het kapje in de daarvoor bestemde uitsparing boven de
cameramonitor (c); druk vervolgens op de onderzijde van het kapje tot-
dat het op zijn plaats klikt (d).
Om het kapje te verwijderen pakt u het stevig vast en trekt u de onderkant
rustig naar buiten, zoals rechts aangegeven.
DK-21 oculairrubber
Voordat u het DK-5 oculairkapje en andere zoekeraccessoires ( 122)
plaatst, dient u het oculairrubber te verwijderen door uw vingers onder de
randen aan weerszijden te plaatsen en het weg te schuiven als rechts aan-
gegeven.
10
Inleiding: Gebruik van cameramenu’s
Zo wijzigt u menu-instellingen:
Druk de ontspanknop half in om de menu's te verlaten en terug te keren naar de opnamestand ( 19,
28). De monitor zal worden uitgeschakeld.
Geef menu’s weer. Markeer pictogram voor huidig menu.
Selecteer menu.
Positioneer cursor in geselecteerd menu. Markeer menu-onderdeel.
Geef de opties weer. Markeer optie.
Menu-onderdelen die in grijs verschijnen, zijn op het
moment niet beschikbaar.
Maak selectie.
Gebruik van de instelschijven
De hoofdinstelschijf kan worden gebruikt om de cursor omhoog en omlaag te
bewegen, de secundaire instelschijf om de cursor naar links en rechts te bewegen.
De secundaire instelschijf kan niet worden gebruikt om een selectie te maken.
1 2
3
4 5
6 7
8
Inleiding: Eerste stappen
11
Eerste stappen
Objectief bevestigen
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief is verwijderd.
1
Zet de camera uit.
2
Verwijder de achterste objectiefdop van het objectief.
Verwijder de bodydop van de camera.
3
Zorg dat de bevestigingsindex op het objectief in lijn staat met de
bevestigingsindex op de camerabody, plaats het objectief in de bajo-
netvatting van de camera en draai het in de aangegeven richting tot-
dat het vastklikt.
Is het objectief voorzien van een A-M- of M/A-M-schakelaar, selec-
teer dan A (autofocus) of M/A (autofocus met prioriteit voor hand-
matig).
Objectieven verwijderen
Denk er goed aan dat de camera uit moet staan als u een objectief verwijdert of verwisselt. Om het objectief te
verwijderen houdt u de ontgrendelknop ingedrukt terwijl u het objectief met de klok mee draait. Plaats na verwij-
deren van het objectief, de bodydop op de camera en de achterste objectiefdop op het objectief.
Diafragmaring
Als het objectief is uitgerust met een diafragmaring ( 45, 117), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma
(hoogste f/-getal). Zie de handleiding van het objectief voor meer informatie.
12
Inleiding: Eerste stappen
Batterij laden en plaatsen
De meegeleverde EN-EL3e batterij is standaard niet opgeladen. Laad de batterij op met de meegele-
verde MH-18a snellader, zoals hieronder wordt beschreven.
1
Batterij opladen.
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterijen
De EN-EL3e deelt informatie met compatibele apparaten. De camera gebruikt deze informatie om de laadstatus
van de batterij in het LCD-venster weer te geven in zes niveaus, en om de laadstatus, de resterende gebruiksduur
van de batterij en het aantal opgenomen beelden sinds de batterij het laatst werd opgeladen te tonen in de weer-
gave Batterij informatie ( 107).
1.1 Verwijder het beschermkapje van de batterij.
1.2 Steek het netsnoer in de lader en steek de stekker in het stopcon-
tact.
1.3 Plaats de batterij in de lader. Het lampje CHARGE knippert tijden
het opladen van de batterij. Het duurt ongeveer twee uur en een
kwartier nodig om een lege batterij geheel op te laden.
1.4 Het laden is voltooid als het lampje CHARGE stopt met knipperen.
Verwijder de batterij uit de lader en trek de stekker uit het stop-
contact.
Li-ion BA
TTERY P
ACK
Inleiding: Eerste stappen
13
2
Batterij plaatsen.
2.1 Controleer of de camera uit staat en open het batterijvak.
2.2 Plaats een geheel geladen batterij in de camera, als rechts aange-
geven. Sluit het deksel van het batterijvak.
De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen op de pagina's ii–iii en 127128 van deze handleiding en volg ze op, evenals waarschuwingen
en instructies van de batterijfabrikant. Gebruik alleen EN-EL3e batterijen. De D80 is niet compatibel met de MS-D70
CR2 batterijhouder of met de EN-EL3 en EN-EL3a batterijen voor de D100, D70-serie en D50 camera's.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0°C of boven 40°C. Tijdens het opladen moet de tem-
peratuur tussen 5 en 35°C liggen. Voor optimale resultaten dient u de batterij niet te laden bij een temperatuur
van meer dan 20°C. De batterijcapaciteit kan afnemen als de batterij wordt gebruikt bij een temperatuur die lager
is dan de temperatuur waarbij hij werd geladen. Wordt de batterij geladen bij een temperatuur onder 5°C, dan zal
de aanduiding voor de gebruiksduur van de batterij in de weergave Batterij Informatie mogelijk een tijdelijke
vermindering weergeven.
Batterij verwijderen
Zet de camera uit voordat u de batterij verwijdert. Plaats om kortsluiting te vermijden het beschermkapje terug als
de batterij niet wordt gebruikt.
14
Inleiding: Eerste stappen
Basisinstellingen
De eerste keer dat de camera wordt ingeschakeld, verschijnt het in Stap 1 weergegeven taalselectie-
venster op de monitor. Volg onderstaande stappen om een taal te kiezen en datum en tijd in te stel-
len.
Gebruik van cameramenu’s
Het taalmenu verschijnt alleen automatisch als de menu’s voor het eerst worden weergegeven. Zie 'Gebruik van
cameramenu's' ( 9–10) voor meer informatie over het normale gebruik van de menu's.
Schakel de camera in. Selecteer een taal.
Geef een wereldkaart met tijdzones weer. Selecteer de lokale tijdzone.
Geef de opties voor Zomertijd weer. Selecteer Aan als zomertijd actief is.
Roep het datummenu op. Druk de multi-selector naar links of naar rechts
om het onderdeel te selecteren en druk de
multi-selector omhoog of omlaag om de
waarde te wijzigen.
Als u de volgorde wilt wijzigen waarin het jaar, de
maand en de dag worden weergegeven, selecteert u
Wereldtijd > Datumformaat in het setup menu
( 103).
Stel de klok in en ga terug naar de opna-
mestand.
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld.
1 2
3 4
5 6
7 8
9
Inleiding: Eerste stappen
15
Geheugenkaarten plaatsen
De camera slaat de beelden op Secure Digital (SD) geheugenkaarten op (separaat leverbaar).
1
Plaats een geheugenkaart.
Het toegangslampje
Zolang het toegangslampje voor de geheugenkaart brandt, mag u de batterij niet verwijderen en de voeding niet
loskoppelen. Negeren van deze waarschuwing zou tot schade aan de geheugenkaart kunnen leiden.
Schrijf/wisbeveiligingsschuif
SD-kaarten zijn voorzien van een schrijfbeveiliging die onge-
wild gegevensverlies voorkomt. Als dit schuifje in de vergren-
delde stand staat, toont de camera een waarschuwing waarin
wordt vermeld dat u geen foto's kunt opslaan of wissen en de
kaart niet kunt formatteren.
1.1 Voordat u geheugenkaarten plaatst of verwijdert, dient u de
camera uit te zetten en het deksel van de kaartsleuf te openen.
1.2 Plaats de geheugenkaart zoals rechts is aangegeven tot deze op
zijn plaats klikt. Het toegangslampje voor de geheugenkaart zal
circa een seconde lang branden. Sluit het deksel van de kaart-
sleuf.
Voorzijde
1.3 Zet de camera aan. Geeft het LCD-venster het aantal resterende
opnamen weer, dan is de kaart gereed voor gebruik.
Verschijnt de rechts weergegeven melding op de monitor, for-
matteer de kaart dan als beschreven “Foutmeldingen en dis-
plays” ( 133).
16
Inleiding: Eerste stappen
2
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd als ze voor het eer-
ste in de D80 worden gebruikt. Om de kaart te formatteren zet u de
camera aan en drukt u op de ( en ) knoppen totdat LCD-
venster en zoekerdisplay knipperen als rechts aangegeven. Druk
beide knoppen een tweede maal in om de geheugenkaart te format-
teren. Tijdens het formatteren verschijnen de letters in de weer-
gave voor de opnameteller. Zet de camera niet uit en verwijder de
batterij niet voordat het formatteren is voltooid, de monitor is uitge-
schakeld en het LCD-venster het resterende aantal opnamen aan-
geeft.
Geheugenkaarten formatteren
Formatteer kaarten in de camera. De prestaties kunnen afnemen als ze met een computer worden geformat-
teerd.
Door het formatteren van een geheugenkaart worden alle opnamen en andere informatie op de kaart gewist.
Denk eraan alle bestanden die u wilt behouden eerst op een ander medium te kopiëren voordat u de kaart
formatteert.
Geheugenkaart verwijderen
1. Controleer of het toegangslampje uit is.
2. Zet de camera uit en open het deksel van de kaartsleuf.
3. Druk op de kaart om deze uit te werpen (
c). De kaart kan vervolgens
met de hand worden verwijderd (d)..
Weergave bij uitgeschakelde camera
Is de camera uitgeschakeld terwijl er een batterij en een geheugenkaart in zitten,
dan blijft het aantal opnamen op de LCD-monitor zichtbaar. Is er geen geheugen-
kaart aanwezig, dan is op de LCD-monitor te zien; in de zoeker verschijnt
het pictogram .
Inleiding: Eerste stappen
17
Zoeker op oogsterkte aanpassen
U bepaalt de beeldcompositie van uw foto's in de zoeker. Voordat u gaat fotograferen dient u ervoor
te zorgen dat de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
Zoekerbeeld scherpstellen
De scherpte van het zoekerbeeld kan worden ingesteld in een bereik van –2+1m
-1
dioptrie. Met correctielen-
zen (apart leverbaar; 122) zijn sterkten mogelijk van –5+3m
-1
.
1
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
2
Draai aan de oogsterktecorrectieknop totdat de lijnen van de scherp-
stelvelden scherp zijn. Bij gebruik van de oogsterktecorrectie met
het oog aan de zoeker dient u op te passen dat u niet per ongeluk
met uw vinger in uw oog steekt.
Scherpstelvelden
18
Instructies
Instructies
Fotograferen en weergeven
In deze instructies worden de basistechnieken behandeld voor het maken en afspelen van fotos in de
stand (auto) en in de Digital Vari-Program standen. In dit hoofdstuk wordt uitgegaan van het
gebruik van de standaard camera-instellingen; informatie over het terugkeren naar de standaardin-
stellingen vindt u op blz. 134.
Gebruik van een CPU-objectief
(auto) en de Digital Vari-Program standen zijn alleen beschikbaar voor objectieven met CPU. Als deze standen
worden geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU, dan is de ontspanknop geblokkeerd.
Meter uit
Standaard worden de zoekerdisplay en de diafragma- en sluitertijdaanduidingen in het LCD-venster uitgeschakeld
als gedurende circa zes seconden geen handelingen plaatsvinden (meter uit), zodat de gebruiksduur van de batte-
rij wordt verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergave weer te activeren.
Hoe lang het duurt voordat de belichtingsmeters automatisch worden uitgeschakeld, kan worden ingesteld met
Persoonlijke instelling 28 (Meter uit; 99).
6sec.
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit Belichtingsmeters aan
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
19
Eenvoudig fotograferen ( stand)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand (automatisch). Dit is een automa-
tische stand voor ‘richten-en-schieten, waarin de camera de meeste instellingen bepaalt op basis van
de opnameomstandigheden.
1
Zet de camera aan.
1.1 Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. De displays van
LCD-venster en zoeker worden geactiveerd. Tijdens het fotogra-
feren blijft de LCD-monitor uit.
1.2 Controleer het batterijniveau in de zoeker of op het LCD-venster.
LCD-venster Zoeker Beschrijving
Batterij volledig opgeladen.
Batterij gedeeltelijk ontladen.
Batterij bijna leeg. Houd volle reservebatterij gereed.
Sluiter kan niet worden ontspannen. Verwissel batterij.
(knippert) (knippert)
Batterijniveau verschijnt niet wanneer camera wordt gevoed via optionele lichtnetadapter.
1.3 De opnameteller in het LCD-venster en de zoeker geeft het aan-
tal foto's aan dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen.
Controleer het aantal resterende opnamen.
Als er niet voldoende geheugen is om met de huidige instellin-
gen nog foto's op te slaan, zal de display knipperen als rechts
weergegeven. Er kunnen verder geen foto's worden gemaakt
voordat de geheugenkaart is vervangen ( 15) of er foto's zijn
gewist ( 26, 65, 74).
20
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
2
Selecteer de stand en kies autofocus.
3
Controleer de instellingen op het LCD-venster. De standaardinstellingen voor de stand ziet u
hieronder.
2.1 Zet de keuzeschijf op .
2.2 Zet de selectieknop scherpstelstand op AF (autofocus).
Optie Standaard
c
Flitssynchronisatie-
stand
Automatisch 40
d Beeldkwaliteit JPEG Normaal 34
e Beeldformaat Groot 35
f Opnamestand Enkelbeeld 36
g Autofocusstand Automatische selectie 29
h AF-veldstand Automatisch-veld AF 30
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
21
4
Bepaal de beeldcompositie in de zoeker. Tijdens het fotograferen blijft de LCD-monitor uit.
4.1 Houd de camera vast als aangegeven.
Vasthouden van de camera
Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camera of het
objectief met uw linkerhand. Houd voor ondersteuning uw ellebogen
tegen uw lichaam gedrukt en plaats een voet een halve pas naar voren
om uw bovenlichaam stabiel te houden.
4.2 Bepaal via de zoeker de beeldcompositie, waarbij het hoofdon-
derwerp zich in een van de elf scherpstelvelden bevindt.
Scherpstelveld
Gebruik van een zoomobjectief
Zoom met de zoomring in op het onderwerp, zodat dit een groter deel
van het beeld vult, of zoom ermee uit, zodat in de uiteindelijke foto een
groter gebied zichtbaar is (een langere brandpuntsafstand op de schaal
met brandpuntsafstanden betekent dat u uitzoomt, een kortere brand-
puntsafstand betekent dat u inzoomt).
Zoom in
Zoom uit
22
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
5
Scherpstelling.
5.1 Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
De camera zal automatisch het scherpstelveld kiezen. Is het
onderwerp donker, dan zal de flitser mogelijk uitklappen om de
AF-hulpverlichting te laten werken.
5.2 Nadat de camera heeft scherpgesteld, licht het geselecteerde scherpstelveld even rood op,
hoort u een signaal en verschijnt de aanduiding voor correcte scherpstelling (z) in de zoe-
ker (als het onderwerp beweegt, kan het zijn dat er geen geluidssignaal klinkt). Wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld en wordt het aantal
opnamen dat in de geheugenbuffer kan worden opgeslagen in de zoeker getoond.
Sluitertijd Diafragma
Geselecteerd
scherpstel-
veld
Aanduiding
correcte
scherpstelling
Sluitertijd
Diafragma
Buffercapaciteit
Zoeker LCD-venster
Aanduiding correcte
scherpstelling
Beschrijving
z Onderwerp scherp.
z
(knippert)
Camera kan met autofocus niet scherpstellen op onderwerp in scherpstel-
veld.
De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps-ontspanknop. De camera stelt scherp als u de ontspanknop half indrukt. Om de
foto te maken, drukt u de ontspanknop verder in.
Stel scherp Maak de foto
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
23
6
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig verder in om de sluiter te ontspannen en
de foto op te slaan. Het toegangslampje naast de geheugenkaart-
sleuf zal gaan branden. U mag de geheugenkaart niet verwijderen en de
voeding niet verwijderen of loskoppelen voordat het lampje is uitgegaan
en het opslaan is voltooid.
7
Zet de camera uit wanneer u klaar bent met fotograferen.
Weergave bij uitgeschakelde camera
Als de camera is uitgeschakeld terwijl er een batterij en geheugenkaart in zit,
wordt het aantal resterende opnamen in het LCD-venster getoond.
De ingebouwde flitser
Is er voor de juiste belichting in de stand extra licht nodig, dan zal de inge-
bouwde flitser automatisch uitklappen als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Het flitsbereik varieert met het diafragma en de ISO-gevoeligheid ( 141); verwij-
der de zonnekap wanneer u de flitser gebruikt. Is de flitser uitgeklapt, dan kunnen
er alleen fotos worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding ) is versche-
nen. Verschijnt de flitsgereedaanduiding niet, neem dan even kort uw vinger van
de ontspanknop en probeer het opnieuw.
Om stroom te sparen als de flitser niet wordt gebruikt, dient u de flitser dicht te
klappen door hem naar beneden te duwen tot hij vastklikt. Kijk voor meer infor-
matie over het gebruik van de flitser op blz. 40.
24
Instructies: Creatief fotograferen (Digital Vari-Program)
Creatief fotograferen (Digital Vari-Program)
Naast biedt de D80 de keuze uit de Digital Vari-Program standen. Door een programma te kiezen
worden de instellingen automatisch geoptimaliseerd, zodat ze passen bij het geselecteerde onder-
werp; creatieve fotografie wordt daardoor net zo eenvoudig als het draaien aan een keuzeschijf.
Foto’s maken met de Digital Vari-Program standen:
Stand Beschrijving
Portret Voor portretten.
Landschap Voor natuurlijke en door de mens gemaakte landschappen.
Close-up Voor close-ups van bloemen, insecten en andere kleine objecten.
Sport Voor bewegende onderwerpen.
Nachtlandschap Voor onderwerpen bij weinig licht of ’s nachts.
Nachtportret Voor portretten bij weinig licht.
Scherpstelveld
Standaard kiest de camera het scherpstelveld als volgt:
, , , en standen: De camera kiest automatisch het scherpstelveld.
stand: De camera stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelveld. Met de multi-selector kan
een ander scherpstelveld worden geselecteerd ( 30).
stand: De camera stelt continu scherp zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden, en volgt zo het
onderwerp in het centrale scherpstelveld. Als het onderwerp uit het middelste scherpstelveld beweegt, zal de
camera doorgaan met scherpstellen op basis van informatie uit andere scherpstelvelden. Het eerste scherpstel-
veld kan worden geselecteerd met de multi-selector ( 30).
De ingebouwde flitser
Is er voor de juiste belichting in de stand , of extra licht nodig, dan zal de ingebouwde flitser automatisch
uitklappen als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
1
Draai aan de keuzeschijf om een Digital Vari-Program stand te kiezen.
2
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
Instructies: Creatief fotograferen (Digital Vari-Program)
25
Portret
Voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Is het onderwerp ver
van de achtergrond verwijderd, en wordt een teleobjectief gebruikt, dan
zullen achtergronddetails worden verzacht om de compositie een idee
van diepte te geven.
Landschap
Voor levendige landschapsopnamen. De ingebouwde flitser en AF-hulp-
verlichting worden automatisch uitgeschakeld.
Close-up
Voor close-ups van bloemen, insecten en andere kleine objecten. De
camera stelt automatisch scherp op het onderwerp in het middelste
scherpstelveld. Gebruik van een statief wordt aangeraden om
onscherpte te voorkomen.
Sport
Korte sluitertijden bevriezen bewegingen, voor dynamische sportopna-
men waarin het hoofdonderwerp scherp moet worden weergegeven.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden automatisch uitge-
schakeld.
Nachtlandschap
Lange sluitertijden worden gebruikt om indrukwekkende nachtland-
schappen te realiseren. De ingebouwde flitser en de AF-hulpverlichting
worden automatisch uitgeschakeld; gebruik van een statief wordt aanbe-
volen om onscherpte te voorkomen.
Nachtportret
Voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achter-
grond bij portretten die bij weinig licht worden gemaakt.
26
Instructies: Eenvoudig weergeven
Eenvoudig weergeven
Na de opname worden de foto's automatisch circa vier seconden lang
weergegeven. Is er op de monitor geen foto te zien, dan kan de laatst
gemaakte opname worden bekeken door op de knop te drukken. U
kunt vervolgens andere foto’s bekijken door te draaien aan de hoofdin-
stelschijf of door de multi-selector naar links of rechts te drukken. Druk de
multi-selector omhoog of omlaag om lichtaccenten of bijkomende
opname-informatie van de huidige foto te bekijken ( 62-63).
Om de weergave te stoppen en terug te keren naar de opna-
mestand, drukt u de ontspanknop half in.
Ongewenste foto's verwijderen
Om de foto te verwijderen die op de monitor te zien is, drukt u op de
knop. Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Druk opnieuw
op de knop om het beeld te wissen en terug te keren naar de weer-
gave. Om terug te gaan zonder foto's te wissen drukt u op de knop.
Naslaginformatie
27
Naslaginformatie
Dit hoofdstuk borduurt voort op de Instructies en geeft verdere opname- en weergave-opties.
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden): 28
De standen P, S, A en M: 45
Kijk in de menugids voor informatie over ander andere handelingen die alleen kunnen worden uitgevoerd in de
standen
P, S, A en M, zoals het aanpassen van de verscherping, het contrast, de kleurverzadiging en de kleurtoon
(‘Beeld optimaliseren’; 79) en het maken van meervoudige belichtingen (‘Meervoudige belicht.’; 84).
Meer over foto's weergeven: 61
Kijk in de menugids voor andere weergaveopties ( 74).
Aansluiten op een televisie, computer of printer: 66
Bewegend onderwerp fotograferen of handmatig
scherpstellen
Scherpstelling: 28
Beeldkwaliteit en –grootte instellen
Beeldkwaliteit en -grootte: 33
Maak opnamen een voor een, in series, of met behulp
van zelfontspanner of afstandsbediening
Een opnamestand kiezen: 36
De ingebouwde flitser gebruiken
Gebruik van de ingebouwde flitser: 40
ISO-gevoeligheid verhogen wanneer er weinig licht is
ISO-gevoeligheid: 43
Terugkeren naar de standaardinstellingen
Terugzetten met twee knoppen: 44
De camera sluitertijd en diafragma laten bepalen
Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto): 47
Beweging bevriezen of onscherp weergeven
Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze): 48
Bepaal of u elementen in de achtergrond onscherp wilt
hebben
Belichtingsstand A (Diafragmavoorkeuze): 49
Sluitertijd en diafragma handmatig regelen
Belichtingsstand M (Handmatig): 50
Lichtmeetmethode kiezen, belichting vergrendelen of
belichting of flitsopbrengst corrigeren
Belichting: 52
Kleuren natuurlijker maken
Foto's maken onder ongebruikelijke lichtomstandighe-
den
Witbalans: 58
Foto’s met de camera bekijken
Foto’s met de camera bekijken: 61
Beelden op TV bekijken
Beelden op TV bekijken: 66
Foto’s naar een computer overspelen
Aansluiten op een computer: 67
Foto’s printen
Foto’s printen: 69
28
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)
Scherpstelling
De scherpstelling kan automatisch worden uitgevoerd (zie ‘Autofocus’, hieronder) of handmatig (
32). De gebruiker kan ook zelf het scherpstelveld voor automatische of handmatige scherpstelling
kiezen ( 30) of hij kan de scherpstelvergrendeling gebruiken om na het scherpstellen een andere
compositie te kiezen ( 31).
Autofocus
Gebruikte bedieningsorganen: selectieknop scherpstelstand
Wordt de selectieknop scherpstelstand ingesteld op AF, dan stelt de
camera automatisch scherp wanneer de ontspanknop half wordt inge-
drukt. Bij enkelvelds-AF klinkt er een geluidssignaal als de camera heeft
scherpgesteld. Er klinkt geen geluidssignaal wanneer AF-A is geselecteerd
in de stand (Sport) of wanneer Continue AF wordt gebruikt (houd er
rekening mee dat Continue AF mogelijk automatisch wordt geselecteerd
wanneer u in de stand AF-A bewegende onderwerpen fotografeert).
Is het objectief niet geschikt voor autofocus, of is de camera niet in staat
met autofocus scherp te stellen, gebruik dan handmatige scherpstelling
( 32).
A-M selectie/Autofocus met prioriteit handmatig
Is het objectief voorzien van een A-M- of M/A-M-schakelaar, selecteer dan A (auto-
focus) of M/A (autofocus met prioriteit handmatig).
De AF-hulpverlichting
Als het onderwerp schaars wordt verlicht, wordt bij het half indrukken van de ont-
spanknop de AF-hulpverlichting automatisch geactiveerd om het automatisch
scherpstellen te vergemakkelijken. De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd
in de standen , en of wanneer Uit is geselecteerd voor Persoonlijke instel-
ling 4 (AF-hulpverlichting; 87). De AF-hulpverlichting heeft een bereik van
circa 0,5-3,0m; gebruik in combinatie met AF-verlichting objectieven van 24-
200mm en verwijder de zonnekap.
1Signaal ( 86)
Deze optie kan worden gebruikt om het geluidssignaal in of uit te schakelen.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
29
De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar wanneer de schakelaar voor de scherpstelstand is
ingesteld op AF:
Om de autofocusstand te kiezen, drukt u op de knop totdat de
gewenste instelling verschijnt.
Goede resultaten met autofocus
Autofocus functioneert niet goed onder de volgende omstandigheden. De ontspanknop wordt mogelijk geblokkeerd
omdat de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (
z
) wordt weerge-
geven, de camera geeft een geluidssignaal en de sluiter wordt ontspannen, hoewel de camera het onderwerp niet
heeft scherpgesteld. Gebruik in dit soort gevallen handmatige scherpstelling ( 32) of scherpstelvergrendeling (
31) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen, waarna u de compositie van de foto aanpast.
Autofocusstand
Gebruikte bedieningsorganen: knop
Autofocusstand Beschrijving
AF-A
Automatische
selectie
(standaard)
De camera selecteert automatisch enkelvoudige autofocus wanneer het onderwerp
niet beweegt, en continue AF wanneer het onderwerp beweegt. De sluiter kan alleen
worden ontspannen als scherpstelling van de camera mogelijk is.
AF-S Enkelvoudige AF
Voor stilstaande onderwerpen. De scherpstelling wordt vergrendeld als u de ontspan-
knop half indrukt. De sluiter kan alleen worden ontspannen als de aanduiding voor
correcte scherpstelling is verschenen.
AF-C Continue AF
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt voortdurend scherp zolang u de ont-
spanknop half ingedrukt houdt. Er kan ook een foto worden gemaakt als de aandui-
ding voor correcte scherpstelling niet verschijnt.
Er is weinig of geen contrast tussen
onderwerp en achtergrond
Het scherpstelgebied bevat onder-
werpen op verschillende afstan-
den van de camera
Voorbeeld
: onderwerp heeft dezelfde kleur als de achtergrond.
Voorbeeld: onderwerp bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp wordt gedomi-
neerd door regelmatige geometri-
sche patronen
Het scherpstelgebied bevat gebie-
den met scherp contrasterende
helderheden.
Voorbeeld: een rij ramen in een wolkenkrabber. Voorbeeld: onderwerp bevindt zich half in de schaduw.
Het onderwerp is in beeld kleiner
dan het scherpstelveld.
Het onderwerp bevat veel kleine
details
Voorbeeld
: het scherpstelveld bestrijkt zowel voorgrond met
onderwerp als achtergrond met ver gelegen gebouwen.
Voorbeeld
: een wei met bloemen of andere onderwerpen
die klein zijn of weinig variatie in helderheid bieden.
30
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
De D80 biedt keuze uit elf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan. Stan-
daard kiest de camera automatisch het scherpstelveld of wordt scherpgesteld op het onderwerp in
het middelste scherpstelveld. Het is ook mogelijk het scherpstelveld handmatig te selecteren zodat
het mogelijk is composities te maken met het hoofdonderwerp op vrijwel elke plaats in het beeld.
AF-veld
Gebruikte bedieningsorganen: multi-selector (monitor uit)
Standaard wordt het scherpstelveld automatisch geselecteerd in de stan-
den , , , en . Om in deze standen handmatige selectie van
het scherpstelveld mogelijk te maken, selecteert u Enkelveld of Dyna-
misch veld voor Persoonlijke Instelling 2 (AF-veldstand; 87).
1
Schuif de vergrendeling selectieknop scherpstelstand in de stand ‘z’.
Hierdoor kan de multi-selector worden gebruikt om het scherpstel-
veld te kiezen.
2
Gebruik de multi-selector om het scherpstelveld te selecteren in de
zoeker of in het LCD-venster als de lichtmeters actief zijn ( 18). De
vergrendeling van de selectieknop scherpstelstand kan in de ver-
grendelde stand ‘L’ worden gedraaid, om te voorkomen dat het gese-
lecteerde scherpstelveld verandert wanneer u op de multi-selector
drukt.
Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand; 87) regelt hoe de camera het scherpstelveld selecteert. Persoonlijke
instelling 3 (Centrale AF-veld; 87) regelt de grootte en het aantal van de beschikbare scherpstelvelden. Per-
soonlijke instelling 18 (AE-L/AF-L; 94) bepaalt of de
AE-L/AF-L knop kan worden gebruikt voor selectie van het
scherpstelveld. Persoonlijke instelling 20 (Scherpstelveld; 94) regelt of de selectie van het scherpstelveld
doorloopt. Persoonlijke instelling 21 (AF-veld verlichting; 95) regelt of het actieve scherpstelveld in de zoeker
oplicht.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
31
U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt scherpge-
steld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie
niet in het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken als het autofo-
cussysteem niet kan scherpstellen ( 29).
De scherpstelling blijft tussen de opnamen door vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt, zodat u achter elkaar een aantal fotos met dezelfde scherpstelling kunt maken. De scherpstel-
ling blijft tussen de opnamen door ook vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop ingedrukt houdt.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet zolang de scherpstelvergrendeling
actief is. Als het onderwerp zich verplaatst dient u opnieuw scherp te stellen op de nieuwe afstand.
Scherpstelvergrendeling
Gebruikte bedieningsorganen: AE-L/AF-L knop (AF-A/AF-C)/ont-
spanknop (AF-S)
1
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied en druk
de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
2
Controleer of de scherpstelaanduiding (z) in de zoeker wordt weergegeven.
AF-A en AF-C autofocusstanden ( 29)
Druk op de AE-L/AF-L knop om zowel de scherpstelling als de belich-
ting te vergrendelen. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang u de
AE-L/AF-L knop indrukt, zelfs als u uw vinger daarna van de ontspan-
knop haalt.
AF-S autofocusstanden ( 29)
De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de aanduiding voor correcte scherp-
stelling verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop haalt. U kunt de
scherpstelling ook vergrendelen door op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder).
Er verschijnt een AE-L pictogram in de zoeker.
3
Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
Opnamestand Continu ( 36)
Gebruik de AE-L/AF-L knop om in een Continu-opnamestand de scherpstelling te vergrendelen.
18AE-L/AF-L ( 94)
Met deze optie regelt u de werking van de AE-L/AF-L knop.
32
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
Voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (Nikkor-objectieven
zonder AF) is handmatige scherpstelling beschikbaar. Handmatige
scherpstelling kan verder worden gebruikt als autofocus geen bevredi-
gende resultaten oplevert ( 29). Om handmatig scherp te stellen dient
u de selectieknop van de scherpstelstand op M te zetten en aan de
scherpstelring van het objectief te draaien tot het beeld in de helder
matte cirkel in de zoeker scherp is. Er kan altijd worden gefotografeerd,
ook als het beeld niet scherp is.
Als u een objectief gebruikt met de mogelijkheid van A-M selectie, selecteert u M wanneer u handma-
tig scherpstelt. Wanneer u een objectief met M/A (autofocus met prioriteit voor handmatig) selectie
gebruikt, kan de scherpstelling handmatig worden bijgesteld met het objectief ingesteld op M of M/
A. Raadpleeg de documentatie die bij het objectief werd geleverd voor meer informatie.
Handmatig scherpstellen
Gebruikte bedieningsorganen: selectieknop scherpstelstand/
scherpstelring objectief
De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een grootste diafragma van f/5.6 of hoger heeft (lager f/-getal),
kunt u de scherpstelindicator in de zoeker gebruiken om te controleren of het
gedeelte van het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld scherp is. Plaats
uw onderwerp in het actieve scherpstelveld, druk de ontspanknop half in en draai
aan de scherpstelring van het objectief tot de aanduiding correcte scherpstelling
(z) verschijnt. Als het onderwerp niet goed geschikt is voor autofocus ( 29), kan
het zijn dat de scherpstelindicator wordt weergegeven wanneer het onderwerp
niet scherp is. Voordat u gaat fotograferen dient u ervoor te zorgen dat het zoeker-
beeld scherp is.
Brandvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, dient u vanaf het
brandvlakteken op de camerabody te meten. De afstand tussen de voorzijde van
de bajonetvatting ( 11) en het brandvlak is 46,5mm).
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
33
Beeldkwaliteit en -grootte
De beeldkwaliteit en –grootte zijn samen bepalend voor de hoeveelheid ruimte die een foto op de
geheugenkaart inneemt. Grotere beelden van hogere kwaliteit kunnen op grotere formaten worden
geprint, maar vragen ook om meer geheugenruimte, wat betekent dat er van dit type minder beel-
den kunnen worden opgeslagen.
Veranderingen aan de beeldkwaliteit en –grootte hebben gevolgen voor het aantal resterende opna-
men, aangegeven op het LCD-venster en in de zoeker ( 19).
Beeldkwaliteit, beeldformaat en bestandsgrootte
Zie de Bijlage voor informatie over het aantal beelden dat op een geheugenkaart kan worden opgeslagen ( 138).
Beeldkwaliteit en -grootte
Grote beeldbestanden
Hoog<Beeldkwaliteit>Laag
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Basis
Kleine beeldbe-
standen
S M L
Klein<Beeldformaat>Groot
34
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
De camera ondersteunt de volgende beeldkwaliteitopties (lijst in aflopende volgorde van beeldkwali-
teit en bestandsgrootte):
De beeldkwaliteit kan worden ingesteld door indrukken van de QUAL
knop en draaien aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling op
het LCD-venster verschijnt. De beeldkwaliteit kan ook worden geselec-
teerd in het opnamemenu ( 81).
Beeldkwaliteit
Gebruikte bedieningsorganen: knop + hoofdinstelschijf (monitor uit)
Optie Beschrijving
NEF (RAW)
Gecomprimeerde RAW-gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugen-
kaart opgeslagen. Kies deze instelling voor beelden die op de computer zullen worden
bewerkt.
JPEG Fijn
Beelden worden minder gecomprimeerd dan met JPEG Normaal, wat beelden van hogere
kwaliteit oplevert. Compressieverhouding: circa 1:4.
JPEG Normaal
(standaard)
Beste keuze in de meeste situatie. Compressieverhouding: circa 1:8.
JPEG Basis Kleiner bestandsformaat , bestemd voor e-mail en internet. Compressieverhouding: circa 1:16.
NEF (RAW)+
JPEG Fijn
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Fijn beeld.
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Normaal beeld.
NEF (RAW)+
JPEG Basis
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Basis beeld.
NEF (RAW) /NEF+JPEG
Capture NX (apart leverbaar; 123) of de meegeleverde ViewNX software zijn vereist om NEF (RAW) beelden op
een computer te bekijken. ViewNX kan worden geïnstalleerd vanaf de meegeleverde Software Suite cd-rom. Wan-
neer foto's die zijn opgenomen met NEF (RAW) + JPEG Fijn, NEF (RAW) + JPEG Normaal of NEF (RAW) + JPEG
Basis op de camera worden bekeken, worden alleen de JPEG-beelden weergegeven. Als u foto's die met deze
instellingen zijn gemaakt verwijdert, worden het NEF-bestand en het JPEG-bestand verwijderd.
Witbalansbracketing ( 90) is niet beschikbaar wanneer de optie NEF (RAW)+JPEG is geselecteerd voor beeld-
kwaliteit. Als u een NEF (RAW)+JPEG-optie selecteert, wordt witbalansbracketing uitgeschakeld.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
35
De beeldformaat wordt gemeten in pixels. De volgende opties zijn beschikbaar:
* dpi” staat voor dots per inch, een maatstaf voor printresolutie. Beelden die op een hogere resolutie worden
geprint, worden kleiner; beelden die worden geprint op lagere resoluties, worden groter.
De beeldformaat kan worden ingesteld door indrukken van de QUAL knop en draaien aan de secun-
daire instelschijf totdat de gewenste instelling op het LCD-venster verschijnt. De beeldkwaliteit kan
ook worden geselecteerd in het opnamemenu ( 81).
De geselecteerde optie is niet van invloed op de grootte van NEF (RAW) foto's. Wanneer ze worden
bekeken op een computer zijn NEF-beelden 3872×2592 pixels groot.
Bestandsnamen
Foto's worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens het patroon 'DSC_nnnn.xxx', waarbij nnnn een
viercijferig getal tussen 0001 en 9999 is dat de camera automatisch in oplopende volgorde van grootte toekent, en
waarbij xxx één van de volgende drie letterextensies is: ‘NEF’ voor NEF-beelden of ‘JPG’ voor JPEG-beelden. De
NEF- en JPEG-bestanden die zijn opgenomen met een NEF+JPEG-instelling hebben dezelfde bestandsnamen,
maar verschillende extensies. Kleine kopieën die zijn gemaakt met de optie voor kleine kopieën in het bewer-
kingsmenu, hebben bestandsnamen die beginnen met ‘SSC_’ en eindigen met de extensie JPG’ (bijvoorbeeld
‘SSC_0001.JPG’), terwijl beelden die zijn opgenomen met andere opties van het bewerkingsmenu bestandsnamen
hebben die beginnen met CSC’ (bijv. CSC_0001.JPG’). Beelden die zijn opgenomen met een Beeld optimalise-
ren > Kleurtoon aanpassen > Kleurstand instelling voor II (AdobeRGB) ( 80) hebben namen die beginnen
met een underscore (zoals '_DSC0001.JPG').
Beeldformaat
Gebruikte bedieningsorganen
: knop + secundaire instelschijf (monitor uit)
Beeldformaat Grootte (pixels) Globale grootte bij een afdruk op 200 dpi
*
Groot (3872×2592/10,0 M)
(standaard)
3872×2592 49,2×32,9cm
Middel (2896×1944/5,6 M) 2896×1944 36,8×24,7cm
Klein (1936×1296/2,5 M) 1936×1296 24,6×16,5cm
36
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
In de opnamestand regelt u hoe de camera foto's maakt: een per keer, in een continu-serie, met een
bepaalde vertraging, of met een afstandsbediening,
1.Gemiddelde beeldfrequentie bij handmatige scherpstelling, handmatige belichting of sluitertijdvoorkeuze, een
sluitertijd van½
50 sec. of korter en voldoende ruimte in de geheugenbuffer.
Om een opnamestand te kiezen drukt u op de knop totdat de gewenste instelling verschijnt.
Een opnamestand kiezen
Gebruikte bedieningsorganen: knop
Stand Beschrijving
Enkelbeeld
De camera maakt één foto per keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. Tijdens het
opnemen van de foto brandt het toegangslampje; de volgende opname kan meteen
worden gemaakt, mits er voldoende ruimte in het buffergeheugen is.
Continu
De camera maakt foto’s met een snelheid tot drie beelden per seconde
1
zolang de ont-
spanknop ingedrukt wordt gehouden.
Zelfontspanner
Voor zelfportretten of voor de vermindering van onscherpte die wordt veroorzaakt door
trilling van de camera ( 37).
Vertraagd ont-
spannen op
afstand
Optionele ML-L3 afstandsbediening vereist. Voor zelfportretten ( 38).
Afstandsbedie-
ning met snelle
reactie
Optionele ML-L3 afstandsbediening vereist. Om onscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door cameratrilling ( 38).
Buffercapaciteit
Het aantal beelden dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen verschijnt in de opnametellers in de zoeker en het LCD-venster als
de ontspanknop wordt ingedrukt. Dit aantal wordt geactualiseerd als fotos wor-
den weggeschreven naar de geheugenkaart en er meer geheugen beschikbaar
komt in de buffer. Verschijnt 0, dan is de buffer vol en verloopt het fotograferen tra-
ger. Er kunnen maximaal 100 opnamen achtereen worden gemaakt. Zie de Bijlage
voor meer informatie ( 138).
Het toegangslampje naast de kaartsleuf brandt als de foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen. Zolang het
toegangslampje brandt, mag u de geheugenkaart niet verwijderen en de voeding niet verwijderen of loskoppelen. Als u
de camera uitzet terwijl er nog gegevens aanwezig zijn in de buffer, wordt de camera pas werkelijk uitgeschakeld
als alle foto's in de buffer zijn opgeslagen.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
37
Zelfontspannerstand
De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelf op de foto
te komen.
De zelfontspanner kan worden gestopt door een andere opnamestand te kiezen. Door de camera uit
te zetten wordt de zelfontspannerstand opgeheven en wordt teruggekeerd naar de stand enkelbeeld
of continu.
1
Plaats de camera op een statief of op een horizontaal, stabiel oppervlak.
2
Druk op de knop totdat op het LCD-venster verschijnt.
3
Bepaal de beeldcompositie. Voordat u een foto met flitslicht maakt in een van de standen P, S, A
of M ( 45), dient u op de knop te drukken om de flitser uit te klappen en te wachten totdat
de aanduiding in de zoeker verschijnt ( 40). De timer zal stoppen als de flitser wordt uitge-
klapt nadat de timer werd gestart.
4
In andere standen dan M, dient u het oculairrubber te verwijderen en
het meegeleverde DK-5 oculairkapje als afgebeeld te plaatsen. Zo
voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de opname.
5
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen, en druk de ont-
spanknop dan geheel in om de zelfontspanner te starten. Het zelf-
ontspannerlampje begint te knipperen en er klinkt een piepsignaal.
Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt stopt het zelfont-
spannerlampje met knipperen en neemt de frequentie van het piep-
signaal toe. Standaard wordt de sluiter tien seconden naar het
starten van de timer ontspannen.
De timer start niet als de camera niet kan scherpstellen of in andere situaties waarin de sluiter
niet kan worden ontspannen.
Bulb
In de zelfontspannerstand geeft de sluitertijdinstelling een tijd van circa
1
/10 sec.
1Signaal ( 86)
Met deze optie regelt u het geluidssignaal dat klinkt tijdens het aftellen van de zelfontspanner.
29Vertraging zelfontsp. ( 99)
De vertraging van de zelfontspanner kan worden ingesteld op 2sec., 5sec., 10sec. (de standaardinstelling) of 20sec.
38
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
Gebruik van de afstandsbediening
Gebruik de optionele ML-L3 afstandsbediening voor zelfportretten ( 123) of om de camera op
afstand te ontspannen.
Voordat u de afstandsbediening gebruikt
Voordat u de afstandsbediening voor het eerst gaat gebruiken, dient u de heldere batterij-isolatiefolie te verwijderen.
De stand voor afstandsbediening kan worden opgeheven door een andere opnamestand te selecte-
ren. De camera keert terug naar de enkelbeeld- of continu-opnamestand als de camera wordt uitge-
schakeld of als er circa een minuut geen handelingen zijn uitgevoerd.
1
Plaats de camera op een statief of op een horizontaal, stabiel oppervlak.
2
Druk op de knop om een van de volgende standen te selecteren:
Stand
Vertraagd ontspan-
nen op afstand
Sluiter wordt ontspannen ongeveer 2sec. na indrukken van de ontspanknop op
afstandsbediening.
Afstandsbediening
met snelle reactie
Sluiter wordt ontspannen wanneer ontspanknop op afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De camera gaat in de standby-stand. Standaard keert de camera terug naar de enkelbeeld- of
continu-opnamestand als er gedurende circa een minuut geen handelingen met de camera
worden uitgevoerd.
3
Bepaal de beeldcompositie. Is de autofocus actief, dan kan de ontspanknop worden gebruikt
om de scherpstelling uit te voeren; voor het ontspannen van de sluiter kan alleen de ontspan-
knop van de afstandsbediening worden gebruikt.
4
In andere standen dan M, dient u het oculairrubber te verwijderen en
het meegeleverde DK-5 oculairkapje als afgebeeld te plaatsen. Zo
voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de opname.
5
Richt de zender van de ML-L3 op de infraroodontvanger van de
camera en druk op de ontspanknop van de ML-L3. Bij vertraagd ont-
spannen op afstand zal het zelfontspannerlampje circa twee secon-
den voordat de sluiter wordt ontspannen gaan branden. In de stand
voor afstandsbediening met snelle reactie zal het zelfontspanner-
lampje na het ontspannen van de sluiter knipperen. Is AF-A of AF-S
geselecteerd in de autofocusstand ( 29), dan zal de camera terug-
keren naar de standby-stand zonder de sluiter te ontspannen als er niet kon worden scherpge-
steld. De camera zal de sluiter ontspannen zonder scherp te stellen in de handmatige
scherpstelstand, als AF-C is geselecteerd als autofocusstand, of als de camera al had scherpgesteld
via half indrukken van de ontspanknop (zie stap 3).
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
39
Gebruik van de ingebouwde flitser
Is het nodig de flitser te gebruiken, dan zal de camera pas reageren op de ontspanknop van de ML-L3 als de flitser
is opgeladen. In de standen , , en zal de flitser beginnen zich op te laden wanneer vertraagd ontspan-
nen op afstand of afstandsbediening met snelle reactie is geselecteerd. Is de flitser opgeladen, dan klapt hij indien
hij nodig is automatisch uit wanneer de ontspanknop op de ML-L3 wordt ingedrukt. In de standen
P, S, A en M zal
het uitklappen van de flitser tijdens de aftelperiode van twee seconden van vertraagd ontspannen op afstand de
twee-seconden-timer uitschakelen. Wacht totdat de flitser is opgeladen en druk vervolgens op de ontspanknop
op de ML-L3 om de timer te starten.
In de flitssynchronisatiestanden waarbij rode-ogenreductie wordt gebruikt zal het lampje van de rode-ogenreduc-
tie ongeveer een seconde branden voordat de sluiter wordt ontspannen. Bij vertraagd ontspannen op afstand zal
het zelfontspannerlampje circa twee seconden knipperen en vervolgens een seconde branden voordat de sluiter
wordt ontspannen.
1Signaal ( 86)
Met deze optie regelt u de geluidssignalen die klinken bij het gebruik van de afstandsbediening.
30Afstandsbediening ( 99)
Kies de tijdsduur waarin de camera standby blijft voordat de afstandsbedieningsfunctie wordt opgeheven.
40
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
Gebruik van de ingebouwde flitser
De camera biedt diverse flitsstanden voor slecht verlichte onderwerpen en onderwerpen in tegen-
licht.
Gebruik van de ingebouwde flitser: , , en standen
Gebruik van de ingebouwde flitser: standen P, S, A en M
Neerklappen van de ingebouwde flitser
Om stroom te sparen wanneer de flitser niet wordt gebruikt, drukt u hem
rustig omlaag totdat hij op z’n plaats vastklikt.
1
Draai aan de keuzeknop om de gewenste stand te selecteren.
2
Druk op de knop en draai hem tot de gewenste flitsstand op het LCD-venster verschijnt (
41).
3
Foto’s maken. De flitser zal na half indrukken van de ontspanknop uitklappen wanneer er flits-
licht nodig is, en worden ontstoken als er een foto wordt gemaakt.
1
Draai aan de keuzeknop om de gewenste stand te selecteren.
2
Druk op knop om de flitser uit te klappen.
3
Druk op de knop en draai hem tot de gewenste flitsstand op het LCD-venster verschijnt (
41).
4
Lichtmeetmethode selecteren en belichting instellen.
5
Foto’s maken. Als er een foto wordt gemaakt, wordt de flitser ontstoken.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
41
Flitsstand
De huidige flitsstand verschijnt in het LCD-venster als weergegeven. Als de flitser is
uitgeschakeld, wordt weergegeven.
Welke flitssynchronisatiestanden beschikbaar zijn is afhankelijk van de stand die met de keuzeknop is geselecteerd.
* SLOW verschijnt na loslaten hoofdinstelschijf.
: rode-ogen-reductie
Voor zelfportretten. Het lampje voor rode-ogenreductie gaat branden voordat wordt ontstoken, wat 'rode
ogen' vermindert.
: uit
De flitser wordt niet ontstoken, ook niet bij weinig licht of wanneer het onderwerp zich in tegenlicht bevindt.
AUTO: automatisch flitsen
Als er weinig licht is of wanneer het onderwerp zich in tegenlicht bevindt, klapt de flitser automatisch uit
als de ontspanknop half wordt ingedrukt en wordt hij ontstoken als het nodig is. Verschijnt dit pictogram
niet, dan klapt de flitser alleen uit wanneer er op de knop wordt gedrukt.
SLOW: flitsen met lange sluitertijd
Sluitertijd wordt automatisch verlengd om de achtergrondverlichting goed te benutten bij nachtopnamen
of bij weinig licht. Gebruik dit om achtergrondverlichting toe te passen in portretten.
REAR: synchronisatie met tweede gordijn
De flitser wordt ontstoken vlak voordat de sluiter dichtgaat (zie opmerking op de volgende pagina). Als dit
pictogram niet wordt weergegeven, flitst de flitser direct na het open gaan van de sluiter.
, ,
Automatisch Automatisch+flitsen met lange sluitertijd
Auto+
rode-
ogenreductie
Uit Uit
Auto+
flitsen met lange
sluitertijd +
rode-ogen-
reductie
P, A S, M
Invulflits Invulflits
Rode-
ogenreductie
Synchronisatie
met tweede gor-
dijn+ flitsen met
lange sluitertijden
*
Rode-
ogenreductie
Synchronisa-
tie met
tweede gor-
dijn
Flitsen met
lange sluiter-
tijd+
rode-ogenre-
ductie
Flitsen met
lange sluiter-
tijd
42
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
De ingebouwde flitser
Te gebruiken met objectieven met CPU, brandpuntsafstanden van 18300mm of objectieven zonder CPU met
brandpuntsafstanden van 18200mm ( 118; houd er rekening mee dat automatische regeling van de flitsdose-
ring alleen mogelijk is met objectieven met CPU). Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. Objec-
tieven die in de weg komen van het lampje voor rode-ogenreductie kunnen gebrekkige rode-ogenreductie
veroorzaken. De flitser heeft een minimum bereik van 60cm en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van
zoomobjectieven.
Als de ingebouwde flitser in de opnamestand Continu wordt gebruikt ( 36), wordt er bij het indrukken van de
ontspanknop telkens maar één foto gemaakt.
De ontspanknop kan even geblokkeerd worden, om de flitser te beschermen nadat hij voor verschillende opna-
men achtereen is gebruikt. Na een korte pauze kan de flitser weer worden gebruikt.
Kijk in de Bijlage voor meer informatie over de ingebouwde flitser, inclusief flitssturing, de flitssynchronisatietijden
en het flitsbereik. Kijk voor informatie over optionele flitsers (Speedlight-flitsers) bij ‘Optionele flitsers (Speedlights)’
( 119). Zie ‘FV-vergrendeling’ voor informatie over het gebruik van de flitswaardevergrendeling ( 92).
Synchronisatie met tweede gordijn
Gewoonlijk flitst de flitser als de sluiter open gaat (“synchronisatie met eerste gordijn”; zie hieronder links). Bij syn-
chronisatie met tweede gordijn flitst de flitser vlak voordat de sluiter sluit, waardoor het effect van een lichtstroom
achter een bewegend onderwerp ontstaat.
Synchronisatie met eerste gordijn Synchronisatie met tweede gordijn
22Ingebouwde flitser ( 95)
Kies hier hoe de ingebouwde flitser moet werken.
26Instellicht ( 98)
Bekijk vooraf het effect van het flitslicht.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/ISO-gevoeligheid
43
'ISO-gevoeligheid' is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de gevoeligheid, des te
minder licht er nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner dia-
fragma gebruiken.
De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden die ongeveer overeenkomen met ISO 100 tot
ISO 1600, in stappen van
1
/3LW. Waarden boven 1600 worden weergegeven als H 0.3 (ISO 2000 equi-
valent), H 0.7 (ISO 2500 equivalent) en H 1.0 (ISO 3200 equivalent). (auto) en de Digital Vari-Pro-
gram standen hebben ook een Automatisch-instelling die de camera in staat stelt de ISO-
gevoeligheid automatisch in te stellen in verhouding tot de lichtomstandigheden. De standaardin-
stelling voor (auto) en de Digital Vari-Program standen is Automatisch, de standaardinstelling
voor de standen P, S, A en M is 100.
De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld door indrukken van de ISO knop en draaien aan de hoofd-
instelschijf totdat de gewenste instelling op het LCD-venster verschijnt. De ISO-gevoeligheid kan ook
worden geselecteerd in het opnamemenu ( 83).
ISO-gevoeligheid
Gebruikte bedieningsorganen: knop + hoofdinstelschijf (monitor uit)
Hoge ISO ruisonderdr. ( 83)
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te groter is de kans op 'ruis' in de foto's in de vorm van her en der verspreide,
helder gekleurde pixels. Foto’s die zijn gemaakt met een ISO-gevoeligheid van meer dan ISO 1600, bevatten waar-
schijnlijk veel ruis. De optie Hoge ISO ruisonderdr. in het opnamemenu kan worden gebruikt om ruis te vermin-
deren bij ISO-gevoeligheden van 400 of meer.
7ISO auto ( 88)
Deze optie kan worden gebruikt om de automatische regeling van de ISO-gevoeligheid mogelijk te maken in de
standen
P, S, A en M. Gevoeligheden van H 0.3, H 0.7 en H 1.0 zijn niet beschikbaar wanneer ISO auto is inge-
schakeld.
44
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Terugzetten met twee knoppen
U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instel-
lingen herstellen door de en knoppen tegelijk gedurende meer
dan twee seconden ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aange-
geven met een groene stip). Terwijl de instellingen worden hersteld
wordt het LCD-venster kort uitgeschakeld. De persoonlijke instellingen
worden niet veranderd.
Terugzetten met twee knoppen
Gebruikte bedieningsorganen: knop + knop
Optie Standaard Optie Standaard
Opnamestand ( 36–39) Enkelbeeld Flexibel programma ( 47) Uit
Beeldkwaliteit ( 34, 81) JPEG Normaal
Belichtingscorrectie
( 54)
±0
Beeldformaat ( 35, 81) Groot
ISO-gevoeligheid ( 43, 83) Bracketing ( 56–57) ±0
, Digital Vari-Program Automatisch
Flitbelichtings-
correctie ( 55)
±0
P, S, A, M 100
Witbalans
( 58–60, 82)
*
Automatisch
FV-vergrendeling ( 92–93) Uit
Flitssynchronisatiestand
( 40–42)
Autofocusstand ( 29) AF-A , ,
Automatische syn-
chronisatie met eerste
gordijn
Scherpstelveld ( 30)
Midden
Automatisch flitsen
met lange sluitertijd
Lichtmeting ( 52) Matrix
P, S, A, M
Synchronisatie eerste
gordijn
AE-vergrendeling vast ( 53) Uit
Meervoudige belicht.
( 84–85)
Uit
* Fijnafstemming teruggezet op 0, Kies kleurtempe-
ratuur teruggezet op 5000K.
Scherpstelveld wordt niet weergegeven indien
Automatisch-veld AF is geselecteerd voor Persoon-
lijke instelling 2 (AF-veldstand).
Aantal opnamen teruggezet op nul. Stapgrootte
bracketing wordt teruggezet op 1LW (belichtings-/
flitsbracketing) of 1 (witbalansbracketing).
Standaardinstellingen
Zie de Bijlage voor een lijst met standaardinstellingen ( 134-137)
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M
45
De standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M geven de beheersing over een aantal geavanceerde instellingen, waaronder
belichting ( 52), witbalans en beeldoptimalisatie. Elk van deze standen geeft een ander soort rege-
ling van sluitertijd en diafragma:
Stand Beschrijving
P
Geprogrammeerd
automatisch
( 47)
De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor een optimale belichting. Aanbevolen
voor snapshots en andere situaties waarin er weinig tijd is om camera-instellingen uit
te voeren.
S
Sluitertijdvoorkeuze
( 48)
De gebruiker kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat de beste belichting
geeft. Voor het bevriezen of onscherp weergeven van beweging.
A
Diafragmavoorkeuze
( 49)
De gebruiker kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat de beste belichting
geeft. Om de achtergrond onscherp te houden of om zowel voor- als achtergrond
scherp weer te geven.
M
Handmatig ( 50)
De gebruiker regelt zowel de sluitertijd als het diafragma. Stel de sluitertijd in op ‘bulb
of ‘--‘ voor lange tijdopnamen.
Diafragmaring van het objectief
Als u een CPU-objectief gebruikt dat is uitgerust met een diafragmaring ( 117), dient u deze te vergrendelen op het klein-
ste diafragma (hoogste f/-getal). Type G objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de belichtingsstand
M, waarin het diafragma handmatig
kan worden ingesteld met de diafragmaring van het objectief (in andere standen zal de sluiter worden geblok-
keerd). De belichtingsmeter van de camera, ISO auto en diverse andere functies kunnen niet worden gebruikt (
117).
Persoonlijke instellingen
Gebruik Persoonlijke instelling 7 (ISO auto; 88) om de automatische regeling van de ISO-gevoeligheid mogelijk
te maken in de standen P, S, A en M. Persoonlijke instelling 10 (LW stapgrootte; 89) bepaalt de grootte van de
stappen die voor de belichtingsregeling worden gebruikt. Persoonlijke instelling 15 (Instelschijven; 91)
bepaalt de rol die wordt gespeeld door de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf bij het instellen van slui-
tertijd en diafragma.
46
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M
Belichting
De belichting (helderheid) van foto’s wordt bepaald door de hoeveelheid licht die op de beeldsensor (CCD) valt als
de sluiter open is. Sluitertijd en diafragma bepalen de belichting.
Het diafragma is de opening in het objectief die het licht doorlaat. Hoe groter het diafragma, des te groter is de
hoeveelheid licht die door de opening valt, en des te lichter kan het resultaat zijn. Een klein diafragma betekent
minder licht en donkerder beelden. De camera geeft het diafragma aan in ‘f-getallen’: hoe groter het f/-getal, des
te kleiner is het diafragma.
De sluitertijd bepaalt hoe lang de sluiter open is. Hoe langer de sluitertijd, des te langer wordt de beeldsensor
blootgesteld aan licht, en des te lichter wordt het beeld. Kortere sluitertijden betekent dat de beeldsensor korter
aan licht wordt blootgesteld, wat een donkerder belichting oplevert.
De relatie tussen sluitertijd en diafragma is te vergelijken met het vullen van een glas onder de kraan. Beschouw
de hoeveelheid water die nodig is om het glas te vullen als de hoeveelheid licht die nodig is voor een optimale
belichting. Stroomt het glas over, dan wordt de foto overbelicht. Is het glas niet vol, dan wordt het beeld onderbe-
licht. Hoe ver de kraan open staat is het diafragma, en de tijd die nodig is om het glas te vullen is de sluitertijd.
Draai de kraan verder open en het glas wordt in minder tijd gevuld; draai hem meer dicht en er is meer tijd nodig
om het glas te vullen.
Zoals een glas kan worden gevuld in verschillende tijden en kraaninstellingen, kunt u diverse combinaties van dia-
fragma en sluitertijd gebruiken om dezelfde belichting te bereiken. De resultaten zullen echter wel verschillen:
korte sluitertijden en grote diafragmas bevriezen beweging en geven onscherpe achtergronddetails, terwijl lange
sluitertijden en kleine diafragmas bewegende onderwerpen onscherp weergeven en achtergronddetails goed tot
uiting kunnen laten komen.
Korte sluitertijd (
1
/16 0 0 sec.) Lange sluitertijd (1sec.)
Klein diafragma (f/36) Groot diafragma (f/3)
(Onthoud: hoe hoger het f/-getal, des te kleiner is het diafragma.)
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto)
47
Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto)
In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in voor een optimale belich-
ting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto's en andere situaties
waarin u de camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen.
Zo maakt u foto's in de stand geprogrammeerd automatisch:
Flexibel programma
1
Zet de keuzeknop op P.
2
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
In de stand P kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma
selecteren door aan de hoofdinstelschijf te draaien ('flexibel programma').
Draai de hoofdinstelschijf naar rechts voor grote diafragma´s (kleine f-
getallen) om achtergronddetails onscherp weer te geven of korte sluitertij-
den om bewegende onderwerpen te "bevriezen". Draai de hoofdinstel-
schijf naar links voor kleine diafragma´s (grote f-getallen) om de
scherptediepte te verhogen of lange sluitertijden om bewegende onder-
werpen onscherp weer te geven. Alle combinaties leveren dezelfde belich-
ting op. Als het flexibele programma actief is, staat de aanduiding in het
LCD-venster. Om terug te keren naar de standaard sluitertijd en het stan-
daard diafragma draait u de hoofdinstelschijf totdat de aanduiding niet meer wordt weergegeven,
kiest u een andere stand of schakelt u de camera uit.
Sluitertijd:
1
/250 sec. Sluitertijd:
1
/2000 sec.
Diafragma: f/8 Diafragma: f/2.8 (Groot diafragma)
Het belichtingsprogramma voor de stand
P vindt u in de Bijlage ( 139).
48
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze)
Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In de stand voor sluitertijdvoorkeuze kunt u de sluitertijd kiezen tussen 30sec. and ¼000 sec., terwijl de
camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik een lange slui-
tertijd om beweging te suggereren door bewegende onderwerpen onscherp weer te geven, en een
korte sluitertijd om bewegende onderwerpen scherp vast te leggen ('bevriezen').
Zo maakt u foto's in de stand sluitertijdvoorkeuze:
Sluitertijd:
1
/1600 sec. Sluitertijd: 1sec.
1
Zet de keuzeknop op S.
2
Draai aan de hoofdinstelschijf om de gewenste sluitertijd in te stellen.
3
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
Knipperende sluitertijdweergave
Zie ‘Foutmeldingen en displays’ ( 132) voor informatie over wat u moet doen wanneer de aanduidingen
’ of ‘ ’ in de sluitertijdaanduiding knipperen.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
53
Gebruik de vergrendeling automatische belichting om na het meten van de belichting een nieuwe
compositie te kiezen
.
Sluitertijd en diafragma wijzigen
Zolang de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit van invloed is op de
gemeten belichtingswaarde:
De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond. Houd er rekening mee dat u de licht-
meetmethode niet kunt wijzigen als de belichting vergrendeld is (wijzigingen in de lichtmeting worden van kracht
wanneer de belichting wordt ontgrendeld).
18AE-L/AF-L ( 94)
Met deze optie regelt u de werking van de AE-L/AF-L knop.
19AE-vergrendeling ( 94)
Met deze optie regelt u of de ontspanknop de belichting vergrendelt.
Vergrendeling automatische belichting
Gebruikte bedieningsorganen
:
AE-L/AF-L
knop
1
Selecteer de stand P, S of A en kies centrumgerichte of spotmeting (belichtingsvergrendeling werkt
niet in de stand M, terwijl de standen en Digital Vari-Program niet worden aanbevolen, omdat
centrumgerichte en spotmeting in deze standen niet beschikbaar zijn). Bij centrumgerichte licht-
meting dient u met de multi-selector het centrale scherpstelveld te selecteren ( 30).
2
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied en druk
de ontspanknop half in. Met de ontspanknop half ingedrukt en uw
onderwerp in het scherpstelveld drukt u de AE-L/AF-L knop in om de
belichting te vergrendelen.
Zolang de belichtingsvergrendeling actief is, wordt een AE-L aandui-
ding in de zoeker weergegeven.
3
Houd de AE-L/AF-L knop ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie
van uw foto en maak de foto.
Stand Instelling
Geprogrammeerd automatisch Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 47)
Sluitertijdvoorkeuze Sluitertijd
Diafragmavoorkeuze Diafragma
54
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
De belichtingscorrectie wordt gebruikt om een andere belichtingsinstelling te krijgen dan de camera
voorstelt, om de foto lichter of donkerder te maken. De werking is het meest effectief bij gebruik met
centrumgerichte of spotmeting ( 52).
Belichtingscorrectie is beschikbaar in de standen P, S, en A (in de stand M heeft de correctie-instelling
alleen invloed op de belichtingsinformatie in de elektronische analoge belichtingsaanduiding; sluiter-
tijd en diafragma veranderen niet).
U kunt terugkeren naar de normale belichting door de belichtingscorrectie in te stellen op
±0. Bij het uitzetten van de camera wordt de belichtingscorrectie niet teruggezet.
Belichtingscorrectie
Gebruikte bedieningsorganen: knop + hoofdinstelschijf
10LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de belichtingscorrectie instellen op ½LW.
11Belichtingscorrectie ( 89)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de knop te drukken.
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf tot de
gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. U kunt de belichtings-
correctie instellen van –5LW (onderbelichting) tot +5LW (overbelichting),
in stappen van
1
/3LW. In het algemeen geldt: kies positieve waarden om
het onderwerp lichter te maken, negatieve waarden om het donkerder te
maken.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt een pictogram nadat u de
knop hebt losgelaten. De huidige waarde voor de belichtingscorrectie
verschijnt in de zoeker wanneer er op de knop wordt gedrukt.
+2,0LW
–0,3LW
1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
55
De flitsbelichtingscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen ten opzichte van de waarde
die de camera wil gebruiken; hierbij verandert de helderheid van het onderwerp in relatie tot de ach-
tergrond. U kunt de flitsintensiteit vergroten om het hoofdonderwerp lichter te maken of juist beper-
ken om ongewenste lichtaccenten of reflecties te verminderen.
U kunt terugkeren naar de normale flitssterkte door de flitsbelichtingscorrectie op ±0,0 te zetten. Bij
het uitzetten van de camera wordt de flitsbelichtingscorrectie niet teruggezet.
Flitsbelichtingscorrectie
Gebruikte bedieningsorganen: knop + secundaire
instelschijf
Gebruik van flitsbelichtingscorrectie bij optionele flitsers
Flitsbelichtingscorrectie is ook beschikbaar met de optionele SB-800, SB-600, SB-400 en SB-R200 flitsers.
10LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de flitscorrectie instellen op ½LW.
Houd de ( ) knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf
tot de gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. U kunt de flitscor-
rectie instellen van –3LW (donkerder) tot +1LW (lichter), in stappen van
1
/3LW. In het algemeen geldt: kies positieve waarden om het onderwerp
lichter te maken, negatieve waarden om het donkerder te maken.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt een pictogram nadat u de
( ) knop hebt losgelaten. De huidige waarde voor de flitscorrectie ver-
schijnt in de zoeker wanneer er op de knop wordt gedrukt.
–0,3LW
+0,7LW
56
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Bracketing geeft automatisch kleine variaties op de instellingen, waarbij een serie van licht verschil-
lende opnamen ontstaat. Met welke instelling er wordt gevarieerd bepaalt u met Persoonlijke instel-
ling 13 (Auto bracketing; 90). Hieronder wordt ervan uitgegaan dat AE & flits is geselecteerd,
zodat belichting en flitssterkte worden gevarieerd. Andere opties kunnen worden gebruikt om de
belichting of de flitssterkte separaat te variëren, of om bracketing van de witbalans uit te voeren.
De bracketingaanduiding begrijpen
Bracketingprogramma's
Zie de Bijlage voor een lijst met bracketingprogrammas ( 140).
10LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de belichtings- en flitsbracketing instellen op ½LW.
14Auto BKT volgorde ( 91)
Deze optie kan worden gebruikt om de bracketingvolgorde te wijzigen.
Bracketing
Gebruikte bedieningsorganen: knop + instelschijven
1
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen voor de
bracketingserie te kiezen (twee of drie).
Aantal opnamen
Voortgangsaanduiding
2
Druk op de knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de bracke-
ting in te stellen, uit waarden tussen 0,3LW en 2,0LW.
Stapgrootte bracketing
Aantal opnamen Voortgangsaanduiding Beschrijving
3 opnamen: ongewijzigd, negatief, positief
2 opnamen: ongewijzigd, positief
2 opnamen: ongewijzigd, negatief
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
57
U annuleert bracketing door op de knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien tot het
aantal opnamen in de bracketingreeks nul is en niet meer wordt weergegeven in het LCD-ven-
ster. De volgende keer dat bracketing wordt geactiveerd, wordt het laatst gebruikte programma weer
in werking gesteld.
3
Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. De camera varieert
de belichting en de flitssterkte van elke opname. Standaard wordt de
eerste opname gemaakt volgens de huidige waarde voor belichtings-
en flitsbelichtingscorrectie, en de volgende opname worden geva-
rieerd. Bestaat de bracketingserie uit drie opnamen, dan zal de stap-
grootte voor de bracketing worden afgetrokken van de huidige
waarden in de tweede opname en worden toegevoegd in de derde
opname, zodat er variaties op de normale waarden ontstaan. De aan-
gepaste waarden kunnen hoger of lager zijn dan de maximale en
minimale waarden voor belichting en flitsbelichtingscorrectie. De
aangepaste sluitertijd en diafragma verschijnen in het LCD-venster en
de zoeker.
Zolang bracketing actief is, wordt er een voortgangsindicator voor
bracketing getoond in het LCD-venster. Het segment zal uit de
aanduiding verdwijnen wanneer de ongewijzigde opname is
gemaakt, de aanduiding als de opname met de negatieve aan-
passing is gemaakt, en de aanduiding wanneer de opname met
de positieve aanpassing is gemaakt.
Belichtingsbracketing
De camera verandert de belichting door de sluitertijd en het diafragma (geprogrammeerd automatisch), het dia-
fragma (sluitertijdvoorkeuze) of de sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige instelling) te variëren. Is Aan gese-
lecteerd voor Persoonlijke instelling 7 (ISO auto; 88), dan zal de camera voor een optimale belichting
automatisch de ISO-gevoeligheid variëren wanneer de grenzen van het belichtingssysteem van de camera zijn
bereikt. Bij belichtingsbracketing wordt de sluitertijd alleen gewijzigd nadat de camera de ISO-gevoeligheid heeft
aangepast).
Belichtings- en flitsbracketing
In de stand Continu stopt de camera met fotograferen na het maken van het aantal opnamen dat is opgegeven in
het bracketingprogramma. Selecteren van de of de Digital Vari-Program standen zal bracketing opheffen;
bracketing wordt weer geactiveerd wanneer de stand P, S, A of M wordt gekozen. Belichtings- en flitsbracketing
worden opgeheven wanneer Witbalansbracketing wordt geselecteerd voor Persoonlijke instelling 13 (Auto
bracketing; 90)
Belichtings- of flitsbracketing hervatten
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan met de volgende
opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera hebt geplaatst of plaats hebt gemaakt op de
huidige geheugenkaart door een aantal foto’s te verwijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de
reeks zijn gemaakt, gaat bracketing verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan
zet.
58
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
Met de witbalans zorgt u ervoor dat de invloed van de kleur van de lichtbron op de kleurweergave
wordt geneutraliseerd. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen;
indien nodig kunnen andere waarden worden geselecteerd, afhankelijk van het type lichtbron. De
volgende opties zijn beschikbaar:
Om een waarde voor de witbalans te kiezen houdt u de WB knop ingedrukt en draait u aan de hoofd-
instelschijf tot de gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. De witbalans kan ook worden gese-
lecteerd in het opnamemenu ( 82).
Bij andere instellingen dan (Kies kleurtemperatuur) en PRE (Witbalans preset) kan de witbalans
worden fijngeregeld van ±3, in stappen van 1. Kies lagere waarden om de foto’s warmer van kleur te
maken, hogere waarden om een koelere tint te krijgen.
Houd de WB knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf tot de gewenste waarde in het
LCD-venster verschijnt.
Tijdens het fotograferen verschijnen andere instellingen dan ±0 in het
LCD-venster als rechts aangegeven.
Witbalans
Gebruikte bedieningsorganen: WB knop + hoofdinstelschijf (monitor uit)
Optie Beschrijving
Automatisch Camera stelt witbalans automatisch in. Aanbevolen voor de meeste situaties.
Gloeilamplicht Voor foto's bij gloeilamplicht.
TL-licht Voor foto's bij TL-licht.
Direct zonlicht Voor onderwerpen in direct zonlicht.
Flitser Voor licht van de ingebouwde flitser of optionele Nikon flitsers.
Bewolkt Voor foto's bij daglicht bij bewolkte hemel.
Schaduw Voor foto's bij daglicht in de schaduw.
Kies kleurtemperatuur Kies kleurtemperatuur in een lijst met waarden ( 59).
Witbalans preset
Gebruik grijs of wit object of een bestaande foto als referentie voor de witbalans
( 59).
Fijnafregeling witbalans
Gebruikte bedieningsorganen: WB knop + secundaire instel-
schijf (monitor uit)
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
59
Bij een instelling van (Kies kleurtemperatuur) kan de kleurtempera-
tuur worden geselecteerd door de WB knop in te drukken en te draaien
aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het LCD-ven-
ster verschijnt. De kleurtemperatuur kan ook worden geselecteerd in het
opnamemenu ( 82).
Witbalans preset
Preset witbalans (vooringestelde witbalans) kan worden gebruikt wanneer de gewenste resultaten
niet kunnen worden bereikt met andere instellingen of om de witbalans aan te passen aan de waarde
die voor een eerdere foto werd gebruikt. Er zijn twee methoden voor het instellen van een Witbalans
preset:
Kleurtemperatuur kiezen
Gebruikte bedieningsorganen: WB knop + secundaire
instelschijf (monitor uit)
Kies kleurtemperatuur
Maak een testfoto om te bepalen of de geselecteerde kleurtemperatuur geschikt is voor de lichtbron. Denk eraan
dat de gewenste resultaten mogelijk niet worden bereikt met de flitser of met fluorescentielicht; kies in plaats daar-
van (Flitslicht) of (TL-licht).
Kleurtemperatuur
Hoe de kleur van een lichtbron wordt waargenomen is afhankelijk van de waarnemer en andere omstandigheden.
Kleurtemperatuur is een objectieve maatstaf voor de kleur van een lichtbron, omschreven als de temperatuur tot
welke een voorwerp verhit zou moeten worden om licht in dezelfde golflengte uit te stralen. Lichtbronnen met
een kleurtemperatuur in de buurt van 5000 – 5500K lijken wit, terwijl lichtbronnen met een lagere kleurtempera-
tuur, zoals gloeilampen, enigszins geel of rood overkomen. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
komen blauwachtig over. De kleurtemperatuur voor elk van de witbalansinstellingen die de camera biedt zijn te
vinden in de Bijlage ( 140).
13Auto bracketing ( 90)
Met deze optie creëert u een serie foto’s met kleine verschillen in witbalans.
Methode Beschrijving
Directe meting
Neutraal grijs of wit object wordt geplaatst in het licht dat voor de uiteindelijke foto
zal worden gebruikt; de witbalans wordt door de camera op het object gemeten (
60).
Kopieer van bestaande foto De witbalans wordt gekopieerd vanaf een foto op de geheugenkaart ( 82).
60
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
Waarde meten voor witbalans preset
1
Plaats een neutraal wit of grijs object in het licht dat zal worden gebruikt voor de uiteindelijke
foto. In studio-omstandigheden kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden
gebruikt. Maak geen gebruik van de belichtingscorrectie.
2
Houd de WB knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat in het LCD-venster
verschijnt.
3
Laat de WB knop kort los en druk vervolgens op de knop totdat de weergave begint te knippe-
ren als rechts weergegeven. Om te stoppen zonder een nieuwe waarde voor de witbalans te
meten, drukt u op de WB knop.
4
Richt de camera zo dat het referentievoorwerp de zoeker vult en druk
de ontspanknop helemaal in. De camera zal een witbalanswaarde
meten en deze waarde gebruiken wanneer witbalans preset wordt
geselecteerd. Er zal geen foto worden opgenomen.
Om te stoppen zonder een nieuwe waarde voor de witbalans te meten, drukt u op de WB knop.
5
Was de camera in staat een waarde voor de witbalans te meten, dan
knipperen de displays als rechts weergegeven, gedurende zes secon-
den voordat de camera terugkeert naar de opnamestand (om terug
te keren naar de opnamestand voordat de displays stoppen met
knipperen, drukt u de ontspanknop half in). De witbalans wordt
automatisch ingesteld op de gemeten waarde.
Knipperen de displays als rechts weergegeven, dan was de camera
niet in staat de witbalans te meten. Druk de ontspanknop half in om
terug te keren naar Stap 4 en meet de witbalans opnieuw.
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
61
Meer over foto's weergeven
Foto’s met de camera bekijken
Als fotos wilt weergeven op de monitor, drukt u op de knop .
Foto’s die zijn gemaakt in de portretstand (90° gedraaid) worden
rechtop weergegeven, zoals rechts afgebeeld.
De volgende handelingen kunnen bij schermvullende weergave worden uitgevoerd:
Autom. beeldrotatie ( 108)/Draai portret ( 75)
Met deze opties regelt u of fotos die zijn gemaakt in staand formaat, bij weergave op de monitor worden gero-
teerd.
6Beeld terugspelen ( 88)
Kies hier of fotos direct na de opname moeten worden weergegeven.
27Monitor uit ( 98)
Kies hoe lang de monitor aan blijft voordat hij automatisch wordt uitgeschakeld om stroom te sparen.
Doel Gebruik Beschrijving
Extra foto's bekijken of
Druk multi-selector naar rechts of draai hoofdinstelschijf naar rechts
om fotos in opgenomen volgorde te bekijken. Druk multi-selector
naar links of draai hoofdinstelschijf naar links om fotos in omgekeerde
volgorde te bekijken.
Foto-informatie
bekijken
of
Druk multi-selector omhoog of omlaag of draai secundaire instelschijf
om informatie over huidige foto te bekijken ( 62).
Inzoomen op foto Zoom in op huidige foto ( 64).
Foto verwijderen Wis huidige foto ( 65).
Foto beveiligen Beveilig huidige foto ( 65).
Miniaturen bekijken
Meerdere fotos bekijken ( 63).
Terug naar de
opnamestand
Ontspanknop
of
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opna-
mestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
Menu’s bekijken Menu’s bekijken ( 74).
Foto retoucheren Creëer geretoucheerde kopie van huidige foto ( 109).
62
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
Foto-informatie
Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven als u foto’s in schermvullende weergave bekijkt. Druk
de multi-selector omhoog of draai aan de secundaire instelschijf om de volgende informatie te laten
voorbijkomen. Basisinformatie
Opnamegegevens 1
Opnamegegevens 2
Verbeteringshistorie
(alleen verbeterde kopieën)
Hoge lichten
RGB Histogram
Basisinformatie.
Basisinformatie
Opnamegegevens 1
Opnamegegevens 2
Verbeteringshistorie
1
1
Beveiligingsstatus...........................65
5
Beeldkwaliteit................................... 34
2
Retouche-aanduiding...............109
6
Opnamedatum......................14, 103
3
Beeldnummer/totaal
aantal beelden
7
Opnametijdstip .....................14, 103
8
Bestandsnaam.................................. 35
4
Mapnaam.............................................75
9
Beeldformaat .................................... 35
1
Beveiligingsstatus...........................65
7
Stand...................................................... 45
2
Retouche-aanduiding...............109
8
Belichtingscorrectie...................... 54
3
Cameranaam
9
Brandpuntsafstand........................... 1
4
Lichtmeting........................................52
10
Flitsstand ............................................. 40
5
Sluitertijd ......................................48, 50
11
Beeldnummer/totaal
aantal beelden
6
Diafragma ....................................49, 50
1
Beveiligingsstatus...........................65
7
Tooncompensatie.......................... 80
2
Retouche-aanduiding...............109
8
Verscherping..................................... 80
3
Beeldoptimalisatie
1
.......................79
9
Kleurstand/kleurtoon.................. 80
4
ISO-gevoeligheid
2
..........................43
10
Verzadiging........................................ 80
5
Witbalans/fijnafregeling
witbalans..............................................58
11
Beeldcommentaar
3
....................104
12
Beeldnummer/totaal
aantal beelden
6
Beeldformaat/
beeldkwaliteit............................34, 35
1.Filternaam verschijnt als foto was gemaakt met filteroptie geselecteerd
voor Beeld optimaliseren>Zwart-wit >Eigen.
2.Verschijnt in rood als ISO-gevoeligheid werd aangepast ten opzichte van
de geselecteerde waarde met ISO auto.
3.Alleen de eerste 13 letters worden weergegeven.
1
Beveiligingsstatus .................................................................................................................. 65
2
Retouche-aanduiding.......................................................................................................109
3
Verbeteringshistorie: somt veranderingen op die werden gemaakt met
opties
in retoucheermenu ( 109), beginnend met meest recente aanpas-
sing. ..............................................................................................................................................109
4
Beeldnummer/totaal aantal beelden
1.Verschijnt als beeld werd gecreëerd met opties in retoucheermenu.
1 2 3
4
6 7 8 9
5
1 2
11
3
4
5
7
9
6
8
10
1 2
12
3
5
7
9
11
4
6
8
10
1 2
4
3
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
63
Hoge lichten
Hoge lichten zijn de lichtste partijen van het beeld. Details kunnen verloren gaan (‘uitgebleekt’) in
hoge lichten die overbelicht zijn.
RGB-histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de toonwaarden in het beeld weergeeft. De hori-
zontale as correspondeert met de pixelhelderheid, met de donkere pixels links en de lichte pixels
rechts. De verticale as geeft het aantal pixels van elke helderheid in het beeld. Denk eraan dat de
camerahistogrammen kunnen afwijken van de histogrammen die verschijnen in beeldbewerkings-
programmas.
Meerdere beelden bekijken: Miniatuurweergave
Door de knop in te drukken bij schermvullende weergave
kunt u 'contactprints' van vier of negen beelden weergeven. U
kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen
worden weergegeven:
1
Beveiligingsstatus .................................................................................................................. 65
2
Retouche-aanduiding.......................................................................................................109
3
Hoge lichten (delen van de foto die er 'uitgebleekt' uitzien) worden
aangegeven met een knipperende rand
4
Beeldnummer/totaal aantal beelden
1
Beveiligingsstatus...........................65
5
Histogram groen kanaal
2
Retouche-aanduiding...............109
6
Histogram blauwkanaal
3
Histogram (alle kanalen)
7
Beeldnummer/totaal
aantal beelden
4
Histogram rood kanaal
Doel Gebruik Beschrijving
Meer beelden per
pagina weergeven
Verhoog het aantal weergegeven beelden van één (schermvullende
weergave) naar vier, of van vier naar negen.
Minder beelden per
pagina weergeven
Verlaag het aantal weergegeven beelden van negen naar vier of van
vier naar één (schermvullende weergave).
Markeer
foto’s
Gebruik de multi-selector om fotos te markeren, of roteer de hoofdin-
stelschijf om de cursor omhoog of omlaag te verplaatsen, de secun-
daire instelschijf om de cursor naar links of rechts te verplaatsen.
Bekijk gemarkeerde
foto schermvullend.
Bekijk gemarkeerde foto schermvullend in lijst met miniaturen.
Foto verwijderen Wis gemarkeerde foto ( 65).
Foto beveiligen Beveilig gemarkeerde foto ( 65).
Terug naar de
opnamestand
Ontspanknop
of
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opna-
mestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
Menu’s bekijken Menu’s bekijken ( 74).
1 2
4
3
1 2
7
6
5
4
3
64
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
Foto’s nauwkeuriger bekijken: Zoomweergave
Druk op de knop om in te zoomen op een foto in schermvullende
weergave. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd:
Doel Gebruik Beschrijving
In- en uitzoomen /
Druk op om in te zoomen tot maxi-
maal circa 25× (grote fotos), 19× (mid-
delgrote fotos) of 13× (kleine fotos).
Druk op om uit te zoomen. Als er
op de foto is ingezoomd kunt u de
multi-selector naar boven, beneden,
links of rechts drukken om delen van
het beeld te bekijken die niet op de
monitor zichtbaar zijn. Blijf op de multi-selector drukken om andere
delen van het beeld door het venster te schuiven. Het navigatieven-
ster verschijnt wanneer de zoomratio wordt gewijzigd; het gedeelte
dat zichtbaar is in de monitor wordt aangegeven door een gele rand.
Andere delen van
het beeld bekijken
Andere beelden
bekijken
Roteer de hoofdinstelschijf om hetzelfde gebied van andere beelden
met dezelfde zoomfactor te bekijken.
Zoom opheffen Terugkeren naar schermvullende weergave.
Foto verwijderen Wis huidige foto ( 65).
Foto beveiligen Beveilig huidige foto ( 65).
Terug naar de
opnamestand
Ontspanknop
of
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opna-
mestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
Menu’s bekijken Menu’s bekijken ( 74).
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
65
Foto’s tegen verwijderen beveiligen
In de schermvullende, zoom- of miniatuurweergave kunt u de knop gebruiken om fotos te bevei-
ligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden ver-
wijderd met de knop of de optie Wissen in het weergavemenu en hebben het DOS-attribuut
alleen-lezen’ als ze worden weergegeven op een Windows-computer. Beveiligde fotos worden wel
verwijderd als de geheugenkaart wordt geformatteerd ( 102).
Druk op de knop om de foto te beveiligen die schermvullend
of in zoomweergave wordt weergegeven of die is gemarkeerd in
de lijst met miniaturen. De foto wordt gemarkeerd met een
pictogram.
Om de beveiliging van een foto op te heffen zodat hij kan worden verwijderd, drukt u op de knop
wanneer de foto schermvullend of in zoomweergave wordt weergegeven of is gemarkeerd in de lijst
met miniaturen. Als u de beveiliging wilt opheffen van alle foto's in de map of mappen die momen-
teel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, houdt u de en knoppen gedurende onge-
veer twee seconden tegelijk ingedrukt.
Afzonderlijke foto’s verwijderen
Druk op de knop om de foto te wissen die schermvullend of in zoomweergave wordt weergege-
ven of die is gemarkeerd in de lijst met miniaturen. Een van de volgende bevestigingsschermen ver-
schijnt; druk opnieuw op de knop om de foto te wissen. Druk op een willekeurige andere knop
om te stoppen zonder de foto te verwijderen.
Wissen ( 74)
Deze optie kan worden gebruikt om meerdere fotos te verwijderen.
66
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Beelden op TV bekijken
Aansluiten op een televisie,
computer of printer
Beelden op TV bekijken
De meegeleverde EG-D2 kabel (A/V) kan worden gebruikt om de camera op een televisie of videore-
corder aan te sluiten voor weergave of opname. Achtergrondmuziek die deel uitmaakt van Pictmo-
tion diashows ( 75) wordt via de luidsprekers van de TV afgespeeld.
1
Kies de geschikte videostand ( 103).
2
Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u de A/V-kabel
aansluit of loskoppelt.
3
Sluit de A/V-kabel aan als weergegeven.
4
Stem de televisie af op het videokanaal.
5
Zet de camera aan. Tijdens het afspelen worden fotos weergegeven
op het televisiescherm of opgenomen op videoband. De cameramo-
nitor blijft uit.
Gebruik een lichtnetadapter
Voor langdurig afspelen is gebruik van een EH-5 lichtnetadapter (optioneel leverbaar) aan te beve-
len. Wanneer de EH-5 is aangesloten, wordt de automatische uitschakeling van de monitor van de
camera vast ingesteld op 10 minuten, en de lichtmeters blijven permanent ingeschakeld.
Audio (wit)
Video (geel)
Aansluiten op
videoaansluiting
Videoaansluiting
Aansluiten
op camera
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Aansluiten op een computer
67
Aansluiten op een computer
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de camera aansluit op een computer met de meegeleverde
UC-E4 USB-kabel. Nadat de camera is aangesloten, kunt u met het programma Nikon Transfer (meege-
leverd) of met optionele software van Nikon, zoals Camera Control Pro 2 of Camera Control Pro, fotos
naar de computer kopiëren of de camera op afstand bedienen.
Voordat u de camera aansluit
Installeer Nikon Transfer vanaf de meegeleverde software-cd (raadpleeg de Snelhandleiding voor meer
informatie). Zorg dat de batterij volledig is opgeladen, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onder-
broken. Bij twijfel laadt u de batterij op voordat u de camera aansluit of gebruikt u een EH-5/EH-5a
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
.
Voordat u de camera aansluit, selecteert u het onderdeel USB in het setup-
menu van de camera en kiest u de optie USB zoals hieronder beschreven.
* Op p. x staan websites waar u terecht kunt voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssyste-
men.
Selecteer NIET MTP/PTP. Als MTP/PTP is geselecteerd wanneer u de camera aansluit, wordt de hardwarewizard
van Windows weergegeven. Klik op Annuleren om de wizard af te sluiten, verbreek de verbinding met de
camera en selecteer Mass Storage.
De USB-kabel aansluiten
Besturingssysteem computer
*
USB
Windows Vista (32-bits Home Basic/Home
Premium/Business/Enterprise/Ultimate Edition)
Windows XP (Home Edition/Professional)
Kies MTP/PTP of Mass
Storage
Mac OS X (versie 10.3.9 of 10.4.10)
Windows 2000 Professional Kies Mass Storage
1
Zet de computer aan en wacht tot deze is opgestart.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de meegeleverde UC-E4 USB-kabel aan zoals hier wordt weergegeven. Forceer niets en pro-
beer niet de stekker schuin aan te sluiten. Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan en
niet via een USB-hub of -toetsenbord
.
USB-aansluiting
68
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Aansluiten op een computer
Tijdens de overdracht
Zet de camera niet uit en ontkoppel de USB-kabel niet als er nog beelden worden overgespeeld.
Camera Control Pro 2 en Camera Control Pro
Camera Control Pro 2 en Camera Control Pro (beide apart leverbaar; 123) kun-
nen worden gebruikt om de camera vanuit de computer aan te sturen. Voordat u
de camera aansluit dient u in de camera de optie USB ( 104) in te stellen op
MTP/PTP. Is Camera Control (optioneel leverbaar) actief, dan verschijnt in
plaats van het aantal resterende opnamen.
4
Zet de camera aan. Nadat de computer automatisch de camera heeft
gedetecteerd, wordt Nikon Transfer weergegeven. Is Mass Storage
geselecteerd voor USB, dan verschijnen in het LCD-venster en de
zoeker de rechts weergegeven aanduidingen (als MTP/PTP is gese-
lecteerd verschijnen de normale opname-aanduidingen).
5
Zet foto’s over naar de computer, zoals wordt beschreven in de online Help van Nikon Transfer. U
kunt de online Help weergeven door Nikon Transfer te starten en Nikon Transfer Help te selec-
teren in het menu Help van Nikon Transfer.
6
Als MTP/PTP is geselecteerd voor USB kunt u de camera uitschakelen en de USB-kabel loskop-
pelen als de overdracht is voltooid. Is Mass Storage geselecteerd, dan moet de camera eerst uit
het systeem worden verwijderd, zoals hieronder beschreven.
Windows Vista/Windows XP
Klik op het pictogram ‘Hardware veilig verwijderen’ op de taakbalk
( ) en selecteer USB-apparaat voor massaopslag veilig verwij-
deren.
Windows 2000 Professional
Klik op het pictogram ‘Hardware ontkoppelen of uitwerpen’ op de
taakbalk ( ) en selecteer USB-apparaat voor massaopslag stop-
pen.
Mac OS X
Sleep het cameravolume ('NIKON D80') naar de Prullenmand.
Nadat de overdracht is voltooid, verwijdert Nikon Transfer de camera
automatisch uit het systeem.
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
69
Foto’s printen
Foto's kunnen op een van de volgende manieren worden afgedrukt:
Sluit de camera aan op een printer en print foto's rechtstreeks vanuit de camera (zie
onder).
Steek de geheugenkaart in een printer die is voorzien van een kaartsleuf (zie de handlei-
ding van de printer voor meer informatie). Ondersteunt de printer DPOF ( 134), dan
kunt u foto's voor afdrukken selecteren met Printopdracht ( 73).
Neem de geheugenkaart van de camera naar een printadres of digitale printshop. Onder-
steunt het printbedrijf DPOF, dan kunt u foto's voor afdrukken selecteren met Printop-
dracht.
Zet foto’s over naar een computer ( 67) en druk ze af met ViewNX (meegeleverd) of Cap-
ture NX (apart verkrijgbaar; 123). Denk eraan dat dit de enige mogelijkheid is om RAW-
beelden (NEF) te printen.
Printen via directe USB-verbinding
JPEG-foto’s kunnen rechtstreeks worden geprint vanuit een camera die is aangesloten op een Pict-
Bridge printer ( 134). Maakt u fotos die u wilt laten printen via de rechtstreekse USB-verbinding in
de standen P, S, A en M kies dan Ia (sRGB) of IIIa (sRGB) voor de optie Eigen>Kleurstand in het
menu Beeld optimaliseren ( 80).
Foto's maken
Fotos selecteren voor printen
met Printopdracht
Selecteer
MTP/PTP
in het menu
USB
van de camera en sluit de camera op de printer aan ( 70)
Foto’s printen
een voor een ( 71)
Meerdere foto’s
printen ( 72)
Indexprints aanmaken
( 72)
USB-kabel loskoppelen
Printen via directe USB-verbinding
Doet er zich tijdens het printen een storing voor, dan geeft de camera het rechts
afgebeelde venster weer. Nadat u de printer hebt gecontroleerd, drukt u de multi-
selector omhoog of omlaag om Doorgaan te markeren en drukt u op
OK om het
printen te hervatten. Selecteer Annuleren als u het printen wilt beëindigen zonder
de resterende foto’s af te drukken.
RAW-fotos (NEF) kunnen via de directe USB-verbinding niet worden geprint. Ze
verschijnen in het menu Print selectie maar kunnen niet voor printen worden gese-
lecteerd.
70
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
Printer aansluiten
Controleer voordat u gaat printen of de batterij van de camera geheel is opgeladen. Als u twijfelt,
laadt u voor gebruik de batterij op of gebruikt u een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar).
1
Stel de camera-optie USB in op MTP/PTP ( 104).
2
Zet de printer aan.
3
Zet de camera uit.
4
Sluit de meegeleverde UC-E4 USB-kabel aan zoals hier wordt weergegeven. Forceer niets en
probeer niet de stekker schuin aan te sluiten. Sluit de camera rechtstreeks op de printer aan en
niet via een USB-hub of -toetsenbord.
USB-aansluiting
5
Zet de camera aan. Er verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door
het PictBridge-weergavescherm. Ga verder met ‘Foto's een voor een
printen’ ( 71) of ‘Meerdere foto's printen’ ( 72).
Druk de multi-selector naar links of rechts om extra foto's te zien, of houd de knop ingedrukt
om in te zoomen op de huidige foto ( 64). Als u zes foto's per keer wilt weergeven, drukt u op
de knop. Gebruik de multi-selector om foto's te markeren, of druk op de knop om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken.
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
71
Foto's een voor een printen
Om de foto te printen die momenteel zijn geselecteerd in het PictBridge
weergavescherm, drukt u op OK. Het menu rechts wordt weergegeven.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Paginagrootte, Rand en Tijdstempel
Kies Printerstandaard om met de huidige printerinstellingen af te drukken. Alleen opties die de printer onder-
steunt kunnen worden geselecteerd.
Optie Beschrijving
Start met
printen
Print huidige foto. Om te stoppen en terug te keren naar het PictBridge weergavescherm voordat
het printen is voltooid, drukt u op
OK. Het PictBridge weergavescherm verschijnt als het printen is
voltooid.
Paginag-
rootte
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om de paginagrootte te kiezen uit Printerstan-
daard (standaard paginagrootte voor huidige printer), 89×127 mm,
127×178 mm, 100×150mm, 4×6in., 203×254 mm, Letter, A3
of A4. Druk vervolgens op
OK om de optie te selecteren en terug te
keren naar het printmenu.
Aantal
afdrukken
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om het gewenste aantal (maximaal 99) te marke-
ren, druk vervolgens op
OK om de selectie te maken en terug te keren
naar het printmenu.
Rand
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om een printstijl te kiezen uit Printerstandaard
(standaard voor huidige printer), Printen met randen (fotos printen
met witte rand), of Geen randen, druk vervolgens op
OK om de
selectie te maken en terug te keren naar het printmenu.
Tijdstem-
pel
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om Printerstandaard (standaard voor huidige
printer), Print tijdstempel (tijdstip en datum van opname op foto
printend), of Geen tijdstempel, druk vervolgens op
OK om de selec-
tie te maken en terug te keren naar het printmenu.
Uitsnijden
Het menu rechts wordt weergegeven. Markeer Niet uitsnijden en
druk op
OK om af te sluiten zonder de foto uit te snijden. Markeer Uit-
snijden en druk de multi-selector naar rechts om de foto uit te snij-
den.
Is Uitsnijden geselecteerd, dan verschijnt het rechts afgebeelde ven-
ster. Gebruik de en de knoppen om de grootte van de uit-
snede te bepalen, en bepaal de positie van de uitsnede met de multi-
selector. Druk op
OK om terug te keren naar het printmenu.
72
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
Meerdere foto's printen
Als u meerdere fotos wilt printen of een indexprint wilt laten maken
waarop alle JPEG-fotos als miniaturen te zien zijn, drukt u op de knop
in het PictBridge weergavescherm. Het menu rechts wordt weergegeven.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Geselecteerde fotos printen
Door Print selectie te kiezen verschijnt het menu van Stap 1.
Optie Beschrijving
Print selectie Print geselecteerde foto’s (zie onder).
Print (DPOF) Print huidige DPOF printopdracht ( 73).
Indexprint
Maakt een indexprint van alle JPEG-fotos (maximaal 256). Het
rechts weergegeven bevestigingsscherm verschijnt; druk op
OK
om het menu met printopties te laten verschijnen. Kies de
opties voor paginagrootte, randen en tijdstempel als beschreven
op de vorige pagina (er verschijnt een waarschuwing als de
geselecteerde paginagrootte te klein is). Om printen te starten
markeert u Start met printen en drukt u op
OK. Het PictBridge
menu verschijnt als het printen is voltooid.
Blader door de beelden. Druk op de knop
om de huidige foto schermvullend weer te
geven.
Selecteer huidige foto en stel het aantal
afdrukken in op 1. Geselecteerde foto’s worden
aangeduid met het pictogram .
Geef het aantal afdrukken op (tot 99). U verwij-
dert een foto uit de selectie door de multi-selec-
tor omlaag te drukken als het aantal prints is
ingesteld op 1. Herhaal de stappen 13 om
meer foto's te selecteren.
Geef de printopties weer. Kies opties voor pagi-
nagrootte, randen en tijdstempel, zoals
beschreven op pagina 71. Om het printen te
starten markeert u Start met printen en drukt
u op OK. Het PictBridge menu verschijnt als het
printen is voltooid.
1 2
3
4
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
73
DPOF printopdracht aanmaken Printopdracht
De optie Printopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale printopdrachten samen te
stellen voor PictBridge compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. Als u Printop-
dracht selecteert in het weergavemenu, verschijnt het menu van Stap 1.
Om de huidige printopdracht af te drukken terwijl de camera is aangesloten op een PictBridge printer,
selecteert u Print (DPOF) in het PictBridge menu en volgt u de stappen in ‘Geselecteerde fotos prin-
ten’ om de huidige opdracht aan te passen en te printen ( 72). De DPOF-opties voor datum en
gegevens printen worden niet ondersteund wanneer er wordt geprint via een directe USB-aanslui-
ting; om de opnamedatum op foto in de huidige printopdracht te printen gebruik u de PictBridge-
optie Tijdstempel ( 71).
Markeer Selecteren. Het selectievenster verschijnt.
3
Selecteer foto’s en geef het aantal prints op als beschreven in Stappen 2 3 op de vorige
bladzijde. Denk eraan dat RAW-foto’s (NEF) niet voor printen kunnen worden geselecteerd.
Geef de opties weer. Markeer de optie en druk
de multi-selector naar rechts.
Opname-info printen: print sluitertijd en dia-
fragma op alle foto's in de printopdracht.
Datum printen: print opnamedatum op alle
foto's in printopdracht.
Om de printopdracht te voltooien en af te slui-
ten markeert u Gereed en drukt u op OK.
Printopdracht
De optie Printopdracht kan niet worden gebruikt als de geheugenkaart onvoldoende ruimte bevat om de
printopdracht op te slaan.
Printopdrachten worden mogelijk niet correct uitgevoerd als er via de computer beelden worden verwijderd
nadat de printopdracht werd aangemaakt.
1 2
4
74
Menugids/Weergaveopties: het weergavemenu
Menugids
Weergaveopties: het weergavemenu
Het weergavemenu bevat de volgende opties (weergegeven opties verschil-
len mogelijk als Mijn menu wordt geselecteerd voor de optie Menu Pers.
inst./Setup in het setup-menu; 101). Zie 'Gebruik van cameramenu’s' (
9) voor meer informatie over het gebruik van de menu's.
Wissen
Het menu Wissen bevat de volgende opties:
Meerdere foto's selecteren
Om meerdere foto’s te selecteren voor wissen, diashows of de optie Beeld verbergen:
Optie Beschrijving
Wissen Alle of de geselecteerde foto's wissen. 74
Weergavemap Map kiezen voor weergave. 75
Draai portret Staande foto’s (portret) worden bij het afspelen geroteerd. 75
Diashow
Foto’s afspelen in automatische diashows, met of zonder achtergrondmuziek, panorami-
serende zoom (standaard) en overgangseffecten (Pictmotion).
75
Beeld verbergen Geselecteerde fotos verbergen. 78
Printopdracht Fotos voor printen selecteren. 78
Optie Beschrijving
Selectie Geselecteerde fotos wissen (zie onder).
Alle Alle foto's wissen.
Markeer de foto. Druk op de knop om de
geselecteerde foto schermvullend weer te
geven.
Selecteer gemarkeerde foto.
Selectie weergegeven door pictogram.
3
Herhaal de stappen 1-2 als u meer foto’s
wilt selecteren. U verwijdert een foto uit
de selectie door deze te markeren en de
multi-selector omlaag te drukken.
Voltooi handeling.
1 2
4
Menugids/Weergaveopties: het weergavemenu
75
Weergavemap
Map kiezen voor terugspelen:
Draai portret
Selecteer Aan om 'staande' foto's (portret) te roteren. Foto's die zijn gemaakt
met Uit geselecteerd voor Autom. beeldrotatie ( 108) zullen worden
weergegeven in de ‘liggende’ stand (landschap).
Diashow
Speel foto's achter elkaar af in een automatische 'diashow'. Er is een
Pictmotion optie beschikbaar, met beeldovergangen, panoramiseren en
zoomeffecten plus achtergrondmuziek (achtergrondmuziek is alleen beschik-
baar als de camera is aangesloten op een televisie; 66).
De aanbevolen stappen die nodig zijn om een diashow op te zetten ziet u
hieronder.
Optie Beschrijving
Huidige
(stan-
daard)
Alleen foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor Mappen in het
opnamemenu worden tijdens afspelen weergegeven. Deze optie wordt
automatisch geselecteerd wanneer een nieuwe foto wordt gemaakt. Als er
een geheugenkaart in de camera wordt geplaatst en deze optie is geselec-
teerd voordat de foto's zijn gemaakt, zal er bij het afspelen een melding ver-
schijnen dat de map geen beelden bevat. Selecteer Alle om het afspelen te
beginnen.
Alle Alle fotos op de geheugenkaart weergeven.
1
Foto’s selecteren
Markeer Beelden selecteren en druk de multi-selector naar rechts. Markeer een van de vol-
gende opties en druk op OK om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het
diashowmenu.
Alle beelden: de diashow zal alle foto’s omvatten die in de huidige Weergavemap aanwezig zijn
( 75).
Beelden selecteren: selecteer tot vijftig fotos voor de diashow ( 74). Alleen foto´s in de huidige
terugspeelmap ( 75) zijn beschikbaar voor selectie; verborgen foto´s en beelden die niet
door de camera kunnen worden weergegeven, kunt u niet selecteren.
76
Menugids/Weergaveopties: het weergavemenu
2
Kies een stijl
Markeer Instellingen wijzigen en druk de multi-selector naar rechts. Markeer vervolgens Stijl
en druk de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op OK om de
gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
Standaard: de foto's worden afgespeeld met een geselecteerde interval, zonder achtergrond-
muziek, overgangen en andere effecten.
Pictmotion: selecteer een patroon dat achtergrondmuziek bevat met passende overgangen,
panoramiseren en zoomeffecten. Houd er rekening mee dat de achtergrondmuziek alleen
hoorbaar zal zijn als de camera op een televisie is aangesloten ( 66).
3
Kies een beeldinterval of weergavepatroon.
Markeer Instellingen wijzigen en druk de multi-selector naar rechts. Kies vervolgens een beel-
dinterval of weergavepatroon als hieronder beschreven.
‘Standaard’ geselecteerd in Stap 2
Om de interval tussen de beelden anders in te stellen dan de standaardtijd van twee seconden, markeert u
Tussenpauze en drukt u de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op
OK
om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
‘Pictmotion’ geselecteerd in Stap 2
Om een ander achtergrond-geluidsspoor te gebruiken dan de standaardinstelling Canon van Pachelbel,
markeert u Achtergrondmuziek en drukt u de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende
opties en druk op
OK om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
Panoramiserende effecten, zoomeffecten en beeldovergangen worden aan het geselecteerde achter-
grond-geluidsspoor aangepast.
Menugids/Weergaveopties: het weergavemenu
77
4
Start de diashow
Om de diashow te starten markeert u Start en drukt u op OK. U kunt de
volgende handelingen uitvoeren tijdens een diashow:
Doel Gebruik Beschrijving
Een beeld vooruit of
achteruit
/
Druk multi-selector of draai hoofdinstelschijf naar links om terug
te keren naar het vorige beeld, naar rechts om naar het volgende
beeld te gaan. Deze optie is niet beschikbaar als Pictmotion is
geselecteerd in Stap 2.
Foto-informatie
bekijken
/
De weergegeven foto-informatie wijzigen. Deze optie is niet
beschikbaar als Pictmotion is geselecteerd in Stap 2.
Diashow pauzeren
De diashow pauzeren.
Terug naar weerga-
vemenu
Diashow stoppen en terugkeren naar weergavemenu.
Terug naar weerga-
vestand
Stop de diashow en keer terug naar schermvullende ( 61) of
miniatuurweergave ( 63).
Terug naar de opna-
mestand
Ontspanknop
Druk de ontsnapknop half in om de monitor uit te schakelen en
terug te keren naar de opnamestand. Er kunnen direct fotos
worden gemaakt.
Het rechts weergegeven venster verschijnt wanneer de diashow eindigt
of wanneer de knop is ingedrukt om de weergave te pauzeren. Selec-
teer Herstarten om de diashow opnieuw te starten of Afsluiten om
terug te keren naar het weergavemenu.
78
Menugids/Weergaveopties: het weergavemenu
Beeld verbergen
Geselecteerde foto's verbergen of zichtbaar maken. Verborgen foto’s zijn
alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden ver-
wijderd door de geheugenkaart te formatteren.
Bestandsattributen voor verborgen beelden
Verborgen beelden hebben de status 'verborgen' en 'alleen-lezen' wanneer u ze op een Windows computer
bekijkt. Bij 'NEF+JPEG' beelden is deze markering van toepassing op zowel NEF (RAW) als JPEG-bestanden.
Printopdracht
Kies Selecteren om fotos te selecteren voor printen met een PictBridge prin-
ter of een DPOF-compatibel apparaat ( 73). Kies Alles deselecteren? om
alle fotos uit de huidige printopdracht te verwijderen.
Optie Beschrijving
Selecteren Geselecteerde foto's verbergen of zichtbaar maken ( 74).
Alles
deselecteren?
Alle foto's zichtbaar maken.
Beveiligde en verborgen beelden
Wanneer u een beeld zichtbaar maakt dat zowel verborgen als beveiligd is, maakt u tegelijkertijd de beveiliging
van het beeld ongedaan.
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
79
Opname-opties: het opnamemenu
Het opnamemenu bevat de volgende opties (weergegeven opties verschillen
mogelijk als Mijn menu is geselecteerd voor de optie Menu Pers. inst./
Setup in het setup-menu 101). Zie 'Gebruik van cameramenu’s' ( 9) voor
meer informatie over het gebruik van de menu's.
* Alleen beschikbaar in standen P, S, A en M.
† De standaardwaarden worden hersteld als er een reset met twee knoppen wordt uitgevoerd ( 44).
Beeld optimaliseren (Standen P, S, A en M)
Contrast, verscherping en andere instellingen optimaliseren, op basis van het gebruik van de foto of
de aard van het onderwerp.
Optie Beschrijving
Beeld optimaliseren
*
Beelden overeenkomstig de scène optimaliseren.
79–81
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit kiezen.
81
Beeldformaat
Beeldformaat kiezen.
81
Witbalans
*, †
Kleuren afstemmen op de lichtbron.
82
ISO-gevoeligheid
ISO-gevoeligheid verhogen wanneer er weinig licht is.
83
Ruisonderdrukking
Ruis verminderen bij lange sluitertijden.
83
Hoge ISO ruisonderdr.
Ruis verminderen bij hoge ISO-instellingen.
83
Meervoudige belicht.
*, †
Meerdere belichtingen in één beeld toepassen.
84–85
Optie Beschrijving
Normaal (standaard) Aanbevolen voor de meeste situaties.
Zachter
Hiermee verzacht u contouren, zodat u natuurlijke foto's krijgt die geschikt zijn voor
portretten of retoucheren op een computer.
Levendig
Versterkt verzadiging, contrast en verscherping voor levendige foto's met intense
rood-, groen- en blauwtinten.
Extra levendig
Maximaliseert verzadiging, contrast en verscherping voor pittige beelden met
scherpe contouren.
Portret Verlaagt het contrast en zorgt voor natuurlijke weergave van huidtoon bij portretten.
Eigen Maak eigen beeldoptimalisatie-instellingen ( 80).
Zwart-wit Foto's maken in zwart-wit ( 81).
Bij andere instellingen dan ‘Eigen’
Bij andere instellingen dan Eigen:
Foto's worden geoptimaliseerd voor de huidige opnameomstandigheden. De resultaten zullen variëren met de
belichting en de positie van het onderwerp binnen het beeld.
De sRGB-kleurruimte wordt gebruikt. Om de Adobe sRGB kleurruimte te gebruiken selecteert u Eigen en kiest u
II (Adobe RGB) voor Kleurstand.
Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
N
SO
VI
VI
PO
B
W
80
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
Opties voor beeldoptimalisering aanpassen Eigen
Selecteer Eigen om separate aanpassingen voor de volgende opties te maken. Markeer Gereed en
druk op nadat u de instellingen hebt aangepast.
Verscherping: kies hoe sterk contouren moeten worden verscherpt. Kies een
hoge instelling voor extra scherpe contouren, een lage instellingen voor
zachtere contouren.
Standaardinstelling: Automatisch.
Tooncompensatie: contrast regelen. Lagere instellingen voorkomen verlies aan
detaillering in de hoge lichten bij felle verlichting of direct zonlicht. Hogere
instellingen zorgen voor behoud van detaillering bij mistige landschappen
en andere laagcontrastonderwerpen. Kies Custom (Eigen) om een zelfgede-
finieerde tooncurve te selecteren, die is gemaakt met Camera Control Pro 2
of Camera Control Pro (beide apart leverbaar; 123). Raadpleeg de handlei-
ding van de software voor meer informatie.
Standaardinstelling: Automatisch.
Kleurstand: kleurweergave regelen. Fotos die zijn gemaakt in de standen Ia en
IIIa worden aangepast aan de sRGB kleurruimte en zijn geschikt voor printen
of algemeen gebruik zonder verder aanpassing. Kies Ia voor portretopna-
men en IIIa voor natuur- en landschapsopnamen. Stand II is aangepast aan
de Adobe RGB kleurruimte, die een groter kleurbereik ondersteunt dan sRGB.
Stand II geniet de voorkeur voor fotos die uitgebreid zullen worden bewerkt
of verbeterd.
Standaardinstelling: Ia (sRBG).
Verzadiging: de intensiteit van de kleuren regelen. Kies Gematigd voor min-
der verzadigde kleuren, Verhoogd voor extra levendige kleuren.
Standaardinstelling: Automatisch.
Tint aanpassen: de kleurtoon is instelbaar van –9° tot +9° in stappen van 3° (de
graden hebben betrekking op het kleurenwiel, dat vaak wordt gebruikt om
een kleurtoon uit te drukken). Positieve waarden maken rood meer oranje,
groen blauwer en blauw meer purper. Negatieve waarden maken rood meer
purper, blauw groener, en groen geler.
Standaardinstelling: ±0.
Automatisch’
Resultaten voor automatische verscherping, tooncompensatie en verzadiging variëren met de belichting en de
positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
Kleurstand
De standen Ia en IIIa worden aanbevolen voor fotos die zonder aanpassing zullen worden geprint of bekeken in
programmas die kleurbeheer niet ondersteunen Ondersteunt het programma kleurbeheer wel, kies dan de
Adobe RGB kleurruimte wanneer u fotos opent in stand II. ViexNX (meegeleverd) en Capture NX (apart leverbaar;
123) geven de kleuren correct weer, ook als niet de juiste kleurruimte is geselecteerd.
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
81
Foto’s maken in zwart-wit: Zwart-wit
Door Zwart-wit te kiezen voor Beeld optimaliseren verschijnt het rechts
weergegeven menu. Kies Standaard om standaard zwart-witfotos te maken,
of Eigen om verscherping en tooncompensatie aan te passen voordat u de
foto maakt als beschreven op pagina 80. Eigen ondersteunt ook de volgende
kleurenfiltereffecten:
Zwart-witaanduidingen verschijnen in het LCD-venster en de zoeker wanneer Zwart-wit is geselec-
teerd voor Beeld optimaliseren ( 5–7).
Beeldkwaliteit (alle standen)
Voor beeldkwaliteit zijn zeven opties beschikbaar. Zie 'Naslaginformatie:
Beeldkwaliteit en –grootte' ( 33).
Beeldformaat (alle standen)
Voor de beeldformaat hebt u de keuze uit Groot, Middel en Klein. Zie 'Nasla-
ginformatie: Beeldkwaliteit en –grootte' ( 33).
Filtereffect Beschrijving
Uit Geen kleurenfiltereffect.
Geel
Verhoogt contrast. Kan worden gebruikt om de lucht in landschapsfoto’s donkerder te maken.
Oranje produceert een hoger contrast dan geel, rood meer contrast dan oranje.
Oranje
Rood
Groen Verzacht huidtonen Kan worden gebruikt voor portretten.
82
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
Witbalans (Standen P, S, A en M)
Er zijn negen opties voor witbalans beschikbaar. Zie 'Naslaginformatie: Witba-
lans' ( 58).
Witbalans van een foto kopiëren
Een witbalanswaarde, gekopieerd van een bestaande foto, kan worden gebruikt als witbalans preset.
Selecteer Witbalans>Witbalans preset in het opnamemenu. Het menu uit stap 1 wordt weerge-
geven.
Als er een nieuwe waarde is gemeten voor de witbalans, dan zal de witbalans worden ingesteld op de
gemeten waarde, ook als Gebruik foto op het moment is geselecteerd in het menu van de witbalans
preset.
Markeer Gebruik foto.
*
Vertoon huidige bronfoto.
* Om de laatst gemeten waarde ( 60) te gebruiken, markeert u Meten en drukt u de multi-selector naar rechts.
Markeer Selecteer foto.
Geef maplijst weer.
† Om de voorgaande foto te gebruiken, markeert u Dit beeld en drukt u de multi-selector naar rechts.
Markeer map. Geef beelden in geselecteerde map weer.
Markeer de foto.
Hiermee stelt u de witbalans in op de waarde voor
de gemarkeerde foto en keert u terug naar het opna-
memenu.
Weergegeven beelden kunnen ook zijn gemaakt met een andere camera, maar alleen foto’s die zijn gemaakt
met de D80 kunnen worden gebruikt als bron voor een witbalans preset.
1
2
3
4
5
6
7
8
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
83
ISO-gevoeligheid (alle standen)
ISO-gevoeligheid aanpassen. Zie 'Naslaginformatie: ISO-gevoeligheid' ( 43).
Ruisonderdrukking (alle standen)
Deze optie bepaalt of foto´s die zijn gemaakt met een sluitertijd langer dan 8 s
worden bewerkt om "ruis" in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde
pixels te onderdrukken. Kies uit de volgende opties:
Hoge ISO ruisonderdr. (alle standen)
Foto's die worden gemaakt met een hoge gevoeligheid, kunnen worden
bewerkt, waardoor de ruis wordt verminderd. Kies uit de volgende opties:
Optie Beschrijving
Uit
(stan-
daard)
Ruisonderdrukking uit.
Aan
Foto´s die zijn gemaakt met een sluitertijd langer dan 8 s worden bewerkt
om ruis te onderdrukken. De snelheid van serieopnamen neemt hierdoor af
en er kunnen minder foto´s worden opgeslagen in de geheugenbuffer. Tij-
dens de verwerking verschijnt de rechts afgebeelde weergave in het LCD-
venster en in de zoeker. Er kunnen pas weer foto’s worden gemaakt als de
verwerking is voltooid. Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd als de
camera tijdens de verwerking wordt uitgeschakeld. Als foto's worden weer-
gegeven tijdens de verwerking, is het effect van de ruisonderdrukking moge-
lijk niet zichtbaar op de monitor.
Optie Beschrijving
normaal
(standaard)
De ruisonderdrukking treedt in werking boven de ISO 400. Kies Laag voor
minder ruisonderdrukking of Hoog voor meer ruisonderdrukking.Laag
Hoog
Uit
De ruisonderdrukking wordt uitgeschakeld tenzij de gevoeligheid hoger is
dan ISO 800. Minimale ruisonderdrukking wordt toegepast bij gevoelighe-
den boven ISO 800.
84
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
Meervoudige belicht. (standen P, S, A en M)
Volg onderstaande stappen om een serie van twee of drie belichtingen in een
enkele foto op te nemen. Denk eraan dat standaard de opname automatisch
zal stoppen als er 30sec. geen handelingen zijn uitgevoerd. Voor een interval
tussen de belichtingen van meer dan 30sec. kiest u 30min bij Persoonlijke
instelling 28 (Meter uit, 99) of gebruik een optionele EH-5 lichtnetadapter.
Geheugenkaarten verwisselen
U mag de geheugenkaart niet verwijderen of vervangen als een meervoudige belichting wordt opgeslagen.
Foto-informatie
De opnamedatum, de lichtmeting, de belichtingsstand, brandpuntsafstand, houding van de camera en andere
informatie die bij weergave kan worden opgeroepen is afkomstig van de eerste belichting van de meervoudige
opname.
1
Door Meervoudige belicht. te selecteren in het opnamemenu ver-
schijnt het rechts weergegeven menu. Markeer Aantal belichtingen en
druk de multi-selector naar rechts.
2
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om het aantal opnamen te kie-
zen dat wordt gecombineerd tot één foto. Druk op OK om terug te keren
naar het menu voor meervoudige belichting.
3
Markeer Autom. versterking en druk de multi-selector naar rechts.
4
Markeer een van de volgende opties en druk op OK.
Optie Beschrijving
Aan
(stan-
daard)
Versterking wordt aangepast om de belichting te corrigeren in overeen-
stemming met het aantal opgenomen belichtingen (versterking voor
elke belichting wordt ingesteld op ½ voor twee belichtingen,
1
/3 voor
drie belichtingen).
Uit
Versterking niet aangepast om belichtingen te corrigeren. Aanbevolen
bij een donkere achtergrond.
Menugids/Opname-opties: het opnamemenu
85
Bracketing en andere instellingen
Bracketing wordt geannuleerd als de meervoudige belichting wordt geselecteerd en kan pas worden hersteld
nadat de opname is voltooid. Is meervoudige belichting geactiveerd, dan kunnen geheugenkaarten niet worden
geformatteerd en kunnen opties uit het opnamemenu niet worden gewijzigd, met uitzondering van Meervou-
dige belicht. en Witbalans.
5
Markeer Gereed en druk op OK.
Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-venster. Om terug te
keren zonder een meervoudige belichting te maken, selecteert u Meer-
voudige belicht. in het opnamemenu, markeert u Terugzetten en
drukt u op OK.
6
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto. Het picto-
gram begint te knipperen.
Meervoudige belichting stoppen
Wilt u stoppen voordat de meervoudige belichting is voltooid, selecteer
dan Meervoudige belicht. in het opnamemenu, markeer Annuleren,
en druk op OK. De opname eindigt ook onder de volgende omstandighe-
den:
De belichtingsmeters worden tijdens de opname uitgeschakeld ( 18)
De gebruiker voert een reset met twee knoppen uit
De camera wordt uitgezet
De batterij is leeg
De meervoudige belichting wordt verwijderd
Er is een andere stand dan P, S, A of M geselecteerd
Als de opname eindigt voordat het opgegeven aantal foto's is genomen, wordt een meervou-
dige belichting gemaakt op basis van de tot dan toe gemaakte foto's. Als Autom. versterking
is ingeschakeld, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal gemaakte opnamen.
7
De resterende belichtingen maken. Het pictogram zal uit het LCD-
venster verdwijnen wanneer de opname is voltooid. Herhaal de stap-
pen 17 als u nog meer meervoudige belichtingen wilt maken.
86
Menugids/Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instellingen worden gebruikt om de camerafuncties aan persoonlijke voor-
keuren aan te passen. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer
Eenvoudig
(de stan-
daard optie) is geselecteerd voor
Menu Pers. inst./Setup
in het setup-menu ( 101).
Om de volgende opties weer te geven, selecteert u Volledig voor Menu Pers. inst./Setup:
R: Terugzetten
Selecteer Ja om voor alle Persoonlijke instellingen de standaardwaarden te
herstellen, inclusief instellingen die niet vallen onder de reset met twee knop-
pen ( 44). Zie de Bijlage ( 134) voor een lijst met standaardinstellingen.
1: Signaal (alle standen)
Bij de standaardinstelling Aan klinkt een geluidssignaal wanneer de camera
scherpstelt in enkelvoudige AF (AF-S of bij het fotograferen van statische
onderwerpen in AF-A autofocusstand), terwijl de timer van de zelfontspanner
aftelt in de standen voor zelfontspanner en vertraagd ontspannen op afstand
( 37, 38), of wanneer er fotos worden gemaakt in de stand voor afstandsbe-
diening met snelle reactie ( 38). Het geluidssignaal zal niet klinken wanneer
Uit is geselecteerd. De huidige instelling wordt weergegeven in het LCD-venster. verschijnt wan-
neer het geluidssignaal aan staat en wanneer het uit staat ( 5).
Optie Optie
R
Terugzetten 86
6
Beeld terugspelen 88
1
Signaal 86
7
ISO auto
88
2
AF-veldstand 87
8
Rasterweergave
89
3
Centrale AF-veld 87
9
Zoekerwaarschuwing
89
4
AF-hulpverlichting 87
10
LW stapgrootte
89
5
Geen geheugenkrt? 88
Optie Optie
11
Belichtingscorrectie 89
22
Ingebouwde flitser 95–97
12
Centrumgericht 90
23
Flitswaarschuwing
99
13
Auto bracketing 90–91
24
Sluitertijd flitsen
99
14
Auto BKT volgorde 91
25
Auto FP
99
15
Instelschijven 91
26
Instellicht
99
16
FUNC. knop 92–93
27
Monitor uit
99
17
Verlichting 94
28
Meter uit
100
18
AE-L/AF-L 94
29
Vertraging zelfontsp.
100
19
AE-vergrendeling 94
30
Afstandsbediening
100
20
Scherpstelveld 95
31
Spiegel voorontspan.
100
21
AF-veld verlichting 95
32
MB-D80 batterijen
101
Menugids/Persoonlijke instellingen
87
2: AF-veldstand (alle standen)
Deze optie bepaalt hoe het scherpstelveld wordt geselecteerd in de autofo-
cusstand ( 28). Kies uit:
De huidige instelling wordt aangegeven met een pictogram in het LCD-venster ( 5).
3: Centrale AF-veld (alle standen)
Deze optie bepaalt de grootte van het centrale scherpstelveld.
Zie ‘Scherpstelling’ voor meer informatie over de scherpstelinstellingen ( 28).
4: AF-hulpverlichting (alle standen behalve , en )
Als Aan (de standaardinstelling) is geselecteerd en het onderwerp is slecht
verlicht, zal de AF-hulpverlichting worden geactiveerd om de scherpstelling bij
te staan in enkelvoudige AF (AF-S of enkelvoudige AF geselecteerd in AF-A auto-
focusstand) wanneer Enkelveld of Automatisch-veld AF is geselecteerd
voor Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand) of wanneer Persoonlijke instel-
ling 2 is ingesteld op Dynamisch veld en het centrale scherpstelveld is gese-
lecteerd. Kies Uit om de AF-hulpverlichting uit te schakelen. Denk eraan dat de camera bij
uitgeschakelde AF-hulpverlichting mogelijk niet in staat is met autofocus goed scherp te stellen op
slecht verlichte onderwerpen.
Optie Beschrijving
Enkelveld
De gebruiker selecteert het scherpstelveld met de multi-selector; de camera stelt alleen scherp
op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Te gebruiken voor stilstaande onder-
werpen. Standaardinstelling voor
P, S, A, M en standen.
Dynamisch
veld
Gebruiker selecteert scherpstelveld handmatig, maar als onderwerp het geselecteerde scherp-
stelveld zelfs maar kort verlaat, zal de camera scherpstellen op basis van informatie uit andere
scherpstelvelden. Te bereiken met zich grillig verplaatsende onderwerpen. Standaardinstelling
voor stand.
Automatisch-
veld AF
Camera selecteert scherpstelgebied automatisch. Standaardinstelling voor , , , en
standen.
Optie Beschrijving Aanduiding in zoe-
ker
Normaal
(standaard)
Scherpstellen op een specifiek onderwerp in een
klein gebied zonder dat andere objecten in de
nabijheid de scherpstelling kunnen verstoren.
Breed
Scherpstellen op zich verplaatsende onderwerpen
en andere onderwerpen die moeilijk te volgen zijn.
Niet beschikbaar als Automatisch-veld AF is gese-
lecteerd voor Persoonlijke instelling 2 (AF-veld-
stand).
88
Menugids/Persoonlijke instellingen
5: Geen geheugenkrt? (Alle standen)
Als Vergrendel ontsp.knop (de standaardinstelling) is ingesteld, is de ont-
spanknop geblokkeerd wanneer er een geheugenkaart wordt geplaatst. Kies
Ontgrendel ontsp.knop ontgrendeld om het mogelijk te maken de ont-
spanknop te gebruiken als er geen kaart is geplaatst. Fotos verschijnen op de
monitor maar worden niet opgeslagen.
6: Beeld terugspelen (alle standen)
Is Aan (standaardinstelling) geselecteerd, dan worden foto’s na de opname
automatisch vier seconden op de monitor weergegeven. Is Uit geselecteerd,
dan kunnen fotos worden weergegeven door op de knop te drukken.
7: ISO auto (alleen standen P, S, A en M)
Is Uit (de standaardinstelling) geselecteerd, dan zal de ISO-gevoeligheid wor-
den vastgezet op de waarde die werd geselecteerd met de ISO knop ( 43) of
met de optie ISO-gevoeligheid in het opnamemenu ( 83).
Is Aan geselecteerd, dan wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast
als de optimale belichting niet kan worden bereikt met de geselecteerde
waarde (flitssterkte wordt in verhouding aangepast). De maximum waarde
voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met de optie Maximale gevoelig-
heid. In de standen P en A zal de gevoeligheid alleen worden aangepast als onderbelichting zou ont-
staan bij de sluitertijd die is geselecteerd voor Langste sluitertijd.
Wanneer Aan is geselecteerd verschijnt op het LCD-scherm en in de zoeker
ISO-AUTO. Wanneer de gevoeligheid wordt gewijzigd ten opzichte van de
waarde die door de gebruiker werd geselecteerd knipperen deze aanduidin-
gen en de gewijzigde waarde verschijnt in de zoeker (de aanduidingen knip-
peren niet als een flitser wordt gebruikt).
ISO auto
De automatische ISO-regeling is niet beschikbaar wanneer voor ISO-gevoeligheid een waarde boven ISO 1600 is
geselecteerd. De ISO-gevoeligheid kan niet worden ingesteld op waarden boven 1600 wanneer Aan is geselec-
teerd voor ISO auto. Dit kan ertoe leiden dat onderwerpen in de voorgrond worden onderbelicht in flitsfoto’s die
zijn genomen met een lange sluitertijd, bij daglicht of tegen een lichte achtergrond. Kies een andere flitsstand dan
flitsen met lange sluitertijd, of selecteer de stand
A of M en kies een groter diafragma.
Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis groter. Gebruik de optie Hoge ISO ruisonderdr. in het opnamemenu
om ruis te verminderen ( 83).
Menugids/Persoonlijke instellingen
89
8: Rasterweergave (alle standen)
Selecteer Aan om rasterlijnen in de zoeker te laten verschijnen, die kunnen
worden gebruikt bij de compositie van het beeld ( 6). De standaardoptie is
Uit.
9: Zoekerwaarschuwing (alle standen)
Selecteer Aan (de standaardoptie) om de volgende waarschuwingen in de
zoeker te laten verschijnen ( 6):
Er verschijnen geen waarschuwingen wanneer Uit is geselecteerd.
10: LW stapgrootte (alle standen)
Kies of aanpassingen aan sluitertijd, diafragma en bracketing worden gemaakt
in stappen van
1
/3LW (1/3 stop, de standaardoptie) of ½LW (1/2 stop).
11: Belichtingscorrectie (alleen standen P, S, A en
M)
Is Uit (standaardoptie) geselecteerd, dan wordt de belichtingscorrectie inge-
steld door op de knop te drukken en de hoofdinstelschijf ( 54) te
draaien. Selecteer Aan om de belichtingscorrectie in te stellen met slechts
één instelschijf. Welke instelschijf wordt gebruikt is afhankelijk van Persoonlijke
instelling 15 (Instelschijven; 91):
Wanneer Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van de belichtingsdisplay knipperen, zelfs wan-
neer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Deze optie is niet beschikbaar in de stand M.
Let op Beschrijving
Z/W
Verschijnt wanneer Zwart-wit is geselecteerd voor Beeld optimalise-
ren in het opnamemenu ( 81).
Verschijnt wanneer de batterij bijna leeg is.
Verschijnt wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst.
Persoonlijke instelling 15 (Instelschijven) Uit Persoonlijke instelling 15 (Instelschijven) Aan
Stand
P Secundaire instelschijf Secundaire instelschijf
S Secundaire instelschijf Hoofdinstelschijf
A Hoofdinstelschijf Secundaire instelschijf
M
De belichtingscorrectie wordt ingesteld door op de knop te drukken en de hoofdinstelschijf te draaien.
90
Menugids/Persoonlijke instellingen
12: Centrumgericht (alleen standen P, S, A en M)
Met deze optie regelt u de grootte van het gebied in het midden van de zoe-
ker dat bij centrumgerichte meting het sterkst meetelt. De standaardinstelling
is 8mm.
13: Auto bracketing (alleen standen P, S, A en M)
De volgende opties zijn beschikbaar:
Voor informatie over het opnemen van fotos met instellingen van AE & flits, Alleen AE en Alleen
flits, zie ‘Bracketing’ ( 56). Zo maakt u foto’s met witbalansbracketing:
Optie Beschrijving
AE & flits (standaard) De camera varieert de flitssterkte bij elke opname.
Alleen AE Camera varieert de belichting bij elke opname.
Alleen flits
De camera varieert de lichtsterkte bij iedere opname (i-DDL en,
met de optionele SB-800 flitser, alleen automatische belichtings-
standen; 119, 120).
Witbalansbracketing
Elke keer dat de sluiter wordt ontspannen maakt de camera een serie witbalansvariaties op
basis van de geldende witbalansinstelling. Er is slechts één opname nodig om de bracke-
tingreeks te kunnen voltooien. Witbalansbracketing wordt aanbevolen wanneer u opnamen
maakt onder gemengde verlichting of experimenteert met verschillende witbalansinstellin-
gen. Niet beschikbaar bij een witbalans van (Kies kleurtemperatuur) of met een beeld-
kwaliteit NEF (RAW), NEF+JPEG Fijn, NEF+JPEG Normaal of NEF+JPEG Basis.
1
Markeer Witbalansbracketing en druk de multi-selector naar rechts.
2
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen voor de
bracketingserie te kiezen.
3
Houd de knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de witbalansvariatie te
kiezen. Elke stap is ruwweg gelijkwaardig aan 10 mired.
Menugids/Persoonlijke instellingen
91
U annuleert bracketing door op de knop te drukken en aan de hoofdinstel-
schijf te draaien tot het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is en
niet meer wordt weergegeven in het LCD-venster. De volgende keer dat
bracketing wordt geactiveerd, wordt het laatst gebruikte programma weer in
werking gesteld. U kunt bracketing ook annuleren door een reset met twee
knoppen uit te voeren ( 44); in dit geval wordt het bracketingprogramma
niet opnieuw in werking gesteld wanneer u bracketing de volgende keer acti-
veert.
14: Auto BKT volgorde (alleen standen P, S, A en M)
Kies de volgorde waarin de bracketing wordt uitgevoerd.
15: Instelschijven (alleen standen P, S, A en M)
Kies hoe de instelschijven worden gebruikt voor de instelling van sluitertijd en
diafragma.
4
Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. Elke foto zal worden
verwerkt om het aantal beelden aan te maken dat voor bracketing is opge-
geven; elk beeld zal een andere witbalans hebben. Wijzigingen in de wit-
balans worden opgeteld bij de witbalansaanpassing die is uitgevoerd met
de fijnafstemming van de witbalans.
Als het aantal opnamen in de bracketingreeks hoger is dan het resterend aantal opnamen, ver-
schijnt ( ) en knippert het aantal resterende opnamen. De opname kan starten als
er een nieuwe geheugenkaart is geplaatst.
Witbalansbracketing
Door NEF (RAW), NEF+JPEG Fijn, NEF+JPEG Normaal of NEF+JPEG Basis voor beeldkwaliteit ( 34) of
(Kies kleurtemperatuur) voor witbalans ( 58) te selecteren, wordt de witbalansbracketing opgeheven.
Bracketingprogramma's
Zie de Bijlage voor een lijst met witbalansbracketingprogramma's.
Optie Beschrijving
Standaardvolgorde
(standaard)
Ongewijzigd>negatief>positief ( 56).
Onder>MTR>over Negatief>ongewijzigd>positief ( 56, 140).
Optie Beschrijving
Standaard
(standaard)
De hoofdinstelschijf regelt de sluitertijd, de secundaire instelschijf regelt
het diafragma.
Verwissel
hoofd/sec.
De hoofdinstelschijf regelt het diafragma, de secundaire instelschijf regelt
de sluitertijd.
92
Menugids/Persoonlijke instellingen
16: FUNC. knop (alle standen)
Kies de functie die wordt uitgevoerd met de FUNC. knop.
FV-vergrendeling
Met deze functie vergrendelt u de flitssterkte; daarmee wordt voorkomen dat het onderwerp tijdens
een opnameserie of bij veranderen van de compositie wisselende hoeveelheden flitslicht krijgt. Bij
wijzigingen van de ISO-gevoeligheid of het diafragma wordt de flitssterkte automatisch aangepast.
FV-vergrendeling
Zowel de FUNC. als de AE-L/AF-L knop kunnen voor FV-vergrendeling worden gebruikt. FV-vergrendeling via de
FUNC knop wordt hieronder beschreven; voor gebruik van de
AE-L/AF-L knop kiest u FV-vergrendeling voor Persoon-
lijke instelling 18 (AE-L/AF-L; 94).
Optie Beschrijving
ISO-weergave
(standaard)
De gewijzigde waarde voor de ISO-gevoeligheid wordt weergegeven als op de FUNC. knop
wordt gedrukt.
Rasterweergave
Druk op de FUNC. knop en draai aan de hoofdinstelschijf om de weergave van het composi-
tieraster in- en uit te schakelen ( 89).
AF-veldstand
Druk op de FUNC. knop en draai aan de hoofdinstelschijf om de AF-veldstand te selecteren ( 87).
Centrale AF-veld
Druk op de FUNC. knop en draai aan de hoofdinstelschijf om te kiezen tussen normaal en breed
scherpstelveld ( 87).
FV-vergrendeling
Wordt de ingebouwde flitser of een optionele SB-800, SB-600, SB-400 of SB-R200 flitser gebruikt,
dan wordt de flitswaarde vergrendeld wanneer u op de FUNC. knop drukt ( 93). Druk nog-
maals om de FV-vergrendeling op te heffen.
Flitser uit
De ingebouwde flitser en optionele Speedlight-flitsers worden uitgeschakeld als er op de FUNC.
knop wordt gedrukt.
Matrixmeting
Matrixmeting wordt geactiveerd als er op de FUNC. knop wordt gedrukt (alleen de standen
P, S,
A en M).
Centrumgericht
Centrumgerichte meting wordt geactiveerd als er op de FUNC. knop wordt gedrukt (alleen de
standen
P, S, A en M).
Spotmeting
Spotmeting wordt geactiveerd als er op de FUNC. knop wordt gedrukt (alleen de standen
P, S, A
en M).
1
Selecteer FV-vergrendeling voor Persoonlijke instelling 16 (FUNC. knop).
2
Klap de flitser uit. In de standen , , en zal de flitser na half
indrukken van de ontspanknop automatisch uitklappen als dat nodig is.
Druk in de P, S, A, and M standen op de knop om de flitser uit te klappen.
Menugids/Persoonlijke instellingen
93
17: Verlichting (alle standen)
Is Uit (standaardinstelling) geselecteerd, dan wordt de verlichting van het LCD-
venster (LCD-verlichting) alleen ingeschakeld wanneer de hoofdschakelaar op
staat. Is Aan geselecteerd, dan zal de verlichting ingeschakeld blijven
zolang de belichtingsmeters actief zijn (denk eraan dat dit wel ten koste gaat
van de batterijcapaciteit).
Gebruik van FV-vergrendeling bij optionele flitsers
FV-vergrendeling is ook beschikbaar bij gebruik van de SB-800, SB-600, SB-400 en SB-R200 Speedlight-flitsers
(optioneel leverbaar). Stel de Speedlight in op DDL (de SB-800 kan ook worden gebruikt in de AA-stand; zie voor
meer informatie de handleiding van de Speedlight). Als de flitsintensiteit is vergrendeld, wordt de flitsintensiteit
automatisch aangepast aan wijzigingen van de zoomstand van de flitser.
Is de Commanderstand geselecteerd voor Persoonlijke instelling 22 (Ingebouwde flitser; 96), dan kan de FV-
vergrendeling worden gebruikt met op afstand geplaatste SB-800, SB-600 of SB-R200 flitsers als (a) de ingebouwde
flitser, flitsgroep A of flitsgroep B in de stand DDL staat, of (b) als een flitsgroep uitsluitend SB-800 flitsers in stand
DDL of AA bevat.
Gebruik van FV-vergrendeling met de ingebouwde flitser
Wordt de ingebouwde flitser alleen gebruikt, dan is de FV-vergrendeling alleen beschikbaar indien DDL (de stan-
daardinstelling) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling 22 (Ingebouwde flitser; 95).
3
Plaats het onderwerp in het midden van het beeld en druk de ontspan-
knop half in om de scherpstelling te activeren. Controleer of de flitsge-
reedaanduiding ( ) in de zoeker verschijnt.
4
Druk op de FUNC knop. De flitser geeft een monitorvoorflits af om het
juiste flitsniveau te bepalen. De flitssterkte wordt op dit niveau vergren-
deld en er verschijnt een pictogram voor flitswaardevergrendeling.
5
Bepaal de nieuwe beeldcompositie.
6
Druk de ontspanknop verder in om de foto te maken. Indien gewenst
kunt u meerdere foto’s maken zonder de FV-vergrendeling te ontgrende-
len.
7
Druk op de FUNC knop om de FV-vergrendeling op te heffen; controleer
of het pictogram niet meer in de zoeker wordt weergegeven.
94
Menugids/Persoonlijke instellingen
18: AE-L/AF-L (alle standen)
Kies deze functie van de AE-L/AF-L knop.
19: AE-vergrendeling (alle standen) )
Is Uit (standaardoptie) geselecteerd, dan zal half indrukken van de ontspan-
knop de belichting niet vergrendelen. Is Aan geselecteerd, dan wordt de
belichting vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
20: Scherpstelveld (alle standen)
Bij gebruik van de instelling Geen doorloop wordt het scherpstelgebied
begrensd door de buitenste scherpstelvelden. Daardoor heeft het bijvoor-
beeld geen effect als u de multi-selector omhoog drukt terwijl het bovenste
scherpstelveld is geselecteerd. Door de optie Doorlopen te kiezen loopt de
scherpstelveldselectie door: van boven naar beneden en weer naar boven en
van links naar rechts en weer naar links.
Optie Beschrijving
AE/AF-vergrendeling
(standaard)
Met indrukken van de
AE-L/AF-L knop worden scherpstelling en belichting vergrendeld.
AE-vergrendeling
Bij het indrukken van de
AE-L/AF-L knop wordt de belichting vergrendeld. De scherpstelling
wordt niet vergrendeld.
AF-vergrendeling
Met indrukken van de
AE-L/AF-L knop wordt de scherpstelling vergrendeld. De belichting
wordt niet vergrendeld.
AE-vergrendeling
vast
Belichting wordt vergrendeld wanneer de
AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt en blijft vergrendeld
totdat deze knop opnieuw wordt ingedrukt of de belichtingsmeters worden uitgeschakeld.
AF-ON
De
AE-L/AF-L knop start de scherpstelling. De scherpstelling kan niet met de ontspanknop wor-
den geactiveerd.
FV-vergrendeling
Wordt de ingebouwde flitser of een optionele SB-800, SB-600 of SB-R200 flitser gebruikt, dan
wordt de flitswaarde vergrendeld wanneer u op de
AE-L/AF-L knop drukt ( 92). Druk nog-
maals om de FV-vergrendeling op te heffen.
AF-veld
Druk op de
AE-L/AF-L knop en draai aan de secundaire instelschijf om het scherpstelveld te
selecteren ( 30).
AE-L/AF-L/AF veld
Druk op de
AE-L/AF-L knop om scherpstelling en belichting te vergrendelen, en draai aan de
secundaire instelschijf om het scherpstelveld te selecteren.
AE-L/AF veld
Druk op de
AE-L/AF-L knop om de belichting te vergrendelen, en draai aan de secundaire instel-
schijf om het scherpstelveld te selecteren.
AF-L/AF veld
Druk op de
AE-L/AF-L knop om scherpstelling te vergrendelen, en draai aan de secundaire
instelschijf om het scherpstelveld te selecteren.
AF-ON/AF veld
Druk op de
AE-L/AF-L knop om scherpstelling te starten, draai de secundaire instelschijf om het
scherpstelveld te selecteren.
Menugids/Persoonlijke instellingen
95
21: AF-veld verlichting (alle standen)
Bij de standaardinstelling Automatisch licht het actieve scherpstelveld in de
zoeker rood op als dit nodig is om het contrast met de achtergrond te vergro-
ten. Is Uit geselecteerd, dan licht het scherpstelveld niet op. Is Aan geselec-
teerd, dan licht het scherpstelveld altijd op, hoewel het tegen de achtergrond
mogelijk moeilijk te zien is.
22: Ingebouwde flitser (alleen standen P, S, A en M)
Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser.
DDL (standaard): de flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de opname-
omstandigheden.
Handmatig: de flitser flitst op de sterkte die in het rechts weergegeven menu is
geselecteerd. Op vol vermogen heeft de ingebouwde flitser een richtgetal van
13 (meter, ISO 100, 20°C). Er wordt geen monitor-voorflits gegeven.
Stroboscopisch flitsen: de flitser flitst een aantal malen achtereen terwijl de sluiter
geopend is, waardoor een stroboscopisch effect ontstaat. Als u deze optie
selecteert, verschijnt het rechts weergegeven menu. Druk de multi-selector
naar links of naar rechts om de volgende opties te selecteren, omhoog of
omlaag om de waarde te wijzigen.
'Aantal'
Het aantal keren dat een flitser achtereen kan flitsen wordt bepaald door de flitssterkte. Afhankelijk van de sluiter-
tijd en de optie geselecteerd voor Freq., kan het werkelijk aantal flitsen lager kan zijn dan geselecteerd.
Optie Beschrijving
Sterkte Kies de gewenste flitssterkte (uitgedrukt als deel van vol vermogen).
Aantal
Kies het aantal flitsen dat op de gekozen sterkte moet worden afgevuurd.
Welke opties beschikbaar zijn is afhankelijk van de optie die geselecteerd is
voor Sterkte.
Freq. Het aantal keren dat per seconde wordt geflitst.
Beschikbare opties voor 'Aantal'
Sterkte
1/4 2
1/8 2–5
1/16 2–10
1/32 2–10, 15
1/64 2–10, 15, 20, 25
1/128 2–10, 15, 20, 25, 30, 35
96
Menugids/Persoonlijke instellingen
Commanderstand
: gebruik de ingebouwde flitser als sturende flitser voor aansturing van
een of meer los geplaatste SB-800, SB-600 of SB-R200 flitsers in maximaal twee groepen
(A en B) bij gebruik van geavanceerde draadloze verlichting. Als u deze optie selecteert,
verschijnt het rechts weergegeven menu. Druk de multi-selector naar links of rechts
om de volgende opties te selecteren, omhoog of omlaag om de waarde te wijzigen.
Ingb. flitser
: kies een flitssturingsstand voor de ingebouwde flitser.
Groep A/Groep B: kies een flitssturingsstand voor alle flitsers in groep A of B.
Kanaal
: kies uit de kanalen 1-4. Alle flitsers in beide groepen moeten op hetzelfde kanaal zijn ingesteld.
Zo maakt u foto's in de Commanderstand:
DDL
i-DDL-stand. Kies een flitscorrectiewaarde (Corrct.) tussen +3,0 en3,0LW in stappen van
1
/3LW. Bij alle
instellingen behalve ±0 verschijnt een pictogram in het LCD-venster en de zoeker.
M
Kies voor de flitssterkteniveaus van 1/1 (vol vermogen) tot 1/128 (
1
/12 8 van vol vermogen). knippert in
het LCD-venster en de zoeker.
--
De ingebouwde flitser wordt niet ontstoken, maar AF-hulpverlichting wordt geactiveerd. verschijnt
niet in de flitsstandweergave van het LCD-venster. Houd er rekening mee dat de ingebouwde flitser uitge-
klapt moet zijn om monitor-voorflitsen te kunnen geven.
DDL i-DDL-stand. Kies een waarde voor (Corrct.) tussen +3,0 en –3,0LW in stappen van
1
/3LW.
AA
Automatisch diafragma. Kies een flitscorrectiewaarde (
Corrct.
) tussen +3,0 en –3,0LW in stappen van
1
/
3
LW.
SB-600 en SB-R200 flitsers worden niet ontstoken als deze optie is geselecteerd.
M Kies voor de flitssterkteniveaus van 1/1 (vol vermogen) tot 1/128 (
1
/12 8 van vol vermogen).
-- De flitsers in de geselecteerde groep worden niet ontstoken.
1
Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de ingebouwde flitser.
Houd er rekening mee dat de flitssterkte niet kan worden aangepast wan-
neer -- is geselecteerd als flitssturingsstand.
2
Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de flitsers van groep A..
3
Kies de flitssturingsstand en de flitssterkte voor de flitsers van groep B..
4
Selecteer het kanaal.
Menugids/Persoonlijke instellingen
97
Commanderstand
Richt de sensorvensters van de los geplaatste flitsers zo dat ze de monitor-voorflitsen van de ingebouwde flitser
ontvangen (let daar extra goed op als u zonder statief werkt). Let er goed op dat er geen direct zonlicht of sterke
reflecties van de los geplaatste flitsers in het objectief van de camera binnentreden (in de DDL-stand) of op de
lichtgevoelige cel van de los geplaatste flitsers (AA-stand) vallen, omdat dat de belichting kan verstoren. Om bij
opnamen op korte afstand te voorkomen dat de sturende flitspulsen van de ingebouwde flitser in het beeld terug
te vinden zijn, dient u een lage ISO-gevoeligheid en een klein diafragma (groot f/getal) te gebruiken of de inge-
bouwde flitser te voorzien van het optionele SG-3IR infraroodpaneel. De SG-3IR is vereist voor optimale resultaten
bij synchronisatie op het tweede sluitergordijn, wat duidelijker zichtbaar sturende flitsen gebruikt. Maak na het
plaatsen van de los geplaatste flitsers een testopname en bekijk het resultaat in de cameramonitor.
Er is geen limiet voor het aantal los geplaatste flitsers dat kan worden gebruikt, maar praktisch bezien is drie het
maximum. Gebruikt u meer flitsers, dan heeft het licht van de andere flitsers een negatieve invloed op de resulta-
ten.
Flitscorrectie ( 55) is voor alle flitsers (inclusief de ingebouwde flitser) toegevoegd aan de flitssterkte.
5
Druk op OK.
6
Bepaal de beeldcompositie en stel de flitsers op als hieronder aangegeven. Denk erom dat de
maximale afstand waarop de flitsers worden geplaatst mede afhankelijk is van de opnameom-
standigheden.
De sensors van de
los opgestelde flit-
sers moeten op de
camera zijn gericht.
7
Schakel alle los geplaatste flitsers in en stel ze in op het kanaal dat bij stap 4 werd geselecteerd.
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie.
8
Druk op knop om de ingebouwde flitser uit te klappen. Denk erom
dat zelfs als -- is geselecteerd voor Ingb. flitser>Stand de ingebouwde
flitser moet worden uitgeklapt, opdat de monitor-voorflitsen kunnen
worden geproduceerd.
9
Stel scherp en maak de foto nadat u zich ervan hebt verzekerd dat de flitsgereedsignalen van de
camera en alle los geplaatste flitsers branden.
98
Menugids/Persoonlijke instellingen
23: Flitswaarschuwing (alleen standen P, S, A en M)
Is Aan (de standaardinstelling) geselecteerd en is er weinig licht, dan zal het
flitsgereedsignaal ( ) in de zoeker knipperen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt om te waarschuwen dat het licht van de ingebouwde flitser
vereist is. Er verschijnt geen waarschuwing indien Uit werd geselecteerd.
24: Sluitertijd flitsen (alleen standen P, S, A en M)
Kies de langzaamste sluitertijd waarbij de flitser kan worden gebruikt in de
standen P en A (de standaardinstelling is 1/60sec) Ongeacht de gekozen
instelling zal de flitser worden ontstoken bij sluitertijden tot 30sec. wanneer de
stand voor flitsen met lange sluitertijd is gekozen ( 41).
25: Auto FP (alleen standen P, S, A en M)
Selecteer Aan om Automatische snelle FP-synchronisatie te activeren bij
gebruik van de optionele SB-800, SB-600 of SB-R200 flitsers op sluitertijden
sneller dan
1
/200 sec. (omdat de werkelijke sluitertijd mogelijk iets langer is dan
weergegeven in de standen P en A, wordt Auto FP mogelijk niet altijd geacti-
veerd bij een sluitertijd van
1
/200 sec.). Kies voor het inschakelen van invulflits
wanneer u portretten maakt bij helder licht of fotografeert met een groot dia-
fragma. Automatische snelle FP-synchronisatie is niet beschikbaar bij gebruik
van de ingebouwde flitser. De standaardoptie is Uit.
26: Instellicht (alleen standen P, S, A en M)
Is Aan geselecteerd, dan zullen de ingebouwde flitser en de optionele SB-800,
SB-600 en SB-R200 flitsers werken als instellicht wanneer de knop voor scherp-
tedieptecontrole wordt ingedrukt ( 49). De standaardoptie is Uit.
27: Monitor uit (alle standen)
Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen
worden uitgevoerd (de standaardinstelling is 20sec.). Kies een kortere uitscha-
kelingsperiode als u stroom wilt sparen. Ongeacht de gekozen instelling blijft
de monitor tijdens het bekijken van opgenomen beelden ( 88) vier secon-
den ingeschakeld, en tien minuten wanneer de camera wordt gevoed via de
optionele EH-5 lichtnetadapter.
Menugids/Persoonlijke instellingen
99
28: Meter uit (alle standen)
Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelin-
gen worden uitgevoerd (de standaardinstelling is 6sec.). Kies een kortere uit-
schakelingsperiode als u stroom wilt sparen. Ongeacht de gekozen instelling
blijft de lichtmeter tien minuten ingeschakeld wanneer de camera wordt
gevoed via de optionele EH-5 lichtnetadapter.
29: Vertraging zelfontsp. (alle standen)
Kies de wachttijd voor het maken van een foto wanneer de camera in de zelf-
ontspannerstand staat ( 37). De standaardoptie is 10sec.
30: Afstandsbediening (alle standen)
Kies hoe lang de camera op een signaal van de afstandsbediening wacht voor-
dat de stand voor afstandsbediening met vertraagd ontspannen of afstands-
bediening met snelle reactie wordt opgeheven ( 38). Kies kortere tijden als
u stroom wilt sparen. De standaardinstelling is één minuut.
31: Spiegel voorontspan. (alle standen)
Selecteer Aan om het ontspannen van de sluiter te vertragen tot ongeveer 0,4
sec. nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt. Hierdoor kunt u cameratrilling
voorkomen in situaties waarbij de geringste beweging van de camera kan lei-
den tot onscherpe foto’s (bijvoorbeeld bij microscoopfotografie). De stan-
daardoptie is Uit.
100
Menugids/Persoonlijke instellingen
32: MB-D80 batterijen (alle standen)
Om er zeker van te zijn dat de camera naar verwachting functioneert bij
gebruik van AA-batterijen in de optionele MB-D80 battery pack, kies dan de
optie in dit menu die past bij het type batterij dat in het battery pack wordt
gebruikt. Het is niet nodig deze optie aan te passen wanneer u EN-EL3e batte-
rijen gebruikt.
Gebruik van AA-batterijen
Voor de beste prestaties worden EN-EL3 batterijen aanbevolen. Met AA-batterijen kunt u minder foto's maken dan
met EN-EL3e batterijen. De capaciteit van AA-batterijen loopt snel terug bij temperaturen onder 20°C en varieert
met fabrikaat en opslagomstandigheden; soms functioneren batterijen minder voordat hun afloopdatum is
bereikt. Bepaalde AA-batterijen kunnen niet worden gebruikt; door de prestatiekarakteristieken en de beperkte
capaciteit zouden alkaline- en nikkel-mangaanbatterijen alleen moeten worden gebruikt wanneer er geen ander
alternatief voorhanden is. De camera geeft het niveau van AA-batterijen als volgt aan:
Optie Beschrijving
LR6 (AA alkaline)
(standaard)
Selecteer deze optie wanneer u LR6 alkaline AA-batterijen gebruikt.
HR6 (AA Ni-MH) Selecteer deze optie wanneer u HR6 NIMH AA-batterijen gebruikt.
FR6 (AA lithium) Selecteer deze optie wanneer u FR6 lithium AA-batterijen gebruikt.
ZR6 (AA Ni-Mn) Selecteer deze optie wanneer u ZR6 nikkel-mangaan AA-batterijen gebruikt.
LCD-venster Zoeker Beschrijving
Batterijen volledig opgeladen.
Batterij bijna leeg. Houd verse batterijen gereed.
(knippert) (knippert)
Sluiter kan niet worden ontspannen. Plaats verse batterijen.
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
101
Basisinstellingen: het setup-menu
Het setup-menu bevat de hieronder opgesomde opties (opties kunnen ver-
schillen als Mijn menu is geselecteerd voor Menu Pers. inst./Setup). Zie
'Gebruik van cameramenu’s' ( 9) voor meer informatie over het gebruik van
de menu's.
Menu Pers. inst./Setup
Kies de opties die in de menu’s verschijnen.
Zo kiest u de menuonderdelen met Mijn menu:
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer
Eenvoudig (standaardinstelling) is geselecteerd
voor Menu Pers. inst./Setup:
Om de volgende opties weer te geven, selecteert
u Volledig voor Menu Pers. inst./Setup:
Optie
Optie
Beeldcommentaar 105
Menu pers. inst./Setup 102–103 Mappen 106
Formatteer geh. kaart 103 Opeenvolgende numm. 107
Wereldtijd 104 Spiegel omhoog
*
107
LCD helderheid 104 Stof referentiefoto 107–108
Videostand 104 Batterij informatie 108
Taal (LANG) 104 Firmware versie 108
USB 105 Autom. beeldrotatie 109
* Niet beschikbaar wanneer het batterijniveau
of lager is, of wanneer camera gevoed wordt via
optionele MB-D80 battery pack gevuld met AA-bat-
terijen.
Optie Beschrijving
Eenvoudig
(standaard)
Geeft alleen de basisopties van de Persoonlijke instellingen weer ( 86)
en de setup-menu’s (zie boven). Andere menus geven alle opties weer.
Volledig Geeft alle opties in alle menu’s weer.
Mijn menu
Geeft alleen de geselecteerde opties weer in de menus voor weergave,
opname, Persoonlijke instellingen, setup en retoucheren.
1
Markeer Mijn menu en druk de multi-selector naar rechts. Er verschijnt
een lijst met menunamen.
2
Markeer een menunaam en druk op OK. De onderdelen van het geselec-
teerde menu worden opgesomd als rechts weergegeven (de illustratie
toont de onderdelen die verschijnen wanneer het weergavemenu wordt
geselecteerd). Het onderdeel Menu Pers. inst./Setup in het setup-
menu kan niet worden geselecteerd.
102
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
Formatteer geh. kaart
3
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een onderdeel te markeren
en druk de multi-selector vervolgens naar rechts om de selectie te maken
of op te heffen. Geselecteerde onderdelen worden met een teken gemar-
keerd.
4
Markeer Gereed en druk op OK om terug te keren naar de lijst met menu-
namen die in Stap 1 zijn weergegeven. Herhaal Stap 2-3 om nog meer
menu’s te bewerken.
5
Markeer Gereed in de lijst met menunamen en druk op OK om terug te
keren naar het setup-menu.
Selecteer Ja om de geheugenkaart te formatteren. Denk eraan dat hierdoor alle
fotos en alle andere gegevens op de kaart permanent worden verwijderd. Con-
troleer dat alle opgenomen bestanden naar de computer zijn overgespeeld
voordat u het formatteren start.
Geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en verwijder de geheugenkaart niet als het formatteren nog bezig
is.
Formatteren met twee knoppen
Geheugenkaarten kunnen ook worden geformatteerd met de ( en ) knoppen ( 44).
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
103
Wereldtijd
Stel de klok in op de juiste datum en tijd.
LCD helderheid
Past de monitorhelderheid aan tussen –2 (donkerst) en +2 (lichtst).
Videostand
Kies NTSC voor aansluiting van de camera op een NTSC-televisie of videore-
corder. Kies PAL wanneer u de camera aansluit op een PAL video-apparaat.
Taal (LANG)
Kies de taal voor cameramenu's en meldingen van:
De klokbatterij
De klok van de camera wordt gevoed door een aparte, oplaadbare batterij, die indien nodig wordt opgeladen als
de hoofdbatterijen in de camera zitten of als de camera wordt gevoed door de optionele EH-5 lichtnetadapter.
Twee dagen opladen is voldoende om de klok gedurende ongeveer één maand van stroom te voorzien. Als het
pictogram in het LCD-venster knippert, is de klokbatterij leeg en is de klok teruggezet op de beginstand:
2006.01.01.00:00:00. Stel de juiste datum en tijd in.
Optie Beschrijving
Tijdzone
Kies de tijdzone. De cameraklok zal automatisch worden overgescha-
keld op de tijd in de geselecteerde zone.
Datum
Stel de cameraklok in ( 14). Voor een goede tijdregistratie is het nood-
zakelijk dat u de klok regelmatig gelijk zet.
Datumformaat
Kies de volgorde waarin de maand, datum en het jaar worden weerge-
geven.
Zomertijd
Zet de zomertijd aan of uit. De cameraklok wordt automatisch een uur
vooruit- of teruggezet.
De Deutsch Duits Pt Português Portugees
En English Engels Ru Russisch
Es Español Spaans Sv Svenska Zweeds
Fi Suomi Fins Traditioneel Chinees
Fr Français Frans Vereenvoudigd
Chinees
It Italiano Italiaans Japans
Nl Nederlands Nederlands Koreaans
Pl Polski Pools
104
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
USB
Kies een USB-optie voor verbinding met een computer of PictBridge-printer.
Kies MTP/PTP wanneer u verbinding maakt met een PictBridge-printer of
Camera Control Pro 2 of Camera Control Pro gebruikt (beide apart leverbaar).
Zie ‘Aansluiten op een computer’voor informatie over het selecteren van een
USB-optie voor gebruik met Nikon Transfer ( 67).
Beeldcommentaar
Voeg tijdens het fotograferen commentaar aan uw fotos toe. U kunt het com-
mentaar weergeven in ViewNX (meegeleverd) of Capture NX (apart verkrijg-
baar; 123).
Gereed: slaat de wijzigingen op en keert terug naar het setup-menu.
Commentaar invoeren: het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Voer
een commentaar in zoals hieronder wordt beschreven.
Commentaar invoeren: aan alle fotos die worden gemaakt wordt een commentaar toegevoegd als
deze optie is aangevinkt. Markeer deze optie en druk de multi-selector naar rechts om het vinkje te
plaatsen of te verwijderen.
Beeldcommentaar
Toetsenbordveld: gebruik de multi-selector om letters te markeren, druk op om
ze te selecteren.
Naamveld: hier verschijnt het commentaar. U verplaatst de cursor door op de
knop te drukken en de multi-selector te gebruiken.
Een commentaar mag 36 tekens lang zijn. Extra tekens worden verwijderd. U verwijdert het teken op de hui-
dige cursorpositie door op te drukken. Druk op
OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar
het beeldcommentaar-menu, of druk op om te stoppen zonder het commentaar te wijzigen.
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
105
Mappen
Creëer, hernoem of verwijder mappen of kies de map waarin nieuwe foto’s zul-
len worden opgeslagen.
Map selecteren: selecteer de map waarin de komende foto’s zullen worden
opgeslagen.
Nieuw: Creëer een nieuwe map en geef hem een naam als beschreven in ‘Mappen een naam geven’
hieronder.
Hernoemen: selecteer een map uit een lijst en hernoem hem als beschreven in ‘Mappen een naam
geven’ hieronder.
Wissen: Hiermee wist u alle lege mappen op de geheugenkaart.
Mapnamen
Op de geheugenkaart worden de mapnamen voorafgegaan door een uit drie cijfers bestaand mapnummer, dat
automatisch door de camera wordt toegekend (bijv. 100NCD80). Elke map kan tot 999 fotos bevatten. Bij het foto-
graferen worden de beelden opgeslagen in de map met de geselecteerde naam die het hoogste nummer heeft.
Wordt er een foto gemaakt terwijl de huidige map vol is of een foto bevat met het nummer 9999 dan zal de
camera een nieuwe map aanmaken, met een nummer dat 1 hoger is dan het huidige (bijv. 101NCD80). De camera
behandelt mappen met dezelfde naam maar verschillend mapnummer als dezelfde map. Is bijvoorbeeld de map
NIKON geselecteerd voor Map selecteren, dan worden foto's in alle mappen met NIKON in de naam (100NIKON,
101NIKON, 102NIKON, enzovoort) weergegeven wanneer Huidige is geselecteerd in het menu Weergavemap (
75). Het hernoemen verandert alle mappen met dezelfde naam maar laat de mapnummers intact.
NCD80
(standaardmap)
Huidige map
Andere mappen
(in alfabetische volgorde)
Mappen een naam geven
Toetsenbordveld: gebruik de multi-selector om letters te markeren, druk op om ze
te selecteren.
Naamveld: mapnaam verschijnt hier. U verplaatst de cursor door op de knop te
drukken en de multi-selector te gebruiken.
Een mapnaam mag vijf tekens lang zijn. Extra tekens worden verwijderd. U verwijdert het teken op de huidige
cursorpositie door op te drukken. Druk op
OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het
setup-menu, of druk op zonder een nieuwe map aan te maken of de mapnaam te wijzigen.
106
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
Opeenvolgende numm.
Kies hoe de camera bestandsnamen aanmaakt.
Uit (standaard): de bestandsnummering wordt teruggesteld op 0001 wan-
neer een nieuwe map wordt gecreëerd, de geheugenkaart wordt geformat-
teerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Aan: de bestandsnummering gaat verder vanaf het laatste nummer wanneer
een nieuwe map wordt gecreëerd, de geheugenkaart wordt geformatteerd
of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst. Indien u een foto maakt terwijl de hui-
dige map een foto genummerd 9999 bevat, wordt er automatisch een nieuwe map gecreëerd en
begint de bestandsnummering weer bij 0001.
Terugzetten: als bij Aan, behalve dat de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 bij de vol-
gende opname (bevat de huidige map al fotos, dan wordt er nieuwe map aangemaakt).
Bestandsnummering
Heeft de huidige map het nummer 999 en bevat hij 999 foto's of een foto met het nummer 999, dan wordt de ont-
spanknop geblokkeerd. Is Opeenvolgende numm. ingeschakeld, schakel deze functie dan uit en formatteer de
geheugenkaart of plaats een andere geheugenkaart in de camera.
Spiegel omhoog
Vergrendelt de spiegel in opgeklapte stand voor het inspecteren of reinigen
van het laagdoorlaatfilter dat de beeldsensor van de camera beschermt
( 125).
Stof referentiefoto
Vergaart referentiegegevens voor de functie Stofverwijdering in Capture NX
(apart leverbaar; zie voor meer informatie de Capture NX handleiding).
1
Markeer Aan en druk de multi-selector naar rechts. Het bericht rechts ver-
schijnt en ‘rEF’ wordt weergegeven in het LCD-venster en in de zoeker.
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
107
Batterij informatie
Bekijk informatie over de EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij die in de camera
zit. (Wordt de camera gevoed met een optionele MB-D80 battery pack die EN-
EL3e batterijen bevat, dan wordt de informatie voor elke batterij separaat weer-
gegeven. Batterij-info kan niet worden weergegeven wanneer MB-D80 wordt
gebruikt met AA-batterijen).
2
Houd het objectief tien cm vanaf een goed verlicht, egaal wit object; neem het object zo in
beeld dat het de zoeker vut en druk vervolgens de ontspanknop half in. In een autofocusstand
wordt de afstand automatisch ingesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de
afstand op oneindig worden ingesteld.
3
Druk de ontspanknop helemaal in om de referentiegegevens voor Stofverwijdering te verkrijgen.
Wanneer u op de ontspanknop drukt, wordt de monitor uitgeschakeld.
Als het referentievoorwerp te licht of te donker is, kan het zijn dat de
camera geen referentiegegevens voor Stofverwijdering kan verkrijgen en
verschijnt het bericht rechts. Kies een ander referentievoorwerp en her-
haal het proces vanaf Stap 1.
Stofverwijdering
De functie Stof referentiefoto is alleen beschikbaar voor objectieven met CPU. Een objectief met een brandpunts-
afstand van minimaal 50mm wordt aanbevolen (@ 00). Werkt u met een zoomobjectief, zoom dan helemaal in.
Dezelfde referentiegegevens kunnen worden gebruikt voor foto's die zijn gemaakt met
verschillende objectieven of verschillende diafragmawaarden. Referentiebeelden kun-
nen niet op de computer worden bekeken met beeldverwerkingssoftware. Een raster-
patroon verschijnt wanneer u een referentiebeeld op de camera bekijkt.
Optie Beschrijving
Batt.lading Het huidige batterijniveau als percentage van de volle lading.
Opnamen
Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen sinds de batterij voor het laatst werd geladen. Houd
er rekening mee dat het kan voorkomen dat de camera de sluiter ontspant zonder een opname te
maken, bijvoorbeeld bij het meten van een waarde voor de witbalans preset.
Levensdr.
Een vijftrapsaanduiding die de leeftijd van de batterij aangeeft, van 0 (nieuw) tot 4 (verschijnt wanneer
de batterij het eind van zijn aantal laadbeurten heeft bereikt en dient te worden vervangen). Houd er
rekening mee dat het aantal laadbeurten tijdelijk lager is als de batterij bij lage temperatuur werd gela-
den; de aanduiding keert terug naar normaal als de batterij weer op kamertemperatuur wordt gela-
den.
108
Menugids/Basisinstellingen: het setup-menu
Firmware versie
Met deze functie controleert u de firmwareversie van de camera.
Autom. beeldrotatie
Foto’s die worden gemaakt terwijl
Aan
(de standaardoptie) is geselecteerd,
bevatten informatie over de stand van de camera, waardoor ze automatisch
kunnen worden gedraaid tijdens de weergave (
61) of wanneer ze worden
bekeken met ViewNX (meegeleverd) of Capture NX (apart verkrijgbaar;
123)
.
*
De volgende oriëntaties worden geregistreerd:
* In de stand Continu ( 36) geldt de stand van de eerste opname voor alle opnamen in de serie, ook als de hou-
ding van de camera tijdens het fotograferen werd veranderd.
De stand van de camera wordt niet vastgelegd wanneer Uit is geselecteerd. Kies deze optie als u
fotos maakt met het objectief omhoog of omlaag gericht.
Landschap (liggend)
oriëntatie
Camera 90° met de klok
mee geroteerd
Camera 90° tegen de
klok in geroteerd
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
109
Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
De opties van het retoucheermenu worden gebruikt voor uitsnedes, grootte-
aanpassingen en geretoucheerde kopieën van de fotos op de geheugenkaart.
De volgende opties zijn beschikbaar (weergegeven opties verschillen mogelijk
als Mijn menu is geselecteerd voor de optie Menu Pers. inst./Setup in het
setup-menu 102). Zie 'Gebruik van cameramenu’s' ( 9) voor meer infor-
matie over het gebruik van de menu's.
De te kopiëren fotos kunnen worden geselecteerd in schermvullende weergave of in het retoucheer-
menu, behalve bij Beeld-op-beeld. Zo kopieert u fotos tijdens schermvullende weergave:
* Beeld-op-beeld is niet beschikbaar tijdens schermvullende weergave.
† Verschijnt het submenu, herhaal dan Stap 2–3 om de opties uit het submenu te kiezen. Om terug te gaan naar de
schermvullende weergave zonder een geretoucheerde kopie te maken, drukt u op de knop.
Optie Beschrijving
D-lighting Donkere onderwerpen of onderwerpen in tegenlicht helderder maken. 111
Rode-ogencorrectie Corrigeert rode ogen in flitsfoto’s. 112
Uitsnijden Creëert uitgesneden kopieën van bestaande fotos. 112
Monochroom Kopieert fotos naar zwart-wit, sepia of koelblauw. 113
Filtereffecten Maakt kopieën met het effect van kleurenfilters. 113
Kleine kopie Creëert kleine kopieën van bestaande fotos. 113–114
Beeld-op-beeld Combineert twee RAW beelden tot een enkel beeld. 115–116
Geeft foto weer in schermvullende weergave ( 61). Geeft retoucheermenu weer.
Markeer menuonderdeel.
*
Geef retoucheeropties weer.
Kopieën retoucheren
Kopieën die zijn gemaakt met Kleine kopie of Uitsnijden kunnen niet worden gewijzigd. D-lighting, rode-ogen-
correctie en filtereffecten kunnen niet worden toegepast op monochrome kopieën. Verder kan elke optie van het
retoucheermenu één keer worden toegepast op bestaande kopieën, hoewel dit kan leiden tot kwaliteitsverlies.
Beeldkwaliteit
Met Kleine kopie worden JPEG Fijn kopieën gemaakt (compressieverhouding van 1:4). met Beeld-op-beeld
worden kopieën gemaakt met de huidige instelling voor beeldkwaliteit. Met andere opties worden RAW-foto's
gekopieerd naar JPEG-foto's met de kwaliteit Fijn, Tenzij anders staat aangegeven, zijn kopieën die worden
gemaakt van RAW-foto's, 3872×2592 pixels groot.
1 2
3 4
110
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
Zo kopieert u fotos uit het retoucheermenu:
* Fotos kunnen ook worden gemarkeerd met de instelschijven: hoofdinstelschijf beweegt cursor horizontaal,
secundaire instelschijf verplaatst cursor verticaal. Houd de knop ingedrukt om de geselecteerde foto scher-
mvullend weer te geven.
† Om terug te gaan naar de weergavestand zonder een geretoucheerde kopie te maken, drukt u op de knop.
D-lighting
D-lighting heldert schaduwen op, waardoor het ideaal is voor fotos die bij tegenlicht werden
gemaakt.
Voor Na
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om de sterkte van de uitgevoerde
correctie te kiezen. U krijgt een voorvertoning van het effect in de bewer-
kingsdisplay. Druk op OK om de foto te kopiëren en terug te keren naar het
retoucheermenu of schermvullende weergave.
Markeer menuonderdeel. Het selectievenster verschijnt.
Markeer foto.
*
Geef retoucheeropties weer.
Foto’s retoucheren
De D80 kan mogelijk geen foto’s weergeven of retoucheren die zijn gemaakt met andere cameramodellen of die
zijn gewijzigd met een computer of een ander apparaat.
1 2
3 4
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
111
Rode-ogencorrectie
Als u deze optie selecteert verschijnt een voorvertoning als hieronder weergegeven. Controleer de
effecten van rode-ogencorrectie en creëer een gecorrigeerde kopie als aangegeven in de volgende
tabel. Houd er rekening mee dat de rode-ogencorrectie mogelijk niet altijd het verwachte resultaat
geeft en onder zeer zeldzame omstandigheden kan worden toegepast op beeldpartijen die geen
rode-ogencorrectie nodig hebben; controleer de voorvertoning goed voordat u verder gaat. Rode-
ogencorrectie is alleen beschikbaar wanneer u fotografeert met de flitser.
Uitsnijden
Kiezen van deze optie geeft het geselecteerde beeld op volle schermgrootte weer, als hieronder
getoond. Zo creëert u een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto:
Doel Gebruik Beschrijving
In- en uitzoomen /
Druk op om in te zoomen of op om uit te
zoomen. Als er op de foto is ingezoomd kunt u de
multi-selector naar boven, beneden, links of rechts
drukken om delen van het beeld te bekijken die niet
op de monitor zichtbaar zijn. Blijf op de multi-selec-
tor drukken om andere delen van het beeld door het
venster te schuiven. Het navigatievenster verschijnt
wanneer de / knoppen of de multi-selector worden ingedrukt; het
gedeelte dat zichtbaar is op de monitor wordt aangegeven door een gele rand.
Andere delen van
het beeld bekijken
Kopie creëren
Detecteert de camera rode ogen in de geselecteerde foto, dan zal er een kopie
worden aangemaakt waarin het rode-ogeneffect wordt verminderd. Er wordt
geen kopie aangemakt als de camera geen rode ogen detecteert.
Uitsnijden: beeldkwaliteit en -grootte
Kopieën die zijn gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW)+JPEG-foto's (NEF (RAW), NEF (RAW)+JPEG Fijn, NEF
(RAW)+JPEG Normaal en NEF (RAW)+JPEG Basis) hebben de beeldkwaliteit JPEG Fijn; uitgesneden kopieën
die zijn gemaakt van JPEG-foto's (JPEG Fijn, JPEG Normaal en JPEG Basis) hebben dezelfde beeldkwaliteit als
het origineel. Afhankelijk van de grootte van de uitsnede kan de kopie 2560×1920, 1920×1440, 1280×960,
960×720 of 640×480 pixels groot zijn.
Doel Gebruik Beschrijving
Formaat van uit-
snede verkleinen of
vergroten
/
Druk op om de uitsnede te verkleinen of op
om de uitsnede te vergroten. Druk de multi-selector
omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om delen
van het beeld te bekijken die niet op de monitor
zichtbaar zijn.
Andere delen van
het beeld bekijken
Kopie creëren
Sla het gedeelte dat nu op de monitor zichtbaar is op als een separaat beeld-
bestand en keer terug naar het retoucheermenu of schermvullende weergave.
112
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
Monochroom
Kies uit Zwart-wit, Sepia en Koelblauw (blauw en wit monochroom).
Door Sepia of Koelblauw te selecteren verschijnt er een voorvertoning van
het geselecteerde beeld; druk de multi-selector omhoog om de kleurverzadi-
ging te verhogen, omlaag om te verlagen. Druk op OK om een monochrome
kopie te maken en terug te keren naar het retoucheermenu of schermvullende
weergave.
Filtereffecten
Kies uit de volgende opties. Na als hieronder beschreven de filtereffecten te
hebben ingesteld, drukt u op OK om de foto te kopiëren en terug te keren naar
het retoucheermenu of schermvullende weergave.
Kleine kopie
Creëer een kleine kopie van de geselecteerde foto. De volgende grootten zijn beschikbaar:
De optie voor kleine kopieën kan tijdens schermvullende weergave worden gebruikt als beschreven
op blz. 110. De procedure voor het selecteren van foto’s na het kiezen van Kleine kopie in het retou-
cheermenu, verschilt echter van de procedure die is beschreven aan het begin van dit hoofdstuk. In
plaats van een enkele foto te kiezen en vervolgens de beeldformaat te kiezen, selecteert de gebruiker
eerst een beeldformaat en kiest vervolgens een of meer fotos die naar de geselecteerde grootte wor-
den gekopieerd; zie de beschrijving op de volgende bladzijde.
Optie Beschrijving
Skylight
Geeft het effect van skylightfilter, waarbij de foto minder blauw wordt.
Het effect kan vooraf op de monitor worden bekeken als rechts weerge-
geven.
Warm
Creëert een kopie met een warmtoon-filtereffect, wat de kopie een
warme kleurzweem geeft. U krijgt een voorvertoning van het effect op
de monitor.
Kleurbalans
Druk de multi-selector omhoog om de hoeveelheid groen te verhogen,
naar rechts om de hoeveelheid rood te verhogen, naar links om de hoe-
veelheid blauw te verhogen, omlaag om de hoeveelheid magenta te ver-
hogen. Het effect wordt weergegeven in de monitor, samen met
histogrammen voor rood, groen en blauw, die de verdeling van deze
tonen in de kopie weergeven ( 63).
Optie Beschrijving
640×480 Geschikt voor weergave op televisie.
320×240 Geschikt voor weergave op webpagina’s.
160×120 Geschikt voor e-mail.
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
113
Als u Kleine kopie selecteert in het retoucheermenu, verschijnt het menu van Stap 1. Volg onder-
staande stappen om kleine kopieën van meerdere foto’s te maken.
* Om terug te keren van stap 7 zonder kopieën te maken, markeert u Nee en drukt u op OK. Druk op MENU om
terug te keren naar het retoucheermenu zonder opties te creëren.
Markeer Kies formaat. Geef de opties weer.
Markeer de gewenste beeldformaat. Maak de selectie en keer terug naar het vorige
menu.
Markeer Selecteer foto. Het selectievenster verschijnt.
Selecteer foto’s ( 74). Geselecteerde fotos zijn
gemarkeerd met het pictogram.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Markeer Ja.
*
Kopieer fotos en keer terug naar het retoucheer-
menu.
Kleine kopieën bekijken
Kleine kopieën worden bij schermvullende weergave aangegeven door een grijze rand. Zoomweergave is niet
beschikbaar wanneer er een kleine kopie wordt weergegeven.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
114
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
Beeld-op-beeld
Beeld-op-beeld combineert twee bestaande RAW fotos om één enkele foto te maken die apart van
de originelen wordt opgeslagen. De nieuwe foto wordt opgeslagen met de huidige instellingen voor
beeldkwaliteit en -grootte; stel voordat u een kopie met beeld-op-beeld maakt, de beeldkwaliteit en –
grootte in ( 33; alle opties zijn beschikbaar). Om een RAW beeld te creëren dient u een beeldkwali-
teit te kiezen van NEF (RAW).
1
Markeer Beeld-op-beeld in het retoucheermenu en druk de multi-selec-
tor naar rechts. Het rechts afgebeelde voorvertoningsvenster verschijnt,
met Beeld 1 gemarkeerd.
2
Druk op OK. Er verschijnt een dialoogvenster.
3
Druk de multi-selector naar links of rechts om de eerste foto voor beeld-
op-beeld te markeren. Houd de knop ingedrukt om de gemarkeerde
foto schermvullend weer te geven.
4
Druk op OK om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar
de voorbeeldweergave. De geselecteerde foto wordt weergegeven als
Beeld 1.
5
Optimaliseer de belichting voor beeld-op-beeld door de multi-selector
omhoog of omlaag te drukken om de versterkingsfactor voor beeld 1 in te
stellen tussen 0,1 en 2,0. De standaardwaarde is 1,0. Als u 0,5 selecteert,
wordt de versterking gehalveerd, terwijl deze wordt verdubbeld bij de
waarde 2,0. Het effect van de versterking is zichtbaar in de kolom Vrbld..
6
Druk de multi-selector naar links of naar rechts om Beeld 2 te markeren.
Herhaal de stappen 2-5 om de tweede foto te selecteren en de verster-
king aan te passen.
Menugids/Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
115
7
Druk de multi-selector naar links of naar rechts om Vrbld. te markeren.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een van de volgende
opties te markeren en druk op OK.
Bld>Bld: Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld als rechts aangege-
ven. druk op OK om het nieuwe beeld op te slaan. Om terug te keren
naar stap 6 en nieuwe fotos te selecteren of de versterking aan te passen,
drukt u op .
Sla op: sla beeld-op-beeld op zonder een voorbeeld te bekijken.
Na het maken van beeld-op-beeld-opname gaat de camera over naar scherm-
vullende weergave ( 61) en wordt de nieuwe opname weergegeven in de
monitor.
Beeld-op-beeld
Alleen RAW fotos die zijn gemaakt met de D80 kunnen worden geselecteerd voor de beeld-op-beeld-functie.
Andere fotos worden niet weergegeven in het selectiescherm. Verborgen fotos worden ook niet weergegeven in
het selectiescherm en kunnen niet worden geselecteerd.
Beeld-op-beeld heeft dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, sluitertijd, diafragma, belichtingsstand,
belichtingscorrectie, brandpuntsafstand en beeldoriëntatie) en waarden voor witbalans en beeldoptimalisatie als
de foto die werd geselecteerd als Beeld 1.
116
Technische gegevens/Optionele accessoires
Technische gegevens
Optionele accessoires
Een van de voordelen van een digitale reflexcamera is de grote variëteit aan beschikbare accessoires.
Bezoek onze websites of kijk in onze meest recente productcatalogi voor actuele informatie voor de D80.
Gebruik alleen originele Nikon elektronische accessoires
Alleen originele Nikon accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen
en getest om te voldoen aan de van toepassing zijnde veiligheids- en functioneringsvoorschriften. H
ET
GEBRUIK
VAN
NIET
-
ORIGINELE
ACCESSOIRES
KAN
SCHADE
AAN
UW
CAMERA
TOT
GEVOLG
HEBBEN
EN
KAN
UW
GARANTIE
ONGELDIG
MAKEN
.
Beeldhoek en brandpuntsafstand
Het gebied dat een kleinbeeldcamera belicht is 36×24 mm
groot. Het gebied dat de D80 belicht is daarentegen 23,6
×15,8 mm groot. Dit betekent dat de diagonale beeldhoek
van een kleinbeeldcamera ongeveer 1,5 keer zo groot is als
die van de D80. De globale brandpuntsafstand van objec-
tieven voor de D80 in kleinbeeldformaat kan worden uitge-
rekend door de brandpuntsafstand van het objectief met
circa 1,5 te vermenigvuldigen.
Objectief f/-getal
Het f/-getal dat in objectiefbenamingen voorkomt is het maximale diafragma (de lichtsterkte) van het objectief.
Speedlight flitsers
Zoekeraccessoires
Battery packs
Objectieven
Batterijen
Lichtnetadapters
Filters
Software
Afstandsbedieningsaccessoires
met 10-pins aansluiting
ML-L3 afstandsbediening
Beeldgrootte (D80)
Beeldgrootte (kleinbeeldformaat)
Objectief
(23,6 mm × 15,8 mm)
Beelddiagonaal
(36 mm × 24 mm)
Beeldhoek (kleinbeeldformaat)
Beeldhoek (D80)
Technische gegevens/Optionele accessoires
117
Objectieven
Objectieven met CPU (in het bijzonder type G en D objectieven) worden aanbevolen voor gebruik met de D80.
Objectieven met CPU kunnen worden herkend aan de aanwezigheid van CPU-contacten, type G en D objectieven
aan een letter op de objectiefvatting. Type G objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
Diafragmaring
CPU-objectief Type G objectief Type D objectief
De volgende objectieven met CPU kunnen op de D80 worden gebruikt. IX Nikkor objectieven met
CPU kunnen niet worden gebruikt.
Objectieven zonder CPU
Onderstaande objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt, maar alleen wanneer de camera in de stand
M
wordt
gebruikt. Een andere stand selecteren blokkeert de ontspanknop. Het diafragma moet handmatig worden aangepast
via de diafragmaring van het objectief; autofocussysteem, lichtmeting, elektronische analoge belichtingsaanduiding en
DDL-flitssturing kunnen niet worden gebruikt Tenzij anders vermeld kan de elektronische afstandsmeter worden
gebruikt in combinatie met objectieven met een maximum diafragma van f/5.6 of hoger (lager getal).
Camera-instelling Scherpstelling Stand Lichtmeting
Objectief/accessoire
AF
M (met elektroni-
sche
afstandsmeter)
M
Digital Vari-Program,
P, S , A
M, ,
1
Type G of D AF Nikkor
2
; AF-S, AF-I Nikkor
999 9 99
PC-Micro Nikkor 85mm f/2.8D
3
9
4
9 99
AF-S/AF-I Teleconverter
5
9
6
9
6
9999
Andere AF Nikkors (behalve objectieven voor F3AF)
9
7
9
7
9999
AI-P Nikkor
9
8
9999
1.Bij spotmeting wordt het geselecteerde scherpstelveld gebruikt.
2.Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund bij VR-objectieven.
3.Bij het tilten of shiften van het objectief, of wanneer niet het grootste
diafragma is ingesteld, functioneren de belichtingsmeting en flitsstu-
ring van de camera mogelijk niet correct.
4.Bij het tilten of shiften van het objectief kan de elektronische
afstandsmeter niet worden gebruikt.
5.Compatibel met AF-I Nikkor-objectieven en met alle AF-S objectieven,
behalve:
AF-S: 80–200mm f/2.8D ED, 300mm f/2.8D ED II, 300mm f/2.8D ED,
300mm f/4D ED
*
, 400mm f/2.8D ED II, 400mm f/2.8D ED, 500mm f/
4D ED II
*
, 500mm f/4D ED
*
, 600mm f/4D ED II
*
, 600mm f/4D ED
*
AF-S VR: 70–200mm f/2.8G ED, 200mm f/2G ED, 200–400mm f/4G
ED, 300mm f/2.8G ED
•AF-S Micro VR: 105mm f/2.8G ED (autofocus niet ondersteund)
AF-S NIKKOR VR:
400mm f/2.8G ED, 500mm f/4G ED
*
, 600mm f/4G ED
*
AF-I: 300mm f/2.8D ED, 400mm f/2.8D ED, 500mm f/4D ED
*
, 600mm
f/4D ED
*
*Autofocus niet beschikbaar met teleconverters TC-17E II/YC-20E II
AF-S.
6. Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger (lager getal).
7. Als met een 28–85mm f/3.5–4.5, AF 28–85mm f/3.5–4.5 <nieuw
model>, AF 35–70mm f/2.8 of AF 80–200mm f/2.8 wordt ingezoomd
bij het scherpstellen op de minimale scherpstelafstand, is het beeld op
het matglas in de zoeker mogelijk niet scherp, terwijl de scherpstel-
aanduiding toch verschijnt. Stel handmatig scherp op het beeld in de
zoeker.
8.Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger (lager getal).
AI-, AI-gemodificeerde NIKKOR of Nikon Serie E
• Medical Nikkor 120mm f/4 (kan alleen worden gebruikt met sluitertij-
den langer dan 1/60sec.)
Reflex Nikkor (elektronische afstandsmeter kan niet worden gebruikt)
• PC Nikkor (bij tilten of shiften van het objectief kan de elektronische
afstandsmeter niet worden gebruikt).
AI-type teleconverter
*
Balgapparaat PB-6 (in verticale stand bevestigen; kan na bevestiging in
horizontale stand worden gebruikt)
*
Automatische tussenring
*
PK-11A/12/13, PN-11
*De elektronische meetzoeker kan worden gebruikt indien het maximale
effectieve diafragma f/5.6 is of hoger (lager getal).
122
Technische gegevens/Optionele accessoires
Andere accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in de D80. Alle kaarten
van de gemelde fabrikanten en capaciteit kunnen worden gebruikt, ongeacht de snelheid.
Voor andere kaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. Neem contact op met de fabrikant
als u meer over bovengenoemde kaarten wilt weten.
Accessoires
zoekeroculair
Oogsterktecorrectielenzen: Voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen zijn cor-
rectielenzen leverbaar met sterktes variërend van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3m
–1
. Gebruik
alleen oogsterktecorrectielenzen als scherpstellen niet lukt met behulp van de ingebouwde oog-
sterktecorrectie (–2,0 tot +1,0m
–1
. Test de correctielenzen alvorens ze aan te schaffen om er zeker
van te zijn dat ze het gewenste effect hebben.
DK-21M Vergrotingsoculair: vergroot zoekervergroting tot ongeveer 1,10× (50mm f/1.4 objectief op
oneindig; –1,0m
–1
).
DG-2 Zoekerloep: vergroot het beeld in het midden van de zoeker voor close-up fotografie, kopiëren,
fotograferen met een teleobjectief en bij andere handelingen waarbij extra nauwkeurigheid is ver-
eist. Zoekeradapter vereist (apart verkrijgbaar).
DK-22 Zoekeradapter: bevestig de DG-2 zoekerloep op de D80.
DR-6 hoekzoeker: de DR-6 wordt haaks op het zoekeroculair gemonteerd, zodat het beeld van
bovenaf kan worden bekeken terwijl de camera horizontaal wordt gehouden.
Filters
Nikon filters kunnen in drie typen worden onderverdeeld: schroeffilters, insteekfilters en filters die
aan de achterzijde van bepaalde objectieven worden geplaatst. Gebruik uitsluitend Nikon filters:
andere merken filters kunnen de werking van autofocus of de elektronische afstandsmeter versto-
ren.
De D80 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in plaats daarvan het C-PL
circulaire polarisatiefilter.
Ter bescherming van objectieven wordt aanbevolen NC of L37C filters te gebruiken.
Een moiré-effect kan voorkomen als er een filter wordt gebruikt wanneer u een onderwerp in sterk
tegenlicht fotografeert of wanneer zich een sterke lichtbron in het beeld bevindt.
Gebruik van centrumgerichte meting wordt aanbevolen bij gebruik van filters met een filterfactor
van meer dan 1× (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0, X1, C-PL, ND2S, ND4, ND4S, ND8, ND8S, ND400, A2,
A12, B2, B8, B12).
Geheugenkaarten
Formatteer geheugenkaarten voor u ze voor het eerst gebruikt.
Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder de geheugenkaart of batterij niet
uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los wanneer de geheugenkaart wordt
geformatteerd of wanneer er informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Niet in
acht nemen van deze voorzorg kan leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
Oefen geen druk uit op de buitenkant van de kaart. Negeren van deze waarschuwing zou schade aan de geheu-
genkaart kunnen betekenen.
Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige fysieke schokken.
Voorkom blootstelling aan warmtebronnen, water, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
SanDisk
64MB, 128MB, 256MB, 512MB, 1GB, 2GB
*
, 4GB
*†
Panasonic
64MB, 128MB, 256MB, 512MB, 1GB, 2GB
*
, 4GB
*†
Toshiba
64MB, 128MB, 256MB, 512MB, 1GB, 2GB
*
Lexar
256MB, 512MB, 1GB, 2GB
*
*Controleer als de kaart wordt gebruikt met een kaartle-
zer of ander apparaat, of het betreffende apparaat
kaarten van 2 GB en 4 GB ondersteunt.
†Compatibel met SDHC. Controleer als de
kaart wordt gebruikt met een kaartlezer of
ander apparaat, of het betreffende apparaat
SDHC ondersteunt.
Technische gegevens/Optionele accessoires
123
Accessoires voor de D80
Op het moment van samenstelling van deze handleiding waren voor de D80 de volgende accessoires
beschikbaar. De meest actuele informatie vindt u op de Nikon websites of in onze meest recente pro-
ductcatalogi.
Voedings-
bronnen
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterijen: Extra EN-EL3e batterijen zijn te koop bij uw handelaar. EN-EL3a en
EN-EL3 batterijen kunnen niet worden gebruikt.
MB-D80 Multi-Power Battery Pack: de MB-D80 kan worden voorzien van
een of twee oplaadbare Nikon EN-EL3e lithium-ion-batterijen of zes
AA alkaline-, Ni-MH-, lithium- of nikkelmangaanbatterijen. Het is uit-
gerust met een eigen ontspanknop, een hoofd- en secundaire instel-
schijf en een AE-0L/AF-L knop voor makkelijker fotograferen
wanneer de camera gekanteld wordt gebruikt. Verwijder bij gebruik
van de MB-D80 het batterijdeksel als rechts weergegeven.
EH-5 lichtnetadapter: te gebruiken om de camera voor langere perio-
den van stroom te voorzien.
Afstandsbe-
diening en
afstandsbe-
dieningska-
bels
MC-DC1 afstandsbedieningskabel: voorkomt onscherpte die het gevolg
is van cameratrilling en is uitgerust met een ontspanknopvergrende-
ling voor lange tijdopnamen. Om de MC-DC1 aan te sluiten opent u
het deksel van de aansluiting voor de afstandsbediening en sluit u
de kabel aan als aangegeven. Om te voorkomen dat water in de
camera binnentreedt sluit u het deksel van de aansluiting van de
afstandsbediening wanneer u hem niet gebruikt.
ML-L3 afstandsbediening: voor ontspannen op afstand voor zelfportret-
ten of om onscherpte door cameratrilling te voorkomen. De ML-L3 gebruikt een 3V CR2025 batterij.
Bodydop
BF-1A bodydop: de BF-1A houdt de spiegel, het matglas en het laagdoorlaatfilter vrij van stof wanneer
er geen objectief op de camera zit.
Software
Capture NX: een uitgebreid fotobewerkingspakket met ondersteuning voor RAW-foto's. Gebruik de
meest recente versie.
Camera Control Pro 2: hiermee kunt u de camera op afstand bedienen vanaf een computer en foto's
direct opslaan op de harde schijf.
Let op: De D80 wordt ook ondersteund door Camera Control Pro versie 1.1.0 en hoger. Capture NX en
Camera Control Pro zoeken automatisch naar updates als er een internetverbinding actief is op het
moment dat u het programma opstart. Update naar de recentste versie.
35°
1 2 3 4 5
124
Technische gegevens/Behandeling van uw camera
Behandeling van uw camera
Opslag
Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, zet u de camera uit, plaatst u het bescherm-
kapje op de monitor, verwijdert u de batterij en bewaart u de batterij op een koele, droge plek. Het
beschermkapje moet op de contactpunten worden geplaatst. Om de vorming van schimmel of
meeldauw te voorkomen, dient u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op plaatsen:
die slecht geventileerd zijn of zijn blootgesteld aan een vochtigheid van meer dan 60%
die in de buurt zijn van apparatuur die sterke magnetische velden produceert, zoals televisies of
radios
die worden blootgesteld aan temperaturen boven 50°C (bijvoorbeeld naast een verwarmingsappa-
raat of in een afgesloten auto op een warme dag) of onder –10°C.
Reinigen
Camerabody
Gebruik een blaaskwastje om stof, vuil of zand te verwijderen en veeg de camerabody vervol-
gens schoon met een zachte, droge doek. Hebt u de camera op het strand of aan zee gebruikt,
veeg dan eventueel zand of zout af met een licht met schoon water bevochtigde doek, en droog
de camerabody daarna grondig. Belangrijk: stof of andere ongerechtigheden binnen de camera kun-
nen schade veroorzaken die niet onder de garantie valt.
Objectief,
spiegel en zoe-
ker
Deze onderdelen zijn van glas en raken daarom gemakkelijk beschadigd. Verwijder stof en plui-
zen met een blaaskwastje. Het gebruik van een luchtspuitbus wordt afgeraden; als u echter toch
een luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de
bus kan lekken. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje lensreiniger op
een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Voor het weghalen van vingerafdrukken en
andere vlekken kunt u het oppervlak voorzichtig met een zachte doek of zeem schoonvegen.
Duw hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot schade of storing.
De monitor
Mocht het monitorscherm breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken glas en dat het vloei-
bare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid, ogen of mond.
Het LCD-venster
Zeer sporadisch komt het voor dat het LCD-venster door statische elektriciteit lichter of donkerder wordt. Dit wijst
niet op een storing en de weergave zal snel weer normaal worden.
Technische gegevens/Behandeling van uw camera
125
Het laagdoorlaatfilter
De beeldsensor die dienst doet als opname-element van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat
moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat er vuil- en stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto's te zien
zijn, kunt u als volgt controleren of het filter moet worden gereinigd. Denk er echter goed aan dat het laagdoorlaat-
filter extreem kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon beveelt aan het reinigen van het filter over
te laten aan door Nikon bevoegd verklaard technisch personeel.
1
Een betrouwbare stroombron is vereist wanneer u het laagdoorlaatfilter inspecteert of reinigt. Is
het batterijniveau of lager, of wordt de camera gevoed met een optioneel MB-D80 battery
pack met AA-batterijen, zet de camera dan uit en plaats een geheel geladen EN-EL3e batterij of sluit
een optionele EH-5 lichtnetadapter aan.
2
Verwijder het objectief en zet de camera aan. Druk op de MENU knop
om de cameramenus te laten verschijnen en selecteer Spiegel
omhoog in het setup-menu (denk eraan dat deze optie niet beschik-
baar is bij batterijniveaus van of lager, als u bezig bent een
meervoudige belichting te maken of bij gebruik van een optioneel
MB-D80 battery pack met AA batterijen). Het menu rechts wordt weer-
gegeven.
3
Markeer Aan en druk op OK. Het bericht rechts wordt weergegeven
en er verschijnt een rij streepjes in het LCD-venster en in de zoeker.
Wilt u de normale werking herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te
inspecteren, zet dan de camera uit.
4
Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt
en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter
zichtbaar wordt. De display in de zoeker wordt uitgeschakeld en de
rij streepjes in het LCD-venster knippert.
5
Houd de camera zo dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt; onder-
zoek het filter op stof of pluisjes. Als er geen stof of vuil aanwezig is,
gaat u door naar stap 7.
6
Verwijder stof en pluizen met een blaasbalgje. Gebruik geen blaas-
kwastje, want de haartjes van het kwastje kunnen het filter beschadi-
gen. Vuil dat niet kan worden weggeblazen met een blaasbalgje kan
alleen worden verwijderd door Nikon geautoriseerd serviceperso-
neel. U mag het filter onder geen beding aanraken of schoonpoet-
sen.
126
Technische gegevens/Behandeling van uw camera
Gebruik een betrouwbare voedingsbron
De sluiter is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel
is opgeklapt, zal het sluitergordijn automatisch worden gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen:
Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet terwijl de spiegel omhoog is geklapt.
• Raakt de batterij leeg terwijl de spiegel opgeklapt is, dan klinkt er een piepsignaal en gaat de AF-hulpverlichting
knipperen om u te waarschuwen dat de spiegel na circa twee minuten zal terugklappen. Beëindig de reiniging of
de inspectie onmiddellijk.
Ongerechtigheden op het laagdoorlaatfilter
Nikon stel al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer ongerechtigheden in
contact komen met het laagdoorlaatfilter. Doordat de D80 echter is ontworpen voor het gebruik van verwissel-
bare objectieven is het mogelijk dat er bij het verwisselen van objectieven stof of vuil binnentreedt. Als het een-
maal in de camera zit kan stof of vuil zich aan het laagdoorlaatfilter gaan hechten, waar het onder bepaalde
omstandigheden in foto's zichtbaar zal worden. Om de camera te beschermen wanneer er geen objectief op zit
dient u beslist de bodydop op de camera te plaatsen, waarbij u erop moet letten dat u eerst alle stof en vuil verwij-
dert dat op de bodydop zit.
Als er stof of vuil terechtkomt op het laagdoorlaatfilter, maakt u het filter schoon als hierboven beschreven of laat u
het filter reinigen door bevoegd servicepersoneel van Nikon. Foto's waarop vuil of stof op het laagdoorlaatfilter
zichtbaar is, kunt u retoucheren met Nikon Capture NX (apart verkrijgbaar; 123) of met de opschoonopties van
beeldbewerkingssoftware van andere fabrikanten.
Onderhoud voor camera en accessoires
De D80 is een precisieapparaat en heeft regelmatig onderhoud nodig. Nikon beveelt aan de camera elke één tot
twee jaar te laten nakijken door een vakdealer of een Nikon onderhoudsdienst, en elke drie tot vijf jaar een onder-
houdsbeurt te laten geven (houd er rekening mee dat hier kosten aan verbonden zijn). Regelmatige inspectie en
onderhoud worden met name aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het is
aan te bevelen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of
optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
7
Zet de camera uit. De spiegel komt omlaag en het sluitergordijn wordt gesloten. Plaats het
objectief of de bodydop weer terug.
Technische gegevens/Behandeling van uw camera
127
Onderhoud van camera en batterij: Pas op
Niet laten vallen
. Blootstelling aan sterke schokken of trillingen
kan tot storingen leiden.
Droog houden
. Dit product is niet waterbestendig: onderdompe-
ling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid
kunnen tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme
kan tot onherstelbare schade leiden.
Vermijd abrupte temperatuurverschillen
. Plotselinge temperatuur-
verschillen, zoals die zich voordoen bij het binnenkomen of
verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kun-
nen condensatie in de camera veroorzaken. Om condensatie
te voorkomen dient u de camera in de cameratas of een plastic
zak te plaatsen voordat u hem aan plotselinge temperatuurver-
schillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
. U dient
dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in de buurt van
apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen of
de magnetische velden die worden geproduceerd door bij-
voorbeeld zendapparatuur kunnen storingen veroorzaken op
de monitor, informatie op de geheugenkaart en de interne
schakelingen van het product aantasten.
Richt het objectief niet op de zon
. Richt het objectief niet gedu-
rende langere tijd op de zon of een andere lichtbron. Blootstel-
ling aan intens licht kan beschadiging van de CCD of een witte
zweem op de foto's tot gevolg hebben.
Strepen (Blooming)
. Verticale witte strepen kunnen voorkomen in
foto's van de zon of andere sterke lichtbronnen. Dit fenomeen,
vaak aangeduid met de Engelse benaming 'blooming', kan
worden voorkomen door ervoor te zorgen dat er minder licht
op de CCD valt, door een kortere sluitertijd of kleiner diafragma
te kiezen of door een grijsfilter (ND) te gebruiken.
Raak de sluiter niet aan
. De sluiter is vervaardigd uit zeer dun
materiaal en raakt gemakkelijk beschadigd. Oefen nooit druk
op het sluitergordijn uit, duw er niet op met reinigingshulpmid-
delen en stel het nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een
compressor. Dit kan krassen, vervorming of scheuren veroorza-
ken.
Behandel alle bewegende onderdelen met zorg
. Oefen geen kracht
uit op de deksels van de batterijruimte, kaartsleuf en aansluitin-
gen. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de licht-
netadapter afkoppelt
. Haal de stekker van de camera niet uit het
stopcontact en verwijder de batterij niet als de camera aan
staat of als beelden worden opgeslagen of gewist. In deze
gevallen kan een stroomonderbreking leiden tot gegevensver-
lies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheu-
gen. Verplaats het product nooit als de lichtnetadapter is
aangesloten. Zo voorkomt u een plotselinge stroomonderbre-
king.
Objectiefcontacten
. Houd de objectiefcontacten schoon.
Reinigen
. Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen
en veeg de camerabody schoon met een zachte, droge doek.
Hebt u de camera op het strand of aan zee gebruikt, veeg dan
eventueel zand of zout af met een lichte, met schoon water
bevochtigde doek, en droog de camerabody daarna grondig.
Heel af en toe kan statische elektriciteit ervoor zorgen dat de
LCD’s licht of donker worden. Dit wijst niet op een storing en
de weergave zal snel weer normaal worden.
Het objectief en de spiegel kunnen makkelijk beschadigd
raken. Verwijder stof en vuil voorzichtig met een blaasbalgje.
Het gebruik van een luchtspuitbus wordt afgeraden; als u ech-
ter toch een luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal
om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus vrijkomt. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een
beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het
glas voorzichtig schoon te vegen.
Zie ‘Het laagdoorlaatfilter’ ( 125) voor informatie over reini-
ging van het laagdoorlaatfilter.
Opslag
. Om de vorming van schimmel of meeldauw te voorko-
men, dient u de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte te bewaren. Wanneer u niet van plan bent de camera
binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij
om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic
zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in
een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden
aangetast. Denk er ook aan dat het droogmiddel na verloop
van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen verliest en
daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u de camera
ten minste één keer per maand uit de opslag te halen. Zet de
camera aan en ontspan de sluiter een aantal malen voordat u
de camera weer opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats. Plaats het afdek-
kapje van de batterij terug wanneer u de batterij opbergt.
Opmerkingen over de monitor
: de monitor kan een aantal pixels
bevatten die altijd oplichten of in het geheel niet oplichten. Dit
is voor TFT LCD-monitoren gebruikelijk en wijst niet op een sto-
ring. Beelden die met de camera zijn opgenomen ondervin-
den hiervan geen nadeel.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te
zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of
storing tot gevolg kan hebben. Stof en vuil kunnen worden
weggeblazen met een blaasbalgje. Vlekken kunnen worden
verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met
een zachte doek of zeem. Mocht de monitor defect raken, pas
dan op dat u geen letsel oploopt door het gebroken glas en
voorkom dat vloeibare kristallen van de monitor in aanraking
komen met de huid of in ogen of mond komen.
Plaats de beschermkap terug op de monitor wanneer u de
camera vervoert of onbewaakt achterlaat.
128
Technische gegevens/Behandeling van uw camera
Batterijen
. Vuil op de batterijcontacten kan ervoor zorgen dat de
camera slecht functioneert en dient voor gebruik te worden
verwijderd met een zachte, droge doek.
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik lekken of exploderen.
Neem de volgende voorzorgen in acht bij het gebruik van bat-
terijen:
Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt.
• De batterij kan heet worden wanneer hij langere tijd achter-
een wordt gebruikt. Hanteer de batterij voorzichtig.
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in
dit apparaat.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Plaats nadat u de batterij uit de camera hebt genomen het
beschermkapje terug op de batterij.
Laad de batterij voordat u hem gebruikt. Maakt u foto’s van
belangrijke gebeurtenissen, zorg dan dat u een extra, volledig
opgeladen EN-EL3e batterij bij de hand hebt. Afhankelijk van
de locatie waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om
snel vervangende batterijen te kopen.
Op koude dagen nemen de prestaties van batterijen vaak af.
Zorg dat de batterij volledig opgeladen is voordat u bij koud
weer buiten foto’s maakt. Bewaar een reservebatterij op een
warme plaats; verwissel de batterijen zonodig. Een koude bat-
terij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel
van zijn lading terugkrijgen.
Doorgaan met opladen van de batterij nadat deze volledig is
opgeladen, kan de prestaties van de batterij verminderen.
Gebruikte batterijen bevatten waardevolle materialen. Recycle
gebruikte batterijen volgens de plaatselijke regels voor klein
chemisch afval.
Technische gegevens/Problemen oplossen
129
Problemen oplossen
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan op de onderstaande lijst met problemen voor-
dat u uw handelaar of de Nikon vertegenwoordiging raadpleegt. De paginacijfers in de rechter kolom
geven aan waar u meer informatie kunt vinden.
Opmerking over elektronisch gestuurde camera’s
Probleem Oplossing
Opstarten camera duurt lang. Wis bestanden of mappen.
65, 74,
105
Zoeker is onscherp.
Stel de oogsterkte van het zoekeroculair bij of gebruik optio-
nele oogsterktecorrectielenzen.
17, 122
Zoeker is donker. Plaats volle batterij.
12
Display gaat zonder waarschuwing uit.
Kies een langer periode voor Persoonlijke instelling 27
(Monitor uit) of 28 (Meter uit).
98, 99
Vreemde tekens verschijnen op het LCD-ven-
ster.
Zie ‘Opmerking over elektronisch gestuurde cameras’, hieronder.
Displays op LCD-venster of in zoeker zijn
traag of vaag.
De responstijden en de helderheid van deze displays variëren
met de temperatuur.
Fijne lijnen verschijnen rond het actieve
scherpstelveld of de weergave wordt rood
wanneer het scherpstelveld oplicht.
Dit zijn normale verschijnselen voor dit zoekertype; ze wijzen
niet op een storing.
Menuonderdeel verschijnt niet. Selecteer Volledig voor Menu pers.inst./Setup.
101
Menuonderdeel kan niet worden gese-
lecteerd.
Draai de keuzeschijf naar een andere instelling of plaats
geheugenkaart. Denk eraan dat de optie Batterij informa-
tie alleen beschikbaar is wanneer de camera wordt gevoed
met een EN-EL3e batterij.
107
Beeldformaat kan niet worden gewij-
zigd.
Beeldkwaliteit ingesteld op NEF (RAW).
34
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd.
Digital Vari-Program stand geselecteerd of belichtingsver-
grendeling wordt gebruikt.
24, 94
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar. Kies de stand P, S of A.
45
Kan witbalans niet meten. Onderwerp te donker of te licht.
60
Beeld kan niet worden geselecteerd als
bron voor witbalans preset.
Foto werd niet opgenomen met D80.
82
Witbalansbracketing niet beschikbaar.
NEF (RAW) of NEF+JPEG optie geselecteerd voor beeld-
kwaliteit.
• (Kies kleurtemperatuur) geselecteerd voor witbalans.
Meervoudige belichting is in uitvoering.
34, 59,
84
In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen dat er op het LCD-venster vreemde
tekens verschijnen en dat de camera niet meer functioneert. Meestal wordt dit
veroorzaakt door sterke externe statische ladingen. Zet de camera uit, verwijder de
batterij, plaats hem opnieuw in de camera (pas op: hij kan heet zijn) en zet de
camera weer aan, of ontkoppel de lichtnetadapter en sluit hem weer aan, en zet de
camera weer aan. Als het probleem blijft aanhouden, moet de camera worden uit-
geschakeld en op de terugzetten-schakelaar worden gedrukt (zie rechts; denk er
aan dat hierdoor de instelling van de cameraklok wordt geannuleerd). Mocht de
camera nog steeds niet goed functioneren, neem dan contact op met uw Nikon
dealer of de Nikon vertegenwoordiging.
Teru gzet-
ten
-schakelaar
Bescherm-
kap aan-
sluitingen
130
Technische gegevens/Problemen oplossen
Probleem Oplossing
Volledig sluitertijdenbereik is niet
beschikbaar.
Flitser in gebruik. Is Aan geselecteerd voor Persoonlijke
instelling 25 (Auto FP) standen P, S, A en M, dan kunnen
optionele flitsers SB-800, SB-600 en SB-R200 met alle sluitertij-
den worden gebruikt.
98, 119
Scherpstelgebied kan niet worden
geselecteerd.
Ontgrendel selectieknop scherpstelveld.
Automatisch-veld AF geselecteerd voor Persoonlijke
instelling 2 (AF-veldstand): kies een andere stand.
Druk de ontspanknop half in om de monitor uit te zetten of
activeer de belichtingsmeters.
30
87
18
De scherpstelling wordt niet vergren-
deld als u de ontspanknop half indrukt.
Gebruik de AE-L/AF-L knop om scherp te stellen wanneer de
AF-C autofocusstand is geselecteerd of wanneer u bewe-
gende onderwerpen fotografeert in de stand AF-A.
29, 94
Beeld in de zoeker is niet scherp.
Zet de selectieknop scherpstelstand op AF.
Camera kan niet scherpstellen met autofocus: gebruik
handmatige scherpstelling of scherpstelvergrendeling.
31, 32
AF-hulpverlichting werkt niet.
Keuzeknop ingesteld op , of : selecteer een andere
stand.
AF-hulpverlichting werkt niet bij Continue AF. Stel autofo-
cusstand in op AF-S.
Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand) ingesteld op
Automatisch-veld AF of Dynamisch veld: selecteer cen-
traal scherpstelveld.
•Kies Aan voor Persoonlijk Instelling 4 (AF-hulpverlich-
ting).
Hulpverlichting automatisch uitgeschakeld. Hulpverlich-
ting kan heet worden bij continu gebruik; wacht tot de
lamp is afgekoeld.
24
29
87
87
Sluiter kan niet worden ontspannen.
Geheugenkaart is vol, vergrendeld of niet geplaatst.
Flitser wordt opgeladen.
Camera is niet goed scherpgesteld.
CPU-objectief met diafragmaring zonder vergrendeling
diafragma op hoogste f/-getal.
Objectief zonder CPU op de camera. zet de keuzeknop op
M.
Keuzeknop ingesteld op S nadat de sluitertijdinstelling
‘bulb’ is gekozen in de stand M: stel een andere sluitertijd in.
15
23
22
11, 117
50
48
Er wordt geen foto gemaakt wanneer
ontspanknop op afstandsbediening
wordt ingedrukt.
Vervang batterij afstandsbediening.
Kies de stand voor afstandsbediening.
Flitser wordt opgeladen.
De tijd die is geselecteerd met Persoonlijk instelling 30 (op
afstand) is verstreken: kies opnieuw de stand voor afstands-
bediening.
Helder licht verstoort de afstandsbediening.
123
38
23
99
Elke keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt, wordt in de Continu-opna-
mestand slechts één foto gemaakt.
P, S, A en M standen: klap flitser neer.
Digital Vari-Program standen: zet flitser uit.
23
40
Camera fotografeert traag. Zet ruisonderdrukking voor lange sluitertijden uit.
83
Opnamedatum klopt niet. Stel cameraklok in.
103
Technische gegevens/Problemen oplossen
131
Probleem Oplossing
Uiteindelijke foto is groter dan weerge-
geven in de zoeker.
Horizontale en verticale zoekerdekking is circa 95%.
Willekeurig voorkomende heldere pixels
('ruis') op foto's.
Verlaag ISO-gevoeligheid of gebruik Hoge ISO ruisonder-
drukking.
• Sluitertijd is langer dan 8sec.: gebruik ruisonderdrukking
lange sluitertijden.
43, 83
83
Roodachtige gedeelten in fotos.
In lange tijdopnamen kunnen roodachtige gebieden voorko-
men. Zet de ruisonderdrukking bij lange sluitertijden Aan als
sluitertijd 'bulb' of '--' wordt gebruikt.
83
Vlekken of vegen op fotos.
•Reinig objectief.
Reinig laagdoorlaatfilter.
124
125
Kleuren zijn onnatuurlijk.
Selecteer stand P, S, A of M en pas de witbalans aan de licht-
bron aan.
• Selecteer stand P, S, A of M en pas de instellingen voor
Beeld optimaliseren aan.
45, 58
45, 79
Delen van het beeld knipperen.
Druk multi-selector omhoog of omlaag of draai secundaire
instelschijf om te bepalen welke foto-informatie wordt gege-
ven.
62
In de beelden verschijnt opname-infor-
matie.
Er verschijnt bij weergave een grafiek.
RAW beeld wordt niet weergegeven. De foto werd opgenomen met de kwaliteitsstand NEF+JPEG
34
Sommige foto's worden tijdens afspe-
len niet weergegeven.
Boodschap verschijnt dat er geen
beelden voor terugspelen beschikbaar
zijn.
Selecteer Alle voor Weergavemap. Denk erom dat Hui-
dige automatisch wordt geselecteerd wanneer de volgende
foto wordt gemaakt.
75
Staande foto’s (portret) worden niet
geroteerd.
Selecteer Aan voor Draai portret.
• Foto werd gemaakt met Uit geselecteerd voor Autom.
beeldrotatie.
•Camerastand werd gewijzigd terwijl ontspanknop inge-
drukt was in continu-stand.
• Camera was omhoog of omlaag gericht toen foto werd
gemaakt.
75
108
108
108
Foto kan niet worden geretoucheerd.
Sommige retoucheeropties kunnen niet worden toegepast
op kopieën.
Foto gemaakt of gewijzigd met ander apparaat.
109
110
Foto kan niet worden gewist. Foto is beveiligd: hef de beveiliging op.
65
Printvolgorde kan niet worden gewij-
zigd.
Geheugenkaart is vol of vergrendeld.
15, 19
Het is niet mogelijk foto voor printen te
selecteren.
Foto is RAW (NEF) bestand. Overbrengen naar computer en
printen met ViewNX (meegeleverd) of Capture NX (apart ver-
krijgbaar.
67, 123
Het is niet mogelijk foto's direct via USB-
aansluiting af te drukken.
Stel USB in op MTP/PTP.
67, 104
Foto wordt niet op TV afgespeeld. Kies de correcte videostand.
103
Foto's kunnen niet naar computer wor-
den overgespeeld.
Kies de correcte USB-optie.
67, 104
Camera Control Pro 2 of Camera Control
Pro kan niet worden gebruikt.
•Stel USB in op MTP/PTP.
Camera Control Pro: voer een update naar de meest recente
versie uit.
67, 104,
123
132
Technische gegevens/Problemen oplossen
Foutmeldingen en displays
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen die ver-
schijnen in de zoeker, het LCD-venster en de monitor.
Symbool
Probleem OplossingLCD-venster Zoeker
(knippert)
Diafragmaring op objectief is niet op
kleinste diafragma vergrendeld.
Vergrendel ring op kleinste diafragma
(hoogste f/-getal).
11
(knippert)
•Geen objectief bevestigd.
Objectief zonder CPU op de camera.
Bevestig objectief (geldt niet voor
Nikkor IX).
Selecteer stand M.
7, 117
50
Batterij bijna leeg. Houd volle reservebatterij gereed.
12,
123
(knippert) (knippert)
Batterij leeg.
Batterij informatie is niet beschikbaar.
Laad de batterij op of vervang deze door
een volledig opgeladen reservebatterij.
Batterij kan niet in de camera worden
gebruikt.
12,
123
13
(knippert)
Cameraklok is niet ingesteld. Stel cameraklok in.
103
/
Geen geheugenkaart. Plaats geheugenkaart.
15
(knippert) (knippert)
Onvoldoende geheugen om bij hui-
dige instellingen foto's op te nemen,
of camera kan geen nieuwe bestands-
of mapnummers aanmaken.
Verminder kwaliteit of grootte.
•Wis foto's.
Plaats nieuwe geheugenkaart.
33
65, 74
15
z
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen met
autofocus.
Bepaal nieuwe compositie of stel
handmatig scherp.
22, 32
Onderwerp te helder, foto wordt over-
belicht.
Kies lagere ISO-gevoeligheid.
Kies kortere sluitertijd.
Kies kleiner diafragma (hoger f/-getal).
Gebruik optioneel grijsfilter (ND).
43
48, 50
49, 50
122
Onderwerp te donker, foto wordt
onderbelicht.
Kies hogere ISO-gevoeligheid.
Kies langere sluitertijd.
Kies groter diafragma (lager f/-getal).
43
48, 50
49, 50
(knippert)
Flits vereist voor juiste belichting.
knippert gedurende 3sec. na het
ontsteken van de flitser: flitser heeft
op vol vermogen geflitst.
Klap ingebouwde flitser uit.
Bekijk de foto; is hij onderbelicht is;
wijzig dan de instellingen en maak
de foto opnieuw.
23
26, 61
(knippert) (knippert)
Optionele Speedlight flitser onder-
steunt niet i-DDL ingesteld op DDL-
stand.
Wijzig de flitssturingsstand voor de
optionele Speedlight flitser.
120,
141
(knippert)
‘bulb’ geselecteerd in stand M en keu-
zeknop ingesteld op S.
Wijzig sluitertijd of selecteer stand M.
48, 50
(knippert)
‘--’ geselecteerd in stand M en keuze-
knop ingesteld op S.
(knippert)
Camerastoring.
Druk de ontspanknop opnieuw in.
Blijft de storing zich voordoen, neem
dan contact op met technische dienst
van Nikon.
Technische gegevens/Problemen oplossen
133
Symbool
Probleem OplossingMonitor LCD-venster Zoeker
ER IS GEEN
KAART AAN-
WEZIG
/
Geen geheugenkaart. Plaats geheugenkaart.
15
KAART IS VER-
GRENDELD
/
(knippert)
Geheugenkaart is vergrendeld
(schijf/wisbeveiliging)
Zet schuifje op kaart in de
schrijfstand.
15
DEZE KAART
KAN NIET
WORDEN
GEBRUIKT
(knippert)
Storing bij toegang tot geheu-
genkaart.
Er kan geen nieuwe map wor-
den aangemaakt.
Gebruik een door Nikon goed-
gekeurde kaart.
De kaart kan beschadigd zijn.
Neem contact met uw hande-
laar of een door Nikon erkend
servicecentrum.
Wis ongewenste bestanden of
plaats nieuwe geheugenkaart.
122
15,
65,
74
DE KAART IS NIET
GEFORMATTEERD
Formatteren
Nee
(knippert)
Kaart is niet geformatteerd voor
gebruik in de D80.
Markeer Formatteren en druk
op OK om de geheugenkaart te
formatteren.
DE MAP
BEVAT GEEN
BEELDEN
Geheugenkaart is leeg.
•Huidige map is leeg.
Plaats andere kaart.
•Stel Weergavemap in op
Alle.
15
75
ALLE BLDEN.
VERBORGEN
Alle foto's in de huidige map zijn
verborgen.
Stel Weergavemap in op Alle
of gebruik Beeld verbeteren
om de foto’s weer zichtbaar te
maken.
75,
77
HET BESTAND
BEVAT GEEN
BEELDGEGEVENS
Bestand is aangemaakt of
gemodificeerd met een compu-
ter of ander fabrikaat camera, of
bestand is beschadigd.
Wis bestand of formatteer
geheugenkaart opnieuw.
16,
65,
74,
102
CONTROLEER
PRINTER
Doorgaan
Annuleren
De inkt in de printer is op of
bijna op.
Zorg voor nieuwe inkt. Contro-
leer de status van de printer als
het probleem zich blijft voor-
doen, terwijl er voldoende inkt
aanwezig is.
134
Technische gegevens/Bijlage
Bijlage
Deze bijlage behandelt de volgende onderwerpen:
Ondersteunde standaards................................................................................................................................................................ 134
Beschikbare instellingen en standaardinstellingen............................................................................................................... 134
Capaciteit geheugenkaart en Beeldkwaliteit/grootte ......................................................................................................... 138
Belichtingsprogramma (P-stand) .................................................................................................................................................. 139
Bracketingprogramma's ................................................................................................................................................................... 140
Witbalans en kleurtemperatuur .................................................................................................................................................... 140
Flitssturing............................................................................................................................................................................................. 141
Sluitertijden beschikbaar voor de ingebouwde flitser........................................................................................................... 141
Diafragma, ISO-gevoeligheid en flitsbereik............................................................................................................................... 141
Ondersteunde standaards
DCF Versie 2,0: de Design Rule for Camera File Systems (DCF) is een breed toegepaste standaard in de
digitale camera-industrie voor compatibiliteit tussen diverse cameramerken.
DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriebrede standaard voor het afdrukken van foto
via printopdrachten die op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Exif versie 2.21: de D80 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras)
versie 2.21, een standaard informatie die bij fotos wordt opgeslagen; deze informatie wordt gebruikt
voor optimale kleurweergave wanneer de beelden worden afgedrukt met printers die aan de Exif-
voorwaarden voldoen.
PictBridge: een standaard die werd ontwikkeld in samenwerking met de digitale camera- en printer-
industrie, die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks op een printer te laten printen, zonder aanslui-
ting van de camera op een computer.
Beschikbare instellingen en standaardinstellingen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de instellingen die in elke stand instelbaar zijn.
PSAM
Opnamemenu
Beeld optimaliseren
9999
Beeldkwaliteit
1
99999999999
Beeldformaat
1
99999999999
Witbalans
1
9999
ISO-gevoeligheid
1
99999999999
Ruisonderdrukking 99999999999
Hoge ISO ruisonderdr. 99999999999
Meervoudige belicht.
1
9999
Andere instellingen
Opnamestand
1
99999999999
Autofocusstand
1
9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9999
Lichtmeting
1
9999
Flexibel programma
1
9
Vergrendeling automatische
belichting
1
99999999999
Belichtingscorrectie
1
9999
Bracketing
1
9999
Flitsstand
1
9
2
9
2
9
2, 3
9
2
9
2, 3
9
2, 3
9
2
9999
Lichtmeting
1
9999
1.Terugzetten met twee knoppen ( 44).
2.Terugzetten wanneer keuzeschijf op nieuwe instelling
wordt gezet.
3.Alleen beschikbaar met optionele Speedlight flitser.
4.Terugzetten met Persoonlijk instelling R (Terugzetten).
Technische gegevens/Bijlage
135
PSAM
Persoonlijke instellingen
4
1: Signaal 99999999999
2: AF-veldstand 9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9
2
9999
3: Centrale AF-veld 99999999999
4: AF-hulpverlichting 99 9 99999
5: Geen geheugenkrt? 99999999999
6: Beeld terugspelen 99999999999
7: ISO auto 9999
8: Rasterweergave 99999999999
9: Zoekerwaarschuwing 99999999999
10: LW stapgrootte 99999999999
11: Belichtingscorrectie 9999
12: Centrumgericht 9999
13: Auto bracketing 9999
14: Auto BKT volgorde 9999
15: Instelschijven 9999
16: FUNC. knop 99999999999
17: Verlichting 99999999999
18: AE-L/AF-L 99999999999
19: AE-vergrendeling 99999999999
20: Scherpstelveld 99999999999
21: AF-veld verlichting 99999999999
22: Ingebouwde flitser 9999
23: Flitswaarschuwing 9999
24: Sluitertijd flitsen 9999
25: Auto FP 9999
26: Instellicht 9999
27: Monitor uit 99999999999
28: Meter uit 99999999999
29: Vertraging zelfontsp. 99999999999
30: Afstandsbediening 99999999999
31: Spiegel voorontspan. 99999999999
32: MB-D80 batterijen 99999999999
136
Technische gegevens/Bijlage
Bij een reset met twee knoppen wordt teruggekeerd naar de volgende standaardinstellingen.
1.Automatisch flitsen met lange sluitertijd
PSAM
Opnamemenu
Beeldkwaliteit JPEG Normaal
Beeldformaat L (3872×2592)
Witbalans Automatisch
Fijnafregeling 0
Kies kleurtempera-
tuur
5000K
ISO-gevoeligheid Automatisch 100
Meervoudige belicht. Uit
Andere instellingen
Opnamestand Enkelbeeld
Scherpstelveld Midden Midden
Scherpstelvergrendeling
Uit
AE-vergrendeling vast Uit
Autofocusstand AF-A
Lichtmeting Matrix
Flexibel programma Uit
Belichtingscorrectie Uit (0,0)
Bracketing Uit (0 beelden)
Flitsstand Automatisch
Auto-
matisch
Lange
tijden
1
Invulflits
Flitscorrectie Uit (0,0)
FV-vergrendeling Uit
Technische gegevens/Bijlage
137
Met Persoonlijke instelling R (Terugzetten menu Persoonlijke instellingen) worden de volgende
standaardinstellingen hersteld:
Maximale gevoeligheid ingesteld op 800, Langste sluitertijd ingesteld op 1/30.
PSAM
Persoonlijke instellingen
1: Signaal Aan
2: AF-veldstand
Automatisch-veld
AF
Enkelveld
Dyna-
misch veld
Automa-
tisch-veld AF
Enkelveld
3: Centrale AF-veld Normaal
4: AF-hulpverlichting Aan Aan Aan
5: Geen geheugenkrt? Vergrendel ontsp.knop
6: Beeld terugspelen Aan
7: ISO auto Uit
1
8: Rasterweergave Uit
9: Zoekerwaarschuwing Aan
10: LW stapgrootte 1/3 stop
11: Belichtingscorrectie Uit
12: Centrumgericht 8mm
13: Auto bracketing AE & flits
14: Auto BKT volgorde MTR>Onder>Over
15: Instelschijven Uit
16: FUNC. knop ISO-weergave
17: Verlichting Uit
18: AE-L/AF-L AE/AF-vergrendeling
19: AE-vergrendeling Uit
20: Scherpstelveld Geen doorloop
21: AF-veld verlichting Automatisch
22: Ingebouwde flitser DDL
23: Flitswaarschuwing Aan
24: Sluitertijd flitsen 1/60
25: Auto FP Uit
26: Instellicht Uit
27: Monitor uit 20sec.
28: Meter uit 6sec.
29: Vertraging zelfontsp. 10sec.
30: Afstandsbediening 1min.
31: Spiegel voorontspan. Uit
32: MB-D80 batterijen LR6 (AA-type alkaline)
138
Technische gegevens/Bijlage
Capaciteit geheugenkaart en Beeldkwaliteit/grootte
De volgende tabel geeft bij benadering het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen op een 1GB
Panasonic Pro HIGH SPEED kaart met verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en –grootte.
1.Alle getallen zijn benaderingen. De bestandsgrootte varieert met het opgenomen onderwerp en het type
geheugenkaart.
2.Maximum aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in de geheugenbuffer bij ISO 100. Als ruisonderdrukking
is ingeschakeld; neemt de capaciteit van de geheugenbuffer af.
3.Alleen van toepassing op JPEG-fotos. De bestandsgrootte van NEF (RAW) foto's kan niet worden gewijzigd. De
bestandsgrootte is voor het totaal van gecomprimeerd NEF (RAW) en JPEG beeld.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte
(MB)
1
Aantal beelden
1
Buffercapaciteit
1, 2
NEF+JPEG Fijn
3
L 17,2 54 6
M 15,1 63 6
S 13,6 72 6
NEF+JPEG Normaal
3
L 14,8 65 6
M 13,8 71 6
S 13,0 76 6
NEF+JPEG Basis
3
L 13,6 72 6
M 13,0 76 6
S 12,7 78 6
NEF (RAW) 12,4 82 6
JPEG Fijn
L 4,8 133 23
M 2,7 233 100
S 1,2 503 100
JPEG Normaal
L 2,4 260 100
M 1,3 446 100
S 0,6 918 100
JPEG Basis
L 1,2 503 100
M 0,7 876 100
S 0,3 1500 100
Technische gegevens/Bijlage
139
Belichtingsprogramma (P-stand)
Het belichtingsprogramma voor de P-stand wordt weergegeven in de volgende grafiek.
De maximale en minimale waarden voor LW variëren met de ISO-gevoeligheid. In de bovenstaande grafiek wordt
uitgegaan van een gevoeligheid van ISO 200. Wordt maxtrixmeting gebruikt, dan worden waarden boven 16
1
/3LW
teruggebracht tot 16
1
/3LW.
F (brandpuntsafstand objectief )55mm
135mmF>55mm
F>135mm
Diafragma
Sluitertijd
140
Technische gegevens/Bijlage
Bracketingprogramma's
Het aantal opnamen en de stapgrootte voor de bracketing worden als volgt in het LCD-venster aangegeven:
De voortgangsaanduiding voor de bracketing en het aantal beelden
*Volgorde als Onder>MTR>over is geselecteerd voor Persoonlijke instelling 14 (Auto BKT volgorde) is negatief,
ongewijzigd, positief (drie beelden) of negatief, ongewijzigd (twee beelden).
Stapgrootte bracketing
Witbalans en kleurtemperatuur
Globale kleurtemperaturen voor elke witbalansinstelling worden hieronder gegeven (waarden kun-
nen verschillen van kleurtemperaturen die worden gemeten door fotografische kleurtemperatuurme-
ters).
*Het kleurtemperatuurbereik omvat een grote variatie aan fluorescentielichtbronnen, uiteenlopend van stadion-
verlichting met een lage temperatuur tot kwikdamplampen met hoge temperatuur.
Aantal beelden
Stapgrootte bracketing
Voortgangsaanduiding bracketing
Aantal beelden Voortgangsaanduiding Beschrijving
3 beelden: ongewijzigd, negatief, positief
*
2 beelden: ongewijzigd, negatief
*
2 beelden: ongewijzigd, positief
Automatische belichting en flitsbracketing
Witbalansbracketing
Persoonlijke instelling 10 (LW stap) inge-
steld op 1/3 LW
Persoonlijke instelling 10 (LW stap) inge-
steld op 1/2 LW
Display Stapgrootte Display Stapgrootte Display Stapgrootte
1
/3LW ½ LW 1
2
/3LW 1 LW 2
1LW 1½LW 3
1
1
/3LW 2LW
1
2
/3LW
2LW
Witbalans
Fijnafregeling
Geen –3 –2 –1 +1 +2 +3
Automatisch
3500K–8000K Fijnafregeling toegevoegd aan waarde die door camera is gekozen
Gloeilamplicht
3000K 3300K 3200K 3100K 2900K 2800K 2700K
TL-licht
*
4200K 7200K 6500K 5000K 3700K 3000K 2700K
Direct zonlicht
5200K 5600K 5400K 5300K 5000K 4900K 4800K
Flitser
5400K 6000K 5800K 5600K 5200K 5000K 4800K
Bewolkt
6000K 6600K 6400K 6200K 5800K 5600K 5400K
Schaduw
8000K 9200K 8800K 8400K 7500K 7100K 6700K
Kies kleurtemperatuur
2500K–9900K
Niet beschikbaar
Witbalans preset
Technische gegevens/Bijlage
141
Flitssturing ( 42, 120)
De volgende typen flitssturing worden ondersteund wanneer er een CPU-objectief wordt gebruikt in
combinatie met de ingebouwde flitser of optionele Speedlight SB-800 of SB-600 flitser.
i-DDL uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: de flitssterkte wordt afgestemd op het bereiken van
een natuurlijke balans tussen hoofdonderwerp en achtergrond.
Standaard i-DDL invulflits voor digitale SLR: flitssterkte wordt afgestemd op het hoofdonderwerp; de hel-
derheid van de achtergrond wordt niet meegewogen. Aanbevolen voor opnamen waarbij het
hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de achtergrond of wanneer belichtingscorrectie
wordt toegepast.
Standaard i-DDL flitssturing wordt gebruikt met spotmeting of, indien geselecteerd, met de optionele
Speedlight flitser. I-DDL uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt in alle andere gevallen
gebruikt.
Sluitertijden beschikbaar voor de ingebouwde flitser
De volgende sluitertijden zijn beschikbaar wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt.
*Langste sluitertijd waarbij de flitser zal worden gebruikt kan worden geselecteerd met Persoonlijke instelling 24
(Sluitertijd flitsen). De flitser zal ook worden ontstoken bij sluitertijden tot 30sec. wanneer flitsen met lange
sluitertijd is gekozen.
Diafragma, ISO-gevoeligheid en flitsbereik
Het flitsbereik is afhankelijk van ISO-gevoeligheid en diafragma.
Bij de volgende standen wordt het grootste diafragma (kleinste f/-waarde) beperkt aan de hand van
de ISO-gevoeligheid wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt:
Voor elke gevoeligheidsverhoging van een stop (bijvoorbeeld van 200 naar 400), wordt het diafragma
een halve f/-stop verlaagd. Als het grootste diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven ver-
meld, dan is de hoogste diafragmawaarde gelijk aan het grootste diafragma van het objectief.
Stand Sluitertijd Stand Sluitertijd
, , P
*
, A
*
½00
1
/60 sec. ½00–1sec.
½
00
1
/125 sec. S, M ½00–30sec.
Diafragma bij ISO-instelling van: Bereik
100 125 160 200 250 320 400 500 640 800 1000 1200 1600 m
1,4 1,6 1,8 2 2,2 2,5 2,8 3,2 3,5 4 4,5 5 5,6 1,0–9,2
2 2,2 2,5 2,8 3,2 3,5 4 4,5 5 5,6 6,3 7,1 8 0,7–6,5
2,8 3,2 3,5 4 4,5 5 5,6 6,3 7,1 8 9 10 11 0,6–4,6
4 4,5 5 5,6 6,3 7,1 8 9 10 11 13 14 16 0,6–3,2
5,66,37,1 8 9 1011131416182022 0,62,3
7 9 10 11 13 14 16 18 20 22 25 29 32 0,6–1,6
11 13 14 16 18 20 22 25 29 32 0,6–1,1
16182022252932—————— 0,60,8
Stand
Grootste diafragma bij ISO-instelling op
100 125 160 200
250 320 400 500 640 800 1000
1250
1600
P, , , 4 4,2 4,5 4,8 5 5,3 5,6 6 6,3 6,7 7,1 7,6 8
5,6 6 6,3 6,7 7,1 7,6 8 8,5 9 9,5 10 11 11
142
Technische gegevens/Specificaties
Specificaties
Type Digitale spiegelreflexcamera
Effectieve pixels 10,2 miljoen
CCD 23,6×15,8mm; totaal aantal pixels: 10,75 miljoen
Beeldformaat (pixels) 3872×2592 (Groot) 2896×1944 (Medium) 1936×1296 (Klein)
Objectiefvatting Nikon F objectiefvatting met AF-koppeling en AF-contacten
Compatibele objectieven
*
Type G of D Nikkor Alle functies worden ondersteund
PC-Micro Nikkor 85mm f/2.8D
Alle functies worden ondersteund, behalve autofocus en bepaalde belichtingsstanden
Andere AF Nikkor
Alle functies worden ondersteund, behalve 3D-kleurenmatrixmeting II
AI-P Nikkor Alle functies worden ondersteund, behalve 3D-kleurenmatrixmeting II en autofocus
Niet-CPU
Kunnen worden gebruikt in de stand
M
, maar belichtingsmeter werkt niet, elektronische
afstandsmeter kan worden gebruikt indien grootste diafragma f/5.6 of hoger (lager getal) is.
*IX Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt †Behalve objectieven voor F3AF
Beeldhoek
Equivalent in kleinbeeldformaat is ongeveer 1,5 keer de brandpuntafstand van objectief.
Zoeker Optische prismazoeker op ooghoogte
Oogsterktecorrectie –2,0 tot +1,0m
-1
Oogafstand 19,5mm (–1,0m
-1
)
Matglas Type B helder BriteView-matglas Mark II met weergave van scherpstelpunten en
oproepbare rasterlijnen
Dekking Ongeveer 95% van het objectief (verticaal en horizontaal)
Vergroting Ongeveer 0,94× (50mm objectief op oneindig; –1,0m
-1
Reflexspiegel Snel terugkerend
Diafragma Direct terugkerend, met scherptedieptecontrole
Visuele scherptedieptecon-
trole
Als een objectief met CPU is bevestigd, stelt de knop voor scherptedieptecontrole het
diafragma in op een waarde die is geselecteerd door de gebruiker (A en M standen) of
door de camera (andere standen)
Vertraging zelfontsp. Elektronisch gestuurde timer met duur van 2, 5, 10 of 20 sec.
AF-veld Scherpstelveld kan gekozen worden uit 11 velden
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): directe enkelvoudige AF (AF-S), continu AF (AF-C), auto AF-S/AF-C
selectie (AF-A); anticiperende meevolgende scherpstelling wordt automatisch geac-
tiveerd in overeenstemming met de status van het onderwerp.
Handmatige scherpstelling (M)
Opslag
Media SD-geheugenkaarten (Secure Digital); de camera ondersteunt SDHC.
Bestandssysteem Voldoet aan Design Rule for Camera File System (DCF) 2.0 en Digital Print Order For-
mat (DPOF)
Compressie NEF (RAW): gecomprimeerd 12-bits
JPEG
: overeenstemmend met JPEG baseline
Autofocus DDL-fasedetectie door Nikon Multi-CAM1000 autofocus-sensormodule
Detectiebereik –1,0 tot +19LW (ISO 100 bij 20°C)
AF-veldstand Enkelveld, Dynamisch veld, Automatisch-veld AF
Scherpstelvergrendeling De scherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken
(enkelvoudige AF) of door op de AE-L/AF-L knop te drukken.
ISO-gevoeligheid (aanbevo-
len belichtingsindex)
100 tot 1600 met aanvullende instellingen van maximaal 1LW boven 1600 in stappen
van
1
/3 LW
Technische gegevens/Specificaties
143
Belichting
Lichtmeting Belichtingsmeting door de lens (DDL) met drie standen
Matrix 3D-kleurenmatrixmeting II (type G en D objectieven ); kleurenmatrixmeting II (overige
CPU-objectieven); meting wordt uitgevoerd door RGB-sensor met 420 segmenten.
Centrumgericht
Gewicht van 75% wordt gegeven aan een cirkel van 6, 8 of 10 mm in het midden van het beeld
Spot
Meet cirkel van 3,5mm (circa 2,5% van het beeld), gecentreerd op actieve scherpstelveld
Bereik (100 ISO,
f/1.4 objectief, 20°C)
0 tot 20LW (3D-kleurenmatrix- of centrumgerichte meting)
2 tot 20LW (spotmeting)
Lichtmeterkoppeling CPU-koppeling
Stand Digital Vari-Program ( automatisch, portret, landschap, macro close-up,
sport, nachtlandschap, nachtportret); geprogrammeerd automatisch (P) met
flexibel programma; sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M)
Belichtingscorrectie –5 tot +5LW in stappen van
1
/3 of ½ LW
Bracketing Belichtings- en flitsbracketing (2-3 belichtingen van
1
/3 of ½ LW)
Belichtingsvergrendeling Lichtsterkte wordt bij gemeten waarde vergrendeld met AE-L/AF-L knop
Sluiter Elektronisch gestuurde verticaal aflopende spleetsluiter
Sluitertijd 30 tot ¼000 sec. in stappen van
1
/3 of ½ LW, bulb
Witbalans
Automatisch (DDL-witbalans met RGB-sensor met 420 pixels), zes handmatige standen
met fijnafregeling, instelling kleurtemperatuur; vooraf ingestelde witbalans (preset)
Bracketing 2 tot 3 opnamen in stappen van 1
Ingebouwde flitser , , , : automatisch flitsen, automatisch uitklappend
P, S, A, M: handmatig uitklappen met ontgrendelingsknop
Richtgetal (m) Ongeveer 13/42 bij ISO 100 en 20°C
Flitser
Synchronisatiecontact Alleen X-contact; flitssynchronisatie op sluitertijden van ½00 sec.
Flitssturing
DDL DDL-flitssturing door RGB-sensor met 420 pixels. i-DDL uitgebalanceerde invulflits
voor digitale reflexcamera en standaard i-DDL-invulflits voor digitale reflexcamera
beschikbaar met ingebouwde flitser, SB-800 en SB-600.
Automatisch diafragma Beschikbaar met SB-800 met CPU-objectief
Niet-DDL automatisch Beschikbaar met Speedlights als SB-800, 80DX, 28DX, 28, 27 en 22s
Afstandsprioriteit handmatig
Beschikbaar met SB-800
Flitsstand , , : automatisch, automatisch met rode-ogenreductie; invulflits en rode-ogenre-
ductie beschikbaar met optionele Speedlight flitser
: automatisch, automatisch met lange sluitertijd, automatisch met lange sluitertijd en
rode-ogenreductie; flitsen met lange sluitertijd en flitsen met lange sluitertijd en rode-
ogenreductie zijn beschikbaar met optionele Speedlight flitser
, , : invulflits en rode-ogenreductie beschikbaar met optionele Speedlight flitser
P, A: invulflits, synchronisatie tweede gordijn en flitsen met lange sluitertijd, flitsen met
lange sluitertijd, flitsen met lange sluitertijd en rode-ogenreductie, rode-ogenreductie
S, M: invulflits, synchronisatie tweede gordijn, rode-ogenreductie
Flitsgereedaanduiding Brandt als flitser uit de SB-reeks, zoals 800, 600, 80DX, 28DX, 50DX, 28, 27 of 22s volledig is
opgeladen, knippert 3sec. nadat de flitser op volle sterkte heeft geflitst
Accessoireschoentje Standaard ISO flitsschoencontact met veiligheidsvergrendeling
Nikon Creatief Verlichtings-
systeem
Bij gebruik van de SB-800, SB-600 en R200 wordt ondersteuning geboden van geavanceerde
draadloze verlichting (de SB-600 en R200 ondersteunen dit alleen bij gebruik als externe flitser),
auto FP snelle synchronisatie, informatie over flitslichtkleur, instellicht en FV-vergrendeling.
Monitor
2,5inch low-temperature polysilicon TFT-LCD met 230.000 pixels en instelbare helderheid
Video-uitgang Keuze uit NTSC en PAL
Externe interface USB 2.0 Hi-Speed
144
Technische gegevens/Specificaties
Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij een
omgevingstemperatuur van 20°C.
MH-18a snellader
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij
Statiefaansluiting ¼inch (ISO)
Firmware-upgrades Gebruiker kan upgrade op firmware uitvoeren
Beschikbare talen Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Itali-
aans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Russisch, Spaans, Zweeds
Voeding Eén oplaadbare Nikon EN-EL3e Li-ion batterij; oplaadvoltage (MH-18a snellader):
7,4volt gelijkstroom
MB-D80 Multi-Power Battery Pack (apart verkrijgbaar) met een of twee oplaadbare
Nikon EN-EL3e Li-ion batterijen of zes AA LR6 alkaline, HR6 Ni-MH, FR6 lithium of ZR6
nikkel-mangaan batterijen
EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
Afmetingen (B×D×H) Ongeveer 132×103×77mm
Gewicht Ongeveer 585gram zonder batterij, geheugenkaart, bodydop of beschermkapje voor
LCD-monitor
Werkomgeving
Temperatuur 0 tot +40°C
Vochtigheid Minder dan 85% (geen condensatie)
Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleidingen wordt
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen. Nikon kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die kan voortvloeien uit fouten die deze handleiding mogelijk bevat.
Nominaal ingangsvermogen 100 tot 240volt wisselstroom, 50/60Hz
Nominale output Gelijkstroom 8,4 volt/900 mA
Ondersteunde batterijen EN-EL3e oplaadbare Li-ion batterijen
Laadtijd Ongeveer 135 minuten
Bedrijfstemperatuur 0 tot +40°C
Afmetingen (B×D×H) Ongeveer 90×35×58mm
Snoerlengte Ongeveer 1800mm
Gewicht Ongeveer 80gram, exclusief netsnoer
Type Oplaadbare lithium-ion-batterij
Nominale capaciteit 7,4V/1500mAh
Afmetingen (B×D×H) Ongeveer 39,5×56×21mm
Gewicht Ongeveer 80gram, exclusief netsnoer
Technische gegevens/Specificaties
145
18-135 mm f/3.5-5.6G ED AF-S DX Zoom-Nikkor objectief (los verkocht)
De volgende accessoires kunnen niet worden gebruikt met 18-135 mm f/3.5-5.6G ED AF-S DX: teleconverters (alle
typen), PK automatische tussenringen (alle typen), K-ringen (alle typen), BR-4 automatische ringen, balgapparaten
(alle typen) en SX-1 bevestigingsringen. Andere accessoires zijn mogelijk ook niet compatibel. Zie de handleiding
van de accessoires voor details.
Type G-type AF-S DX Zoom-Nikkor objectief met ingebouwde CPU en Nikon vatting
Ondersteunde camera’s Nikon DX-formaat digitale camera’s
Brandpuntsafstand 18135mm
Max. diafragma 1:3,5 5,6
Constructie 15 elementen in 13 groepen (inclusief 1 elementen uit ED-glas en 2 asferische ele-
menten)
Schaal brandpuntsafstand 18, 24, 35, 50, 70, 105, 135
Afstandsinformatie Doorgegeven aan camerabody
Zoom Zoomen door aan zoomring te draaien
Scherpstelling Autofocus met Silent Wave Motor; handmatige scherpstelling; handmatige scherp-
stelling wordt ondersteund wanneer A-M-schakelaar wordt ingesteld op A of M. De
scherpstelling kan worden aangepast door aan de scherpstelring van het objectief te
draaien na vergrendeling van de scherpstelling in enkelvoudige autofocus. Gebruik
scherpstelring niet wanneer camera scherpstelt.
Kortste afstand tussen objec-
tief en onderwerp
0,45m in alle zoomstanden
Diafragma Zevenbladig diafragma met automatisch diafragma
Diafragmabereik f/3.522 (bij 18mm); f/5.638 (bij 135mm)
Lichtmeting Maximum diafragma
Diameter filter 67mm (P=0,75mm)
Afmetingen (B×D×H) Ongeveer 73,5 mm diameter×86,5mm
Gewicht Ongeveer 385gram
Zonnekap HB-32 (apart leverbaar; bevestiging als hieronder aangegeven)
1 2
1
2
146
Technische gegevens/Specificaties
Levensduur batterij
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen EN-EL3e batterij (1500mAh) is afhanke-
lijk van de toestand van de batterij, van de temperatuur en van de manier waarop de camera wordt gebruikt. De
volgende metingen werden uitgevoerd bij een temperatuur van 20°C.
Voorbeeld 1: 2700 opnamen
AF-S DX 18–135mm f/3.5–5.6G ED objectief ; continu-opnamestand; continue autofocus; beeldkwaliteit: JPEG
Basis; beeldformaat: M; sluitertijd
1
/250 sec.; de ontspanknop wordt gedurende drie seconden half ingedrukt; voor
elke opname wordt driemaal scherpgesteld van oneindig tot de kortste instelafstand; na zes opnamen wordt de
monitor gedurende vijf seconden ingeschakeld en vervolgens weer uitgezet; cyclus wordt herhaald als de lichtme-
ters zijn uitgeschakeld.
Voorbeeld 2: 600 opnamen
AF-S DX 18–135mm f/3.5–5.6G ED objectief ; enkelbeeld-opnamestand; continue autofocus; beeldkwaliteit: JPEG
Normaal; beeldformaat: L; sluitertijd
1
/250 sec; de ontspanknop wordt gedurende vijf seconden half ingedrukt; voor
elke opname wordt eenmaal scherpgesteld van oneindig tot de kortste instelafstand; na zes opnamen wordt de
monitor gedurende vier seconden ingeschakeld; flitser bij elke opname ontstoken op vol vermogen; volgende
foto gemaakt nadat de lichtmeters zijn uitgeschakeld.
De levensduur van de batterij kan door de volgende oorzaken worden verminderd:
U kunt als volgt voor maximale batterijprestaties zorgen:
Houd de batterijcontacten schoon. Vuile contacten kunnen de prestaties van de batterij verminderen.
Gebruik EN-EL3e batterijen onmiddellijk nadat ze zijn opgeladen. Batterijen lopen leeg als ze niet worden
gebruikt.
Controleer de batterijstatus regelmatig met de optie Batterij informatie in het setup-menu ( 107).
Het batterijniveau dat door de camera wordt weergegeven kan door temperatuurschommelingen variëren.
Het gebruik van de monitor
De ontspanknop half ingedrukt houden
Herhaaldelijk automatisch scherpstellen
RAW (NEF) foto's maken
• Lange sluitertijden
Technische gegevens/Index
147
Index
Symbolen
3D-kleurenmatrixmeting II.
Zie Lichtmeting
(aanduiding afstandsbe-
diening), 38–39
(aanduiding continu-
opnamen), 36
(aanduiding flitser gereed),
23
(aanduiding Vertraging
zelfontsp.), 37
(belichtingscorrectie), 54
(close-up stand), 24–25
(flitscorrectie), 55
(FV-vergrendeling), 92–
93
(landschap stand), 24–25
(nachtlandschap stand),
24–25
(nachtportret stand), 24–
25
(portretstand), 24–25
(sport stand), 24–25
(voorkeuze), 19–23
A
A. Zie Diafragmavoorkeuze
Aantal resterende opnamen,
5, 16, 19, 91
Accessoires. Zie ook Batterij;
Objectief; Flitser, optioneel
optioneel, 116-123
meegeleverd, 7
Adobe RGB. Zie Kleurstand
AE-L/AF-L (menu Persoon-
lijke instellingen), 94
AE-vergrendeling (menu
Persoonlijke instellingen),
94
AF-A. Zie Scherpstellen, auto-
focusstand
AF-C. Zie Scherpstellen, auto-
focusstand
AF-hulpverlichting, 28, 87
AF-hulpverlichting (menu
Persoonlijke instellingen),
87
AF-S. Zie Scherpstellen, auto-
focusstand
Afstandsbediening (menu
Persoonlijke instellingen),
99
Afstandsbediening met
snelle reactie, 36, 38
Afstandsbedieningskabel,
123
AF-veldstand (menu Per-
soonlijke instellingen), 87
AF-veld verlichting (menu
Persoonlijke instellingen),
95
Auto (flitsstand), 41
Auto BKT volgorde (menu
Persoonlijke instellingen),
91
Auto bracketing (menu
Persoonlijke instellingen),
90
Autofocus. Zie Scherpstellen
Auto FP (menu Persoonlijke
instellingen), 98
Automatisch beeldrota-
tie (setup-menu), 108
Automatisch-veld AF. Zie AF-
veldstand
AV-kabel, 66
B
Backlight, LCD-venster, 3, 93
BASIS. Zie Beeldkwaliteit
Batterij, 7, 12-13, 19, 123, 127.
Zie ook
Batterij informa-
tie
; Klok, batterij; MB-D80
EN-EL3e, 7, 12-13, 123
levensduur, 146
opslag, ii, 127
plaatsen, 12-13
Batterij informatie (setup-
menu), 107
Beeldcommentaar (setup-
menu), 104
Beeldformaat, 35
Beeldformaat (opname-
menu), 81
Beeldkwaliteit, 34
NEF (RAW), 34, 35, 69, 114-
115
Beeldkwaliteit (opname-
menu), 81
Beeld-op-beeld (retou-
cheermenu), 114-115
Beeld optimaliseren
(opnamemenu), 79-81
Beeldsensor, 34, 46, 106,
125
afmetingen van, 142
Beeld terugspelen (menu
Persoonlijke instellingen),
88
Beeld verbergen (weerga-
vemenu), 78
Belichting, 52-57, 89. Zie ook
Diafragma; diafragmavoor-
keuze; Belichtingsvergren-
deling; Geprogrammeerd
automatisch; Sluitertijd-
voorkeuze; Sluitertijd; Hand-
matige stand
bracketing, 56-57, 140
correctie, 54, 55, 89
Elektronische analoge
belichtingsaanduiding, 50
meters, 3, 18, 99
programma, 139
Belichtingscorrectie
(menu Persoonlijke instel-
lingen), 89
Belichtingsvergrendeling, 53.
Zie ook AE-vergrendeling
Bestand, 33, 35, 77, 106, 138
indeling, 35, 77, 134
Bewegende onderwerpen.
Zie (sport stand); Scherp-
stellen, autofocusstand
(aanduiding bracke-
ting), 56–57
Bracketing, 56-57, 140. Zie
ook Belichtingsbracketing;
Flitsbracketing; Witbalans-
bracketing
Buffercapaciteit, 36
Bulb. Zie Lange tijdopnamen
C
Camera Control Pro, 68, 123
Capture NX, 106, 123
Centraal AF-veld (menu
Persoonlijke instellingen),
87
Centrumgericht. Zie Cen-
trumgericht ; Lichtmeting
Centrumgericht (menu
Persoonlijke instellingen),
90
(aanduiding niet
ingestelde klok), 103, 132
Close-up, 24-25
CLS. Zie Creatief Verlichtings-
systeem
Computer, 67-68, 69
Continu, 36
Continu AF. Zie Scherpstel-
len, autofocusstand
Contrast, 79-80. Zie ook
Beeld optimaliseren ;
Tooncompensatie
Creatief Verlichtingssysteem
(CLS), 119, 121
D
Datum, 14, 103. Zie ook Klok;
Wereldtijd
DCF. Zie Design Rule for
Camera File System
DC-IN, 9
Design Rule for Camera File
System, 134
Diafragma, 49-50, 141
maximum, 49, 50, 116, 121
minimum, 45, 49, 50, 132
Diafragmavoorkeuze, 49
Diashow. Zie Diashow
Diashow (weergavemenu),
75-77
Digital Print Order Format,
69, 73, 134
Digital Vari-Program, 24-25
D-lighting, 110
D-lighting (retoucheer-
menu), 110
DPOF Zie Digital Print Order
Format
Draadloze verlichting,
geavanceerde, 120
Draai portret (weergave-
menu), 75
Dynamische AF. Zie AF-veld-
stand
E
Elektronische afstandsmeter.
Zie Scherpstellen, handma-
tig
Enkelbeeld, 36
Enkelvelds-AF. Zie AF-veld-
stand
Enkelvoudige autofocus. Zie
Scherpstellen, autofocus-
stand
Exif versie 2.21, 134
F
FIJN. Zie Beeldkwaliteit
Filter. Zie ook Accessoires,
optionele; Filtereffecten
Grijsfilter (ND), 122, 132
Filtereffecten (retoucheer-
menu), 112
Firmware. Zie Firmware ver-
sie
Firmware versie (setup-
menu), 108
148
Technische gegevens/Index
Flexibel programma. Zie
Geprogrammeerd automa-
tisch
Flitsen met lange sluitertijd,
41
Flitser
bereik, 23, 119, 141
bracketing, 56-57
correctie, 55
flitssterkte, 42, 90, 92
gereedaanduiding, 23, 93,
121
ingebouwde, 23, 40-42, 95
monitor-voorflits, 93, 95-97
op afstand, 119
optionele, 119-121
synchronisatiesnelheid, 42
Flitsstand, 40-42
Flitswaarschuwing (menu
Persoonlijke instellingen),
98
Formaat. Zie Beeldformaat
Formatteren (setup-menu),
102
Foto's bekijken. Zie Weer-
gave
Foto's beveiligen, 65
Foto's draaien, 75, 108
Foto's verbergen. Zie Beeld
verbergen
FUNC. knop (menu Per-
soonlijke instellingen), 92-
93
FV-vergrendeling, 92-93
G
Geen geheugenkrt?
(menu Persoonlijke instel-
lingen), 88
Geheugenbuffer, 36, 83, 138
Geheugenkaart, 15-16, 122,
138
capaciteit, 138
formatteren, 16, 102
goedgekeurd, 122
vergrendeling, 15
Geprogrammeerd automa-
tisch, 47
Gevoeligheid Zie ISO-gevoe-
ligheid
Grijsfilter. Zie Filter, grijsfilter
(ND)
H
Handmatige stand, 45, 50-51
Helderheid. Zie Belichting;
Flitssterkte; LCD helder-
heid ; Monitor, helderheid
van
Histogram, 63
Hoge ISO ruisonderdr.
(opnamemenu), 83
Hoge lichten, 63
I
i-DDL-flitssturing, 96, 119-
121, 141
Ingebouwde flitser (menu
Persoonlijke instellingen),
40, 95
Instellicht (menu Persoon-
lijke instellingen), 98
Instelschijven (menu Per-
soonlijke instellingen), 91
ISO auto (menu Persoon-
lijke instellingen), 88
ISO-gevoeligheid, 43
auto, 43, 88
ISO-gevoeligheid (opna-
memenu), 83
J
JPEG, 33, 35, 69, 138
K
K. Zie kleurtemperatuur;
Aantal resterende opnamen
Kleine kopie (retoucheer-
menu), 112-113
Kleur. Zie Kleurstand; Filter-
effecten ; Kleurtoon; Verza-
diging; Witbalans
Kleurprofiel. Zie Kleurstand
Kleurruimte. Zie Kleurstand
Kleurstand, 80
Kleurtemperatuur, 58, 59,
140. Zie ook Witbalans
Kleurtoon, 80
Klok, 103, 132
batterij, 103
Kopieën. Zie Kleine kopie
Kwaliteit. Zie Beeldkwaliteit
L
L. Zie Beeldformaat
Laagdoorlaatfilter, 125-126
reinigen, 125-126
Landschap. Zie (land-
schap stand); (nacht-
landschap stand)
Lange tijdopnamen, 51, 123
LCD helderheid (setup-
menu), 103
Lichtmeting, 52
LW stapgrootte (menu Per-
soonlijke instellingen), 89
M
M. Zie Beeldformaat
M. Zie Handmatige stand
Map, 75, 102
opname, 105
weergave, 75
Mappen (setup-menu), 105
Massaopslag. Zie USB, Mass
storage
Matrix. Zie Lichtmeting
MB-D80, 100, 107, 123
MB-D80 batterijen (menu
Persoonlijke instellingen),
100
Meervoudige belichting, 84-
85
Meervoudige belicht.
(opnamemenu), 84-85
Menu Pers. inst./Setup
(setup-menu), 101-102
Menu´s, 74-114. Zie ook
Menu Pers. inst./Setup
gebruik, 9-10
Meter uit, 18, 99
Meter uit (menu Persoon-
lijke instellingen), 99
Miniatuur. Zie Weergave,
miniatuur
Monitor, 8, 9, 61, 124
beschermkapje, 8
helderheid van, 103
uit, 98
Monitor uit (menu Per-
soonlijke instellingen), 98
Monochroom, 112. Zie ook
Zwart-wit
Monochroom (retoucheer-
menu), 112
MTP/PTP. See USB, MTP/PTP
N
Nachtfotografie. Zie
(nachtlandschap stand);
(nachtportret stand)
ND. Zie Filter, grijsfilter (ND)
NEF (RAW). Zie Beeldkwali-
teit, NEF (RAW)
Nikon Transfer, 67–68
NORMAAL. Zie Beeldkwaliteit
NTSC. Zie Videostand
O
Objectief, 11, 21, 116-117
CPU, 117
type D, 117
type G, 117
zonder CPU, 118
Objectief met CPU. Zie
Objectief, CPU
Objectief zonder CPU. Zie
Objectief, zonder CPU
Oculairkapje, 3, 8, 37
Onscherpte, beperken, 36,
51. Zie ook Spiegel voor-
ontspanningsstand ; Ver-
traging zelfontsp.;
Opnamestand, vertraagd
op afstand; Opnamestand,
afstandsbediening met
snelle reactie
Oogsterkte, 17, 122. Zie ook
Zoeker
Op afstand. Zie Accessoires,
optionele; Opnamestand,
vertraagd ontspannen op
afstand; Opnamestand,
afstandsbediening met
snelle reactie
Opeenvolgende numm.
(setup-menu), 106
Opnamemenu, 79-85
Opnamestand, 36-39
afstandsbediening met
snelle reactie, 38
continu, 36
enkelbeeld, 36
vertraagd ontspannen op
afstand, 38
Vertraging zelfontsp., 37
Opties. Zie Accessoires,
optionele
P
P. Zie Geprogrammeerd auto-
matisch
(aanduiding flexibel pro-
gramma), 47
Persoonlijke instellingen, 86-
100
PictBridge, 69, 71-73, 78, 134
Pictmotion, 75-77
Picture Transfer Protocol. Zie
USB, MTP/PTP
Portretten. Zie (portret-
stand); (nachtportret
stand); Beeld optimalise-
ren
PRE. Zie Witbalans, preset
Printen, 69-73. Zie ook Pict-
Bridge; Printopdracht
Printopdracht (weergave-
menu), 78
Technische gegevens/Index
149
R
Raster, 6. Zie ook Raster-
weergave
Rasterweergave (menu
Persoonlijke instellingen),
89
RAW. Zie Beeldkwaliteit, NEF
(RAW)
Reset met twee knoppen, 44
Retoucheermenu, 109-115
RGB-sensor met 420 seg-
menten. Zie Lichtmeting;
Witbalans
Rode-ogencorrectie
(retoucheermenu), 111
Rode-ogen-reductie, 41
Ruis, 43, 51, 83, 88. Zie ook
Hoge ISO ruisonderdr. ;
Ruisonderdrukking
Ruisonderdrukking (opna-
memenu), 83
S
S. Zie Beeldformaat
S. Zie Sluitertijdvoorkeuze
(aanduiding enkelvou-
dige opnamestand), 36
Scherpstellen, 28-32. Zie ook
AF-veldstand
automatische scherpstel-
ling, 28-31
stand, 29-30
vergrendeling, 31
handmatig, 32
meevolgen, 24
veld, 30, 32, 87
centraal scherpstelveld,
30, 87
Scherpstelveld (menu Per-
soonlijke instellingen), 94
Scherptediepte, 49
visuele controle, 49. Zie ook
Instellicht
SD. Zie Geheugenkaart
Secure Digital. Zie Geheu-
genkaart
Sepia. Zie Monochroom
Serie. Zie Opnamestand,
continu
Setup menu, 101-108
Signaal (menu Persoonlijke
instellingen), 86
Sluiter, 22, 48
tijd, 48, 50-51. Zie ook
Belichting
Sluitertijd flitsen (menu
Persoonlijke instellingen),
98
Sluitertijdvoorkeuze, 48
Software Suite, 67
Speedlight. Zie Flitser
Spiegel, 16, 106, 124, 125-
126
Spiegel omhoog (setup-
menu), 106
Spiegel voorontspan-
ningsstand (menu Per-
soonlijke instellingen), 99
Spot. Zie Lichtmeting
sRGB. Zie Kleurstand
Stand, 45-51. Zie ook Diafrag-
mavoorkeuze; Voorkeuze;
Digital Vari-Program; Gepro-
grammeerd automatisch;
Handmatige stand; Sluiter-
tijdvoorkeuze
Standaardinstellingen, 134-
137. Zie ook Terugzetten ;
Terugzetten met twee
knoppen
Stof referentiefoto (setup-
menu), 106-107
Synchronisatie met eerste
gordijn, 42
Synchronisatie met tweede
gordijn, 41
T
Taal, 14, 103
Taal (LANG) (setup-menu),
103
Televisie, 66
Terugzetten. Zie Standaar-
dinstellingen; Terugzetten
; Terugzetten met twee
knoppen
Terugzetten (menu Per-
soonlijke instellingen), 86
Tijd, 14, 103. Zie ook Klok;
Wereldtijd
Tijdopname. Zie Lange tijd-
opnamen
Tooncompensatie, 80
U
Uit (flitsstand), 41
Uitsnede, 71, 111. Zie ook
Printen; Uitsnijden
Uitsnijden (retoucheer-
menu), 111
USB, 67-68, 70, 104
kabel, 67, 70
Massaopslag, 67-68, 70,
104
MTP/PTP, 67-68, 70, 104
USB (setup-menu), 104
V
Verlichting. Zie Backlight,
LCD-venster; AF-hulpver-
lichting
Verlichting. Zie Flitser; Witba-
lans
Verlichting (menu Persoon-
lijke instellingen), 93
Verscherping, 80
Vertraagd ontspannen op
afstand, 36, 38
Vertraging zelfontsp., 36, 99
Vertraging zelfontsp.
(menu Persoonlijke instel-
lingen), 99
Verzadiging, 80
Videoapparaat, 66
Videostand (setup-menu),
103
Video-uitgang, 66
ViewNX, 34, 69, 108
Voorkeuze, 19-23
W
(aanduiding witbalans),
58–60
Weergave, 26, 61-73, 74-78
menu, 74-78
miniatuur, 63
schermvullend, 26, 61
zoom, 64
Weergavemap (weergave-
menu), 75
Wereldtijd (setup-menu),
103
Wissen, 26, 65, 74. Zie ook
Geheugenkaart, formatte-
ren; Foto's beveiligen
alle foto's, 74
enkelbeeldweergave, 26,
65
geselecteerde foto's, 74
Wissen (weergavemenu), 74
Witbalans, 58-60, 82. Zie ook
Kleurtemperatuur
bracketing, 90
preset, 59-60, 82
Witbalans (opnamemenu),
82
Z
Zelf op de foto komen. Zie
Afstandsbediening; Vertra-
ging zelfontsp.
Zoeker, 6, 8, 17, 22, 89, 122.
Zie ook Zoekerwaarschu-
wing
aanduidingen, 6
accessoires, 122
scherpstelling, 17
Zoekerwaarschuwing
(menu Persoonlijke instel-
lingen), 89
Zomertijd, 103. Zie ook
Wereldtijd
Z/W. Zie Zwart-wit
Zwart-wit, 81
.L
.IETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN OVERGENOMEN IN WELKE VORM OOK
VOLLEDIG OF GEDEELTELIJK ZONDER DE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN .)+/.
#/20/2!4)/. MET UITZONDERING VAN KORTE CITATEN IN ARTIKELS OF
BESPREKINGEN
.L
DIGITALECAMERA
$E.IKONGIDSVOORDIGITALEFOTOGRAFIE
METDE
'EDRUKTIN%UROPA
3",&
-"!&
%52
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153

Nikon D80 Handleiding

Type
Handleiding