Dell XPS 430 Handleiding

Type
Handleiding
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
Opmerkingen, kennisgevingen en veiligheidstips
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2008DellInc.Allerechtenvoorbehouden.
Verveelvoudiging van dit materiaal, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt verboden.
Handelsmerken in dit document: Dell, het DELL-logo en XPS zijn handelsmerken van Dell Inc.; IntelenIntel SpeedStep zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen; Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Andere handelsmerken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding van de rechthebbenden met betrekking tot de merken en namen
of ter aanduiding van hun producten. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere handelsmerken of handelsnamen dan haar eigen merken
en handelsnamen.
Model DC01L
Augustus2008Rev.A00
Technisch overzicht
Voordat u begint
De computerkap verwijderen
Geheugenmodule(s) vervangen
PCI- en PCI Express-kaarten vervangen
Stations vervangen
Ventilators vervangen
Het I/O-voorpaneel vervangen
De processor vervangen
Het moederbord vervangen
De voedingseenheid vervangen
De batterij vervangen
De computerkap terugplaatsen
System Setup
N.B.: N.B. duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer.
KENNISGEVING: EenKENNISGEVINGduidtpotentiëleschadeaanhardwareofpotentieelgegevensverliesaanenverteltuhoehetprobleemkan
worden vermeden.
LET OP: LET OP duidt het risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan.
Terug naar inhoudsopgave
De batterij vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
De batterij vervangen:
1. Ga naar System Setup en noteer de waarden op alle schermen (zie System Setup openen) zodat u de juiste instellingen kunt herstellen nadat u de
nieuwe batterij hebt geplaatst.
2. Volg de procedures in Voordat u begint.
3. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
4. Zoek naar de batterijhouder (zie Onderdelen van het moederbord).
5. Verwijder de batterij door deze voorzichtig met uw vingers of met een stomp, niet-geleidend voorwerp (zoals een plastic schroevendraaier) uit de
batterijhouder te wrikken.
6. Plaats de nieuwe batterij in de houder met de "+"-zijde naar boven en klik de batterij vervolgens op zijn plaats.
7. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
8. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
9. Ga naar System Setup en herstel de instellingen die u hebt genoteerd tijdens stap 1 (zie System Setup openen).
10. Gooi de oude batterij bij het chemisch afval. Zie de veiligheidsinstructies die bij uw computer zijn meegeleverd voor informatie over het weggooien van
batterijen.
Terug naar inhoudsopgave
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
LET OP: Eennieuwebatterijkanexploderenalsdezenietgoedwordtgeïnstalleerd.Vervangbatterijenalleendoorbatterijenvanhetzelfdeof
een vergelijkbaar type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Gooi gebruikte batterijen weg volgens de instructies van de fabrikant.
KENNISGEVING: Als u de batterij met een stomp voorwerp uit de houder wrikt, dient u op te letten dat u het moederbord niet met dat voorwerp
aanraakt. Zorg ervoor dat het voorwerp tussen de batterij en de houder is geplaatst voordat u probeert de batterij los te krijgen. Als u dit niet doet,
beschadigt u mogelijk het moederbord door de houder los te wrikken of door de kopersporen te breken.
1
knoopbatterij
lipje
3
batterijhouder
Terug naar inhoudsopgave
Voordat u begint
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
Technische specificaties
Aanbevolen hulpmiddelen
De computer uitzetten
Veiligheidsinstructies
Dit hoofdstuk bevat instructies over het verwijderen en installeren van de onderdelen in uw computer. Tenzij anders vermeld, wordt voor elke procedure
uitgegaan van het volgende:
l U hebt de stappen in De computer uitzetten en Veiligheidsinstructies uitgevoerd.
l U hebt de veiligheidsinformatie gelezen die bij uw computer is meegeleverd.
l U kunt onderdelen vervangen of indien los verkregen installeren door de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Technische specificaties
Raadpleeg voor informatie over de technische specificaties voor uw computer de Naslaggids die bij uw computer werd geleverd, of raadpleeg de Dell Support-
website op support.dell.com.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures die in dit document worden bechreven is mogelijk het gebruik van een kleine kruiskopschroevendraaier benodigd.
De computer uitzetten
1. Sluit het besturingssysteem af.
2. Controleer of de computer en alle daaraan gekoppelde apparaten uit staan. Houd de aan/uit-knop 4 seconden ingedrukt, indien uw computer en
aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Veiligheidsinstructies
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer en werkomgeving te beschermen tegen mogelijke schade.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is om te voorkomen dat de computerkap bekrast raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie De computer uitzetten).
3. Verwijder alle stekkers van telefoon- en netwerkkabels uit de computer.
KENNISGEVING: Om gegevensverlies te voorkomen, moet u alle gegevens binnen geopende bestanden opslaan en de bestanden sluiten. Sluit
vervogens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
KENNISGEVING: Alleen een bevoegde onderhoudsmonteur mag reparaties aan uw computer uitvoeren. Schade als gevolg van
onderhoudswerkzaamheden die niet door Dell zijn goedgekeurd, valt niet onder de garantie.
KENNISGEVING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn
voorzien van een stekker met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden alvorens u de kabel verwijdert. Als u
de stekkers van elkaar los trekt, moet u ze op evenwijdige wijze uit elkaar houden om te voorkomen dat een van de stekkerpennen wordt verbogen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt controleren of beide stekkers op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
KENNISGEVING: Om schade aan de computer te voorkomen moet u de volgende instructies opvolgen alvorens u werkzaamheden binnen de computer
uitvoert.
KENNISGEVING: Om een netwerkkabel te verwijderen moet u eerst de stekker van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en vervolgens de
stekker van de netwerkkabel uit het netwerkcontact verwijderen.
4. Verwijder de stekker van de computer en alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5. Houdt de aan/uit-knop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden.
Terug naar inhoudsopgave
KENNISGEVING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het
metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd
metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Terug naar inhoudsopgave
PCI- en PCI Express-kaarten vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
PCI- en PCI Express-kaarten verwijderen
PCI- en PCI Express-kaarten installeren
De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI/PCI Express-kaart
PCI- en PCI Express-kaarten verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Deïnstalleerhetstuurprogrammaendesoftwarediebijdekaarthoren.RaadpleegdeNaslaggids voor meer informatie.
3. Verwijder indien nodig de stekkers van alle externe, op de kaart aangesloten kabels.
4. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
5. Draai de hendel op de chassiswand (indien aanwezig) omhoog.
6. Druk de twee ontgrendelingslipjes aan de binnenzijde van het kaartslotpaneel naar elkaar toe om het paneel te openen. Het paneel is met scharnieren
bevestigd en blijft geopend.
7. Als de computer een kaartbevestigingsbeugel voor de x16-kaart bevat, drukt u het ontgrendelingslipje voorzichtig omlaag. Draai de beugel vervolgens
omhoog om toegang tot de kaartsleuven te krijgen.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
1
kaartslotpaneel
2
ontgrendelingslipjes (2)
3
hendel aan de chassiswand (mogelijk niet aanwezig op alle computers)
4
vulbeugel
5
uitlijningsgeleider
6
uitlijningsstreep
1
ontgrendelingslipje
2
kaartbevestigingsbeugel
3
kaartslotpaneel
8. Als u een PCI Express-kaart verwijdert, drukt u op het bevestigingslipje op de kaartsleuf om de kaart te verwijderen.
9. Plaats een beugel in de lege kaartsleufopening als u de kaart permanent verwijdert.
Neem contact op met Dell (zie "Contact opnemen met Dell" in de Naslaggids) als u een beugel nodig hebt.
10. Draai de kaartbevestigingsbeugel terug op zijn plaats; druk op de rand van de beugel zodat het ontgrendelingslipje op zijn plaats klikt.
11. Sluit het kaartslotpaneel om de kaart(en) te vergrendelen.
12. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
13. Sluit de computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
14. Zie De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI/PCI Express-kaart voor het voltooien van de verwijderingsprocedure.
PCI- en PCI Express-kaarten installeren
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap. Zie De computerkap verwijderen.
3. Draai de hendel op de chassiswand (indien aanwezig) omhoog.
4. Druk de twee ontgrendelingslipjes aan de binnenzijde van het kaartslotpaneel naar elkaar toe om het paneel te openen. Het paneel is met scharnieren
bevestigd en blijft geopend.
5. Als de computer een kaartbevestigingsbeugel voor de x16-kaart bevat, drukt u het ontgrendelingslipje voorzichtig omlaag. Draai de beugel vervolgens
omhoog om toegang tot de kaartsleuven te krijgen.
6. Als u een nieuwe kaart installeert, verwijdert u eerst de beugel om een kaartsleuf te openen. Ga vervolgens naar stap 8.
7. Alsueenreedsgeïnstalleerdekaartvervangt,dientudehuidigekaartteverwijderen.ZiePCI- en PCI Express-kaarten verwijderen.
8. Maak de kaart klaar voor installatie.
Raadpleeg de documentatie die bij de kaart werd geleverd voor informatie over de configuratie van de kaart, interne aansluitingen, of andere
aanpassingen voor uw computer.
9. Tijdens het installeren van een kaart in de x16-kaartconnectormoetudekaartzodanigplaatsendatdebeveiligingsinkepingzichinéénlijnmethet
bevestigingslipje bevindt.
1
PCI Express x16-kaartsleuf
2
PCI Express x16-kaart
3
bevestigingslipje
4
PCI Express x1-kaart
5
PCI Express x1-kaartsleuf
KENNISGEVING: Maak het bevestigingslipje los om de kaart los te maken. Als de kaart niet op de juiste wijze wordt verwijderd, kan het moederbord
beschadigd raken.
N.B.: Het plaatsen van beugels in lege kaartsleufopeningen is nodig in verband met het FCC-certificaat van de computer. De beugels houden ook
stof en vuil tegen.
N.B.: Als u PCI Express-kaarten gebruikt van volledige lengte en uw computer is voorzien van een "pianosteun", moet u deze naar beneden
draaien.
LET OP: Sommige netwerkadapters starten de computer automatisch op wanneer ze zijn verbonden met een netwerk. Haal de stekker van de
computer uit het stopcontact voordat u een kaart installeert om u te beschermen tegen elektrische schokken.
10. Plaats de kaart in de aansluiting en druk deze stevig aan. Controleer of de kaart volledig in de sleuf is geplaatst.
11. Zorg ervoor dat:
l Debovenkantvanallekaartenenbeugelszichopéénlijnbevindenmetdeuitlijningsstreep;
l de inkeping boven in de kaart of beugel om de uitlijningsgeleider past.
12. Als u de kaartbevestigingsbeugel van een kaart hebt verwijderd, klikt u de beugel op zijn plaats zodat de PCI Express-kaart goed is bevestigd.
13. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
14. Sluit de computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
15. Zie De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI/PCI Express-kaart voor informatie over het voltooien van de installatie.
De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI/PCI
Express-kaart
KENNISGEVING: Laat het bevestigingslipje los zodat de kaart op zijn plaats klikt. Als de kaart niet op de juiste wijze wordt geplaatst, kan het
moederbord beschadigd raken.
1
volledig geplaatste kaart
2
niet volledig geplaatste kaart
3
beugel binnen de sleuf
4
beugel buiten de sleuf
5
uitlijningsstreep
6
uitlijningsgeleider
1
ontgrendelingslipje
2
kaartbevestigingsbeugel
3
kaartslotpaneel
KENNISGEVING: Geleid geen kabels van kaarten over of achter de kaarten. Kabels die over de kaarten zijn geleid, kunnen er voor zorgen dat de
computerkap niet goed sluit of dat er schade aan de apparatuur ontstaat.
KENNISGEVING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat en vervolgens op de computer.
N.B.: Raadpleeg de Naslaggids voor meer informatie over de locaties van connectoren.Raadpleeg de documentatie die bij de kaart werd geleverd voor
meer informatie over het installeren van stuurprogramma's en software voor de kaart.
Geïnstalleerd
Verwijderd
Terug naar inhoudsopgave
Geluidskaart
1. Open System Setup
(zieSystem Setup).
2. Ga naar Onboard
Devices (Apparaten
op moederbord) en
selecteer Integrated
Audio(Geïntegreerde
audio). Wijzig de
instelling in Off (Uit).
3. Sluit de externe
audioapparaten aan
op de connectoren
van de geluidskaart.
1. Open System Setup
(zieSystem Setup).
2. Ga naar Onboard
Devices (Apparaten op
moederbord) en
selecteer Integrated
Audio(Geïntegreerde
audio). Wijzig de
instelling in On (Aan).
3. Sluit de externe
audioapparaten aan op
de aansluitingen op het
achterpaneel van de
computer.
Netwerkkaart
1. Open System Setup
(zieSystem Setup).
2. Ga naar Onboard
Devices (Apparaten
op moederbord) en
selecteer Integrated
NIC(Geïntegreerde
netwerkadapter).
Wijzigdeinstellingin
Off (Uit).
3. Sluit de stekker van
de netwerkkabel aan
opdeaansluitingvoor
de netwerkkabel.
1. Open System Setup
(zieSystem Setup).
2. Ga naar Onboard
Devices (Apparaten op
moederbord) en
selecteer Integrated
NIC(Geïntegreerde
netwerkadapter). Wijzig
deinstellinginOn
(Aan).
3. Sluit de stekker van de
netwerkkabel aan op
deingebouwde
netwerkaansluiting.
Terug naar inhoudsopgave
De computerkap terugplaatsen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
1. Controleer of alle kabels zijn aangesloten en haal kabels uit de weg.
Trek de stroomkabels voorzichtig naar u toe, zodat ze niet onder de stations vast komen te zitten.
2. Controleer of er geen gereedschap of extra onderdelen in de computer achterblijven.
3. Laat de kap op zijn plaats zakken:
a. Kantel de kap omlaag.
b. Druk de rechterkant van de kap omlaag totdat deze sluit.
c. Druk de linkerkant van de kap omlaag totdat deze sluit.
4. Controleer of beide zijden van de kap zijn vergrendeld. Zo niet, herhaal stap 3.
5. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
Terug naar inhoudsopgave
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
LET OP: Gebruik de computer niet indien er panelen of afdekkingen ontbreken, zoals de computerkap, het voorpaneel, vulbeugels, inzetstukken
voor het voorpaneel, enzovoort.
Terug naar inhoudsopgave
De computerkap verwijderen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Als u een beveiligingskabel hebt aangesloten, verwijdert u deze uit de beveiligingskabelsleuf.
3. Leg de computer op zijn zijde met de computerkap naar boven gericht.
4. Trek de kapvergrendeling op het bovenste paneel naar achteren.
5. Pak de zijkanten van de computerkap beet en kantel de kap omhoog.
6. Licht de kap op en zet deze weg op een veilige plaats.
Terug naar inhoudsopgave
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
LET OP: Om een elektrische schok, verwonding door bewegende ventilatorschoepen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u de stekker
van de computer altijd uit het stopcontact verwijderen alvorens u de computerkap opent.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat er minimaal 30 cm ruimte op het bureaublad aanwezig is om computer te ondersteunen wanneer de kap is
verwijderd.
KENNISGEVING: Werk op een vlakke, beschermde ondergrond om krassen op de computer of het werkblad te voorkomen.
1
kapontgrendelingsmechanisme
2
computerkap
3
scharnierlipjes (3)
Terug naar inhoudsopgave
Stations vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
Een vaste schijf vervangen
Het stationspaneel vervangen
Een optisch station vervangen
Een mediakaartlezer vervangen
Een vaste schijf vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder de stekkers van de stroom- en vaste-schijfkabels uit het station.
4. Druk de lipjes aan weerszijden van het station in en schuif het station omhoog en naar buiten.
5. Als het verwijderen van deze harde schijf tot een gewijzigde stationsconfiguratie leidt, moet u ervoor zorgen dat deze wijzigingen in het BIOS worden
aangegeven. Start System Setup nadat u de computer opnieuw hebt opgestart (zie System Setup). Ga in het setupvenster naar het gedeelte
"Drives" (Stations) en stel de SATA-poorten (SATA 0 through 4) in op de juiste configuratie.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
N.B.: De computer biedt geen ondersteuning voor IDE-hardware.
N.B.: De 3,5 inch mediakaartlezer kan niet worden vervangen door de drager van de vaste schijf.
KENNISGEVING: Maak een back-up van uw bestanden alvorens u met deze procedure van start gaat indien u een vaste schijf vervangt die gegevens
bevat die u wilt behouden.
N.B.: Als u de vaste schijf op dit moment niet vervangt, moet u de stekker aan het andere uiteinde van de gegevenskabel uit het moederbord
verwijderen en de kabel opzij leggen. U kunt de gegevenskabel gebruiken om op een later tijdstip een vaste schijf te installeren.
1
stroomkabel
2
vaste-schijfkabel
1
lipjes (2)
2
harde schijf
6. Pak de vervangende vaste schijf uit en maak deze klaar voor installatie.
7. Raadpleegdedocumentatiebijdevasteschijfomteverifiërendatdezegeconfigureerdisvooruwcomputer.
8. Als aan uw vervangende vaste schijf geen vaste-schijfhouder is bevestigd, dient u de houder van de oude vaste schijf te verwijderen door deze van de
schijf los te klikken.
9. Klik de vaste-schijfhouder op de vervangende schijf.
10. Plaats de vaste schijf in de computer door deze naar binnen te schuiven totdat hij op zijn plaats klikt.
11. Sluit de stroom- en vaste-schijfkabels aan op de vaste schijf.
12. Controleer alle connectoren om er zeker van te zijn dat de kabels stevig vastzitten.
13. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
14. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
15. Als het plaatsen van deze vaste schijf tot een gewijzigde stationsconfiguratie leidt, moet u ervoor zorgen dat deze wijzigingen in het BIOS worden
aangegeven. Start System Setup nadat u de computer opnieuw hebt opgestart (zie System Setup). Ga in het setupvenster naar het gedeelte
"Drives" (Stations) en stel de SATA-poorten (SATA 0 through 4) in op de juiste configuratie.
16. Raadpleeg de documentatie die bij de vaste schijf wordt geleverd voor instructies voor het installeren van eventuele software die noodzakelijk is voor
het functioneren van de vaste schijf.
Een vaste schijf in de FlexBay plaatsen
Het bovenste FlexBay-station van uw computer kan een extra vaste schijf bevatten.
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
4. Verwijder de steunschroeven uit de binnenkant van het inzetstuk van het stationspaneel en bevestig deze aan het nieuwe station (zie Het inzetstuk
voor het stationspaneel vervangen).
5. Draai de FlexBay-knop op de behuizing 90 graden tegen de klok in.
1
vaste schijf
2
vaste-schijfhouder
1
vaste schijf
2
hendel schuifplaatje
3
FlexBay-knop (standaardpositie)
6. Trek het schuifplaatje omlaag en houd het op zijn plaats.
7. Schuif de vaste schijf in het FlexBay-station totdat het schuifplaatje op zijn plaats klikt en de schijf op zijn plaats klikt.
8. Sluit de stroom- en vaste-schijfkabels aan op de vaste schijf.
9. Plaats het stationspaneel terug (zie Het stationspaneel vervangen).
10. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
Een vaste schijf uit de FlexBay verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
4. Koppel de stroom- en vaste-schijfkabels aan de achterzijde van de schijf los.
5. Trek het schuifplaatje omlaag en houd het op zijn plaats.
6. Schuif de vaste schijf uit de FlexBay.
7. Draai de FlexBay-knop naar de standaardpositie. Zie de afbeelding voor Een vaste schijf in de FlexBay plaatsen voor de standaardpositie van de
FlexBay-knop.
8. Plaats het stationspaneel terug (zie Het stationspaneel vervangen).
9. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
Het stationspaneel vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Pak de hendel op het schuifplaatje vast, trek het schuifplaatje omlaag en houdt het op zijn plaats.
KENNISGEVING: Zorg dat u de FlexBay-knop tegen de klok in draait, anders kan de knop breken.
N.B.: Als u de FlexBay-knopéénmaaldraait,wordtdestationsruimtegroterzodateengroterapparaat,zoalseenvasteschijf,kanworden
aangebracht. Nu bevindt de knop zich in een horizontale positie.
KENNISGEVING: Zorg dat u de FlexBay-knop tegen de klok in draait, anders kan de knop breken.
1
hendel schuifplaatje
2
schuifplaatje
3
stationspaneel
4. Het stationspaneel klikt open. Trek het stationspaneel voorzichtig naar buiten en zet het weg op een veilige plaats.
5. Het stationspaneel vervangen:
a. Lijn de tabs van het stationspaneel uit met de scharnieren van de zijdeur.
b. Draai het stationspaneel naar de computer totdat de hendel van het schuifplaatje op zijn plaats klikt en het stationspaneel op zijn plaats komt te
zitten in het voorpaneel.
c. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
Het inzetstuk voor het stationspaneel vervangen
1. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
2. Draai het stationspaneel om zodat u beide buitenranden van de lipjes van het inzetstuk voor het stationspaneel kunt vasthouden. Trek de lipjes van
het inzetstuk voor het stationspaneel naar binnen zodat u het inzetstuk van het stationspaneel voorzichtig naar buiten kunt trekken.
3. Leg het inzetstuk voor het stationspaneel ergens op een veilige plaats.
4. Het inzetstuk voor het stationspaneel terugplaatsen:
a. Plaatsdeinkepingenophetinzetstukvoorhetstationspaneelinéénlijnmetdebijbehorendesleuvenophetstationspaneelendrukhet
inzetstuk voor het stationspaneel op zijn plaats.
b. Zorg ervoor dat het inzetstuk voor het stationspaneel goed op zijn plaats zit.
Een optisch station vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
4. Verwijder de stekker van de stroomkabel en de gegevenskabel van het optische station uit de achterzijde van het station.
N.B.: Het schuifplaatje dient voor het vergrendelen en ontgrendelen van het stationspaneel en zorgt ervoor dat de stations op hun plaats blijven zitten.
Duw tegen de binnenkant van het stationspaneel en kantel het naar links om het paneel van de zijscharnieren te lichten.
1
stationspaneel
2
lipjes inzetstuk stationspaneel (2)
3
inzetstuk stationspaneel
N.B.: Als u het enige optische station verwijdert en het niet direct vervangt, dient u de stekker van de gegevenskabel uit het moederbord te
verwijderen en de kabel op een veilige plek te bewaren.
5. Trek het schuifplaatje naar de onderzijde van het systeem en hou het schuifplaatje vast. Schuif het station vervolgens via de voorzijde van de computer
naar buiten.
6. Als u het station niet vervangt, plaatst u het inzetstuk voor het stationspaneel terug (zie Het inzetstuk voor het stationspaneel vervangen) en gaat u
vervolgens naar stap 8.
7. Ga als volgt te werk als u een nieuw station plaatst:
a. Verwijder het inzetstuk voor het stationspaneel (zie Het inzetstuk voor het stationspaneel vervangen).
b. Verwijder de drie steunschroeven uit de binnenkant van het inzetstuk voor het stationspaneel en bevestig deze aan het nieuwe station.
c. Schuif het station in het compartiment totdat het op zijn plaats klikt.
d. Bevestig de stroomkabel en de kabel van het optische station aan het station.
e. Controleer alle kabelaansluitingen en haal kabels uit de weg om te zorgen voor voldoende luchtstroom voor de ventilator en de
ventilatieopeningen.
8. Breng het stationspaneel opnieuw aan (zie Het stationspaneel vervangen).
1
kabel van optisch station
2
stroomkabel
3
moederbord
1
schuifplaatje
2
optische schijf
1
optische schijf
2
steunschroeven (3)
9. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
10. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
11. Controleer of de computer correct werkt met Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) (zie "Dell Diagnostics" in the Naslaggids).
Een mediakaartlezer vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
4. Koppel de USB-kabel aan de achterzijde van de mediakaartlezer los. Koppel het andere uiteinde van de kabel los van de USB-connector (FLEXBAY) op
het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
5. Trek het schuifplaatje naar de onderzijde van het systeem en houd het schuifplaatje vast. Schuif het station vervolgens via de voorzijde van de
computer naar buiten.
6. Als u de mediakaartlezer niet vervangt, plaatst u het inzetstuk voor het stationspaneel terug (zie Het inzetstuk voor het stationspaneel vervangen) en
gaat u naar stap 8.
7. Als u een nieuwe mediakaartlezer installeert:
KENNISGEVING: Noteer zorgvuldig hoe elke kabel is geplaatst alvorens u deze verwijdert, zodat u de kabels later op juiste wijze opnieuw kunt
aansluiten. Kabels die niet of op verkeerde wijze zijn aangesloten, kunnen problemen met de computer veroorzaken.
1
Mediakaartlezer (niet aanwezig op alle computers)
2
USB-kabel
1
schuifplaatje
2
hendel
schuifplaatje
3
Mediakaartlezer(nietaanwezigopalle
computers)
KENNISGEVING: Zorg dat u de FlexBay-knop tegen de klok in draait, anders kan de knop breken.
N.B.: Als u al een extra vaste schijf in de FlexBay hebt geplaatst en u deze schijf wilt vervangen door een mediakaartlezer, moet u de FlexBay-knop
tegen de klok in naar de verticale standaardpositie draaien. Zie de afbeelding voor Een vaste schijf in de FlexBay plaatsen.
a. Verwijder het inzetstuk van het stationspaneel (zie Het inzetstuk voor het stationspaneel vervangen).
b. Verwijder de mediakaartlezer uit de verpakking.
c. Verwijder de steunschroeven uit de binnenkant van het inzetstuk van het stationspaneel en bevestig deze aan de nieuwe mediakaartlezer.
d. Schuif de mediakaartlezer voorzichtig in het stationcompartiment totdat de mediakaartlezer goed vastklikt.
e. Sluit de USB-kabel aan op de achterkant van de mediakaartlezer en op de USB-connector (FLEXBAY) op het moederbord (zie Onderdelen van het
moederbord).
8. Plaats het stationspaneel terug (zie Het stationspaneel vervangen).
9. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
10. Zet de computer aan en start System Setup (zie System Setup).
Als u een mediakaartlezer hebt verwijderd: stel de waarde van USB for FlexBay in op OFF (Uit).
Als u een mediakaartlezer hebt geplaatst: stel de waarde van USB for FlexBay in op ON (Aan).
Terug naar inhoudsopgave
1
Mediakaartlezer
2
schroeven (4)
N.B.: Plaats de mediakaartlezer voordat u de USB-kabel aansluit.
Terug naar inhoudsopgave
Ventilators vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
De ventilatiekap van de processor vervangen
De behuizing van de processorventilator vervangen
De processorventilator vervangen
De kaartventilator vervangen
De ventilatiekap van de processor vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Draaidetweeborgschroevenloswaarmeedeventilatiekapvandeprocessorophetchassisisbevestigd.Kanteldekapnaarvorenenneemdekap
voorzichtig uit de scharnieren.
4. Als de computer een kaartbevestigingsbeugel bevat (zie PCI- en PCI Express-kaarten verwijderen), verwijdert u deze beugel.
5. Til de ventilatiekap van de processor uit de computer en leg deze opzij.
6. Omeenventilatiekapterugteplaatsen,plaatstudescharniersleuvenvandeventilatiekapinéénlijnmetdescharniergeleidersophetchassis.
7. Plaats de andere zijde van de ventilatiekap in de richting van de processorventilator en draai de twee borgschroeven vast.
8. Als u een kaartbevestigingsbeugel hebt verwijderd, klikt u deze beugel weer op zijn plaats (zie PCI- en PCI Express-kaarten installeren).
9. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
10. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
LET OP: Om een elektrische schok, verwonding door bewegende ventilatorschoepen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u de stekker
van de computer altijd uit het stopcontact verwijderen alvorens u de computerkap opent.
LET OP: De koelplaat van de processor kan tijdens normaal gebruik zeer hoge temperaturen bereiken. Laat de koelplaat enige tijd afkoelen
voordat u de assemblage aanraakt.
1
ventilatiekap van processor
2
geborgde schroeven (2)
KENNISGEVING: De koelplaat van de processor is bevestigd aan de ventilatiekap van de processor. Wanneer u de ventilatiekap verwijdert, dient u
deze ondersteboven neer te leggen om te voorkomen dat de thermische interface van de koelplaat beschadigd raakt.
De behuizing van de processorventilator vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder de ventilatiekap van de processor (zie De ventilatiekap van de processor vervangen)
4. Koppel de kabel van de processorventilator los van de FAN_CPU- connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
5. Til het ontgrendelingslipje onder de behuizing van de processorventilator omhoog en houdt dit omhoog, druk op de bovenzijde van de behuizing en
schuif de behuizing naar de achterzijde van de computer.
6. Neem de behuizing voorzichtig uit de houder.
7. Om de behuizing van de processorventilator terug te plaatsen, richt u de voedingskabel van de processorventilator naar beneden. Plaats de lipjes langs
de onderzijde van de behuizing van de processorventilator in de bijbehorende sleuven op de houder en schuif de behuizing naar de voorzijde van de
computer totdat de behuizing op zijn plaats klikt.
8. Sluit de kabel van de processorventilator aan op de FAN_CPU-connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
9. Plaats de ventilatiekap van de processor terug (zie De ventilatiekap van de processor vervangen)
10. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
De processorventilator vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder de processorventilatiekap (zie De ventilatiekap van de processor vervangen)
4. Koppel de kabel van de processorventilator los van de FAN_CPU- connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
5. Verwijder de behuizing van de processorventilator uit de houder (zie De behuizing van de processorventilator vervangen).
6. Maak de twee lipjes aan de boven- en onderzijde van de ventilatorbehuizing los.
7. Trek voorzichtig aan de twee onderste hoeken van de ventilator om de vier rubberen dichtingsringen los te maken waarmee de ventilator aan de
behuizing is bevestigd.
8. Om de processorventilator terug te plaatsen, richt u de voedingskabel van de ventilator naar beneden. Plaats de rubberen dichtingsringen van de
ventilator voor de openingen in de hoeken van de ventilatiekap van de processor en trek de dichtingsringen door de openingen totdat ze vastklikken.
9. Plaats de behuizing van de processorventilator in de houder (zie De behuizing van de processorventilator vervangen).
10. Sluit de ventilatorkabel aan op de FAN_CPU-connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
11. Plaats de ventilatiekap van de processor terug (zie De ventilatiekap van de processor vervangen)
12. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
13. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
De kaartventilator vervangen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder eventuele uitbreidingskaarten met volledige lengte (zie PCI- en PCI Express-kaarten vervangen).
4. Koppel de ventilatorkabel los van de FAN_CARD_CAGE-connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
5. Til het lipje onder de behuizing van de ventilatorbehuizing omhoog en houdt dit omhoog. Druk op de bovenzijde van de behuizing en schuif de behuizing
naar de achterzijde van de computer. Neem de behuizing voorzichtig uit de gleuf.
6. Trek voorzichtig een voor een aan elke hoek van de ventilator om de vier rubberen dichtingsringen los te maken waarmee de ventilator op de behuizing
is bevestigd.
1
ventilatorbehuizing
2
rubberen dichtingsring (4)
3
ventilator van processor
4
ontgrendelingslipjes (2)
N.B.: De richting van de luchtstroom en plaatsing worden op de zijkant van de ventilator vermeld.
1
ventilatorbehuizing
2
lipje
7. Om de kaartventilator terug te plaatsen, richt u de voedingskabel van de ventilator naar beneden. Plaats de rubberen dichtingsringen van de ventilator
voor de openingen in de hoeken van de ventilatorbehuizing en trek de dichtingsringen door de openingen totdat ze vastklikken.
8. Sluit de ventilatorkabel aan op de FAN_CARD_CAGE-connector op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
9. Plaats eventueel verwijderde uitbreidingskaarten terug (zie PCI- en PCI Express-kaarten installeren).
10. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
11. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
Terug naar inhoudsopgave
1
kaartventilator
2
rubberen dichtingsring (4)
3
behuizing kaartventilator
KENNISGEVING: Controleer of de kabel van de ventilator op de juiste wijze door de opening in de rechter benedenhoek van de behuizing van de
ventilator is geleid.
N.B.: De richting van de luchtstroom en plaatsing worden op de zijkant van de ventilator vermeld. Plaats de lipjes langs de onderzijde van de
ventilatorbehuizing in de overeenkomstige sleuven op de behuizingshouder en draai de ventilatorbehuizing vervolgens naar voren totdat deze op
zijn plaats vastklikt.
Terug naar inhoudsopgave
Het I/O-voorpaneel vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
Onderdelen van het I/O-voorpaneel
Het I/O-voorpaneel vervangen:
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder de plastic voorklep:
a. Verwijder het stationspaneel (zie Het stationspaneel vervangen).
b. Verwijder de twee schroeven aan de onderkant van het chassis.
c. Druk naar buiten om de zes bevestigingslipjes los te maken waarmee de klep op het voorpaneel is bevestigd.
d. Verwijder de klep van de voorzijde van de computer.
4. Verwijder de ventilatiekap van de processor (zie De ventilatiekap van de processor vervangen).
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
1
interne connector voor losse
geluidskaart
2
interne 1394a-
connector
3
connector van aan/uit-
knop
4
I/O-connector voorpaneel
5
microfoonconnector
6
hoofdtelefoonconnector
7
USB 2.0-connectoren (2)
8
externe 1394a-
connector
KENNISGEVING: Noteer zorgvuldig hoe elke kabel is geplaatst alvorens u deze verwijdert, zodat u de kabels later op juiste wijze opnieuw kunt
aansluiten. Kabels die niet of op verkeerde wijze zijn aangesloten, kunnen problemen met de computer veroorzaken.
1
Bevestigingslipjes (6)
2
Bevestigingsschroeven (2)
5. Verwijder de processorkoeler (zie De behuizing van de processorventilator vervangen en De processorventilator vervangen) en de kaartventilator (zie
De kaartventilator vervangen).
6. Koppel de kabel naar het bedieningspaneel los van de I/O-paneelconnector door aan de kabellus te trekken.
7. Koppel de kabel van het voedingspaneel, de 1394-kabel en de geluidskabel (indien aanwezig) los zodat er geen kabels meer op het I/O-voorpaneel zijn
aangesloten.
8. Verwijder de twee schroeven waarmee het I/O-paneel op de voorzijde van het chassis is bevestigd.
9. Trek eerst de onderzijde en vervolgens de bovenzijde van het I/O-paneel voorzicht uit de gleuf op het chassis.
10. Om het I/O-voorpaneel weer aan te brengen, plaatst u de schroefgaten in het I/O-paneelinéénlijnmetdeschroefgateninhetchassisenbrengtude
twee schroeven aan.
11. Sluit de kabel tussen de aan/uit-knop en het I/O-paneel weer aan.
12. Sluit de 1394-kabel en de geluidskabel (indien aanwezig en verwijderd) weer aan.
13. Sluit de bedieningspaneelkabel weer aan op de connector van het I/O-paneel.
14. Plaats de voorklep terug:
a. Plaatsdezeslipjesinéénlijnmetdebijbehorendesleuvenophetvoorpaneelenklikdevoorklepweeropzijnplaats.
b. Breng de twee schroeven aan waarmee de klep op het chassis wordt bevestigd.
c. Plaats het stationspaneel terug (zie Het stationspaneel vervangen).
15. Plaats de ventilatiekap van de processorkoeler (zie De ventilatiekap van de processor vervangen) en de processorkoeler (zie De behuizing van de
processorventilator vervangen en De processorventilator vervangen) terug.
16. Sluit de kaartventilator (zie De kaartventilator vervangen) aan op het moederbord.
17. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
Terug naar inhoudsopgave
1
I/O-voorpaneel
2
montageschroeven (2)
Terug naar inhoudsopgave
Geheugenmodule(s) vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Zoek naar de geheugenmodules op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
4. Druk de borgklemmen aan de uiteinden van de geheugenmoduleaansluiting naar buiten.
5. Pak de geheugenmodule vast en trek deze omhoog.
Indien de module moeilijk is te verwijderen, dient u de module voorzichtig heen en weer te bewegen terwijl u deze omhoog trekt.
6. Lijn de inkeping aan de onderkant van de module uit met het lipje in de aansluiting.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
1
bevestigingsklem
2
aansluiting voor geheugenmodule
KENNISGEVING: Installeer geen ECC-geheugenmodules.
KENNISGEVING: Wanneer u de originele geheugenmodules tijdens het opwaarderen van uw geheugen uit de computer verwijdert, moet u deze
gescheiden houden van nieuwe modules die u hebt, zelfs als u die nieuwe modules van Dell hebt gekocht. Combineer een oorspronkelijke
geheugenmodule, indien mogelijk, niet met een nieuwe geheugenmodule. Doet u dit wel, dan loopt u het risico dat de computer niet naar behoren
opstart.Deaanbevolengeheugenconfiguratieszijn:Eenpaargeheugenmodulesvanovereenkomstigegeheugengrootte,geïnstalleerdinDIMM-
aansluitingen0en1ofeenpaargeheugenmodulesvanovereenkomstigegeheugengrootte,geïnstalleerdinDIMM-aansluitingen 1 en 2, en een ander
paarvanovereenkomstigegeheugengrootte,geïnstalleerdinDIMM-aansluitingen 3 en 4.
N.B.: Als u gemengde paren van geheugenmodules PC3-8500 (DDR3 1066-MHz) en PC3-10600 (DDR3 1333-MHz) installeert, zullen de modules
functioneren op de snelheid van de geheugenmodule met de laagste prestatie.
1
uitsparingen (2)
2
geheugenmodule
3
inkeping
4
lipje
7. Druk de module in de aansluiting totdat de module op zijn plaats klikt.
Wanneer u de module juist plaatst, klikken de borgklemmen in de uitsparingen aan de uiteinden van de module.
8. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
9. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
10. Druk op <F1> om verder te gaan als de melding dat de geheugencapaciteit is gewijzigd, wordt weergegeven.
11. Meld u aan bij de computer.
12. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en vervolgens op Eigenschappen.
13. Klik op het tabblad Algemeen.
14. Controleerdehoeveelheidweergegevengeheugen(RAM),omteverifiërenofhetgeheugenjuistisgeïnstalleerd.
Terug naar inhoudsopgave
KENNISGEVING: Druk de geheugenmodule met gelijkmatige druk aan de uiteinden recht naar beneden in de aansluiting om schade aan de module te
voorkomen.
Terug naar inhoudsopgave
Technisch overzicht
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
De binnenkant van uw computer
Onderdelen van het moederbord
De binnenkant van uw computer
Onderdelen van het moederbord
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
1
voedingseenheid
2
moederbord
3
vaste schijf (2)
4
kaartventilator
5
processorventilator
6
ventilatiekap van processor
Terug naar inhoudsopgave
1
geheugenmoduleconnectoren
(1, 2, 3, 4)
2
batterijhouder
(BATTERY)
3
SATA-connectoren (2)
(SATA0, SATA1)
4
I/O-connector voorpaneel
5
primaire
voedingsaansluiting
(POWER)
6
SATA-connectoren (3)
(SATA2, SATA3, SATA4)
7
connector van activiteitslampje
harde schijf
8
FlexBay USB-
connector (FLEXBAY)
9
jumper CMOS wissen
(RTCRST)
10
S/PDIF-connector
11
IEEE 1394-connector
12
wachtwoord-jumper
(PSWD)
13
PCI-kaartverbinding
14
PCI Express x16-
kaartconnector
15
PCI Express x8-
kaartconnector
(x4elektrisch)
16
PCI Express x1 kaartconnector
17
PCI-kaartconnector
18
PCI Express x1-
kaartconnector
19
USB-connector aan voorzijde
(USB1)
20
USB-connector aan
voorzijde (USB2)
21
connector ventilator
achter of connector
behuizing
kaartventilator
(FAN_CARD_CAGE)
22
connector processorventilator
(FAN_CPU)
23
connector processor
24
voedingsconnector
processor (12VPOWER)
Terug naar inhoudsopgave
De processor vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
De processor verwijderen
De processor plaatsen
De processor verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder de stekkers van de voedingskabels uit de POWER- en 12VPOWER-connector (zie Onderdelen van het moederbord) op het moederbord.
4. Verwijder de ventilatiekap (zie De ventilatiekap van de processor vervangen).
5. Druk de ontgrendeling omlaag en naar buiten.
6. Til de ontgrendeling op en open de kap van de processor.
7. Verwijder de processor uit de socket.
Laat de ontgrendeling uitgeklapt staan, zodat de nieuwe processor in de socket kan worden geplaatst.
De processor plaatsen
1. Haal de nieuwe processor uit de verpakking.
2. Als de ontgrendeling op de socket niet volledig is uitgeklapt, moet u deze alsnog in deze positie plaatsen.
3. Leg de pin-1-hoek van de processor recht voor de socket.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
KENNISGEVING: Voer onderstaande stappen alleen uit als u vertrouwd bent met de procedures voor verwijdering en terugplaatsing van hardware.
Wanneer u deze stappen onjuist uitvoert, kan het moederbord beschadigd raken. Raadpleeg de Naslaggids voor informatie over technisch onderhoud.
1
processorkap
2
processor
3
socket
4
ontgrendeling
KENNISGEVING: Zorg dat u geaard bent door een van de ongeschilderde metalen oppervlakken aan de achterzijde van de computer aan te raken.
KENNISGEVING: Plaats de processor op de juiste wijze in de socket; zo voorkomt u blijvende schade aan de processor en de computer wanneer u de
computer inschakelt.
4. Schuif de processor voorzichtig in de socket en controleer of de processor op juiste wijze is aangebracht.
5. Wanneer de processor goed op zijn plek zit, dient u de processorkap te sluiten.
6. Kantel de ontgrendeling terug naar de socket en klik deze vast om de processor vast te zetten.
7. Plaats de ventilatiekap van de processor terug (zie De ventilatiekap van de processor vervangen).
8. Sluit de voedingskabels opnieuw aan op de POWER- en 12VPOWER- connector (zie Onderdelen van het moederbord) op het moederbord.
9. Sluit de computerkap (zie De computerkap terugplaatsen).
10. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
Terug naar inhoudsopgave
1
processorkap
2
processor
3
socket
4
ontgrendeling
5
indicatie van socketpin 1
KENNISGEVING: De socketpinnen zijn kwetsbaar. Voorkom schade door de processor op juiste wijze uit te lijnen met de socket en geen onnodige
kracht te gebruiken tijdens het aanbrengen van de processor. Voorkom aanraking of verbuiging van de pinnen op het moederbord.
Terug naar inhoudsopgave
De voedingseenheid vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Volg de gelijkstroomkabels van de voedingseenheid en verwijder elke aangesloten stroomkabel.
4. Verwijder de vier schroeven waarmee de voedingseenheid op de achterzijde van het computerchassis is bevestigd.
5. Druk op het metalen ontgrendelingslipje onderin de voedingseenheid en duw de voedingseenheid uit de bevestigingsklemmen op het computerchassis
naar de voorzijde van de computer.
6. Verzamel de stroomkabels die met de voedingseenheid zijn verbonden om deze op eenvoudige wijze te kunnen verwijderen en til de voedingseenheid
uit de computer.
7. Omdenieuwevoedingseenheidteplaatsen,brengtudeonderzijdevandevoedingseenheidinéénlijnmetdebevestigingsklemmenophetchassis.
Vervolgens schuift u de voedingseenheid naar de achterzijde van de computer tot de voedingseenheid op zijn plaats klikt.
8. Breng de vier schroeven aan waarmee de voedingseenheid op de achterzijde van het chassis wordt bevestigd.
9. Breng de gelijkstroomkabels weer aan die eerder waren losgekoppeld en zorg dat de kabels precies zo lopen als u deze hebt aangetroffen.
10. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
11. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
Terug naar inhoudsopgave
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
LET OP: Om een elektrische schok, verwonding door bewegende ventilatorschoepen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u de stekker
van de computer altijd uit het stopcontact verwijderen alvorens u de computerkap opent.
KENNISGEVING: Noteer de locatie en het ID van elke stroomaansluiting alvorens u de stroomkabels verwijdert.
N.B.: Noteer de plaatsing van de voedingskabels terwijl u deze verwijdert. U moet deze kabels op juiste wijze opnieuw aanbrengen om te
voorkomen dat ze beschadigd of gedraaid raken.
1
schroeven van de voedingseenheid (4)
Terug naar inhoudsopgave
System Setup
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
Overzicht
System Setup openen
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Vergeten wachtwoorden wissen
De CMOS-instellingen wissen
Overzicht
Gebruik System Setup voor de volgende taken:
l De systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware hebt toegevoegd, gewijzigd of verwijderd
l Het instellen of wijzigen van een door de gebruiker te selecteren optie, zoals een wachtwoord
l Hetlezenvandehuidigehoeveelheidgeheugenofhetinstellenvanhettypevasteschijfdatisgeïnstalleerd
Voordat u System Setup gebruikt, is het verstandig de informatie in het System Setup-scherm te noteren zodat u deze later ter referentie kunt gebruiken.
System Setup openen
1. Start de computer (opnieuw) op.
2. Wanneer het DELL-logo verschijnt, drukt u direct op <F2>.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, wacht u totdat het bureaublad van Microsoft
®
Windows
®
wordt weergegeven.
Vervolgens sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
System Setup-schermen
In het System Setup-scherm ziet u de huidige of instelbare configuratiegegevens van uw computer. De informatie in het scherm is in drie gedeelten
onderverdeeld: de lijst met opties, het veld met actieve opties en belangrijke functies.
Opties van het System Setup-programma
KENNISGEVING: Wijzig de instellingen in System Setup niet, tenzij u ervaren computergebruiker bent. Bepaalde wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat
uw computer niet meer goed werkt.
N.B.: Soms gebeurt het dat het toetsenbord niet meer werkt nadat een van de toetsen erg lang wordt ingedrukt. U voorkomt dit door met
gelijkmatige tussenpozen op <F2> te drukken tot het System Setup-scherm verschijnt.
Lijst met opties: dit deelvenster verschijnt links in het System Setup-venster. Dit
deelvenster bevat een lijst waar u doorheen kunt bladeren en die de kenmerken
bevatdiedeconfiguratievanuwcomputerbepalen,zoalsdegeïnstalleerde
hardware, de energiebesparing en beveiligingsmaatregelen.
U kunt met de pijltjestoetsen omhoog en omlaag bladeren door deze lijst. Wanneer
een optie gemarkeerd is, bevat het optieveld meer informatie over die optie en de
huidige en beschikbare instellingen voor die optie.
Optieveld: dit deelvenster vindt u aan de rechterzijde van het System
Setup-venster. Het veld bevat informatie over elke optie die in de lijst
met opties wordt weergegeven. In dit deelvenster kunt u informatie
over uw computer raadplegen en uw huidige instellingen wijzigen.
Druk op de pijltoetsen naar links en rechts om een optie te markeren.
Druk op <Enter> om uw keuze te activeren en terug te keren naar de
lijst met opties.
N.B.: Niet alle instellingen die in het optieveld worden weergegeven,
kunnen worden gewijzigd.
Toetsfuncties: dit deelvenster wordt weergegeven onder het
optieveld en bevat de toetsen en hun functies in het actieve
deelvenster van System Setup.
N.B.: Mogelijk worden de items in dit gedeelte niet weergegeven of wijken de items enigszins af van de weergave in dit gedeelte. Dit is afhankelijk van
uwcomputerendegeïnstalleerdeapparaten.
System (Systeem)
System Info (Systeeminformatie)
Hier vindt u systeeminformatie zoals het
modelnummer van de computer, het versienummer
en de datum van het BIOS, het servicelabel, de code
voor express-service en de inventaristag van de
computer en andere systeemspecifieke informatie.
Processor Info (Processorinformatie)
Hier vindt u het processortype, de kloksnelheid, de
bussnelheid, de L2-cache, L3-cache, de id en de
vermelding of de processor meerdere kernen bevat,
hyperthreading ondersteunt en 64-bitstechnologieën
ondersteunt.
Memory info (Geheugeninformatie)
Hier vindt u het type, de grootte, de snelheid en de
kanaalmodus (dubbel of enkelvoudig) per DIMM-
sleuflocatie.
PCI Info (PCI-informatie)
Hier vindt u het type uitbreidingskaart per
sleuflocatie.
Date/Time (Datum/Tijd)
Hier vindt u de actuele datum- en tijdinstellingen.
Bootsequence (Opstartvolgorde)
De computer probeert achtereenvolgens op te
starten vanaf de apparaten die in deze lijst zijn
aangegeven.
N.B.: Wanneer u een opstartbron toevoegt en de
computer opnieuw opstart, wordt deze optie ook in
het System Setup-menu weergegeven. Als u
bijvoorbeeld van een USB-geheugenapparaat wilt
opstarten, selecteert u het USB-apparaat en
verplaatst u het zodat dit het eerste apparaat in de
opstartlijst wordt.
Drives (Stations)
SATA-stations 0 t/m 4
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de stations in of uit die met de
SATA-connectoren op het moederbord zijn
aangesloten.
l Off (Uit): het apparaat dat op de interface is
aangesloten, kan niet worden gebruikt.
l On (Aan) het apparaat dat op de interface is
aangesloten, kan worden gebruikt.
eSATA
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u eSATA in of uit.
l Off (Uit): eSATA is uitgeschakeld.
l On (Aan): eSATA is ingeschakeld.
N.B.: In de ATA-modus wordt eSATA niet
ondersteund.
SATA Operation (Werking SATA)
(standaard ingeschakeld (RAID On))
Hiermee schakelt u RAID in of uit (zie de
Technologiehandleiding van Dell voor meer informatie).
l RAID Autodetect/ATA (RAID automatisch
detecteren/ATA): RAID bij gemarkeerde
stations, anders ATA.
l RAID On (RAID ingeschakeld): SATA is
geconfigureerd voor RAID bij het opstarten.
Onboard Devices (Apparaten op moederbord)
IntegratedNIC(Geïntegreerdenetwerkadapter)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermeeschakeltudegeïntegreerdenetwerkadapter
(NIC) in of uit.
l Off(Uit):degeïntegreerdeNICis
uitgeschakeld.
l On(Aan):degeïntegreerdeNICis
ingeschakeld.
l On w/PXE(AanmetPXE):degeïntegreerde
NIC is ingeschakeld en PXE is ingeschakeld).
N.B.: PXE is alleen vereist als u de computer opstart
en vervolgens een besturingssysteem op een andere
computer start. Als er geen opstartroutine
beschikbaar is vanaf een extern systeem, probeert
de computer op te starten vanaf het volgende
apparaat uit de lijst met de opstartvolgorde.
IntegratedAudio(Geïntegreerdeaudio)
(standaard automatisch (Auto))
Hiermee schakelt u de audiocontroller op het
moederbord in of uit.
l Off(Uit):degeïntegreerdeaudiois
uitgeschakeld.
l On(Aan):degeïntegreerdeaudiois
ingeschakeld.
l Auto(Automatisch):indiengeïnstalleerd,
wordt de externe audiocontroller ingeschakeld.
USB Controller (USB-controller)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de interne USB-controller in of uit.
Standaard ingesteld op On (Aan) zodat USB-
apparaten worden gedetecteerd en ondersteund
door het besturingssysteem.
l Off (Uit): de USB-controller is uitgeschakeld.
l On (Aan): de USB-controller is ingeschakeld.
l No Boot (Niet opstarten): de USB-controller is
ingeschakeld maar het BIOS herkent geen
USB-opslagapparaten.
N.B.: Besturingssystemen met USB-ondersteuning
herkennen USB-opslagapparaten toch, ongeacht de
instelling van No Boot (Niet opstarten).
Rear Tri USB (Drievoudige USB achterzijde)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de aangegeven groep USB-
poorten in of uit.
l Off (Uit): de USB-groep is uitgeschakeld.
l On (Aan): de USB-groep is ingeschakeld.
Rear Dual USB (Dubbele USB achterzijde)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de aangegeven groep USB-
poorten in of uit.
l Off (Uit): de USB-groep is uitgeschakeld.
l On (Aan): de USB-groep is ingeschakeld.
Front USB (USB voorzijde)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de aangegeven groep USB-
poorten in of uit.
l Off (Uit): de USB-groep is uitgeschakeld.
l On (Aan): de USB-groep is ingeschakeld.
USB for FlexBay (USB voor FlexBay)
(standaard No Boot (Niet opstarten))
Hiermee schakelt u de interne USB voor FlexBay in of
uit.
l Off (Uit): de interne USB voor FlexBay is
uitgeschakeld.
l On (Aan): de interne USB voor FlexBay is
ingeschakeld.
l No Boot (Niet opstarten): de interne USB voor
FlexBay is ingeschakeld maar opstarten vanaf
de USB is niet mogelijk.
1394-controller
(standaard ingeschakeld (On))
HiermeeschakeltudegeïntegreerdeIEEE1394-
controller in of uit.
l Off (Uit): de 1394-controller is uitgeschakeld.
l On (Aan): de 1394-controller is ingeschakeld.
Media Accelerator
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u het Media Accelerator-apparaat in
of uit.
l Off (Uit): Media Accelerator is uitgeschakeld.
l On (Aan): Media Accelerator is ingeschakeld.
Video
Primary Video (Primaire video)
(standaardinstelling PEG)
Hiermee geeft u op welk videoapparaat als eerste
wordt gebruikt wanneer de computer wordt
opgestart.
l PCI: de PCI-videocontroller gebruiken.
l PEG: de grafische PCI Express-controller
gebruiken.
Performance (Prestaties)
Multiple CPU Core (Meervoudige CPU-core)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermeebepaaltuofmeerdanééncorevande
processor is ingeschakeld.
l Off (Uit): de technologie voor meerdere CPU-
cores is uitgeschakeld.
l On (Aan): de technologie voor meerdere CPU-
cores is ingeschakeld.
N.B.: De prestaties van bepaalde toepassingen
kunnen verbeteren wanneer er een extra core is
ingeschakeld.
SpeedStep
(standaard uitgeschakeld (Off))
Hiermee bepaalt u of de Enhanced Intel SpeedStep
®
-
technologie is ingeschakeld voor alle ondersteunde
processors in de computer.
l Off (Uit): Enhanced SpeedStep-technologie
uitschakelen
l On (Aan): Enhanced SpeedStep-technologie
inschakelen
Virtualization (Virtualisatie)
(standaard uitgeschakeld (Off)
Hiermee bepaalt u of een VMM (Virtual Machine
Monitor) gebruik kan maken van de extra
hardwarecapaciteiten van Intel
®
Virtualization
Technology.
l Off (Uit): Virtualization Technology
uitschakelen
l On (Aan): Virtualization Technology
inschakelen
HDD Acoustic Mode (Geluidsmodus vaste schijf)
(standaard overslaan (Bypass))
Hiermee bepaalt u de geluidsmodus waarin de vaste
schijf werkt.
l Bypass (Overslaan): niets doen (nodig voor
oudere schijven).
l Quiet (Stil) : de vast schijf werkt met een
langzamere maar stillere snelheid.
l Suggested (Voorgesteld): de modus wordt
door de fabrikant van de vaste schijf bepaald.
l Performance (Prestaties): de vaste schijf
werkt sneller maar mogelijk lawaaieriger.
N.B.: Wanneer u overschakelt naar de Performance-
modus, kan de vaste schijf lawaaieriger worden,
maar de prestaties lijden daar niet onder.
N.B.: Het wijzigen van de geluidsinstellingen is niet
van invloed op het image van uw vaste schijf.
Security (beveiliging)
Admin Password (Beheerderswachtwoord)
(standaard niet ingesteld (NotSet))
Wordt gebruikt om te voorkomen dat onbevoegde
gebruikers configuratie-instellingen in System Setup
wijzigen.
System Password (Systeemwachtwoord)
(standaard niet ingesteld (NotSet))
Wordt gebruikt om te voorkomen dat onbevoegde
gebruikers het besturingssysteem opstarten.
Password Changes (Wachtwoordwijzigingen)
(standaard ontgrendeld (Unlocked))
Met deze optie vergrendelt u het
systeemwachtwoordveld met het wachtwoord van de
beheerder (admin).
N.B.: Wanneer het veld van het systeemwachtwoord
is vergrendeld, kunt u de wachtwoordbeveiliging niet
langer uitschakelen door op <Ctrl><Enter> te
drukken wanneer de computer wordt gestart.
Execute Disable
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de Execute Disable Memory
Protection-technologie in of uit.
l Off (Uit): Execute Disable Memory Protection-
technologie is uitgeschakeld.
l On (Aan): Execute Disable Memory Protection
technology is ingeschakeld.
Power Management (Energiebeheer)
AC Recovery
(Herstel stroom)
(standaard uitgeschakeld (Off))
Hiermee bepaalt u hoe de computer reageert
wanneer de wisselstroom wordt hersteld na een
stroomonderbreking.
l Off (Uit): het systeem blijft uitgeschakeld
nadat de stroomvoorziening is hersteld.
l On (Aan): het systeem wordt ingeschakeld
nadat de stroomvoorziening is hersteld.
l Last (Vorige): de vorige status van het
systeem wordt ingeschakeld nadat de
stroomvoorziening is hersteld.
Auto Power On (Automatisch inschakelen)
(standaard uitgeschakeld (Off))
Hiermee schakelt u uit of in dat de computer
automatisch wordt ingeschakeld.
l Off (Uit): Auto Power Time (Tijdstip
automatisch inschakelen) wordt niet gebruikt.
l Everyday (Elke dag): hiermee wordt de
computer elke dag ingeschakeld op het tijdstip
dat is ingesteld bij Auto Power Time (Tijdstip
automatisch inschakelen).
l Weekdays (Werkdagen): hiermee wordt de
computer elke maandag tot en met vrijdag
ingeschakeld op het tijdstip dat is ingesteld bij
Auto Power Time (Tijdstip automatisch
inschakelen).
N.B.: Deze functie werkt niet wanneer u de computer
uitschakelt met behulp van een stekkerdoos of een
stroomstootbeveiliging.
Auto Power Time (Tijdstip automatisch inschakelen)
Hiermee stelt u het tijdstip in waarop de computer
automatisch wordt ingeschakeld.
U kunt het tijdstip wijzigen door op de pijltoetsen
omhoog of omlaag te drukken om de cijfers te
verhogen of te verlagen, of u kunt zelf getallen typen
in de juiste velden voor de tijdstippen.
N.B.: Deze functie werkt niet wanneer u de computer
uitschakelt met behulp van een stekkerdoos of een
stroomstootbeveiliging.
Remote Wake Up (Extern ontwaaksignaal)
(standaard uitgeschakeld (Off))
Met deze optie is het mogelijk de computer te laten
opstarten wanneer de netwerkadapter of een
geschikte modem een ontwaaksignaal ontvangt.
l Off (Uit): extern ontwaaksignaal is
uitgeschakeld.
l On (Aan): extern ontwaaksignaal is
ingeschakeld.
l On w/ Boot to NIC (Aan met opstarten vanaf
netwerk): de computer probeert eerst op te
starten vanaf het netwerk voordat de gewone
opstartprocedure wordt gestart.
Suspend Mode (Stand-bystand)
(standaard S3)
Hiermee schakelt u de stand-bystand voor de
computer in.
l S1: de computer wordt sneller vanuit de
slaapstand gestart.
l S3: er wordt meer energie bespaart wanneer
de computer niet wordt gebruikt (het
systeemgeheugen blijft ingeschakeld).
Maintenance (Onderhoud)
Service Tag (Serviceplaatje)
Hiermee wordt het serviceplaatje van de computer
weergegeven.
SERR Message (SERR-bericht)
(standaard ingeschakeld (On))
Bestuurt het SERR-meldingsmechanisme. Voor
sommige grafische kaarten is vereist dat het SERR-
meldingsmechanisme is uitgeschakeld.
l Off (Uit): het SERR-meldingsmechanisme
wordt niet gebruikt.
l On (Aan): het SERR-meldingsmechanisme
wordt gebruikt.
Load Defaults (Standaardinstellingen laden)
Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de
computer.
l Cancel (Annuleren): de fabrieksinstellingen
van de computer niet herstellen.
l Continue (Doorgaan): de fabrieksinstellingen
van de computer herstellen.
Event Log (Gebeurtenislogboek)
Hiermee geeft u het gebeurtenislogboek weer.
l Mark all entries (Alle gebeurtenissen
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met deze functie kunt u de volgorde instellen waarin het BIOS apparaten afzoekt op zoek naar een besturingssysteem.
Opties
l USB Floppy Drive (USB-diskettestation): de computer wordt opgestart vanaf het diskettestation. Als er geen diskettestation op een USB-poort is
aangesloten, wordt geprobeerd de computer op te starten vanaf het volgende apparaat met opstartfunctie in de reeks.
l Onboard SATA Hard Drive(GeïntegreerdeSATAvasteschijf):decomputerwordtopgestartvanafdeprimairevasteschijf.Alsgeenbesturingssysteem
opdeschijfisgeïnstalleerd,probeertdecomputeroptestartenvanafhetvolgendeopstartapparaat.
l Onboard or USB CD-ROM Drive(GeïntegreerdofUSBcd-rom-station): de computer wordt opgestart vanaf het cd-rom-station. Als geen cd in het
station zit of geen besturingssysteem op de cd staat, probeert de computer op te starten vanaf het volgende opstartapparaat.
l USB Device (USB-apparaat): steek het geheugenapparaat in een USB-poort en start de computer opnieuw op. Wanneer in de rechterbovenhoek van
het scherm F12 = Boot Menu verschijnt, drukt u op F12. Het BIOS detecteert het apparaat en voegt de USB-optie toe aan het opstartmenu.
markeren): alle gebeurtenissen in het logboek
markeren als gelezen (R).
l Clear Log (Logboek wissen): alle
gebeurtenissen in het logboek wissen.
N.B.: Als een gebeurtenis in het logboek eenmaal als
gelezen (R) is gemarkeerd, kan de gebeurtenis niet
meer als niet-gelezen (U) worden gemarkeerd.
POST Behavior (POST-gedrag)
Fastboot (Snelstarten)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de optie in of uit waarmee het
opstartproces kan worden versneld door bepaalde
configuraties en testen over te slaan.
l Off (Uit): er worden geen stappen
overgeslagen tijdens het opstarten.
l On (Aan): de computer wordt snel opgestart.
Numlock Key (Numlock-toets)
(standaard ingeschakeld (On))
Hiermee schakelt u de numerieke en mathematische
functies in of uit van het meest rechtse toetsenblok
op het toetsenbord.
l Off (Uit): de toetsen van het toetsenblok
rechts op het toetsenbord fungeren als pijlen.
l On (Aan): de toetsen van het toetsenblok
rechts op het toetsenbord fungeren als cijfers.
POST Hotkeys (POST-hotkeys)
(standaard Setup & Boot Menu)
Met deze optie kunt u aangeven welke
functietoetsen moeten worden afgebeeld op het
scherm wanneer de computer wordt gestart.
l Setup & Boot Menu: beide toetsen
weergeven (F2=Setup en F12=Boot Menu).
l Setup: alleen de toets voor setup wordt
weergegeven (F2=Setup).
l Boot Menu: alleen de toets voor Quickboot
wordt weergegeven (F12=Boot Menu).
l None (Geen): er worden geen toetsen
weergegeven.
Keyboard Errors (Toetsenbordfouten)
(standaard melden (Report))
Hiermee schakelt u in of uit of toetsenbordfouten
worden gemeld wanneer de computer wordt gestart.
l Report (Melden): toetsenbordfouten worden
weergegeven.
l Do not report (Niet melden):
toetsenbordfouten worden niet weergegeven.
KENNISGEVING: Als u de opstartvolgorde wijzigt, moet u de nieuwe instellingen opslaan om te voorkomen dat de wijzigingen weer verloren gaan.
N.B.: De computer probeert op te starten vanaf alle apparaten met opstartfunctie, maar als geen apparaat met opstartfunctie wordt gevonden, geeft
de computer de foutmelding No boot device available (Geen opstartapparaat beschikbaar). Druk op de toets <F1> om nogmaals te proberen het
systeem op te starten of op <F2> om naar de systeeminstellingen te gaan.
N.B.: Als zich een diskette in het station bevindt waarvan niet kan worden opgestart, geeft de computer een foutmelding. Volg de instructies op
het scherm om het opnieuw te proberen.
Changing Boot Sequence for the Current Boot
U kunt deze functie gebruiken om bijvoorbeeld uw computer opnieuw op te starten vanaf een USB-apparaat, zoals een diskettestation, een geheugenstick of
een cd-rw-station.
1. Als u opstart vanaf een USB-apparaat, moet u het USB-apparaat op een USB-connector aansluiten (zie Vooraanzicht van de computer in de Naslaggids).
2. Start de computer (opnieuw) op.
3. Wanneer in de rechterbovenhoek van het scherm F2 = Setup, F12 = Boot Menu verschijnt, drukt u op <F12>.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, wacht u totdat het bureaublad van Microsoft Windows wordt weergegeven.
Vervolgens sluit u de computer af (zie Voordat u begint) en probeert u het opnieuw.
Het menu Boot Device verschijnt. Dit menu bevat alle beschikbare opstartbronnen. Naast elk apparaat staat een nummer.
4. Onderaan het menu voert u het nummer in van het apparaat dat alleen voor de huidige opstartpoging moet worden gebruikt.
Wanneer u bijvoorbeeld start vanaf een USB-geheugenstick, markeert u USB Device en drukt u op <Enter>.
De opstartvolgorde voor toekomstige opstartprocedures wijzigen
1. Open System Setup (zie System Setup openen).
2. Gebruik de pijltoetsen om het menu Boot Sequence (Opstartvolgorde) te markeren en druk vervolgens op <Enter> om het menu te openen.
3. Druk op de pijl-omhoog en pijl-omlaag om door de lijst met apparaten te gaan.
4. Druk op de spatiebalk om een apparaat in of uit te schakelen (bij ingeschakelde apparaten staat een vinkje in de lijst).
5. Druk op plus (+) of minus () om een geselecteerd apparaat hoger of lager in de lijst te plaatsen.
Vergeten wachtwoorden wissen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
N.B.: Om te kunnen opstarten vanaf een USB-apparaat, moet het apparaat opstartbaar zijn. Als u wilt weten of een apparaat opstartbaar is,
raadpleegt u de documentatie bij het apparaat.
N.B.: Als u opstart vanaf een USB-diskettestation, moet u eerst het diskettestation uitschakelen in de systeeminstellingen (zie Opties van het System
Setup-programma).
N.B.: Om te kunnen opstarten vanaf een USB-apparaat, moet het apparaat opstartbaar zijn. Raadpleeg de documentatie bij het apparaat als u
zeker wilt weten of een apparaat opstartbaar is.
N.B.: Noteer de huidige opstartvolgorde voor het geval u deze nadien wilt herstellen.
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies te volgen die met de computer zijn
meegeleverd.
KENNISGEVING: Hiermee wist u het systeemwachtwoord en het setup-wachtwoord.
3. Zoek de RTCRST_PSWD-jumper op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord) en verwijder de jumperplug (die op pinnen drie en vier is
geplaatst). Leg de jumperplug opzij.
4. Zet de computerkap terug.
5. Sluit de toetsenbord en muis aan, sluit de stekker van de computer en monitor op het stopcontact aan en zet de computer en monitor aan.
6. Zet de computer uit nadat het bureaublad van Microsoft
®
Windows
®
is verschenen.
a. Sla alle geopende bestanden op en sluit deze en sluit alle geopende programma's af.
b. Sluit het besturingssysteem af.
7. Verwijder de stekker van het toetsenbord en muis uit de computer en verwijder vervolgens de stekker van de computer en monitor uit het stopcontact.
8. Druk op de aan/uit-knop op de computer om het moederbord te aarden.
9. Open de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
10. Zoek pinnen drie en vier van de RTCRST_PSWD-jumper op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord) en plaats de jumperplug terug om de
wachtwoordfunctie weer in te schakelen.
11. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
12. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
De CMOS-instellingen wissen
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Zoek naar de RTCRST_PSWD-jumper op het moederbord (zie Onderdelen van het moederbord).
4. Verwijder de wachtwoordjumperplug (pin twee en drie) en plaats de plug op de pinnen voor de CMOS-jumper (pinnen een en twee). Wacht vervolgens
ongeveer vijf seconden.
5. Verwijder de jumperplug van de RTCRST_PSWD-jumper en plaats de plug weer op pin drie en vier om de wachtwoordfunctie in te schakelen.
6. Sluit de computerkap (zie De computerkap terugplaatsen).
7. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
N.B.: Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld en zich niet in een energiebeheermodus bevindt. Als u de computer niet via het
besturingssysteem kunt uitzetten, houdt u de aan-uitknop gedurende 4 seconden ingedrukt.
N.B.: In System Setup (zie System Setup openen) zijn zowel het systeemwachtwoord als beheerderwachtwoord ingesteld op Not Set (Niet ingesteld).
De wachtwoordfunctie is geactiveerd, maar er is geen wachtwoord toegekend.
LET OP: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies te volgen die met de computer zijn
meegeleverd.
N.B.: Bij deze procedure worden systeem- en setup-wachtwoorden gewist of opnieuw ingesteld.
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave
Het moederbord vervangen
Dell™XPS™430- Onderhoudshandleiding
1. Volg de procedures in Voordat u begint.
2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen).
3. Verwijder eventuele uitbreidingskaarten met volledige lengte (zie PCI- en PCI Express-kaarten vervangen).
4. Verwijder de ventilatiekap van de processorkoeler (zie De ventilatiekap van de processor vervangen) en de processorkoeler (zie De behuizing van de
processorventilator vervangen en De processorventilator vervangen).
5. Verwijder de kaartventilator (zie De kaartventilator vervangen).
6. Verwijder eventuele extra componenten die toegang tot het moederbord hinderen.
7. Verwijder de stekkers van alle kabels uit het moederbord.
8. Verwijder de acht schroeven waarmee het moederbord en de lade vastzitten aan de behuizing, schuif de eenheid naar de voorzijde van de computer en
til deze uit de computer.
9. Zet onderdelen van het huidige moederbord over naar het vervangende moederbord, indien van toepassing.
10. Oriënteerhetmoederborddoordeinkepingenonderaandeeenheiduittelijnenmetdelipjesopdecomputer.
11. Schuif het moederbord naar de achterzijde van de computer tot dit vastklikt.
12. Draai de acht schroeven aan waarmee het moederbord vastzit aan de computerkast.
13. Plaats eventueel verwijderde uitbreidingskaarten terug (zie PCI- en PCI Express-kaarten installeren).
14. Plaats de ventilatiekap van de processor (zie De ventilatiekap van de processor vervangen) en de processorkoeler (zie De behuizing van de
processorventilator vervangen en De processorventilator vervangen) terug.
15. Plaats de kaartventilator terug (zie De kaartventilator vervangen).
16. Plaats eventuele extra componenten terug die u van het moederbord hebt verwijderd.
LET OP: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg
voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet-en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
KENNISGEVING: Voer onderstaande stappen alleen uit als u vertrouwd bent met de procedures voor verwijdering en terugplaatsing van hardware.
Wanneer u deze stappen onjuist uitvoert, kan het moederbord beschadigd raken. Raadpleeg de Naslaggids voor informatie over technisch onderhoud.
KENNISGEVING: Hetmoederbordendemetalenladezittenaanelkaarvastenwordentezamengeïnstalleerd.
KENNISGEVING: Kijk bij vervanging van het moederbord naar het moederbord en vergelijk het nieuwe moederbord met het bestaande moederbord,
om zeker te weten dat u het juiste onderdeel hebt.
N.B.: Soms zitten onderdelen en connectoren op vervangingsborden op andere plekken dan de overeenkomstige connectoren op het bestaande
moederbord.
N.B.: De jumperinstellingen op vervangende moederborden zijn fabrieksinstellingen.
17. Sluit alle kabels weer aan op het moederbord.
18. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
19. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet deze vervolgens aan.
20. Voer indien nodig een flash-update van de computer-BIOS uit.
Terug naar inhoudsopgave
N.B.: Zie support.dell.com voor informatie over het flashen van het systeem-BIOS.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41

Dell XPS 430 Handleiding

Type
Handleiding