Casio XW-G1 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding
D
XWG1-D-1A
XW
-
G1
GEBRUIKSAANWIJZING
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen
ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u het
instrument probeert te gebruiken.
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op voordat u dit product in gebruik neemt.
Controleer de netadapter altijd eerst op schade voordat u de los verkrijgbare netadapter gebruikt om het toestel van spanning te
voorzien. Controleer het netsnoer zorgvuldig op breuken, blootliggende draden en ander ernstige schade. Laat kinderen nooit
een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
Probeer de batterijen nooit op te laden.
Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
Gebruik aanbevolen batterijen of batterijen van een gelijkwaardig type.
Controleer altijd dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven in het batterijvak.
Vervang de batterijen zo snel mogelijk wanneer er zich een teken voordoet dat ze bijna leeg zijn.
Laat de aansluitingen van de batterijen geen kortsluiting maken.
Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder 3 jaar.
Gebruik enkel een CASIO AD-E95100L adapter.
De netadapter is geen speelgoed.
Zorg er voor altijd de aansluiting van de netadapter op het stopcontact te verbreken voordat u dit product reinigt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer:
CASIO COMPUTER CO., LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union:
CASIO EUROPE GmbH
Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Het gedeeltelijk of in zijn geheel kopiëren van de inhoud van deze handleiding is verboden. Met uitzondering van uw eigen
persoonlijke gebruik, is het aanwenden van de inhoud van deze handleiding voor niet-bedoelde doeleinden zonder de
uitdrukkelijke toestemming van CASIO verboden onder de wetgeving inzake auteursrechten.
IN GEEN GEVAL ZAL CASIO AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR SCHADE IN ENIGE VORM (INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKINGEN DE SCHADE DOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, ONDERBREKINGEN VAN ZAKELIJKE
BELANGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORTKOMT UIT HET GEBRUIK VAN OF DE ONMOGELIJKHEID TOT
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO ER OP ATTENT GEMAAKT IS DAT
DE MOGELIJKHEID OP DERGELIJKE SCHADE BESTAAT.
De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud.
Het product kan er in werkelijkheid anders uitzien dan zoals het aangegeven in de afbeeldingen van deze
Gebruiksaanwijzing.
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde handelsmerken van
derden zijn.
D-1
D-2
Inhoudsopgave
Algemene gids ............................ D-5
Voorbereidingen voor
het spelen.................................... D-8
Aansluitingen............................................. D-8
Voeding ..................................................... D-9
Gebruik van een stopcontact ..................................D-9
Gebruiken van batterijen .......................................D-10
Automatische stroomonderbreker .........................D-10
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires ............................................. D-10
Leren spelen door te spelen
(Voor Beginners op
Synthesizer) .............................. D-11
Spelen met ingebouwde tonen................ D-11
Creëren van tonen .................................. D-12
Gebruiken van de Stappensequencer
en de Frases ........................................... D-13
Arpeggio Functie ...................................................D-13
Frase Sequencer...................................................D-14
Stappensequencer ................................................D-14
Opnemen en een lusopname
maken van een sample ........................... D-15
Gebruiken van de optreden functie ......... D-16
Weergeven van een ingebouwde
demonstratiemelodie............................... D-17
Conclusie ................................................ D-17
Selecteren en Creëren
van tonen................................... D-18
Overzicht ................................................. D-18
Selecteren van een toon ......................... D-19
Bewerken en opslaan van een
toon als een gebruikerstoon.................... D-20
Bewerkbare parameters voor de
Solo Synthesizer ...................................................D-21
Bewerkbare parameters voor PCM
melodietoon (Niet-drum PCM Tonen) ...................D-30
Bewerkbare parameters voor drum PCM tonen ...D-31
Bewerkbare parameters voor
gebruikers golftoon ............................................... D-32
Besturen van klanken.............................. D-34
Gebruiken van een pedaal.................................... D-34
Gebruiken van de draairegelaars
(Buigen, Modulatie)............................................... D-34
Gebruiken van de toewijsbare knoppen ............... D-34
Gebruiken van schuifregelaars ............................. D-34
Gebruiken van de Aanhoudtoets .......................... D-36
Veranderen van de toonhoogte van noten
in stappen van een halve toon (Transponeren)
of Octaafstappen (Octaafverschuiving) ................ D-36
Uitoefenen van effecten op noten ........... D-36
Configureren van effectinstellingen ...................... D-37
Opslaan van een bewerkte DSP........................... D-39
Automatisch laten klinken
van arpeggio’s...........................D-40
Gebruiken van de Arpeggiofunctie .......... D-40
Bewerken van een Arpeggio ................... D-41
Wissen van arpeggiodata........................ D-44
Opnemen en weergeven
van frasen..................................D-45
Een voorkeuze weergeven...................... D-45
Veranderen van de tempo instelling ..................... D-46
U kunt d.m.v. het fraseselectiescherm de
aanbevolen toon selecteren voor het op
dat moment geselecteerde frase als uw
Zone Onderdeel 1 toon. ........................................ D-46
Starten van de fraseweergave door
op de klaviertoets te drukken
(Toetsweergave) ..................................... D-46
Opnemen van een nieuwe frase ............. D-47
Frasedata instellingen........................................... D-48
Opnemen over een andere frase
(Dubben) ................................................. D-48
Indicators naast frasenummers ............... D-49
Opslaan van een frase ............................ D-49
Inhoudsopgave
D-3
Gebruiken van de
stappensequencer.................... D-50
Hoe de Stappensequencer
georganiseerd is...................................... D-50
Weergeven van een stappensequens..... D-52
Bewerken van een Sequens -
Eenvoudige bewerking............................ D-52
In- en uitschakelen van een stap ..........................D-53
Configureren van instellingen voor noten met
verbindingsboogjes ...............................................D-53
Veranderen van noot- en
gevoeligheidsinstellingen d.m.v. de
schuifregelaars......................................................D-53
Veranderen van noot- en
gevoeligheidsinstellingen d.m.v. de
hoofdschuifregelaar...............................................D-54
Veranderen van de toewijzingen aan
de schuifregelaar...................................................D-54
Veranderen van de waarde die toegewezen
is aan de hoofdschuifregelaar ...............................D-54
Invoeren van stapdata door spelen op
het keyboard, enz..................................................D-55
Veranderen van het Solo1 kanaal.........................D-55
Veranderen van de timing van
patroonverwisseling ..............................................D-56
Synchroniseren van
stappensequencerweergave met een Arpeggio....D-56
Veranderen van de
stappensequencertoon............................ D-56
Weergeven van een enkel onderdeel
(solomodus) ............................................ D-56
Bewerken van een sequens -
Gevorderd ............................................... D-56
Uitvoeren van geavanceerde
parameterbewerkingen .........................................D-56
Veranderen van de
schuifregelaarinstellingen........................ D-60
Kopiëren van de instellingen van
een andere schuifregelaar ....................................D-60
Opslaan van een bewerkte sequens....... D-61
Ketens maken ......................................... D-61
Creëren van een keten..........................................D-61
Een voorkeuze keten weergeven ..........................D-62
Terugstellen van keteninstellingen ........................D-62
Opslaan van een keten in SMF formaat
naar een geheugenkaart .......................................D-63
Opnemen en weergeven
met de sample lusfunctie.........D-64
Sample opname ...................................... D-64
Opnemen met de sample lusfunctie ........ D-64
Gebruiken van de stappensequencer
om een sample op te nemen ................... D-69
Weergeven van een sample.................... D-69
Indicators naast sample nummers........... D-70
Opslaan van een sample......................... D-70
Gebruiken van de
optreden modus........................D-71
Overzicht ................................................. D-71
Registreren en oproepen van
optredens ................................................ D-71
Registreren van een optreden .............................. D-71
Oproepen van een optreden................................. D-72
Bewerkbare Optreden Parameterlijst ...... D-73
Overige handige functies.........D-78
Gebruiken van de mixer .......................... D-78
Onmiddellijke bijstelling van instellingen
d.m.v. de schuifregelaars en stappentoetsen ....... D-79
Mixerinstellingen ................................................... D-80
Globale synthesizerinstellingen ............... D-81
Stemmen
(fijnstemmen van de toonhoogte van noten) ........ D-81
Lokale besturing ................................................... D-81
Hoofd ruwweg stemmen
(stemmen van de toonhoogte van noten
in stappen van een halve toon)............................. D-81
Oorspronkelijke spanning aan modus .................. D-81
Displaycontrast ..................................................... D-81
Automatische spanning aan/uit............................. D-81
Gebruiken van MIDI ................................ D-82
Wat is MIDI? ......................................................... D-82
MIDI instellingen ................................................... D-82
Wissen van data die op de
Synthesizer opgeslagen is ...................... D-83
Terugstellen van de globale instellingen
en data van de Synthesizer..................... D-84
Inhoudsopgave
D-4
Weergeven van een
demonstratiemelodie of bestand
van een geheugenkaart .......................... D-84
Gebruiken van een
geheugenkaart .......................... D-86
Ondersteunde datatypes.......................................D-86
Voorzorgsmaatregelen voor
kaarten en de kaartgleuf .......................................D-87
Insteken en verwijderen van een
geheugenkaart ........................................ D-87
Formatteren van een geheugenkaart...... D-88
Opslaan van data van de Synthesizer
naar een geheugenkaart ......................... D-88
Opslaan van Synthesizerdata naar
een geheugenkaart ...............................................D-88
Opslaan als bestand van alle data van
de Synthesizer naar een geheugenkaart ..............D-89
Laden van data van een
geheugenkaart ........................................ D-90
Laden van data naar het geheugen van de
Synthesizer vanaf een geheugenkaart..................D-90
Laden als batchbestand van data naar
het geheugen van de Synthesizer van een
geheugenkaart ......................................................D-90
Wissen van een bestand van een
geheugenkaart ........................................ D-90
Hernoemen van een bestand op een
geheugenkaart ........................................ D-91
Weergeven van een muziekbestand
van een geheugenkaart .......................... D-91
Aansluiting op een
computer ................................... D-92
Minimale computersysteemvereisten...... D-92
Aansluiting van de Synthesizer op
uw computer..........................................................D-92
Opslaan en laden van data van de
Synthesizer naar een computer en
bewerken van Synthesizerdata op een
computer ................................................. D-93
Referentie ..................................D-94
Foutmeldingen......................................... D-94
Oplossen van moeilijkheden ................... D-95
Technische gegevens ............................. D-97
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen........... D-98
DSP Effectenlijst...................................... D-99
DSP typelijst ......................................................... D-99
DSP Parameterlijst ............................................. D-100
Ondersteunde invoerkarakters .............. D-103
MIDI Implementation Chart
D-5
Algemene gids
In deze gebruiksaanwijzing wordt naar toetsen, knoppen, aansluitingen en andere onderdelen verwezen middels een
combinatie van groepnummers (
1
,
2
, etc.) en onderdeelnamen.
De groepen
1
tot en met
5
zijn gearrangeerd om het bijstellen van het geluid gemakkelijk te maken terwijl u aan het luisteren
bent.
1
Selecteer d.m.v. deze toetsen de functies die toegewezen zijn aan de schuifregelaars (
5
) en
2
toetsen. Pagina D-34
2
Gebruik deze toetsen bij het bewerken van Solo Synthesizertonen en om onderdelen te veranderen die toegewezen zijn
aan de schuifregelaars (
5
). Pagina D-23
3
Stel m.b.v. deze knoppen de aanslag, de vertraging en andere geluidsparameters bij. Pagina D-34
4
Gebruik deze toetsen met de stappensequencer om elke stap of elk onderdeel in of uit te schakelen. Pagina D-53
5
Stel parameters bij d.m.v. deze schuifregelaars. Ze worden ook gebruikt voor het bewerken met de stappensequencer en
de mixer. Pagina D-34, D-53, D-78
Links Midden Rechts Schuifla
Achterkant
Links onder
De schuifla is ietwat
gebogen. Let erop dat
items die er op staan er
niet vanaf glijden.
Plaats geen glazen of
bekers met vloeistof op de
schuifla.
1
3
4
5
2
(Schuifregelaars)
Links
Algemene gids
D-6
6
Schakel d.m.v. de [POWER] toets de spanning aan en uit en regel d.m.v. de [VOLUME] knop het volumeniveau.
Pagina D-9
7
Selecteer d.m.v. de bovenste drie toetsen de modus van de Synthesizer. Gebruik de drie onderste toetsen om tonen en
andere data te bewerken en op te slaan en om de algehele instellingen van het algehele systeem te configureren.
Pagina D-11, D-12, D-81
8
Stel d.m.v. deze toetsen het tempo van de stappensequencer, de frase en de andere weergave in. Pagina D-46
9
Selecteer d.m.v. deze toetsen een onderdeel voor het bewerken met de stappensequencer of de mixer.
Pagina D-52, D-78
bk
Selecteer d.m.v. deze toetsen een stap voor weergave van of bewerken met de stappensequencer. Pagina D-52
bl
Selecteer d.m.v. deze toetsen een patroon voor de stappensequencer. Pagina D-11, D-52
bm
Voer sample lusopname en -weergave uit d.m.v. deze toetsen. Pagina D-64
bn
Schakel d.m.v. deze toetsen de arpeggio en de vasthoud functies in en uit en verander er de instellingen mee van de
mixer of de effecten. Pagina D-37, D-40, D-78
bo
Voer d.m.v. deze toetsen weergave en opname van de frasesequencer uit. Pagina D-45
bp
Verander d.m.v. de draairegelaar snel de nummers en waarden die in de display verschijnen. Pagina D-11
6
9
bk bl
7
bn
8 bm bo bp
Midden
LCD
Geeft de naam van de functie wanneer
de toets ingedrukt gehouden blijft.
(Draairegelaar)
Algemene gids
D-7
bq
Selecteer d.m.v. deze toetsen een toonnummer, een Optreden nummer, etc. Pagina D-19
br
Verplaats d.m.v. de zes toetsen rechts de cursor op het scherm en verander d.m.v. de min (–) en plus (+) toetsen een
waarde die wordt aangegeven. Druk op de [MENU] toets om een menu weer te geven met opties voor de bewerking die u
op dat moment uitvoert. Pagina D-20
bs
Gebruik deze toetsen voor veranderen van de toonhoogte van het geluid met slechts één toets. Pagina D-36
bt
Buig d.m.v. [BENDER] noten en voeg d.m.v. [MODULATION] vibrato toe aan noten. Pagina D-34
Achterkant
Zie de volgende pagina.
bq
br
bs
Rechts
bt
Links onder
D-8
Voorbereidingen voor het spelen
Lees telkens wanneer u een apparaat op de Synthesizer wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing door die met dat apparaat
meegeleverd wordt.
Deze Synthesizer is niet voorzien van ingebouwde luidsprekers. Er wordt geen geluid geproduceerd tenzij u een toestel aansluit
voor de geluidsweergave.
ck
Links achter
cl
Rechts achter
Aansluitingen
Geheugenkaart (pagina D-86) Computer (pagina D-92) Ander elektronisch muziekinstrument
(pagina D-82)
(1) (2) (3) (5) (6) (7)(4)
*1 Standaard stekker (mono)
*2 Stereo standaard stekker
*3 Stereo ministekker
Pedaal Microfoon Hoofdtelefoon Stopcontact
CD speler, geluidspeler,
etc.
Audio apparatuur,
versterker, enz.
Ander elektronisch
muziekinstrument
*1 *3 *1 *1 *1 *2
Configuratie en
type hangen af
van de plaats
waar u zich
bevindt.
Voorbereidingen voor het spelen
D-9
Gebruik een stopcontact of batterijen.
Zorg ervoor de apart meegeleverde
“Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid”
aan te houden. Onjuist gebruik van dit product creëert
het risico op elektrische schok en brand.
Let er altijd op dat het product uitgeschakeld is voordat
u de aansluiting van de netadapter tot stand brengt of
verbreekt en voordat u de batterijen inlegt of uitneemt.
Zorg ervoor dat u enkel de netadapter (JEITA Standaard, met
gecombineerde polariteitsstekker) die gespecificeerd is voor
dit product gebruikt. Het gebruik van een ander type
netadapter kan bedieningsproblemen veroorzaken.
1.
Gebruik de netadapter die voor deze
Synthesizer gespecificeerd is en sluit deze aan
op het stopcontact.
2.
Druk op
6
POWER om de spanning in te
schakelen.
Druk nogmaals op
6
POWER om de spanning uit te
schakelen.
Om dit te doen: Doe dit:
(1) Gebruiken van een pedaal Sluit een los verkrijgbaar aanhoudpedaal aan. Zie pagina D-74 voor informatie
aangaande het type effect dat toegepast wordt wanneer het pedaal wordt
ingetrapt.
(2) Ingangsgeluid van een ander
elektronisch muziekinstrument
Sluit d.m.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer de uitgangsaansluiting (mono)
van het andere instrument aan op de Synthesizer.
*4
U kunt ook effecten toepassen op ingangsklanken (pagina D-36) en u kunt
ingangsklanken gebruiken voor het aanmaken van nieuwe tonen als
onderdeel van de tonen van de Synthesizer (pagina D-21).
(3) Ingangssignaal van externe
apparatuur
Sluit d.m.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer de uitgangsaansluiting (stereo)
van een CD speler of een draagbare geluidspeler aan op de Synthesizer.
*4
(4) Invoeren van externe geluidssignalen
d.m.v. een microfoon
Sluit een los verkrijgbare dynamische microfoon aan op de Synthesizer.
*4
U kunt d.m.v.
cl
MIC VOLUME het ingangssignaal instellen met de microfoon,
onafhankelijk van ander geluid.
Zie pagina D-78 voor informatie betreffende het uitoefenen van effecten op
ingangssignalen van een microfoon. Zie pagina D-21 voor informatie
betreffende ingangssignalen voor het aanmaken van tonen.
(5) Geef synthesizerklanken weer d.m.v.
geluidsapparatuur of een versterker
Sluit d.m.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer de ingangsaansluiting (AUX IN,
etc.) van de geluidsapparatuur of de versterker aan op de Synthesizer.
*4
Sluit voor het afgeven van mono signalen met een enkel aansluitsnoer het
snoer aan op de L/MONO aansluiting van de Synthesizer.
(6) Gebruik een hoofdtelefoon Sluit een los verkrijgbare hoofdtelefoon aan op de Synthesizer.
*4
Luister niet voor langere periodes bij een hoog volume naar de muziek. Dit
brengt namelijk het gevaar op gehoorschade met zich mee.
(7) Voorzie de Synthesizer van spanning Zie “Voeding” hieronder.
*4 Schakel voordat u de aansluiting tot stand brengt eerst de spanning van de Synthesizer uit en van het toestel dat aangesloten
gaat worden en breng de geluidsregeling
6
VOLUME terug tot een laag niveau.
Voeding
Gebruik van een stopcontact
Gespecificeerde netadapter: AD-E95100L
6
Netadapter
Configuratie en type
hangen af van de plaats
waar u zich bevindt.
DC 9.5V
Stopcontact
Voorbereidingen voor het spelen
D-10
Als u slechts lichtjes op
6
POWER drukt, gaat de
display kortstondig branden maar de spanning wordt
niet ingeschakeld. Echter dit duidt niet op een defect.
Druk
6
POWER stevig en volledig in om de spanning
in te schakelen.
De netadapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
Ter voorkoming van het breken van de bedrading dient
u het netsnoer niet te belasten.
Steek nooit metaal, potloden of andere voorwerpen in
de 9,5 V gelijkspanningsaansluiting (DC 9.5V) van dit
product. Dit brengt namelijk het gevaar op een ongeluk
met zich mee.
U kunt zes batterijen maat D gebruiken voor het leveren
van stroom.
Gebruik alkaline of zink-koolstof batterijen.
Gebruik geen oxyride batterijen of andere batterijen die
nikkel bevatten.
1.
Open het batterijencompartimentdeksel aan de
onderkant van het Synthesizer.
2.
Leg zes batterijen maat D in het
batterijencompartiment.
Let erop dat de positieve + en negatieve - kanten van
de batterijen in de richting wijzen zoals aangegeven in
de afbeelding.
3.
Steek de nokken van het
batterijencompartimentdeksel in de gaten aan
de kant van het batterijencompartiment en sluit
vervolgens het deksel.
4.
Druk op
6
POWER om de spanning in te
schakelen.
Lege batterij indicator
Het onderstaande toont de geschatte levensduur van de
batterijen.
Circa 35 uur* (alkaline batterijen, bij gebruik van de los
verkrijgbare CASIO CP-16 hoofdtelefoon)
* Het gebruik bij een hoge instelling van het volume, spelen
bij lage temperaturen en bepaalde andere omstandigheden
tijdens het spelen kunnen de levensduur van de batterijen
korter maken.
Als de accuspanning laag is, wordt dit aangegeven door de
melding “Battery Low” (lage batterijspanning) en de
onderstaande indicator gaan knipperen in de display. Vervang
de batterijen door nieuwe.
De Synthesizer schakelt zichzelf automatisch uit om het
verkwisten van elektriciteit te voorkomen als er voor een
bepaalde vooringestelde tijd geen bewerking wordt
uitgevoerd. De activeringstijd voor automatische
stroomonderbreking is zes minuten bij werking op batterijen
en vier uur bij werking op netspanning.
U kunt de automatische stroomonderbreker deactiveren
door de “Automatische Stroomonderbreker” instelling uit te
schakelen zoals aangegeven onder “Globale
synthesizerinstellingen” (pagina D-81).
Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op
brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich
meebrengen.
U kunt informatie betreffende de accessoires die los
verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die
beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO website bij
de volgende URL.
http://world.casio.com
/
Niet buigen! Niet opwinden!
Gebruiken van batterijen
Nokken
Automatische stroomonderbreker
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires
Lege batterij indicator (knippert)
D-11
Leren spelen door te spelen
(Voor Beginners op Synthesizer)
Dit hoofdstuk laat u beginnen met basisbewerkingen door de
Synthesizer in feite te gebruiken, waardoor vermeden wordt
dat u in een moeras van theorie en technische details
verdwaald raakt. Dit is een perfecte plek om te starten voor
diegenen die een synthesizer voor de eerste maal gebruiken.
Kom op, laten we beginnen!
Druk op
6
POWER om de spanning in te schakelen. Eerst
wordt de Optreden modus ingeschakeld bij de Synthesizer.
De Optreden modus is perfect om tijdens het spelen/
Optredens alles uit de Synthesizer te halen wat er in zit, maar
voor een basisuitleg is het een beetje te gecompliceerd. Laten
we eerst eens beginnen met enkele basisbewerkingen tijdens
de Toonmodus.
Druk op
7
TONE om de Toonmodus in te schakelen.
Drie synthesizermodi
Laten we een toon selecteren om te luisteren hoe de geluiden
klinken.
Tonen zijn opgedeeld in vier categorieën. Draai aan de
bp
draairegelaar om het gewenste toonnummer te selecteren.
Als alternatief kunt u m.b.v. de
bq
toetsen specifieke en
toonnummers (pagina D-19) invoeren.
Zie pagina D-19 voor nadere informatie.
Laten we eerst luisteren naar hoe de toon van een solo
synthesizer klinkt. Draai aan de
bp
draairegelaar om een
toonnummer te selecteren.
Spelen met ingebouwde tonen
6
7
Optreden Modus
Optreden Modus
Toonmodus
Stappensequencermodus
Brandt
Toonmodus
Optreden Modus
Gebruik deze modus om te
spelen en om een optreden te
geven. Een optreden van hoog
niveau met tooncategorieën, een
stappensequencer en nog meer
is mogelijk.
Toonmodus
Gebruik deze modus voor het
creëren van tonen. U kunt een
enkele toon selecteren en
bewerken op de door u
gewenste manier.
Stappensequencermodus
Deze modus is voor het creëren
van stappensequencer data
(setten).
Categorie
Overzicht
Nummer Naam
P000 - P099 Solo synthesizer
Traditionele analoge
synthesizertonen
P100 - P399
PCM melodietoon
PCM drumtoon
Deze tonen laten u
sampling klanken
gebruiken om de
klanken te
reproduceren voor een
aantal verschillende
instrumenten.
Gebruikersgolftoon
Behalve tonen die
opgenomen zijn met de
sample lusmodus.
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-12
Speel iets op het keyboard om te luisteren naar hoe de toon
klinkt. Stel het volume bij d.m.v.
6
VOLUME.
Merk op dat de Solo Synthesizertonen mono zijn. als u
meerdere klaviertoetsen indrukt, zal alleen de noot van de
eerst ingedrukte klaviertoets klinken.
Solo Synthesizer is in feite een categorie die 100 ingebouwde
(voorkeuzet*) tonen omvat. Wat we hier spelen is er slechts
een van. Laten we nu enkele andere voorkeuzetonen in deze
categorie spelen.
* Er zijn ook “gebruikerstonen” die u creëert en opslaat om
later op te roepen en te gebruiken. De termen “voorkeuze”
en “gebruiker” worden ook gebruikt voor andere types data,
zoals stappensequencer data, optreden data, etc.
Druk op de
br
plus (+) toets. Elke maal indrukken verhoogt
het voorkeuzetoonnummer en verandert de instelling van de
toon.
U kunt m.b.v. dezelfde bewerkingen de tonen selecteren in de
andere categorieën naast Solo Synthesizer. Experimenteer
dus zelf om uit te zoeken welke tonen beschikbaar zijn.
Het creëren van tonen is in feite waar het om draait bij een
synthesizer. Door te starten van een voorkeuzetoon kunt u
verschillende parameters veranderen om een toon te creëren
die uw originele geluid is.
Door bij deze instelling op de
7
EDIT toets te drukken krijgt
u een een aantal krachtige bewerkingsmogelijkheden (pagina
D-20). Daarnaast kunt u ook m.b.v. de
5
schuifregelaars
de tonen gemakkelijk veranderen zonder de
7
EDIT toets te
gebruiken. Hier nemen we een eenvoudig kijkje bij het
bewerken van een Solo Synthesizertoon. Dit proces wordt
later in deze gebruiksaanwijzing op de keeper beschouwd.
Druk op
7
TONE en draai dan aan de
bp
draairegelaar om
een toonnummer te selecteren.
Speel bepaalde noten op het toetsenbord. Draai tegelijkertijd
aan
3
ASSIGNABLE KNOBS. Hierdoor worden de
karakteristieken veranderd van de toon die klinkt. Maak
bijstellingen totdat de toon klinkt zoals u wilt.
Voorbeeld: Draai aan K1 terwijl P:000 is geselecteerd als
de toon
Nadat u klaar bent, kunt u de resultaten opslaan als een
gebruikerstoon.
Druk op
7
WRITE om de opslagmodus in te schakelen. De
opslagbestemming verschijnt op het displayscherm.
Specificeer d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en
plus (+) toetsen het toonnummer waar u de gebruikerstoon
wilt opslaan.
br
Achterkant Voorwaarts
Toonnummers
Toonnaam P: Voorkeuze
U: Gebruiker
Creëren van tonen
Draai naar rechts om de toon helderder te
maken.
Draai naar links om de toon doffer te maken.
Opslagbestemming
U: Gebruikersnummer
000: Toonnummer 000
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-13
Druk daarna op de
br
beneden (w) toets om naar het
invoerscherm voor de toonnaam te gaan.
Voorbeeld:
Verplaats m.b.v. de
br
linker (U) en rechter (I) toetsen de
cursor tussen invoerposities en voer karakters in met de
bq
toonnummertoetsen.
De onderstaande afbeelding toont de letters die elk van de
bq
toonnummertoetsen invoert. Telkens bij indrukken
van een toets wordt naar de volgende letter of instelling in
de kring gegaan die toegewezen is aan die toets. Zie
pagina D-103 voor informatie betreffende welk type
karakters ondersteund worden.
U kunt m.b.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen of de
bp
draairegelaar door de karakters bladeren.
Druk op
br
ENTER nadat de toonnaam is zoals u wilt.
Hierdoor verschijnt “Replace?” (Wilt u de huidige toon
vervangen?) in de display.*
1
Druk op
br
YES om de gebruikerstoon op te slaan.*
2
*1 Door data op te slaan naar een toonnummer wordt data
gewist die eerder toegewezen was aan dat nummer.
*2 Druk op
br
NO i.p.v. op YES als u de data niet wilt
opslaan.
Het wordt aanbevolen dat u van alle data die opgeslagen
zijn in het synthesizergeheugen een backup maakt op een
geheugenkaart of de harde schijf van een computer. Zie
“Gebruiken van een geheugenkaart” (pagina D-86) om data
op te slaan op een geheugenkaart. Zie “Aansluiting op een
computer” (pagina D-92) om data op te slaan op een
computer.
Roep een opgeslagen gebruikerstoon op volgens dezelfde
procedure die u gebruikte voor het opslaan van
voorkeuzetonen. Laten we proberen de zojuist opgeslagen
toon op te roepen.
Druk op
bq
PRESET/USER om de
gebruikerstoonselectiemodus in te schakelen voordat u de
toonbank specificeert.
Op dit moment heeft u zich de eenvoudigste stappen meester
gemaakt die nodig zijn om tonen te bewerken en op te slaan.
Maar dat is niet het het eind van het liedje. Uw Synthesizer
heeft namelijk een schat aan toonbewerkingsmogelijkheden,
functies en andere gereedschappen. Neem er de tijd voor op
ze te leren en u zult in staat zijn om geavanceerde
toonbewerkingen uit te voeren. Zoek meer op onder
“Selecteren en Creëren van tonen” op pagina D-18.
Uw Synthesizer doet veel meer dan tonen creëren. Zij is ook
uitgerust met een scala aan functies die bijzonder
expressieve ritmes en frases ondersteunen die de kwaliteit
van uw optredens verhogen. Dit hoofdstuk voorziet in een
eenvoudige inleiding naar een aantal van deze functies.
Druk op
bn
ARPEGGIO zodat de toets gaat branden.
Druk op een willekeurige klaviertoets op het toetsenbord. De
arpeggiofunctie zorgt ervoor dat de noot die toegewezen is
aan de klaviertoets in een eindeloze lus door zal blijven
spelen. De lusweergave zal stoppen wanneer u de
klaviertoets loslaat.
Door op twee of drie klaviertoetsen te drukken, blijven de
noten van de ingedrukte klaviertoetsen in een doorlopende
lus spelen. Door op drie of meer klaviertoetsen te drukken,
gaat een arpeggio (soms ook aangeduid als een “gebroken
akkoord”) spelen.
Cursor: Invoerpositie
Symbolen (Deel 1)
Nummers
ABC DEF GHI JKL
(Overschakelen tussen
hoofdletters/kleine letters)
MNO PQRS TUV WXYZ
Symbolen (Deel 2)
bq
Gebruiken van de
Stappensequencer en de Frases
Arpeggio Functie
bn
Brandt (Geeft de geselecteerde gebruikerstoon aan.)
Gebruikerstoon
Brandt
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-14
Er zijn verschillende ingebouwde arpeggio types. U kunt er
een selecteren op dezelfde manier als u een voorkeuzetoon
selecteert, hem vervolgens bewerken en dan opslaan als een
gebruikers arpeggio type. Laten we de procedure voor het
selecteren van een voorkeuze arpeggio type eens bekijken.
De arpeggio’s van deze Synthesizer zijn verdeeld in
groepen van 10 types die “banken” worden genoemd. Er
zijn in het totaal 10 arpeggio banken van 0 - 9, met 10
arpeggio’s in elke bank voor een totaal van 100 arpeggio’s.
Houd
bn
ARPEGGIO ingedrukt totdat het onderstaande
scherm in de display verschijnt.
Draai nu aan de
bp
draairegelaar en selecteer een
voorkeuzefrasetype op dezelfde wijze als dat u een toon
selecteert (pagina D-11).
Zie “Automatisch laten klinken van arpeggio’s” op pagina
D-40 voor details aangaande arpeggio’s.
Om u een idee te geven wat een muzikale frase is, laten we
eens luisteren naar een voorkeuzefrase.
Houd
bo
KEY PLAY ingedrukt totdat het onderstaande
scherm in de display verschijnt.
Druk op
bo
PLAY/STOP. Hierdoor wordt de weergave
gestart van een van de ingebouwde voorkeuzefrasen van de
Synthesizer. Draai nu aan de
bp
draairegelaar en selecteer
andere voorkeuzefrases.
In plaats van
bo
PLAY/STOP kunt u de weergave van een
frase ook starten door op een klaviertoets op het toetsenbord
te drukken. Laten we eens zien hoe dat in zijn werk gaat.
Druk eerst op
bo
KEY PLAY zodat de toets gaat branden.
Dit is de toetsspeelmodus. Door een klaviertoets aan te slaan
tijdens de Toetsspeelmodus wordt de weergave van een frase
automatisch gestart. Door een andere klaviertoets aan te
slaan wordt de frase gespeeld met een andere toonhoogte.
Tijdens de Toetsspeelmodus kan het toetsenbord worden
gebruikt om dezelfde frase met steeds een andere
toonhoogte te spelen waardoor een interessant effect wordt
verkregen.
Het voornaamste hoofdstuk over de Frase sequencer geeft
informatie over hoe u uw eigen frasen kunt opnemen en dan
op het gewenste moment weergeven. Zie “Opnemen van een
nieuwe frase” op pagina D-47 voor nadere informatie.
Laten we onze uitleg over de stappensequencer beginnen
door naar wat vooringestelde sequensdata te luisteren.
Druk op
7
STEP SEQ om de stappensequencer modus in te
schakelen.
Frase Sequencer
Schermtitel (arpeggio type) Bank-type nummer
Voorkeuze
Frase sequencer modus Bank-frase nummer
Voorkeuze
Frasenaam
bo
Stappensequencer
7
Brandt
Brandt
Stappensequencermodus Bank-sequens nummer
Voorkeuze
Sequensnaam
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-15
Zoals u dat doet bij het selecteren van een toon, kunt u d.m.v.
de
bp
draairegelaar de sequens selecteren die u wilt. Laten
we voor dit moment voorkeuzesequens 2-3 selecteren en
daarna op
bk
START/STOP drukken. Hierdoor wordt de
weergave van de geselecteerde sequens gestart.
Elke sequens heeft acht variaties (patronen), die u kunt
selecteren d.m.v. de
bl
PATTERN 1 - 8 toetsen.
Experimenteer met het selecteren van verschillende patronen
om een idee te krijgen wat er beschikbaar is.
Voorbeeld: Om Patroon 3 te selecteren
De stappensequencer gebruikt negen (8 - 16) van de 16
onderdelen van de klankbron van de Synthesizer, hetgeen
voldoende ondersteuning geeft voor bijzonder complexe
ritmes. U kunt er achter komen welke onderdelen
geluidssignalen afgeven op elk willekeurig moment door de
niveaumeters van de display van de Synthesizer te checken.
Terwijl de sequens weergegeven wordt, worden de
4
toetsen (1 - 16) voortdurend in - en uitgeschakeld hetgeen de
beweging van de noten aangeeft van het onderdeel dat
bewerkt wordt (het onderdeel aangegeven door de aanwijzer
(e) in de bovenste afbeelding. Dit is de methode waarmee de
stappensequencer de 16 stappen herhaaldelijk produceert.
U kunt een onderdeel selecteren om te bewerken d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen. Bwerk d.m.v. de
5
schuifregelaar afzonderlijke stappen. Zie pagina D-50 voor
nadere informatie.
Wat u hier ziet is slechts een klein onderdeel van de vele en
gevarieerde ritmes die worden geproduceerd door uw
Synthesizer. Zorg ervoor een kijkje te nemen bij de procedure
onder “Gebruiken van de stappensequencer” op pagina D-50
om er achter te komen hoe u uw eigen originele sequences
kunt creëren.
Hieronder volgt een eenvoudig voorbeeld hoe u de sample
lusmodus kunt gebruiken om een sample te maken van een
geluid en vervolgens een lus te maken.
Sluit het andere elektronische muziekinstrument van waar u
het sample wilt opnemen of een microfoon aan op de
Synthesizer. (Zie pagina D-8.)
Druk op
bm
REC om het LOOPER REC (sample lusopname
instelling) scherm weer te geven.
Verander d.m.v. de
br
cursor (q, w) toetsen en de
br
min (–) en plus (+) toetsen om de “Rec Mode” instelling te
veranderen naar “NORM-AT” en de “Length” instellingen
naar “04bt”.
Druk nogmaals op
bm
REC.
Hierdoor gaat de
bm
REC toets knipperen. Deze bewerking
schakelt de automatische opnamestartmodus in.
Geef het geluid op het andere elektronische
muziekinstrument of microfoon aan of speel iets op de
Synthesizer. De Synthesizer detecteert het geluid en begint
met opnemen.
•De
bm
REC toets gaat branden wanneer de opname start.
Nadat de opname van vier maatslagen voltooid is, start de
weergave van een lusopname automatisch.
•De
bm
REC toets begint snel te knipperen en het kopiëren
wordt gepauzeerd. Alles wat u op dat moment weergeeft
wordt niet naar een sample gekopieerd zodat u een duet
kunt spelen met wat u eerder opgenomen had of u kunt
oefenen om dit later te kopiëren.
Druk nogmaals op
bm
REC wanneer u klaar bent kopiëren,
zodat de
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft branden.
Wat u op dat moment weergaf wordt gekopieerd over wat u
eerder opgenomen had.
Telkens bij indrukken van
bm
REC wordt heen en weer
geschakeld tussen weergeven en kopiëren.
Druk op
bm
PLAY/STOP om het opnemen te stoppen.
Zie “Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie”
(pagina D-64) voor details.
bk
bl
Brandt: Geselecteerd patroon
Onderdelen 11 en 14 zijn ongebruikt
Onderdeel geselecteerd voor bewerken (e)
Opnemen en een lusopname
maken van een sample
bm
OPNAME modus instelscherm
Automatische OPNAME modus
Knippert
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-16
Als u alle informatie in de inleiding van deze
gebruiksaanwijzing gelezen heeft dan bent eindelijk u klaar
om de Optreden functie te gebruiken. Tijdens de toonmodus
heeft u gezien hoe u een enkele toon kunt selecteren en om
deze daarna op het toetsenbord te spelen. Tijdens de
Optreden modus kunt u maximaal vier tonen tegelijkertijd
uitvoeren. U kunt de Optreden modus ook gebruiken om
tonen, stappensequencer en andere instellingen te
registreren als een basisinstelling die “Optreden” wordt
genoemd. Een Optreden kan op elk gewenst moment
opgeroepen worden zelfs terwijl u aan het spelen bent om
onmiddellijk de basisinstelling van de sequencer te
veranderen.
Druk op
7
PERFORM om de Optreden modus in te
schakelen.
Het toetsenbord van de Optreden modus gebruikt de vier
tonen die geselecteerd zijn als Zone Onderdeel 1 - 4. Zie
“Selecteren en Creëren van tonen” op pagina D-18 voor meer
informatie aangaande zone onderdelen en hun tonen.
Solo Synthesizertonen kunnen enkel aan Zone
Onderdeel 1 worden toegewezen.
Configureer Zone Onderdeel 1 altijd eerst. Druk op
7
PERFORM en
7
TONE om de Snelle Toonmodus in te
schakelen die gebruikt kan worden voor eenvoudige
Optreden bewerkingen.
Als de aanwijzer (e) op de display zich niet onder 1 bevindt,
verplaats deze dan d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen naar 1.
Zorg er eerste voor dat de aanwijzer (e) zich op 1 bevindt en
selecteer dan d.m.v.
bl
bp
bq
br
de toon voor Zone
Onderdeel 1.
Verplaats vervolgens d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen de display aanwijzer (e) naar 2 en volg dan dezelfde
procedure als de bovenstaande om een toon te selecteren
voor Zone Onderdeel 2. Herhaal de bovenstaande stap voor
Zone Onderdelen 3 en 4.
Na eerst de tonen te hebben geselecteerd voor elk van de
zone onderdelen, keer d.m.v.
br
EXIT terug naar het
Optreden Modus scherm. Speel vervolgens iets op het
toetsenbord om te luisteren hoe het klinkt. Alle vier van de
hierboven geselecteerd tonen zouden moeten klinken.
De uitroepteken ( ! ) indicator op de display geeft aan dat er
voorlopige bewerkingen zijn die nog niet opgeslagen zijn.
Druk op
7
WRITE om de opslagmodus in te schakelen. Voer
vervolgens dezelfde procedure uit die u gebruikte toen u een
gebruikerstoon opslaat voor het opslaan van uw gebruikers
Optreden data.
Gebruiken van de optreden
functie
7
Brandt
Optreden Modus Bank-Optreden nummer
Voorkeuze
Naam van Optreden
7
Snelle Toonmodus
Zone onderdeeltoon die wordt bewerkt
Zone onderdeel dat wordt bewerkt
Voorlopige bewerkingen indicator
Leren spelen door te spelen (Voor Beginners op Synthesizer)
D-17
Voorbeeld: Om het optreden op te slaan naar
Gebruikersbank 2, Optreden 1
De voorlopige bewerkingen indicator ( ! ) en bewerkingen
opgeslagen indicator ( * ) worden ook gebruikt bij andere
modi waar data worden bewerkt en opgeslagen (tonen,
stappensequencer, etc.)
Wanneer u de melodie “Aura Lee” wilt uitvoeren, roep dan
gewoon Gebruikers Optreden 2-1 op om de Synthesizer
onmiddellijk te configureren met de vier tonen die u hierboven
registreerde. Pobeer een ander Optreden nummer op te
roepen en roep dan Gebruikers Optreden 2-1 op.
Naast de keyboardtonen kunt u ook verscheidene andere
instellingen registreren als Optreden data. Een effectieve
manier om de banken te gebruiken is als melodie-specifieke
banken. Bijvoorbeeld Bank 2 voor “Aura Lee”, Bank 3 voor
een andere melodie, etc. Zie “Gebruiken van de optreden
modus” op pagina D-71 voor nadere informatie.
Geef d.m.v. de onderstaande procedure een ingebouwde
demonstratiemelodie weer die de veelzijdigheid van de
Synthesizer demonstreert.
Druk tegelijkertijd op
7
SETTING en
7
WRITE.
Druk vervolgens op
br
ENTER. Hierdoor wordt de weergave
van demonstratiemelodieëen gestart.
Selecteer d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen een
andere melodie en stop de weergave van een
demonstratiemelodie d.m.v.
bk
START/STOP. Zie pagina
D-84 voor nadere informatie.
Toonnummer en andere instellingen die u configureerde op
de Synthesizer blijven behouden zelfs wanneer de spanning
wordt uitgeschakeld. Zie “Terugstellen van de globale
instellingen en data van de Synthesizer” op D-84 voor
informatie aangaande het terugstellen van instellingen op hun
oorspronkelijke waarde.
Hierdoor wordt het gedeelte voor beginners op de Synthesizer
besloten. Zie de andere hoofdstukken in deze
gebruiksaanwijzing voor gedetailleerde informatie aangaande
onderwerpen die slechts even worden aangesneden in dit
hoofdstuk. Neem de tijd en haast u niet. Het is belangrijker dat
u alles begrijpt wanneer dit besproken wordt. Mocht u
problemen hebben met de terminologie die in deze
gebruiksaanwijzing wordt gebruikt, dan kunt u meer informatie
vinden door op Internet te zoeken of een referentiewerk te
raadplegen over synthesizers en elektronische muziek.
U zult zich spoedig op het pad weten te
vinden waar u kunt genieten van het volledige
potentieel van geluidscreatie!
Bewerkingen opgeslagen indicator
Naam die “Aura Lee” optreden data aangeeft
Weergeven van een ingebouwde
demonstratiemelodie
7
Conclusie
D-18
Selecteren en Creëren van tonen
De tonen van deze Synthesizer bestaan uit de 16 onderdelen die hieronder worden aangegeven, plus extern ingevoerde
onderdelen. Dit hoofdstuk geeft ook uitleg over het selecteren, bewerken en opslaan van tonen d.m.v. Zone Onderdeel 1
*
in de
Toonmodus (pagina D-11).
De Effectfunctie wordt ook behandeld die gebruikt kan worden voor het verbeteren van tonen en bedieningsorganen die gebruikt
kunnen worden om verscheidene veranderingen aan te brengen in een toon terwijl u aan het spelen bent.
* Aangaande zones en zone onderdelen
Bewerkingen zoals die voor het toetsenbord, het pedaal en de toetsen hebben niet enkel invloed op de voorkeuzetonen van de
Synthesizer, maar ze worden bovendien verzonden als MIDI data en hebben invloed op alle externe apparatuur (elektronische
muziekinstrument of computer) die aangesloten is op de Synthesizer.
De instellingen die van toepassing zijn op zowel de interne als de externe onderdelen worden collectief aangeduid als een
“zone” terwijl de onderdelen van de ingebouwde klankbron van de Synthesizer die correspondeert aan een zone aangeduid
wordt als “zone onderdelen”. Als u bijvoorbeeld een toon selecteert met Synthesizer Zone 2, dan kan die toon het onderdeel zijn
dat correspondeert aan zowel de interne klankbron Zone Onderdeel 2 of MIDI kanaal 2 van een extern toestel.
Overzicht
Onderdeel-
nummer
Onderdeelnaam Kenmerken
1 Zone Onderdeel 1
*
Dit is het hoofdgedeelte van de Synthesizer. Dit onderdeel wordt weergegeven
wanneer u op het keyboard speelt. U kunt de toon selecteren die toegewezen is aan
Zone Onderdeel 1 en de op dat moment toegewezen toon bewerken.
2 - 4 Zone Onderdelen 2 - 4
*
Deze onderdelen kunnen enkel worden gespeeld tijdens de Optreden modus.
Vergeleken met Zone Onderdeel 1 is, bent u beperkt in uw mogelijkheden om de
tonen die toegewezen zijn aan deze onderdelen toe te wijzen en te bewerken (pagina
D-71).
5 - 6 Multifunctionele toets
Deze onderdelen worden gebruikt door Frase 1 (Onderdeelnummer 5) en Frase 2
(Onderdeelnummer 6), die toegewezen zijn aan de multifunctionele toetsfunctie
(pagina D-73).
7 Gids, Vooraf tellen Gebruikt door de gids en/of vooraf tellen bij het opnemen van een frase (pagina D-47).
8 - 16 Drum 1 tot Chord Stappensequencer Nootonderdelen (pagina D-40).
Extern ingangssignaal
Dit zijn tonen die ingevoerd worden via de
cl
MIC IN, INST IN aansluitingen (pagina
D-78).
U kunt de relatie tussen zones en MIDI kanalen veranderen (pagina D-73).
9 bl
7
bn
bo bp
bq
br
bs
3
5
Selecteren en Creëren van tonen
D-19
1.
Druk op
7
TONE.
De toets gaat branden en Toommodus wordt ingeschakeld bij de Synthesizer.
2.
Druk op
bq
PRESET/USER om voorkeuzetonen of gebruikerstonen te selecteren.
Voorkeuzetonen worden geselecteerd terwijl de toets niet brandt, terwijl gebruikerstonen worden geselecteerd als de toets
wel brandt.
3.
Voer d.m.v. de
bq
nummertoetsen (0 - 9) een toonnummer in.
U kunt een toonnummer ook selecteren door de
bp
draairegelaar te draaien.
Een andere manier om het toonnummer te veranderen is om d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen het aangegeven
nummer te verlagen of te verhogen. Door tegelijkertijd op de
br
min (–) en plus (+) toetsen te drukken wordt overgegaan
naar de eerste toon in de op dat moment geselecteerde categorie (zie volgende hoofdstuk).
Tooncategorie overzicht
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor een volledige lijst van beschikbare tonen.
Selecteren van een toon
Categorie
Omschrijving
Aantal tonen
Nummer
Naam Voorkeuze Gebruiker
Voorkeuze Gebruiker
P000-P099 U000-U099 Solo synthesizer
Deze categorie bevat traditionele analoge
synthesizertonen. U kunt een golfvorm als basis
selecteren en dan de drie elementen van een geluid
bewerken (toonhoogte, toon, volume) om precies
het geluid te creëren dat u wilt. Mono.
100 100
P100-P399 U100-U199 PCM melodietonen De tonen in deze categorie laten u sampling
klanken gebruiken om de klanken te reproduceren
voor een aantal verschillende instrumenten.
300 100
P400-P419 U300-U309 PCM drumtonen 20 10
U200-U210 Gebruikersgolftoon
Bewerkt de golf van een klank die opgenomen was
met de sample lusmodus (pagina D-64). De golf van
een klank kan bewerkt en opgeslagen worden als
een gebruikersgolftoon.
Gebruikersgolftoon U210 is een toon die
veranderd kan worden in real-time door sample
lusopname.
–11
Zone
Onderdeel 1
Zone
Onderdeel 2
Zone
Onderdeel 3
Zone
Onderdeel 4
(MIDI Kanaal 1) (MIDI Kanaal 2) (MIDI Kanaal 3) (MIDI Kanaal 4)
Zone 1
instellingen
Zone 2
instellingen
Zone 3
instellingen
Zone 4
instellingen
Ingebouwde
klankbron
Externe
apparatuur
Selecteren en Creëren van tonen
D-20
1.
Selecteer de toon die u wilt bewerken.
U kunt een voorkeuzetoon of een bestaande
gebruikerstoon voor het bewerken selecteren.
2.
Druk op
7
EDIT.
Hierdoor wordt het bovenste scherm getoond van de
toonbewerkingslijst.
Voorbeeld: Eerste pagina van de bewerkingslijst van de
Solo Synthesizertoon
3.
Selecteer d.m.v.
br
het item dat u wilt en
verander de geselecteerde instelling.
U kunt de instelling ook veranderen door de
bp
draairegelaar te draaien.
Zie voor details betreffende de aangegeven inhoud de
informatie die gegeven wordt voor elke tooncategorie in
de hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing van
“Bewerkbare parameters voor de Solo Synthesizer”
(pagina D-21) tot en met “Bewerkbare parameters voor
gebruikers golftoon” (pagina D-32).
Voorbeeld: Om het “Volume” (Volume) item op het
bovenste scherm te selecteren en de instelling
te veranderen naar 055
4.
Druk op
7
EDIT nadat u klaar bent met uw
bewerkingen.
Hierdoor wordt de toonbewerkingslijst verlaten.
De voorlopige bewerkingen indicator ( ! ) indicator op
de display geeft aan dat er voorlopige bewerkingen zijn
die nog niet opgeslagen zijn. Uw bewerkingen gaan
verloren als u naar een andere bewerking verandert
zonder ze op te slaan. Ga door naar stap 5 hieronder
als u uw bewerkingen wilt opslaan.
5.
Druk op
7
WRITE en sla dan uw bewerkte toon
op als een gebruikerstoon.
Zie voor informatie over hoe gebruikersdata
opgeslagen kunnen worden de procedure voor het
opslaan van gebruikerstoondata (pagina D-12).
Zie pagina D-83 voor informatie betreffende het wissen
van gebruikerstonen.
De instellingen van bepaalde items op de
toonbewerkingslijst kunnen worden veranderd met de
schuifregelaars van de Synthesizer zonder door de
toonbewerkingslijst te gaan. Zie “Besturen van klanken” in
de volgende paragraaf.
Opslaan van gebruikerstonen naar een extern
toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Bewerken en opslaan van een
toon als een gebruikerstoon
Lijsttitel
Lijst
De opties op dit scherm zijn groepen die bestaan uit
meerdere items. Door een groep te selecteren en te
drukken op
br
ENTER verkrijgt u toegang tot een groep.
Pagina
Itemselectiecursor Instelling
brbp
Verandert de instelling. Bladert door de pagina’s.
Selecteert een item.
Verkrijgt toegang tot een groep.
Verlaat een groep.
Voorlopige bewerkingen indicator
Selecteren en Creëren van tonen
D-21
Solo Synthesizer tonen worden gesynthetiseerd door tonen van de zes blokken nummer (1) - (6) in de onderstaande afbeelding te
combineren. Voordat u in feite begint met het bewerken van tonen zou u wat tijd moeten besteden om goed bekend te raken met
de structuur en de details van elk blok.
Configuratiediagram van een Solo Synthesizer Toon
* Envelope Generator (Krommegenerator)
Bewerkbare parameters voor de Solo Synthesizer
MIC IN
INST IN
(1) Synth OSC1 Blok
EG
*
EG
*
EG
*
Synth OSC Filter
Amp
(versterker)
(2) Synth OSC2 Blok
(3) PCM OSC1 Blok
EG
*
EG
*
EG
*
PCM OSC Filter
Amp
(versterker)
(4) PCM OSC2 Blok
(5) Extern ingangssignaal blok
EG
*
EG
*
EG
*
Toonhoogte-
verschuiver
Filter
Amp
(versterker)
(6) Ruisblok
EG
*
EG
*
Ruisgenerator Filter
Amp
(versterker)
(8) LFO1 Blok
EG
*
LFO
(9) LFO2 Blok
(7) Totaal Blok
EG
*
Filter
Solo
Synthesizer
DSP
Uitgangs-
signaal
Naar blokken (1) - (9)
(10) Bedieningsregelaars
Toetsenbord
Pedaal
bn
HOLD
Buigregelaar
Modulatie
MIDI ontvangstboodschappen
(Virtuele bedieningsregelaars)
Naar blokken (1) - (7)
Selecteren en Creëren van tonen
D-22
Omschrijving
(1) Synthesizer OSC1 Blok
“OSC” is een afkorting van “oscillator” (oscillator), waar een geluid in feite geproduceerd wordt.
Deze twee synth OSC blokken creëren een geluid d.m.v. een sinusgolf, een zaagtandgolf of
een andere basis golfvorm, precies zoals bij een analoge synthesizer.
Synth OSC: Genereert het basisgeluid en bepaalt de toonhoogte.
Filter: Kapt bepaalde frequenties af om de klankkleur bij te stellen.
Amp (versterker): Stelt het volume bij.
Drie EG (krommegenerators):
Regelen veranderingen in de toonhoogte, de klankkleur, het volume en de andere
parameters tegen de tijd.
De afbeelding hieronder toont een voorbeeld van een volumekromme.
(2) Synthesizer OSC2 Blok
(3) PCM OSC1 Blok
Dit blok creëert geluid gebaseerd op PCM klanken (dezelfde geluidskwaliteit als de klanken in
de PCM tooncategorie). Zie “Bewerkbare Parameters van Blokken (1) - (6)” (pagina D-23) voor
informatie betreffende hoe bewerkbare parameters van elk blok afwijken van die van de
bovenstaande OSC blokken.
(4) PCM OSC2 Blok
(5) Extern ingangssignaal blok
In plaats van een oscillator, creëert dit blok geluid gebaseerd op een geluidssignaal dat
binnenkomt via de Synthesizer’s
cl
MIC IN en INST IN aansluitingen. Het
toonhoogteveranderbereik van het geluid dat geproduceerd wordt door dit blok is beperkt.
(6) Ruisblok
In plaats van een oscillator creëert dit blok geluid dat gebaseerd is op ruis dat genegereerd
wordt door een speciale ruisgenerator. De toonhoogte van het geluid dat geproduceerd wordt
door dit blok kan niet worden bewerkt.
(7) Totaal Blok
Dit blok combineert signalen (1) - (6) en zendt de gereedgemaakte toon naar de filters en de
DSP (een type effect).
(8) LFO1 Blok
“LFO” is een afkorting van “low-frequency oscillator” (laag-frequentie oscillator). De LFOs
zenden golfvorminformation naar elk blok dat gebruikt wordt als de basis voor modulatie,
tremolo en andere nagalm effecten.
(9) LFO2 Blok
(10) Bedieningsregelaars
Bedieningsorganen omvatten het toetsenbord, de buigregelaar en andere bedieningsorganen
alsmede MIDI boodschappen. Boodschappen van bedieningsorganen worden verzonden naar
blokken (1) - (9) om tonen te besturen.
Een virtuele bedieningsfunctie kan worden gebruikt om vrijelijk combinaties van
bedieningstypes (bronnen) te configureren en ook van parameters (bestemmingen) die
bestuurd worden om acties uit te voeren zoals “pedaal ingedrukt, verander volume”.
Volume
Tijd
Aanslag Aanhouden Release 2
Wegsterftijd Release 1
Selecteren en Creëren van tonen
D-23
Bewerkbare Parameters van Blokken (1) - (6)
•De negen schuifregelaars (
5
) en vier knoppen (
3
) kunnen worden gebruikt voor snel en gemakkelijk bijstellen van
sommige van de parameters in de onderstaande lijst (pagina
D-34).
Voorbereidingen
Voer de volgende stappen uit van het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een
gebruikerstoon” op pagina D-20.
1.
Selecteer “OSC Block >Enten druk dan op
br
ENTER om toegang te verkrijgen tot de groep.
2.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen het blok dat u wilt bewerken.
Bewerkbare Parameterlijst
Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een
groep vormen.
(V) aan het einde van een display item geeft een item aan dat geselecteerd kan worden als een Blok (10) virtuele
regelbestemming (pagina D-29).
Displaytekst Omschrijving Instellingen
OSC On Off OSC aan/uit (OSC On/Off). Door uit te selecteren wordt het blok gedeactiveerd. Off, On
Oscillator >Ent
(Blok (1) - (5) alleen)
Oscillator (oscillator). Groep van bewerkbare parameters die gerelateerd zijn met de
toonhoogte van de synth OSC, PCM OSC, en toonhoogteverschuiving.
Tot deze groep kan toegang worden verkregen door stap 1 uit te voeren onder
“Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” (pagina D-20) en
daarna
7
EDIT ingedrukt te houden.
Synth Wave
(Blokken (1) en (2) alleen)
PCM Wave
(Blokken (3) en (4) alleen)
Synth golfvorm (SYNTH WAVE), PCM golfvorm (PCM WAVE). Selecteert de basis
golfvorm voor een geluid dat gegenereerd wordt door de synth OSC of PCM OSC.
Een golfvorm waarvan de naam aangegeven wordt met een “L” of een “B” er naast
wordt weergegeven met een toonhoogte die een octaaf lager is dan de werkelijke
toonhoogte. In het geval van een “B” golfvorm zal er niets worden weergegeven
wanneer een klaviertoets hoger dan C5 wordt ingedrukt.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor details aangaande golftypes.
Dit item is niet aanwezig in Blok (5).
De splitsing van een gebruikers golftoon (gebruikersgolf) kan worden toegewezen als
PCM golven. Gebruikers golfvormnamen bestaan uit de tekst “UserWave”, gevolgd
door twee nummers met een verbindingsteken er tussen (zoals: UserWave 1-2)
(gebruikersgolf 1-2). Het nummer links van het verbindingsstreepje (1 in het
voorbeeld) is een gebruikersnummer tussen 1 en 10 van of de letter R (opgenomen
data van de sample lusmodus). Het nummer rechts van het verbindingsteken (2 in het
voorbeeld) is een splitsingsnummer tussen 1 en 5. Als de data een golf omvat wordt
een asterisk (
*
) toegevoegd aan het begin van de naam van de gebruikers golfnaam.
Zie de afzonderlijke
“Appendix”.
Pitch (V)
Toonhoogte (pitch). Stelt de maximale en minimale toonhoogtewaarden in binnen een
bereik van ±2 octaven. Bij een instelling van –256 wordt de toonhoogte met twee octaven
verlaagd terwijl een instelling van 255 de toonhoogte met twee octaven verhoogt.
–256 tot 0 tot +255
Detune (V) Ontstemmen (detune). Fijnafstemmen van het stemmen. –256 tot 0 tot +255
KeyFollow (V)
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid toonhoogteverandering tussen
aangrenzende klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering voor.
Voorbeeld: Wanneer de toetsopeenvolging basis (Key Follow Base) klaviertoets C4 is
–128 tot 0 tot +127
Blok (Pakket)
Syn1: Synth OSC1
Syn2: Synth OSC2
PCM1: PCM OSC1
PCM2: PCM OSC2
Ext: Extern ingangssignaal
Noise: Ruis
D
4
C
#
4
C
4
C
4
Key Follow = 127
Key Follow = 64
Key Follow = 0
Key Follow = -127
C
#
4
B
b
4
Key Follow
Key Follow Base
Selecteren en Creëren van tonen
D-24
KeyFolBase (V)
Toetsopeenvolgingbasis (key follow base). Klaviertoets die het midden is van
toetsopeenvolging.
De instelwaarde kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C– - G9*
Env.Depth (V)
Krommediepte (envelope depth). Specificeert hoe de kromme hieronder toegepast
wordt.
–64 tot 0 tot +63
Envelope >Ent
Toonhoogtekromme (envelope). Groep van bewerkbare krommeparameters
(Envelope Generator) die worden toegepast op de synth OSC, PCM OSC, en
toonhoogteverschuiving.
De onderstaande afbeelding is van toepassing op filter, amp (versterker) en andere
krommen. Bij de toonhoogtekromme correspondeert het geluid aan de verticale
(Niveau) as.
Init.Level (V)
Oorspronkelijk niveau (initial level). Toonhoogte van het geluid bij oorspronkelijke noot
aan.
–64 tot 0 tot +63
Atk.Time (V)
Aanslagtijd (attack time). Tijd die nodig is totdat het aanslagniveau bereikt wordt vanaf
het oorspronkelijke niveau.
0 - 127
Atk.Level (V) Aanslagniveau (attack level). Doelniveau dat bereikt wordt onmiddelijk na noot aan. –64 tot 0 tot +63
Dcy.Time (V)
Wegsterftijd (decay time). Tijd die nodig is voor het geluid om het aanhoudniveau te
bereken vanaf het aanslagniveau.
0 - 127
Sus.Level (V)
Aanhoudniveau (sustain level). Niveau waarop het geluid wordt aangehouden zolang
een klaviertoets of het pedaal ingedrukt gehouden wordt.
–64 tot 0 tot +63
Rel.Time1 (V)
Release tijd 1 (release time 1). Tijd die nodig is om Release Niveau 1 te bereiken
nadat een toets wordt losgelaten.
0 - 127
Rel.Level1 (V)
Release niveau 1 (release level 1). Doelniveau dat bereikt wordt onmiddellijk nadat
een klaviertoets wordt losgelaten.
–64 tot 0 tot +63
Rel.Time2 (V)
Release tijd 2 (release time 2). Tijd die nodig is om Release niveau 2 te bereiken vanaf
Release niveau 1.
0 - 127
Rel.Level2 (V)
Release niveau 2 (release level 2). Tweede doelniveau dat bereikt wordt onmiddellijk
nadat een klaviertoets wordt losgelaten.
–64 tot 0 tot +63
Clk.Trig
Klok activatie (clock trigger). Specificeert het aantal maatslagen voor het terugstellen
van de kromme. Door een instelling tussen 1/4U en 4U in te stellen wordt naar de
timing van de achtergrondmaat teruggesteld.
Off, 1/4, 1/3, 1/2, 2/3,
1, 3/2, 2, 3, 4, 1/4U,
1/3U, 1/2U, 2/3U, 1U,
3/2U, 2U, 3U, 4U
Ext.Trig
(Blok (5) alleen)
Externe trekker (external trigger). Wanneer hij aan is, wordt de kromme teruggesteld
door een externe trekker.
Off, On
LFO1 Depth (V) LFO1 diepte (LFO1 depth). Specificeert hoe LFO1 van Blok (8) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
LFO2 Depth (V) LFO2 diepte (LFO2 depth). Specificeert hoe LFO2 van Blok (9) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
PulseWidth
(Blokken (1) en (2) alleen) (V)
Pulsbreedte (pulse width). Stelt de breedte bij van de blokgolf wanneer de
synthesizergolf een blokgolf is.
0 - 127
PWM LFO1 Dep
(Blokken (1) en (2) alleen) (V)
PWM LFO1 diepte (PWM LFO1 depth) Stelt de diepte van de pulsbreedtemodulatie
door LFO1 bij.
–64 tot 0 tot +63
Displaytekst Omschrijving Instellingen
IL
AL
SL
RL1
RL2
AT DT RT1 RT2
Level
Time
IL : Oorspronkelijk niveau RT1 : Release tijd1
AT : Aanslagtijd RL1 : Release Niveau1
AL : Aanslagniveau RT2 : Release tijd2
DT : Wegsterftijd RL2 : Release Niveau2
SL : Aanhoudniveau
PWM
Selecteren en Creëren van tonen
D-25
PWM LFO2 Dep
(Blokken (1) en (2) alleen) (V)
PWM LFO2 diepte (PWM LFO2 depth) Stelt de diepte van de pulsbreedtemodulatie
door LFO2 bij.
–64 tot 0 tot +63
Sync OSC
(Blok (2) alleen)
Oscillatorsynchronisering (Sync OSC). Door dit in te schakelen wordt de Blok (2)
geluidsgolf teruggesteld overeenkomstig de periode van de Blok (1) geluidsgolf
waardoor ze worden gesynchroniseerd.
Off, On
OriginalKey
(Blok (5) alleen) (V)
Oorspronkelijke klaviertoets (original key). Selecteert de klaviertoetsen waar het
externe ingangsgeluidssignaal naar Blok (5) weergegeven wordt zoals hij is bij de
oorspronkelijke toonhoogte.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
MicInstLvl
(Blok (5) alleen) (V)
Microfoon/ingangsniveau (Mic/inst level). Niveau van extern ingangsgeluid naar Blok (5).
0 - 127
TrigThresh
(Blok (5) alleen) (V)
Lok activatie (trigger threshold). Specificeert de drempelwaarde van het externe
ingangsniveau die bepaalt of een externe ingangsactivatie al dan niet wordt
uitgeoefend (pagina D-24).
0 - 127
TrigRelease
(Blok (5) alleen) (V)
Activatie release tijd (trigger release time). Stelt de tijd in die volgt op een externe
ingangsactivatiebewerking (pagina D-24) zodat de volgende activatiebewerking
geblokkeerd is.
0 - 127
P.ShiftMode
(Blok (5) alleen)
Toonhoogteverschuivermodus (pitch shifter mode) Een grotere instelwaarde verlengt
de tijd totdat de noot aangaat maar verhoogt de toonkwaliteit. Wanneer deze instelling
uitgeschakeld is, klinkt dezelfde toonhoogte ongeacht welke klaviertoets ingedrukt
wordt.
Off, 1, 2, 3
P.ShiftMix
(Blok (5) alleen)
Toonhoogteverschuiver mix (pitch shifter mix). Specificeert de verhouding van het
volume tussen het toonhoogte-verschoven geluid (verschoven geluid) en het niet
verschoven geluid.
0: Verschuif alleen het geluid
7: Beide geluiden bij hetzelfde volume
15: Alleen het originele geluid
0 - 15
Noise Type
(Blok (6) alleen)
Ruistype (noise type). Selecteert het type ruis dat gegenereerd wordt door Blok (6).
Witte ruis (gelijke ruis voor alle frequenties), pink noise (rose ruis = ruis die omgekeerd
evenredig is aan de frequentie) en andere types ruis zijn beschikbaar.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor een volledige lijst van ruistypes.
Zie de afzonderlijke
“Appendix”.
Filter >Ent
Filter (filter). Groep van bewerkbare parameters die gerelateerd zijn aan de filters
(tonen) in elk blok.
Gain
Versterking (gain). Specificeert hoe het volume gereduceerd wordt van de
frequentiecomponenten die hoger zijn dan de instelwaarde van de afkapfrequentie die
hierboven beschreven is. Er is geen afkapfrequentie wanneer hier “Flat” wordt
gespecificeerd.
–18dB, –12dB, –6dB,
–3dB, Flat
Cutoff (V) Afkapfrequentie (cutoff frequency). Specificeert de afkapfrequentie van het filter. 0 - 15
TouchSense (V)
Aanslaggevoeligheid (touch sense). Specificeert de mate van verandering in het filter
overeenkomstig de verandering in de speelgevoeligheid van het toetsenbord.
–64 tot 0 tot +63
KeyFollow (V)
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid filterverandering tussen
aangrenzende klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering
voor.
–128 tot 0 tot +127
KeyFolBase (V)
Toetsopeenvolgingbasis (key follow base). Klaviertoets die het midden is van
toetsopeenvolging.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
Env.Depth (V)
Krommediepte (envelope depth). Specificeert hoe de kromme hieronder toegepast
wordt.
–64 tot 0 tot +63
Envelope >Ent
Filterkromme (envelope). Groep van bewerkbare krommeparameters (Envelope
Generator) die toegepast worden op filters.
Zie “Toonhoogtekromme” voor details aangaande groepitems en instelbereiken Bij
deze groep correspondeert de verticale (Niveau) as in de
toonhoogtekrommediagram aan hoe het filter wordt toegepast.
0 - 127
(Oorspronkelijk
Niveau - Release
Niveau 2)
De instelbereiken
voor Klok Activatie en
Externe
Ingangsactivatie zijn
hetzelfde als die voor
Toonhoogtekromme.
LFO1 Depth (V) LFO1 diepte (LFO1 depth). Specificeert hoe LFO1 van Blok (8) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
LFO2 Depth (V) LFO2 diepte (LFO2 depth). Specificeert hoe LFO2 van Blok (9) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
Amp >Ent
Versterker (Amp). Groep van bewerkbare parameters die gerelateerd zijn aan de
versterker (het volume) in elk blok.
Volume (V) Volume (volume). Specificeert het volume van de versterker. 0 - 127
TouchSense (V)
Aanslaggevoeligheid (touch sense). Specificeert de mate van verandering in het
volume overeenkomstig de verandering in de speelgevoeligheid van het toetsenbord.
–64 tot 0 tot +63
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Selecteren en Creëren van tonen
D-26
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
KeyFollow (V)
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid volumeverandering tussen
aangrenzende klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering
voor.
–128 tot 0 tot +127
KeyFolBase (V)
Toetsopeenvolgingbasis (key follow base). Klaviertoets die het midden is van
toetsopeenvolging.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
Envelope >Ent
Versterkerkromme (envelope). Groep van bewerkbare krommeparameters (Envelope
Generator) die toegepast worden op versterkers.
Zie “Toonhoogtekromme” voor details aangaande groepitems. De verticale (niveau)
as van het toonhoogtekrommediagram correspondeert aan het volume in het geval
van deze groep. Het instelbereik van de negen items van het Oorspronkelijke Niveau
tot Release Niveau 2 is echter 0 - 127, hetgeen afwijkt van de toonhoogtekromme
items.
0 - 127
(Oorspronkelijk
Niveau - Release
Niveau 2)
De instelbereiken
voor Klok Activatie en
Externe
Ingangsactivatie zijn
hetzelfde als die voor
Toonhoogtekromme.
LFO1 Depth (V) LFO1 diepte (LFO1 depth). Specificeert hoe LFO1 van Blok (8) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
LFO2 Depth (V) LFO2 diepte (LFO2 depth). Specificeert hoe LFO2 van Blok (9) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
Legato
Legato (Legato). Door deze instelling in te schakelen worden navolgende noten soepel
en aangesloten weergegeven.
Off, On
Portamento
Portamento (Portamento). Door deze instelling in te schakelen wordt een portamento
effect uitgeoefend.
Dit item is niet aanwezig in Blok (6).
Off, On
PortaTime (V)
Portamento Tijd (Portamento Time). Specificeert de tijd totdat de volgende noot
bereikt wordt door Portamento.
Dit item is niet aanwezig in Blok (6).
0 - 127
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Selecteren en Creëren van tonen
D-27
Blok (7): Bewerkbare parameters van totaal blokfilter
Voorbereidingen
Selecteer “Total Filter >Ent” op het scherm dat verschijnt in stap 2 onder “Bewerken en opslaan van een toon als een
gebruikerstoon” (pagina D-20) en druk vervolgens op
br
ENTER om toegang te verkrijgen tot de groep.
Bewerkbare Parameterlijst
Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een
groep vormen.
(V) aan het einde van een display item geeft een item aan dat geselecteerd kan worden als een Blok (10) virtuele
regelbestemming (pagina D-29).
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
Displaytekst Omschrijving Instellingen
FilterType
Filtertype (filter type). Selecteert het filtertype.
LPF: Laag-doorlaat filter. Kapt componenten van het hoge bereik af boven de afkapfrequentie.
BPF: Band-doorlaat filter. Kapt componenten van een laag bereik en een hoog bereik af buiten
het bereik dat tussen deze afkapfrequenties in ligt.
HPF: Hoog-doorlaat filter. Kapt componenten van het lage bereik af onder de afkapfrequentie.
Verwijs naar de cel links.
Cutoff (V)
Afkapfrequentie (cutoff frequency). Specificeert de afkapfrequentie van alle Solo
Synthesizertonen.
0 - 127
Resonance (V)
Resonantie (resonance). Benadrukt noten in de nabijheid van de afkapfrequentie om de toon te
veranderen.
0 - 127
TouchSense (V)
Aanslaggevoeligheid (touch sense). Specificeert de mate van verandering in het filter
overeenkomstig de verandering in de speelgevoeligheid van het toetsenbord.
–64 tot 0 tot +63
KeyFollow (V)
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid filterverandering tussen aangrenzende
klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering voor.
–128 tot 0 tot +127
KeyFolBase (V)
Toetsopeenvolgingbasis (key follow base). Klaviertoets die het midden is van toetsopeenvolging.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
Env.Retrig
Krommegenerator heractivatie (envelope generator retrigger). Door deze instelling in te schakelen
wordt het filter geheractiveerd bij elke maal indrukken van een klaviertoets.
Off, On
Env.Depth (V) Krommediepte (envelope depth). Specificeert hoe de kromme hieronder toegepast wordt. –64 tot 0 tot +63
Envelope >Ent
Totale filterkromme (envelope). Groep van bewerkbare krommeparameters (Envelope Generator)
die toegepast worden op Totale Blok filters.
Zie “Toonhoogtekromme” voor details aangaande groepitems. Bij deze groep correspondeert
de verticale (Niveau) as in de toonhoogtekrommediagram aan hoe het filter wordt toegepast.
0 - 127 (Oorspronkelijk
Niveau - Release Niveau 2)
De instelbereiken voor
Klok Activatie en Externe
Ingangsactivatie zijn
hetzelfde als die voor
Toonhoogtekromme.
LFO1 Depth (V) LFO1 diepte (LFO1 depth). Specificeert hoe LFO1 van Blok (8) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
LFO2 Depth (V) LFO2 diepte (LFO2 depth). Specificeert hoe LFO2 van Blok (9) wordt toegepast. –64 tot 0 tot +63
Selecteren en Creëren van tonen
D-28
Blok (8): LFO1 en Blok (9): LFO2 Bewerkbare Parameters
Voorbereidingen
Voer de volgende stappen uit van het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een
gebruikerstoon” op pagina D-20.
1.
Selecteer “LFO >Ent” en druk dan op
br
ENTER om toegang te verkrijgen tot de groep.
2.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen het blok dat u wilt bewerken.
Bewerkbare Parameterlijst
(V) aan het einde van een display item geeft een item aan dat geselecteerd kan worden als een Blok (10) virtuele
regelbestemming (pagina D-29).
Displaytekst Omschrijving Instellingen
WaveType
Golfvormtype (wave type). Specificeert een van de volgende golftypes die gebruikt dienen te worden
voor LFO.
Verwijs naar de cel links.
Sync
Gesynchroniseerd (sync). Specificeerd waarmee LFO gesynchroniseerd is.
Off: Geen synchronisatie
Tempo: Gesynchroniseerd met met de maatslag die gespecificeerd is door de kloksynchronisatie
(zie hieronder).
LFO1 (Kan alleen geselecteerd worden met LFO2.): Gesynchroniseerd met LFO1.
Verwijs naar de cel links.
Rate (V)
Snelheid (rate). Specificeert de LFO speed (frequentie). Deze instelling is gedeactiveerd wanneer de
bovenstaande Sync (sync) instelling is uitgeschakeld.
0 - 127
Clk.Sync
Kloksynchronisatie (clock sync). Specificeert het aantal maatslagen dat gesynchroniseerd is met de
LFO frequentie. Door een instelling tussen 1/4U en 4U in te stellen wordt de timing van de hogere
maat gesynchroniseerd.
Deze instelling geldt enkel wanneer de synchronisatie instelling “Tempo” is.
1/4, 1/3, 1/2, 2/3, 1, 3/2,
2, 3, 4, 1/4U, 1/3U, 1/2U,
2/3U, 1U, 3/2U, 2U, 3U,
4U
Depth (V) Diepte (depth). Specificeert hoe LFO wordt uitgeoefend. 0 - 127
Delay (V) Vertraging (delay). Specificeert de mate van vertraging in de tijd voor het uitoefenen van LFO. 0 - 127
Rise (V)
Stijging (rise). Specificeert de tijd die het duurt vanaf de start van het uitoefenen van de LFO totdat
het effect het niveau bereikt dat gespecificeerd wordt door Diepte erboven.
0 - 127
Mod.Depth (V) Modulatiediepte (modulation depth). Specificeert hoe de modulatie uitgeoefend wordt op de LFO. 0 - 127
Sin
(Sinusgolf)
Puls 1:3
(Blokgolf 1:3)
Tri
(Driehoeksgolf)
Puls 2:2
(Blokgolf 2:2)
Saw up
(Zaagtandgolf omhoog)
Puls 3:1
(Blokgolf 3:1)
Saw down
(Zaagtandgolf Omlaag)
Random
(Random)
Selecteren en Creëren van tonen
D-29
Blok (10): Door bedieningsorganen bewerkbare virtuele controleparameters.
Deze controleregelaars zijn virtuele controleregelaars voor het bijstellen van bewerkbare parameters (bestemmingen) bij elke
invoermethode (bron).
Voorbereidingen
Voer de volgende stappen uit van het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een
gebruikerstoon” op pagina D-20.
1.
Selecteer “VirtualCtrl >Enten druk dan op
br
ENTER om toegang te verkrijgen tot de groep.
Controleregelaars zijn als 1 - 8 genummerd en zijn toegewezen aan de
5
schuifregelaars (1/9 - 8/16).
2.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen het nummer van de controleregelaar die u wilt
bewerken.
Bewerkbare Parameterlijst
Overige bewerkbare items
Dit hoofdstuk geeft een uitleg over de parameters die geen onderdeel uitmaken van de blokken die tot nog toe beschreven zijn.
Deze instellingen zijn niet alleen van toepassing op de Solo Synthesizer maar ook op andere categorieën tonen.
Voorbereidingen
Toon het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” op pagina D-20.
Bewerkbare Parameterlijst
Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een
groep vormen.
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Source
Bron (source). Specificeert de invoermethode.
Off: None
CC00 - CC97: MIDI controleverandering*.
NoteOnKeyNum: Toetsnummer van MIDI noot aan boodschap
NoteOnVel: Snelheidswaarde van MIDI noot aan boodschap
Ch.Pressure: MIDI ontvangstkanaal after touch
Bend Up: Opwaartse bewerking van
bt
BENDER midden
Bend Down: Neerwaartse bewerking van
bt
BENDER midden
Modulation:
bt
MODULATION bediening
LFO1: LFO1 (Blok (8))
LFO2: LFO2 (Blok (9))
* Refereer aan het MIDI Implementatiedocument (http://world.casio.com/) en andere MIDI
documentatie voor details voor elke instelling.
Verwijs naar de cel links.
Depth Diepte (depth). Specificeert hoe de virtuele besturing wordt toegepast. –128 tot 0 tot +127
Dest
Bestemmming (destination). Specificeert de bestemmingsparameter voor een virtuele
besturingsbebewerking.
•Off
Blok (1) - (9)
parameters (pagina’s
D-23 - D-28) waarvan
de “Displaytekst” (toon
tekst) items gevolgd
worden door “(V)”.
DSP parameters
(pagina D-100)
Displaytekst Omschrijving Instellingen
DSP On/Off
(Enkel Niet-
Synthesizer tonen)
DSP aan/uit (DSP on/off). Specificeert of DSP al dan niet uitgeoefend dient te worden op tonen.
Wanneer deze instelling ingeschakeld is, wordt indrukken van
br
ENTER toegang verkregen tot
het DSP bewerkingsscherm (pagina D-39).
Dit item wordt niet aangegeven op de bewerkingslijst van Solo Synthesizertonen.
Off, On
DSP Edit >Ent
DSP bewerking (DSP Edit). Groep van bewerkbare effectfunctie DSP’s (pagina D-36). Druk op
br
ENTER om door te gaan naar het DSP bewerkingsscherm.
Gedeactiveerd wanneer de DSP Aan/Uit instelling hierboven Uit is.
Volume Volume (volume). Specificeert het hoofdvolume. 0 - 127
Rev.Send Nagalm zenden. Specificeert hoe nagalm (pagina D-36) wordt uitgeoefend op een toon. 0 - 127
Cho.Send
(Enkel Niet-
Synthesizer tonen)
Zweving zenden. Specificeert hoe zweving (pagina D-36) wordt uitgeoefend op een toon.
Dit item wordt niet aangegeven op de bewerkingslijst van Solo Synthesizertonen.
0 - 127
Selecteren en Creëren van tonen
D-30
Er zijn twee types parameters: Bewerkbare parameters die specifiek zijn voor PCM melodietonen en dezelfde parameters die
uitgeoefend worden op andere tooncategorieën.
De drumstellen in de PCM tonen hebben verschillende bewerkbare parameters. Zie “Bewerkbare parameters voor drum PCM
tonen” voor meer informatie.
Bewerkbare parameters voor non-drumstel PCM tonen
Voorbereidingen
Toon het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” op pagina D-20.
Bewerkbare Parameterlijst
Bewerkbare parameters gemeenschappelijk met andere tooncategorieën
Zie “Overige bewerkbare items” op pagina D-29.
Bewerkbare parameters voor PCM melodietoon (Niet-drum PCM Tonen)
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Atk.Time
Aanslagtijd (attack time). Specificeert de tijd die het kost om de piekwaarde te bereiken vanaf noot
aan.
–64 tot 0 tot +63
Rel.Time
Loslaattijd (release time). Specificeert de tijd die nodig is voor een aangehouden geluid om weg te
sterven nadat een toets losgelaten wordt.
–64 tot 0 tot +63
Cutoff Afkapfrequentie (cutoff frequency). Specificeert de afkapfrequentie van de toon. –64 tot 0 tot +63
Vib.Type
Vibratotype (vibrato type). Specificeert een van de volgende golftypes die gebruikt dienen te worden
voor vibrato.
Sin (sinusgolf), Tri (driehoekgolf), Saw (zaagtandgolf), Sqr (blokgolf)
Sin*, Tri, Saw, Sqr
Vib.Depth Vibratodiepte (vibrato depth). Specificeert hoe vibrato wordt uitgeoefend. –64 tot 0 tot +63
Vib.Rate Vibratosnelheid (vibrato rate). Specificeert de vibratorsnelheid (frequentie). –64 tot 0 tot +63
Vib.Delay
Vibratovertraging (vibrato delay). Specificeert de mate van vertraging in de tijd voor het uitoefenen
van vibrato.
–64 tot 0 tot +63
Oct.Shift Octaafverschuiving (octave shift). Verandert de toon van noten in eenheden van een octaaf. –2 tot 0 tot +2
TouchSense
Aanslaggevoeligheid (touch sense). Specificeert de mate van verandering in het volume
overeenkomstig de verandering in de speelgevoeligheid van het toetsenbord.
–64 tot 0 tot +63
Selecteren en Creëren van tonen
D-31
De hier beschreven bewerkbare parameters zijn voor de drumsteltonen. Er zijn twee types parameters: Bewerkbare parameters
die specifiek zijn voor PCM drumtonen en dezelfde parameters die uitgeoefend worden op andere tooncategorieën.
Bewerkbare parameters voor de drumstel PCM toon
Voorbereidingen
Toon het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” op pagina D-20.
Bewerkbare Parameterlijst
Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een groep vormen.
Bewerkbare parameters voor drum PCM tonen
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Inst Edit >Ent
Instrumentbewerking (instrument edit). Groep van bewerkbare
drumtoonparameters voor elk toetsenbord.
Druk op een klaviertoets om het toetsenbord te specificeren dat wordt
bewerkt.
Tot deze groep kan toegang worden verkregen door stap 1 uit te voeren
onder “Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” (pagina
D-20) en daarna
7
EDIT ingedrukt te houden.
(C- - G9*)
Inst Select >Ent
Instrumentselectie (instrument select). Groep bewerkbare toonparameters.
Klaviertoetsdruk (Snelheid) is verdeeld in vier snelheidsbereiken. Elk bereik
kan geconfigureerd worden om een andere toon (Inst Number) weer te laten
geven.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen het bereik dat u
wilt bewerken.
Inst Number
Instrument number (instrument number). Selecteert de drumtoon golfvorm
die toegewezen is aan elk snelheidsbereik.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor details aangaande golftypes.
De splitsing van een gebruikers golftoon (gebruikersgolf) kan worden
toegewezen als Inst nummers. Gebruikers golfvormnamen bestaan uit de
tekst “UserWave”, gevolgd door twee nummers met een verbindingsteken
er tussen (zoals: UserWave 1-2) (gebruikersgolf 1-2). Het nummer links
van het verbindingsstreepje (1 in het voorbeeld) is een gebruikersnummer
tussen 1 en 10 van of de letter R (opgenomen data van de sample
lusmodus). Het nummer rechts van het verbindingsteken (2 in het
voorbeeld) is een splitsingsnummer tussen 1 en 5. Als de data een golf
omvat wordt een asterisk (*) toegevoegd aan het begin van de naam van
de gebruikers golfnaam.
Zie de afzonderlijke
“Appendix”.
VelRangeHi
Hoog gevoeligheidsbereik (velocity range high). Bepaalt de bovengrens van
elk snelheidsbereik.
0 - 127
Volume Volume (volume). Specificeert het volume van het drumgeluid. –128 tot 0 tot +127
Pan Pan (pan). Specificeert de stereopositie van het drumgeluid. –64 tot 0 tot +63
Rev.Send
Nagalm zenden. Specificeert hoe nagalm wordt uitgeoefend op een drumtoon.
0 - 127
NoteOffMode
Noot uit modus (note off mode). Door deze instelling in te schakelen wordt
noot uit uitgevoerd wanneer een klaviertoets wordt losgelaten.
Off, On
Assign Grp
Toewijzingsgroep (assign group). Specificeert als een waarde van 1 - 15 in
welke groep het op dat moment geselecteerde toetsenbord dient te worden
geplaatst. Enkel een toetsenbord per groep wordt op een bepaald moment
weergegeven (niet-polyfoon).
Off, 1 - 15
Pitch LFO >Ent
Toonhoogte LFO (pitch LFO). Groep van bewerkbare LFO’s die op de
toonhoogte worden uitgeoefend.
WaveType
Golfvormtype (wave type). Specificeert een golftype dat gebruikt wordt voor
LFO. De details van de kiesbare golven zijn hetzelfde als die voor
“WaveType” van “Blok (8): LFO1 en Blok (9): LFO2 Bewerkbare Parameters”
(pagina D-28).
Sin, Tri, SawUp,
SawDown, Puls1:3,
Puls2:2, Puls3:1
Rate Snelheid (rate). Specificeert de LFO speed (frequentie). 0 - 127
Depth Diepte (depth). Specificeert hoe LFO wordt uitgeoefend. –128 tot 0 tot +127
Inst Number
[1] [2] [3] [4]
Kan niet
worden
gespecificeerd.
bereik 1 bereik 2 bereik 3 bereik 4
0
Velocity Range Hi
[1] [2] [3] [4] 127 Velocity
Selecteren en Creëren van tonen
D-32
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
Bewerkbare parameters gemeenschappelijk met andere tooncategorieën
Zie “Overige bewerkbare items” op pagina D-29 voor informatie aangaande Solo synthesizertonen.
Er zijn twee types van bewerkbare parameters voor gebruikers golftoon: bewerkbare parameters die specifiek zijn voor de
gebruikers golftoon catergorie en de parameters die ook van toepassing zijn op de andere tooncategorieën.
Toonparameters specifiek voor de Gebruikers golftoon categorie
Voorbereidingen
Toon het scherm in stap 2 van de procedure onder “Bewerken en opslaan van een toon als een gebruikerstoon” op pagina D-20.
Bewerkbare Parameterlijst
Gearceerde cellen geven een groep aan die bestaat uit meerdere items. Druk op
br
ENTER om de items te tonen die een groep vormen.
Delay
Vertraging (delay). Specificeert de mate van vertraging in de tijd voor het
uitoefenen van LFO.
0 - 127
Rise
Stijging (rise). Specificeert de tijd die het duurt vanaf de start van het
uitoefenen van de LFO totdat het effect het niveau bereikt dat gespecificeerd
wordt door Diepte erboven.
0 - 127
Mod.Depth
Modulatiediepte (modulation depth). Specificeert hoe de modulatie
uitgeoefend wordt op de LFO.
0 - 127
After Depth
Aftertouch Diepte (after depth). Specificeert LFO verandering wanneer een
MIDI kanaal aftertouchsignaal wordt ontvangen.
0 - 127
Amp LFO >Ent
Versterker LFO (amp LFO). Groep van bewerkbare LFO’s die op het volume
worden uitgeoefend. Groepitems en instelbereiken zijn hetzelfde als “LFO
(Toonhoogte LFO)” hierboven.
Verwijs naar de cel
links.
Bewerkbare parameters voor gebruikers golftoon
Displaytekst Omschrijving Parameter
Split Edit >Ent
Splits bewerking (split edit). Groep van bewerkbare parameters voor splitsing die
opgenomen is met de sample lusmodus.
Schakel d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen tussen splitsingen.
Volume Volume (volume). Specificeert het volume. 0 - 127
Pan Pan (pan). Specificeert de stereopositie van het geluid. –64 tot 0 tot 63
CoarseTune
Ruwe stemming (coarse tune). Verandert de toonhoogte van noten met eenheden van een
halve toon.
–24 tot 0 tot 24
Fine Tune
Fijnstemmen (fine tune). Verfijnt afstemmen van de toonhoogte van het geluid. Verlaagt de
waarde tot –256 of verhoogt de waarde tot +255 in stappen van een halve toon.
–256 tot 0 tot 255
CutOff
Afkapfrequentie (cutoff frequency). Specificeert de afkapfrequentie van de gebruikers
golftoon.
0 - 127
TouchSense
Aanslaggevoeligheid (touch sense). Specificeert de mate van verandering in het volume
overeenkomstig de verandering in de speelgevoeligheid van het toetsenbord.
–64 tot 0 tot 63
KeyFollow
Toetsopeenvolging (key follow). Stelt de hoeveelheid toonhoogteverandering tussen
aangrenzende klaviertoetsen bij. Een hogere waarde stelt een grotere verandering voor.
–128 tot 0 tot 127
KeyFolBase
Toetsopeenvolgingbasis (key follow base). Klaviertoets die het midden is van
toetsopeenvolging.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
P.Env.Depth
Toonhoogtekrommediepte (pitch envelope depth). Specificeert hoe krommen worden
toegepast op toonhoogte.
–64 tot 0 tot 63
Pitch Env >Ent
Toonhoogtekromme (envelope). Groep van bewerkbare parameters voor de kromme
(Envelope Generator) die op de toonhoogte worden uitgeoefend.
Init.Level Oorspronkelijk niveau (initial level). Toonhoogte van het geluid bij oorspronkelijke noot aan. 64 tot 0 tot 63
Atk.Time
Aanslagtijd (attack time). Tijd die nodig is totdat Niveau 0 bereikt wordt vanaf het
oorspronkelijke niveau.
0 - 127
Rel.Time
Loslaattijd (release time). Tijd die nodig is om Loslaatniveau te bereiken nadat een toets
wordt losgelaten.
0 - 127
Rel.Level
Loslaatniveau (release level). Doelniveau dat bereikt wordt onmiddellijk nadat een
klaviertoets wordt losgelaten.
–64 tot 0 tot 63
Displaytekst Omschrijving Instellingen
Selecteren en Creëren van tonen
D-33
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
Bewerkbare parameters gemeenschappelijk met andere tooncategorieën
Zie “Overige bewerkbare items” op pagina D-29 voor informatie aangaande Solo synthesizertonen.
Amp Env >Ent
Versterkerkromme (envelope). Groep van bewerkbare parameters voor de kromme
(Envelope Generator) die toegepast wordt op versterkers.
Zie “Toonhoogtekromme” (pagina D-24) voor details aangaande groepitems. De verticale
(Level) as van het toonhoogtekrommediagram correspondeert aan het volume in het
geval van deze groep. Het instelbereik van de negen items van het Oorspronkelijke
Niveau tot Release Niveau 2 is echter 0 - 127, hetgeen afwijkt van de toonhoogtekromme
items. Merk echter op dat er geen klokactiveringsitem is in het “Amp Env >Ent” menu.
0 - 127 (Oorspronkelijk
Niveau - Release
Niveau 2)
Het externe
invoeractiveringsbereik
is hetzelfde als die voor
“Toonhoogtekromme”.
KeyRangeLow
Laag toetsbereik (key range low). Stel het lage bereik in van het effectieve toetsenbord
voor splitsingsweergave.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
KeyRangeHi
Hoog toetsbereik (key range high). Stel het hoge bereik in van het effectieve toetsenbord
voor splitsingsweergave.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
OriginalKey
Oorspronkelijke klaviertoets (original key). Specificeert het toetsenbord waar de splitsing
speelt zoals uitgevoerd.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
Points >Ent Punt (points). Verandert de splitsposities voor het startpunt, het luspunt en het eindpunt.
Start
Startpunt (start point). De algehele lengte van een splitsing wordt opgenomen als waarden
die worden getoond is de onderstaande afbeelding. U kunt het startpunt van een splitsing
veranderen door het eerste nummer te veranderen.
U kunt de splitspuntwaarde invoeren d.m.v. de
bq
cijfertoetsen (0 - 9).
U kunt ook d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de drie meeste linkse cijfers van de
waarde veranderen.
Voorbeeld:Het veranderen van het eerste nummer van 100000 naar 125000 verplaatst
het startpunt naar een later punt in de lus.
0 - 205000
(stereo opname),
0 - 410000
(mono opname)
Loop
Luspunt (loop point). Zoals bij het startpunt kunt u de positie van het luspunt veranderen.
U kunt de splitsluspuntwaarde invoeren d.m.v. de
bq
cijfertoetsen (0 - 9).
U kunt ook d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de drie meeste linkse cijfers van de
waarde veranderen.
0 - 205000
(stereo opname),
0 - 410000
(mono opname)
End
Eindpunt (end point). Zoals bij het startpunt kunt u de positie van het eindpunt veranderen.
U kunt de splitseindpuntwaarde invoeren d.m.v. de
bq
cijfertoetsen (0 - 9).
U kunt ook d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de drie meeste linkse cijfers van de
waarde veranderen.
0 - 205000
(stereo opname),
0 - 410000
(mono opname)
Pitch LFO >Ent
Toonhoogte LFO (pitch LFO). Dit is een groep van bewerkbare parameters voor LFO’s die
worden uigeoefend op toonhoogte. De instelbereiken van de parameters in deze groep zijn
hetzelfde als voor toonhoogte LFO van de “Bewerkbare parameters voor de drumstel PCM
toon” (pagina D-31).
Verwijs naar de cel links.
Amp LFO >Ent
Versterker LFO (amp LFO). Dit is een groep van bewerkbare parameters voor LFO’s die
worden uigeoefend op volume. De instelbereiken van de parameters in deze groep zijn
hetzelfde als voor versterker LFO van de “Bewerkbare parameters voor de drumstel PCM
toon” (pagina D-31).
Verwijs naar de cel links.
Displaytekst Omschrijving Parameter
Startpunt Luspunt Eindpunt
100000 150000 200000
125000
Selecteren en Creëren van tonen
D-34
U kunt d.m.v. een pedaal of andere toestellen de toonhoogte
of noten, de kromme en andere parameters onmiddellijk
veranderen terwijl u aan het spelen bent.
Een pedaalbewerking kan gebruikt worden om notes,
arpeggio’s (pagina D-40) of frases (pagina D-45) aan te
houden of om een zacht effect uit te oefenen.
Zie pagina D-8 voor informatie aangaande het aansluiten
van een pedaal.
U kunt het effect specificeren dat door een
pedaalbewerking wordt uitgeoefend door de volgende
bewerking uit te voeren op de Optreden bewerkingslijst:
Controller >Ent 3 Pedal. Zie pagina D-74 voor meer
informatie.
De
bt
BENDER draairegelaar kan gebruikt worden voor het
naadloos verhogen of verlagen van de toonhoogte van een
geluid, terwijl de
bt
MODULATION draairegelaar vibrato
(modulatie effect) toevoegt aan het geluid.
Een draairegelaar mag niet gedraaid worden op het
moment dat de Synthesizer wordt ingeschakeld.
Kunt het buigbereik regelen van de
bt
BENDER
draairegelaar door de volgende instellingen te configureren
op de Optreden bewerkingslijst: BendRngDwn,
BendRngUp (pagina D-74).
De vier
3
ASSIGNABLE KNOBS kunnen toegewezen
functies zijn die onmiddellijke bijstelling mogelijk maken van
een aanslagtijd van een geluid en andere krommeparameters
(pagina D-21), volume en meer.
Het volgende toont de functies van de knoppen van elke
Zone onderdeel 1 tooncategorie.
Solo Synthesizer tonen (pagina D-23)
PCM melodietonen (pagina D-30)
PCM drumtonen (pagina D-31)
Gebruikersgolftonen (pagina D-32)
De bovenstaande functies tonen de afgekorte namen die
gebruikt worden op het toonmodusscherm.
Tijdens de Optreden modus, kunt U de bewerkingen
veranderen die op het moment toegewezen zijn aan de
toewijsbare knoppen door de volgende bewerking uit te
voeren op de Optreden bewerkingslijst (pagina D-74):
Controller >Ent 3 K1 - K4.
U kunt d.m.v. de negen schuifregelaars (
5
) eenvoudige
bijstellingen uitvoeren bij de Solo Synthesizer oscillator,
kromme en de totale filter/LFO parameters.
1.
Selecteer een Solo Synthesizer toon.
2.
Wijs d.m.v. de
1
toetsens parameters voor de
oscillator (OSC BLOCK), kromme (ENV
GENERATOR) of totale filter/LFO (TOTAL
FILTER/LFO) parameters toe aan de
schuifregelaars.
3.
Voer d.m.v. de drie
2
toetsens een van
hieronder beschreven bewerkingen uit.
Besturen van klanken
Gebruiken van een pedaal
Gebruiken van de draairegelaars
(Buigen, Modulatie)
bt
Gebruiken van de toewijsbare knoppen
3
K1 : Virtuale Bedieningsregelaar 1 (pagina D-29)
K2 : Virtuale Bedieningsregelaar 2 (pagina D-29)
K3 : Virtuale Bedieningsregelaar 3 (pagina D-29)
K4 : Virtuale Bedieningsregelaar 4 (pagina D-29)
Verhoogt en verlaagt de
toonhoogte.
(Bij loslaten van de
draairegelaar wordt
teruggekeerd naar de
oorspronkelijke
toonhoogte.)
Oefent modulatie uit.
(Bij verhogen van
de draairegelaar
wordt modulatie
toegepast.)
K1 : Afkapfrequentie
K2 : Aanslagtijd
K3 : Loslaattijd
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
K1 : Volume (Drum Inst >)
K2 : Pan (Drum Inst >)
K3 : Nagalm Zenden (Drum Inst >)
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
K1 : Afkapfrequentie
K2 : Aanslagtijd (Amp Envelope >)
K3 : Loslaattijd (Amp Envelope >)
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
Gebruiken van schuifregelaars
Y Als u OSC BLOCK (oscillator) selecteerde in stap 2
Druk op
2
SELECT OSC om door de OSC blokken
(1 - 6) en “ALL” (alle OSC blokken) te gaan en de
gewenste te selecteren.
Y Als u ENV GENERATOR (kromme) selecteerde in
stap 2
Druk op
2
SELECT OSC om door de OSC blokken
(1 - 6) en “ALL” (alle OSC blokken) te gaan en de
gewenste te selecteren.
•Druk op
2
SELECT EG om door de EG blokken
(OSC, Filter, Versterker, “ALL” (alle EG blokken) te
gaan en de gewenste te selecteren.
Y Als u TOTAL FILTER/LFO (totaal filter/LFO)
selecteerde in stap 2
Druk op
2
SELECT LFO
om heen en weer te
schakelen tussen LFO1, LFO2 en “ALL” (LFO1 en LFO2).
Selecteren en Creëren van tonen
D-35
4.
Beweeg de schuifregelaars (
5
) om de parameters bij te stellen die er op dat moment aan zijn toegewezen.
Verwijs naar de onderstaande tablel voor informatie aangaande de parameters die toegewezen zijn aan de schuifregelaars.
Zie de referentiepagina’s in de tabel voor gedetailleerde informatie aangaande elke parameter.
Tijdens de Optreden modus of de stappensequencermodus kunt u d.m. de
1
toetsen de tonen bewerken met de
schuifregelaars zonder naar een andere modus te veranderen.
PCM tonen en gebruikers golftonen kunnen bijgesteld worden d.m.v. de schuifregelaars.
Voor nadere informatie aangaande schuifregelaarfuncties, zie pagina D-52 voor de stappensequencermodus en pagina D-78
voor de mixermodus.
1
toets
5
(Schuif-
regelaar)
Displaytekst Parameter
Zie
pagina:
OSC BLOCK (Oscillatorblok)
1/9 OSC aan/uit OSC Block > OSC On/Off D-23
2/10 WAVE (golf)
OSC Block > Oscillator > Wave (Gedeactiveerd voor Ext OSC.)
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor de types golven die geselecteerd kunnen
worden d.m.v. de schuifregelaars.
D-23
3/11 ITCH (toonhoogte) OSC Block > Oscillator > Pitch (Gedeactiveerd voor Ext OSC.) D-23
4/12 DETUNE (Ontstemmen) OSC Block > Oscillator > Detune (Gedeactiveerd voor Noise OSC.) D-23
5/13 PORTA TIME (Portamentotijd) OSC Block > PortaTime D-26
6/14
P.ENV DEPTH (P-krommediepte)
OSC Block > Oscillator > Env.Depth (Gedeactiveerd voor Noise OSC.) D-24
7/15 CUTOFF (afkapfrequentie) OSC Block > Filter > CutOff (afkapfrequentie) D-25
8/16 F.ENV DEPTH (F-krommediepte) OSC Block > Filter > Env.Depth (krommediepte) D-25
MASTER
(hoofd)
VOLUME (Volume) OSC Block > Amp > Volume (OSC Blok - Versterker - Volume) D-25
ENV GENERATOR (Krommegenerator)
1/9 INIT LEVEL
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Init.Level (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Oorspronkelijk niveau)
TotalFilter > Envelope > Init.Level (Totaal filter - Kromme - Oorspronkelijk niveau)
D-24
2/10 ATK TIME
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Atk.Time (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Aanslagtijd)
TotalFilter > Envelope > Atk.Time (Totaal filter - Kromme - Aanslagtijd)
D-24
3/11 ATK LEVEL
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Atk.Level (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Aanslagniveau)
TotalFilter > Envelope > Atk.Level (Totaal filter - Kromme - Aanslagniveau)
D-24
4/12 DCY TIME
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Dcy.Time (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Wegsterftijd)
TotalFilter > Envelope > Dcy.Time (Totaal filter - Kromme - Wegsterftijd)
D-24
5/13 SUS LEVEL
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Sus.Level (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Aanhoudniveau)
TotalFilter > Envelope > Sus.Level (Totaal filter - Kromme - Aanhoudniveau)
D-24
6/14 REL TIME1
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Rel.Time1 (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Release tijd1)
TotalFilter > Envelope > Rel.Time1 (Totaal filter - Kromme - Release tijd1)
D-24
7/15 REL LEVEL1
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Rel.Level1 (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Releaseniveau1)
TotalFilter > Envelope > Rel.Level1 (Totaal filter - Kromme - Releaseniveau1)
D-24
8/16 REL TIME2
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Rel.Time2 (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Release tijd2)
TotalFilter > Envelope > Rel.Time2 (Totaal filter - Kromme - Release tijd2)
D-24
MASTER REL LEVEL2
OSC Block > Oscillator/Filter/Amp > Envelope > Rel.Level2 (OSC blok - Oscillator/
Filter/Versterker - Kromme - Releaseniveau2)
TotalFilter > Envelope > Rel.Level2 (Totaal filter - Kromme - Releaseniveau2)
D-24
TOTAL FILTER/LFO
1/9
TOTAL FILTER TYPE
TotalFilter > FilterType (Totaal filter - Filtertype) D-27
2/10
TOTAL FILTER CUTOFF
TotalFilter > CutOff (Totaal filter - Afkap) D-27
3/11
TOTAL FILTER RESONANCE
TotalFilter > Resonance (Totaal filter - Resonantie) D-27
4/12
TOTAL FILTER ENV.DEPTH
TotalFilter > Env.Depth (Totaal filter - Krommediepte) D-27
5/13 LFO WAVE LFO > WaveType (LFO - Golftype) D-28
6/14 LFO RATE LFO > Rate (LF - Snelheid) (Alleen geactiveerd bij uitgeschakelde synchronisatie) D-28
7/15 LFO DEPTH LFO > Depth (LFO - Diepte) D-28
8/16 LFO DELAY LFO > Delay (LFO - Vertraging) D-28
MASTER LFO RISE LFO > Rise (LFO - Verhoging) D-28
Selecteren en Creëren van tonen
D-36
Wanneer de
bn
HOLD toets gaat branden (door er op te
drukken), zal de op dat moment klinkende noot of arpeggio
(pagina D-40) worden aangehouden.
Door nogmaals te drukken op
bn
HOLD gaat de indicator
uit om aan te geven dat het aanhouden uitgeschakeld is.
U kunt d.m.v. de
bs
TRANSPOSE en OCTAVE (–, +)
toetsen de toonhoogte van de toetsenbordnoten veranderen
in stappen van halve tonen of een octaaf.
Zie pagina D-81 voor informatie aangaande fijnstemmen
van de toonhoogte in stappen van een hertz (Stemmen).
1.
Houd om de toonhoogte in stappen van een
halve toon te veranderen
bs
TRANSPOSE
ingedrukt terwijl u op de
bs
OCTAVE min (–) of
plus (+) toets drukt.
Het instelbereik voor deze bewerking is een octaaf
omhoog en omlaag (–12 halve tonen tot +12 halve
tonen).
2.
Gebruik om de toonhoogte in stappen van een
octaaf te veranderen de
bs
OCTAVE min (–) en
plus (+) toetsen (zonder
bs
TRANSPOSE
ingedrukt te houden).
Het instelbereik voor deze bewerking is drie octaven
omhoog en omlaag (–3 octaven tot +3 octaven).
Terwijl het instelscherm hierboven weergegeven wordt,
kunt u de d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) of
plus (+) toetsen de instelling veranderen. Als u voor enige
tijd geen bewerking uitvoert, wordt het instelscherm
automatisch verlaten.
U kunt nagalm, vibrato en andere effecten uitoefenen op
noten om hun geluid te verbeteren.
Effectblokdiagram
Gebruiken van de Aanhoudtoets
bn
Veranderen van de toonhoogte van noten in
stappen van een halve toon (Transponeren)
of Octaafstappen (Octaafverschuiving)
bs
Gaat branden wanneer HOLD (aanhouden) aan is.
bs
Uitoefenen van effecten op noten
Klankbron
(5) Hoofdequa-
lizer
Gaat door (2), (3) of
(4). Verwijs ook naar
de “Beperkingen in
het gebruik van
zweving en DSP”
hieronder.
Uitgangssignaal
(1) Nagalm
(2) Zweving
(3) Normale DSP
(4) Solo
Synthesizer
DSP
Selecteren en Creëren van tonen
D-37
* Wanneer een toon met DSP (toon die een bepaalde DSP gebruikt) geselecteerd wordt die geen Solo Synthesizer toon is. Een
toon met DSP heeft “DSP” naast de displaynaam op het mixerscherm (pagina D-78) of Optreden bewerkingsscherm (pagina
D-73).
Beperkingen in het gebruik van zweving en DSP
Slechts een van de drie effecttypes (Zweving, Normale DSP, Solo Synthesizer DSP) kan op een bepaald moment geactiveerd zijn.
1.
Houd
bn
EFFECT ingedrukt totdat het bovenste scherm van de effectlijst hieronder verschijnt.
(1) Nagalm Voegt nagalm toe om het te laten klinken alsof u in een kamer speelt of in een zaal.
(2) Zweving Combineert meerdere lagen van dezelfde noot om een geluid te creëren met meer diepte.
(3) Normale DSP Een collectie van veelzijdige normale DSP effecten helpen om het geluid van tonen te verbeteren.
Vervorming kan bijvoorbeeld uitgeoefend worden op een elektrische gitaar waardoor deze
krachtiger klinkt. Er zijn 46 verschillende normale DSP types en de meest geschikte voor de
geselecteerde toon wordt automatisch uitgeoefend.
*
Een DSP kan bewerkt en opgeslagen worden
als een gebruikers DSP.
(4) Solo Synthesizer DSP Een van de elementen die een Solo Synthesizer toon maakt. Zie “(7) Totaal Blok” in de
“Bewerkbare parameters voor de Solo Synthesizer” op pagina D-21. Er zijn zes Solo Synthesizer
DSP types. Als u een Solo Synthesizer DSP bewerkt, wordt dit opgeslagen als onderdeel van een
Solo Synthesizer gebruikerstoon. U kunt het niet opslaan als een gebruikers DSP.
(5) Hoofdequalizer Stelt de frequentiekarakteristieken in van de noten van de Synthesizer. De hoofdequalizer kan
gebruikt worden om de frequentie in te stellen alsmede de versterking van vier frequentiebanden:
low (laag), mid1 (middenbereik1), mid2 (middenbereik2) en high (hoog).
In deze situatie: Dit type effect is geldig:
En effecten worden uitgeoefend op
elk onderdeel zoals dit:
Zwevingmodus
Een toon anders dan de Melodiesequencer wordt
geselecteerd door Zone onderdeel 1 en Zweving wordt
geselecteerd door “Chorus/DSP Select” (zweving/DSP
selectie) (pagina D-38).
(2) Zweving Hangt af van de zwevingzendwaarde
(pagina D-80) van de mixer en de
zwevingzendwaarde (pagina D-29)
van de geselecteerde toon.
Normale DSP modus
Een toon anders dan de Melodiesequencer wordt
geselecteerd door Zone onderdeel 1 en de DSP wordt
geselecteerd door “Chorus/DSP Select” (zweving/DSP
selectie) (pagina D-38).
(3) Normale DSP (3) wordt enkel uitgeoefend op
onderdelen waarvan de mixer DSP
lijn (pagina D-80) ingeschakeld is.
Solo Synthesizer Toonmodus
Solo Synthesizer toon geselecteerd door Zone
Onderdeel 1.
(4) Solo Synthesizer DSP (4) wordt enkel uitgeoefend op Zone
onderdeel 1 en onderdelen waarvan
de mixer DSP lijn ingeschakeld is.
Configureren van effectinstellingen
bn
Selecteren en Creëren van tonen
D-38
2.
Verwijs vervolgens naar de onderstaande lijst terwijl u bewerkingen uitvoert met de
br
bedieningsorganen om items te selecteren en instellingen te veranderen.
Effect instellingen
Display Omschrijving Instellingen
Rev Type Nagalmtype (reverb type). Nagalmeffecttype. Type1, Type2
Rev Level Nagalmniveau (reverb level). Nagalmeffectniveau. 0 - 127
Rev Time Nagalmtijd (release time). Nagalmaanhoudtijd. 0 - 127
Cho Level Zwevingniveau (chorus level). Zwevingeffectniveau. 0 - 127
Cho Rate Zwevingsnelheid (chorus rate). Snelheid van de golfbeweging van het zwevingeffect. 0 - 127
ChoSendRev
Zweving zendniveau naar nagalm (chorus send level to reverb). Specificeert hoe nagalm
uitgeoefend wordt op het algehele geluid waarop het zwevingseffect wordt uitgeoefend.
0 - 127
Cho/DSP
Zweving/DSP selectie (Chorus/DSP). Selecteert het gebruik van ofwel Zweving of
Normale DSP (“Beperkingen in het gebruik van zweving en DSP”, pagina D-37).
Cho, DSP
DSP Select >Ent
Toont het hoofdselectiescherm van de normale DSP.
U kunt niet verder gaan als een Solo Synthesizertoon geselecteerd wordt voor Zone
onderdeel 1.
(Normaal DSP
selectiescherm)
U kunt kiezen uit voorkeuze- en gebruikerstonen voor de Normale DSP d.m.v. dezelfde
procedures als die voor toonselectie.
Zie het afzonderlijke “Appendix” voor een lijst van voorkeuze Normale DSP’s. Het
selecteren van “ton” oefent de oorspronkelijke voorkeuze DSP van elke toon uit.
Door te drukken op
7
EDIT terwijl dit scherm wordt getoond, wordt veranderd naar het
DSP bewerkingsscherm (pagina D-39).
ton
Preset: 0-0 - 9-9
User: 0-0 - 9-9
Master EQ >Ent Hoofdequalizer instelgroep (item (5) van de “Effectblokdiagram” op pagina D-36)
EQ Enable Door deze instelling uit te schakelen wordt de hoofdequalizerinstelling gedeactiveerd. Off, On
Low Freq Lage frequentieband (low frequency band). Stelt de lage frequentieband bij.
200 Hz, 400 Hz,
800 Hz
Low Gain Lage versterking (low gain). Stelt de lage versterking bij. –12 tot 0
*
tot +12
Mid1 Freq Midden-1 frequentieband (mid 1 frequency band). Stelt de midden-1 frequentieband bij. 1,0 kHz - 5,0 kHz
Mid1 Gain Midden-1 versterking (mid1 gain). Stelt de midden-1 versterking bij. –12 tot 0
*
tot +12
Mid2 Freq Midden-2 frequentieband (mid 2 frequency band). Stelt de midden-2 frequentieband bij. 1,0 kHz - 5,0 kHz
Mid2 Gain Midden-2 versterking (mid2 gain). Stelt de midden-2 versterking bij. –12 tot 0
*
tot +12
High Freq Hoge frequentieband (high frequency band). Stelt de hoge frequentieband bij.
6,0 kHz, 8,0 kHz,
10,0 kHz
High Gain (Hoogversterking) (High gain) Stelt de hoogfrequentieversterking in. –12 tot 0
*
tot +12
Selecteren en Creëren van tonen
D-39
DSPs zijn verdeeld over 53 DSP types overeenkomstig de
effecten. Voorkeuze normaal DSPs 0-0 en 0-1 zijn
compressortype DSP’s. Er zijn twee DSP types: a Normaal
DSP specifiek type en een Solo Synthesizer DSP specifiek
type.
Bij het bewerken en opslaan van een DSP dient u eerst het
type te specificeren en deze daarna te bewerken
overeenkomstig het type.
Zie de “DSP typelijst” op pagina D-99 voor een lijst van
DSP types.
1.
Selecteer de toon waarop u DSP wilt uitoefenen.
Selecteer vervolgens op het bewerkingsscherm
van de toon DSP Edit >Ent (pagina D-29) en
druk daarna op
br
ENTER om het DSP
bewerkingsscherm hieronder te tonen.
Bij het bewerken van een Normale DSP kunt u het DSP
bewerkingsscherm tonen van het Normale DSP
selectiescherm (pagina D-38) door te drukken op
7
EDIT.
2.
Selecteer d.m.v. de
bp
draairegelaar een DSP
typenummer.
3.
Gebruik dezelfde bewerking als deze voor
toonbewerking (pagina D-20) om DSP
parameters op het scherm te selecteren en te
configureren.
DSP parameters hangen af van het DSP type. Zie
“DSP Parameterlijst” (pagina D-100) voor details.
4.
Nadat u klaar bent met het bewerken van een
DSP, kunt u hem opslaan zoals hieronder
beschreven.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een gebruikerstoon. Sla de data op als een
gebruikerstoon (pagina D-12).
Als u het DSP bewerkingsscherm toonde van het
normale DSP selectiescherm (pagina D-38) in
stap 1
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een DSP. Sla de bewerkte DSP op als een
gebruikers DSP d.m.v. dezelfde bewerking als die voor
een gebruikerstoon.
Opslaan van gebruikers DSP naar een extern
toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Opslaan van een bewerkte DSP
DSP type nummer: Typenaam
DSP parameters
D-40
Automatisch laten klinken van arpeggio’s
Met de Arpeggio functie kunt u automatisch verschillende
arpeggio’s en andere frasen spelen door gewoonweg
klaviertoetsen aan te slaan op het toetsenbord. U kunt kiezen
uit een aantal verschillende arpeggiotypes voor weergave,
inclusief arpeggio’s met noten die een akkoord vormen die u
op het toetsenbord speelt, arpeggio’s die automatisch worden
toegevoegd naast arpeggio’s die een akkoord vormen die u
op het toetsenbord en nog andere.
De Arpeggio functie heeft 100 arpeggio type voorkeuzes.
A type voorkeuzes kunnen worden bewerkt en opgeslagen
als een gebruikers arpeggio type. Er is geheugen voor
maximaal 100 gebruikers arpeggio types.
De volgende functies zijn ook beschikbaar voor het
selecteren van een arpeggio type.
1.
Houd
bn
ARPEGGIO ingedrukt tot het
hieronder getoonde arpeggio type
selectiescherm in de display verschijnt.
2.
Druk op
bq
PRESET/USER om voorkeuze
arpeggio’s of gebruikers arpeggio’s te
selecteren.
Voorkeuze arpeggio’s worden geselecteerd terwijl de
toets niet brandt, terwijl gebruikers arpeggio’s worden
geselecteerd als de toets wel brandt.
3.
Druk op de
bq
NUM/BANK toets zodat de toets
gaat knipperen.
•Terwijl
bq
NUM/BANK knippert, kunt u d.m.v. de
bq
(0 - 9) toetsen een banknummer invoeren.
4.
Selecteer d.m.v. de
bq
(0 - 9) toetsen een
banknummer.
Bij selectie van een banknummer stopt
bq
NUM/BANK
met knipperen en stopt met branden. Terwijl
bq
NUM/
BANK niet brandt, kunt u d.m.v. de
bq
(0 - 9) toetsen
een arpeggionummer invoeren.
5.
Voer d.m.v. de
bq
(0 - 9) toetsen een
arpeggionummer in.
U kunt een arpeggionummer ook selecteren door de
bp
draairegelaar te draaien.
Een andere manier om het arpeggionummer te
veranderen is om d.m.v. de
br
min (–) en plus (+)
toetsen het aangegeven arpeggionummer te verlagen
of te verhogen. Door tegelijkertijd op de
br
min (–) en
plus (+) toetsen te drukken wordt overgegaan naar het
eerste arpeggionummer in de op dat moment
geselecteerde categorie (zie volgende hoofdstuk).
7
bn
bp
br
5
bk
4
2
bq
Aanhouden (HOLD):
De arpeggio blijft spelen nadat klaviertoetsen
losgelaten zijn. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u
de Splitfunctie gebruikt om een arpeggio in te voegen
aan een zijde van het toetsenbord.
Sync (SYNC)
(Gesynchroniseerd):
De stappensequencer speelt en stopt automatisch
gesynchroniseerd met de Arpeggiofunctie wanneer
klaviertoetsen worden ingedrukt.
Gebruiken van de Arpeggiofunctie
Arpeggiobank en -nummer
Aanhoudinstelling Synchroniseringinstelling
Arpeggionaam
Automatisch laten klinken van arpeggio’s
D-41
6.
Selecteer arpeggio aanhouden of
synchronisatie ON/OFF (aan/uit).
Als u de aanhoudfunctie (HOLD) in wilt schakelen druk
dan op
bk
STEP +. Telkens bij indrukken wordt heen
en weer geschakeld tussen HOLD (aanhouden) aan en
uit.
Als u de synchroonfunctie wilt inschakelen (SYNC) ga
dan d.m.v.
bk
STEP – door de beschikbare
synchrooninstellingen heen die hieronder worden
beschreven.
De HOLD en SYNC instellingen zijn optreden
parameters.
7.
Druk op enkele toetsen en de arpeggio zal
automatisch beginnen te spelen.
Druk nogmaals op
bn
ARPEGGIO om de
Arpeggiofunctie uit te schakelen.
Druk om arpeggio HOLD weergave te stoppen op
bn
ARPEGGIO of verander de HOLD functie in stap 2 van
de bovenstaande procedure naar OFF (uit).
U kunt d.m.v. het arpeggio type selectiescherm
de aanbevolen toon selecteren voor het op dat
moment geselecteerde arpeggio type als uw
Zone Onderdeel 1 toon.
1.
Houd
bn
ARPEGGIO ingedrukt totdat het
arpeggio type selectiescherm op de display
verschijnt.
2.
Houd
7
EDIT ingedrukt totdat
bn
ARPEGGIO
begint te knipperen en daarna stopt met
knipperen om te blijven branden.
In het geval van een gebruikers arpeggio is de toon die
geselecteerd werd als de Zone Onderdeel 1 toon bij het
opslaan van gebruikersdata, de aanbevolen toon.
Er zijn twee arpeggio types: stappentype en variatietype.
Bij een arpeggio van een stappentype kunt u de stappen en
de parameters bewerken. Een arpeggio van het
stappentype kan maximaal uit 16 stappen bestaan. U kunt
de volgende waarden veranderen voor elke stap.
Bij een arpeggio van een variatietype kunt u enkel de
parameters bewerken.
1.
Houd
bn
ARPEGGIO ingedrukt tot het
hieronder getoonde arpeggio type
selectiescherm in de display verschijnt.
2.
Selecteer van de voorkeuze of gebruikers
arpeggio types het arpeggio type dat u wilt
bewerken.
Zie de stappen 2 - 5 onder “Gebruiken van de
Arpeggiofunctie” (pagina D-40) voor informatie
aangaande het selecteren van een arpeggiotype.
3.
Druk op
7
EDIT.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Step Edit” en druk dan op
br
ENTER.
De “Step Edit” optie zal niet worden getoond als u een
arpeggio van het variatietype selecteerd in stap 2
hierboven.
OFF : De arpeggio speelt terwijl klaviertoetsen worden
ingedrukt.
ON : De arpeggio blijft spelen zelfs nadat de
klaviertoetsen losgelaten zijn.
OFF : Synchrooninstelling is uitgeschakeld.
ON : Arpeggioweergave wordt gesynchroniseerd met
enkel de weergavebewerking van de
stappensequencer.
S/S : Arpeggioweergave wordt gesynchroniseerd met
zowel de weergave- als stopbewerking van de
stappensequencer.
Bewerken van een Arpeggio
TYPE : Specificeert de relatieve stand in het
arpeggiopatroon waar elk van de toetsenbordnoten
zal spelen. U kunt posities specificeren die
beginnen met de laagste noot (L1) of van de
hoogste noot die speelt (U1). U kunt zelfs
gelijktijdig spelen van maximaal vijf noten (P2 - P5)
specificeren.
NOTE: Specificeert een relatieve verschuiving - in stappen
van een halve toon - van de noot die gespeeld
wordt op het toetsenbord.
VELO : Specificeert het volume van de noot.
Stappentype
Stapnummer
Automatisch laten klinken van arpeggio’s
D-42
5.
Verander d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+) toetsen de TYPE, NOTE en VELO
instellingen.
U kunt ook de
4
1 - 16 toetsen gebruiken om elke stap in of uit te schakelen.
Schakel terwijl TYPE geselecteerd is d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de TYPE instelling in of uit.
U kunt d.m.v.
5
(acht schuifregelaars exclusief “MASTER”) de waarden van de van toepassing zijnde stap direct
veranderen. Druk bij het gebruik van de schuifregelaars op
2
1-8/9-16 om tussen de stappen 1 - 8 (toets brandt niet) en de
stappen 9 - 16 (toets brandt) heen en weer te schakelen. Merk echter op dat u de schuifregelaars niet kunt gebruiken
wanneer TYPE is op TIE (verbindingsboogje) of OFF (uit).
U kunt de instelling voor het verbindingsboogje specificeren. Zie “Configureren van instellingen voor noten met
verbindingsboogjes” op pagina D-53 voor details.
De tabel toont de inhoud van het stappenbewerkingsmenu van de arpeggio.
6.
Druk nadat de TYPE, NOTE en VELO instellingen naar wens zijn op
br
EXIT om terug te keren naar het
arpeggio menuscherm.
7.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar “Parameter”
en druk dan op
br
ENTER.
Menulaag
Omschrijving Instellingen
1 2
Step Edit >Ent
TYPE
Specificeert de relatieve positie in het arpeggio patroon waar de toetsenbordnoten gaan spelen
vanaf de laagste noot die wordt gespeeld (welke L1 is).
Als het aantal ingedrukte toetsen minder is dan het aantal geconfigureerde instellingen van type
(L) (d.w.z. als u slechts drie klavoertoetsen indrukt voor een arpeggio patroon dat instellingen
omvat voor L1 - L6), dan zal het arpeggiopatroon worden herhaald waarbij de toetsenbordnoten
met een octaaf hoger worden gespeeld.
Als op een bepaald moment het bereik van een octaaf hoger wordt overschreven, dan zal de
arpeggio weergave automatisch terugkeren naar de L1 noot.
L1 - L8
Specificeert de relatieve positie in het arpeggio patroon waar de toetsenbordnoten gaan spelen
vanaf de hoogste noot die wordt gespeeld (welke U1 is).
Als het aantal ingedrukte toetsen minder is dan het aantal geconfigureerde instellingen van type
(U) (d.w.z. als u slechts drie klavoertoetsen indrukt voor een arpeggio patroon dat instellingen
omvat voor U1 - U6), dan zal het arpeggiopatroon worden herhaald waarbij de
toetsenbordnoten met een octaaf lager worden gespeeld.
Als op een bepaald moment het bereik van een octaaf lager wordt overschreven, dan zal de
arpeggio weergave automatisch terugkeren naar de U1 noot.
U1 - U8
Specificeert hoeveel van de noten die op het toetsenbord gespeeld worden, te beginnen met de
hoogst gespeelde noot, tegelijkertijd dienen te worden gespeeld.
Wanneer het aantal ingedrukte klaviertoetsen minder is dan de polyfone (P) waarde die hier
wordt gespecificeerd, zullen enkel de gespeelde noten worden weergegeven.
P2 - P5
NOTE
Verschuift de noten die geproduceerd worden door te drukken op klaviertoetsen in stappen van
een halve toon.
–24 - +24
VELO Verandert de gevoeligheid van ingedrukte klaviertoetsen. –64 - +63
Automatisch laten klinken van arpeggio’s
D-43
8.
Verander d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+) toetsen de parameterinstellingen.
De tabel toont de inhoud van het parameterbewerkingsmenu.
9.
Nadat u klaar bent met het bewerken van een arpeggioparameter, kunt u hem opslaan zoals hieronder
beschreven.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het opslaan van arpeggiodata. Sla de arpeggio op door dezelfde
bewerking uit te voeren als voor het opslaan van een gebruikerstoon (pagina D-12).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het wissen van opgeslagen data.
Opslaan van arpeggiodata op externe apparatuur
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Menulaag
Omschrijving Instellingen
1 2
Parameter >Ent
Max Step
Maximale stap. Kan enkel bewerkt worden met het
stappentype.
1 - 16
Step Size Stapgrootte. Specificeert de nootlengte tussen stappen. 2, 6,, 7,, 8
NoteLngth
Nootlengte. Specificeert de lengte van de noot die
weergegeven wordt als een percentage van de stapgrootte.
(100% voor dezelfde lengte als het origineel, 50% voor de helft
van het origineel.)
1 - 100%
Groove
Groef. Specificeert de timing van de hogere maatslag stap.
(50% voor gelijk. Grotere waarden vermeerderen de lengte
van de eerste helft van de noot.)
10 - 90%
Grv.Type
Groeftype. Specificeert de nootlengte wanneetr de
Groefinstelling iets anders dan 50% is.
Norml: Geeft het feitelijke percentage van de
staplengte weer.
Short: Stelt bij tot een korte stap overeenkomstig met
de stap.
Velocity
Gevoeligheid. Specificeert de gevoeligheid van een
ingevoerde arpeggio. Door KeyOn te specificeren wordt een
gevoeligheidswaarde ingevoerd overeenkomstig de mate van
druk die uitgeoefend wordt op de toetsen.
KeyOn, 1 - 127
Hold Pedal
Aanhoudpedaal. Specificeert aan-/uitschakelen voor
aanhouden door een pedaal.
On, Off
Automatisch laten klinken van arpeggio’s
D-44
Wis d.m.v. de onderstaande procedure
voorkeuzestappendata of stappendata die bewerkt was d.m.v.
Step Edit (pagina D-42) en creëer nieuwe stappendata van
niets.
Merk op dat data van het variatietype niet kunnen worden
gewist.
1.
Houd
bn
ARPEGGIO ingedrukt tot het
hieronder getoonde type selectiescherm in de
display verschijnt.
2.
Selecteer van de voorkeuze of gebruikers
arpeggio types het arpeggio type dat u wilt
wissen.
De procedure voor selecteren van een arpeggio type is
hetzelfde als voor het selecteren van een toon (pagina
D-19).
3.
Druk op
7
EDIT.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Clear Step” en druk dan op
br
ENTER.
5.
Druk nogmaals op
br
ENTER.
Waardoor “Clear?” op de display verschijnt.
6.
Druk op
br
YES.
De melding “Complete!” verschijnt op de display wanneer
de data gewist is.
Wissen van arpeggiodata
D-45
Opnemen en weergeven van frasen
De frasesequencer is een goede methode om muziekfrasen
op te nemen die plotseling in u opkomen zodat u ze later kunt
weergeven.
De Sequencer heeft 100 voorkeuzefrasen.
U kunt een nieuwe frase opnemen of een bestaande frase
dubben om een gebruikersfrase te creëren. Er is geheugen
voor opslag van maximaal 100 gebruikersfrasen voor later
oproepen wanneer u ze nodig heeft.
Naast wat u op het toetsenbord speelt, worden de pedaal-,
draairegelaar- en knopbewerkingen ook opgenomen als
onderdeel van frasen.
U kunt kiezen uit een van twee verschillende weergave
opties: eenmalige weergave (lus uit) of herhaalde
weergave (lus aan).
Dubben tijdens lusweergave wordt ondersteund. U kunt het
dubben ook tijdelijk annuleren en enkel lusweergave
uitvoeren.
Door een klaviertoets in te drukken wordt de weergave
gestart van de frase vanaf de corresponderende
toonhoogte (Toetsweergave).
1.
Houd
bo
KEY PLAY ingedrukt tot het hieronder
getoonde voorkeuzefrase selectiescherm in de
display verschijnt.
2.
Selecteer het nummer van de frase die u wilt
spelen.
Voer om een frasenummer te selecteren de stappen 2 -
5 uit onder “Gebruiken van de Arpeggiofunctie” (pagina
D-40).
3.
Druk op
bk
STEP + om losweergave in en uit te
schakelen.
4.
Druk op
bk
STEP – om aanhouden in en uit te
schakelen.
5.
Druk op
bo
PLAY/STOP om fraseweergave te
starten.
Als de frase een lus is, gaat de
bo
PLAY/STOP
indicator even uit om aan te geven dat de weergave
teruggekeerd is naar het begin van de frase.
U kunt d.m.v. de bovenstaande procedure de
gebruikersfrasen ook weergeven.
De instellingen voor fraselus en aanhouden worden
voor elke frase als parameters opgeslagen.
7 bo
bq
br
bk
Een voorkeuze weergeven
Frasenummer
Lusinstelling Aanhoudinstelling
Frasenaam
OFF : Eenmalige weergave
ON : Lusweergave
OFF : De frase wordt enkel weergegeven terwijl
bo
PLAY/STOP ingedrukt is en stopt wanneer de toets
is losgelaten.
ON : Fraseweergave start wanneer
bo
PLAY/STOP
ingedrukt wordt en stopt wanneer
bo
PLAY/STOP
nogmaals ingedrukt wordt.
Opnemen en weergeven van frasen
D-46
Er zijn twee verschillende methoden die u kunt aanwenden
om de instelling van het tempo te veranderen: gebruiken van
de TEMPO toetsen of lichtjes een maatslag op een toets
trommelen.
U kunt m.b.v. deze procedure het tempo niet alleen voor
frasen instellen maar ook voor andere functies.
Veranderen van het tempo d.m.v. de TEMPO
toetsen
1.
Druk op de
8
TEMPO – (langzamer) of
8
TEMPO + (sneller) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde temposcherm
weergegeven.
Als u voor enkele seconden geen bewerking uitvoert,
zal de display automatisch terugkeren naar het vorige
scherm.
2.
Verander d.m.v. de
8
TEMPO –, + toetsen het
tempo (maatslagen per minuut).
Door één van beide toetsen ingedrukt te houden of de
draairegelaar te draaien wordt met verhoogde snelheid
door de tempowaarden gebladerd.
U kunt een tempowaarde specificeren in het bereik
lopend van 30 - 255.
3.
Druk op de
br
EXIT toets.
Hierdoor wordt het temposcherm verlaten.
Bijstellen van het tempo door een maat te tikken
1.
Trommel vier maal op de
8
TAP toets bij de
snelheid (het tempo) dat u wilt instellen.
De tempo instelling verandert in overeenstemming met
de tiksnelheid zodra u de vierde maal tikt.
2.
Na het instellen van het aantikken van het
tempo kunt u fijnregelingen maken met de
procedure onder “Veranderen van het tempo
d.m.v. de TEMPO toetsen” (pagina D-46).
1.
Houd
bo
KEY PLAY ingedrukt totdat het frase
selectiescherm op de display verschijnt.
2.
Houd
7
EDIT ingedrukt totdat
bo
KEY PLAY
begint te knipperen.
In het geval van een gebruikersfrase is de toon die
geselecteerd werd als de Zone Onderdeel 1 toon bij het
opslaan van gebruikersdata, de aanbevolen toon.
1.
Druk op
bo
KEY PLAY zodat de toets gaat
branden.
2.
Druk op een klaviertoets om de weergave van
de frase te starten.
Als de toets die u indrukt om de fraseweergave te
starten hoger of lager is dan de oorspronkelijke
toonhoogte van de frase, zal de frase met de
toonhoogte van de ingedrukte toets klinken.
Wanneer de aanhoudinstelling uitgeschakeld is, wordt
de frase enkel weergegeven terwijl de klaviertoets
ingedrukt is en stopt wanneer de toets wordt
losgelaten. Wanneer de aanhoudinstelling
ingeschakeld is, start de fraseweergave wanneer de
klaviertoets wordt ingedrukt en stopt niet totdat de
bo
PLAY/STOP toets wordt ingedrukt.
U kunt m.b.v. de “PhrKeyRgLo” en “PhrKeyRgHi”
instellingen het hoge punt en het lage punt specificeren
van het toetsenbord waar de Toetsweergave (pagina
D-75) kan worden uitgevoerd.
Veranderen van de tempo instelling
U kunt d.m.v. het fraseselectiescherm de
aanbevolen toon selecteren voor het op dat
moment geselecteerde frase als uw Zone
Onderdeel 1 toon.
Starten van de fraseweergave
door op de klaviertoets te
drukken (Toetsweergave)
Opnemen en weergeven van frasen
D-47
Naast wat u op het toetsenbord speelt, worden de pedaal-,
draairegelaar- en knopbewerkingen ook opgenomen in frasen.
U kunt maximaal 1600 noten opnemen voor een enkele
frase. De opgenomen draairegelaar- en knopbewerkingen
verminderen het resterende aantal noten dat beschikbaar is
voor het opnemen ook aanzienlijk.
1.
Druk op
bo
REC.
Hierdoor gaat de
bo
REC indicator knipperen.
Als OVDB (dubben) aangegeven wordt als de “Rec
Mode” instelling, verander deze dan d.m.v. de
br
min
(–) en plus (+) toetsen om deze te veranderen NEW
(nieuwe frase). Hierdoor wordt de nieuw frase
opnamestandbymodus ingeschakeld.
Instellingen voor eindquantitatie en nootquantitatie
worden als vereist geconfigureerd.
Eindquantisatie (End Qntz)
Wanneer u een toetsbewerking uitvoert om de opname van
een nieuw frase op te nemen is er kans dat de timing ietwat
afwijkt. De eindquantitatie instellingen die hieronder worden
beschreven kunnen worden gebruikt om de timing van het
eindpunt automatisch te corrigeren waardoor de positie
natuurlijk wordt.
Nootquantisatie (Note Qntz)
Bij het opnemen van uw spel op het toetsenbord kan het
gebeuren dat de timing ietwat afwijkt. De nootquantisatie
instellingen die hieronder worden beschreven kunnen worden
gebruikt om de timing van het toetsenbordspel automatisch te
corrigeren waardoor de timing van de tonen die u op het
toetsenbord speelt gecorrigeerd wordt. (Merk op dat enkel de
timing van het indrukken van de toets wordt gecorrigeerd. De
timing van andere bewerkingen zoals toetsloslaat-,
draairegelaar- en knopbewerkingen wordt niet gecorrigeerd.)
Door op
br
MENU te drukken wordt een menu
weergegeven van de gedetailleerde instellingen die
hieronder worden getoond. Selecteer d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag (w) toetsen een parameter
en verander daarna d.m.v. de
br
min (–) en plus (+)
toetsen de bijbehorende instelling.
2.
Het opnemen begint wanneer u op de
bo
REC
drukt of wanneer u begint te spelen door een
pedaal-, knop- of draairegelaarbewerking
uitvoert of iets op het toetsenbord speelt.
bo
REC gaat branden wanneer de opname start.
3.
Druk op
bo
PLAY/STOP wanneer de opname
het punt bereikt waar u wilt stoppen.
bo
REC brandt niet langer en “!TEMP” (tijdelijk) verschijnt
als het frasenummer.
Door op
bo
REC te drukken i.p.v. op
bo
PLAY/STOP
in stap 3 hierboven wordt de opname gestopt, tijdelijk
overgeschakeld naar de dubstandbymodus en start
lusweergave van de frase die u heeft opgenomen. Zie
“Opnemen over een andere frase (Dubben)” (pagina
D-48) voor details aangaande dubben.
4.
Sla de data op zoals hierboven beschreven als
u klaar bent met het opnemen.
•Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een frase (pagina D-49).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van opgeslagen data.
Opslaan van een frase naar een extern toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Opnemen van een nieuwe frase
Off : Frase eindpunttiming is niet bijgesteld.
1M: Het frase eindpunt wordt ingesteld in
overeenstemming met de maateenheid posities.
2 :
Het frase eindpunt wordt ingesteld in overeenstemming
met de kwartnoot-eenheid posities.
6 :
Het frase eindpunt wordt ingesteld in overeenstemming
met de achtste noot-eenheid posities.
Off : Timing wordt niet bijgesteld. (Noten
worden opgenomen tijdens het spelen.)
6
, , 7, : De timing van het feitelijke spelen op het
toetsenbord wordt gecorrigeerd in
overeenstemming met de
dichtstbijliggende noot overeenkomstig
de gespecificeerde nooteenheid.
Menu Omschrijving Instelbereik
Guide
Geleidetoon. Specificeert of een
teltoon klinkt tijdens de frase
opname en/of opnamestandby.
Off, On
Precount
Vooraf tellen: Specificeert het
aantal maten dat geteld wordt
en tussengevoegd dient te
worden voorafgaand aan de
start van frase opname die door
toetsbewerking wordt
geactiveerd.
Off,
1:1 maat,
2:2 maten
Beat
Maatslag. Specificeert de
maatslag wanneer geleide,
vooraf tellen of eindquantisatie
1M gebruikt wordt.
2/4 - 8/4,
2/8 - 16/8
Opnemen en weergeven van frasen
D-48
Wanneer u op het toetsenbord speelt om fraseweergave te
starten (pagina D-46), wordt de frasedata weergegeven in de
sleutel waarin deze oorspronkelijk werd opgenomen (Original
Key = Originele Sleutel) als u de klaviertoets indrukt voor de
eerste noot die opgenomen was bij de frase.
Frase data instellingen kunnen worden gebruikt om te
specificeren dat de weergave uitgevoerd dient te worden
d.m.v. de oorspronkelijk opgenomen noten, zelfs wanneer
klaviertoetsen ingedrukt worden van andere noten dan die in
de oorspronkelijke frasedata. Elke frase heeft een
Toetsverschuivingsinstelling waarmee u de toonhoogte kunt
veranderen van de oorspronkelijke sleutel in stappen van een
halve toon.
1.
Houd
bo
KEY PLAY ingedrukt totdat het frase
selectiescherm op de display verschijnt.
2.
Selecteer het nummer van de frase waarvan u
de instellingen wilt configureren.
Voer om een frasenummer te selecteren de stappen 2 -
5 uit onder “Gebruiken van de Arpeggiofunctie” (pagina
D-40).
3.
Druk op
7
EDIT.
4.
Selecteer d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen een parameter en verander dan
d.m.v.
bq
of de
br
min (–) en plus (+) toetsen
de instelling.
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
5.
Sla ze op zoals hierboven beschreven als u
klaar bent met het configureren van
instellingen.
•Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een frase (pagina D-49).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van opgeslagen data.
Opslaan van een frase naar een extern toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
1.
Selecteer de frase die u wilt dubben.
Voer om een frasenummer te selecteren de stappen 2 -
5 uit onder “Gebruiken van de Arpeggiofunctie” (pagina
D-40).
2.
Druk op
bo
REC.
Hierdoor gaat
bo
REC knipperen.
•Als NEW
(nieuw) aangegeven wordt als de “Rec Mode”
instelling, verander deze dan d.m.v. de
br
min (–) en
plus (+) toetsen naar OVDB (dubben). Hierdoor wordt
de kopieerstandbymodus ingeschakeld. Een
frasenummer en -naam worden getoond op de display
maar u kunt op dat moment geen frase selecteren.
Als u dat wilt, configureer dan de
nootquantiseerinstelling (Note Qntz) (pagina D-47).
3.
Druk op
bo
REC of begin het spelen met een
pedaal-, knop- of draairegelaarbewerking of
door iets op het toetsenbord te spelen. Een van
deze bewerkingen laat kopieeropname
beginnen.
Hierdoor gaan
bo
REC en
bo
PLAY/STOP branden
(zonder knipperen).
De oorspronkelijke frase begint de lusweergave. Alles
wat u op het toetsenbord speelt en bewerkingen die u
uitvoert tijdens lusweergave worden gekopieerd naar
de oorspronkelijke frase.
4.
Druk op
bo
PLAY/STOP wanneer de opname
het punt bereikt waar u wilt stoppen.
bo
REC en
bo
PLAY/STOP stoppen met branden en er
verschijnt een uitroepteken ( ! ) naast het frasenummer.
Frasedata instellingen
Menu Omschrijving
Instelbereik
OriginalKey
Original key (Oorspronkelijke
Klaviertoets). Specificeert de
klaviertoets die correspondeert
met de eerste noot van de frase
die gespeeld wordt door
Toetsweergave. (De
oorspronkelijke toets
defaultinstellingen die de noot
speelde toen de frase werd
opgenomen.)
De instelling kan
gespecificeerd worden d.m.v.
de klaviertoetsen.
C- - G9*
Key Shift
Toetsverschuiving. Specificeert
de toetsverschuiving in stappen
van een halve toon of een frase
wanneer de klaviertoets
ingedrukt wordt die
correspondeert aan het origineel
of wanneer de PLAY/STOP toets
ingedrukt wordt. (Specificeer 000
om toetsverschuiving te
deactiveren.)
–127 - 000 -
+127
Opnemen over een andere frase
(Dubben)
Opnemen en weergeven van frasen
D-49
Pauzeren van het kopiëren tijdens lusweergave
Druk op
bo
REC i.p.v. op
bo
PLAY/STOP in stap 4 van de
bovenstaande procedure.
Hierdoor gaat
bo
REC knipperen.
Hoewel wat tot op dat punt opgenomen was blijft
doorspelen als een lus, is verdere opname niet mogelijk
terwijl het kopiëren gepauzeerd is.
Druk nogmaals op
bo
REC om het kopiëren te hervatten.
Wissen van de laatst opgenomen data (undo)
Houd
bo
REC ingedrukt totdat het undo scherm verschijnt
terwijl fraseweergave aan de gang of gestopt is of terwijl het
kopiëren plaatsvindt of gepauzeerd is.
De boodschap “Can’t UNDO” verschijnt in de display als u
opnieuw een bewerking voor ongedaan maken probeert uit
te voeren nadat u de laatste opame reeds ongedaan
probeerde te maken.
Een frase die opgeslagen is als een gebruikersfrase kan
niet ’ongedaan’ gemaakt worden.
De betekenis van de indicators die toegevoegd zijn aan het
frasenummer op de display is hieronder beschreven.
Als u de frasenummerselectie verandert in stap 2 van de
procedure onder “Een voorkeuze weergeven” (pagina
D-45) terwijl een uitroepteken ( ! ) aanhangig gemaakt is
aan het op dat moment geselecteerde frasenummer (om
aan te geven dat het een niet-opgeslagen gebruikersfrase
is), zal de niet-opgeslagen frase worden weggegooid. Volg
om een niet-opgeslagen gebruikersfrase op te slaan de
procedure onder “Opslaan van een frase” hieronder.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het opslaan
van een frase. Sla de frase op door dezelfde bewerking uit te
voeren als voor het opslaan van een gebruikerstoon (pagina
D-12).
Als er niet voldoende geheugen vrij is bij de Synthesizer om
de frasedata op te slaan, dan verschijnt de melding “not
enough space” op de bovenstaande display in plaats van
“Press Enter” en u kunt de frasedata niet opslaan. Mocht dit
het geval zijn, wis dan een gedeelte van de gebruikersdata
in het Synthesizergeheugen om geheugen vrij te maken.
De Synthesizer kan maximaal 100 gebruikersfrasen
opslaan met een gecombineerd totaal van 128 KB.
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van frasedata die u opgeslagen had.
Opslaan van een frase naar een extern toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Indicators naast frasenummers
! : Onopgeslagen frase
* : Opgeslagen gebruikersfrase
!TEMP : Nieuw opgenomen frase die nog niet opgeslagen is
Opslaan van een frase
D-50
Gebruiken van de stappensequencer
De stappensequencer heeft maximaal 16 stappen. De schuifregelaars van de Synthesizer kunnen worden gebruikt om
stappennoten en gevoeligheid te regelen in real-time. De Stappensequencer is niet alleen maar een ritmemachine - de sequencer
maakt het mogelijk om muziek te componeren terwijl u op het toetsenbord speelt.
U kunt elke stap bewerken van een voorkeuzesequens om uw eigen ritmepatroon te creëren en het resultaat op te slaan als een
gebruikerssequens.
De Stappensequencer heeft 100 voorkeuzesequensen. U kunt ook maximaal 100 van uw eigen gebruikerssequensen opslaan.
Er zijn twee manieren om een stap te bewerken: eenvoudig bewerken zonder gebruik van het bewerkingsscherm of met het
bewerkingsscherm dat nadere details van de veranderingen in een stap toont.
Draairegelaar- (buigen, modulatie) en knopbewerkingen kunnen ook worden opgenomen als onderdeel van een sequens.
Maximaal 99 verschillende patronen kunnen aan elkaar worden geplakt met de Stappensequencer en met lusweergave worden
gespeeld. U kunt maximaal 100 aan elkaar geplakte sequensen opslaan.
Weergave van de frasesequencer kan gestart worden van de Stappensequencer.
Het volgende beschrijft de configuratie van een enkele sequens.
Een onderdeel (PART) bestaat uit negen nootgedeelten (Drum 1 - 5, Bas, Solo 1 en 2, Akkoorden) en vier controle onderdelen.
De controle onderdelen kunnen geconfigureerd worden met toonhoogte/controleveranderingen en de weergave van de
frasesequencer wordt geactiveerd (hetgeen de weergave start en stopt).
Zie “Bewerken van een sequens - Gevorderd” op pagina D-56 voor details aangaande instellingen en andere informatie
betreffende elk onderdeel.
Elke sequens heeft acht verschillende patronen. U kunt de maatslag (Beat Info) afzonderlijk configureren voor elk van de acht
patronen.
Een spoor bestaat uit data met 16 stappen samen met de spoorparameters.
U kunt de tonen van de stappensequencer veranderen d.m.v. de mixerfunctie van de Synthesizer. Zie “Gebruiken van de mixer”
op pagina D-78 voor details.
Hoe de Stappensequencer georganiseerd is
9 bl
7
bn
bp
bq
br
5
bk
4
2
1
Gebruiken van de stappensequencer
D-51
8ch
9ch
10ch
11ch
12ch
13ch
14ch
15ch
16ch
AB
AB
AB
AB
AB
AB
AB
AB
AB
3456789
10 11 12 13 14 15 16
12
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Spoor
Drum 1
Drum 2
Drum 3
Drum 4
Drum 5
Bas
Solo 1
Solo 2
Akkoorden
Controle 1
Controle 2
Controle 3
Controle 4
Maatslag
Schuifregelaars
(pagina D-53)
Hoofdschuifregelaar
(pagina D-54)
Mixer
(pagina D-78)
Part
(pagina D-50)
Patronen 1 - 8
(pagina D-50)
Nootonder-
deel
Controle
onderdeel
Stappendata
Spoorparameters
Maximale stap
Stapgrootte
•Overige
Controletype
Alleen controlespoor
Off (Uit), On (Aan), Tie (Verbindingsboogje)
Noot 1 *Noot 2 *Noot 3 Snelheid
Waarde Toetsverschuiving
Alleen frase
* Alleen controlespoor
Sequensonderdelen
Spoor
Nootonderdeel
Controle onderdeel
Gebruiken van de stappensequencer
D-52
Een stappensequens kan weergegeven worden van de
optreden-, toon- of stappensequencermodus.
De stappensequens kan worden veranderd door naar een
ander patroon over te schakelen, een andere sequensbank
en -nummer te selecteren en door de toets te verschuiven
(Toetsverschuiving).
Als de
bk
CHAIN toets brandt (om de ketenmodus aan
te geven), druk dan op
bk
CHAIN om de indicator uit te
schakelen voordat u de onderstaande procedure start.
1.
Druk op
bk
START/STOP.
De
bk
START/STOP toets gaat knipperen en
sequensweergave start.
Door te drukken op
bk
START/STOP terwijl de
weergave plaatsvindt, stopt de sequens waarna de
indicator van de
bk
START/STOP toets uitgaat.
De weergave van de stappensequencer kan
automatisch worden uitgevoerd zonder te drukken op
bk
START/STOP om d.m.v. de Arpeggio functie de
activatie van de stappensequencerweergave te
specificeren. Zie voor details het gedeelte van deze
gebruiksaanwijzing van “Gebruiken van de
Arpeggiofunctie” op pagina D-40.
Zie “Veranderen van de tempo instelling” (pagina D-46)
voor informatie aangaande het veranderen van het
weergavetempo.
2.
Schakel om naar een ander patroon te
veranderen de Stappensequencermodus in en
druk op een van de
bl
PATTERN toetsen 1 - 8.
De indicator van de toets waarvan u het patroon
selecteerde gaat uit.
Wanneer u naar een andere maat overstapt, gaat de
indicator van de toets van het op dat moment
geselecteerde patroon knipperen totdat een punt wordt
bereikt waar de verandering gemaakt kan worden.
Door op de toets te drukken van het op dat moment
geselecteerde patroon zal de indicator van de toets
knipperen om aan te geven dat de weergave standby
staat om te stoppen. Door vervolgens op
bk
START/
STOP te drukken wordt de weergave gestopt wanneer
het einde van de op dat moment weergegeven maat
wordt bereikt. Druk nogmaals op de knipperende toets
om de stopstandbybewerking te annuleren die
hierboven wordt beschreven.
3.
Als u naar een andere sequens wilt veranderen,
schakel dan de stappensequencermodus in en
verander de sequensbank en/of het -nummer.
Voer om een sequens te selecteren de stappen 2 - 5 uit
onder “Gebruiken van de Arpeggiofunctie” (pagina
D-40).
4.
Druk op
1
STEP SEQUENCER en daarna op
2
KEY SHIFT om de toets te verschuiven.
Wanneer de originele toets C2 is, kunt u de toets
verschuiven door op een klaviertoets te drukken binnen
het bereik van D2 - B2.
U kunt specificeren of u de toets van elk afzonderlijk
onderdeel verschuift of niet. Zie voor details het
gedeelte van deze gebruiksaanwijzing van “Bewerken
van een sequens - Gevorderd” op pagina D-56.
De toetsverschuiving aan/uit instelling wordt
opgeslagen als een Optreden parameter.
Eenvoudig bewerken van een sequens kan uitgevoerd
worden van de optreden-, toon- of stappensequencermodus.
Als de
bk
CHAIN toets brandt (om de ketenmodus aan
te geven), druk dan op
bk
CHAIN om de indicator uit te
schakelen voordat u de onderstaande procedure start.
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER als de
optreden- of toonmodus ingeschakeld is bij de
Synthesizer.
Hierdoor wordt de Stappensequencermodus
ingeschakeld waardoor de
1
STEP SEQUENCER toets
gaat branden.
2.
Voer de stappen 1 - 3 van de procedure uit
onder “Weergeven van een stappensequens”
op pagina D-52 om de sequens en het patroon
te selecteren om te bewerken.
3.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen het onderdeel dat u wilt bewerken.
Er verschijnt een aanwijzer (e) op de display onder het
nummer van het op dat moment getoonde onderdelen.
De aanwijzer (e) verschijnt niet op de display als u een
controletype onderdeel selecteert.
4.
Bewerk elk onderdeel volgens de procedures in
de volgende paragrafen.
Weergeven van een stappensequens
Sequensnaam
Maatslag
Sequensbank, -nummer
Maat
Tempo
Bewerken van een Sequens -
Eenvoudige bewerking
Nummer van geselecteerd
onderdeel
Naam van gselecteerd
onderdeel
Gebruiken van de stappensequencer
D-53
Aan (Geluidsweergave)
Druk op de
4
1 - 16 toetsen van het nummer van de stap
die u wilt inschakelen.
Wanneer een stap ingeschakeld is, zullen de betreffende
4
1 - 16 toetsen branden en wordt NOTE getoond naast het
stapnummer.
Uit (Geen geluidsweergave)
Druk op de
4
1 - 16 toetsen van het nummer van de stap
die u wilt uitschakelen.
Wanneer een stap uitgeschakeld is, zullen de betreffende
4
1 - 16 toetsen niet branden en wordt OFF getoond naast het
stapnummer.
Er is geen stap aan/uit instelling voor een controledeel.
1.
Houd
1
STEP SEQUENCER ingedrukt en druk
tegelijkertijd op de
4
1 - 16 toetsen die
corresponderen aan het stapnummer van de
eerste noot van de groep met een
verbindingsboogje.
2.
Houd vervolgens
1
STEP SEQUENCER
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
4
1- 16
toetsen die corresponderen aan het
stapnummer van de laatste noot van de groep
met een verbindingsboogje.
Hierdoor wordt de stap ingeschakeld die u specificeerde
als het begin van de groep met het verbindingsboogje.
Hierdoor worden tevens alle noten van de eerste stap
tot en met de laatste stap via boogjes verbonden.
•De
4
1 - 16 toetsen die corresponderen aan de
stapnummers die onderdeel uitmaken van de groep die
verbonden is met boogjes zullen alle gaan knipperen.
Laat
1
STEP SEQUENCER los en de toetsindicators
gaan uit. (Zelfs als de toetsindicators uitgaan, blijven de
noten in de groep door boogjes verbonden.)
Houd om te controleren welke stappen met een boogje
verbonden zijn
1
STEP SEQUENCER ingedrukt en
druk op een van de
4
1 - 16 toetsen. Hierdoor gaan
de
4
1 - 16 toetsen knipperen van de stappen die
onderdeel uitmaken van de met boogjes verbonden
groep.
Een controle onderdeel heeft geen instelling voor
verbindingsboogjes.
Als de
1
STEP SEQUENCER toets niet brandt, druk
dan op
1
STEP SEQUENCER om het licht aan te
schakelen voordat u de onderstaande procedure start.
Schuifregelaar bewerkingen
Verander d.m.v.
5
1/9 - 8/16 de noot- en
gevoeligheidsinstellingen (nootonderdeel) van de noten van
stappen 1 - 16.
Bij een controle onderdeel kunnen de schuifregelaars
gebruikt worden om het controle effect te veranderen. Zie
“Bewerken van een sequens - Gevorderd” op pagina D-56
voor details.
Druk op
2
1-8/9-16 om de bewerking van de
schuifregelaars heen en weer te schakelen tussen de
stappen 1 - 8 en de stappen 9 - 16.
De stapbewerking 1 - 8 wordt geselecteerd wanneer de
2
1-8/9-16 toetsen niet branden. De stapbewerking 9 - 16
wordt geselecteerd wanneer de
2
1-8/9-16 toetsen
branden.
In- en uitschakelen van een stap
Configureren van instellingen voor noten met
verbindingsboogjes
Eerste stapnummer
Veranderen van noot- en
gevoeligheidsinstellingen d.m.v. de
schuifregelaars
Laatste stapnummer
Stappen 1 - 8 of stappen 9 - 16 (Selecteerbaar)
Gebruiken van de stappensequencer
D-54
Selecteren van een schuifregelaarfunctie
Door op
2
SLIDER A/B te drukken wordt heen en weer
geschakeld tussen twee functies van de schuifregelaars.
Voorbeeld: Voorkeuzesequens
2
SLIDER A/B brandt niet: L (NOTE)
2
SLIDER A/B brandt: M (VELOCITY)
Door een
5
1/9 - 8/16 schuifregelaar te bewegen,
wordt de corresponderende stap ingeschakeld zelfs als
die op dat moment uitgeschakeld is.
Het overschakelen van een schuifregelaarfunctie kan
niet worden uitgevoerd voor een controle onderdeel.
U kunt d.m.v. de
5
MASTER
schuifregelaar
de instellingen
(noot, gevoeligheid, staccato/tenuto, weergavesnelheid, groef)
van alle onderdelen in een keer veranderen als een batch.
De instellingen die kunnen worden veranderd d.m.v. de
hoofdschuifregelaar hangen af van het type van het
onderdeel.
Bij bepaalde onderdelen kunnen de instellingen niet met de
hoofdschuifregelaar worden veranderd.
U kunt andere instellingen toewijzen aan de
hoofdschuifregelaar, als u dat wilt. Zie “Veranderen van de
waarde die toegewezen is aan de hoofdschuifregelaar” op
pagina D-54 en “Veranderen van de schuifregelaarinstellingen”
op pagina D-60 voor nadere informatie.
Onder de default instellingen zijn aan de A schuifregelaars
nootinstellingen toegewezen, terwijl aan de B schuifregelaars
gevoeligheidsinstellingen zijn toegewezen. U kunt m.b.v. de
onderstaande procedure nootinstellingen,
gevoeligheidsinstellingen of zowel noot- en
gevoeligheidsinstellingen toewijzen aan schuifregelaars.
U kunt de noot- of gevoeligheidsinstelling specificeren die
geselecteerd is bij elk van de acht schuifregelaarposities.
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER.
2.
Houd
2
SLIDER A/B ingedrukt tot het SLIDER
onderstaande scherm verschijnt.
3.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen het onderdeel waarvan u de
schuifregelaartoewijzing wilt veranderen.
4.
Druk op
2
SLIDER A/B om het paar
schuifregelaars (A of B) te selecteren waarvan u
de toewijzingen wilt veranderen.
5.
Verplaats de displaycursor naar “TYPE” en wijs
dan d.m.v. de
br
NO en YES toetsen een van de
volgende functies toe aan de geselecteerde
schuifregelaars.
6.
Verplaats d.m.v. de
bp
draairegelaar, de
br
omhoog (q) en omlaag (w) toetsen of de
bl
PATTERN (1 - 8) toetsen de displaycursor naar
de schuifregelaarpositie (1 - 8) waarvan u de
instelling wilt veranderen.
De nummers 1 - 8 geven de posities van de acht
schuifregelaars aan van boven (8) naar onderen (1).
7.
Verander d.m.v. de
br
NO en YES toetsen de
noot of de gevoeligheid bij de op dat moment
geselecteerde schuifregelaarpositie.
U kunt ook de klaviertoets indrukken die
correspondeeert aan de noot die u wilt invoeren om de
noot en gevoeligheid te spcificeren voor de op dat
moment geselecteerde schuifregelaarpositie.
Bij een akkoordonderdeel kunt u maximaal drie
waarden specificeren.
Voer geavanceerde parameterbewerking uit om
schuifregelaarfuncties te bewerken. Zie “Bewerken van
een sequens - Gevorderd” (pagina D-56) voor details.
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER.
2.
Houd
2
SLIDER A/B ingedrukt totdat het
SLIDER scherm verschijnt.
3.
Druk op
br
MENU en daarna op de
br
rechts
(I) toets om de itemselectiecursor te
verplaatsen (0) naar “M.Slider”.
Veranderen van noot- en
gevoeligheidsinstellingen d.m.v. de
hoofdschuifregelaar
Veranderen van de toewijzingen aan de
schuifregelaar
Geeft de geselecteerde functie aan als L of M.
NOTE : Noot
VELO : Snelheid
NOTE & VELO : Zowel noot als gevoeligheid
Veranderen van de waarde die toegewezen is
aan de hoofdschuifregelaar
Gebruiken van de stappensequencer
D-55
4.
Druk op
br
ENTER.
Hierdoor wordt het hoofdschuifregelaarscherm getoond.
5.
Toon d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen en
de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen de naam
van het onderdeel dat u wilt veranderen binnen
de haakjes % naast Part.
6.
Verplaats d.m.v de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen om te verplaatsen naar de
“Assign” instelling en verander dan d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+)
toetsen een van de hieronder beschreven
instellingen.
Zie “Stappensequencerparameters” op pagina D-57
voor details aangaande toewijzingen van de
stapgrootte, nootlengte en groef.
Schuifregelaarfuncties kunnen gewijzigd worden zoals
hieronder beschreven. Zie “Veranderen van de
schuifregelaarinstellingen” op pagina D-60 voor informatie
aangaande deze veranderingen.
Kopiëren van de instellingen van een andere
schuifregelaar
Schaal-, drum-, gevoeligheidsschuifregelaarvoorkeuzes
Nootverschuiving
U kunt noten, gevoeligheud en andere stapdata invoeren door
toetsenbord-, toonhoogtebuigregel- en knopbewerkingen uit
te voeren terwijl u aan het spelen bent.
Bij het invoeren van een toonhoogtebuigregel- of
knopbewerking dient u eerst de toonhoogtebuigregelaar of
de knop te selecteren en daarna de invoerbewerking uit te
voeren.
1.
Druk op
7
EDIT.
2.
Verplaats d.m.v. de
br
beneden (w) toets de
itemselectiecursor (0) naar “Step Edit” en druk
vervolgens op
br
ENTER.
3.
Voer data in zoals hieronder beschreven.
Terwijl sequensweergave aan de gang is
Druk op de klaviertoetsen en voer overige bewerkingen uit
zoals vereist overeenkomstig de timing van de weergave.
Terwijl de sequensweergave gestopt is
Voer de data in bij de op dat moment aangegeven stap.
Solo1 is gewoonlijk toegewezen aan kanaal 14.
U kunt d.m.v. de onderstaande procedure de toewijzing aan
kanaal 1 veranderen wanneer u Solo Synth of speciale tonen
gebruikt als de solotoon.
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER.
2.
Druk op
br
MENU en druk vervolgens op de
br
rechts (I) toets.
3.
Druk na te hebben gecontroleerd dat de
itemselectiecursor (0) naast “Setting” is, op
br
ENTER.
4.
Verplaats d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Solo1 Ch”.
5.
Verander d.m.v. de
br
min (–) en plus (+)
toetsen de Solo1 kanaalinstelling.
De Solo1 kanaalinstelling wordt opgeslagen als
Optreden parameter.
Toewijzen Omschrijving
Nop Geen werking. De werking van de
hoofdschuifregelaar is gedeactiveerd.
S. Data Stappendata. Verandert de data van alle
stappen (1 - 16) die op dat moment
ingeschakeld zijn.
S. Size Stapgrootte
NoteLn Nootlengte
Groove Groef
Octave Wanneer er noten toegewezen zijn aan de
schuifregelaars 1 - 8, verandert bij het
bewegen van de hoofdschuifregelaar wanneer
deze van kracht is, de octaven van de noten
(Bereik: –1 tot 0 tot 1).
Invoeren van stapdata door spelen op het
keyboard, enz.
Veranderen van het Solo1 kanaal
1 : Kanaal 1
14 : Kanaal 14
Gebruiken van de stappensequencer
D-56
1.
Zie stappen 1 en 3 van de procedure op pagina
“Veranderen van het Solo1 kanaal” op pagina
D-55.
2.
Verplaats d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Pattern Change Timing”.
3.
Selecteer d.m.v. de
br
min (–) en plus (+)
toetsen een van de timingkeuzes voor
patroonomwisseling die hieronder beschreven
zijn.
De timinginstelling voor de patroonomwisseling wordt
ingesteld als de Optreden parameter.
Zie “Gebruiken van de Arpeggiofunctie” op pagina D-40.
U kunt de stappensequencertoon veranderen d.m.v. de
mixerfunctie van de Synthesizer.
Data toegewezen door de kanalen 8 - 16 wordt opgeslagen
als stappensequencerdata.
Mixerparameters worden uitgeoefend op alle
patroonparameters.
Zie “Gebruiken van de mixer” op pagina D-78 voor details.
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER en druk daarna
op
7
EDIT.
Deze stap is niet nodig als u reeds op
7
EDIT drukte
en reeds een stappensequens aan het bewerken bent.
2.
Druk op
bn
MIXER.
3.
Houd de toets (
4
9 - 16 nootonderdeeltoetsen)
ingedrukt die corresponderen aan de
onderdelen die u solo wilt doen.
Verlaat om de solo instelling te annuleren de
Stappensequencermodus of toon het Track On/Off
scherm (pagina D-57).
Zie “Gebruiken van de mixer” op pagina D-78 voor
details aangaande mixerbewerkingen.
U kunt de procedures in dit hoofdstuk gebruiken voor
geadvanceerd, gedetailleerd bewerken van
sequensparameters.
1.
Druk op
7
STEP SEQ.
2.
Druk op
7
EDIT.
3.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen de itemselectiecursor (0) naar het
menu item voor de bewerkingen die u wilt
uitvoeren.
Veranderen van de timing van
patroonverwisseling
Wait : Wacht tot de start van de volgende maatslag.
Real : Schakel onmiddellijk over zelfs als het gedeeltelijk
door een maat heen is.
Beat : Schakel over aan het begin van de maatslag.
Synchroniseren van
stappensequencerweergave met een Arpeggio
Veranderen van de
stappensequencertoon
Weergeven van een enkel
onderdeel (solomodus)
Bewerken van een sequens -
Gevorderd
Uitvoeren van geavanceerde
parameterbewerkingen
Mixerscherm
Gebruiken van de stappensequencer
D-57
Stappensequencerparameters
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Omschrijving Instelbereik en scherminhoud
Trk On/Off >Ent Spoorbewerking (track on/off)
Drukken op
7
EDIT tijdens de stappensequencermodus
toont hetzelfde scherm als Trk On/Off >Ent.
Pattern Patroonnummer 1 - 8
Part Onderdeelnaam Drm1 - 5, Bass, Sol1 - 2, Chrd,
Ctl1 - 4
Track Spoor aan/uit. Kies d.m.v.
4
1 - 16 tussen aan en uit.
4
1 - 4 corresponderen respectievelijk aan de
besturingsonderdelen 1 - 4. Op dezelfde manier
corresponderen
4
8 - 16 aan nootonderdelen (pagina
D-51).
Off, On
Step Edit >Ent Stop met bewerken. Stap-specifieke bewerkingsgroep.
Drm1 - 5,
Bass,
Sol1 - 2
NOTE,
VELO
Selecteert uit (OFF), aan (NOTE) of boogverbinding (TIE) als
stap. Wanneer de aan, noot (NOTE) en gevoeligheids
(VELOCITY) parameterinstellingen geconfigureerd zijn. De
boogverbindinginstelling kan niet worden geselecteerd als
stap 1.
Off, (Bij aan) NOTE: C- - G9*,
(Bij aan) VELO: 1 - 127, Tie
Chrd NOTE,
VELO
Selecteert uit (OFF), aan (NOTE) of boogverbinding (TIE) als
stap. Wanneer de aan, noot (NOTE) en gevoeligheids
(VELOCITY) parameterinstellingen geconfigureerd zijn. De
boogverbindinginstelling kan niet worden geselecteerd als
stap 1.
Off, (Bij aan) NOTE: Off (uit) of - G9*,
(Bij aan) VELO: 1 - 127, Tie
Ctl1 - 4 Besturingsonderdeel (Ctl) effecten. Data van elk onderdeel. NOP: Geen werking. Andere
instelbereiken zijn zoals hieronder
getoond.
Afbeelding van het voorbeeldscherm
hieronder toont het PHRASE scherm.
BEND Toonhoogteregeling –128 - +127
CC1 - 97 MIDI controleverandering. 0 - 127, Pan alleen –64 - +63
K1 - 4 Knopbewerkingen gespecificeerd door een Optreden, etc. 0 - 127
TEMPO Tempo 30 - 255
PHRASE Specificeert activatiesignalen voor het starten en stoppen van
frasesequencerweergave. Displayweergave alleen voor
Controle 4 (Ctl4).
Nop: Gedeactiveerd, Stop: Stop de
weergave, Start: Start de weergave,
–24 - +24: Verschuiven van de
oorspronkelijke toets (wanneer Start
geselecteerd is)
Noot Snelheid
Akkoordnoten Snelheid
Menu Waarde
Gebruiken van de stappensequencer
D-58
Track Param >Ent Spoorparameters
Max Step Maximale stap. Specificeert het aantal stappen dat door een
onderdeel wordt weergegeven. Als het gespecificeerde
maximum aantal stappen overschreven wordt tijdens de
weergave, keert de weergave terug naar de eerste stap.
1 - 16
Step Size Stapgrootte. Specificeert de nootlengte tussen stappen. 2, 6, , 7, , 8
NoteLngth Nootlengte. Noot aan nootlengte gespecificeerd als een
percentage van de stapgrootte. 100% specificeert dezelfde
grootte als het origineel, terwijl 50% een nootlengte specificeert
die de helft is van het origineel.
1 - 100%
Groove Groef. Specificeert de noottiming van de hogere maatslag stap.
De stapnootlengte wordt bij weergave om en om gewisseld.
50% specificeert gelijk, terwijl een grotere waarde de eerste
halve nootlengte vermeerdert.
10 - 90%
Grv.Type Groeftype. Specificeert het noot aan lengte type wanneer iets
dan 50% gespecificeerd wordt als Groove (groef).
Norml: Normale weergave uitgevoerd
met een lengte gebaseerd op een
feitelijk percentage.
Short: Wanneer de staplengte
veranderd wordt door Groove (groef),
wordt afgeregeld naar de kortere
lengte.
Ctrl.Ch
(Alleen controle onderdeel)
Controlekanaal. Specificeert het kanaal dat het controlespoor
effect uitoefent.
Kanalen 1, 8 - 16
Smooth
(Alleen controle onderdeel)
Soepel. Bestuurt de weergave van het controlespoor. Bij aan
wordt de controledata geïnterpoleerd en weergegeven.
On, Off
Phrase No.
(Alleen controle onderdeel 4)
Frasesequencernummer. Specificeert het te besturen
frasesequencernummer.
P00 - 99, U00 - 99
Key Shift >Ent Toetsverschuiving bewerkingsgroep. Deze instelling kan niet
worden geconfigureerd voor Controle 1 - 3. Een Real-time
instelling wordt niet ondersteund wanneer Controle 4
geconfigureerd is om frasesequencer toetsverschuiving uit te
voeren.
Enable Toetsverschuiving aan/uit Off, On
BreakPoint Punt tussen C en B waar de toetsverschuiving een octaaf naar
beneden daalt wanneer de sleutel wordt overschreden.
C - B
Realtime Real-time. Specificeert de timing van het breekpunt. On: Onmiddellijk veranderen
Off: Bij de volgende noot veranderen
Beat Info Maatslaginstelling 2/4 - 8/4, 2/8 - 16/8
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Omschrijving Instelbereik en scherminhoud
Gebruiken van de stappensequencer
D-59
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
Copy >Ent Kopiëren van data
Track Kopieert data van een ander spoor. kopieert stapdata en
onderdeelparameterdata.
Data die kunnen worden bewerkt (TMP) kunnen ook worden
gekopieerd.
De volgende onderdelen kunnen worden gekopieerd.
Pattern Kopieert data van een ander patroon.
Data die kunnen worden bewerkt (TMP) kunnen ook worden
gekopieerd.
Note Shift >Ent Nootverschuiving bewerkingsgroep.
Shift Specificeert hoeveel verschoven moet worden in stappen van
een halve toon.
–24 - +24
Ptn Specificeert een te verschuiven patroon. 01 - 08
Part Specificeert een te verschuiven onderdeel. Dr1 - 5, Bas, Sl1 en 2, Chd
Clear >Ent Spoordata wissen
Track Pattern, Part Selecteert een patroon en/of onderdeel binnenin een spoor. Pattern: 01 - 16
Part: Drm1 - 5, Bass, Sol1 en 2,
Chrd, Ctl1 - 4
Pattern Wist alle patronen.
Set Wist alle spoor (instel) data.
Slider Edit >Ent Schuifregelaarinstellingen van de stappensequencermodus.
Wanneer de
1
STEP SEQUENCER toets brandt, kunt u ook
2
SLIDER A/B ingedrukt houden totdat het “TYPE” scherm
verschijnt, waarna u de hieronder beschreven bewerkingen
kunt uitvoeren.
TYPE
Terwijl het “TYPE” scherm
wordt getoond, druk op
br
MENU
om toegang te
verkrijgen tot Niveau 3.
Verandert de toegewezen schuifregelaarfunctie. Zie de procedure te beginnen met
stap 3 onder “Veranderen van de
toewijzingen aan de schuifregelaar”
(pagina D-54) voor details
aangaande de bewerkingsprocedure
en -instellingen.
Copy >Ent Kopieert instellingen van een andere schuifregelaar.
Zie de procedure te beginnen met
stap 4 onder “Veranderen van de
schuifregelaarinstellingen” (pagina
D-60) voor details aangaande de
bewerkingsprocedure en -instellingen.
Preset >Ent Schaal-, drum-, gevoeligheidsschuifregelaarvoorkeuzes.
Note Shift
>Ent
Nootverschuiving.
M.Slider
>Ent
Verandert de hoofdschuifregelaarfunctie.
Zie de procedure te beginnen met
stap 5 onder “Veranderen van de
waarde die toegewezen is aan de
hoofdschuifregelaar” (pagina D-54)
voor details aangaande de
bewerkingsprocedure en -instellingen.
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Omschrijving Instelbereik en scherminhoud
Van Tot en met
Dr1 - S2 3 Dr1 - S2
Akkoord 3 Akkoord
Ctrl1 - 3 3 Ctrl1 - 3
Ctrl4 3 Ctrl4
Bestemmingpatroonnummer
kopiëren
Bestemmingonderdeelnaam kopiëren
Bronpatroonnummer kopiëren
Brononderdeelnaam kopiëren
Bronsequens (bank,
nummer) kopiëren
Bestemmingpatroonnummer kopiëren
Bronpatroonnummer kopiëren
Bronsequens (bank,
nummer) kopiëren
Gebruiken van de stappensequencer
D-60
4.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen de haakjes % of de cursor naar het
item waarvan u de isntelling wilt veranderen en
verander daarna d.m.v. de
br
min (–) en plus
(+) toetsen de geselecteerde instelling.
Verander d.m.v.
bl
PATTERN het patroonnummer.
Verander d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen de onderdeelnaam.
Verander d.m.v. de
bk
STEP min (–) en plus (+)
toetsen het stapnummer.
Druk om terug te keren naar het vorige menuniveau op
br
EXIT.
Het mixerscherm toont de huidige instellingen.
Terwijl het Step Edit scherm wordt getoond, geeft het
keyboard de toon weer van het op dat moment
geselecteerde onderdeel. Het mixerscherm toont de
instelling van elke stap (de noot, gevoeligheid of
waarde item dat op dat moment veranderd wordt).
Op het mixerscherm worden noten getoond op een
specifieke positie op het scherm als C tot B, ongeacht
de werkelijke octaaf.
Naast de veranderingen die u met de simpele
bewerkingsprocedures kunt maken (pagina D-52), kunt u ook
het volgende doen.
Kopiëren van de instellingen van een andere schuifregelaar
Schaal-, drum-, gevoeligheidsschuifregelaarvoorkeuzes
Nootverschuiving
1.
Druk op
1
STEP SEQUENCER.
2.
Houd
2
SLIDER A/B ingedrukt totdat een
scherm zoals het onderstaande in de display
verschijnt.
3.
Druk op
br
MENU.
4.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen de itemselectiecursor (0) naar het
gewenste item en druk vervolgens op
br
ENTER. De items die beschikbaar zijn op het
scherm worden hieronder beschreven.
Kopiëren: Kopieert instellingen van een andere
schuifregelaar.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I) toetsen de
beugels % naar een item en verander daarna d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de instelling van het item.
Akkoordonderdelen kunnen enkel tussen
akkoordonderdelen worden gekopieerd.
De op dat moment bewerkte data (!TEMP) kunnen worden
gespecificeerd als een kopieerbron.
Veranderen van de
schuifregelaarinstellingen
Kopiëren van de instellingen van een andere
schuifregelaar
SLIDER A/B toetsinstelling
Bestemmingpatroonnaam kopiëren
SLIDER A/B toetsinstelling
PatroonBronsequensnummer kopiëren
Gebruiken van de stappensequencer
D-61
Preset: Schaal-, drum-,
gevoeligheidsschuifregelaarvoorkeuzes
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I) toetsen de
beugels [ ] naar een item en verander daarna d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de instelling van het item. Door
een schuifregelaarvoorkeuzenummer in te voeren verandert
de schuifregelaarvoorkeuzenaam in overeenkomst daarmee.
Hieronder worden de schuifregelaarvoorkeuzenummers en
hun corresponderende schuifregelaarvoorkeuzenamen
getoond.
1 Major, 2 Minor, 3 Dorian, 4 Lydian,
5 Mixolydn (Mixolydian), 6 Phrygian, 7 Locrian,
8 M.Minor (Melodische Mineur),
9 H.Minor (Harmonische Mineur),
10 H.M. 5th (Harmonische Mineur Kwint),
11 Altered (Veranderd), 12 WholeTon (Gehele Toon),
13 Diminish (Verminderd), 14 Pentaton (Pentatoniek),
15 M.Penta (Mineur Pentatoniek), 16 Blues,
17 Kick (Basdrum), 18 Snare, 19 Hi-hat, 20 Toms,
21 Cymbal, 22 Velocity
Hieronder zijn de schuifregelaarvoorkeuzenummers die
alleen voor akkoordonderdelen zijn en hun
corresponderende schuifregelaarvoorkeuzenamen.
1 Diatonic, 2 Minor, 3 H.Minor (Harmonische Mineur),
4 Velocity
Note Shift: Verschuift noten.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I) toetsen de
beugels [ ] naar een item en verander daarna d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de verschuivingswaarde
instelling van het item.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het opslaan
van een sequens. Sla de sequens op door dezelfde
bewerking uit te voeren als voor het opslaan van een
gebruikerstoon (pagina D-12).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van opgeslagen data.
Opslaan van sequensen naar externe apparatuur
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
1.
Druk tijdens de stappensequencermodus op
bk
CHAIN.
2.
Druk op
7
EDIT.
Schuifregelaarvoorkeuzenaam
Patroonnaam SLIDER A/B toetsinstelling
Schuifregelaarvoorkeuzenummer
Verschuivingswaarde (–24 - +24)
Patroonnaam SLIDER A/B toetsinstelling
Opslaan van een bewerkte
sequens
Ketens maken
Creëren van een keten
Gebruiken van de stappensequencer
D-62
3.
Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen de cursor naar een item en voer daarna
de gewenste instellling in.
Toetsbewerkingen om een instelling te veranderen
hangen af van het geselecteerde item.
Voor het ketentype kunt u LOOP specificeren,
waardoor lusweergave verkregen wordt, of END om
ketenweergave te beëindigen.
U kunt d.m.v.
bk
DELETE een onderdeel van een
keten wissen.
U kunt een onderdeel van een keten ook tussenvoegen
door te drukken op
bk
INSERT.
Om het op dat moment geselecteerde patroon te
checken druk op
bk
CHAIN en daarna op
bk
START/
STOP om het patroon te spelen. U kunt een patroon
bewerken tijdens het spelen.
4.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen
voor het opslaan van een keten. Sla de keten op
door dezelfde bewerking uit te voeren als voor
het opslaan van een gebruikerstoon (pagina
D-12).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van opgeslagen data.
Opslaan van een keten naar een extern toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
1.
Houd
bk
CHAIN ingedrukt totdat het CHAIN
scherm verschijnt.
2.
Toon d.m.v. de
bp
draairegelaar,
bq
toetsen, of
de
br
min (–) en plus (+) toetsen de keten die u
wilt spelen.
3.
Druk op
bk
START/STOP.
Druk nogmaals op
bk
START/STOP om de weergave
te stoppen.
U kunt een keten later rearrangeren als u dat wilt. Zie
“Creëren van een keten” op pagina D-61 voor details
hoe u dat doet.
1.
Houd
bk
CHAIN ingedrukt totdat het CHAIN
scherm verschijnt.
2.
Druk op
br
MENU.
3.
Verplaats d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
cursor (U, q, w, I) toetsen de
itemselectiecursor (0) naar “Initialize” en druk
daarna op
br
ENTER.
4.
Druk nogmaals op
br
ENTER.
Waardoor “Sure?” op de display verschijnt.
5.
Druk op
br
YES.
De melding “Complete!” verschijnt op de display wanneer
het terugstellen voltooid is.
Sequensnummer : Voer om een sequens te selecteren
de stappen 2 - 5 uit onder
“Gebruiken van de Arpeggiofunctie”
(pagina D-40).
Patroonnummer :
br
(–, +) of
bl
PATTERN
Maat :
br
(–, +)
Toetsverschuiving:
br
(–, +) of klaviertoets (meest
linkse toetsen, een octaaf van C tot
B)
Ketentype :
br
(–, +)
Ketennummer
Ketentype
Sequensnummer
Patroonnummer
Maat
Toetsverschuiving
Een voorkeuze keten weergeven
Terugstellen van keteninstellingen
Gebruiken van de stappensequencer
D-63
Steek een geheugenkaart in de synthesizer voordat u de
volgende procedure uitvoert.
1.
Houd
bk
CHAIN ingedrukt totdat het CHAIN
scherm verschijnt.
2.
Toon d.m.v. de
bp
draairegelaar,
bq
toetsen, of
de
br
min (–) en plus (+) toetsen de keten die u
wilt opslaan.
3.
Druk op
br
MENU.
4.
Verplaats d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
cursor (U, q, w, I) toetsen de
itemselectiecursor (0) naar “SMF Save” en
druk daarna op
br
ENTER.
Voer de procedure uit die begint met stap 4 onder
“Opslaan van data van de Synthesizer naar een
geheugenkaart” (pagina D-88) voor de resterende
procedure.
Zie “Gebruiken van een geheugenkaart” op pagina D-86
om data op te slaan naar een geheugenkaart.
Opslaan van een keten in SMF formaat naar
een geheugenkaart
D-64
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
U kunt d.m.v. de sample lusfunctie lusopname uitvoeren van
maximaal 19 seconden van het ingangssignaal van de
Synthesizerweergave, een microfoon of een
ingangsaansluiting en over een eerder opgenomen
lusopname heen te dubben.
U kunt maximaal 10 samples opgenomeb data opnemen in
het Synthesizergeheugen.
Externe invoersignalen naar de
cl
INST IN en
cl
MIC IN
aansluitingen kunnen opgenomen worden als een sample.
Merk op dat ingangssignalen via
cl
AUDIO IN niet als
sample kunnen worden opgenomen.
Om een sample te importeren naar de Synthesizer van een
hogere kwaliteit dan het externe uitgangssignaal, gebruik
de Data Editor applicatiesoftware (pagina D-93) om
golfdata over te sturen vanaf een computer.
Sample opname kan worden uitgevoerd d.m.v. vijf
verschillende opnamemodi die verschillende combinaties
van startmethoden en opnametypes voorstellen. Zie
“Opnemen met de sample lusfunctie” (pagina D-64) voor
details.
Gebruikers golfbewerking kan worden gebruikt om
parameters an een opgeslagen sample te bewerken. Voor
meer informatie zie “Bewerkbare parameters voor
gebruikers golftoon” (pagina D-32).
Een sample kan worden weergegeven als sample lusdata
of als een gebruikers golftoon op het keyboard.
De LOOP en HOLD instellingen kunnen in- en
uitgeschakeld worden voor de weegave van samples, op
dezelfde wijze als frases (pagina D-45).
Sluit de externe bron aan op de Synthesizer zoals
aangegeven op pagina D-8, als u het invoersignaal van een
externe bron wilt gebruiken.
U kunt het pedaal van de Synthesizer gebruiken om
bewerkingen uit te voeren voor het opnemen en weergeven
van samples. Zie “Pedal” onder “Bewerkbare Optreden
Parameterlijst” (pagina D-73) voor details aangaande het
configureren pedaalinstellingen.
1.
Druk op
bm
REC.
Dit geeft het LOOPER REC (sample lusopname)
instelscherm weer. Zie stap 2 van deze procedure voor
details aangaande Opnamemodus.
Instellingen van het opnamemenu
Terwijl het “LOOPER REC” scherm wordt getoond, druk
op
br
MENU om toegang te verkrijgen tot het
opnamemenu.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen een menu item en verander dan d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+) toetsen de
instelling van het item.
bm
br
bp87
bk
Sample opname
Opnemen met de sample
lusfunctie
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-65
Instellingen voor de omkeermodus, het samplingkanaal en de samplingsnelheid worden enkel uitgeoefend op een nieuwe
opname. Ze worden niet uitgeoefend tijdens het dubben.
Hoe hoger de sampling snelheid, des te dichter de sample is bij het oorspronkelijke geluid. De toegelaten opnametijd hangt
af van de sampling snelheid en de kanaalinstellingen.
U kunt de huidige drempelwaarde en het ingangsniveau checken op het scherm tijdens het configureren van de
drempelinstelling.
Bijstellen van het tempo
Schakel d.m.v. de
8
TEMPO min (–) en plus (+) toetsen om het tempo bij te stellen.
Zie “Veranderen van de tempo instelling” (pagina D-46) voor informatie aangaande de instelmethode van het tempo.
2.
Selecteer d.m.v. de
bp
draairegelaar en
br
min (–) en plus (+) toetsen een van de vijf hieronder
beschreven opnamemodi.
De twee letters aan het einde van modusnaam geven de methode aan die gebruikt wordt om de opname te starten.
Gebruik om de instellingen (Length, Beats, Splits) in elke opnamemodus te configureren de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen om een item te selecteren de daarna de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en plus (+) toetsen om de instelling
te veranderen.
Menu Omschrijving Instellingen
Precount
Vooraf tellen (precount). Specificeert dat vooraf tellen ingevoegd wordt voor het starten van
de opname wanneer de opnamestartmethode handmatig is (ML).
Off, 2 - 8
Threshold
Drempelniveau (Threshold). Specificeert het drempelniveau dat overschreden moet worden
door het binnenkomende geluid om de opname te starten wanneer de opnamestartmethode
automatisch is (AT).
Door het instellen van een grote waarden is een luid geluid nodig om de opname te
starten.
0 - 127
Reverse
Omkeermodus (Reverse). In het geval van een nieuwe opname wordt enkel het eerst
opgenomen gedeelte omgekeerd weergegeven.
Off, On
Channel
Sample kanaal (Channel). Specificeert ofwel stereo opname of mono opname in het geval
van een nieuwe opname.
Stereo: Stereo opname
Mono: Mono opname
Smpl Rate Nieuwe opname samplesnelheid (sampling rate). Samplefrequentie. 42 kHz, 21 kHz
Auto OVDB
Sepecificeert de bewerking nadat het eindpunt van een sample ingesteld is tijdens een
nieuwe opname. Opties zijn automatisch starten van de loopweergave (Off) of dubbing
(On).
Off, On
Kanaal/Snelheid
Maximale opnametijd
(bij benadering)
Maximale opnamemaatslagen voor elk tempo
Tempo 30 Tempo 101 Tempo 120 Tempo 126 Tempo 132 Tempo 255
Stereo/42 kHz 4 seconden 2 8 9 10 10 20
Stereo/21 kHz
Mono/42 kHz
9 seconden 4 16 19 20 21
Mono/21 kHz 19 seconden 9 32 ––––
AT : Automatisch (Auto). De opnamestandbystand wordt ingeschakeld bij de Synthesizer en de opname start automatisch
wanneer geluid wordt ingevoerd door spelen op het toetsenbord, via de microfoon, etc.
ML: Handmatig (Manual). De opname dient handmatig te worden gestart.
Drempelniveau
Ingangsniveau
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-66
(1) NORM-AT:
Neemt een nieuw sample op met automatische start.
Length (opnametijd) instelling
(2) NORM-ML:
Neemt een nieuw sample op met handmatige start.
De instellingen voor deze modus zijn hetzelfde als die
voor NORM-AT.
(3) BEAT-AT:
Maakt een sample aan door een maatslag op te nemen
en deze een gespecificeerd aantal malen op te nemen.
Alleen automatische opname is beschikbaar voor deze
modus.
Beats (aantal maatslagen) instelling
(4) SPLT-AT:
Maakt een sample aan door opnamen van een
gespecificeerd aantal samples aan elkaar vast te maken
die elk een gespecificeerde lengte hebben. Alleen
automatische opname is beschikbaar voor deze modus.
Length (splitsinglengte) instelling
Instelling voor aantal splitsingen (delingen)
2, 3, 4, 5: Specificeert het aantal splitsingen.
Selecteren van een splitsing opgenomen met
SPLT-AT als een gebruikers golftoon
Selecteren van de splitsing als een Solo
Synthesizertoon:
Zie “PCM golf” (pagina D-23).
Selecteren van de splitsing als een PCM drumtoon:
Zie “Inst Nummer” (pagina D-31).
Free : Het einde van de sample is het punt waar
bm
REC of
bm
PLAY/STOP ingedrukt
worrdt om de opname te stoppen. als de
opname de maximum toegelaten
opnametijd bereikt voordat een toets wordt
ingedrukt om deze te stoppen, dan wordt
dat punt het einde van de sample.
01 - 32bt : Specificeert de opnametijd als het aantal
maatslagen.
02 - 32 : Specificeert het aantal malen dat de opname
van een maatslag herhaald wordt.
Free : Het einde van de sample is wanneer er een
stilte is.
1 - 6bt : Specificeert het aantal maatslagen dat
verstrijkt voordat er een stilte is, waarna de
opname van de volgende splitsing start. Als er
een stilte is voordat het gespecificeerde aantal
maatslagen wordt bereikt, blijft de opname
doorgaan totdat het gespecificeerde aantal
maatslagen voltooid is.
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-67
(5) OVDB-ML:
Maakt het dubben van een bestaand sample vanaf het
begin mogelijk. Alleen handmatige opname is
beschikbaar voor deze modus. Bij het opnemen van deze
opnamemodus dient u het bestaande sample dat u wilt
dubben te selecteren voordat u stap van deze procedure
uitvoert.
De Synthesizer schakelt automatisch de OVDB-ML
opnamemodus in onmiddellijk nadat u een sample
opgenomen heeft (als de sample nog niet opgeslagen is).
Als u in dit geval nieuwe data opnieuw wilt opnemen,
selecteer dan een andere opnamemodus dan OVDB-ML.
Wanneer een lengte wordt gespecificeerd die de
maximum toelaatbare opnametijd overschrijdt gaat “ ! ”
knipperen in de display. Mocht dit gebeuren, stel dan
de lengte, het samplingkanaal, de samplingsnelheid en
andere instellingen in overeenstemming met de kanaal/
snelheid indicatie in zoals beschreven op pagina D-65.
Als de bewerking in stap 3 uitgevoerd wordt terwijl een
uitroepteken ( ! ) in de display knippert, verschijnt de
boodschap “LOOPER: Can’t REC” (lusfunctie: kan niet
opnemen) om aan te geven dat de opname niet kan
worden gestart.
3.
Druk op de
bm
REC toets zodat deze gaat
knipperen, hetgeen opnamestandby aangeeft.
4.
Voer afhankelijk van de geselecteerde
opnamemodus een van de hieronder
beschreven procedures uit om de opname te
starten.
NORM-AT
Speel iets op het toetsenbord, voer geluid in
van de microfoon of het aangesloten
elektronische muziekinstrument of druk op
bm
REC om de opname te starten.
•De
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft branden
wanneer de opname start.
Terwijl de opname plaatvindt, kunt u een ruw idee
krijgen van hoeveel van het beschikbare geheugen
gebruikt is door de geheugengebruiksindicator te
controleren in de synthesizerdisplay.
Als u het aantal maatslagen specificeerde bij de
“Length” instelling, gaat de
bm
REC toets knipperen
nadat het gespecificeerde aantal maatslagen
opgenomen is. Dit geeft aan dat dubstandbystand
ingeschakeld is bij de opnamemodus.
Als u “Free” specificeert bij de “Length” instelling zal bij
het indrukken van
bm
REC tijdens het opnemen tot het
einde van de lus de
bm
REC toets gaan knipperen. Dit
geeft aan dat dubstandbystand ingeschakeld is bij de
opnamemodus.
Als de maximum toegelaten opnametijd bereikt wordt
tijdens het opnemen, zal automatisch worden
overgeschakeld naar de dubstandbystand van de
opnamemodus.
Zodra de dubstandbystand van de opnamemodus
ingeschakeld wordt, begint de Synthesizer met de
lusweergave van de sample zoals opgenomen tot dat
punt. Tijdens deze weergave kunt u het volgende
onderdeel dat u wilt dubben oefenen of een duet spelen
met de lusweergave, enz.
Als “Auto OVDB” ingeschakeld is, zal het dubben
automatisch starten zonder dat de dubstandbystand
ingeschakeld wordt.
NORM-ML
Druk op
bm
REC wanneer u de opname wilt
starten.
Nadat u eenmaal begonnen met opnemen, zijn de
procedures hetzelfde als die voor NORM-AT.
Bestaand samplenummer en -naam
Samplingkanaal en -snelheid
Geheugengebruiksindicator
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-68
BEAT-AT
Speel iets op het toetsenbord, voer geluid in
van de microfoon of het aangesloten
elektronische muziekinstrument of druk op
bm
REC om het opnemen van Beat 1 te starten.
•De
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft branden
wanneer de opname start.
Nadat het opnemen van Beat 1 voltooid is, wordt de rest
van de sample van Beat 2 tot het aantal maatslagen dat
gespecificeerd is met de “Beats” instelling automatisch
worden aangemaakt. Daarna wordt de
dubstandbystand ingeschakeld bij de opnamemodus.
SPLT-AT
Speel iets op het toetsenbord, voer geluid in
van de microfoon of het aangesloten
elektronische muziekinstrument en de opname
zal automatisch starten.
•De
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft branden
wanneer de opname start.
Als u iets anders dan “Free” specificeerde voor de “Length”
instelling zal de opname stoppen na het gespecificeerde
aantal maatslagen. Wanneer het ingangsgeluid stil wordt,
zal de standbystand van de opname ingeschakeld worden
voor het ingangssignaal van het volgende geluid. De
opname start opnieuw automatisch wanneer een
ingangsgeluid wordt gedetecteerd.
Als u “Free” specificeerde voor de “Length” instelling
zal de opname gepauzeerd in de standbystand worden
gezet, afwachtend voor het volgende ingangsgeluid
wanneer het ingangsgeluid stil wordt. De opname start
opnieuw automatisch wanneer een ingangsgeluid
wordt gedetecteerd.
Het invoerniveau dat de Synthesizer gebruikt voor
automatische stilte beoordeling is een doorlopend
invoersignaal van ongeveer 0,5 seconde bij een niveau
dat de helft is of minder dan het niveau gespecificeerd
voor de drempelinstelling (pagina D-65).
Als het drempelniveau bijvoorbeeld ingesteld is op 80,
wordt een doorlopend niveau van 40 of minder
gedurende ongeveer 0,5 seconde beoordeeld als stilte.
De dub standbystand voor opname wordt ingeschakeld
nadat het aantal opnamen voltooid is dat
gespecificeerd wordt door de “Splits” instelling.
•Als u op
bm
REC drukt om het opnemen te stoppen
voordat het aantal splitsen gespecificeerd door de
“Splits” instelling wordt bereikt, wordt alleen het aantal
splitsingen opgeslagen dat tot dat punt opgenomen
was. Als de opname bijvoorbeeld gestopt wordt na drie
splitsingen wanneer 5 gespecificeerd wordt voor de
“Splits” instelling zal een lus van drie splitsingen
worden aangemaakt.
OVDB-ML
Bij het opnemen van de OVDB-ML opnamemodus dient u
het bestaande sample dat u wilt dubben te selecteren
voordat u stap 1 van deze procedure uitvoert.
Druk op
bm
REC.
Hierdoor gaat
bm
REC branden en begint het dubben
van de sample die u selecteert.
Tijdens het dubben toont de display van de Synthesizer
de huidige locatie van het dubben.
De indicator van de
bm
REC toets gaat even uit om
aan te geven wanneer de weergave zich aan het begin
van de sample bevindt.
Het dubben kan niet ongedaan gemaakt worden bij de
samplelusmodus.
5.
Druk op
bm
REC om vanuit de
dubstandbystand het dubben opnieuw te
starten.
De
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft branden
wanneer het dubben start.
•Druk op
bm
REC om het dubben te pauzeren.
Hoewel de sample dat tot dat moment opgenomen was
blijft spelen als een lusweergave, wordt alles wat u
speelt terwijl het dubben gepauzeerd is, niet
opgenomen.
Druk nogmaals op
bm
REC om het kopiëren te
hervatten.
6.
Druk op
bm
PLAY/STOP om het opnemen te
stoppen.
Hierdoor gaat de indicator van de
bm
REC toets uit en
verschijnt “!TEMP” (Tijdelijk) in de display voor het
samplenummer.
Als u stopt met het opnemen van een sample die alleen
stilte bevat, wordt deze nog steeds behandeld als een
sample.
7.
Sla de data op zoals hierboven beschreven als
u klaar bent met het opnemen.
•Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een sample.
Geeft het splitsnummer aan dat wordt opgenomen.
Geheugengebruiksindicator
Huidige dublocatie
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-69
1.
Selecteer de stappensequencer die u wilt
gebruiken voor het opnemen met de sample
lusfunctie.
Zie “Weergeven van een stappensequens” (pagina
D-52) voor informatie aangaande de bediening van de
stappensequencer.
2.
Druk op
bm
REC.
Hierdoor wordt het opnamemodusscherm getoond.
Verander d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen de
opnamemodus naar NORM-AT.
Configureer de “Length” instelling om de lengte van uw
opname te specificeren. Specificeer bijvoorbeeld 8 voor
de “Length” instelling om de opname van twee maten
met een 4/4 tijd te specificeren.
3.
Druk nogmaals op
bm
REC.
Hierdoor wordt de opname op standby gezet.
4.
Druk op
bk
START/STOP.
De stappensequencerweergave en de opname van de
sample starten tegelijkertijd.
•De
bm
REC toets stopt met knipperen en blijft
branden.
Nadat de opname van de lengte die correspondeert
aan de “Length” instelling die u specificeerde in stap 2
voltooid is, wordt de standbystand ingeschakeld bij de
opnamemodus. De stappensequencer stopt op dat
moment ook.
Navolgende bewerkingen vanaf dat punt zijn hetzelfde
als die beginnen vanaf stap 4 onder “Opnemen met de
sample lusfunctie” (pagina D-64).
1.
Houd
bm
REC ingedrukt tot het hieronder
getoonde sample selectiescherm in de display
verschijnt.
2.
Selecteert de sample die u wilt weergeven.
De procedure voor het selecteren van een sample is
hetzelfde als stap 5 van de procedure voor het
selecteren van een arpeggio (pagina D-40).
3.
Druk op
bk
STEP + om losweergave in en uit te
schakelen.
De lusinstelling kan niet worden veranderd als de
sample blanco is.
4.
Druk op
bk
STEP – om aanhouden in en uit te
schakelen.
De aanhoudinstelling kan niet worden veranderd als de
sample blanco is.
Gebruiken van de
stappensequencer om een
sample op te nemen
Weergeven van een sample
OFF : Geeft eenmaal weer.
ON : Herhaalt de weergave.
OFF : Geeft enkel waar terwijl
bm
PLAY/STOP ingedrukt
is. De weergave stopt wanneer de toets wordt
losgelaten.
ON : De weergave start wanneer
bm
PLAY/STOP
ingedrukt wordt en stopt wanneer
bm
PLAY/STOP
nogmaals ingedrukt wordt.
Sample nummer
Sample naam
Lusinstelling
Aanhoudinstelling
Opnemen en weergeven met de sample lusfunctie
D-70
5.
Druk op
bm
PLAY/STOP om sample weergave
te starten.
Tijdens de weergave verschijnt er een display zoals de
onderstaande, waarmee u de huidige sample
weergavepositie kunt bepalen.
Als u weergave uitvoert met het sample selectiescherm
in de display kunt u het dubben starten door op
bm
REC te drukken.
“LOOPER: EMPTY” wordt aangegeven in de display
wanneer er geen samples beschikbaar zijn.
U kunt het tempo niet bijstellen tijdens sample
weergave.
6.
Druk op
bm
PLAY/STOP om sample weergave
te stoppen.
De betekenis van de indicators die toegevoegd zijn aan het
sample nummer op de display is hieronder beschreven.
Wanneer de op dat moment geselecteerde sample een
uitroepteken ( ! ) heeft voor het sample nummer of als het
!TEMP heeft i.p.v. een sample nummer (beide geven aan
dat het niet opgeslagen is), dan wordt bij het veranderen
van de sample selectie in stap 2 van de procedure onder
“Weergeven van een sample” (pagina D-69) het
niet-opgeslagen sample weggegooid. Volg om een
niet-opgeslagen sample op te slaan de procedure onder
“Opslaan van een sample” hieronder.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het opslaan
van een sample. Sla de sample op door dezelfde bewerking
uit te voeren als voor het opslaan van een gebruikerstoon
(pagina D-12).
Zie pagina D-83 voor nadere informatie betreffende het
wissen van opgeslagen data.
Opslaan van een sample naar een extern toestel
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
Indicators naast sample nummers
! : Niet-opgeslagen sample
* : Opgeslagen sample
!TEMP : Nieuw opgenomen frase sample die nog niet
opgeslagen is
Huidige sample weergavepositie
Opslaan van een sample
D-71
Gebruiken van de optreden modus
U kunt d.m.v. de optreden modus een uitvoering maken met
maximaal vier tonen die toegewezen zijn aan het toetsenbord.
Naast toontoewijzingen kunt u ook instellingen voor o.a.
effecten, stappensequencer opslaan als een basisinstelling
(aangeduid als een “optreden”) die op elk gewenst moment
kan worden opgeroepen, zelfs als u aan het spelen bent om
de instelling van de sequencer te veranderen.
Er zijn 100 voorkeuze optredens. u kunt voorkeuze
optredens bewerken en opslaan als een van 100
gebruikersoptredens. Zie de afzonderlijke “Appendix” voor
een volledige lijst van voorkeuze optredens.
Een verschillende functie kan worden toegewezen aan elk
toetsenbordgebied en wanneer klaviertoetsen in het
toetsenbordgebied (multifunctionele toets) worden
aangeslagen. Zie het “Mltfunc Key” item in de “Bewerkbare
Optreden Parameterlijst” (pagina D-73) voor details
aangaande de multifunctionele toets en hoe de instellingen
dienen te worden geconfigureerd.
1.
Druk op
7
PERFORM.
De toets gaat branden en Optreden modus wordt
ingeschakeld bij de Synthesizer.
2.
Selecteer een Optreden bank en nummer d.m.v.
dezelfde procedure als voor het selecteren van
een arpeggio (pagina D-40).
9
7
br
3
8
2
Overzicht Registreren en oproepen van
optredens
Registreren van een optreden
Druk op
br
links (U)
om door te gaan naar
het onderstaande
scherm.
3
K1 - K4 knop functies (pagina D-74)
Multi-functionele toetsfunctie
aan/uit status en
toetsenbordbereikinstelling
(pagina D-75)
Selecteer d.m.v.
br
omhoog
(q) / omlaag (w) een zone
om te bewerken (pagina D-73).
Arpeggio aan/uit status en
toetsenbordbereikinstelling
(pagina D-75)
Frase toetsweergave aan/uit status en
toetsenbordbereikinstelling (pagina D-75)
Zone Param
>Arp Enable
(pagina D-74)
Zone Param >Phrase Enable
(pagina D-74)
Zone 1 - 4 aan/uit en
toetsenbordbereik
instelscherm
(pagina D-73)
Gebruiken van de optreden modus
D-72
3.
Druk op
7
EDIT.
Hierdoor wordt het bovenste scherm getoond van de optredenbewerkingslijst.
4.
Selecteer items en verander instellingen op het scherm d.m.v. dezelfde procedures als voor het
selecteren van een toon.
Zie “Bewerkbare Optreden Parameterlijst” op pagina D-73 voor details aangaande het bewerken.
5.
Druk op
7
EDIT nadat u klaar bent met uw bewerkingen.
Hierdoor wordt de bewerkingslijst verlaten.
6.
Druk op
7
WRITE en sla dan uw bewerkte optreden op als een gebruikersoptreden.
Zie voor informatie over hoe gebruikersdata opgeslagen kunnen worden de procedure voor het opslaan van
gebruikerstoondata (pagina D-12).
Opslaan van gebruikersoptredendata naar externe apparatuur
Geheugenkaart (pagina D-86)
Computer (pagina D-92)
1.
Druk op
7
PERFORM.
De toets gaat branden en Optreden modus wordt ingeschakeld bij de Synthesizer.
2.
Selecteer een Optreden bank en nummer d.m.v. dezelfde procedure als voor het selecteren van een
arpeggio (pagina D-40).
Hierdoor wordt de inhoud van het geselecteerde optreden opgeroepen.
De inhoud van opgeroepen optredens is hetzelfde als beschreven in “Bewerkbare Optreden Parameterlijst” in het volgende
hoofdstuk van deze gebruiksaanwijzing.
Hier kunt u een optredenfilter configureren om bepaalde instellingen (Sequencer, arpeggio, etc.) weg te laten die onderdeel
uitmaken van opgeroepen optredendata. Druk op
br
MENU om het optredenmenu te tonen. Selecteer vervolgens
“PrfrmFilter >Ent” hieronder om de groep in te voeren en de optreden filterinstellingen te configureren.
Optredenfilterinstellinglijst
Oproepen van een optreden
Display Omschrijving Instellingen
PrfrmFilter >Ent Optredenfilter
Step Seq
Stappensequencer aan/uit. Door deze instelling in te schakelen worden de stappensequenceritems
uitgefilterd in de sequencerparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina
D-73).
Off, On
Arpeggio
Arpeggio aan/uit. Door deze instelling in te schakelen worden de Arpeggio items uitgefilterd in de
sequencerparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Phrase
Frase aan/uit. Door deze instelling in te schakelen worden de frasesequenceritems uitgefilterd in de
sequencerparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Tempo
Tempo aan/uit. Door deze instelling in te schakelen worden de Tempo instellingen uitgefilterd in de
sequencerparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Sys Rev
Systeemnagalm. Door deze instelling in te schakelen worden de nagalmitems uitgefilterd in de
effectparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Zone 1 - 4 aan/uit en toetsenbordbereik instellingen
Gebruiken van de optreden modus
D-73
Bewerkbare Parameterlijst
Sys Cho
Systeemzweving. Door deze instelling in te schakelen worden de zwevingitems uitgefilterd in de
effectparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Master EQ
Hoofdequalizer. Door deze instelling in te schakelen worden de hoofdequalizeritems uitgefilterd in
de effectparametergroep van de bewerkbare optreden parameterlijst (pagina D-73).
Off, On
Looper
Sample lusfunctie (looper). Terwijl deze instelling ingeschakeld is kunt u de sample lusfunctie items
in de Sequencer parametergroep van de bewerkbare Optreden parameter lijst (pagina D-73) niet
oproepen.
Off, On
Multifunc Key
Multifunctionele toets (multi-function key). Terwijl deze instelling ingeschakeld is kunt u de sample
lusfunctie items in de multifunctionele toetsparametergroep van de bewerkbare Optreden
parameter lijst (pagina D-73) niet oproepen.
Off, On
Bewerkbare Optreden Parameterlijst
Display Omschrijving Instellingen
Zone Param >Ent
Zoneparameters. Deze groep omvat parameters voor elk van de zones (Zone 1 - 4).
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+) toetsen de zone die u wilt bewerken.
U kunt toegang verkrijgen tot de groep d.m.v. de volgende snelmethode: Voer stap 2 uit onder
“Registreren van een optreden” (pagina D-71) en houd dan
7
EDIT ingedrukt. Hierdoor wordt
toegang verkregen tot de groep.
Zone
Zone aan/uit. Schakelt alle zones aan of uit Deze instelling is anders dan de mixerfunctie pagina
(pagina D-80) Onderdeel aan/uit (Part Enable) (onderdeel activatie) instelling.
Off, On
Tone
Toon. Selecteert de toon van elke zone. Deze instelling is hetzelfde als het onderdeel toon van de
mixerfunctie (pagina D-80).
Terwijl dit item geselecteerd is, kunt u een toon selecteren d.m.v. dezelfde bewerking die gebruikt
wordt in de toonmodus.
Deze instelling kan ook geconfigureerd worden d.m.v. snel bewerken (pagina D-16).
Er zijn bepaalde beperkingen op de selectie van tooncategorieën voor Zones 2 - 4 (pagina D-16).
Een toon met DSP zal DSP naast de toonnaam hebben op de display (pagina D-36).
Zone 1:
Solo Synth P000 -
PCM Drum U309
Zone 2 - 4:
PCM Tone P100 -
PCM Drum U309
KeyRangeLow
Laag toetsbereik. Specificeert het lage toetsbereik van het toetsenbord voor elke zone. Deze
instelling wordt gebruikt in combinatie met de Key Range Hi instelling om toetsbereiken voor elke
zone te configureren.
Door bijvoorbeeld F3 (laag) - C7 (hoog) te configureren voor Zones 1 en 2 en C2 (laag) - E3 (hoog)
voor Zones 3 en 4 wordt weergave mogelijk van Zone 1 en 2 tonen op de rechterzijde van het
toetsenbordbereik in de onderstaande afbeelding en de Zone 3 en 4 tonen aan de linkerzijde van
het toetsenbord.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
KeyRangeHi
Hoog toetsenbereik. Specificeert het hoge bereik van het toetsenbord voor elke zone. Deze
instelling wordt gebruikt in combinatie met de Key Range Lo instelling om toetsbereiken voor elke
zone te configureren.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C- - G9*
Volume Volume. Deze instelling is hetzelfde als het toonvolume van de mixerfunctie (pagina D-80). 0 - 127
Pan
Pan. Stelt de links-rechts positie van het geluid in het stereoveld bij. Deze instelling is hetzelfde als
het onderdeel panning van de mixerfunctie (pagina D-80).
–64 tot 0 tot +63
Oct.Shift Octaafverschuiving. Verschuift de toon van noten in eenheden van een octaaf. –2 tot 0 tot +2
Transpose
Transponeren. Verschuift de toon van noten in eenheden van een halve toon. Deze instelling is
hetzelfde als het onderdeel ruwweg stemmen van de mixerfunctie (pagina D-80).
–12 tot 0 tot +12
Display Omschrijving Instellingen
C2 F3E3 C7
Zone 3
Zone 4
Zone 1
Zone 2
Gebruiken van de optreden modus
D-74
FineTune
Fijnstemmen. Deze instelling is hetzelfde als het onderdeel fijnstemmen van de mixerfunctie
(pagina D-80).
–99 tot 0 tot +99
BendRngDwn
Buigregelbereik laag. Hoeveelheid toonhoogteveranderingn voor de neerwaartse
buigregelbewerking.
0 - 24
BendRngUp
Buigregelbereik omhoog. Hoeveelheid toonhoogteveranderingn voor de opwaartse
buigregelbewerking.
0 - 24
Rev Send Nagalm zenden. Deze instelling is hetzelfde als mixernagalm zenden (pagina D-80). 0 - 127
Cho Send Zweving zenden. Deze instelling is hetzelfde als mixerzweving zenden (pagina D-80). 0 - 127
DSP Line DSP Line. Deze instelling is hetzelfde als het onderdeel DSP lijn van de mixerfunctie (pagina D-80). Off, On
Knob1Enable Knop 1 aan/uit. Activeert/deactiveert
3
K1 bewerking voor elke zone. Off, On
Knob2Enable Knop 2 aan/uit. Activeert/deactiveert
3
K2 bewerking voor elke zone. Off, On
Knob3Enable Knop 3 aan/uit. Activeert/deactiveert
3
K3 bewerking voor elke zone. Off, On
Knob4Enable Knop 4 aan/uit. Activeert/deactiveert
3
K4 bewerking voor elke zone. Off, On
Bend Enable Buigregelaar aan/uit. Activeert/deactiveert
bt
BENDER bewerking voor elke zone. Off, On
Wheel Enable Modulatiedraaregelaar aan/uit. Activeert/deactiveert
bt
MODULATION bewerking voor elke zone. Off, On
Pedal Enable
Pedaal aan/uit. Activeert/deactiveert de bewerking van een pedaal aangesloten op de
cl
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK voor elke zone.
Off, On
Arp Enable Arpeggio aan/uit. Activeert/deactiveert arpeggiofunctie (pagina D-40) voor elke zone. Off, On
Phrase Enable Frase aan/uit. Activeert/deactiveert de frasesequencer (pagina D-45) voor elke zone. Off, On
Controller >Ent Controleparameters. Dit een groep van bewerkbare controleparameters.
K1
Knop Doel 1. Selecteert de parameter die bestuurd wordt door de
3
K1 knop bewerking.
Wanneer bijvoorbeeld “CC67:Soft” gespecificeerd is voor deze instelling, zal de
3
K1 bewerking
een zacht pedaal effect uitoefenen.
CC00 - CC97: MIDI controleverandering*
1
NRPN, RPN: MIDI NRPN en RPN parameters*
1
*
2
Ch Pressure (Kanaaldruk): MIDI kanaaldruk*
1
Arpeggio: Voorkeuze arpeggio type (pagina D-40).
Tempo: Tempo instelling (pagina D-46)
EQ Low Gain - EQ High Gain: Master EQ >Low Gain - High Gain (pagina D-38)
*1 Refereer aan het MIDI Implementatiedocument (http://world.casio.com/) en andere MIDI
documentatie voor details voor elke instelling.
*2 Selecteer deze parameters, druk dan nogmaals op
br
ENTER en stel de onderstaande items
in.
MSB: 63H voor NRPN, 65H voor RPN (Instelbereik: 000 - 127)
LSB: 62H voor NRPN, 64H voor RPN (Instelbereik: 000 - 127)
Zend Data: Specificeert of de knopbewerking MSB of LSB bestuurt. (Instellingen: MSB, LSB)
Verwijs naar de cel
links.
K2 - K4
Knop Doel 2 - Knop Doel 4. Als bij K1 (Knop Doel 1), Selecteert de parameter die bestuurd wordt
door de
3
K2 - K4 knop bewerking.
Hetzelfde als K1.
Pedal
Pedaal. Specificeert de functie van het pedaal aangesloten op
cl
SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK.
Aanhouden: Indrukken van de pedaalaanhoudnoten: Dit is een aanhoudeffect.
Zacht: Door het pedaal in te drukken wordt het volume van de noten lichtjes verlaagd.
Sostenuto (Sostenut): Door het pedaal in te drukken terwijl de klaviertoetsen ingedrukt zijn, worden
alleen de noten van de ingedrukte klaviertoetsen aangehouden.
Stappensequencer weergave/stoppen (SSEQ P/S): Door het pedaal in te durkken wordt de
sequensweergave van de stappensequencer gestart of gestopt.
Stappensequencer weergave/stoppen (Phrase P/S): Door het pedaal in te drukken wordt de
fraseweergave van de frasesequencer gestart of gestopt.
Frase opname (Phrase REC): Dezelfde functie als de frasesequencertoets
bo
REC toets.
Sample lusfunctie weergave/stoppen (Lper P/S): Door het pedaal in te drukken wordt de sample
lusfunctie sample weergave gestart of gestopt.
Sample lusopname (Lper Rec): Dezelfde functie als de samplelus
bm
REC toets.
Verwijs naar de cel
links.
Touch
Gevoeligheid: Specificeert de aanrakingsgevoeligheid wanneer op het toetsenbord wordt gespeeld.
Uit (Off): Noten klinken bij een vast volumeniveau ongeacht de druk op het toetsenbord.
Normaal
Licht: Noten bij een hoog volume worden gemakkelijk geproduceerd zelfs bij lichte druk op de
klaviertoetsen.
Verwijs naar de cel
links.
Display Omschrijving Instellingen
Gebruiken van de optreden modus
D-75
TchOffVel
Toets loslaatsnelheid. Specificeert het volumeniveau wanneer de bovengenoemde kromme
instelwaarden uit zijn.
0 - 127
Sequencers >Ent
Sequencerparameter. Deze groep omvat een stappensequencer (pagina D-50), Frasesequencer
(pagina D-45) en Arpeggiofunctie (pagina D-40).
Tempo
Tempo. Stelt het weergavetempo van de frasesequencer en de stappensequencer in. U kunt het
weergavetempo ook veranderen d.m.v.
8
TEMPO.
30 - 255
Step SEQ Number Stappensequencernummer. Specificeert de sequens van de stappensequencer (pagina D-52). Preset00 - User99
Solo1 Ch
Solospooronderdeel van de stappensequencer. Stappensequencer solospoor 1 is gewoonlijk
Onderdeel 14, maar dit kan worden veranderd naar Onderdeel 1 (Zone onderdeel 1, pagina D-55).
1, 14
Change
Stappensequencer kanstiming. Specificeert de overschakeltiming wanneer een patroon veranderd
wordt door de stappensequencer (pagina D-56).
Wait, Real, Beat
Key Shift
De stappensequencertoetsverschuiving schakelt de stappensequencer toetsverschuivingsfunctie
tussen in en uit (pagina D-52).
Off, On
Pattern
Stappensequencerpatroonnummer. Selecteert het patroon van de stappensequencer (pagina
D-50).
1 - 8
Arp On/Off Arpeggio aan/uit. De arpeggiofunctie wordt gedeactiveerd terwijl deze instelling uitgeschakeld is. Off, On
Arp Type Arpeggio type. Specificeert het arpeggio type (pagina D-40). Preset00 - User99
ArpKeyRgLo
Laag Arppeggio toetsbereik. Specificeert het lage toetsenbordbereik wanneer de arpeggiofunctie
geactiveerd is. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met de instelling van het hoge Arpeggio
toetsbereik om het toetsenbordbereik te configureren waar de arpeggio functie geactiveerd is.
C- - G9*
ArpKeyRgHi
Hoog Arppeggio toetsbereik. Specificeert het hoge toetsenbordbereik wanneer de arpeggiofunctie
geactiveerd is. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met de instelling van het lage Arpeggio
toetsbereik om het toetsenbordbereik te configureren waar de arpeggio functie geactiveerd is.
C- - G9*
Arp Hold Arpeggio aanhouden aan/uit. Activeert/deactiveert arpeggio aanhouden (pagina D-40). Off, On
Arp Synchro Arpeggio synchroniseren. Schakelt de arpeggio synchronisatie instelling in (pagina D-40). Off, On, S/S
Key Play Frasetoetsweergave. Schakel de frasesequencer frasetoetsweergave in en uit. Off, On
Phrase Frasenummer. Selecteert de frase van de frasesequencer (pagina D-45). Preset00 - User99
PhrKeyRgLo
Laag frasetoetsbereik. Specificeert het lage toetsenbordbereik waar de
frasesequencertoetsweergave effectief is (pagina D-46). Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met de instelling van het hoge frasetoetsbereik om te specificeren waar het
toetsenbordbereik wordt geactiveerd.
C- - G9*
PhrKeyRgHi
Hoog frasetoetsbereik. Specificeert het effectieve hoge toetsenbordbereik waar de
frasesequencertoetsweergave effectief is (pagina D-46). Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met de instelling van het lage frasetoetsbereik om te specificeren waar het
toetsenbordbereik wordt geactiveerd.
C- - G9*
Looper Number
Lusnummer (looper number). Gebruikt om het sample nummer van de sample lusfunctie te
selecteren (pagina D-64).
U:0 - U:9
Mltfunc Key >Ent
Multifunctionele toets (Multi-function Key). Wijst verschillende functies toe aan elk
toetsenbordgebied van C5 - C7 (maximaal 25 klaviertoetsen).
Enable Schakelt de multifunctionele toets aan of uit. Off, On
KeyRangeLow
Laag toetsenbordbereik van de multifunctionele toets (Multi-function Key Range Low). Specificeert
het laagste toetsenbordbereik waarin de multifunctionele toets wordt uitgeoefend.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
C5 - C7
Display Omschrijving Instellingen
C7C5
Gebruiken van de optreden modus
D-76
Key Setting >Ent
Functie die toegewezen is aan een toetsenbordbereik (Key Setting). Er zijn twee methoden voor
het specificeren van het toetsenbordbereik dat wordt toegewezen: door het spelen op
klaviertoetsen binnen het bereik van het toetsenbord en d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen.
---------
Geeft aan dat de multifunctionele toetsfunctie niet geconfigureerd is.
Er klinkt geen geluid als “Mltfunc Key >Enable” is ingeschakeld terwijl de functie niet
geconfigureerd is.
Phrase 1
Frase 1 (Phrase 1). Specificeert het weergaveonderdeel en voert fraseweergave uit. Kan
toegewezen worden aan het toetsenbordbereik C5 tot B
b
5. Wanneer Frase 1 is configureerd, kan
de Frase 1 Stop (Phrase 1 stop) bewerking worden uitgevoerd met toets B5. Onderdeel 5 of
Onderdeel 1 kan worden geselecteerd als het weergave onderdeel. Tijdens de weergave, licht het
displaysegment aan de bovenkant van Onderdeel 15 op. De toetsverschuivingswaarde tijdens de
weergave kan worden gespecificeerd.
U kunt het weergave onderdeel mixerinstelscherm weergegeven door te drukken op
bn
MIXER.
De weergave onderdeelmixerinstellingen worden opgeslagen als Optreden.
Play Part: 1, 5
Phrase:
P:0-0 - P:9-9,
U:0-0 - U:9-9
Key Shift:
–127 - 000 - +127
Phrase 2
Frase 2 (Phrase 2). Specificeert het weergaveonderdeel en voert fraseweergave uit. Kan
toegewezen worden aan het toetsenbordbereik C6 tot B
b
6. Wanneer Frase 2 is configureerd, kan
de Frase 2 Stop (Phrase 2 stop) bewerking worden uitgevoerd met toets B6. Onderdeel 6 of
Onderdeel 1 kan worden geselecteerd als het weergave onderdeel. Tijdens de weergave, licht het
displaysegment aan de bovenkant van Onderdeel 16 op. De toetsverschuivingswaarde tijdens de
weergave kan worden gespecificeerd.
U kunt het weergave onderdeel mixerinstelscherm weergegeven door te drukken op
bn
MIXER.
De weergave onderdeelmixerinstellingen worden opgeslagen als Optreden.
Play Part: 1, 6
Phrase:
P:0-0 - P:9-9,
U:0-0 - U:9-9
Key Shift:
–127 - 000 - +127
Tempo
Tempo (Tempo). Verandert het tempo (tempo). Wanneer TAP geselecteerd wordt voor deze
instelling worden dezelfde bewerkingen als de TAP toets uitgevoerd. Bij het selecteren van andere
instellingen verandert het tempo overeenkomstig de instellingen die aangegeven worden in de
kolom rechts.
TAP, +, –,
30 - 255
Tone
Toon (Tone). Wanneer een toetsenbordbereik die gespecificeerd is voor een toon ingedrukt wordt,
verandert de toon van de gespecificeerde zone in overeenkomst met de tooninhoud.
Zone: 1, 2, 3, 4
Tone: Nummer
dat kan worden
geselecteerd
door +, –, of
“Zone Param
>Tone”
Step Seq Stappensequencer (Step Sequencer). Verandert de sequens die wordt gespeeld.
+, –,
P:0-0 - P:9-9,
U:0-0 - U:9-9
Chain Keten (Chain). Schakelt ketens in.
+, –,
U:0-0 - U:9-9
DSP
DSP (DSP). Schakelt over van DSP. Bij Off (uit) wordt de Zweving/DSP (Chorus/DSP) selectie
(pagina D-38) Zweving (Chorus). DSP kan echter niet worden overgeschakeld terwijl een solo
synthesizer geselecteerd wordt.
Off, +, –, ton,
P:0-0 - P:9-9,
U:0-0 - U:9-9
DSP Line DSP Lijn (DSP Line). Schakelt de DSP lijnselectie in en uit van het geselecteerde onderdeel. 01 - 16
Note
Noot (Note). Genereert een noot (Note) in overeenstemming met de gespecificeerde instellingen
van het onderdeelnummer (Part), de klaviertoets (Key) en de aanslagsnelheid (Velocity).
Part: 01 - 16
Key: C- - G9*
Velocity: KeyOn,
001 - 127
Display Omschrijving Instellingen
Functieparameters
Toetsenbord Functie
Gebruiken van de optreden modus
D-77
* “C-” op de display geeft C-1 aan (een octaaf onder C0).
Ctrl Chng
Controleverandering (Control change). Genereert een controleverandering in overeenkomst met
het specificeerde onderdeelnummer (Part), het controlenummer (Control) en de waarde (Value).
Wanneer KeyOn gespecificeerd wordt voor Waarde, wordt een toets-aan snelheidswaarde
gegenereerd. Merk echter op dat een 000 waarde niet gegenereert wordt wanneer klaviertoetsen
worden losgelaten.
Part: 01 - 16
Control:
000 - 119
Value: KeyOn,
000 - 127
Prog Chng
Programmaverandering met Bank MSB (Program change). Genereert een programmaverandering
in overeenkomst met het specificeerde onderdeelnummer (Part), de bank MSB (Bank MSB) en de
waarde (Value).
Part: 01 - 16
•Bank MSB:
000 - 127
•Value:
000 - 127
Ch Press
Kanaaldruk (Channel Pressure). Genereert een kanaaldruk in overeenkomst met het specificeerde
onderdeelnummer (Part) en de waarde (Value). Kanaal aftertouch. Genereert een 000 waarde
wanneer klaviertoetsen worden losgelaten.
Part: 01 - 16
Value: KeyOn,
001 - 127
Pitch Bend
Toonhoogteregelingr (Pitch Bender). Genereert een toonhoogteregeling in overeenkomst met het
specificeerde onderdeelnummer (Part) en de waarde (Value). Genereert een 000 waarde wanneer
klaviertoetsen worden losgelaten.
Part: 01 - 16
Value: KeyOn,
–256 - 000 - 255
Poly Press
Polyfonen toetsdruk (Polyphonic Key Pressure). Genereert een polyfonen toetsdruk in
overeenkomst met het specificeerde onderdeelnummer (Part), de klaviertoets (Key) en de waarde
(Value). Genereert een 000 waarde wanneer klaviertoetsen worden losgelaten.
De instelling kan gespecificeerd worden d.m.v. de klaviertoetsen.
Part: 01 - 16
Key: C- - G9*
Value: KeyOn,
001 - 127
Effect >Ent
Effectparameter. Deze groep omvat de effectinstellingen (pagina D-37). Zie “Effect instellingen”
(pagina D-38) voor details aangaande groepitems.
MIDI >Ent
MIDI parameters. Deze groep omvat de MID parameterinstellingen (pagina D-82). Selecteer d.m.v.
de
9
PART minus (–) en plus (+) toetsen een van de Synthesizer’s 16 klankbrononderdelen om
die te bewerken.
Ext Out Ch
Extern uitgangskanaal. Specificeert het MIDI zendkanaal voor het zenden van informatie
aangaande elk onderdeel naar een externe bestemming (pagina D-82).
1 - 16
Ext In Ch Extern in kanaal. Dit is het MIDI boodschapkanaal dat ontvangen wordt door elk onderdeel. Off, 1 - 16
Gen Out
Intern verzenden aan/uit. Specificeert of de informatie van elk of onerdeel al dan niet wordt
verzonden naar de klankbron van de Synthesizer.
Off, On
MIDI Out
MIDI uitgang aan/uit. Specificeert of de MIDI verzending van de informatie voor elk onderdeel al
dan niet uitgevoerd wordt van
ck
MIDI OUT/THRU.
Off, On
USB Out
USB uitgang aan/uit. Specificeert of de MIDI verzending van de informatie voor elk onderdeel al
dan niet uitgevoerd wordt van
ck
USB.
Off, On
Display Omschrijving Instellingen
D-78
Overige handige functies
Met de mixer kunt u instellingen maken bij de toon, het
volumeniveau en andere instellingen * van de
klanbrononderdelen (Onderdelen 01 - 16, externale
ingangsonderdelen, pagina D-18) van de Synthesizer, terwijl
u de balans van de onderdelen kunt bekijken op de display.
* Instellingen die de afzonderlijke onderdelen beïnvloeden
worden “onderdeelinstellingen”, genoemd terwijl de
instellingen die alle onderdelen beïnvloeden
“hoofdinstellingen” worden genoemd.
1.
Druk op
bn
MIXER.
Hierdoor wordt het mixerscherm getoond.
2.
Selecteer d.m.v. de
9
PART min (–) en plus (+)
toetsen het onderdeel waavan u de instellingen
wilt configureren.
3.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen het gewenste item en verander daarna
d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en
plus (+) toetsen de bijbehorende instelling.
Zie “Mixerinstellingen” op pagina D-80 voor details
aangaande de instellingen.
4.
Druk nadat de instellingen naar wens zijn op
bn
MIXER om het mixerscherm te verlaten.
9
7
bn
bp
br
5
bk
4
2
Gebruiken van de mixer
Om deze instelling
uit te voeren:
Selecteer dit onderdeel:
Afzonderlijke instellingen
(pagina D-80) van de
onderdelen 01 - 16
All, 01 - 16
“All” kan geselecteerd worden om alle
onderdelen 01 - 16 in een maal in te
stellen. Druk om “All” te selecteren
een maal op de
9
PART min (–)
toets terwijl “01” getoond wordt.
Hoofdinstellingen
(pagina D-80)
Master
Druk om “Master” (hoofd) te
selecteren tweemaal op de
9
PART
min (–) toets terwijl “01” getoond
wordt.
Instellingen van het
externe invoeronderdeel
(pagina D-80)
Ext
Druk om “Ext” (extern) te selecteren
driemaal op de
9
PART min (–)
toets terwijl “01” getoond wordt.
Onderdeel dat wordt geconfigureerd Huidige onderdeelinstelling
Instellingitemlijst Geeft het onderdeel aan dat
geconfigureerd kan worden
Overige handige functies
D-79
U kunt d.m.v. de
5
1/9 - MASTER schuifregelaars en de
4
stappen (1 - 16) toetsen om onmiddellijk veranderingen
aan te brengen in de mixerinstellingen.
1.
Druk op
bn
MIXER.
Hierdoor wordt het mixerscherm getoond.
2.
Verander d.m.v. de
2
KEY SHIFT, SLIDER A/B
en 1-8/9-16 toetsen het onderdeel dat
toegewezen is aan de
5
1/9 - MASTER
schuifregelaars.
Telkens bij indrukken van een van de bovenstaande
toetsen wordt de toets overgeschakeld tussen oplichten
en niet oplichten.
3.
Verplaats een schuifregelaar om de instelling
bij te stellen van het onderdeel dat er aan
toegewezen is.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen een instelitem.
4.
Schakel d.m.v. de
4
1 - 16 toetsen de
onderdelen 01 - 16 in en uit.
Telkens bij indrukken van de toets wordt tussen de
oplichtende (aan) en niet oplichtende (uit) toestanden
heen en weer geschakeld.
Door een toets ingedrukt te houden wordt dat
onderdeel ingeschakeld en alle andere onderdelen uit
(solomodus). Druk nogmaals op dezelfde toets om de
solomodus te verlaten.
Voorbeeld: Inschakelen van de solomodus voor
Onderdeel 08
Onmiddellijke bijstelling van instellingen
d.m.v. de schuifregelaars en stappentoetsen
2
Brandt niet
Brandt
Master (hoofd)
Ext (extern)
Brandt niet
Brandt
Onderdeel 01 - 08
Onderdeel 09 - 16
Brandt niet
Brandt
Onderdeel 01 - 08 (of 09 - 16)
Alle onderdelen (alleen voor de meeste
linkse schuifregelaar)
4
Brandt
Voor enkele momenten ingedrukt houden.
Overige handige functies
D-80
Onderdeel 01 - Onderdeel 16 instellingen
Instellingen van het externe ingangsonderdeel
Hoofdinstellingen
Mixerinstellingen
Display Omschrijving Instellingen
Part
Onderdeel aan/uit. Schakelt elk onderdeel aan of uit. Dit is dezelfde parameter die in- en uitgeschakeld
wordt door de
4
1-16 toetsen (pagina D-79).
Off, On
Tone
Onderdeeltoon. Dit is de toon van elk onderdeel.
Terwijl dit item geselecteerd is, kunt u een toon selecteren d.m.v. dezelfde bewerking die gebruikt wordt
in de toonmodus.
Een toon met DSP zal DSP naast de toonnaam hebben op de display (pagina D-37).
Onderdeel 01:
Solo Synth P000 -
PCM Drum U309
Onderdeel 02 - 16:
PCM Tone P100 -
PCM Drum U309
Volume Onderdeelvolume. Dit is het volume van elk onderdeel. 0 - 127
Pan Onderdeel panning. Stelt de links-rechts positie van het geluid in het stereoveld bij. –64 tot 0 tot +63
CoarseTune Onderdeel grofstemmen. Verschuift de toonhoogte van noten met eenheden van een halve toon. –12 tot 0 tot +12
FineTune Onderdeel fijnstemmen. Verschuift de toonhoogte van noten met eenheden (toonafstand) van een cent. –99 tot 0 tot +99
BendRange
Onderdeel toonhoogtebereik. Specificeert (in eenheden van een halve toon) de maximale veranderingen
in toonhoogte wanneer de
bt
BENDER draairegelaar wordt gedraaid.
–24 tot 0 tot +24
DSP Line
Onderdeel DSP Lijn. Specificeert of DSP (pagina D-36) uitgeoefend wordt op de noten van elk
onderdeel.
Off, On
Rev Send
Onderdeel nagalm zenden. Regelt hoe het nagalmeffect (pagina D-36) uitgeoefend wordt op elk
onderdeel.
0 - 127
Cho Send
Onderdeel zweving zenden. Regelt hoe het zwevingeffect (pagina D-36) uitgeoefend wordt op elk
onderdeel.
0 - 127
Display Omschrijving Instellingen
Part
Hetzelfde als “Onderdeel 01 - Onderdeel 16 instellingen” (pagina D-80).
Volume
Pan
DSP Line
Rev Send
Cho Send
N.Thresh
Ruispoortdrempelwaarde. Reduceert ruis door al het ingangsgeluid af te kappen tot een volume dat
kleiner is dan deze instelwaarde.
0 - 127
N.Release
Ruispoort loslaten. Tijd waarna het ingangsgeluid wordt afgekapt nadat het volume beneden de waarde
van de ruispoortdrempel verminderd is.
0 - 127
Auto Level
Automatische niveauregeling. Regelt automatisch het ingangssignaalniveau bij. Hoe groter de
instelwaarde, des te sterker het effect.
Off, 1 - 3
Display Omschrijving Instellingen
Volume Hoofdvolume. Stelt het volume in van alle onderdelen. 0 - 127
Pan Hoofd panning. Stelt de links-rechts positie van het geluid in het stereoveld bij van alle onderdelen. –64 tot 0 tot +63
Overige handige functies
D-81
Hieronder volgen synthesizerinstellingen die globaal kunnen worden geconfigureerd.
Stemmen (fijnstemmen van de toonhoogte van noten)
Lokale besturing
Hoofd ruwweg stemmen (stemmen van de toonhoogte van noten in stappen van een halve toon)
Oorspronkelijke spanning aan modus
Displaycontrast
Automatische spanning aan/uit (pagina D-10)
1.
Druk op
7
SETTING.
Hierdoor wordt het instelscherm getoond als “General >Ent” geselecteerd is.
2.
Druk op
br
ENTER.
3.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I) toetsen het gewenste item en verander daarna d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+) toetsen de bijbehorende instelling.
Instellingen
4.
Druk nadat de instellingen naar wens zijn op
7
SETTING om het instelscherm te verlaten.
Globale synthesizerinstellingen
Display Omschrijving Instellingen
Tuning Stemmen. Fijnstemmen van de toonhoogte van de Synthesizer in stappen van 0,1 Hertz. 415,5 - 465,9 Hz
M.Coarse
Hoofd grofstemmen. Instelling van de algehele toonhoogte van de Syntheszier in eenheden van een
halve toon.
–24 tot 0 tot +24
Local Ctrl
Lokale besturing. Door de lokale besturing uit te schakelen wordt de interne klankbron van de
Synthesizer gedeactiveerd zodat er geen geluid is wanneer de klaviertoetsen worden ingedrukt. Schakel
de lokale besturing uit wanneer u het toetsenbord en de pedaallbewerkingen van de Synthesizer wilt
gebruiken om een externe klankbron te bedienen zonder geluid te produceren bij de Synthesizer zelf.
Off, On
Start Up
Startitem. Specificeert een van de volgende als de modus bij inschakelen van de Synthesizer.
Perfm: Optreden Modus
Tone: Toonmodus
S.Seq: Stappensequencermodus
Verwijs naar de cel
links.
Contrast Displaycontrast. Stelt het contrast in van de display. 1 - 17
Auto Power
Automatische spanning aan/uit. Door deze instelling uit te schakelen wordt de Automatische
Stroomonderbreking gedeactiveerd (pagina D-10).
Off, On
Overige handige functies
D-82
De letters MIDI zijn de afkorting van Musical Instrument Digital Interface (digitale interface voor muziekinstrumenten) hetgeen een
wereldwijdse standaard voor digitale signalen en aansluitingen is waardoor het mogelijk is om muziekdata uit te wisselen tussen
de muziekinstrumenten en computers (apparaten) van verschillende makelij.
Zie voor details betreffende de MIDI specificaties van deze Synthesizer het “MIDI Implementation” document op de website die
zich bevindt op de onderstaande URL.
http://world.casio.com/
Sluit d.m.v. een los verkrijgbare MIDI kabel de MIDI aansluitingen van uw Synthesizer aan op een ander elektronisch
muziekinstrument voor het uitwisselen van MIDI data (pagina D-8).
Zie pagina D-92 voor informatie aangaande het aansluiten van een computer.
Zie “Bewerkbare Optreden Parameterlijst” (pagina D-73) voor informatie betreffende de relatie tussen elk Synthesizeronderdeel
(pagina D-78) en de MIDI IN en MIDI OUT kanalen.
Deze Synthesizer komt overeen met General MIDI Level 1 (niveau 1 van algemene MIDI) (GM).
1.
Druk op
7
SETTING.
2.
Selecteer d.m.v. de
br
omlaag (w) toets “MIDI >Ent” en druk daarna op
br
ENTER.
3.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I) toetsen het gewenste item en verander daarna d.m.v. de
bp
draairegelaar of de
br
min (–) en plus (+) toetsen de bijbehorende instelling.
Instellingen
Gebruiken van MIDI
Wat is MIDI?
MIDI instellingen
Display Omschrijving Instellingen
Device ID
Toestelidentificatie (device ID). Selecteert het ID nummer van de Synthesizer voor MIDI systeem
exclusieve boodschappen zenden/ontvangen.
Wanneer “All” (alles) geselecteerd is, wordt een systeem-exclusieve boodschap verzonden ongeacht
het ID nummer.
Zie voor details aangaande het ID nummer MIDI Implementatie op http://world.casio.com/.
1 - 16, ALL
Basic Ch
Basiskanaal (basic channel). Specificeert het ontvangstkanaal van “Perform NRPN” (NRPN uitvoeren)
“S.Seq NRPN” en andere MIDI boodschappen die hieronder worden beschreven.
1 - 16
MIDIOutSel
MIDI uitgangsselectie (MIDI OUT select). Specificeert wat uitgevoerd wordt als MIDI OUT.*
KEY (Toetsenbord): Synthesizer toetsenbordspel, bewerkingen, etc.
MIDI (MIDI IN): Boodschappen ingevoerd via
ck
MIDI IN (MIDI THRU)
USB (USB IN): Boodschappen ingevoerd via
ck
USB
Verwijs naar de cel
links.
USBOutSel
USB uitgangsselectie (USB out select). Specificeert wat uitgevoerd wordt als USB uitgangs.*
KEY (Toetsenbord): Toetsenbord- en andere synthesizerbewerkingen
MIDI (MIDI IN): Boodschappen ingevoerd via
ck
MIDI IN
Verwijs naar de cel
links.
MIDI In
MIDI IN aan/uit (MIDI IN geactiveerd). Terwijl deze instelling ingeschakeld is, worden boodschappen die
ingevoerd worden via
ck
MIDI IN gereflecteerd door de interne klanbron van de Synthesizer.
Off, On
USB In
USB IN aan/uit (USB IN geactiveerd). Terwijl deze instelling ingeschakeld is, worden boodschappen die
ingevoerd worden via
ck
USB gereflecteerd door de interne klanbron van de Synthesizer.
Off, On
Sync Mode
Synchronisatiemodus (sync mode). Instellingen voor MIDI synchronisatie tussen de Synthesizer en een
externe toestel.*
Off: Geen synchronisatie
Mast (Master toestel): Geeft signalen zoals voor de klok (Clock), Starten/Stoppen (Stappensequencer) af
van de Sequencer om externe apparatuur te besturen.
Slav (Slaaf): Ontvangt Klok (Clock) Starten/Stoppen en andere signalen van een extern apparatuur.
Weergave van de stappensequencer en de frasesequencer is niet mogelijk tenzij kloksignalen (Clock)
worden ontvangen. Starten/Stoppen wordt geïnterpreteerd als starten/stoppen voor de
stappensequencer.
Verwijs naar de cel
links.
Perform NRPN
Optreden NRPN verandering (performance NRPN change).
Wanneer deze instelling ingeschakeld wordt, kan een Synthesizer Optreden (pagina D-72) worden
geselecteerd door een MIDI NRPN boodschap van externe apparatuur.
Off, On
S.Seq NRPN
Stappensequencer NRPN verandering (step Sequencer NRPN Change). Wanneer deze instelling
ingeschakeld wordt, kan een Synthesizer sequens (pagina D-52) worden geselecteerd door een MIDI
NRPN boodschap van externe apparatuur.
Off, On
Overige handige functies
D-83
* Schakel de Synthesizer uit en daarna weer aan om veranderingen in deze instellingen uit te oefenen. Een boodschap met die
strekking verschijnt op de display telkens wanneer u een instelscherm verlaat.
4.
Druk nadat de instellingen naar wens zijn op
7
SETTING om het instelscherm te verlaten.
U kunt ook d.m.v. de bewerking van optredendata het MIDI data zendkanaal veranderen en andere instellingen configureren.
Zie de “MIDI >Ent” groep (pagina D-77) voor nadere informatie.
U kunt d.m.v. de onderstaande procedure gebruikerstonen, gebruikers sequenses en andere data wissen die u aangemaakt had.
1.
Refereer naar de table in stap 2 van de procedure onder “Opslaan van Synthesizerdata naar een
geheugenkaart” (pagina D-88), en voer de procedure uit die nodig is voor het type data dat u wilt wissen.
2.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar “Clear USER”
en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt een menuscherm als het onderstaande in de display. Het onderstaande voorbeeldscherm toont het
scherm dat verschijnt wanneer u deze procedure uitvoert van de stappensequencermodus.
In het geval van de frase sequencer, wordt de hoeveelheid frase data ook getoond.
3.
Selecteer d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en plus (+) toetsen de gebruikersdata die u wilt
wissen.
4.
Druk op de
br
ENTER toets.
5.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die verschijnt op de
br
YES toets om te wissen of op de
br
NO toets om te annuleren.
Phrase NRPN
Frase NRPN verandering (phrase NRPN change). Wanneer deze instelling ingeschakeld wordt, kan een
Synthesizer frase (pagina D-45) worden geselecteerd door een MIDI NRPN boodschap van externe
apparatuur.
Off, On
Arp NRPN
Arpeggio NRPN verandering (arpeggio NRPN change). Wanneer deze instelling ingeschakeld wordt, kan
een Synthesizer arpeggio type (pagina D-40) worden geselecteerd door een MIDI NRPN boodschap van
externe apparatuur.
Off, On
Wissen van data die op de Synthesizer opgeslagen is
Display Omschrijving Instellingen
Overige handige functies
D-84
U kunt d.m.v. de onderstaande procedure de instellingen en
data van de Synthesizer terugstellen tot de default
instellingen.
1.
Druk op
7
SETTING.
2.
Druk op
br
ENTER.
3.
Selecteer d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen “Initialize >Ent” en druk daarna op
br
(ENTER).
Hierdoor wordt het INITIALIZE scherm weergegeven.
4.
Selecteer d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de gewenste terugsteloptie.
Terugsteloptie
5.
Druk op
br
ENTER.
Waardoor “Sure?” op de display verschijnt.
6.
Druk op
br
YES.
De melding “Complete!” verschijnt op de display wanneer
het wissen voltooid is.
7.
Druk op
7
SETTING om het instelscherm te
verlaten.
U kunt de CASIO website (http://world.casio.com/)
bezoeken om de in de fabriek ingestelde default
instellingen en data van de Synthesizer downloaden en
deze naar de Synthesizer te sturen, als u dat wilt.
Zie “Aansluiting op een computer” (pagina D-92) om
data op te slaan op een computer.
U kunt d.m.v. de onderstaande procedure de ingebouwde
demonstratiemelodieën van de Synthesizer weergeven en
daarna de SMF (Engelse afkorting van Standaard MIDI
Bestand) muziekbestanden weergeven die op een
geheugenkaart zijn opgeslagen.
1.
Druk tegelijkertijd op
7
SETTING en
7
WRITE.
2.
Selecteer d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen het gewenste type weergave dat u
wilt uitvoeren.
Automatische weergavetypes
Terugstellen van de globale
instellingen en data van de
Synthesizer
Display Omschrijving
Parameter >Ent Alleen Parameters. Stelt alle Synthesizer
instellingen terug behalve voor het displaycontrast
(D-81).
All >Ent Alle instellingen en data. Doet alle
synthesizerinstellingen en data terugstellen tot
hun oorspronkelijke default instellingen. Wist ook
gebruikersgolven.
Weergeven van een
demonstratiemelodie of bestand
van een geheugenkaart
Display Omschrijving
Demo >Ent
Demonstratiemelodie (Demo). Voor weergave van
de ingebouwde demonstratiemelodieën van de
Synthesizer.
Smf >Ent
SMF (Standard MIDI File) muziekbestanden. Voor
de weergave van SMF muziekbestanden van een
geheugenkaart in de kaartgleuf van de
Synthesizer.
Ondersteunde formaten voor muziekbestanden
zijn SMF formaat 0 of 1 MIDI bestanden (MID).
Let erop dat alle data die u wilt laden zich in de
MUSICDAT map (pagina D-89) op de
geheugenkaart bevindt.
Overige handige functies
D-85
3.
Druk op
br
ENTER.
Hierdoor wordt het weergavescherm getoond.
In het geval van een demonstratiemelodie start de
weergave automatisch. In het geval van een SMF
muziekbestand, selecteer dan een bestand d.m.v. de
br
min (–) en plus (+) toetsen en druk daarna op
bk
START/STOP om de weergave te starten.
U kunt terwijl de weergave aan de gang is d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en plus (+) toetsen naar
een andere melodie of een ander bestand
omschakelen.
U kunt ook d.m.v. de vier
bk
toetsen snelle
voorwaartse en andere weergavebewerkingen
uitvoeren zoals hieronder wordt getoond.
Weergavescherm voor de demonstratiemelodie
4.
Druk op
bk
START/STOP.
Hierdoor wordt de weergave gestopt en het
weergavescherm verlaten.
U kunt de weergave ook stoppen door tegelijkertijd op
de
7
SETTING en WRITE toetsen te drukken of
door te drukken op
br
EXIT.
Naam van de melodie
Bedieningsgids
s (Snel Voorwaarts) :
bk
STEP –
d (Versneld Voowaarts) :
bk
STEP +
Y (Stop) :
bk
START/STOP
k (Pauze) :
bk
CHAIN
D-86
Gebruiken van een geheugenkaart
U kunt Synthesizer gebruikersgebieddata opslaan naar een
geheugenkaart en data laden van een geheugenkaart naar
het geheugen van de Synthesizer. U kunt ook
muziekbestanden (MIDI bestanden) die op een
geheugenkaart staan weergeven via de Synthesizer.
Gebruik een geheugenkaart die
voldoet aan de volgende
voorwaarden.
Formaat: SDHC of SD
Capaciteit: 32 GB of minder
Het gebruik van andere geheugenkaarten anders de
hierboven genoemde wordt niet ondersteund.
SDHC Logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Data kunnen worden opgeslagen op en
geëxporteerd naar een geheugenkaart
Voor informatie aangaande opslaan en importeren van
afzonderlijke data items, zie “Opslaan van data van de
Synthesizer naar een geheugenkaart” (pagina D-88) en
“Laden van data van een geheugenkaart” (pagina D-90).
Zie “Opslaan als bestand van alle data van de Synthesizer
naar een geheugenkaart” (pagina D-89) en “Laden als
batchbestand van data naar het geheugen van de
Synthesizer van een geheugenkaart” (pagina D-90) voor
details aangaande opslaan en loaden van alle data.
Data die direct weergegeven kan worden van een
geheugenkaart
Als u data wilt gebruiken die die opgeslagen is op een
geheugenkaart die niet door deze Synthesizer wordt
ondersteund, dan dient u de data te kopiëren naar een
geheugenkaart die wel wordt ondersteund door de
Synthesizer of u kunt de data d.m.v. Data Editor van een
computer naar de Synthesizer oversturen. Zie “Aansluiting
op een computer” (pagina D-92) voor nadere informatie.
7
bn
bp
br
3
bk
bq
Ondersteunde datatypes
Datatype
Omschrijving
(Bestandsnaam extensie)
Gebruikersoptredens
(pagina D-71)
Optredendata die bewerkt is met de
Synthesizer (ZPF)
Gebruikers PCM
melodietonen (pagina D-30)
Melodietoondata die bewerkt is met
de Synthesizer (ZTN)
Gebruikers solo Synthesizer
tonen (pagina D-21)
Solo Synthesizer toondata die
bewerkt is met de Synthesizer (ZSY)
Gebruikers PCM drumtonen
(pagina D-31)
Drumtoondata die bewerkt is met de
Synthesizer (ZDR)
Gebruikersgolftoon
(pagina D-32)
Gebruikersgolftoondata die bewerkt
is met de Synthesizer (ZWT)
Gebruikers DSP data
(pagina D-39)
DSP data die bewerkt is met de
Synthesizer (DS7)
Gebruikers
stappensequenses
(pagina D-61)
Stappensequensdata opgenomen
met de Synthesizer (ZSS)
Stappensequensketen
(pagina D-62)
Sequensketendata opgenomen met
de Synthesizer (ZSC, MID (alleen
opslaan))
Gebruikersfrasen
(pagina D-49)
Frasedata die opgenomen is met de
Synthesizer (ZPH)
Gebruikers arpeggios
(pagina D-41)
Arpeggio data die bewerkt is met de
Synthesizer (ZAR)
Alle data Alle bovenstaande data (ZAL)
Insteldata Insteldata die bewerkt is met de
Synthesizer (ZST)
Datatype
Omschrijving
(Bestandsnaam extensie)
Melodiebestanden
(pagina D-91)
SMF formaat 0 of 1 MIDI bestanden (MID)
Datatype
Omschrijving
(Bestandsnaam extensie)
Gebruiken van een geheugenkaart
D-87
Zorg ervoor de voorzorgsmaatregelen na te volgen die
worden gegeven in de documentatie die met de
geheugenkaart wordt meegeleverd.
Geheugenkaarten hebben een
schrijfbeveiligingsschakelaar. Gebruik deze schakelaar
wanneer u de data wilt beschermen tegen onverhoeds
wissen.
Vermijd het gebruik van een geheugenkaart onder de
volgende omstandigheden. Dergelijke condities kunnen de
data beschadigen die opgeslagen zijn op de
geheugenkaart.
Plaatsen die blootstaan aan een hoge temperatuur, een
hoge vochtigheid of bijtende gassen.
Plaatsen die blootstaan aan sterke elektrostatische
ladingen en digitale storing.
Raak de contactpunten van een geheugenkaart nooit aan
wanneer u deze laadt in of verwijdert uit de Synthesizer.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl de
data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van de Synthesizer kan gewist of onbruikbaar worden
wanneer de Synthesizer uitgeschakeld of de
geheugenkaart verwijderd wordt. Dit kan ook veroorzaken
dat de Synthesizer niet ingeschakeld kan worden wanneer
6
POWER ingedrukt wordt. Mocht dit gebeuren, verwijs
dan naar “Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-95).
Als de boodschap “No Card” in de display verschijnt,
betekent dit dat er geen geheugenkaart in de kaartgleuf zit.
Zie “Weergeven van een muziekbestand van een
geheugenkaart” (pagina D-91) voor details aangaande wat
er verschijnt in de display terwijl een kaart ingelegd is.
Steek nooit iets anders dan een geheugenkaart in de
kaartgleuf. Dit brengt namelijk het gevaar op defecten met
zich mee.
Een elektrostatische lading van uw vingers of van de
geheugenkaart naar de kaartgleuf kan
bedieningsproblemen veroorzaken bij de Synthesizer.
Mocht dit het geval zijn, schakel de Synthesizer dan uit en
vervolgens weer aan.
Een geheugenkaart kan behoorlijk warm worden na
langdurig gebruik in de kaartgleuf. Dit is normaal en duidt
niet op een defect.
Een geheugenkaart dient op de juiste wijze te zijn
geplaats wanneer deze in de Synthesizer wordt
gestoken. Het gebruik van geweld om een verkeerd
geplaatste geheugenkaart in de gleuf te steken kan
zowel de geheugenkaart als de gleuf beschadigen.
1.
Steek de geheugenkaart met de bovenkant naar
boven (zodat u deze kunt zien) voorzichtig in de
SD kaartgleuf (
ck
) van de Synthesizer totdat de
kaart met een klik stopt.
2.
Om de geheugenkaart te verwijderen, drukt u
hem verder in de gleuf.
Hierdoor springt de geheugenkaart er gedeeltelijk uit.
Trek de geheugenkaart nu uit de gleuf.
Voorzorgsmaatregelen voor kaarten en de
kaartgleuf
Insteken en verwijderen van een
geheugenkaart
Bovenkant
Gebruiken van een geheugenkaart
D-88
Formatteer een geheugenkaart voordat u hem voor de
eerste maal gebruikt.
Voordat u een geheugenkaart formatteert, zorg er eerst
voor dat er geen waardevolle data op opgeslagen is.
De formatteerbewerking van een geheugenkaart zoals
uitgevoerd door de Synthesizer is zog. “versneld
formatteren”. Als u alle data op de kaart volledig wilt
wissen, dient u de geheugenkaart op een computer of
ander apparatuur te formatteren.
1.
Steek de geheugenkaart die u wilt formatteren
in de kaartgleuf van de Synthesizer.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart geactiveerd is zodat
er op kan worden geschreven. Controleer de stand van
de schrijfbeveiligingsschakelaar van de kaart om er
zeker van te zijn dat deze niet in de
schrijfbeveiligingsstand staat.
2.
Druk op
7
SETTING.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt het “CARD UTIL” scherm.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Format”.
5.
Druk op de
br
ENTER toets.
Hierdoor verschijnt de boodschap “Sure?” ter
bevestiging.
6.
Druk op de
br
YES toets om de geheugenkaart
te formatteren of op de
br
NO toets om te
annuleren.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de formaatbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit bij de Synthesizer terwijl deze melding op
de display wordt weergegeven. “Complete!” verschijnt
op de display nadat het formatteren voltooid is.
Formatteren kan wel enkele minuten duren.
1.
Insteken van de geheugenkaart in de kaartgleuf.
2.
Voer een van de onderstaande stappen uit
afhankelijk van het type data dat wilt opslaan op
de geheugenkaart.
Formatteren van een
geheugenkaart
Opslaan van data van de
Synthesizer naar een
geheugenkaart
Opslaan van Synthesizerdata naar een
geheugenkaart
Opslaan van dit
type data:
Voer deze stappen uit:
Een gebruikers
optreden
1. Druk op
7
PERFORM.
2. Druk op
br
MENU.
Eén gebruikerstoon
Gebruikers Solo
Synthesizertoon,
gebruikers PCM
melodietoon,
gebruikers PCM
drumtoon, gebruikers
golfvorm)
1. Druk op
7
TONE.
2. Selecteer d.m.v. de
bp
draairegelaar of
bq
nummertoets een toon.
3. Druk op
br
MENU.
Een gebruikersgolf 1. Houd
bm
REC ingedrukt totdat “LOOPER”
in de display verschijnt.
2. Druk op
br
MENU.
Eén gebruikers DSP 1. Houd
bn
MIXER ingedrukt totdat het
EFFECT scherm op de display verschijnt.
2. Beweeg d.m.v. de
br
cursor (U, q, w,
I) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“DSP Select” en druk dan op
br
ENTER.
“Ent” wordt niet getoond bij een solo
Synthesizer toon.
3. Druk op
br
MENU.
Een gebruikers
stappensequens
1. Druk op
7
STEP SEQ.
2. Druk op
br
MENU.
Een stappense-
quensketen
1. Houd
bk
CHAIN ingedrukt totdat het
CHAIN scherm op de display verschijnt.
2. Druk op
br
MENU.
Een gebruikersfrase 1. Houd
bo
KEY PLAY ingedrukt totdat het
PHRASE scherm op de display verschijnt.
2. Druk op
br
MENU.
Een gebruikers
arpeggio
1.
Houd
bn
ARPEGGIO
ingedrukt totdat het
ARPEGGIO scherm op de display verschijnt.
2. Druk op
br
MENU.
Alle data 1. Druk op
7
SETTING.
2. Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en
omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor
(0) naar “CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
3. Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en
omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor
(0) naar “All data” en druk dan op
br
ENTER.
Insteldata 1. Druk op
7
SETTING.
2. Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en
omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor
(0) naar “CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
3. Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en
omlaag (w) toetsen de itemselectiecursor
(0) naar “SettingData” en druk dan op
br
ENTER.
Gebruiken van een geheugenkaart
D-89
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Card Save” (of “Save” als u alle data wilt
opslaan) en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor wordt een scherm weergegeven zoals het hier
onder getoonde. (Als voorbeeld wordt in het resterende
gedeelte van deze procedure het scherm gebruikt dat
verschijnt wanneer u deze stappen uitvoert van de
Optreden modus.)
4.
Druk op
br
ENTER.
5.
Voer een nummer in (en, indien nodig, de van
toepassing zijnde bank) en de bestandsnaam.
U kunt de volgende stappen uitvoeren om de
oorspronkelijke bestandsnaam te veranderen die
automatisch wordt toegewezen.
Zie “Creëren van tonen” op pagina D-12 voor details
aangaande het invoeren van karakters.
De karakters die u kunt selecteren worden hieronder
getoond.
De drie karakters aan het einde van een bestandsnaam
vormen een bestandsnaamextensie, wat het type data
aangeeft dat in het bestand opgeslagen is.
6.
Druk nadat alles naar wens is op de
br
(ENTER) toets.
7.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de
br
YES toets om op te slaan of
op de
br
NO toets om te annuleren.
1.
Druk op
7
SETTING.
2.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt het “CARD UTIL” scherm.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“ALL Data” en druk dan op
br
ENTER.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Save”.
De resterende stappen zijn hetzelfde als die beginnen
bij stap 3 onder “Opslaan van Synthesizerdata naar
een geheugenkaart” (pagina D-88).
Geheugenkaartdata opslag
Met de bovenstaande procedure wordt Synthesizerdata
opgeslagen in een map die MUSICDAT heet op de
geheugenkaart.
De MUSICDAT map wordt automatisch gecreëerd wanneer
u de geheugenkaart formatteert op de Synthesizer (pagina
D-88).
Merk op dat bestanden die zich niet in de MUSICDAT map
bevinden niet kunnen worden geladen of gewist door deze
Synthesizer. U kunt bestanden die opgeslagen zijn in een
onderliggende map van de MUSICDAT map niet kunnen
laden of wissen.
(1) Verplaats d.m.v. de
br
cursor (U, I) toetsen de
cursor naar het te veranderen karakter.
(2) Veranderen d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–)
en plus (+) toetsen het karakter.
9
J
T
'
8
I
S
_
`
7
H
R
&
~
6
G
Q
S
@
5
F
P
Z
}
4
E
O
Y
{
3
D
N
X
^
2
C
M
W
-
1
B
L
V
)
0
A
K
U
(
Opslaan als bestand van alle data van de
Synthesizer naar een geheugenkaart
Gebruiken van een geheugenkaart
D-90
Let erop dat alle data die u wilt laden zich in de
MUSICDAT map op de geheugenkaart bevinden.
1.
Insteken van de geheugenkaart in de kaartgleuf.
2.
Refereer naar de table in stap 2 van de
procedure onder “Opslaan van Synthesizerdata
naar een geheugenkaart” (pagina D-88), en voer
de procedure uit die nodig is voor het type data
dat u wilt laden van de kaart.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Card Load” (of “Load” als u alle data wilt
laden) en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt een menuscherm als het
onderstaande in de display. Het onderstaande
voorbeeldscherm toont het scherm dat verschijnt
wanneer u deze procedure uitvoert van de
stappensequencermodus.
4.
Toon d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–)
en plus (+) toetsen het bestand dat u wilt
importeren.
5.
Beweeg d.m.v. de
br
beneden (w) toets de
cursor naar beneden en toon vervolgens d.m.v.
de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en plus (+)
toetsen de bestemming van de laadbewerking.
6.
Druk op de
br
ENTER toets.
7.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de
br
YES toets om te laden of op
de
br
NO toets om te annuleren.
1.
Druk op
7
SETTING.
2.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt het “CARD UTIL” scherm.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“All Data” en druk dan op
br
ENTER.
De resterende stappen zijn hetzelfde als die beginnen
bij stap 3 onder “Laden van data naar het geheugen
van de Synthesizer vanaf een geheugenkaart” (pagina
D-90).
1.
Insteken van de geheugenkaart in de kaartgleuf.
2.
Druk op
7
SETTING.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt het “CARD UTIL” scherm.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Delete” en druk dan op de
br
ENTER toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestand dat wordt gewist.
5.
Toon d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–)
en plus (+) toetsen het bestand dat u wilt
wissen.
6.
Druk op de
br
ENTER toets.
Laden van data van een
geheugenkaart
Laden van data naar het geheugen van de
Synthesizer vanaf een geheugenkaart
Laden als batchbestand van data naar het
geheugen van de Synthesizer van een
geheugenkaart
Wissen van een bestand van een
geheugenkaart
Gebruiken van een geheugenkaart
D-91
7.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de
br
YES toets om te wissen of
op de
br
NO toets om te annuleren.
Door op de
br
YES toets te drukken wordt de
boodschap “Please Wait” getoond (om aan te geven
dat de bewerking plaats aan het vinden is). Voer geen
bediening uit terwijl deze melding op de display wordt
weergegeven. “Complete!” verschijnt op de display
nadat de bewerking voltooid is.
1.
Insteken van de geheugenkaart in de kaartgleuf.
2.
Druk op
7
SETTING.
3.
Beweeg d.m.v. de
br
omhoog (q) en omlaag
(w) toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“CardUtility” en druk dan op
br
ENTER.
Hierdoor verschijnt het “CARD UTIL” scherm.
4.
Beweeg d.m.v. de
br
cursor (U, q, w, I)
toetsen de itemselectiecursor (0) naar
“Rename” en druk dan op de
br
ENTER toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestand dat wordt hernoemd.
5.
Toon d.m.v. de
bp
draairegelaar of
br
min (–)
en plus (+) toetsen het bestand dat u wilt
hernoemen.
6.
Beweeg d.m.v. de
br
linker (U) en rechts (I)
toetsen de cursor naar de naamkarakterpositie
die u wilt veranderen en selecteer daarna d.m.v.
de
bp
draairegelaar of
br
min (–) en plus (+)
toetsen het gewenste karakter.
7.
Druk nadat de naam naar wens is op de
br
ENTER toets.
8.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de
br
YES toets om het bestand
te hernoemen of op de
br
NO toets om te
annuleren.
Door op de
br
YES toets te drukken wordt de
boodschap “Please Wait” getoond (om aan te geven
dat de bewerking plaats aan het vinden is). Voer geen
bediening uit terwijl deze melding op de display wordt
weergegeven. “Complete!” verschijnt op de display
nadat de bewerking voltooid is.
U kunt d.m.v. de Synthesizer muziekbestanden weergeven
die u op een kaart heeft opgeslagen met uw computer.
Zie “Weergeven van een demonstratiemelodie of bestand van
een geheugenkaart” op pagina D-84 voor details aangaande
deze weergavemethode.
Hernoemen van een bestand op
een geheugenkaart
Weergeven van een
muziekbestand van een
geheugenkaart
D-92
Aansluiting op een computer
U kunt de Synthesizer aansluiten op een computer en MIDI
data verzenden tussen deze apparaten. U kunt data van de
Synthesizer zenden naar los verkrijgbare muziek software die
op uw computer draait of u kunt MIDI data vanaf uw computer
zenden naar de Synthesizer voor weergave.
Hieronder volgen de minimale vereisten voor het
computersysteem wanneer MIDI data worden verzonden en
ontvangen. Controleer dat de computer voldoet aan deze
vereisten voordat u probeert de Synthesizer er op aan te
sluiten.
Besturingssysteem
USB poort
Probeer nooit aan te sluiten op een computer die niet
voldoet aan de hierboven beschreven vereisten.
Hierdoor kunnen problemen ontstaan bij uw computer.
Zorg ervoor de volgende stappen van de onderstaande
procedure precies te volgen. Een foute aansluiting kan
het zenden en ontvangen van data onmogelijk maken.
1.
Schakel de Synthesizer uit en start uw
computer.
Start de muziek software op uw computer nog niet!
2.
Nadat uw computer gestart is, sluit hem dan
m.b.v. een los verkrijgbare USB kabel aan op de
Synthesizer.
3.
Schakel de Synthesizer in.
Als dit de eerste maal is dat u de Synthesizer aansluit
op uw computer zal de driver software die vereist is
voor het zenden en ontvangen van data automatisch
geïnstalleerd worden op uw computer.
4.
Start de los verkrijgbare muzieksoftware op uw
computer.
5.
Configureer de instellingen van de muziek
software om één van de volgende apparaten te
selecteren als het MIDI toestel.
Zie de gebruikersdocumentatie die met de gebruikte
muziek software wordt geleverd voor nadere informatie
aangaande hoe u het MIDI apparaat kunt selecteren.
Zorg ervoor eerst de Synthesizer uit te schakelen
voordat u de muziek software van uw computer start.
Nadat de aansluiting eenmaal goed werkt, is er geen
probleem als de USB kabel aangesloten gehouden wordt
wanneer u uw computer en/of de Synthesizer uitschakelt.
U kunt de MIDI instellingen van de Synthesizer veranderen
door het MIDI data zendkanaal of andere instellingen te
wijzigen. Zie “MIDI instellingen” (pagina D-82) voor details.
Voor gedetailleerde technische gegevens en aansluitingen
die van toepassing zijn op het zenden en ontvangen van
MIDI data door deze Synthesizer dient u te verwijzen naar
de nieuwste informatie die wordt verzorgd door de website
bij de volgende URL.
http://world.casio.com/
Minimale computersysteemvereisten
Windows
®
XP (SP2 of nieuwer)
*1
Windows Vista
®
*2
Windows
®
7
*3
Mac OS
®
X (10.3.9, 10.4.11, 10.5.X, 10.6.X, 10.7.X)
*1: Windows XP Home Edition
Windows XP Professional (32-bit)
*2: Windows Vista (32-bit)
*3: Windows 7 (32-bit, 64-bit)
Aansluiting van de Synthesizer op uw
computer
CASIO USB-MIDI: (Voor Windows 7, Windows Vista,
Mac OS X)
USB-audioapparaat: (Voor Windows XP)
USB poort van de computer
A aansluiting
B aansluiting
USB poort van de Synthesizer
USB kabel
(A-B type)
Aansluiting op een computer
D-93
U kunt gebruikerstonen, -frasen en andere data die u met de
Synthesizer opsloeg oversturen naar een computer voor
opslag. Later kunt u de data terugsturen naar de Synthesizer
wanneer u ze nodig heeft.
U kunt ook toon-, optredendata en andere Synthesizer data
op een computer bewerken waar het gemakkelijker te
bewerken is. Het is nodig om een speciale Data Editor
applicatie te gebruiken om dergelijke bewerkingen uit te
voeren.
1.
Ga naar de CASIO WORLDWIDE site bij de
volgende URL.
http://world.casio.com/
2.
Selecteer bij deze site een land of geografisch
gebied.
3.
Na eerst naar de site te zijn geweest, navigeer
naar de minimale vereisten bij het
computersysteem voor de Data Editor die
beschikbaar is voor dit product.
U zou een link moeten kunnen vinden naar Data Editor
informatie op de product informatie pagina van dit
product. Mocht u een dergelijke link niet kunnen vinden,
gebruik dan de zoekfunctie van de site waar u zich
bevindt om de modelnaam van dit product in te voeren
en er naar te zoeken.
Merk op dat de inhoud van de site onder voorbehoud is.
4.
Controleer of uw computersysteem
overeenkomt met de minimale vereisten voor
de Data Editor.
5.
Download de Data editor en de
gebruiksaanwijzing naar uw computer.
6.
Volg de procedures in de gebruiksaanwijzing
die u in stap 5 gedownload heeft en installeer
de Data Editor.
7.
Stuur data over en bewerk data d.m.v. de
procedures in de gebruiksaanwijzing van de
Data Editor.
Zie de gebruiksaanwijzing van de Data Editor voor
informatie aangaande types data die overgestuurd
kunnen worden en voor de data die kan worden
bewerkt.
Opslaan en laden van data van de
Synthesizer naar een computer
en bewerken van Synthesizerdata
op een computer
D-94
Referentie
Foutmeldingen
Displaymelding Oorzaak Vereiste maatregel
Format 1. Het huidige geheugenkaartformaat is niet geschikt
(niet compatibel) voor deze Synthesizer.
1. Formatteer de geheugenkaart op de Synthesizer
(pagina D-88).
2. De capaciteit van de geheugenkaart is groter dan
32 GB.
2. Gebruik een geheugenkaart met een capaciteit van
32 GB of minder.
3. U probeert een SDXC kaart te gebruiken. 3. SDXC kaarten worden niet ondersteund. Gebruik
een SD of SDHC geheugenkaart.
4. Er is iets fout met de geheugenkaart. 4. Gebruik een andere geheugenkaart.
Card Full Er is niet genoeg ruimte beschikbaar op de
geheugenkaart.
Wis enkele van de bestanden op de geheugenkaart
om ruimte te maken voor nieuwe data (pagina D-90)
of gebruik een andere kaart.
Card R/W Geheugenkaartdata is beschadigd. Gebruik een andere geheugenkaart.
No Card 1. De geheugenkaart is niet juist in de kaartgleuf van
de Synthesizer geplaatst.
1. Laad de geheugenkaart op de juiste manier in de
geheugengleuf.
2. De geheugenkaart werd verwijderd terwijl een
bewerking aan de gang was.
2. Verwijder de geheugenkaart niet terwijl een
bewerking plaats vindt.
No Data U probeerde een gebruikersgebied van de
Synthesizer (gebruikersritme,
gebruikersritmemelodie, enz.) dat geen data kan
bevatten op de geheugenkaart.
Selecteer een gebruikersgebied dat wel data bevat.
No File 1. Er is geen MUSICDAT map (pagina D-89) op de
geheugenkaart.
1. Creëer een MUSICDAT map op de geheugenkaart
of formatteer de geheugenkaart op de Synthesizer
(pagina D-88).
2. Er is geen laadbare of weergeefbare data in de
MUSICDAT map.
2. Verplaats het bestand dat u wilt laden of spelen
naar de MUSICDAT map van de geheugenkaart.
Not SMF0/1 U probeert SMF Formaat 2 bestand weer te geven. Deze Synthesizer ondersteunt alleen de weergave
van SMF Formaat 0 of Formaat 1.
Protect De geheugenkaart is schrijfbeveiligd. Gebruik de schrijfbeveiligingsschakelaar van de
geheugenkaart om het schrijven van data mogelijk te
maken.
Read Only Er is reeds een read-only (alleen schrijven) bestand
op de geheugenkaart met dezelfde naam die u
probeert te gebruiken.
Gebruik een andere naam om het nieuwe bestand
op te slaan.
Verwijder het read-only attribuut van het bestaande
bestand en overschrijf met het nieuwe bestand.
Gebruik een andere geheugenkaart.
Size Over 1. De data op de geheugenkaart is te groot om weer
te geven.
1. Deze Synthesizer ondersteunt de weergave van
melodiedatabestanden met een maximale grootte
van 320 KB.
2. De data die u probeert te laden is te omvangrijk. 2. Het volgende is het maximale hoeveelheid data
(per data item) bij het laden van data in het
geheugen van de Synthesizer.
Gebruikersfrase: 8 KB
In het totaal kunnen 128 KB met gebruikersfrasen
(totaal van 100 gebruikersvoorkeuzes) geladen
worden.
3. SMF ketendata is te omvangrijk om de data om te
zetten en op een kaart op te slaan.
3. De Synthesizer kan maximaal 320 KB SMF
ketendata omzetten en op een kaart opslaan.
Wrong Data 1. De geheugenkaartdata is beschadigd. Gebruik een andere geheugenkaart.
2. De geheugenkaart bevat data die niet wordt
ondersteund door deze Synthesizer.
Referentie
D-95
Memory Full Er is niet genoeg geheugencapaciteit die nodig is
voor frasesequencerbewerkingen.
Maak de frase korter zodat deze minder geheugen in
beslag neemt.
File Name Bij het hernoemen van een bestand op een
geheugenkaart wordt gepoogd om een
bestandsnaam te specificeren die reeds in gebruik is.
Gebruik een andere naam.
Invalid Tone U selecteerde een Synthesizertoon voor een
onderdeel anders dan PART1 (ZONE1).
Selecteer Synthesizer alleen voor PART1 (ZONE1).
Battery Low De batterijspanning is laag. Vervang de batterijen of stap over op netspanning
(pagina D-9).
Write Error! Schrijven naar het interne opslaggeheugen ging
verkeerd.
Probeer nogmaals.
Oplossen van moeilijkheden
Symptoom Te nemen maatregel
Bijgeleverde accessoires
Ik kan iets niet vinden dat bijgesloten zou
moeten zijn bij het product.
Controleer zorgvuldig de binnenkant van alle verpakkingsmateriaal.
Stroomvereisten
De spanning kan niet worden
ingeschakeld.
Controleer de netadapter of zorg ervoor dat de batterijen in de juiste richting
wijzen (pagina D-9).
Vervang de batterijen door nieuwe of schakel over op spanning van het lichtnet
via de netadapter (pagina D-9).
De display brandt kortstondig maar de
spanning wordt niet ingeschakeld bij
indrukken van
6
POWER.
Druk
6
POWER stevig en volledig in om de spanning in te schakelen.
De Synthesizer geeft een hard geluid weer
waarna het geluid ineens zachter wordt.
Vervang de batterijen door nieuwe of schakel over op spanning van het lichtnet via
de netadapter (pagina D-9).
De Synthesizer schakelt zichzelf na
enkele minuten ineens uit.
Dit kan voorkomen wanneer de automatische stroomonderbreker (pagina D-10) in
werking treedt.
Display
De display blijft uitgaan of blijft knipperen. Vervang de batterijen door nieuwe of schakel over op spanning van het lichtnet via
de netadapter (pagina D-9).
De inhoud van het scherm is enkel
zichtbaar als het recht voor me is.
Dit komt door productiebeperkingen. Echter dit duidt niet op een defect.
Toon
Er gebeurt niets bij aanslaan van een
klaviertoets.
Stel de instelling van het hoofdvolume bij (pagina D-12).
Deze Synthesizer is niet voorzien van ingebouwde luidsprekers. Er wordt geen
geluid geproduceerd tenzij u een toestel aansluit voor de geluidsweergave
(pagina D-8).
Er wordt geen geluid geproduceerd
wanneer de stappensequencer gestart
wordt.
Wanneer de arpeggio functie geactiveerd wordt door de stappensequencer te
starten, start de sequences niet totdat u iets op de keyboard speelt.
De noten blijven klinken zonder dat ze
stoppen.
Vervang de batterijen door nieuwe of schakel over op spanning van het lichtnet via
de netadapter (pagina D-9).
Sommige noten worden afgekapt terwijl ze
weergegeven worden.
Noten worden afgesneden telkens wanneer het aantal noten dat klinkt de
maximale polyfonische waarde van 64 (1 - 32 bij bepaalde tonen) overschrijdt.
Echter dit duidt niet op een defect.
Displaymelding Oorzaak Vereiste maatregel
Referentie
D-96
Een geconfigureerde instelling voor het
volume of voor de toon is veranderd.
Stel de instelling van het hoofdvolume bij (pagina D-12).
Vervang de batterijen door nieuwe of schakel over op spanning van het lichtnet
via de netadapter (pagina D-9).
Het uitgangsvolume verandert niet zelfs
wanneer de druk op de klaviertoetsen
verandert.
Verander de instelling van het gevoeligheidsvolume (pagina D-74).
In bepaalde bereiken van het toetsenbord
kunnen het volume en de toonkwaliteit
ietwat afwijken van andere bereiken.
Dit komt door systeembeperkingen. Echter dit duidt niet op een defect.
Bij sommige tonen veranderen de octaven
niet aan de uiteinden van het toetsenbord.
Dit komt door systeembeperkingen. Echter dit duidt niet op een defect.
De toonhoogte van de noten komt niet
overeen met andere begeleidende
instrumenten of klinkt vreemd bij
meespelen met andere instrumenten.
Controleer de transponeer- en octaafverschuivingsinstellingen (pagina D-36).
Er wordt digitale ruis gemengd met het
geluid wanneer hoge noten worden
gespeeld met een Solo Synthesizertoon.
Dit komt door systeembeperkingen. Echter dit duidt niet op een defect.
De nagalm van de noten verandert
plotseling.
Controleer en stel de instelling van de nagalm bij (pagina D-36).
Aansluiting van een computer
Niet mogelijk data uit te wisselen tussen
de Synthesizer en een computer.
Controleer dat de USB kabel aangesloten is op de Synthesizer en de computer
en dat de apparatuur die geselecteerd is overeerkomt met de instellingen van de
muziek software van de computer (pagina D-92).
Schakel de Synthesizer uit en sluit dan de muziek software op uw computer af.
Schakel de Synthesizer vervolgens weer in en start dan de muziek software op
uw computer weer.
Symptoom Te nemen maatregel
Referentie
D-97
Technische gegevens
Model XW-G1
Toetsenbord 61 klaviertoetsen van standaard grootte
Aanslagvolume 2 types, uit
Maximale polyfonie 64 noten (1 - 32 bij bepaalde tonen)
Tonen 420 voorkeuzetonen, 220 gebruikerstonen
Solo Synthesizer tonen 100 voorkeuzetonen, 100 gebruikerstonen
PCM melodietonen 300 voorkeuzetonen, 100 gebruikerstonen
PCM drumtonen 20 voorkeuzetonen, 10 gebruikerstonen
Gebruikersgolftonen 10 gebruikers
Effecten
Nagalm Systeemnagalm
Chorus Systeemzweving
DSP 100 voorkeuzetonen, 100 gebruikerstonen
53 types (46 normaal, 7 Solo Synthesizer)
Hoofdequalizer 4 banden
Demonstratiemelodieën 3 melodieën
Optreden functies 100 voorkeuzetonen, 100 gebruikerstonen
Frasefuncties
Voorkeuzefrasen 100
Gebruikersfrasen 100
Weergavemodus Enkele weergave, lusweergave
Geheugencapaciteit 128 KB
Overig Kopiëren
Stappensequencerfuncties
Voorkeuzesequenses 100
Gebruikers sequences 100
Aantal sporen Mono: 8, Meervoudig: 1, Besturing: 4
Patronen 8 types per sequens
Ketens 100
Maximaal aantal stappen 16
Overig Frasefunctiebesturing
Sample lusfunctie
Gebruikerssamples 10
Samplingfrequenties 42 kHz, 21 kHz
Samplingkanalen Stereo, mono
Quantisatie 16 bit
Mixer 16 interne onderdelen + externe onderden voor invoer
Overige functies
Transponeren ±1 octaven (–12 tot 0 tot +12 halve tonen)
Octaafverschuiving ±3 octaven
Stemmen A4 = 415,5 - 440,0 - 465,9 Hz
Arpeggios Voorkeuze: 100
Gebruiker: 100
MIDI 16 multi-tonale ontvangst, GM niveau 1 standaard
Draairegelaars Buigregelaar, modulatie
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten SD of SDHC geheugenkaarten, 32 GB of minder
Functies SMF weergave, bestandopslag, bestandoproep, wissen van een bestand,
formatteren van een kaart
Referentie
D-98
Technische gegevens en ontwerp onder voorbehoud.
Ingangaansluitingen/
uitgangsaansluitingen
USB poort TYPE B
Midi ingangs-/uitgangsaansluitingen
(MIDI OUT/IN)
Ingang (IN), uitgangs (OUT)
Aanhoud/Toewijsbare aansluiting Standaardaansluiting (aanhouden, sostenuto, zacht, start/stop)
Hoofdtelefoonaansluiting Stereo standaardaansluiting
Lijnuitgang R, L/Mono
aansluitingen (R, L/MONO)
Standaardaansluiting x 2
Uitgangsimpedantie: 2,3 kΩ, uitgangsspanning: 1,7 V (RMS) MAX
Audio ingangsaansluiting Stereo ministekker
Ingangsimpedantie: 9 kΩ, ingangsgevoeligheid: 200 mV
Inst In aansluiting Standaard aansluiting
Ingangsimpedantie: 9 kΩ, ingangsgevoeligheid: 200 mV
Microfooningangsaansluiting Standaard aansluiting (alleen aansluiten van een dynamische microfoon)
Ingangsimpedantie: 3 kΩ, ingangsgevoeligheid: 10 mV
Inst In, Mic In A/D conversie: 42 kHz, 10 bit
Netaansluiting 9,5 V gelijkstroom
Stroomvoorziening 2-wegs voeding
Batterijen 6 zink-koolstof batterijen of alkaline batterijen maat D
Levensduur van de batterijen Circa 35 uur (alkaline batterijen, bij gebruik van de los verkrijgbare CASIO CP-16
hoofdtelefoon)
Netadapter AD-E95100L
Automatische stroomonderbreker Circa 6 minuten na de laatste toetsbediening tijdens werking op batterijen, circa 4 uur na
de laatste toetsbediening tijdens werking op de netadapter. De automatische
stroomonderbreker kan worden gedeactiveerd.
Stroomverbruik 9,5 V = 4 W
Afmetingen 94,8 × 38,4 × 12,4 cm
Gewicht Circa 5,4 kg (zonder batterijen)
Zorg ervoor de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen en in
acht te nemen.
Plaats
Vermijd de volgende plaatsen voor dit product.
Plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht en een hoge
vochtigheid
Plaatsen die blootstaan aan temperatuurextremen
Bij een radio, televisie, videodeck of tuner
De bovengenoemde toestellen veroorzaken geen storingen bij
het product maar het product kan wel storing veroorzaken bij
het beeld of het geluid van een toestel in de onmiddellijk
omgeving.
Onderhoud door de gebruiker
Gebruik nooit benzine, alcohol, verfverdunner of andere
chemische reinigingsmiddelen om het product te reinigen.
Veeg het product of het toetsenbord af met een zachte doek
ietwat bevochtigd met een milde oplossing van water en een
mild neutraal reinigingsmiddel. Wring overtollig water uit de
doek voordat u het product gaat afvegen.
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires
Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor het gebruik
met dit product. Het gebruik van niet erkende accessoires kan het
gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich
meebrengen.
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de
netadapter
Gebruik een stopcontact dat gemakkelijk te bereiken is zodat u
de netadapter er uit kunt halen wanneer een probleem optreedt
of als u dat om een andere reden moet doen.
De netadapter is enkel bedoeld voor gebruik binnen. Gebruik
deze niet waar de netadapter blootgesteld is aan spatten of
vocht. Plaats geen bakken, zoals een bloemenvaas, met water
op de netadapter.
Berg de netadapter op een droge plaats op.
Gebruik de netadapter op een open, goed geventileerde plaats.
Dek de netadapter nooit af met een krant, een tafeldoek, een
gordijn of een dergelijk item.
Haal de netadapter uit de stopcontact als u van plan het
product voor langere tijd niet te gebruiken.
Probeer de netadapter nooit te repareren en knutsel er nooit
aan.
Werkingsomgeving van de netadapter
Temperatuur: 0 - 40°C
Vochtigheid: 10% - 90% vochtigheid
Uitgangspolariteit: &
Voeglijnen
Er kunnen lijnen zichtbaar zijn aan de buitenkant van het product.
Er zijn “voeglijnen” die het resultaat zijn van het proces waarbij het
plastic in een vorm wordt gegoten. Dit zijn geen breuken of
krassen.
Etiquette aangaande muziekinstrumenten
Wees altijd bedacht op anderen wanneer u dit product gebruikt.
Wees in het bijzonder ’s avonds laat voorzichtig om het volume op
een niveau te houden dat het geluid anderen niet stoort. Andere
maatregelen die u kunt nemen wanneer u ’s nachts laat speelt zijn
het sluiten van de vensters en het gebruik van een hoofdtelefoon.
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen
Referentie
D-99
Normale DSP types
Typenummers 01 - 14 zijn enkelvoudige types DSP, terwijl de nummers 15 - 46 tweevoudige types DSP zijn. Een enkelvoudige
type DSP is er een met een enkelvoudige structuur terwijl een tweevoudig type er een is met een combinatie van twee
enkelvoudige types DSP.
De naam van een tweevoudige DSP wordt gevormd door de twee enkelvoudige DSP namen in kwestie, in de volgorde waarin
ze worden toegepast. Bijvoorbeeld, Type 15, “Wah-Compressor” genaamd, sluit aan op “Wah” en “Compressor”, in die volgorde.
Voor details aangaande parameters die geconfigureerd kunnen worden met elk DSP type, verwijs naar de hoofdstukken in de
onderstaande tabel.
Solo Synthesizer DSP types
Zie “Solo Synthesizer DSP Parameters” (pagina D-102) voor informatie aangaande de parameters waarvan de instellingen voor
elk DSP type kunnen worden geconfigureerd.
DSP Effectenlijst
DSP typelijst
Voor informatie betreffende deze DSP instelling: Verwijs hier naar:
Enkelvoudig type (Typenummers 01 - 14) Normale DSP Enkelvoudig type DSP parameters
(pagina D-100)
Tweevoudig type (Typenummers 15 - 46) Normale DSP tweevoudig type DSP parameters
(pagina D-102)
Typenummer DSP type Naam Schermnaam
01 Wah Wah
02 Compressor Comp
03 Distortion Dist
04 Enhancer Enhance
05 AutoPan AutoPan
06 Tremolo Tremolo
07 Phaser Phaser
08 Flanger Flanger
09 Chorus Chorus
10 Delay Delay
11 Reflection Reflect
12 Rotary Rotary
13 RingModulator RingMod
14 Lo-Fi Lo-Fi
15 Wah-Compressor WahCmp
16 Wah-Distortion WahDst
17 Wah-Chorus WahCho
18 Wah-Flanger WahFln
19 Wah-Reflection WahRef
20 Wah-Tremolo WahTrm
21 Wah-AutoPan WahPan
22 Compressor-Wah CmpWah
23 Compressor-Distortion CmpDst
24 Compressor-Chorus CmpCho
25 Compressor-Flanger CmpFln
26 Compressor-Reflection CmpRef
27 Compressor-Tremolo CmpTrm
28 Compressor-AutoPan CmpPan
29 Distortion-Wah DstWah
30 Distortion-Compressor DstCmp
31 Distortion-Chorus DstCho
32 Distortion-Flanger DstFln
33 Distortion-Reflection DstRef
34 Distortion-Tremolo DstTrm
35 Distortion-AutoPan DstPan
36 Chorus-Reflection ChoRef
37 Chorus-AutoPan ChoPan
38 Flanger-Reflection FlnRef
39 Flanger-AutoPan FlnPan
40 Reflection-Distortion RefDst
41 Reflection-Chorus RefCho
42 Reflection-AutoPan RefPan
43 Tremolo-Distortion TrmDst
44 Tremolo-Chorus TrmCho
45 Tremolo-Flanger TrmFln
46 Tremolo-Reflection TrmRef
Typenummer DSP type Naam Schermnaam
Typenummer DSP type Naam Schermnaam
Bypass Bypass
01 Auto Pan AutoPan
02 Distortion Dist
03 Flanger Flanger
04 Chorus Chorus
05 Delay Delay
06 Ring Modulator RingMod
Typenummer DSP type Naam Schermnaam
Referentie
D-100
Normale DSP Enkelvoudig type DSP parameters
01: Wah
Dit is een “wah” effect dat de frequentie automatisch kan
beïnvloeden d.m.v. een LFO.
Parameters en waardebereiken:
1 :Resonance (Resonantie) (0 - 127)
Stelt de sterkte van resonantie in.
2 :Manual (Handmatig) (0 - 127)
Stelt de referentiefrequentie van het wah filter in.
3 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de LFO snelheid bij.
4 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de LFO diepte bij.
5 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (off, sin, tri, random)
Selecteert de LFO golfvorm.
02: Compressor
Comprimeert het ingangssignaal, hetgeen het effect kan
hebben van het onderdrukken van variatie in niveau’s en die
het mogelijk maakt om gedempte klanken langer aan te
houden.
Parameters en waardebereiken:
1 :Attack (Aanzet) (0 - 127)
Regelt de hoeveelheid aanzet van het ingangssignaal. Bij
een lagere waarde wordt de werking van de compressor
geactiveerd, hetgeen de aanzet van het ingangssignaal
onderdrukt. Bij een hogere waarde wordt de werking van
de compressor uitgesteld, waardoor de aanzet van het
ingangssignaal afgegeven wordt zonder verandering.
2 :Release (Loslaten) (0 - 127)
Regelt de tijd vanaf het punt dat het ingangssignaal tot
beneden een bepaald niveau zakt totdat de werking van
de compressor stopt. Wanneer een aanzet gewenst is
(geen compressie vanaf het begin van het geluid), stel
deze parameter dan op een zo laag mogelijk waarde in.
Stel in op een hoge waarde om compressie te allen tijde
uitgeoefend te hebben.
3 :Level (Niveau) (0 - 127)
Stelt het uitgangsniveau bij.
4 :Threshold (Drempelwaarde) (0 - 127)
Stelt het volumeniveau in waarbij de
compressiebewerking start.
03: Distortion
Digitale vervorming die een overtoon uitoefent op het
ingangssignaal en dit vervormt.
Parameters en waardebereiken:
1 :Gain (Versterking) (0 - 127)
Stelt de versterking van het ingangssignaal in.
2 :Level (Niveau) (0 - 127)
Stelt het uitgangsniveau bij.
04: Enhancer
Fase verschuift de klanken in de lage en hoge bereiken van
het ingangssignaal om het profiel van het signaal te
verbeteren.
Parameters en waardebereiken:
1 :Low Frequency (Lage Frequenties) (0 - 127)
Stelt de enhancerfrequentie in bij het lage bereik.
2 :Low Phase (Lage Fase) (0 - 127)
Stelt de faseverschuiving van de versterker van het lage
bereik.
3 :High Frequency (Hoge Frequenties) (0 - 127)
Stelt de enhancerfrequentie in bij het hoge bereik.
4 :High Phase (Hoge Fase) (0 - 127)
Stelt de faseverschuiving van de versterker van het hoge
bereik.
05: Auto Pan
Voert doorlopende panning van het linker- en rechterkanaal
van het ingangssignaal uit m.b.v. een LFO.
Parameters en waardebereiken:
1 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de pansnelheid bij.
2 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de pandiepte bij.
3 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (sin, tri)
Selecteert de LFO golfvorm.
4 :Manual (Handmatig) (Bereik: –64 tot 0 tot 63)
Stelt de panpositie in (stereopositie).
–64 is volledig links, 0 is midden en 63 is volledig rechts.
06: Tremolo
Stelt het volume in van het ingangssignaal d.m.v. een LFO.
Parameters en waardebereiken:
1 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de tremolo snelheid bij.
2 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de tremolo diepte bij.
3 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (sin, tri)
Selecteert de LFO golfvorm.
07: Phaser
Produceert een karakteristiek pulserend, breed geluid door
een LFO te gebruiken om de fase te veranderen van het
ingangssignaal en dat dan met het oorspronkelijke
ingangssignaal te mengen.
Parameters en waardebereiken:
1 :Resonance (Resonantie) (0 - 127)
Stelt de sterkte in van de resonantie.
2 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de LFO snelheid bij.
3 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de LFO diepte bij.
4 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (sin, tri, random)
Selecteert de LFO golfvorm.
DSP Parameterlijst
Referentie
D-101
08: Flanger
Oefent een wild pulserend en metaal-achtige nagalm uit op
klanken. LFO golfvorm is kiesbaar.
Parameters en waardebereiken:
1 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de LFO snelheid bij.
2 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de LFO diepte bij.
3 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (sin, tri, random)
Selecteert de LFO golfvorm.
4 :Feedback (Feedback) (0 - 127)
Stelt de sterkte van feedback in.
09: Chorus
Geeft diepte en breedte aan het geluid. Het zwevingtype is
kiesbaar.
Parameters en waardebereiken:
1 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de LFO snelheid bij.
2 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de LFO diepte bij.
3 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (sin, tri)
Selecteert de LFO golfvorm.
4 :Feedback (Feedback) (0 - 127)
Stelt de sterkte van feedback in
5 :Type (Type) (mono, stereo, tri)
Selecteert het zwevingtype.
10: Delay
Vertraagt het ingangssignaal en voedt het terug om een
herhalend effect te maken en om het geluid meer breedte te
geven.
Parameters en waardebereiken:
1 :Delay Time (Vertragingstijd) (0 - 127)
Stelt de vertragingstijd in.
2 :Feedback (Feedback) (0 - 127)
Stelt de herhaling in van de vertraging.
3 :Ratio Lch (Snelheid Links) (0 - 127)
Stelt de vertragingstijd in van het linker kanaal. Deze
waarde is een verhouding van de waarde gespecificeert
voor de vertragingstijd.
4 :Ratio Rch (Snelheid Rechts) (0 - 127)
Stelt de vertragingstijd in van het rechter kanaal. Deze
waarde is een verhouding van de waarde gespecificeert
voor de vertragingstijd.
5 :Wet Level (Natniveau) (0, 1, 2, 3, 4, 5)
Stelt het niveau in van het vertragingsgeluid.
6 :Type (Type) (1, 2)
Selecteert het vertragingstype.
7 :Tempo Sync (Temposynchronisatie) (Bereik: Off, 1/4, 1/3,
3/8, 1/2, 2/3, 3/4, 1, 4/3, 3/2, 2)
Stelt de relatie tussen het tempo en de vertragingstijd in
van de Sequencer.
Wanneer Off geselecteerd is, wordt de huidige instelling
van de vertragingstijdparameter gebruikt voor de
vertragingstijd. Wanneer een andere instelling
geselecteerd is, wordt de vertragingstijd gesynchroniseerd
met de maatslag van de Sequencer.
Wanneer bijvoorbeeld 1 geselecteerd wordt, is de
vertragingstijd ongeveer gelijk aan de lengte van een
maatslag.
(De vertragingstijd is niet precies gesynchroniseerd met
de maatslag.)
Belangrijk!
Bij het instellen van de vertragingstijd en het -type, kunnen
bepaalde instellingen resulteren in en een schakelend geluid
van de vertraging.
11: Reflection
Een effect dat vroege weerkaatsingen van de nagalm
extraheert. Oefent akoestische aanwezigheid uit op klanken.
Parameters en waardebereiken:
1 :Type (Type) (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8)
Selecteert uit acht beschikbare weerkaatsingspatronen.
2 :Feedback (Feedback) (0 - 127)
Stelt de herhaling in van het terugkaatstgeluid.
12: Rotary
Dit is een simulator van een roterende luidspreker.
Parameters en waardebereiken:
1 :Overdrive Gain (Overdrive Versterking) (0, 1, 2, 3)
Stelt de overdrive versterking in.
2 :Overdrive Level (Overdrive Niveau) (0 - 127)
Stelt het overdrive uitgangsniveau bij.
3 :Snelheid (Langzaam, Snel)
Schakelt de snelheidmodus in tussen snel en langzaam.
4 :Brake (Rem) (Roteren, Stoppen)
Stopt het roteren van de luidspreker.
5 :Fall Accelerator (Valversnellling) (0 - 127)
Stelt de versnelling bij wanneer de snelheidsmodus
overgeschakeld wordt van snel naar langzaam.
6 :Rise Accelerator (Toenameversnelling) (0 - 127)
Stelt de versnelling bij wanneer de snelheidsmodus
overgeschakeld wordt van langzaam naar snel.
7 :Slow Rate (Lage Snelheid) (0 - 127)
Stelt de rotatiesnelheid van de luidspreker bij tijdens de
lage snelheidmodus.
8 :Fast Rate (Hoge Snelheid) (0 - 127)
Stelt de rotatiesnelheid van de luidspreker bij tijdens de
hoge snelheidmodus.
13: Ring Modulator
Vermenigvuldigt het ingangssignaal met een intern
oscillatorsignaal om een metalen geluid aan te maken.
Parameters en waardebereiken:
1 :OSC Frequency (OSC Frequentie) (0 - 127)
Stelt de referentiefrequentie in van de interne oscillator.
2 :LFO Rate (LFO Snelheid) (0 - 127)
Stelt de LFO snelheid bij.
3 :LFO Depth (LFO Diepte) (0 - 127)
Stelt de LFO diepte bij.
4 :Type (Type) (1, 2, 3)
1 :Vertraagt de herhaling die bepaalt is door de
vertragingstijd (Delay Time).
2 :Vertragingsherhaling bepaalt door de vertragingstijd
en de L/R verhouding.
1 :Geeft enkel het ringgemoduleerde signaal af.
2 :Geeft het ring-gemoduleerde signaal en het
ingangssignaal af.
3 :Geeft een signaal af met een zwevingseffect
uitgeoefend op 2 (ring-gemoduleerd signaal en
ingangssignaal).
Referentie
D-102
14: Lo-Fi
Oefent verschillende types ruis uit op het ingangssignaal om
een retro Lo-Fi geluid te produceren.
Omvat een wow en flutter voor draaifluctuaties zoals dat bij
banden en grammofoonplaten, een Noise 1 generator die
doorlopend FM radio-type ruis en een Noise 2 generator dat
grammofoonplaat-achtige krasgeluiden.
Parameters en waardebereiken:
1 :Wow and Flutter Rate (Wow en Flutter Snelheid) (0 - 127)
Stelt de wow en flutter snelheid in.
2 :Wow and Flutter Depth (Wow en Flutter Diepte) (0 - 127)
Stelt de wow en flutter diepte in.
3 :Noise1 Level (Ruis1 Niveau) (0, 1, 2, 3, 4, 5)
Stelt het niveau in van Noise Generator 1.
4 :Noise2 Level (Ruis2 Niveau) (0, 1, 2, 3, 4, 5)
Stelt het niveau in van Noise Generator 2.
5 :Noise2 Density (Ruis2 Dichtheid) (0, 1, 2, 3, 4, 5)
Stelt de frequentie in van Noise Generator 2.
6 :Bit (Bit) (0, 1, 2, 3)
Vervormt het geluid. Een groter nummer produceert meer
vervorming.
Belangrijk!
Als het ruisniveau wordt verhoogd terwijl een noot niet klinkt
wordt ruis weergegeven, zelfs als er geen ingangssignaal is.
Normale DSP tweevoudig type DSP parameters
Tweevoudige types DSP worden gecombineerd tot twee
verschillende types DSP. Bepaal d.m.v. de onderstaande
procedure de parameters die geconfigureerd kunnen worden
voor elk tweevoudig type DSP en de bewerking en de
instelbereiken van de tweevoudige types DSP.
Voorbeeld: Typenummer 29: Distortion-Wah
1. De DSP type naam heeft twee delen: een linkerkant deel
en een rechterkant deel
Distortion-Wah 3 “Distortion” en “Wah”
2. Zoek op welke parameters u kunt configureren door het
linkerkant deel van een tweevoudig type DSP op te zoeken
in de “Typenaam” kolom van de onderstaande tabel.
3. Zoek dezelfde typenamen op in de tabel onder “Normale
DSP Enkelvoudig type DSP parameters” op pagina’s
D-100 - D-102 en merk de werking en instelbereiken van de
items die hetzelfde zijn als die getoond in de
“Configureerbare parameters” kolom van de bovenstaande
tabel.
4. Herhaal daarna stappen 2 en 3 hierboven voor het
rechterkant deel van de tweevoudige type DSP
parameternaam.
Solo Synthesizer DSP Parameters
(Param A) en (Param B) zijn parameters die toegewezen
zijn aan de
5
8/16 en MASTER schuifregelaars
wanneer Solo Synthesizer tonen worden geselecteerd.
(Geen data): Bypass
Door deze optie te selecteren wordt de applicatie van DSP
gedeactiveerd.
Geen parameters
01: Auto Pan
Parameters en bereiken
1 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (Bereik: sin, tri)
2 :LFO Rate (LFO Snelheid) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
3 :LFO Depth (LFO Diepte) (Bereik: 0 - 127) (Param B)
4 :Manual (Handmatig) (Bereik: –64 tot 0 tot 63)
02: Distortion
Parameters en bereiken:
1 :Gain (Versterking) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
2 :Level (Niveau) (Bereik: 0 - 127) (Param B)
03: Flanger
Parameters en bereiken
1 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (Bereik: sin, tri, random)
2 :LFO Rate (LFO Snelheid) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
3 :LFO Depth (LFO Diepte) (Bereik: 0 - 127) (Param B)
04: Chorus
Parameters en bereiken
1 :LFO Waveform (LFO Golfvorm) (Bereik: sin, tri)
2 :LFO Rate (LFO Snelheid) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
3 :LFO Depth (LFO Diepte) (Bereik: 0 - 127) (Param B)
Typenaam Configureerbare parameters
Wah LFO Waveform
LFO Rate
LFO Depth
Distortion Gain
Level
Chorus LFO Waveform
LFO Rate
LFO Depth
Flanger LFO Waveform
LFO Rate
LFO Depth
Reflection Feedback
Compressor Threshold
Level
Auto Pan LFO Waveform
LFO Rate
LFO Depth
Manual
Tremolo LFO Waveform
LFO Rate
LFO Depth
In ons “Distortion-Wah” voorbeeld is het linkerkant deel
van de naam “Distortion” zodat we in de bovenstaande
tabel kunnen zien dat de “Gain” en “Level” parameters
geconfigureerd kunnen worden. U kunt meer opzoeken
over de bewerkingen en de instelbereiken van “Gain” en
“Level” door te verwijzen naar “03: Distortion” op pagina
D-100.
De parameternummers die verschijnen op het
parameterinstelscherm beginnen vanaf 1 en het nummer
wordt met 1 verhoogd voor elke volgende parameter.
De parameternummers van ons “Distortion-Wah”
voorbeeld zouden zijn zoals hieronder getoond.
1: Gain
2: Level
3: LFO Waveform
4: LFO Rate
5: LFO Depth
Referentie
D-103
05: Delay
Parameters en bereiken
1 :Delay Time (Vertragingstijd) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
2 :Feedback (Feedback) (Bereik: 0 - 127)
3 :Damp (Demping) (Bereik: 0 - 3)
Stelt de demping in van de hoge bereiken. 3 geeft
maximale demping.
4 :Wet Level (Nat Niveau) (Bereik: 0, 1, 2, 3, 4, 5) (Param B)
5 :Tempo Sync (Temposynchronisatie) (Bereik: Off, 1/4, 1/3,
3/8, 1/2, 2/3, 3/4, 1, 4/3, 3/2, 2)
06: Ring Modulator
Parameters en bereiken
1 :Frequency (Frequentie) (Bereik: 0 - 127) (Param A)
Stelt de modulatiefrequentie van de ringmodulator bij.
2 :Dry Level (Droog Niveau) (Bereik: 0 - 127)
Stelt het niveau in van het originele geluid.
3 :Wet Level (Nat Niveau) (Bereik: 0 - 127) (Param B)
Stelt het geluidsniveau van de ringmodulator bij.
Zie voor informatie aangaande parameters die hierboven
niet gegeven werd de uitleg over de parameters met
dezelfde namen onder “Normale DSP Enkelvoudig type
DSP parameters” (pagina D-100).
Ondersteunde invoerkarakters
Function Transmitted Recognized Remarks
Basic
Channel
1 - 16
1 - 16
1 - 16
1 - 16
Default
Changed
Note
Number
0 - 127
0 - 127
*
1True voice
After
Touch
Control
Change
X
X
X
O
Pitch Bender
OO
Key’s
Ch’s
Velocity
O
9nH v = 1 - 127
X
9nH v = 0, 8nH v =
**
O
9nH v = 1 - 127
X
9nH v = 0
Note ON
Note OFF
Mode
Mode 3
X
0 - 127
Mode 3
X
Default
Messages
Altered
Model: XW-G1 Version : 1.0
0
1
5
6, 38
7
10
11
16 - 19
64
65
Bank select
Modulation
Portamento Time
Data entry LSB, MSB
Volume
Pan
Expression
Hold 1
Portamento On/Off
O
O
O
O
O
O
X
O
O
O
*
2
*
2
*
2
*
3
*
2
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
*
2
*
2
*
2
*
2
**: geen relatie
MIDI Implementation Chart
Program
Change
OO
0 - 127:True #
System Exclusive
O
*
2
O
System
Common
X
X
X
X
X
X
: Song Pos
: Song Sel
: Tune
Aux
Messages
Remarks
X
O
X
O
X
X
O
O
O
O
O
X
: All sound off
: Reset all controller
: Local ON/OFF
: All notes OFF
: Active Sense
: Reset
System
Real Time
O
O
X
X
: Clock
: Commands
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Yes
X : No
*
2
66
67
70 - 90
91
93
98, 99
100, 101
Sostenuto
Soft pedal
Reverb send
Chorus send
NRPN LSB, MSB
RPN LSB, MSB
O
O
O
O
O
O
O
*
3
*
3
*
2
*
2
*
2
O
O
O
O
O
O
O
*
2
*
2
*
2
*1: Hangt af van de toon.
*
2: Zie MIDI Implementatie op http://world.casio.com/.
*
3: In overeenkomst met de pedaaleffect instelling.
MA1202-A
XWG1-D-1A
Dit kringloopteken geeft aan dat de verpakking voldoet aan de
wetgeving betreffende milieubescherming in Duitsland.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107

Casio XW-G1 Handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
Handleiding