Xerox C2424 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
Copyright © 2005 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
6-1
Dit hoofdstuk omvat:
“Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)” op pagina 6-2
“Software voor apparaatbeheer” op pagina 6-9
“Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003” op pagina 6-15
“Windows NT 4.x” op pagina 6-21
“Windows 98 en Windows ME” op pagina 6-26
“Macintosh” op pagina 6-32
“Novell NetWare” op pagina 6-39
“UNIX (Linux)” op pagina 6-44
Netwerkfunctionaliteit
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-2
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Overzicht van de netwerkinstellingen en -configuratie” op pagina 6-2
“Een verbindingsmethode kiezen” op pagina 6-3
“Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)” op pagina 6-3
“Verbinding maken via USB” op pagina 6-4
“Het netwerkadres configureren” op pagina 6-5
“Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)” op pagina 6-3
Deze sectie bevat informatie over het verbinden van het multifunctionele systeem met
het netwerk via Ethernet of USB en het configureren van het TCP/IP- of AppleTalk-/
EtherTalk-adres van het systeem voor het desbetreffende netwerk en besturingssysteem.
Overzicht van de netwerkinstellingen en -configuratie
De stappen voor de netwerkverbinding en -configuratie moeten in deze volgorde
worden uitgevoerd.
1. Schakel het systeem en de computer in.
2. Sluit het systeem aan op het netwerk met behulp van de aanbevolen hardware en kabels.
3. Configureer het netwerkadres van het systeem, dat is vereist voor de identificatie
van het systeem op het netwerk. Voer het installatieprogramma op de WorkCentre C2424
cd-rom met software uit om automatisch het IP-adres van het systeem in te stellen als het
systeem is verbonden met een TCP/IP-netwerk.
Als u het IP-adres niet automatisch wilt instellen door het installatieprogramma uit te
voeren, gaat u als volgt te werk:
Gebruik TCP/IP voor Windows-besturingssystemen om het IP-adres van het
multifunctionele systeem handmatig in te stellen.
Gebruik TCP/IP of AppleTalk/EtherTalk voor Macintosh om het netwerkadres van
het systeem in te stellen.
4. Installeer de software voor het stuurprogramma op de computer vanaf de
WorkCentre C2424 cd-rom met software. Zie de sectie in dit hoofdstuk voor het
specifieke besturingssysteem dat u gebruikt voor meer informatie over de installatie
van het stuurprogramma.
Opmerking
Als de WorkCentre C2424 cd-rom met software niet beschikbaar is, kunt u het
nieuwste stuurprogramma downloaden van www.xerox.com/office/drivers
.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-3
Een verbindingsmethode kiezen
U kunt het systeem verbinden met het netwerk via Ethernet of USB. De hardware- en
kabelvereisten variëren voor de verschillende verbindingsmethoden. De volgende kabels
en hardware worden over het algemeen niet bij het systeem geleverd en moeten afzonderlijk
worden aangeschaft.
Ethernet
Ethernet kan worden gebruikt voor één of meer computers. Op een Ethernet-netwerk worden
veel printers en systemen ondersteund.
USB
Als u verbinding maakt met één computer, kunnen gegevens snel worden overgedragen via
een USB-verbinding. Een USB-verbinding is echter niet zo snel als een Ethernet-verbinding.
Voor gebruik van USB moeten computergebruikers beschikken over Microsoft Windows 98
SP2, SE, Windows ME, Windows XP of Windows 2000. Macintosh-gebruikers moeten OS 9.x
of hoger gebruiken.
Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)
Een Ethernet-verbinding wordt aangeraden, omdat deze sneller is dan een USB-verbinding.
Via een Ethernet-verbinding hebt u bovendien rechtstreekse toegang tot CentreWare Internet
Services (IS). CentreWare IS bevat een eenvoudige interface waarmee u vanaf uw computer
netwerksystemen kunt beheren, configureren en controleren via een geïntegreerde webserver.
Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS om de on
line Help van CentreWare IS te openen.
Netwerkverbinding
Afhankelijk van uw instellingen, zijn de volgende hardware en kabels nodig voor Ethernet.
Als u verbinding maakt met één computer, hebt u een Ethernet “cross-over”
RJ-45-kabel nodig.
Als u verbinding maakt met één of meer computers via een hub, hebt u een Ethernet-hub
en twee twisted-pairkabels (categorie 5/RJ-45) nodig.
Als u verbinding maakt met één of meer computers via een kabel of DSL-router, hebt u
een kabel- of DSL-router en twee of meer twisted-pairkabels (categorie 5/RJ-45) nodig.
(Eén kabel voor elk apparaat.)
Als u via een hub verbinding maakt met één of meer computers, sluit u de computer aan op
de hub met één kabel en sluit u vervolgens het systeem aan op de hub met de tweede kabel.
U kunt hierbij alle poorten van de hub gebruiken, behalve de uplink-poort.
Voor Ethernet worden meestal TCP/IP- en EtherTalk-protocollen gebruikt. Als u via
TCP/IP wilt afdrukken, hebben alle computers en systemen een uniek IP-adres nodig.
Zie “Het netwerkadres configureren” op pagina 6-5 voor meer informatie.
Zelfstandige netwerkverbinding (kabel of DSL)
Ga naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten aan het einde van deze sectie
voor meer informatie over het instellen van een kabel- of DSL-verbinding voor uw systeem.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-4
Verbinding maken via USB
Voor een USB-verbinding hebt u een standaard A/B USB-kabel nodig. Deze kabel wordt
niet bij het systeem geleverd en moet apart worden aangeschaft. Controleer of u de juiste
USB-kabel voor uw verbinding gebruikt.
Windows 98 of hoger en Windows 2000 of hoger
1. Sluit de USB-kabel aan op het systeem en schakel het systeem in.
2. Sluit de USB-kabel op de pc aan en volg de instructies van de wizard Nieuwe hardware
om de USB-poort te maken.
3. Volg de instructies van de wizard Printer toevoegen om het stuurprogramma te installeren
vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met software.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Macintosh OS 9.x
Een systeem dat via een USB-kabel is aangesloten, wordt niet weergegeven in de Kiezer.
1. Installeer het stuurprogramma vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met software.
2. Met het hulpprogramma voor bureaubladprinters kunt u een USB-bureaubladsysteem
maken. Dit hulpprogramma bevindt zich in de map PhaserTools, die tijdens de installatie
van de software wordt gemaakt.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Macintosh OS X (10.1 en hoger)
1. Installeer het stuurprogramma vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met software.
2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Macintosh OS X versie 10.3 of hoger wordt
het hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Open de map Utilities in de map
Applications om te zoeken naar de hulpprogramma’s op de vaste schijf van de Macintosh.
3. Klik op de knop Voeg toe.
4. Selecteer USB in de bovenste vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer het systeem in het printervenster.
6. Controleer of het systeem is ingesteld op Automatische selectie.
7. Klik op de knop Voeg toe.
Het systeem wordt in Afdrukbeheer/Printerinstellingen weergegeven in de lijst met
beschikbare printers. Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge
Base-documenten aan het einde van deze sectie.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-5
Het netwerkadres configureren
TCP/IP en IP-adressen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen kleine, lokale netwerk maakt of het systeem direct via Ethernet aansluit op de
computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres (Internet
Protocol) van het systeem.
Computers en systemen maken voor de communicatie via een Ethernet-netwerk voornamelijk
gebruik van TCP/IP-protocollen. Voor TCP/IP-protocollen moeten elk systeem en elke
computer een uniek IP-adres hebben. Het is belangrijk dat de adressen op elkaar lijken, maar
niet precies hetzelfde zijn. Alleen het laatste cijfer moet anders zijn. Het systeem kan
bijvoorbeeld het adres 192.168.1.2 hebben en de computer het adres 192.168.1.3. Een ander
apparaat in het netwerk kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Over het algemeen wordt voor Macintosh-computers het EtherTalk-protocol gebruikt voor de
communicatie met een netwerksysteem. In tegenstelling tot TCP/IP, hoeven er bij EtherTalk
geen IP-adressen te worden toegewezen aan systemen of computers.
Veel netwerken bevatten een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol). Via een
DHCP-server wordt automatisch een IP-adres geprogrammeerd in alle computers en systemen
op het netwerk die zijn geconfigureerd voor het gebruik van DHCP. Een DHCP-server is in de
meeste kabel- en DSL-routers geïntegreerd. Raadpleeg de documentatie bij de router voor
informatie over IP-adressering als u een kabel- of DSL-router gebruikt.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Het IP-adres van het systeem automatisch instellen
Als het systeem is verbonden met een klein TCP/IP-netwerk zonder DHCP-server, gebruikt u
het installatieprogramma op de WorkCentre C2424 cd-rom met software om een IP-adres te
detecteren of aan het systeem toe te wijzen. Plaats de software-cd-rom in het cd-rom-station
van uw computer voor verdere instructies. Wanneer het installatieprogramma is gestart, volgt u
de instructies om de installatie te voltooien.
Opmerking
Als u het automatische installatieprogramma wilt gebruiken, moet het systeem op een
TCP/IP-netwerk zijn aangesloten.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-6
Het IP-adres van het systeem dynamisch instellen
U kunt het IP-adres van het systeem ook op de volgende manieren instellen:
DHCP
via CentreWare IS
AutoIP
DHCP inschakelen op het systeem
Controleer of het DHCP-protocol van het systeem is ingeschakeld via het bedieningspaneel of
met gebruikmaking van CentreWare IS.
Opmerking
Selecteer Systeemidentificatie op het bedieningspaneel om het IP-adres van het
systeem te bepalen. Zie de sectie Functies van deze handleiding voor meer informatie over
het bedieningspaneel.
Het IP-adres wijzigen via CentreWare IS
CentreWare IS bevat een eenvoudige interface waarmee u vanaf uw computer
netwerksystemen kunt beheren, configureren en controleren via een geïntegreerde webserver.
Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS om de on
line Help van CentreWare IS te openen.
Nadat u het IP-adres van het systeem hebt ingesteld, kunt u met behulp van CentreWare IS de
TCP/IP-instellingen wijzigen.
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Selecteer of wijzig de instellingen en klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) onder
aan de pagina.
Vereiste gegevens voor handmatige IP-adressering
Gegevens Opmerkingen
IP-adres (Internet Protocol) van het systeem De notatie is xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een
decimaal getal van 0-255 vertegenwoordigt.
Netwerkmasker Als u niet zeker weet wat u hier moet invoeren,
laat u deze optie leeg. Het systeem kiest een
correct masker.
Adres standaardrouter/-gateway Het routeradres is vereist voor de communicatie
met het hostapparaat vanaf alle locaties, behalve
het lokale netwerksegment.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-7
Hostnamen gebruiken bij DNS (Domain Name Service)
Het systeem biedt ondersteuning voor DNS via een geïntegreerde DNS-resolver.
Het DNS-resolverprotocol communiceert met een of meer DNS-servers en zet het IP-adres
om in een bepaalde hostnaam of andersom (een hostnaam in een bepaald IP-adres).
Als u een IP-hostnaam wilt gebruiken voor het systeem, moet de systeembeheerder een
of meer DNS-servers en een lokale database met DNS-domeinnamen configureren.
Als u het systeem wilt instellen voor DNS, kunt u maximaal twee IP-adressen voor de
DNS-server opgeven.
DDNS (Dynamic Domain Name Service)
Het systeem ondersteunt Dynamic DNS via DHCP. U moet op het systeem DHCP hebben
ingeschakeld om te kunnen gebruikmaken van DDNS. Bovendien moet de DHCP-server in
het netwerk Dynamic DNS-updates ondersteunen via ondersteuning voor optie 12 of 81.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx) .
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Stel in het deelvenster BOOT/DHCP Settings (BOOT/DHCP-instellingen) de optie
BOOTP/DHCP in op ON (Aan).
7. Voer de volgende DDNS/WINS-configuratiegegevens in om DDNS in te schakelen:
DDNS - stel deze optie in op ON (Aan).
Release Host Name (Hostnaam vrijgeven) - stel deze optie in op NO (Nee).
DDNS/WINS Name (DDNS/WINS-naam) - gebruik de standaardnaam die door
Xerox is opgegeven of voer een andere naam in.
Primary WINS Server (Primaire WINS-server (optioneel))
Secondary WINS Server (Secundaire WINS-server (optioneel))
8. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) wanneer u alle configuratiegegevens
hebt ingevoerd.
Verbindingen en TCP/IP (Internet Protocol)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-8
Het IP-adres van het systeem handmatig instellen
Zorg ervoor dat het IP-adres van de computer juist is geconfigureerd voor het netwerk.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
In een netwerk zonder een DNS-server of in een omgeving waarin de netwerkbeheerder
systeem-IP-adressen toewijst, kunt u met deze methode het IP-adres handmatig instellen.
Wanneer u het IP-adres handmatig instelt, worden DHCP en AutoIP vervangen. Als u zich
in een klein kantoor bevindt met één computer en u een inbelverbinding gebruikt, kunt u het
IP-adres handmatig instellen.
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen en druk op Enter.
3. Selecteer Netwerkinstellingen en druk op Enter.
4. Selecteer TCP/IP-instellingen en druk op Enter.
5. Selecteer DHCP/BOOTP en druk op Enter totdat in het bedieningspaneel Uit
wordt weergegeven.
6. Selecteer TCP/IP-adres en druk op Enter.
7. Voer het IP-adres van het systeem in en druk op Enter.
infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)
Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie en om deze
documenten te lezen.
Referentienaam Titel
R1002033188 Basic TCP/IP Tutorial and Home Networking Guidelines
R1016024951 Installing the Printer Driver in Windows 9x When Using a USB Connection
R1016021735 Installing the Printer Driver in Windows 2000 When Using a USB
Connection
R1016021287 Installing the Printer Driver in Windows XP When Using a USB Connection
R1016022563 Installing the Printer for a USB Connection in Mac OS 9
R1016022417 Installing the Printer for a USB Connection in Mac OS X 10.3.1 (and later)
R1002018545 Understanding TCP/IP Addressing and Subnetting Basics
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-9
Software voor apparaatbeheer
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“CentreWare-software gebruiken” op pagina 6-9
Apparaatbeheerfuncties gebruiken” op pagina 6-11
CentreWare-software gebruiken
CentreWare Internet Services (IS)
CentreWare IS bevat een eenvoudige interface waarmee u vanaf uw computer
netwerksystemen kunt beheren, configureren en controleren via een geïntegreerde webserver.
Via CentreWare IS hebben beheerders eenvoudig toegang tot de systeemstatus,
systeemconfiguratie en de diagnostische functies van het systeem. Daarnaast hebben de
gebruikers toegang tot de systeemstatus en speciale afdrukfuncties, zoals het afdrukken van
opgeslagen taken. Met de software van CentreWare IS kunt u de systemen met behulp van een
webbrowser via een TCP/IP-netwerk bekijken en beheren.
Met CentreWare IS kunt u:
De status van de verbruiksartikelen controleren vanaf uw computer, zodat u niet naar het
systeem hoeft te lopen. Records voor taakbeheer bekijken om afdrukkosten toe te wijzen
en de inkoop van verbruiksartikelen te plannen.
Een multifunctionele zoekactie voor netwerksystemen definiëren en een lijst bekijken
met de systemen die Printeromgeving gebruiken. De lijst bevat huidige statusinformatie
en u kunt hiermee apparaten beheren, onafhankelijk van de netwerkservers en
besturingssystemen.
Systemen configureren vanaf uw bureaublad. Met CentreWare IS kunt u eenvoudig de
instellingen van een systeem naar een ander systeem kopiëren.
Een eenvoudig afdruksysteem op basis van een webbrowser instellen en gebruiken.
Marketingmateriaal, verkoopmateriaal, bedrijfsformulieren en andere gestandaardiseerde,
veelgebruikte documenten kunnen als groep worden opgeslagen met de oorspronkelijke
instellingen van het stuurprogramma en vervolgens op verzoek snel opnieuw worden
afgedrukt door alle gebruikers. Voor deze functies is een systeem met een vaste schijf
vereist. In een aantal systeemmodellen is voor deze functies een DX-configuratie vereist.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen via ingebouwde
diagnostische hulpprogramma’s.
Een koppeling maken naar de ondersteuningspagina op de lokale webserver.
On line handleidingen en informatie over technische ondersteuning bekijken op de
website van Xerox.
Opmerking
Als u CentreWare IS wilt gebruiken, hebt u een webbrowser en een TCP/IP-verbinding
tussen het systeem en het netwerk nodig (in Windows-, Macintosh- en UNIX-
omgevingen). TCP/IP en HTTP moeten zijn ingeschakeld op het systeem. JavaScript is
vereist voor toegang tot de pagina’s van Printeromgeving. Als JavaScript is uitgeschakeld,
wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven en werken de pagina’s niet correct.
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-10
Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS om de on
line Help van CentreWare IS te openen.
CentreWare DP voor NetWare
CentreWare DP is gebruikersvriendelijke systeembeheersoftware die in Windows 98 of
hoger en Windows 2000 of hoger kan worden gebruikt. Met behulp van muisgestuurde
navigatie kunt u systemen snel en gemakkelijk in een netwerk installeren, aansluiten en
configureren. CentreWareDP biedt installatieprocedures en beheer van netwerksystemen
voor netwerkbeheerders.
De volgende tabel bevat de belangrijkste functies en voordelen van CentreWare DP.
Ga voor meer informatie naar www.xerox.com/office/pmtools
en selecteer uw systeemmodel
om de CentreWare DP User Guide (Gebruikershandleiding CentreWare DP) te raadplegen.
CentreWare MC (Microsoft Management Console)
Met CentreWare MC is IP-detectie mogelijk voor systemen met een geïntegreerde webserver.
De geïntegreerde webserver in Xerox-systemen heet CentreWare Internet Services.
Als u meerdere systemen wilt installeren of beheren in een Windows NT 4.x- (Service Pack 6
of hoger), Windows 2000- of Windows XP-netwerk waarin het TCP/IP-protocol is
ingeschakeld, gebruikt u de invoegtoepassing Xerox CentreWare MC in de Microsoft
Management Console. Ga voor meer informatie naar www.xerox.com/office/pmtools
en
selecteer uw systeemmodel om de CentreWare MC User Guide (Gebruikershandleiding
CentreWare DP) te raadplegen.
Functie Voordeel
Wizard Setup Helpt u bij de stapsgewijze installatie van het systeem in
een netwerk.
Advanced Setup
(Geavanceerde setup)
Hulpprogramma waarmee de printer voor meerdere bestandsservers
en wachtrijen kan worden gebruikt.
Instant status (Directe status) Een systeem in de lijst met printers selecteren om op elk gewenst
moment de activiteit van het systeem te bekijken.
Remote Configuration and
Management (Configuratie
en beheer op afstand)
De meeste configuratie- en beheertaken uitvoeren vanaf
uw werkstation.
Upgrades Het systeem upgraden vanaf uw werkstation (indien deze optie
beschikbaar is voor het systeemmodel).
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-11
CentreWare Web
CentreWare Web is een toepassing voor systeembeheer, installatie en probleemoplossing voor
verschillende merken. Met CentreWare Web kunt u extern systemen op het netwerk beheren
en installeren en problemen met deze systemen oplossen via een webbrowser. De systemen
worden gevonden met behulp van netwerk- of printserverdetectie en beheerd via TCP/IP-
netwerken met behulp van RFC-1759 SNMP (Simple Network Management Protocol).
Met CentreWare Web kunt u het volgende:
Op afstand poorten, wachtrijen en stuurprogramma's toevoegen aan Windows 2000-,
XP- en NT 4.x SP6-printservers.
Wizards voor installeren, oplossen van problemen, upgraden en klonen uitvoeren als
hulpmiddel voor gebruikers bij het uitvoeren van beheertaken.
CentreWare Web installeren op een server, zodat dit programma beschikbaar is voor
alle clients in het netwerk die Internet-toegang hebben.
Meerdere gebruikers ondersteunen en verschillende bevoegdheidsniveaus voor
gebruikerstoegang van beheerders of gasten bieden.
Printers detecteren in lokale en externe subnetten.
Systemen automatisch detecteren volgens schema.
Rapporten genereren.
Verbinden met systeemwebservers voor extra systeemspecifieke functies, inclusief Help.
Ga voor meer informatie naar www.xerox.com/office/pmtools
en selecteer uw systeemmodel
om de CentreWare Web User Guide (Gebruikershandleiding CentreWare Web) te raadplegen.
Apparaatbeheerfuncties gebruiken
Taakbeheer
U kunt taakbeheer gebruiken via CentreWare IS en CentreWare Web.
In het systeem wordt informatie over afdruktaken opgeslagen in een logbestand. Dit
logbestand wordt opgeslagen in het geheugen van het apparaat of op een optionele vaste schijf
(indien een vaste schijf in het systeem is geïnstalleerd). Als het logbestand wordt opgeslagen
in het geheugen van het apparaat, gaat het verloren wanneer het systeem opnieuw wordt
ingesteld. U wordt aangeraden een vaste schijf te gebruiken voor taakbeheer.
Het logbestand bevat een lijst van taakrecords. Elke record bevat velden, zoals
gebruikersnaam, taaknaam, aantal afgedrukte pagina’s, taaktijden, en de hoeveelheid toner en
inkt die is gebruikt. Niet alle velden worden ondersteund door alle systemen. Ga naar de on
line Help van CentreWare IS of de on line Help van CentreWare Web voor meer informatie.
De gerapporteerde waarden voor het taakbeheer zijn afhankelijk van het protocol en de
afdrukopdracht die werden gebruikt bij het afdrukken van de taak. Als u bijvoorbeeld NPRINT
gebruikt in een NetWare-netwerkomgeving, beschikt het systeem over de meeste informatie
over de taak die wordt afgedrukt. Wanneer u Windows en NetWare gebruikt, is de taaknaam
vaak LST: of LST:BANNER. Als u andere taken uitvoert vanaf andere poorten, is er mogelijk
minder taakinformatie beschikbaar.
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-12
CentreWare IS gebruiken
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Rechts op de hoofdpagina van CentreWare IS klikt u op Jobs (Taken).
De pagina Job Accounting Links (Taakbeheerkoppelingen) bevat koppelingen waarmee
u de records van het taakbeheer kunt bekijken, downloaden en wissen.
Klik op de knop Help in CentreWare IS om de on line Help van CentreWare IS te openen voor
meer informatie over taakbeheer in CentreWare IS, inclusief het wissen van taakgegevens, het
downloaden van taakgegevens naar een bestand en de bestandsindelingen van taakbeheer.
MaiLinX-waarschuwingen
Met MaiLinX-waarschuwingen kan via het systeem automatisch een e-mail worden verzonden
naar de systeembeheerder en anderen in de volgende situaties:
Bij systeemfouten, waarschuwingen en alarmberichten.
Wanneer er iets met het systeem moet gebeuren (bijvoorbeeld een onderhoudsbeurt of het
aanvullen van verbruiksartikelen).
Wanneer een antwoord is vereist op een Internet-bericht voor afdrukken op afstand dat via
CentreWare IS is ontvangen. Klik voor meer informatie over Afdrukken op afstand via het
Internet via CentreWareIS op de knop Help in CentreWare IS om de on line Help van
CentreWare IS te openen.
Er zijn drie aangewezen gebruikers die berichten kunnen ontvangen:
SysAdmin
Service
Key
Systeemberichten over fouten, alarmmeldingen en waarschuwingen kunnen afzonderlijk
worden toegewezen aan deze drie gebruikers. Bij de statusmeldingen kunt u de tekst van het
bericht en de onderwerpregel aanpassen. Statusmeldingen worden geleverd door de SMTP-
client (Simple Mail Transport Protocol) van het apparaat.
De CentreWare IS-functie voor statusmeldingen instellen
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer Mail Alerts (E-mailwaarschuwingen) op de linkerzijbalk. Volg de instructies
op de pagina om opties voor e-mailwaarschuwingen te selecteren.
5. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Klik voor meer informatie over de statusmelding van CentreWare IS op de knop Help in
CentreWare IS om de on line Help van CentreWare IS te openen.
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-13
Gebruiksprofielrapporten
Het systeem genereert rapporten met informatie over het gebruik van het apparaat. U kunt deze
rapporten raadplegen via CentreWare IS. In de gebruiksprofielrapporten worden meerdere
gegevens bijgehouden, waaronder de volgende:
Systeemgegevens, zoals de systeemnaam, installatiedatum, het totaal aantal afgedrukte
pagina's, de geïnstalleerde opties en de netwerk-ID.
Verbruiksgegevens, zoals over de toner of inkt. Door verbruiksgegevens bij te houden,
kunt u verbruiksartikelen bestellen voordat ze het einde van de levensduur hebben bereikt.
Informatie over media en de papierladen, bijvoorbeeld het aantal keren dat u op papier
hebt afgedrukt (in plaats van op transparanten) en hoe vaak elke lade is gebruikt.
Taakgegevens, zoals de grootte en timing van taken.
De functie voor gebruiksprofielrapporten instellen
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Jobs (Taken).
4. Selecteer Usage Profile Reports (Gebruiksprofielrapporten) op de linkerzijbalk.
5. Klik op de koppeling Usage Profile Properties (Gebruiksprofieleigenschappen).
Volg de instructies op de pagina om de rapportagefunctie in te stellen.
6. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
Klik op de knop Help in CentreWare IS om de on line Help van CentreWare IS te openen voor
meer informatie over rapportage via gebruiksprofielen, inclusief beschrijvingen van elk veld in
het rapport.
Via CentreWare IS
Opmerking
Als u gebruiksprofielrapporten per e-mail wilt verzenden, moet MaiLinX correct
zijn ingesteld met “MaiLinX-waarschuwingen” op pagina 6-12.
1. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
2. Selecteer Jobs (Taken).
3. Selecteer Usage Profile Reports (Gebruiksprofielrapporten) op de linkerzijbalk.
4. Typ het gewenste e-mailadres in het veld Send to Specific Address (Naar specifiek
adres verzenden.)
5. Klik op Send Usage Profile Report (Gebruiksprofielrapport verzenden).
Software voor apparaatbeheer
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-14
Hulpprogramma Xerox Usage Analysis
Het hulpprogramma Xerox Usage Analysis (Xerox-gebruiksanalyse) is een Windows client-/
servertoepassing waarmee systeembeheerders automatisch gebruiksgegevens voor Xerox-
systemen kunnen bijhouden en records voor taakbeheer kunnen verkrijgen. Het
hulpprogramma biedt ondersteuning voor grote netwerken waaraan veel gebruikers en
systemen zijn gekoppeld. De gegevens over taakbeheer en systeemgebruik worden opgeslagen
in een database. De toepassing kan via een enkele server worden uitgevoerd op meerdere
clients. De gegevens kunnen worden geëxporteerd naar een werkblad voor weergave in een
grafiek, facturering en gegevensanalyse.
Ga naar www.xerox.com/office/uat
voor meer informatie over het gebruik van het
hulpprogramma Xerox Usage Analysis, dat is geïntegreerd in het on line Help-systeem
van de toepassing.
Systeemvereisten
IP-netwerk
Xerox-systeem met Ethernet-interface (optionele vaste schijf wordt aanbevolen).
Een pc met minimaal 32 MB RAM-geheugen. Minimaal 1 GB vaste-schijfruimte wordt
aanbevolen voor de server
De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows 98 of hoger en
Windows 2000 of hoger.
Microsoft Excel 97 of Excel 2000 voor gegevensexport naar een werkblad (voor weergave
in een grafiek, facturering en gegevensanalyse).
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-15
Windows 2000, Windows XP en
Windows Server 2003
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Voorbereidende stappen” op pagina 6-15
“Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-15
Andere installatiemethoden” op pagina 6-16
“Problemen met Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 oplossen
(TCP/IP)” op pagina 6-19
“infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-20
Voorbereidende stappen
Voor alle kopieerapparaat-printersystemen moeten de volgende voorbereidende stappen
worden genomen:
1. Controleer of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is
aangesloten op een actief netwerk.
2. Controleer of het systeem netwerkinformatie ontvangt door de LED’s op de achterzijde
van het apparaat of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer het
systeem is aangesloten op een functionerend netwerk en verkeer ontvangt, is de
verbindings-LED groen en knippert de oranje verkeers-LED snel.
3. Ga door naar “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” of “Andere
installatiemethoden”, afhankelijk van de gewenste installatiemethode.
4. Druk de configuratiepagina af en bewaar deze als referentie.
Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer.
Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ in het venster Uitvoeren de volgende regel: <cd-station>:\INSTALL.EXE.
2. Selecteer de gewenste taal in de lijst.
3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren.
4. Klik op Ik ga akkoord om de licentieovereenkomst voor Xerox-software te accepteren.
5. In het dialoogvenster De printer selecteren is standaard De Walk-Up-technologie
gebruiken (aanbevolen voor netwerkprinters) geselecteerd. Klik op Volge nde .
6. Volg de instructies die voor De Walk-Up-technologie gebruiken worden weergegeven.
7. Klik op Programma afsluiten.
Opmerking
Als het dialoogvenster Walk-Up-technologie geopend blijft nadat u stap 1-6 hebt voltooid,
klikt u op de knop Terug en vervolgens op Selecteer in de lijst de gewenste printer. Volg
de instructies op het scherm om de installatieprocedure te voltooien.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-16
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Andere installatiemethoden
U kunt uw systeem ook via een van de volgende methoden installeren in een Windows 2000-,
Windows XP- of Windows Server 2003-netwerk:
Microsoft TCP/IP-protocol
Microsoft IPP-poort
De volgende methoden kunnen ook worden gebruikt om het systeem te beheren of
te configureren:
Een webbrowser met CentreWare IS als uw systeem is opgenomen in een
Windows 2000-, Windows XP- of Windows Server 2003-netwerk waarin het
TCP/IP-protocol is ingeschakeld.
De invoegtoepassing Xerox CentreWare MC in de Microsoft Management Console om
meerdere systemen te installeren of te beheren in een Windows 2000-, Windows XP- of
Windows Server 2003-netwerk waarin het TCP/IP-protocol is ingeschakeld. Zie de
CentreWare MC User Guide (Gebruikershandleiding CentreWare MC) op onze website
(www.xerox.com/office/pmtools
).
Opmerking
De CentreWare-methoden worden niet besproken in deze sectie. Zie “Software voor
apparaatbeheer' op pagina 9 voor meer informatie over CentreWare IS, CentreWare
DP of CentreWare MC.
Microsoft TCP/IP-protocol
Opmerking
In Windows XP moet u Windows-klassiek selecteren, anders komen de procedures niet
overeen met de volgende stappen. U selecteert Windows-klassiek door achtereenvolgens
op Start, Instellingen en Taakbalk en menu Start te klikken. Klik op het tabblad
Menu Start en selecteer Klassiek menu Start. Klik op OK.
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaubladpictogram Mijn netwerklocaties en
kies Eigenschappen.
2. Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Algemeen om te controleren of Internet-protocol (TCP/IP)
is geïnstalleerd.
Als het selectievakje Internet-protocol (TCP/IP) is ingeschakeld, is de
software geïnstalleerd.
Als het selectievakje Internet-protocol (TCP/IP) is uitgeschakeld, is de software
niet geïnstalleerd. Installeer TCP/IP-software volgens de instructies in de
Microsoft-documentatie en keer vervolgens naar dit document terug.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-17
Het systeem toevoegen
1. Klik op het bureaublad achtereenvolgens op Start en Instellingen.
2. Selecteer een van de volgende opties:
In Windows 2000 klikt u op Printers, dubbelklikt u op Printer toevoegen om
de wizard Printer toevoegen te starten en klikt u op Volgende.
In Windows XP of Windows Server 2003 klikt u op Printers en faxapparaten.
Dubbelklik op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten en
klik op Volgende .
3. Klik eerst op de knop Lokale printer en vervolgens op Volgende.
4. Klik op de knop Een nieuwe poort maken.
5. Selecteer Standaard-TCP/IP-poort in de vervolgkeuzelijst Nieuw poorttype en klik
op Volgende.
6. Klik op Volgende.
7. Klik in het invoervak Printernaam of IP-adres en typ het IP-adres van het
kopieerapparaat-printersysteem dat u wilt gebruiken. Klik op Volgende.
8. Selecteer een van de volgende opties:
Als de gegevens correct zijn, klikt u in het Bevestigingsvenster op Voltooien.
Als de gegevens onjuist zijn, klikt u op de knop Vorige om de gegevens te wijzigen.
Wanneer de gegevens correct zijn, klikt u in het Bevestigingsvenster op Voltooien.
Het systeem configureren
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer
en klik op Bladeren.
2. Klik op de knop Bladeren en selecteer de map waarin de Windows 2000- of
Windows XP-stuurprogramma’s zich bevinden.
3. Selecteer het bestand *.inf en klik op Openen.
4. Controleer of het pad en de bestandsnaam correct zijn en klik op OK.
5. Voer een naam in voor het systeem en selecteer of u dit systeem wilt instellen als
standaardprinter. Klik op Volge nd e.
6. Selecteer een van de volgende opties:
Als het systeem niet wordt gedeeld, klikt u op Volgende.
Als het systeem wel wordt gedeeld, voert u een Share-naam in, schakelt u het
selectievakje Delen in en klikt u op Volgende.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-18
Een testpagina afdrukken
U wordt gevraagd of u een testpagina wilt afdrukken.
1. Selecteer een van de volgende opties:
Klik eerst op Ja en vervolgens op Volgende als u een testpagina wilt afdrukken.
Klik eerst op Nee en vervolgens op Volg end e als u geen testpagina wilt afdrukken.
2. Selecteer een van de volgende opties in het venster De wizard Printer toevoegen:
Als de gegevens correct zijn, klikt u op de knop Voltooien. Ga door naar stap 3.
Als de gegevens onjuist zijn, klikt u op de knop Vorige om de gegevens te wijzigen.
Wanneer de gegevens correct zijn, klikt u in het venster De wizard Printer toevoegen
op Voltooien. Ga door naar stap 3.
3. Als u ervoor hebt gekozen een testpagina af te drukken, wordt u gevraagd te bevestigen of
deze is afgedrukt:
Klik op Ja als de testpagina correct is afgedrukt.
Klik op Nee als de testpagina niet of onjuist is afgedrukt. Ga door naar stap 4.
4. Controleer de afdrukkwaliteit van de afdruktaak. Zie de sectie Problemen oplossen
van deze handleiding als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit of de taak niet
wordt afgedrukt.
Microsoft IPP-poort
Voer de volgende stappen uit om de URL van het kopieerapparaat-printersysteem te
verkrijgen en een IPP-printer (Internet Printing Protocol) te maken.
De URL (het netwerkpad) van het systeem verkrijgen
1. Start uw webbrowser.
2. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer IPP. In het veld Network Path (Netwerkpad) op de pagina IPP Settings
(Internet Printing Protocol-instellingen) wordt de URL van het systeem weergegeven.
Een IPP-systeem maken
1. Klik op het bureaublad achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen om de Microsoft-wizard Printer toevoegen te starten.
3. Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende.
4. Wanneer u wordt gevraagd om het netwerkpad (Windows 9x) of de URL (Windows NT,
Windows 2000 of Windows XP), typt u de URL van het systeem in de volgende notatie:
Verva ng IP-adres van systeem door het IP-adres of de DNS-naam van uw systeem.
http://IP-adres van systeem/ipp
5. Klik op Volgende.
De URL van het systeem staat op de IPP-pagina van CentreWare IS in het veld
Network Path (Netwerkpad).
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-19
Problemen met Windows 2000, Windows XP
en Windows Server 2003 oplossen (TCP/IP)
Opmerking
In Windows XP moet u Windows-klassiek selecteren, anders komen de procedures niet
overeen met de volgende stappen. U selecteert Windows-klassiek door achtereenvolgens
op Start, Instellingen en Taakbalk en menu Start te klikken. Klik op het tabblad Menu
Start en selecteer Klassiek menu Start. Klik op OK.
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken
hebt voltooid:
U hebt een PCL- of PostScript-apparaatstuurprogramma geladen.
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Gegevens en druk op de knop Enter.
3. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop Enter.
4. Selecteer Configuratiepagina en druk op de knop Enter om af te drukken.
Opmerking
Druk het Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar
zijn voor afdrukken.
Instellingen controleren
1. Controleer de instellingen op de configuratiepagina.
Is Bron IP-adres ingesteld op DHCP, Voo rpane el, BOOTP of Auto IP (afhankelijk
van uw netwerkconfiguratie)?
Is het huidige IP-adres correct ingesteld? (Noteer dit adres als het wordt toegewezen
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
Is het subnetmasker correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is de standaardgateway correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is LPR ingeschakeld? Controleer of de juiste instellingen voor LPR en AppSocket
zijn geselecteerd.
Interpreters: Auto, PCL of PostScript (afhankelijk van uw stuurprogramma).
2. Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de juiste
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij van de
Phaser-printer.
Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-20
De installatie van het stuurprogramma controleren
1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en
kies Eigenschappen.
2. Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en kies Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Algemeen. Controleer in de lijst van geïnstalleerde
netwerkprotocollen of TCP/IP is geïnstalleerd. (Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor meer informatie.)
4. Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Installeren om de niet-
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
5. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.
6. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen.
7. Klik op het tabblad Geavanceerd. Controleer of het juiste printerstuurprogramma
is geïnstalleerd.
8. Klik op het tabblad Poorten. Controleer of het IP-adres in de lijst Afdrukken naar de
volgende poort gelijk is aan het IP-adres op de configuratiepagina. Mogelijk moet u op de
knop Poort configureren klikken om het IP-adres te zien. Indien nodig selecteert u het
TCP/IP-nummer voor uw printer opnieuw.
Een testpagina afdrukken
1. Klik op het tabblad Algemeen.
2. Klik op Testpagina afdrukken. Als de testpagina niet wordt afgedrukt, gaat u op een van
de volgende manieren te werk:
Selecteer Technische help PhaserSMART op het tabblad Problemen oplossen van
het Windows-printerstuurprogramma om technische ondersteuning bij PhaserSMART
op te vragen.
Ga naar de website: www.xerox.com/office/support.
infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)
Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie en om deze
documenten te lezen.
Referentienaam Titel
R1016021251 Installing the Printer in Windows 2000 Using an Ethernet (TCP/IP)
Connection
Windows NT 4.x
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-21
Windows NT 4.x
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Voorbereidende stappen” op pagina 6-21
“Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-21
Andere installatiemethoden” op pagina 6-22
“Problemen met Windows NT 4.x oplossen (TCP/IP)” op pagina 6-24
“infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-25
Voorbereidende stappen
Voor alle systemen moeten de volgende voorbereidende stappen worden uitgevoerd:
1. Controleer of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is
aangesloten op een actief netwerk.
2. Controleer of het systeem netwerkinformatie ontvangt door de LED’s op de achterzijde
van het apparaat of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer het
systeem is aangesloten op een functionerend netwerk en verkeer ontvangt, is de
verbindings-LED groen en knippert de oranje verkeers-LED snel.
3. Ga door naar “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” of “Andere
installatiemethoden”, afhankelijk van de gewenste installatiemethode.
4. Druk de configuratiepagina af en bewaar deze als referentie.
Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer.
Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ in het venster Uitvoeren de volgende regel: <cd-station>:\INSTALL.EXE.
2. Selecteer de gewenste taal in de lijst.
3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren.
4. Klik op Ik ga akkoord om de licentieovereenkomst voor Xerox-software te accepteren.
5. In het dialoogvenster Apparaat selecteren is standaard De Walk-Up-technologie
gebruiken (aanbevolen voor netwerkprinters) geselecteerd. Klik op Volge nde .
6. Volg de instructies die voor De Walk-Up-technologie gebruiken worden weergegeven.
7. Klik op Programma afsluiten.
Opmerking
Als het dialoogvenster Walk-Up-technologie geopend blijft nadat u stap 1-6 hebt
voltooid, klikt u op de knop Terug en vervolgens op Selecteer in de lijst de gewenste
printer. Volg de instructies op het scherm om de installatieprocedure te voltooien.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Windows NT 4.x
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-22
Andere installatiemethoden
Installeer het systeem op een Windows NT-netwerk met behulp van het TCP/IP-protocol
van Microsoft.
De volgende methoden kunnen ook worden gebruikt om het systeem te beheren of
te configureren:
Een webbrowser met CentreWare IS als het systeem is opgenomen in een Windows NT-
netwerk waarin het TCP/IP-protocol is ingeschakeld.
De invoegtoepassing Xerox CentreWare MC in de Microsoft Management Console
waarmee meerdere systemen kunnen worden geïnstalleerd of beheerd in een
Windows NT-netwerk waarin het TCP/IP-protocol is ingeschakeld. Zie de
CentreWare MC User Guide (Gebruikershandleiding CentreWare MC) op onze website
(www.xerox.com/office/pmtools
).
Opmerking
De CentreWare-methoden worden niet besproken in deze sectie. Zie “Software voor
apparaatbeheer” op pagina 6-9 voor meer informatie over CentreWare IS of
CentreWare MC.
Stappen voor snelle installatie (Microsoft TCP/IP-protocol)
Opmerking
Deze procedure mag alleen door de systeembeheerder worden uitgevoerd.
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaubladpictogram Mijn netwerklocaties
en kies Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Protocollen en controleer of het TCP/IP-protocol is geïnstalleerd.
3. Klik op het tabblad Services en controleer of Microsoft TCP/IP Printing-software is
geladen. Als dit niet het geval is, installeert u deze software en keert u vervolgens naar
dit document terug.
Het systeem toevoegen
1. Open het Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Printers.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten en klik
op Volgende.
3. Zorg dat Deze computer is geselecteerd en klik op Volgende.
4. Klik op Poort toevoegen en selecteer de LPR-poort in de lijst.
5. Klik op Nieuwe poort.
6. Voer het IP-adres van het systeem in, plus een naam van maximaal 31 tekens
(zonder spaties).
7. Klik op OK.
8. Controleer of het IP-adres dat u zojuist hebt ingevoerd, correct wordt weergegeven.
Als het selectievakje naast het IP-adres is uitgeschakeld, schakelt u het in en klikt u
op Volgende.
Windows NT 4.x
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-23
Het systeem configureren
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer
en klik op Bladeren.
2. Klik op de knop Bladeren en selecteer de map waarin de Windows NT-stuurprogramma's
zich bevinden.
3. Selecteer het bestand *.inf en klik op Openen. Controleer of het pad en de bestandsnaam
correct zijn en klik op OK.
4. Selecteer het juiste systeem en klik op OK.
5. Voer een naam in voor het systeem en geef aan of dit het standaardapparaat is.
Klik vervolgens op OK.
6. Selecteer een van de volgende opties:
Als het systeem niet wordt gedeeld, klikt u op Volgende.
Als het systeem wel wordt gedeeld, voert u een share-naam in, schakelt u het
selectievakje Delen in en klikt u op Volgende.
Een testpagina afdrukken
U wordt gevraagd of u een testpagina wilt afdrukken.
1. Selecteer een van de volgende opties:
Klik eerst op Ja en vervolgens op Volgende als u een testpagina wilt afdrukken.
Klik eerst op Nee en vervolgens op Volg end e als u geen testpagina wilt afdrukken.
2. Selecteer een van de volgende opties:
Als de gegevens correct zijn, klikt u op de knop Voltooien. Ga door naar stap 3.
Als de gegevens onjuist zijn, klikt u op de knop Vorige om de gegevens te wijzigen.
Wanneer de gegevens correct zijn, klikt u op Voltooien. Ga door naar stap 3.
3. Als u ervoor hebt gekozen een testpagina af te drukken, wordt u gevraagd te bevestigen of
deze is afgedrukt:
Klik op Ja als de testpagina correct is afgedrukt.
Klik op Nee als de testpagina niet of onjuist is afgedrukt. Ga door naar stap 4.
4. Controleer de afdrukkwaliteit van de afdruktaak. Zie de sectie Problemen oplossen
van deze handleiding als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit of de taak niet
wordt afgedrukt.
Windows NT 4.x
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-24
Problemen met Windows NT 4.x oplossen (TCP/IP)
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken
hebt voltooid:
U hebt een PCL- of PostScript-apparaatstuurprogramma geladen.
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Gegevens en druk op de knop Enter.
3. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop Enter.
4. Selecteer Configuratiepagina en druk op de knop Enter om af te drukken.
Opmerking
Druk het Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar
zijn voor afdrukken.
Instellingen controleren
1. Controleer de instellingen op de configuratiepagina.
Is Bron IP-adres ingesteld op DHCP, Voo rpane el, BOOTP of Auto IP (afhankelijk
van uw netwerkconfiguratie)?
Is het huidige IP-adres correct ingesteld? (Noteer dit adres als het wordt toegewezen
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
Is het subnetmasker correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is de standaardgateway correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is LPR ingeschakeld? Controleer of de juiste instellingen voor LPR en AppSocket
zijn geselecteerd.
Interpreters: Auto, PCL of PostScript (afhankelijk van uw stuurprogramma).
2. Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de juiste
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij
van de Phaser-printer.
Windows NT 4.x
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-25
De installatie controleren
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaubladpictogram Mijn netwerklocaties en
kies Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Protocollen en controleer of het TCP/IP-protocol is geïnstalleerd.
3. Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Toevoegen om de niet-
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
4. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Configuratiescherm.
5. Dubbelklik op Services.
6. Zoek TCP/IP-printserver en controleer de volgende kolomitems:
Kolom Status: Gestart
Kolom Opstarten: Automatisch
7. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.
8. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen. Controleer
of u het juiste stuurprogramma voor het systeem hebt geïnstalleerd.
9. Selecteer het tabblad Poorten. Controleer of het IP-adres in de lijst Afdrukken naar de
volgende poort gelijk is aan het IP-adres op de configuratiepagina. Mogelijk moet u op de
knop Poort configureren klikken om het IP-adres te zien. Selecteer het TCP/IP-nummer
voor uw systeem eventueel nogmaals.
Een testpagina afdrukken
1. Klik op het tabblad Algemeen.
2. Klik op Testpagina afdrukken. Als de testpagina nog altijd niet wordt afgedrukt, gaat u
op een van de volgende manieren te werk:
Ga naar Technische help PhaserSMART op het tabblad Problemen oplossen van het
stuurprogramma van het apparaat.
Ga naar www.xerox.com/office/support.
infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)
Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie en om deze
documenten te lezen.
Referentienaam Titel
R1002011338 Installing a Windows NT 4.0 Printer Driver for Printing Over TCP/IP - LPR
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-26
Windows 98 en Windows ME
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Voorbereidende stappen” op pagina 6-26
“Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-27
Andere installatiemethoden” op pagina 6-27
“Problemen met Windows 98 en Windows ME oplossen” op pagina 6-30
“infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-31
Voorbereidende stappen
1. Controleer of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is
aangesloten op een actief netwerk.
2. Controleer of het systeem netwerkinformatie ontvangt door de LED’s op de achterzijde
van het apparaat of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer het
systeem is aangesloten op een functionerend netwerk en verkeer ontvangt, is de
verbindings-LED groen en knippert de oranje verkeers-LED snel.
3. Druk een configuratiepagina af en controleer of het gewenste protocol is ingeschakeld.
Ga vervolgens op een van de volgende manieren te werk:
Ga door naar stap 4 als er geen TCP/IP-adres voor het systeem is geconfigureerd.
Ga door naar stap 5 als er een TCP/IP-adres voor het systeem is geconfigureerd.
4. Ga op een van de volgende manieren te werk als er geen TCP/IP-adres voor uw computer
is geconfigureerd:
Neem contact op met de systeembeheerder om te zorgen dat de configuratie wordt
uitgevoerd in overeenstemming met het interne bedrijfsbeleid.
Stel een uniek adres in voor uw computer, bijvoorbeeld 192.1.1.1.
5. Als u een TCP/IP-adres hebt, neemt u vervolgens de onderstaande stappen om het IP-adres
van uw computer te controleren:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ winipcfg in het veld Openen. (Als het bestand niet wordt gevonden, is TCP/IP
waarschijnlijk niet geïnstalleerd.)
c. Klik op OK.
d. Selecteer de juiste netwerkadapter in de lijst. Het IP-adres wordt weergegeven in het
veld IP-adres.
Opmerking
Raadpleeg de documentatie van Microsoft Windows voor meer informatie over het
installeren en configureren van TCP/IP in Windows-omgevingen.
6. Ga door naar “Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” of “Andere
installatiemethoden”, afhankelijk van de gewenste installatiemethode.
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-27
Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer.
Als het installatieprogramma niet wordt gestart, gaat u als volgt te werk:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ in het venster Uitvoeren de volgende regel: <cd-station>:\INSTALL.EXE.
2. Selecteer de gewenste taal in de lijst.
3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren.
4. Klik op Ik ga akkoord om de licentieovereenkomst voor Xerox-software te accepteren.
5. In het dialoogvenster De printer selecteren is standaard De Walk-Up-technologie
gebruiken (aanbevolen voor netwerkprinters) geselecteerd. Klik op Volge nde .
6. Volg de instructies die voor De Walk-Up-technologie gebruiken worden weergegeven.
7. Klik op Programma afsluiten.
Opmerking
Als het dialoogvenster Walk-Up-technologie geopend blijft nadat u stap 1-6 hebt
voltooid, klikt u op de knop Terug en vervolgens op Selecteer in de lijst de gewenste
printer. Volg de instructies op het scherm om de installatieprocedure te voltooien.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Andere installatiemethoden
Installeer het systeem via een van de volgende methoden in een Windows 98- of
Windows ME-netwerk:
Xerox TCP/IP-poortmonitor
PhaserPort-software
Xerox TCP/IP Port Monitor
Xerox TCP/IP Port Monitor (Xerox TCP/IP-poortmonitor) wordt door het Windows-
installatieprogramma geïnstalleerd. Xerox TCP/IP-poortmonitor kan worden gebruikt
om Xerox TCP/IP Port Monitor toe te voegen of te verwijderen.
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-28
Een poort toevoegen
1. Open het eigenschappenvenster voor het systeem dat u aan de nieuwe TCP/IP-poort
wilt koppelen.
2. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het systeem dat u aan de nieuwe TCP/IP-poort wilt
koppelen en kies Eigenschappen.
4. Selecteer het tabblad Details en klik op de knop Poort toevoegen.
5. Selecteer Overig.
6. Selecteer de Xerox TCP/IP-poort in de lijst met beschikbare printerpoortmonitors en
klik op OK.
Een poort configureren
De wizard Xerox TCP/IP Printer Port helpt u om stapsgewijs de volgende procedures uit
te voeren:
Een naam kiezen voor de nieuwe poort
De DNS-naam of het IP-adres van het systeem opgeven
(Alternatief) Het systeem identificeren met behulp van de functie voor automatische
printerdetectie
1. Klik op Volgende om door te gaan met het installeren van de poort. De wizard controleert
de poortnaam en het systeemadres en configureert vervolgens automatisch de resterende
poortinstellingen. Als er fouten worden aangetroffen, wordt een dialoogvenster
weergegeven waarin om aanvullende informatie wordt gevraagd.
2. Voer de volgende bewerkingen uit in het dialoogvenster Add Xerox TCP/IP Port (Xerox
TCP/IP-poort toevoegen):
Geef in het deelvenster Enter a Port Name (Poortnaam invoeren) een unieke naam op
voor de poort die u toevoegt.
Geef in het deelvenster Enter a Printer Name or IP Address (Naam of IP-adres van
printer invoeren) de hostnaam of het IP-adres van het systeem op.
3. Klik op Volgende.
Opmerking
Als u Xerox-systemen in uw lokale netwerk wilt opsporen, selecteert u Auto Printer
Discovery (Printer automatisch detecteren) en klikt u op Refresh (Vernieuwen). Via de
Xerox TCP/IP-poortmonitor wordt het netwerk doorzocht op Xerox-systemen en worden
de gevonden systemen weergegeven in een lijst. Selecteer het gewenste systeem in de lijst
en klik op OK.
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-29
De TCP/IP-systeempoort voltooien
Nadat de poortinstellingen zijn geconfigureerd en gecontroleerd, verschijnt het dialoogvenster
Completing (Bezig met voltooien), met een overzicht van alle huidige instellingen. U kunt
systeempoortinstellingen wijzigen of selecteren.
1. Selecteer een van de volgende opties:
Klik op Finish (Voltooien) om het instellen van de systeempoort te voltooien.
Klik op Back (Terug) om de instellingen te wijzigen. Nadat u de gewenste
wijzigingen hebt aangebracht, klikt u op Finish om het instellen van het systeem
te voltooien.
2. Klik op OK om het eigenschappenvenster voor de printer te sluiten.
PhaserPort-software
Opmerking
PhaserPort is het voorkeurshulpprogramma voor PostScript-installatie.
Voor PCL-installaties gaat u naar “Xerox TCP/IP-poortmonitor” in deze sectie.
PhaserPort for Windows wordt door het Windows-installatieprogramma geïnstalleerd (voor
installaties waarbij wordt gebruikgemaakt van PostScript-stuurprogramma’s). PhaserPort for
Windows is een Xerox-afdrukmonitor voor het afdrukken via TCP/IP op peer-to-peer-
netwerken met Windows 98 of Windows ME.
Een PhaserPort IP-adres wijzigen
Als het IP-adres van het systeem is gewijzigd, moet u het IP-adres van de overeenkomstige
apparaatpoort ook wijzigen:
1. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het systeem waarvoor u een nieuw PhaserPort IP-adres
wilt instellen en klik op Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Details.
4. Controleer of PhaserPort in het veld Afdrukken naar de volgende poort staat.
5. Klik op Poortinstellingen. Het dialoogvenster PhaserPort configureren verschijnt.
6. Verricht een van de volgende handelingen:
a. Als u het IP-adres of de DNS-naam van het systeem kent, geeft u deze informatie op.
b. Als u het IP-adres of de DNS-naam van het systeem niet kent, klikt u op Bladeren om
een overzicht weer te geven met systemen die zich in het netwerk bevinden.
c. Dubbelklik op het juiste systeem. PhaserPort voert automatisch de overeenkomstige
informatie in het dialoogvenster PhaserPort configureren in.
Opmerking
Als u het netwerk nogmaals wilt doorzoeken, klikt u op Vernieuwen. Als u ook
andere subnetwerken wilt doorzoeken, klikt u op Geavanceerd.
7. Klik op OK.
8. Klik nogmaals op OK om de wijzigingen door te voeren.
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-30
Problemen met Windows 98 en Windows ME oplossen
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende
taken hebt voltooid:
U hebt gecontroleerd of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld
en is aangesloten op een actief netwerk.
U hebt een PCL- of PostScript-apparaatstuurprogramma geïnstalleerd.
U hebt gecontroleerd of het systeem netwerkinformatie ontvangt door de LED’s op
de achterzijde van het apparaat of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken.
Wanneer het systeem is aangesloten op een functionerend netwerk en verkeer ontvangt,
is de verbindings-LED groen en knippert de oranje verkeers-LED snel.
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Gegevens en druk op de knop Enter.
3. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop Enter.
4. Selecteer Configuratiepagina en druk op de knop Enter om af te drukken.
Opmerking
Druk het Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar
zijn voor afdrukken.
Instellingen controleren
1. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Netwerkomgeving en
kies Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Configuratie. Er verschijnt een lijst met geïnstalleerde
netwerkonderdelen voor de volgende elementen:
Client voor Microsoft-netwerken
Xerox TCP/IP-poortmonitor
3. Als u CentreWare DP gebruikt, controleert u het volgende:
Novell Networks: Novell IntraNetWare Client of Microsoft Client voor
IPX-netwerken moet worden gestart.
TCP/IP-netwerken: er is geen aanvullende software vereist, maar er moet een geldig
TCP/IP-adres zijn toegewezen aan het systeem.
4. Als een van de bovenstaande protocollen of services niet is geïnstalleerd, installeert u de
benodigde onderdelen en start u het systeem opnieuw op. Nadat het systeem opnieuw is
opgestart, keert u terug naar dit document.
5. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers. Het venster Printers
wordt geopend.
6. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen.
Windows 98 en Windows ME
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-31
7. Selecteer het tabblad Details.
8. Controleer het volgende:
a. De naam van het apparaatstuurprogramma in de lijst Dit stuurprogramma
gebruiken. Selecteer of installeer zo nodig een nieuw apparaatstuurprogramma.
b. De poortnaam in de lijst Afdrukken naar de volgende poort. Selecteer zo nodig
de juiste naam.
9. Verzend een afdruktaak naar het systeem. Als het systeem niet afdrukt, gaat u naar
Technische help PhaserSMART op het tabblad Problemen oplossen van het
Windows-apparaatstuurprogramma of naar www.xerox.com/office/support
.
infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)
Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie en om deze
documenten te lezen.
Referentienaam Titel
R100207118 Installing a Windows 98/Me printer driver
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-32
Macintosh
In dit onderwerp wordt het volgende besproken:
“Vereisten” op pagina 6-32
“Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom” op pagina 6-32
“EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken” op pagina 6-32
“TCP/IP voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken” op pagina 6-33
“TCP/IP of AppleTalk voor Mac OS X versie 10.1 of hoger, inschakelen of gebruiken” op
pagina 6-35
“Problemen met Macintosh oplossen (Mac OS 9.x en Mac OS X versie 10.1 of hoger)” op
pagina 6-37
“infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)” op pagina 6-38
Vereisten
Een werkstation waarop het juiste apparaatstuurprogramma is geïnstalleerd.
Een redelijke kennis van het besturingssysteem (OS 9.x of hoger) dat op het werkstation
wordt gebruikt.
De juiste kabels om het systeem met het netwerk te verbinden.
Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom
1. Plaats de WorkCentre C2424 cd-rom met software in het cd-rom-station van de computer.
2. Dubbelklik op het installatieprogramma op de cd-rom met de software om het
stuurprogramma van het apparaat te installeren.
EtherTalk voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken
Als u EtherTalk gebruikt, zijn voor Macintosh-computers geen IP-adressen nodig.
1. Open het regelpaneel AppleTalk. Controleer of de Ethernet-poort de geselecteerde
netwerkpoort is.
2. Open de Kiezer en klik op het stuurprogramma voor de LaserWriter-printer.
3. Selecteer het systeem.
4. Klik op Maak aan om het bureaubladsysteem te maken.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-33
TCP/IP voor Mac OS 9.x inschakelen en gebruiken
Deze sectie bevat stappen voor installatie onder en het oplossen van problemen met
Macintosh OS 9.x.
De Macintosh Ethernet-poort instellen voor TCP/IP
Voer de volgende procedure uit om de Macintosh te configureren voor TCP/IP:
1. Selecteer Netwerk in de toepassing Systeemvoorkeuren en kies TCP/IP.
2. Selecteer Ingebouwd Ethernet in het menu Actieve poorten.
3. Geef op het tabblad TCP/IP aan hoe het IP-adres moet worden toegewezen:
Handmatig: geef het IP-adres, Subnetmasker, Routeradres en Naamserver-adres
in het dialoogvenster op.
DHCP: het IP-adres wordt automatisch gevonden.
AppleTalk: selecteer het tabblad AppleTalk en controleer of het selectievakje Maak
AppleTalk actief is geselecteerd.
4. Sluit het dialoogvenster.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Een LPR-systeem maken met LaserWriter 8.5.1 of hoger
1. Open Desktop Printer Utility. Dit hulpprogramma of een alias hiervan vindt u in de
map PhaserTools.
2. Klik op Printer (LPR) in Kies type bureaubladprinter en klik vervolgens op OK.
3. Klik op Wijzig in het PPD-bestand (PostScript Printer Description).
4. Selecteer de juiste PPD in de lijst en klik op Selecteer. Als de PPD van uw systeem niet in
de lijst staat, installeert u deze vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met software.
5. Klik op Wijzig in Selectie LPR-printer.
6. Geef informatie op in de volgende velden:
Printeradres: voer het IP-adres of de domeinnaam van het systeem in.
Locatie printer: typ PS (gebruik hoofdletters) en klik op OK.
7. Sluit het dialoogvenster. Klik desgevraagd op Bewaar.
8. Geef een naam voor het bureaubladsysteem op in het veld Bewaar bureaubladprinter als
en klik op Bewaar.
9. U kunt op de volgende twee manieren afdrukken via LPR:
Met de nieuwe bureaublad-printer (LPR).
Met het LaserWriter 8.5.1-apparaatstuurprogramma (u kunt een willekeurig apparaat
selecteren). Klik eerst op Archief en vervolgens op Print om het gewenste LPR-
apparaat te selecteren in de vervolgkeuzelijst Printer.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-34
Een AppSocket-systeem maken met LaserWriter 8.6
U vindt PhaserPort for Mac OS op de WorkCentre C2424 cd-rom met software. Hiermee biedt
Xerox u de mogelijkheid om af te drukken via Macintosh AppSocket. PhaserPort for Mac OS
biedt een bidirectioneel communicatiekanaal van hoge snelheid. Het programma maakt
gebruik van de nieuwe plug-in-communicatiearchitectuur van Apple LaserWriter versie 8.6.
AppSocket geeft feedback over de status van de afdruktaak. Deze informatie is niet
beschikbaar via LPR.
Systeemvereisten voor PhaserPort voor Mac OS
Opmerking
PhaserPort wordt niet ondersteund door Mac OS X.
De volgende systeemvereisten zijn van toepassing:
Een systeem dat is geïnstalleerd in een TCP/IP-netwerk.
Macintosh op PowerPC-basis.
Apple LaserWriter versie 8.6 of hoger, waarbij de functie voor het afdrukken via het
bureaublad moet zijn ingeschakeld.
Open Transport versie 1.1 of latere netwerkfuncties. De TCP/IP-netwerkfunctie die wordt
geleverd door MacTCP-software wordt niet ondersteund. De Macintosh moet correct zijn
geconfigureerd voor communicatie met het systeem.
Een bureaubladsysteem maken met PhaserPort voor Mac OS
1. Start PhaserPort Printer Tool.
2. Voer in het veld Printer Internet Address (Internet-adres van printer) het IP-adres of
de DNS-naam van het systeem in.
3. Voer in het veld Desktop Printer Name (Naam bureaubladprinter) een naam in voor
het bureaubladsysteem.
4. Klik op Ver ify (Verifiëren) om via het TCP/IP-netwerk verbinding te maken met het
systeem en om de netwerkconfiguratie van het systeem te verifiëren.
5. Klik op Create (Maak aan) om het bureaubladsysteem te maken.
6. Klik op Quit (Stop) om PhaserPort Printer Tool af te sluiten.
7. Klik op het nieuwe pictogram van het bureaubladsysteem in de Zoeker.
8. Kies Wijzig config in het menu Afdrukken van de Zoeker.
9. Selecteer het PostScript Printer Description-bestand en geef configuratiegegevens op.
U kunt ook op de knop Autoconfig klikken zodat de Macintosh automatisch probeert de
juiste instellingen voor het systeem te bepalen.
Opmerking
Bepaalde hulpprogramma’s, zoals Adobe Font Downloader, zijn niet compatibel met
PhaserPort for Mac OS, omdat in deze programma’s wordt geprobeerd rechtstreekse
communicatie met het systeem tot stand te brengen via het AppleTalk-protocol.
Als u Mac OS-software gebruikt, maakt u eerst een AppleTalk-bureaubladsysteem.
Vervolgens verwijdert u dit systeem nadat u de niet-compatibele software hebt
uitgevoerd en afgesloten.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-35
TCP/IP of AppleTalk voor Mac OS X versie 10.1 of hoger,
inschakelen of gebruiken
Vereisten
Controleer of Mac OS X versie 10.1 is gestart. De eerdere versies van Mac OS X ondersteunen
PostScript-afdrukken en -afdrukfuncties niet volledig.
De Macintosh Ethernet-poort instellen voor TCP/IP of AppleTalk
Voer de volgende procedure uit om de Macintosh te configureren voor TCP/IP:
1. Selecteer Netwerk in de toepassing Systeemvoorkeuren en kies TCP/IP.
2. Selecteer Ingebouwd Ethernet in het menu Actieve poorten.
3. Geef op het tabblad TCP/IP aan hoe het IP-adres moet worden toegewezen:
Handmatig: geef het IP-adres, Subnetmasker, Routeradres en Naamserver-adres
in het dialoogvenster op.
DHCP: het IP-adres wordt automatisch gevonden.
AppleTalk: selecteer het tabblad AppleTalk en controleer of het selectievakje Maak
AppleTalk actief is geselecteerd.
4. Sluit het dialoogvenster.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Een LPR-systeem maken met Mac OS X versie 10.1 of hoger
1. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Mac OS X versie 10.3 of hoger wordt het
hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Dit hulpprogramma bevindt zich in de
map Utilities in de map Applications.
2. Selecteer Voeg printer toe en kies LPR-printers via IP in de vervolgkeuzelijst.
3. Voer in het veld Adres LPR-printer het IP-adres of de hostnaam van het
kopieerapparaat-printersysteem in.
4. Typ PS (gebruik hoofdletters) in het veld Locatie printer en klik op OK.
5. Selecteer de overeenkomstige PPD in de vervolgkeuzelijst Printermodel.
Als de PPD van uw systeem niet in de lijst staat, installeert u deze vanaf de
WorkCentre C2424 cd-rom met software.
6. Klik op Voe g toe om de configuratie te voltooien.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-36
Een AppleTalk-systeem maken met Mac OS X versie 10.1 of hoger
1. Controleer of AppleTalk is ingeschakeld in Systeemvoorkeuren.
2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Mac OS X versie 10.3 of hoger wordt het
hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Dit hulpprogramma bevindt zich in de
map Utilities in de map Applications.
3. Selecteer Voeg printer toe en kies AppleTalk in de vervolgkeuzelijst.
4. Selecteer de juiste zone.
5. Selecteer het systeem in de weergegeven lijst.
6. Selecteer de overeenkomstige PPD in de vervolgkeuzelijst Printermodel. Als de PPD van
uw systeem niet in de lijst staat, installeert u deze vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met
software.
7. Klik op Voe g toe om de configuratie te voltooien.
Ga voor meer informatie naar de tabel met infoSMART Knowledge Base-documenten
aan het
einde van deze sectie.
Een Rendezvous-systeem maken met Mac OS X versie 10.2 of hoger
1. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer. In Mac OS X versie 10.3 of hoger wordt het
hulpprogramma Printerinstellingen genoemd. Dit hulpprogramma bevindt zich in
Utilities in de map Applications.
2. Klik op Voe g toe.
Er verschijnt een lijst met de naam van het systeem gevolgd door een cijferreeks,
bijvoorbeeld Naam van uw systeem xx:xx:xx. Elk genummerd segment vertegenwoordigt
het laatste deel van het hardwareadres van het systeem. Uw PPD wordt automatisch
geselecteerd.
3. Klik op Voe g toe om de installatie te voltooien.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-37
Problemen met Macintosh oplossen (Mac OS 9.x en Mac OS X
versie 10.1 of hoger)
Met de volgende procedure lost u problemen met kabels, communicatie en verbindingen op.
Nadat u deze stappen hebt genomen, drukt u een testpagina af vanuit uw softwaretoepassing.
Als de taak wordt afgedrukt, is het niet nodig om verdere probleemoplossing uit te voeren.
Zie de sectie Problemen oplossen van deze handleiding als er problemen zijn met de
afdrukkwaliteit.
Problemen met Macintosh stap voor stap oplossen
Mac OS 9.x
Voer de volgende stappen uitsluitend uit als u Mac OS 9 gebruikt:
1. Open de Kiezer en klik op het stuurprogramma LaserWriter.
2. Verricht een van de volgende handelingen:
Als de naam van het systeem wordt weergegeven, communiceert het apparaat via het
netwerk. U hoeft geen verdere stappen te nemen.
Als de naam van het systeem niet wordt weergegeven, gaat u verder met stap 3.
3. Controleer of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is
aangesloten op een actief netwerk.
4. Controleer de kabelverbinding tussen het netwerk en het kopieerapparaat-printersysteem.
5. Neem de volgende stappen:
a. Controleer op het bedieningspaneel van het systeem of EtherTalk is ingeschakeld.
Als dit niet het geval is, schakelt u EtherTalk in via het bedieningspaneel en stelt u het
systeem opnieuw in.
b. Druk de configuratiepagina af en controleer of EtherTalk is ingeschakeld.
c. Verifieer de zone op de configuratiepagina. Als er meerdere zones in het netwerk zijn,
controleert u of het kopieerapparaat-printersysteem in de gewenste zone verschijnt.
6. Als u nog altijd niet kunt afdrukken, gaat u naar www.xerox.com/office/support
of opent u
Technische help PhaserSMART via CentreWare IS:
a. Start uw webbrowser.
b. Geef het IP-adres van het kopieerapparaat-printersysteem op in het veld Adres van de
browser (http://xxx.xxx.xxx.xxx).
c. Selecteer Support (Ondersteuning).
d. Klik op de koppeling PhaserSMART Diagnostic Tool (Diagnostisch
hulpprogramma) voor toegang tot PhaserSMART.
Macintosh
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-38
Mac OS X versies 10.1 en hoger
Voer de volgende stappen uitsluitend uit als u Mac OS X versie 10.1 of hoger gebruikt:
1. Open Netwerkhulpprogramma en klik op het tabblad Ping.
2. Voer het IP-adres van het systeem in.
3. Klik op Ping. Als u geen antwoord krijgt, controleert u of de TCP/IP-instellingen voor het
systeem en de computer correct zijn.
4. Voor AppleTalk neemt u de onderstaande stappen. Voor TCP/IP gaat u door naar stap 5.
a. Controleer op het bedieningspaneel van het systeem of EtherTalk is ingeschakeld.
Als dit niet het geval is, schakelt u EtherTalk in via het bedieningspaneel en stelt u het
systeem opnieuw in.
b. Druk de configuratiepagina af en controleer of EtherTalk is ingeschakeld.
c. Verifieer de zone op de configuratiepagina. Als er meerdere zones in het netwerk zijn,
controleert u of het systeem in de gewenste zone verschijnt.
5. Als u nog altijd niet kunt afdrukken, gaat u naar www.xerox.com/office/support
of opent u
Technische help PhaserSMART via CentreWare IS:
a. Start uw webbrowser.
b. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
c. Selecteer Support (Ondersteuning).
d. Klik op de koppeling PhaserSMART Diagnostic Tool (Diagnostisch
hulpprogramma) voor toegang tot PhaserSMART.
infoSMART Knowledge Base-documenten (Engelstalig)
Ga naar www.xerox.com/office/c2424infoSMART voor meer informatie en om deze
documenten te lezen.
Referentienaam Onderwerp
R1016022419 Installing the Printer for an Ethernet (TCP/IP) Connection in Mac OS X
10.3.1 (and later)
R1002050080 Setting up TCP/IP (DHCP) in Macintosh OS X
R1002049814 Setting up AppleTalk in Macintosh OS X
R1016024955 Installing the Printer for an AppleTalk Connection in Mac OS X 10.3.1 (and
later)
Novell NetWare
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-39
Novell NetWare
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken” op pagina 6-39
“Stappen voor snelle installatie” op pagina 6-39
Advanced Setup” op pagina 6-39
“Printserver configureren in NetWare 4.x, NetWare 5.x en NetWare 6.x” op pagina 6-40
“Problemen met Novell NetWare oplossen” op pagina 6-40
Configuratiesoftware voor NetWare-netwerken
Als u NetWare 4.x, 5.x of 6.x gebruikt, worden het systeem en het netwerk via CentreWare DP
geconfigureerd. CentreWare DP is een NDS (Novell Directory Service)/bindingsvoorziening
die alleen voor NDPS (Novell Distributed/Enterprise Print Services) wordt gebruikt.
Stappen voor snelle installatie
1. Druk de configuratiepagina af en bewaar deze als referentie.
2. Controleer het volgende op de configuratiepagina:
Staat Novell enable (Novell inschakelen) op On (Aan)?
Is het frametype correct ingesteld?
3. Installeer CentreWare DP op een Windows-werkstation.
4. Start de toepassing CentreWare DP en kies Setup Wizard in het menu Printer.
5. Selecteer NDS Install (NDS installeren) en volg de instructies van de Setup Wizard.
6. Installeer de apparaatstuurprogramma's vanaf de WorkCentre C2424 cd-rom met software.
7. Verzend een afdruktaak naar het systeem.
8. Controleer de afdrukkwaliteit van het document. Zie de sectie Problemen oplossen
van deze handleiding als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit of het document
niet is afgedrukt.
Advanced Setup
Via de optie Advanced Setup (Geavanceerde installatie) van CentreWare DP kunt u de
configuratie van apparaten in uw Novell NetWare-netwerkomgeving beheren. U hebt deze
voorziening nodig als u het apparaat met meerdere bestandsservers of wachtrijen wilt
verbinden. Voor de verbinding met één apparaat of wachtrij gebruikt u de wizard Setup.
Novell NetWare
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-40
Printserver configureren in NetWare 4.x, NetWare 5.x en
NetWare 6.x
Via de standaardinstellingen van het systeem kan zonder aanpassingen verbinding
worden gemaakt met Novell NetWare. Bekijk de configuratiepagina en controleer
de volgende instellingen:
Is NetWare ingeschakeld?
Komt Frame Type overeen met het frametype van de gewenste bestandsserver?
Is PDL ingesteld op de gewenste PDL (PostScript of PCL) of op Auto? Als er slechts
één PDL wordt gebruikt, wilt u PDL mogelijk instellen op het gewenste type.
Is Desired Novell mode (Gewenste Novell-modus) ingesteld op NDS/BEM, NDS of
BEM (Bindery Emulation Mode)?
De naam van de printserver.
NetWare configureren met CentreWare DP
De CentreWare DP-software biedt de snelste en eenvoudigste manier om een systeem in
een netwerk te installeren. Ga voor meer informatie naar www.xerox.com/office/pmtools
en selecteer uw systeemmodel voor toegang tot de CentreWare DP User Guide
(Gebruikershandleiding bij CentreWare DP) of raadpleeg de on line Help van CentreWare DP.
Advanced Setup
De optie Advanced Setup (Geavanceerde installatie) van CentreWare DP biedt u een extra
hulpmiddel voor de configuratie van systemen in een Novell NetWare-netwerkomgeving. U
hebt dit hulpprogramma nodig als u een systeem met meerdere bestandsservers of wachtrijen
wilt verbinden.
NDPS/NEPS (Novell Distributed/Invoerenprise Print Services)
Als u Xerox-systemen in deze omgeving wilt gebruiken, moet u Xerox Gateway-software op
een computersysteem installeren. De nieuwste versie van de Xerox Gateway-software kunt u
downloaden vanaf de website van Xerox: www.xerox.com/office/pmtools
. Instructies voor het
installeren van een systeem met NDPS zijn beschikbaar op de website. De website bevat ook
de Xerox for NDPS User Guide (Gebruikershandleiding Xerox voor NDPS).
Problemen met Novell NetWare oplossen
In de sectie over het oplossen van problemen met Windows-computers vindt u zowel
hardware- als softwareoplossingen voor het identificeren en verhelpen van problemen met
kabels, communicatie en verbindingen bij het gebruik van direct aangesloten poorten. Voer
een van de volgende procedures uit (op basis van het type poort dat wordt gebruikt) en druk
een testpagina af vanuit uw softwaretoepassing. Als de testpagina wordt afgedrukt, is het niet
nodig om verdere probleemoplossing uit te voeren. Zie de sectie Problemen oplossen van deze
handleiding als er problemen zijn met de afdrukkwaliteit.
Novell NetWare
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-41
Vereisten
Controleer of u:
Een Windows-systeem gebruikt waarop CentreWare DP-software en ten minste één
apparaatstuurprogramma zijn geïnstalleerd.
Een NetWare-netwerkbeheerder bent of een beheerder met aanmeldrechten als ADMIN/
SUPERVISOR of ADMIN/SUPERVISOR EQUIVALENT bij de NetWare-server(s)
waardoor het apparaat wordt bediend.
Basiskennis van NetWare hebt.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Gegevens en druk op de knop Enter.
3. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop Enter.
4. Selecteer Configuratiepagina en druk op de knop Enter om af te drukken.
Opmerking
Druk het Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar
zijn voor afdrukken.
Problemen met Novell NetWare oplossen - snelle controle
1. Controleer of het systeem is aangesloten op de netspanning, is ingeschakeld en is
aangesloten op een actief netwerk.
2. Controleer of het systeem netwerkinformatie ontvangt door de LED's op de achterzijde
van het apparaat te bekijken. Wanneer het systeem is aangesloten op een functionerend
netwerk en verkeer ontvangt, is de verbindings-LED groen en knippert de oranje
verkeers-LED snel.
3. Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de
juiste afdrukwachtrij.
4. Controleer of de gebruiker toegang heeft tot de wachtrij van de systeemprinter.
5. Controleer of de NetWare-afdrukwachtrij van de systeemprinter bestaat, of deze taken
accepteert en of er een printserver op is aangesloten. Als dit niet het geval is, configureert
u de afdrukwachtrij opnieuw met de wizard Setup van CentreWare DP.
6. Druk de configuratiepagina af. Controleer of Printserver is ingeschakeld. Stel het
frametype in op het frametype dat de NetWare-server gebruikt.
Opmerking
Om het NetWare IPX-frametype te bepalen, typt u config in het Novell-
consolescherm. In netwerken waar meerdere IPX-frametypen worden gebruikt, is het
van doorslaggevend belang dat het frametype correct wordt ingesteld.
7. Ga naar www.xerox.com/office/support
als het afdrukprobleem niet is opgelost met de
stappen hierboven.
Novell NetWare
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-42
Problemen met Novell NetWare stap voor stap oplossen
Met deze procedures kunnen kabel-, communicatie- en verbindingsproblemen met systemen
in een netwerk worden opgelost. De stappen zijn onderverdeeld in twee groepen:
Novell NetWare-hardware stap voor stap
Novell NetWare-software stap voor stap
Opmerking
Bij Novell NetWare-software stap voor stap wordt ervan uitgegaan dat u bent aangesloten
op een Novell NetWare-netwerk met een Windows-besturingssysteem op het
clientwerkstation. Nadat u beide procedures hebt uitgevoerd, drukt u een testpagina af
vanuit uw softwaretoepassing. Als de testpagina wordt afgedrukt, is het niet nodig om
verdere probleemoplossing uit te voeren.
Novell NetWare-hardware stap voor stap
Controleer de LED-activiteit op het systeem. De groene verbindings-LED is AAN wanneer de
printer is aangesloten op een actief netwerk. De oranje verkeers-LED knippert snel wanneer
gegevens worden ontvangen.
1. Controleer het volgende:
De kabelverbindingen: gebruik, indien mogelijk, een nieuwe kabel of
nieuwe connectoren.
De poort waarop het systeem is aangesloten. Sluit een goed werkend netwerkapparaat
aan op het systeem om de poort te testen.
2. Druk de configuratiepagina af vanaf het systeem.
3. Controleer de verbindingsinstellingen en kijk het volgende na:
Is NetWare ingeschakeld?
Komt Frame Type overeen met het frametype van de gewenste bestandsserver?
Opmerking
Om het NetWare IPX-frametype te bepalen, typt u config in het Novell-
consolescherm. In grote netwerken, waar meerdere IPX-frametypen worden gebruikt,
is het van doorslaggevend belang dat het frametype correct wordt ingesteld.
Is PDL ingesteld op de gewenste PDL (PostScript of PCL) of op Auto?
Is NDS Tree (NDS-structuur, voor NetWare 4.x NDS en hoger) ingesteld op de
juiste NDS-structuurnaam?
Is NDS Context (voor NetWare 4.x NDS en hoger) ingesteld op de juiste
NDS-context?
Is Print Server Name (PServer) ingesteld op de naam die voor het systeem
is geselecteerd om als printserver te dienen?
Is Novell Mode correct ingesteld?
4. Als er wijzigingen zijn aangebracht, stelt u het systeem opnieuw in. Als het systeem
opnieuw is ingesteld, wacht u ongeveer twee minuten tot het systeem de zelftest heeft
uitgevoerd en meldt u zich vervolgens aan bij de netwerkserver.
5. Druk de configuratiepagina nogmaals af om te controleren of de punten die u hebt
gewijzigd, zijn ingesteld en behouden.
Novell NetWare
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-43
Novell NetWare-software stap voor stap
1. Controleer of CentreWare DP en een stuurprogramma voor het apparaat op het
werkstation zijn geïnstalleerd.
2. Klik achtereenvolgens op Start, Instellingen en Printers om te controleren of het
systeem is geïnstalleerd.
CentreWare DP starten
1. Klik achtereenvolgens op Start, Programma's en CentreWare DP.
2. Selecteer het gewenste systeem. Als er een bericht over een communicatiefout wordt
weergegeven, kan het systeem niet met het werkstation communiceren. Controleer de
systeeminstellingen en keer terug naar dit document.
3. Wanneer het systeem is geselecteerd, klikt u op de vervolgkeuzelijst Printer en selecteert
u Advanced Setup (Geavanceerde installatie).
4. Selecteer een van de volgende verbindingsmethoden:
Novell Directory Services
Bindery (Bindingen)
5. Controleer of de weergegeven informatie ook op de configuratiepagina staat. Controleer
de volgende items:
a. Is de wachtrijnaam van het systeem ingesteld op service? Maak zo nodig een nieuwe
wachtrij om het systeem te testen.
b. Wordt de naam van de server op de configuratiepagina weergegeven bij
Primaire server?
Een document afdrukken
1. Klik op de vervolgkeuzelijst Tools (Extra).
2. Selecteer de menuopdracht Send File... (Bestand verzenden) en selecteer de map en het
bestand voor het downloaden. Zorg dat dit een geldig bestand zonder fouten is.
3. Klik op OK. Het bestand wordt naar het systeem verzonden. Als het document niet wordt
afgedrukt, controleert u de instellingen van het Novell-menu op de configuratiepagina.
Netwerkinstellingen controleren
1. Klik in het hoofdscherm van CentreWare DP op de vervolgkeuzelijst Printer, selecteer
Properties (Eigenschappen) en klik op Connections (Verbindingen).
2. Klik op het tabblad Network Card (Netwerkkaart). Er verschijnt een nieuw
dialoogvenster, met informatie over frametype en connectoren.
3. Controleer of het systeem is ingeschakeld en de connector en het frametype correct zijn.
Als er wijzigingen zijn aangebracht, stelt u het systeem opnieuw in vanaf het
bedieningspaneel.
4. Druk nogmaals een testpagina af. Als de testpagina niet wordt afgedrukt, gaat u naar
www.xerox.com/office/support
.
UNIX (Linux)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-44
UNIX (Linux)
In deze sectie wordt het volgende besproken:
“Stappen voor snelle installatie” op pagina 6-44
Aanvullende informatiebronnen” op pagina 6-45
Uw systeem kan via de netwerkinterface op verschillende UNIX-platforms worden gebruikt.
Deze versie van CentreWare for UNIX/Linux ondersteunt een netwerkverbinding van het
systeem met de volgende werkstations:
Sun Solaris
IBM AIX
Hewlett-Packard HP-UX
DEC UNIX
Linux (i386)
Linux (PPC)
SGI IRIX
Met de volgende procedures kunt u het systeem aansluiten met behulp van een van de
ondersteunde versies van UNIX of Linux die hierboven worden weergegeven.
Stappen voor snelle installatie
Vanaf het systeem
1. Controleer of het TCP/IP-protocol en de juiste connector zijn ingeschakeld.
2. Selecteer op het bedieningspaneel een van de volgende drie IP-adresopties:
Het kopieerapparaat-printersysteem wijst een DHCP-adres toe.
Het IP-adres wordt handmatig ingesteld.
3. Druk de configuratiepagina af en bewaar deze als referentie.
Vanaf de computer
1. Ga naar www.xerox.com/office/drivers.
2. Selecteer het systeem, het platform dat u gebruikt (UNIX) en het bestandstype
(stuurprogramma's).
3. Klik op Go to Downloads (Naar downloads).
4. In de lijst met bestanden die wordt weergegeven, selecteert en downloadt u
PrinterPackageXPXX en het overeenkomstige bestand voor uw besturingssysteem.
5. Druk een testpagina af.
6. Controleer de afdrukkwaliteit van de afgedrukte pagina.
Opmerking
Zie de sectie Problemen oplossen van deze handleiding als er problemen zijn met
de afdrukkwaliteit of de taak niet is afgedrukt. U kunt ook naar Technische help
PhaserSMART gaan via CentreWare IS.
UNIX (Linux)
WorkCentre® C2424-kopieerapparaat-printer
6-45
Start uw webbrowser.
a. Geef het IP-adres van het systeem op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
b. Selecteer Support (Ondersteuning).
c. Klik op de koppeling PhaserSMART Diagnostic Tool (Diagnostisch
hulpprogramma) voor toegang tot PhaserSMART.
De configuratiepagina afdrukken
U kunt de configuratiepagina afdrukken als hulp bij het oplossen van afdrukproblemen en voor
de beste afdrukresultaten. Ga als volgt te werk om de configuratiepagina af te drukken:
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop Systeeminstellingen.
2. Selecteer Gegevens en druk op de knop Enter.
3. Selecteer Gegevenspagina’s en druk op de knop Enter.
4. Selecteer Configuratiepagina en druk op de knop Enter om af te drukken.
Opmerking
Druk het Menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die beschikbaar
zijn voor afdrukken.
Aanvullende informatiebronnen
Zie de Xerox infoSMART Knowledge Base op www.xerox.com/office/infoSMART voor
informatie over het maken van een algemene afdrukwachtrij in een specifieke
werkstationomgeving.
Ga naar de website van Xerox (www.xerox.com/office/drivers) om de nieuwste
stuurprogramma's voor CentreWare voor UNIX te downloaden.
a. Selecteer het kopieerapparaat-printersysteem, het platform dat u gebruikt (UNIX) en
de gewenste bestanden (stuurprogramma's).
b. Klik op Go to Downloads (Naar downloads).
c. Selecteer het juiste CentreWare-apparaatstuurprogramma voor uw platform.
d. Download ook PrinterPackage XPXX. Deze set bevat de specifieke voorzieningen
van het CentreWare for UNIX-stuurprogramma.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45

Xerox C2424 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding