Fujitsu ARXA045GLEH Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ONDERDEELNR. 9374343430
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Leidingtype)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
ARXA024GLEH
ARXA030GLEH
ARXA036GLEH
ARXA045GLEH
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
“WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van
de gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die in-
dien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker
of schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditio-
ner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroos-
ters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschake-
laar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot
een storing van de compressor en het lekken van water. Stop eerst
het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid, omzetter
of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit. Be-
dien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of extern
invoerapparaat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het ap-
paraat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de aircon-
ditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten
en binnen- of buitenapparaten.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsstand in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd
kunnen worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie
nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDER-
DELEN
1 Uitlaatpoort
2 Inlaatpoort
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
Draadloze afstandsbediening (Zorg ervoor het te gebruiken na het
aansluiten van de ontvanger.)
Bedrade afstandsbediening
Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9374343430
VRF-systeem binneneenheid (Leidingtype)
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING .................................................................... 2
GEBRUIKSTIPS ..................................................................................... 2
REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................. 2
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................................... 3
SPECIFICATIES ..................................................................................... 4
Nl-2
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
*Alleen wanneer ontvangerseenheid aangesloten is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspa-
neel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsstand AUTO:
Wanneer de stand Auto niet kan worden gese-
lecteerd, werkt het apparaat in dezelfde stand
als het andere apparaat in hetzelfde systeem.
(Wanneer de andere binneneenheid in hetzelfde
systeem niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstel-
ling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspa-
neel.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus
Wanneer de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de
koel- of droogstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus
Wanneer de andere binneneenheden binnen hetzelfde systeem in de
verwarmingsstand werken, is het niet mogelijk gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meer binneneenhe-
den in een verschillende stand worden opgestart. Alle binneneenheden
die niet in de prioriteitsstand staan, worden in stand-by gezet tot de
prioriteitsstand wordt gewijzigd (de werking start zodra de prioriteit
wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje brandt (groen) en het TIMER contro-
lelampje knippert (oranje). (alleen wanneer ontvangerseenheid aange-
sloten is)
Lage omgevingskoeling
Wanneer de buitentemperatuur zakt, zullen de ventilatoren van de
buiteneenheid overgaan op Low Speed (langzaam) of zal een van de
ventilatoren tijdelijk tot stilstand komen.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsstand werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de bin-
nenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naar-
mate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en
hoge luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneenheid
ontstaan waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische
ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk
stoppen en zal het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15
minuten).
Tijdens het automatische ontdooiproces knippert het OPERATION
controlelampje (groen) (alleen wanneer ontvangerseenheid aangeslo-
ten is).
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION contro-
lelampje (groen) circa 10 minuten (alleen wanneer ontvangerseenheid
aangesloten is).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentempera-
tuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentempe-
ratuur
Circa 18 tot 32 °C DB Circa 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Wanneer u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak dan de warmte-
wisselaar niet aan. Risico op persoonlijk letsel.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de binnen-
kant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende vakman.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Maak de luchtlters regelmatig schoon bij normaal gebruik.
Reiniging van de luchtlters
Reiniging
Reiniging van de luchtlters
Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen. Na het was-
sen, laat de luchtlters volledig aan de lucht drogen in een schaduwrijke
plaats voordat u ze opnieuw installeert.
Wanneer het apparaat gedurende een lange peri-
ode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
Nl-3
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Wanneer de verwarmingsstand is ingeschakeld, zal de ventilator van
de binneneenheid tijdelijk tot stilstand komen zodat de interne onder-
delen opgewarmd kunnen worden.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat dan op een hogere instelling in.
Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom voor ongeveer
10 minuten lang tot stilstand komen. (Zie bladzijde 2)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooistand in werking treedt.
(Zie bladzijde 2)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
(Alleen wanneer ontvangerseenheid aangesloten is)
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de teststand. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces eindigt
Wanneer de automatische ontdooiing eindigt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit het buitenapparaat stromen.
De volgende omstandigheden wijzen mogelijk niet op
een defect zijn, controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geacti-
veerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 2)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 2)
De bedrijfsstand kan niet worden gewijzigd:
Probeert u het apparaat op een andere stand te laten werken dan de
prioriteitsstand? (Zie bladzijde 2)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is de luchtlter vuil? (Zie bladzijde 2)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt
het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst.
De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstan-
digheden.
(Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 2)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER controlelampje (rood) knippert zeer snel (wanneer de
ontvangerseenheid is aangesloten).
De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
Er is een brandgeur.
Voor informatie over de markering van de knipperende lampjes, raad-
pleeg de handleiding van de “IR-ontvangerseenheid” of de “Bedrade
afstandsbediening”.
Nl-4
SPECIFICATIES
MODEL
ARXA024
GLEH
ARXA030
GLEH
ARXA036
GLEH
ARXA045
GLEH
VOEDINGSBRON 230 V ~ 50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz), 198 tot 253 V (60 Hz)
KOELCAPA-
CITEIT
[kW] 7,1 9,0 11,2 12,5
[BTU/h] 24.200 30.700 38.200 42.700
VERWAR-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 8,0 10,0 12,5 14,0
[BTU/h] 27.300 34.100 42.700 47.800
INGANGS-
VERMOGEN
[W] 94 108 194 240
STROOM [A] 0,60 0,69 1,18 1,43
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 31 34 37 41
MED - HIGH
dB [A] 29 33 36 40
MIDDEN
dB [A] 27 32 35 38
MID - LAAG
dB [A] 26 31 35 38
LAAG
dB [A] 24 30 34 37
STIL
dB [A] 23 29 33 36
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 270
BREEDTE [mm] 1.135
DIEPTE [mm] 700
GEWICHT [kg] 36 40
Informatie over akoestische waarden:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1
en ISO 3744.
Standaard statische druk:
ARXA024: 40 Pa, ARXA030/036: 50 Pa, ARXA045: 60 Pa
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Fujitsu ARXA045GLEH Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor