Nl-2
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
*Alleen wanneer ontvangerseenheid aangesloten is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsstand AUTO:
Wanneer de stand Auto niet geselecteerd kan
worden, werkt het apparaat in dezelfde stand als
de andere binneneenheid in hetzelfde systeem.
(Wanneer de andere binneneenheid in hetzelfde
systeem niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstelling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspa-
neel.
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
● Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen priori-
teitsstatus
Wanneer de andere binnenapparaten binnen hetzelf-
de systeem in de koel- of droogstand werken, is het
niet mogelijk gelijktijdig verwarmen te selecteren.
Verwarmen prio-
riteitsstatus
Wanneer de andere binneneenheden binnen het-
zelfde systeem in de verwarmingsstand werken,
is het niet mogelijk gelijktijdig koelen of drogen te
selecteren.
Stand-bystatus De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of
meer binneneenheden in een verschillende stand
worden opgestart. Alle binneneenheden die niet in
de prioriteitsstand staan, worden in stand-by gezet
totdat de prioriteitsstand wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje brandt (groen) en
het TIMER controlelampje knippert (oranje) (alleen
wanneer de ontvanger is aangesloten).
Lage omgevingskoeling
● Wanneer de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren
van het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat
een van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
● De verwarmingsstamd werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de bin-
nenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naar-
mate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditio-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
● De verwarmingsstand warmt de volledige ruimte op door de lucht in de
ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner kan
het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
● Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
vochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat ontstaan
waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het apparaat
uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunc-
tie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal
het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens het automatische ontdooiproces knippert het OPERATION con-
trolelampje (groen) (alleen wanneer ontvangerseenheid aangesloten is)
.
Olieterugwinningsproces
● Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert.
Tijdens het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION contro-
lelampje (groen) circa 10 minuten (alleen wanneer ontvangerseenheid
aangesloten is).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
● De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogstand Verwarmingsstand
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentempe-
ratuur
Circa 18 tot 32 °C DB Circa 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
● Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan
hierboven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking
worden gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is
tevens mogelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat
bij een lagere temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld,
de warmtewisselaar bevriest, dit kan het lekken van water of andere
schade veroorzaken.
● Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
● Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
● Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
● Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Wanneer u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisse-
laar dan niet aan. Risico van persoonlijk letsel.
● Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de bin-
nenkant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende
vakman.
● Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Vuil dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Maak het luchtlter elke 2 weken schoon bij normaal gebruik.
Reiniging van de luchtlters
Reiniging
Reiniging van de luchtlters
Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen. Na het was-
sen, laat de luchtlters volledig aan de lucht drogen in een schaduw-
rijke plaats voordat u ze opnieuw installeert.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het ap-
paraat opnieuw gebruikt.