Skov BlueControl poultry Handleiding

Type
Handleiding
BlueControl pluimvee
Productie
Gebruikershandleiding
614243 • 2024-01-05 Software version 8.3
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 3
Product- en documentatiewijzigingen
SKOV A/S behoudt zich het recht voor om dit document en het hierin beschreven product zonder verdere ken-
nisgeving te wijzigen. Neem bij twijfel contact op met SKOV A/S.
De wijzigingsdatum is vermeld op de voor- en achterpagina.
Opmerking
Alle rechten behoren toe aan SKOV A/S. Geen enkel deel van deze handleiding mag op welke wijze dan
ook worden gereproduceerd zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van SKOV A/S in elk afzon-
derlijk geval.
Alle redelijke inspanningen zijn betracht om de juistheid van de informatie in deze handleiding te waarbor-
gen. Mochten er desondanks fouten of onnauwkeurige informatie voorkomen, dan stelt SKOV A/S het op
prijs hiervan op de hoogte te worden gesteld.
Ongeacht het voorgaande, aanvaardt SKOV A/S geen enkele aansprakelijkheid met betrekking tot verlies of
schade veroorzaakt of beweerdelijk veroorzaakt door vertrouwen op informatie die in dit document is opge-
nomen.
Auteursrecht SKOV A/S.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding
1 Richtlijnen ....................................................................................................................................................... 5
2 Productbeschrijving....................................................................................................................................... 6
3 Productie......................................................................................................................................................... 7
3.1 Ronde.......................................................................................................................................... 7
3.2 Diergewicht................................................................................................................................. 8
3.2.1 Zoeklimieten............................................................................................................................... 10
3.2.2 Correctiefactor (alleen vleeskuikens)......................................................................................... 11
3.2.3 Periode voor afsluiten ................................................................................................................ 12
3.3 Voer ........................................................................................................................................... 12
3.3.1 Hantering van voer in het systeem ............................................................................................ 12
3.3.2 Voerverbruik............................................................................................................................... 13
3.3.2.1 Handmatige verdeling van voer voor start ................................................................................. 14
3.3.3 Voerregeling............................................................................................................................... 14
3.3.3.1 Voerprogramma’s ...................................................................................................................... 14
3.3.3.2 Voerregeling - panvoedering...................................................................................................... 15
3.3.3.2.1 Tijdgestuurde panvoedering ...................................................................................................... 16
3.3.3.2.2 Tijd en hoeveelheid gereguleerd panvoedering......................................................................... 16
3.3.3.2.3 Tijd en hoeveelheid gereguleerde panvoedering met distributie ............................................... 16
3.3.3.3 Voerregeling – kettingvoedering ................................................................................................ 18
3.3.3.3.1 Tijdgestuurde kettingvoedering.................................................................................................. 18
3.3.4 Voerweger.................................................................................................................................. 20
3.4 Water ......................................................................................................................................... 21
3.4.1 Waterregeling............................................................................................................................. 22
3.5 Licht .......................................................................................................................................... 24
3.5.1 Lichtprogramma ......................................................................................................................... 24
3.5.2 Hoofdlicht ................................................................................................................................... 24
3.5.3 Zonssopgang en zonsondergang .............................................................................................. 25
3.5.4 Flexibele verlichtingsinstellingen................................................................................................ 26
3.5.5 Hulplicht ..................................................................................................................................... 26
3.5.6 Extra licht ................................................................................................................................... 27
3.6 Silo ............................................................................................................................................ 28
3.6.1 Silo-leegsensor .......................................................................................................................... 29
3.6.2 Dagsilo – voer wegen ................................................................................................................ 29
3.6.2.1 Vullen van dagsilo...................................................................................................................... 30
3.6.2.2 Dagsilo met voermengsel .......................................................................................................... 30
3.6.3 Geleidelijke overgang ................................................................................................................ 30
3.7 24-uurs klok.............................................................................................................................. 31
4 Alarm-instellingen ........................................................................................................................................ 32
4.1 Productie .................................................................................................................................. 32
4.1.1 Lichtalarmen .............................................................................................................................. 32
4.1.2 Voeralarmen .............................................................................................................................. 32
4.1.3 Wateralarmen ............................................................................................................................ 35
5 Onderhoudsinstructies................................................................................................................................ 37
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 5
1 Richtlijnen
Deze gebruikershandleiding behandelt de dagelijkse bediening van de computer. De handleiding bevat basis-
kennis over de functies van de computer die nodig is voor optimaal gebruik ervan.
De gebruikershandleiding beschrijft alleen de productiefuncties van de computer. Een algemene beschrijving
van de werking en de klimaatfuncties van de computer vindt u in de bijbehorende gebruikershandleiding.
Als een functie niet wordt gebruikt, zoals 24-uurs klok, wordt deze niet vermeld in de gebruikersmenu’s van de
computer. De handleiding kan daarom ook hoofdstukken bevatten die voor de specifieke configuratie van uw
computer niet van belang zijn. Zie ook de technische handleiding of neem indien nodig contact op met de servi-
ce of uw dealer.
BlueControl pluimvee
6 Gebruikershandleiding
2 Productbeschrijving
BlueControl pluimvee is een serie computers voor één stal, specifiek ontworpen voor pluimveestallen. De com-
puterserie omvat verschillende varianten. Elk ervan voldoet aan de verschillende eisen op het gebied van kli-
maat- en productieregeling in verband met de productievormen en de geografische klimaatomstandigheden.
BlueControl pluimvee is verkrijgbaar in de volgende klimaatvarianten:
• LPV
• Tunnel
• Combi-Tunnel
• Natuurlijk
Bovendien beschikt het over standaard productiefunctionaliteit voor pluimvee.
Als er extra productiefunctionaliteit nodig is, is de volgende extra productiesoftware voor pluimvee beschikbaar:
Broiler (vleeskuiken)
Breeder (ouderdieren)
Layer-L (legkippen)
Layer-M (legkippen)
De computer wordt bediend via een groot touchscreen met grafische weergaven van onder andere de ventilatie-
status, pictogrammen en curves. De op het scherm weergegeven pagina’s kunnen worden aangepast aan de
verschillende varianten, zodat de meest relevante functies eenvoudig toegankelijk zijn. Een groot aantal functies
zoals 24-uurs klok, licht, watermeter en extra sensor kan door de gebruiker worden benoemd, zodat de functies
geschikt zijn voor een specifieke stal en eenvoudig te herkennen zijn in menu’s en alarmen.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 7
3 Productie
3.1 Ronde
Informatie over het aantal geplaatste en verplaatste dieren vormt de basis voor de berekeningen met betrekking
tot de productieregeling door de computer. Belangrijke waarden, zoals sterfte en voer/dier, zijn dus afhankelijk
van of u de juiste getallen invoert.
De computer berekent continu het totale aantal levende dieren, het aantal dode dieren van gisteren en de sterf-
te in de stal. U kunt ook het aantal geplaatste dieren aan het begin van een ronde, redenen voor uitsorteren
enz. registreren.
De computer kan weergeven of de registraties ’s ochtends of ’s avonds zijn gedaan, naast een totaal aantal van
elk type registratie voor de ronde.
Berekeningen van eerdere registraties kunnen worden bekeken in het pc-beheerprogramma FarmOnline Explo-
rer.
Bediening. De belangrijkste waarden en registraties voor
dieren in de stal kunnen worden bekeken en ingevoerd via de
kaart Productieresultaten .
Een grafiek op de voorkant van de kaart toont de actuele waar-
den voor gewicht, voer en water gedurende de laatste 48 uur.
Daarnaast kunt u de werkelijke waarden voor sterfte en aantal
dieren in de stal zien en hebt u eenvoudig toegang tot registra-
tie van de desbetreffende aantallen tijdens de ronde.
Sterfte: invoer van het aantal dode dieren in verschillende cate-
gorieën.
Dier: invoer van het aantal verplaatste dieren.
In de volgende paragraaf vindt u een beschrijving van de functies en instellingsopties die beschikbaar zijn voor
dieren.
Bediening | Kaart Productieresultaten | Dier
Aanwezig Invoer van het totale aantal dieren aan het begin.
Als dieren tijdens een ronde worden geplaatst of uit de stal worden verwijderd,
kunt u dit invoeren via de voorkant van de kaart Productieresultaten of het menu
Toevoegen/Verwijderen (verplaatst) of Uitgesorteerd/dood.
Levende dieren Geeft het aantal levende dieren weer.
Toevoegen/verwijderen Invoer van het aantal verwijderde of in de stal geplaatste dieren in de verschillen-
de categorieën.
Bediening | Kaart Productieresultaten | Sterfte
Uitgesorteerd/dood Invoer van het aantal dieren in categorieën, inclusief redenen voor uitsorteren/
sterfte.
Deze getallen worden gebruikt om de sterfte te berekenen.
Aantal dode dieren Weergave van het totale aantal dode dieren.
Hier is het ook mogelijk om een getal in te voeren in plaats van in het menu Uitge-
sorteerde/dode dieren. De hier ingevoerde aantallen worden opgenomen in de
registraties onder Uitgesorteerde/dode dieren in de categorie Dood.
Aantal dode dieren van-
daag
Weergave van het totale aantal dode dieren.
Aantal dode dieren giste-
ren
Weergave van het totale aantal dode dieren.
Sterfelijkheid Weergave van de totale berekende sterfte in procenten.
BlueControl pluimvee
8 Gebruikershandleiding
Leefbaarheid Weergave in procenten van het aantal levende dieren ten opzichte van het aantal
geplaatste dieren.
Bediening | Kaart Productieresultaten | Dagelijkse toename
Dagelijkse toename Weergave van de toename van de dieren in de afgelopen 24 uur.
Bediening | Kaart Productieresultaten | FCR
FCR Weergave van de berekende voerconversie (FCR - Feed Conversion Rate).
Deze geeft aan hoe efficiënt de dieren voer omzetten in lichaamsgewicht.
De FCR wordt berekend op basis van diergewicht en voerconsumptie.
Hoe lager de FCR, hoe beter de voerconversie.
Bediening | Kaart Productieresultaten | PEF
PEF Weergave van de berekende voerefficiëntiefactor (PEF - Production Efficiency
Factor).
Het is een algemene indicatie van de productie-efficiëntie.
De PEF wordt berekend op basis van:
Gewicht (kg) x (100 - sterfte (%))
Leeftijd (dagen) x FCR
Hoe hoger de PEF-waarde, hoe beter de productiviteit.
3.2 Diergewicht
Voor een optimale productie is het belangrijk dat de groei van de dieren de aanbevelingen van het fokbedrijf
volgt. Door de hoeveelheid voer of de lichtregeling aan te passen, kunt u de toename regelen.
Wegen kan automatisch of handmatig worden uitgevoerd.
Bediening. Een grafiek op de Productieresultaten-card
toont het huidige gemiddelde gewicht van de afgelopen 48 uur
(14 dagen voor fokdieren).
De kaart biedt ook een snelkoppeling voor het invoeren van het
resultaat van handmatige wegingen.
In de volgende paragraaf vindt u een beschrijving van de functies en registratieopties die beschikbaar zijn voor
gewicht.
Automatisch wegen
In de automatische weegmodus berekent de computer onder andere deze sleutelwaarden:
Relatieve variatiecoëfficiënt
• Uniformiteit
• Gemiddelde
• Toename
Distributie van wegingen
Aantal wegingen voor elke vogelweger
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 9
Aantal registraties
Deze waarden kunnen ook worden geregistreerd en berekend op basis van diergroepen (voor fokdieren of leg-
hennen).
Bediening | Productie | Gewicht | Meer curves | …
Distributie van wegin-
gen
Weergave van de distributie van goedgekeurde wegingen over een periode van 24
uur.
De weergaven zijn beschikbaar voor de individuele pluimveeweger, per diergroep
en voor hennen en hanen.
De weergave wordt om middernacht bijgewerkt. Druk op de pijlen voor toegang tot
historische gegevens.
Houd er bij het vergelijken van weergaven voor meerdere dagen rekening mee dat
de x- en y-as dynamisch zijn en zich aanpassen aan het aantal weeggegevens.
Bediening | Productie | Gewicht | Vogelgewicht
Toename Weergave van de geschatte toename van de dieren in de afgelopen 24 uur.
Relatieve variatiecoëffi-
ciënt
Geeft de gewichtsafwijking van de dieren weer als percentage ten opzichte van het
gemiddelde gewicht.
Hoe hoger de standaardafwijking, hoe minder uniform de dieren zijn.
Uniformiteit Weergave van het percentage dieren dat binnen een limiet van +/- 10% van het ge-
middelde gewicht zit.
Hoe hoger het percentage, hoe uniformer de dieren zijn.
Aantal wegingen Weergave van het aantal wegingen in de afgelopen 24 uur.
Er moeten minimaal 100 goedgekeurde wegingen per dag zijn (wegingen binnen de
zoeklimiet).
Te weinig wegingen kunnen het gevolg zijn van:
- Plaatsing van de weger in een gebied met te weinig dieren en te weinig activiteit.
- De instelling Zoeklimiet is onjuist.
Aantal registraties Weergave van het aantal stabiele wegingen van meer dan 25 gram die de afgelo-
pen 24 uur zijn geregistreerd.
Gemiddeld ongecorri-
geerd
Weergave van het gemeten gemiddelde gewicht voorafgaand aan correctie van de
correctiefactor.
Aangepast referentiege-
wicht
Weergave van het verwachte diergewicht op het huidige dagnummer.
Deze is gebaseerd op de rondecurvewaarden onder Strategie. De computer past
echter het referentiegewicht aan om zoveel mogelijk wegingen erin op te nemen.
Zoeklimiet Instellen van limietwaarden voor het uitsorteren van weegresultaten. Weegresulta-
ten boven of onder deze limiet ten opzichte van de referentie worden niet gebruikt.
Op deze manier worden de weegresultaten van het wegen van meer dan één dier
of andere soorten onjuiste wegingen geëlimineerd.
Zie ook de paragraaf Zoeklimieten [}10].
Correctiefactor Instellen van een correctiefactor die compenseert voor het minder actief en minder
frequent wegen van zware dieren.
De computer houdt in de berekeningen rekening met de verschillende afmetingen
en het gedrag van de dieren.
De waarde wordt ingesteld als een rondecurve onder Strategie.
BlueControl pluimvee
10 Gebruikershandleiding
Periode voor deactive-
ring van vogelweger
Instellen van een periode waarbinnen de dieren niet automatisch worden gewogen.
Zie ook de paragraaf Periode voor afsluiten [}12].
Vogelweger signaal Weergave van het huidige gewicht dat door de pluimveeweger is geregistreerd (niet
weergegeven bij handmatig wegen).
We raden aan om de pluimveewegers minimaal één keer per ronde te ijken. Zie ook de technische hand-
leiding.
Handmatige wegingen
In de handmatige weegmodus moet u het gemiddelde gewicht van de dieren in de computer invoeren.
De handmatige wegingen moeten op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip van de week voorafgaand aan het voe-
ren worden uitgevoerd, zodat de wegingen vergelijkbaar zijn.
Bediening | Productie | Gewicht
Handmatig gewicht Zonder automatische pluimveeweger
Invoeren van het gemiddelde van uw handmatige wegingen. De waarde vormt de
basis voor de berekeningen van de computer.
Weeg de dieren op dag 7, 14, 21, 28, 35, 42... of op dezelfde dagnummers als in de
referentiecurven van de computer (als automatisch wegen wordt gebruikt).
Weeg minimaal 100 dieren of 0,5% van de ronde. Bij voorkeur voert u minimaal 4
wegingen uit, gelijkmatig verspreid over de stal.
Inspectie gewicht Met automatische pluimveeweger
Het inspectiegewicht kan worden gebruikt als basis voor het vergelijken van de au-
tomatische wegingen.
Invoeren van het gemiddelde van uw handmatige wegingen.
Weeg de dieren handmatig op dag 7, 14, 21, 28, 35, 42... of op dezelfde dagnum-
mers als in de referentiecurven van de computer.
Weeg minimaal 100 dieren of 0,5% van de ronde. Bij voorkeur voert u minimaal 4
wegingen uit, gelijkmatig verspreid over de stal.
3.2.1 Zoeklimieten
De computer keurt alleen wegingen goed binnen de procentuele afwijking van het aangepaste referentiege-
wicht.
Gewicht [g]
Dag
Referentiegewicht
Afgekeurde wegingen
Afgekeurde wegingen
Positieve zoeklimiet
Negatieve zoeklimiet
Figuur1: Voorbeeld van zoeklimiet in verhouding tot het referentiegewicht
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 11
Dag Referentiegewicht [g] +/- 15% [g] Minimumwaarden [g] Maximumwaarden [g]
1 42 12,6 29,4 54,6
7 162 48,6 113,4 210,6
14 419 125,7 293,3 544,7
21 785 235,5 549,5 1020,5
28 1223 366,9 856,1 1589,9
35 1794 538,2 1255,8 2332,2
42 2143 642,9 1500,1 2785,9
49 2483 744,9 1738,1 3227,9
Voorbeeld van berekende, geaccepteerde minimum- en maximumwegingen bij een zoeklimiet van 15%.
Wanneer het diertype in de computer is ingesteld op Hanen en hennen, is het mogelijk om een positieve
en een negatieve aanpassing aan te brengen ten opzichte van de zoeklimiet.
3.2.2 Correctiefactor (alleen vleeskuikens)
Het natuurlijke gedrag van de vleeskuikens leidt ertoe dat de zwaardere vleeskuikens minder vaak op de pluim-
veeweger stappen dan de lichtere vleeskuikens. De registraties van de pluimveeweger kunnen daarom een la-
ger gewicht aangeven dan het werkelijke gewicht van de vleeskuikens.
U kunt een Correctiefactor instellen om de gewichtsafwijking te compenseren. Met behulp van de correctiefac-
tor corrigeert de computer het geregistreerde gewicht, afhankelijk van de leeftijd van de dieren.
De fabrieksinstellingen van de computer zijn vooraf ingesteld
met een correctiefactorcurve, die u tijdens de ronde kunt aan-
passen op basis van uw waarnemingen.
Om een correctiefactor in te stellen, moet u berekenen hoeveel
lager het geregistreerde gewicht is dan het uiteindelijke slacht-
gewicht (in procenten).
Slachtgewicht: 2190 g
Eindgewichtregelaar: 2110 g
Berekening: 2190 / 2110 x 100% = 103,8%
Correctiefactor: Ongeveer 104%
Voorbeeldberekening van de correctiefactor op basis van de door de fabriek ingestelde waarde.
Wij raden aan de correctiefactor aan te passen voor de huidige dieren.
Dit kan gedaan worden door de correctiefactor voor alle dagnummers op 100% in te stellen en regelmatig hand-
matig te wegen tijdens de eerste 1 of 2 rondes. Vergelijk de gewichtsresultaten met de gewichtsreferentiecurve
en pas de correctiefactor aan.
Gebruik het slachtgewicht van het slachthuis als laatste curvepunt.
Let op het gewichtsverlies van de dieren tijdens de vangst, het transport en het verblijf in de slachtstal. Vraag in-
dien mogelijk het slachthuis om informatie over gewichtsverlies.
Van laatste voedering tot weging in de slachtstal Gewichtsverlies in gram per dier
< 6 uur 0-20
6-8 uur 40-50
BlueControl pluimvee
12 Gebruikershandleiding
Van laatste voedering tot weging in de slachtstal Gewichtsverlies in gram per dier
8-12 uur 60-70
Tabel1: Indicatieve gewichtsverliescijfers [g]
3.2.3 Periode voor afsluiten
Tijdens het voeren eten en drinken de dieren veel in korte tijd; daarom neemt hun gewicht ook sterk toe. Gedu-
rende een periode na het voederen is het gewicht van de vogels dus ‘vals’.
Het is mogelijk om alle wegingen in een bepaalde periode tijdens en na het voederen te negeren om een nauw-
keuriger gemiddeld gewicht te krijgen. De computer schakelt de weging uit voor de periode die u hebt ingesteld.
Als u Start en Stop instelt op hetzelfde tijdstip, wordt het wegen niet onderbroken (de fabrieksinstelling is
00:00).
Met de instelling Start 23:00 en Stop 02:00 wordt het wegen gedurende 3 uur onderbroken van de ene op de
andere dag.
3.3 Voer
De voerfunctie kan worden aangepast aan verschillende typen voersystemen. In combinatie met add-on pro-
ductiesoftware kunt u kettingvoedering, panvoedering, destinatievoedering en laagvoedering regelen.
Voerprogramma's en voeren volgens referentiewaarden maken volautomatisch voeren mogelijk. De voerpro-
gramma's kunnen ook worden uitgebreid met functies zoals voermengsel en voersupplement.
Bediening. Een afbeelding op de kaart met Productieresul-
taten toont het huidige voerverbruik van de afgelopen 48uur.
3.3.1 Hantering van voer in het systeem
Bij pan- of kettingvoedering in stallen met een voerweger.
Aan het begin van een ronde vult de computer het voedersysteem (zie hhet hoofdstuk Actieve stal - Lege stal).
De hoeveelheid voer die voor het vullen gebruikt wordt, wordt niet als voerconsumptie getelt (omdat het voer
nog niet is geconsumeerd, maar slechts het systeem vult).
Om ervoor te zorgen dat het uiteindelijke voerverbruik juist wordt berekend, is het echter mogelijk om de hoe-
veelheid voer die al in het systeem zit toe te voegen. Dit kan worden gedaan door de computer de hoeveelheid
voer automatisch te laten registreren en berekenen of door handmatige invoer.
Naast een dwarsvijzelsensor is het voor de automatische berekening van de voerhoeveelheid in het systeem
nodig dat de functie is geselecteerd in het installatiemenu.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 13
Bediening | Productie | Voer | Totaal | Voer in systeem
Geeft aan of het voersysteem wordt gevuld of vol is.
Zorg dat het voersysteem leeg is wanneer de stal overschakelt
naar Vangfunctie/Lege stal , zodat de dieren alle voer hebben
opgegeten.
Het voer in het voersysteem is alleen inbegrepen in de eindbe-
rekening van FCR, PEF en voer per dier (in totaal) wanneer de
Vangfunctie start (ook bij deellevering) of aan het eind van een
ronde (Lege stal).
.
Automatische berekening:
Met dwarsvijzelsensor:
Aan het begin van een ronde vult de computer het voersysteem en de dwarsvijzelsensor registreert wanneer
het systeem vol is. De hoeveelheid voer die aan het systeem is toegevoegd kan worden bekeken in het menu
Bediening | Productie | Voer | Totaal | Voer in systeem.
Zonder dwarsvijzelsensor:
Aan het begin van een ronde stelt de computer het voersysteem in op vol. Het is mogelijk om de hoeveelheid
voer die u in het systeem verwacht in te stellen in het menu Bediening | Productie | Voer | Totaal | Voer in
systeem.
Handmatige invoer van de standaardhoeveelheid voer in het systeem:
Handmatige invoer kan worden gebruikt als er geen dwarsvijzelsensor aanwezig is in het voersysteem, of als de
registratie van de toegevoerde voerhoeveelheid onnauwkeurig is en meestal niet overeenkomt met de werkelijk
toegevoerde hoeveelheid voer. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met het feit dat een deel van het voer
wordt gebruikt om in de stal te leggen voordat de dieren arriveren.
Handmatige invoer wordt gedaan in het menu Installatie | Handmatige installatie | Productie | Voerrege-
lingsinstellingen | Hoeveelheid voer in systeem invoeren.
3.3.2 Voerverbruik
De computer berekent het voerverbruik continu en werkt het verbruik bij naarmate de voerinhoud in de silo af-
neemt. Het verbruik van alle typen voer wordt afzonderlijk berekend.
De computer geeft ook berekeningen weer voor het voerverbruik per dier en de verhouding water-/voerverbruik.
Bediening | Kaart Productieresultaten | Voer
Voergegevens worden verzameld en gepresenteerd in grafie-
ken en overzichten, inclusief belangrijke statistieken.
Het is ook mogelijk om het gewicht van het voer handmatig in te voeren. Het kan bijvoorbeeld gepast zijn om
voer te geven als er niet genoeg voer in de silo is en er op een andere manier voer gegeven wordt, of u voert uit
zakken vanwege systeemfouten.
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Handmatig voeren
Voer toevoegen Voer het gewicht van het voer in dat beschikbaar is in het voersysteem.
Invoeren (max. 1000 kg per keer).
BlueControl pluimvee
14 Gebruikershandleiding
Voer verwijderen Voer het gewicht van het voer in dat de dieren verbruiken.
Invoeren (max. 1000 kg per keer).
De computer gebruikt de ingevoerde gegevens om berekeningen te maken voor het
voerverbruik.
3.3.2.1 Handmatige verdeling van voer voor start
In stallen met een voerweger vult de computer het voersysteem wanneer u de stal als actieve stal instelt (zie de
paragraaf Stalstatus Actieve stal- Lege stal). De hoeveelheid voer die voor het vullen gebruikt wordt, wordt niet
als voerconsumptie getelt (omdat het voer nog niet is geconsumeerd, maar slechts het systeem vult).
Als u handmatig voer (bijvoorbeeld op papier) in de stal wilt verdelen, volg dan deze procedure om ervoor te
zorgen dat het voer in het voerverbruik wordt opgenomen.
1. Wacht tot de eerste vulprocedure voltooid is.
2. aal het voer uit de laatste bunker met de dwarsvijzelsensor.
3.3.3 Voerregeling
Afhankelijk van het type voerregeling kan het voer worden geregeld in termen van tijd of de hoeveelheid voer.
U kunt de hoeveelheid voer wijzigen door:
Verhogen/verlagen van de hoeveelheid voer per dag.
Wijzigen van het dagnummer waarop de hoeveelheid voer in de voercurve wordt verhoogd.
Bediening. Terwijl het voederen loopt, wordt dit met een ge-
kleurd pictogram weergegeven op de kaart Programmaover-
zicht.
De kaart geeft toegang tot het bekijken en wijzigen van het pro-
gramma, dat actief is op het dagnummer.
3.3.3.1 Voerprogramma’s
De tijdregeling van het voederen wordt geregeld met behulp van de voerprogramma’s. Het voederen volgt een
vast programma, dat bepaalt op welk moment van de dag en hoelang er maximaal gevoederd moet worden.
Het voerprogramma kan tot 16 programma’s bevatten die op verschillende dagen beginnen. Een programma
wordt uitgevoerd van het ene dagnummer tot het volgende dagnummer. Als geen enkel programma een hoger
dagnummer heeft, geldt het programma voor de rest van de ronde.
Instellen voor elk dagnummer (maximaal 16):
Aantal perioden per dag
Start- en stoptijd
Let op:
Op de dag voorafgaand aan dagnummer 1 (dag 0) wordt het voerrelais altijd ingeschakeld. Het voederen is
dus uitgevoerd voordat u een nieuwe partij in de stal plaatst.
De voederlijn is uitgeschakeld buiten de geselecteerde perioden. De dwarsvijzel kan echter nog steeds de
bunker vullen.
Als er een starttijd is ingesteld van 00:00 tot 24:00, wordt er 24 uur lang gevoederd.
Wanneer de Status Lege stal is, wordt het voederen uitgeschakeld.
Voederen via lichtprogramma
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 15
Tijdens het voederen moet er voldoende verlichting in de stal zijn, zodat de dieren actief zijn en het voer opzoe-
ken. Het voederen kan ook worden ingesteld om het lichtprogrammma te volgen. Zie ook de paragraaf Licht
[}24]. Het Voedertijdprogramma is niet zichtbaar als het lichtprogramma het voederen regelt.
Menuknop| Strategie | Voer | Voedertijdprogram-
ma
Druk op het veld in de kolom Start om een starttijd in te stellen.
Druk op het veld in de kolom Einde om een eindtijd in te stellen.
Druk op om een nieuwe periode toe te voegen.
De blokken op de tijdlijn geven aan wanneer en hoelang er ge-
voederd wordt.
Druk op het veld Startdagnr. om het dagnummer te wijzigen
waarop het programma begint, indien nodig.
Druk op de knop Subprogramma toevoegen om een nieuw pro-
gramma te maken dat met een ander dagnummer begint.
Druk op om een periode te verwijderen.
3.3.3.2 Voerregeling - panvoedering
Het voedersysteem is in principe als volgt opgebouwd:
1. Silovijzel – tot vijf soorten voer
2. Voerweger
3. Sensor voervraag
4. Dwarsvijzel
5. Dwarsvijzelbunker
6. Dwarsvijzelsensor in bunker
7. Niveausensor in regelpan
Stel bij de installatie de panvoedering in volgens een van de volgende regelmethoden: Zie ook de technische
handleiding.
Tijdgestuurd [}16]
Tijd- en hoeveelheidgestuurd [}16]
Tijd- en hoeveelheidgestuurd met distributie [}16]
BlueControl pluimvee
16 Gebruikershandleiding
3.3.3.2.1 Tijdgestuurde panvoedering
Het voer wordt afgegeven in de tijdsintervallen die in het voerprogramma zijn ingesteld.
Een sensor in de dwarsvijzeltank van de laatste voederlijn registreert of er behoefte is aan voer. Zo ja, dan vult
de dwarsvijzel alle tanks gedurende de voederperiode. Het systeem stopt wanneer de sensor door voeding
wordt afgedekt.
Voerprogramma
Instellen van het voerprogramma. Zie de paragraaf Voerpro-
gramma’s [}14].
De hoeveelheid voer die de dieren naar verwachting zullen eten, wordt bepaald in een voerreferentiecurve. Als
de tijd die de dieren nodig hebben om te eten plotseling verandert, kan dat duiden op problemen die verder on-
derzocht moeten worden.
3.3.3.2.2 Tijd en hoeveelheid gereguleerd panvoedering
Voer wordt afgegeven in de hoeveelheid die is ingesteld in de voerreferentiecurve en in de tijdsintervallen die
zijn ingesteld in het voerprogramma of het lichtprogramma onder Strategie.
Als de computer deel uitmaakt van een netwerk met het beheerprogramma FarmOnline Explorer, moeten daar
de referentiecurven worden ingesteld. Een offsetwaarde kan echter rechtstreeks op de computer worden inge-
steld.
Het voerprogramma wordt ingesteld zoals beschreven in de paragraaf .
Alleen periode met tijdregeling
Tijd en hoeveelheid gereguleerde voedering kan worden ingesteld om slechts een deel van de ronde actief te
zijn. Een begin- en einddag geven aan in welk deel van de ronde respectievelijk de tijd- en hoeveelheidgestuur-
de voedering van toepassing is. Buiten deze periode wordt er alleen tijdgestuurd gevoederd volgens het voer- of
lichtprogramma. (Wordt ingesteld door te drukken op Menuknop | Instellingen | Installatie | Handmatige in-
stallatie | Productie | Voerregeling | Gecontroleerd voederen.)
3.3.3.2.2.1 Distributie voerperiodes
Menuknop | Strategie | Voer | Verdeling van voe-
derperioden
In de voerprogramma’s zijn verschillende dagelijkse starts inge-
steld voor elk programma.
De gewenste voerhoeveelheid op de dag (zoals aangeduid in
de referentiecurve) kan over het aantal starts worden verdeeld
(periodes).
Als een periode verandert, past de computer automatisch de
opeenvolgende waarden aan. Breng daarom veranderingen
aan, zodat deze de volgorde van de periodes volgen.
3.3.3.2.3 Tijd en hoeveelheid gereguleerde panvoedering met distributie
Voor een tijd- en hoeveelheidgestuurde voedering berekent de computer of de verbruikte hoeveelheid overeen-
komst met de vereiste hoeveelheid. De computer past de hoeveelheid in opeenvolgende periodes automatisch
aan als er meer of minder dan de vereiste hoeveelheid verbruikt is. Zie ook de paragraaf Distributie voerperio-
des [}16].
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 17
Het verbruik wordt gecontroleerd wanneer de dieren klaar zijn met eten. Dat wil zeggen, wanneer de computer
het verbruik niet langer registreert.
Voederperiode 1 Voederperiode 2 Voederperiode 3 Voederperiode 4
Figuur2: Voorbeeld van correctie van het voerverbruik over perioden.
(1) Te veel voer wordt afgetrokken van de volgende voederperiode.
(2) Voeren wordt gestopt door het voerprogramma. Te weinig voer overgeheveld naar de volgende voederperio-
de.
(3) Geen correctie. Het voerprogramma stopt met voederen. De voerhoeveelheid is zoals vereist.
(4) Het voederen stopt voor het einde van de voederperiode. De dieren hebben gedurende een bepaalde perio-
de niet gegeten (controleer de consumptie wanneer vogels vol zijn) en hebben de vereiste hoeveelheid voer
gekregen.
De computer stopt de voederperiode als er meer voer is toegewezen dan nodig is. De hoeveelheid te veel toe-
gewezen voer in verhouding tot de vereiste hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vereiste hoeveelheid
voer voor de volgende voederperiode.
Als er minder dan vereist is toegewezen, begint de computer na een pauze opnieuw met voederen.
De computer stopt de voederperiode als de vereiste hoeveelheid nu wel bereikt is.
Als de vereiste hoeveelheid niet is bereikt, wordt het voederen voortgezet totdat de vereiste hoeveelheid voer is
bereikt of tot de voederperiode is afgelopen. Als de vereiste voerhoeveelheid niet bereikt is voor het einde van
de voederperiode, wordt de ontbrekende hoeveelheid voer overgeheveld naar de volgende voederperiode.
Om Gecontroleerd voederen in te stellen, drukt u op Menuknop | Instellingen | Technisch | Installatie | Hand-
matige installatie | Productie | Instellingen voederregeling | Gecontroleerd voederen. Zie ook de technische
handleiding.
BlueControl pluimvee
18 Gebruikershandleiding
3.3.3.3 Voerregeling – kettingvoedering
Het voersysteem is in principe als volgt opgebouwd
1. Silovijzel – tot vijf soorten voer
2. Voerweger
3. Sensor voervraag
4. Dwarsvijzel
5. Dwarsvijzeltank
6. Kettingvoederingssysteem
Stel bij de installatie de kettingvoedering in volgens een van de volgende regelmethoden: Zie ook de technische
handleiding.
• Tijdgestuurd
Sturing volgens lichtprogramma
Kettingvoedering regelt het voederen door dagelijks een aantal keren gedurende de vastgestelde perioden voer
te geven.
3.3.3.3.1 Tijdgestuurde kettingvoedering
Voerprogramma
Instellen van de voederperiodes. Zie ook Voerprogramma’s
[}14].
Het menu Voerprogramma wordt niet weergegeven als de ket-
tingvoedering wordt geregeld volgens het lichtprogramma.
Kettingreeksen
Menuknop | Strategie | Voer | Kettingreeks
Stel voor elk programma het volgende in:
• Dagnummer
Het aantal dagelijkse reeksen
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 19
Aantal voederingen
Dagnummer
Figuur3: Kettingvoedering: Aantal voederingen per dag.
Het aantal dagelijkse voederingen neemt geleidelijk toe tussen twee dagnummers.
7 voederingen gedurende 3
periodes
Periode 1 Periode 2 Periode 3
Tijd
Figuur4: Kettingvoedering: Voorbeeld 1: Verdeling van het aantal voederingen
Het aantal voederingen is gelijk verdeeld over het aantal starts. Overtollige voederingen worden verdeeld vanaf
de laatste start.
2 voederingen gedurende 3
periodes
Periode 1 Periode 2 Periode 3
Tijd
Figuur5: Kettingvoedering: Voorbeeld 2: Verdeling van het aantal voederingen
Als het aantal voederingen minder is dan het aantal starts, wordt er bij elke start één keer gevoederd totdat het
ingestelde aantal voederingen is bereikt.
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Voerinstellingen
Ketting laatste starttijd Weergave van de laatste kettingstart.
Ketting volgende start-
tijd
U kunt een handmatige kettingstart instellen als u de starttijd ten opzichte van het
voerprogramma wilt wijzigen.
De computer stelt de kettingstart uit als de dwarsvijzelbunkers niet vol zijn.
Totaal aantal ketting-
starts vandaag
Weergave van het berekende aantal kettingstarts voor de huidige dag. Het aantal
neemt geleidelijk toe tussen twee dagnummers.
Totaal aantal ketting-
starts gisteren
Weergave van het totale aantal kettingstarts van gisteren vergeleken met het aantal
van de huidige dag.
Aantal kettingreeksen
vandaag
Instellen van meerdere kettingreeksen voor de huidige dag.
Het aantal kettingreeksen wordt anders ingesteld in het voerprogramma. De volgen-
de dagen wordt dezelfde offset gebruikt.
Als dit aantal hoger is dan het berekende aantal kettingreeksen, zijn er te veel reek-
sen in vergelijking met de lengte van de periode.
Aantal kettingreeksen
vandaag berekend
Weergave van het aantal kettingreeksen dat binnen de perioden kan worden toege-
past.
Aantal kettingreeksen
offset
Weergave van de offset ten opzichte van het aantal voederingen dat in het pro-
gramma is ingesteld.
BlueControl pluimvee
20 Gebruikershandleiding
Ketting looptijd De looptijd voor één kettingrotatie instellen. Het is belangrijk dat deze parameter
correct wordt ingesteld.
3.3.4 Voerweger
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Voederen |
Voerweger
De computer geeft informatie over het vullen van de weger en
de actuele status van de weger.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 21
3.4 Water
Bediening. Een grafiek op de Productieresultaten-card
toont het huidige gemiddelde waterverbruik van de afgelopen
48 uur (14 dagen voor fokdieren).
In de volgende paragraaf vindt u een beschrijving van de functies en registratieopties die beschikbaar zijn voor
water.
Bediening | Kaart Productieresultaten | Water
Watergegevens worden verzameld en gepresenteerd in grafie-
ken en overzichten, inclusief belangrijke cijfers.
De computer registreert het waterverbruik in liters om een volle-
dig overzicht te krijgen. Het waterverbruik wordt ook bijgehou-
den in procenten om plotselinge veranderingen zichtbaar te ma-
ken.
Onder normale omstandigheden zullen de percentages met een
paar procent per dag stijgen naarmate de leeftijd van de dieren
toeneemt.
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Waterinstellingen (alleen bij waterregeling)
Waterstatus Geeft aan of de computer het water heeft in- of uitgeschakeld.
Bij het instellen van een wateralarm is het mogelijk ervoor te kiezen of het water
moet worden in- of uitgeschakeld als een alarm afgaat.
Waterhoeveelheid deze
periode
Weergave van het waterverbruik in de huidige periode.
Doelhoeveelheid water Weergave van de maximale hoeveelheid water die de dieren in de huidige periode
mogen verbruiken.
Waterreferentie Weergave van het waterverbruikdoel per dier in de huidige periode.
Waterniveaualarmen
Het waterniveaualarm wordt gebruikt om het waterniveau te controleren, om zeker te zijn dat er geen breuken in
de drinkleidingen zijn.
Het laat snel fouten in de watertoevoer zien, zoals verstopping, kapotte waterleidingen of gebrek aan watertoe-
voer. Het belangrijkste doel is dus om een stabiele watervoorziening voor de dieren te garanderen. Zie ook de
paragraaf Wateralarmen [}35].
BlueControl pluimvee
22 Gebruikershandleiding
De ingangsklemmen in de alarmmodus worden bovenaan de
lijst weergegeven. Vervolgens worden de defecte ingangsklem-
men weergegeven, die worden bewaakt voordat een alarm
wordt afgegeven. Onderaan de lijst vindt u de ingangsklemmen
waarvan de status OK is.
Waterniveaualarmen Weergave van de huidige waterniveau-alarmen.
De lijst wordt continu gesorteerd op de status van de ingangsklemmen(Kritiek,
Hoog,
Laag, OK).
Afzonderlijke waterni-
veaualarmen in-/uit-
schakelen
In- en uitschakelen van het alarm voor elke waterniveau-ingang.
3.4.1 Waterregeling
De computer beschikt over 4 typen waterregeling.
Tijdgestuurd volgens het programma
Tijdsestuurd volgens het lichtprogramma
Tijd- en hoeveelheidgestuurd volgens het programma
Tijd- en hoeveelheidgestuurd volgens het lichtprogramma
Bij tijd- en hoeveelheidgestuurd water schakelt de computer het water uit wanneer de gewenste hoeveelheid
verbruikt is.
Het is ook relevant om waterregeling te installeren om de aandacht te vestigen op alarmen om lekken en ver-
stoppingen in het watersysteem snel te controleren.
In principe werkt waterregeling hetzelfde als voerregeling. Het waterprogramma kan tot 16 programma’s bevat-
ten die op verschillende dagen beginnen. Een programma wordt uitgevoerd van het ene dagnummer tot het vol-
gende dagnummer. Als geen enkel programma een hoger dagnummer heeft, geldt het programma voor de rest
van de ronde.
Instellen voor elk dagnummer (maximaal 16):
• Aantal perioden per dag
• Start- en stoptijd
Let op:
Gedurende de tijd tot het eerste dagnummer is de watertoevoer altijd open.
Er is geen toegang tot water buiten de geselecteerde periodes.
Als een starttijd wordt ingesteld van 00:00 tot 24:00, is de klok rond water beschikbaar.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 23
Watertijdprogramma
Menuknop | Strategie | Water | Watertijdprogram-
ma
Druk op het veld in de kolom Start om de starttijd te wijzigen.
Druk op het veld in de kolom Einde om de stoptijd te wijzigen.
De blokken op de tijdlijn geven aan wanneer en hoelang water
beschikbaar is.
Druk op om een nieuwe periode toe te voegen.
Druk op het veld Startdagnummer om het dagnummer waarop
het programma begint te wijzigen, indien nodig.
Druk op subprogramma Toevoegen om een nieuw programma
te maken dat met een ander dagnummer begint.
Druk op om een periode te verwijderen.
Waterreferentiecurve
Menuknop | Strategie | Water | Waterreferentie-
curve
De beschikbare hoeveelheid water wordt bepaald in een water-
referentiecurve.
Waterverdeling per periode
Menuknop | Strategie | Water | Waterverdeling
In de waterprogramma’s zijn verschillende starts voor elk pro-
gramma ingesteld.
De gewenste hoeveelheid water op de dag (zoals aangeduid in
de referentiecurve) kan over het aantal starts worden verdeeld
(periodes).
Als een periode verandert, past de computer automatisch de
volgende waarden aan. Breng veranderingen dus zo aan dat
deze de volgorde van de periodes volgen.
BlueControl pluimvee
24 Gebruikershandleiding
3.5 Licht
3.5.1 Lichtprogramma
In principe werkt lichtregeling hetzelfde als voerregeling.
Het lichtprogramma kan tot 16 programma’s bevatten die op verschillende dagen beginnen. Een programma
wordt uitgevoerd van het ene dagnummer tot het volgende dagnummer. Als geen enkel programma een hoger
dagnummer heeft, geldt het programma voor de rest van de ronde.
Instellen voor elk dagnummer (maximaal 16):
Aantal perioden per dag
Start- en stoptijd
Let op:
Het licht tot aan het eerste dagnummer is 24 uur per dag aan met dezelfde lichtintensiteit als voor dag 1.
Er is geen licht buiten de geselecteerde periodes.
Er is rond de klok licht als een starttijd van 00:00 tot 24:00 wordt ingesteld.
| Menuknop Strategie | Licht
Druk op het veld in de kolom Start om de starttijd te wijzigen.
Druk op het veld in de kolom Einde om de stoptijd te wijzigen.
Druk op om een nieuwe periode toe te voegen en de start-
en stoptijd in te stellen.
Druk op het veld Startdagnr. om het dagnummer van de perio-
de te wijzigen, indien gewenst.
Druk op Subprogramma toevoegen om een nieuw dagnummer
toe te voegen.
De blokken op de tijdlijn geven aan wanneer en hoelang het
licht aan is.
Druk op om een periode te verwijderen.
3.5.2 Hoofdlicht
De computer beschikt over 2 typen hoofdlicht.
Standaard – dezelfde lichtintensiteit gedurende de hele dag (maar met gereduceerd licht en opties voor
zonsopgang en zonsondergang)
Flexibel – verschillende lichtintensiteiten tijdens perioden van de dag
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Instellingen hoofdverlichting
Intensiteitinstelpunt
hoofdlicht
De instelling van de lichtintensiteit voor het hoofdlicht (met lichtdimmer).
Intensiteitinstelpunt
hoofdlicht
Instellen van de minimale lichtintensiteit (met lichtdimmer).
Instellen van de lichtintensiteit wanneer het lichtprogramma UIT is.
Hoofdlicht sensorwaarde Aflezen van de huidige lichtintensiteit gemeten door de lichtsensor (met lichtsen-
sor). Wanneer er meer sensoren zijn, geeft de computer een gemiddelde waarde
weer.
Lichtsensorgeschiedenis Grafische weergave van de waarden van de geschiedeniscurve in verschillende
tijdsintervallen van 24 uur tot 2 maanden.
Reductie hoofdlicht Aflezen of de vermindering van het hoofdlicht AAN of UIT is. Zie paragraaf Hoofd-
licht verminderen.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 25
| Menuknop Strategie | Licht
Tijdprogramma hoofd-
licht
De computer regelt automatisch het licht in de stal op basis van de waarden die u
invoert in het menu Lichtprogramma.
Het tijdprogramma wordt ingesteld zoals beschreven in de paragraaf Lichtpro-
gramma [}24].
Lichtintensiteit ten op-
zichte van instelpunt
(Alleen bij flexibel licht)
Instellen van de lichtintensiteit in procenten ten opzichte van 100% lichtintensiteit
tijdens perioden van de dag. Zie paragraaf Flexibele verlichtingsinstellingen
[}26].
Intensiteitcurve hoofd-
licht
Instellen van de lichtintensiteit van elk dagnummer.
Zonsondergang en zons-
opgang
(Alleen bij standaard)
Instellen van periodes met toe- en afnemende lichtintensiteit voor overgang tussen
licht en donker in de stal. Zie ook de paragraaf Zonssopgang en zonsondergang
[}25]. Alleen beschikbaar in stallen met lichtdimmers.
Instellingen voor flexibel
hoofdlicht
(Alleen bij flexibel)
Menu voor instellen lichtprogramma’s.
De computer regelt automatisch het licht in de stal op basis van de waarden die u
invoert in het menu.
Het programma wordt ingesteld zoals beschreven in de paragraaf Flexibele verlich-
tingsinstellingen [}26].
Houd er rekening mee dat er een verband kan bestaan tussen verenpikken, verwondingen, sterfte en de
lichtintensiteit in de stal.
3.5.3 Zonssopgang en zonsondergang
De functie is bedoeld voor stallen met een standaard verlichtingsregeling.
Wanneer een lichtdimmer gebruikt wordt, kan het lichtniveau geregeld worden zodat een lichtperiode start bij
"Zonsopgang" en het licht verandert van "Nacht" naar "Dag". Op vergelijkbare wijze eindigt een lichtperiode bij
"Zonsondergang".
De computer verandert het licht naar het gewenste niveau ge-
durende een ingestelde periode.
De periodes voor zonsopgang en zonsondergang kunnen onaf-
hankelijk van elkaar worden ingesteld.
Instellen van de duur van de individuele periodes en de waarde
van de lichtintensiteit wanneer de periode afloopt.
BlueControl pluimvee
26 Gebruikershandleiding
Lichtdimming
Tijd
Zonsopgang
Zonsondergang
Starttijd: 14:00
Zonsopgang: 00:20
Zonsondergang: 00:30
Stoptijd: 16.00
Start Stop
Figuur6: Normaal licht dimmen Zonsopgang en zonsopgang zijn geïntegreerd in de lichtperiode.
3.5.4 Flexibele verlichtingsinstellingen
Wanneer de lichtregeling op Flexibel is ingesteld, kan de lichtintensiteit binnen de aan-perioden worden aange-
past met tot 30 punten per dag. Deze kan ook worden aangepast met een percentage ten opzichte van 100%
lichtintensiteit voor perioden gedurende de dag.
Het kan voordelig zijn om te beginnen met het instellen van een start- en stoptijd waarbij de lichtintensiteit
0% is om de inschakelduur van het licht te beperken. Vervolgens kunt u de afzonderlijke tijdsperioden in-
stellen waarin de lichtintensiteit van 100% moet afwijken.
Maak een lichtprogramma. Zie paragraaf Lichtprogramma [}24].
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Hoofdlicht
Druk op het veld Tijd om de tijd in te stellen.
Druk op het veld Lichtintensiteit ten opzichte van instelpunt
om de lichtintensiteit op deze tijd in te stellen.
Druk op om een punt toe te voegen aan het programma.
Druk op om een tijd/punt te verwijderen.
Het voerprogramma is zichtbaar op de kaart bij laagvoedering met voerprogramma. Zo kunt u de lichtin-
tensiteit aanpassen aan de voedertijden.
3.5.5 Hulplicht
Hulplicht is een functie die geoffset van het hoofdlicht wordt geactiveerd. Naast een alternatieve lichtbron, bij-
voorbeeld gordijnen die de ramen blinderen.
De offset kan met een start- en stop-offset voor elk hulplicht worden ingesteld.
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Instellingen hulplicht 1
Intensiteitinstelpunt
hulplicht 1
Wijzigen van de lichtintensiteit van het hulplicht wijzigen (met dimmer) als u de
lichtintensiteit volgens het programma wilt wijzigen.
Intensiteitinstelpunt
hulplicht 1 uit
Instellen van de minimale lichtintensiteit (met lichtdimmer).
Wijzigen van de lichtintensiteit wijzigen wanneer het lichtprogramma UIT is als u de
lichtintensiteit volgens het programma wilt wijzigen.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 27
| Menuknop Strategie | Licht| Hulplicht
Tijdprogramma hulplicht
1
Instellen van de Start-offset en Stop-offset van het programma voor wanneer het
hulplicht aan is ten opzichte van het hoofdlicht.
De offset kan als positieve of negatieve waarde worden ingesteld, afhankelijk van
of het hulplicht voor of na het hoofdlicht moet worden ingeschakeld.
Intensiteitcurve hulplicht
1
Instellen van de lichtintensiteitcurve voor het hulplicht.
Startoffset gerelateerd
aan
Instellen of het hulplicht moet worden ingeschakeld met een offset ten opzichte van
de instellingen Starttijd of Stoptijd in het lichtprogramma.
Startoffset wanneer
hoofdlicht wordt inge-
schakeld
Instelling van een curvepunt voor Startoffset in het hulplightprogramma.
Stopoffset gerelateerd
aan
Instellen of het hulplicht moet worden uitgeschakeld met een offset ten opzichte
van de instellingen Starttijd of Stoptijd in het lichtprogramma.
Stopoffset wanneer
hoofdlicht wordt uitge-
schakeld
Instelling van een curvepunt voor Stopoffset in het hulplichtprogramma.
Zonsondergang en zons-
opgang
Instellen van periodes met toe- en afnemende lichtintensiteit voor overgang tussen
licht en donker in de stal. Zie ook de paragraaf Zonssopgang en zonsondergang
[}25]. Alleen beschikbaar in stallen met lichtdimmers.
Wanneer een dimmer wordt gebruikt voor het hulplicht, werken de instellingen Lichtintensiteit, Licht UIT inten-
siteit en Lichtintensiteit offset zoals beschreven voor het hoofdlicht.
Het hoofdlichtprogramma wordt weergegeven boven het hulp-
lichtprogramma in het menu.
3.5.6 Extra licht
Een extra licht kan onder andere worden gebruikt om bijvoorbeeld het licht te regelen volgens een apart licht-
programma in bepaalde delen van de stal. Extra licht heeft dezelfde instellingsopties als het flexibele hoofdlicht,
zie Flexibele verlichtingsinstellingen [}26].
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Extra licht
Programma Instellen van lichtintensiteit ten opzichte van instelpunt in het lichtprogramma.
Het programma wordt ingesteld zoals beschreven in de paragraaf Flexibele verlich-
tingsinstellingen [}26].
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Instelpunt extra licht 1
Instelpunt extra licht 1 Instellen van de lichtintensiteit voor het extra licht.
BlueControl pluimvee
28 Gebruikershandleiding
Intensiteitinstelpunt ex-
tra 1 UIT
Instellen van het minimale lichtniveau.
Instellen van de lichtintensiteit wanneer het lichtprogramma UIT is.
Menuknop | Strategie | Licht | Extra licht
Tijdprogramma extra
licht 1
Het tijdprogramma wordt ingesteld zoals beschreven in de paragraaf Lichtpro-
gramma [}24].
Intensiteitcurve extra
licht 1
Instellen van de lichtintensiteit voor het extra licht.
3.6 Silo
Om het voerverbruik te controleren, is het belangrijk om te weten hoeveel voer er in de silo’s wordt gedaan. Dit
kan handmatig of automatisch (elektronische siloweging) worden geregistreerd. Bij elektronische siloweging
wordt de geleverde hoeveelheid voer automatisch geregistreerd.
De computer weegt het voer dat wordt verbruikt uit de afzonderlijke silo’s en berekent het voerverbruik.
Regeling. De kaart Silo toont de silo-inhoud van de actieve
silo en een grafiek voor en het aantal dagen tot de silo volgens
de berekeningen leeg is.
De silokaart brengt u ook naar de silo-instellingen.
Bediening | Kaart Silo
Silo 1 inhoud Weergave van de huidige hoeveelheid voer in de silo. De huidige hoeveelheid
wordt voortdurend bijgewerkt op basis van het huidige verbruik.
In het geval van handmatige voerregistratie kan het menu worden gebruikt om de
huidige hoeveelheid voer te corrigeren. Dit wordt gebruikt als er een discrepantie
is tussen de huidige silo-inhoud en de weergegeven inhoud.
De voerleveringslog wordt gebruikt wanneer voer wordt geleverd. Onder elke silo
vindt u een bijbehorende log.
Zo kunnen de afzonderlijke siloleveringen later teruggevonden worden in de
siloleveringslog.
Automatische verandering Instellen of de computer automatisch moet omschakelen naar een andere silo met
hetzelfde type voer als de actieve silo leeg is.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer twee onafhankelijke silowegers worden
gebruikt.
Geleidelijke overgang Voor een automatische wijziging kan de computer geleidelijk naar een andere silo
overschakelen.
Instellen van de hoeveelheid restvoer waarbij de geleidelijke overschakeling moet
worden gestart. Zie paragraaf Geleidelijke overgang [}30].
Tijd tot overgang Instellen van de tijd voordat de automatische verandering van silo plaatsvindt.
Minimum silo-inhoud voor
verand
De computer beschouwt een silo als leeg wanneer de hoeveelheid voer lager is
dan de instelling en de silovijzel geen voer levert aan de weger. Dit compenseert
voor onnauwkeurigheden in de leveringsgegevens die zijn ingevoerd en bij de
voerweger.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 29
Als een silo wordt geleegd en de hoeveelheid voer in het silo-overzicht hoger is
dan de Minimum silo-inhoud, kan de computer niet automatisch veranderen. De
hoeveelheid moet daarom worden gewijzigd in 0,000 ton om automatisch te kun-
nen wijzigen.
Bediening | Kaart Silo | Instellingen | Silo
Silo 1 voerlevering Bij handmatig registreren van voer.
Voer de geleverde hoeveelheid voer in.
Silo 1 voerleveringslog Leveringslog met de hoeveelheid en de datum van elke voerlevering. Per silo kun-
nen maximaal twintig leveringen worden opgeslagen.
Soort voer Selectie van voertype.
Selecteer silo 1 / Silo 1
geselecteerd
Als hetzelfde type voer in verschillende silo’s zit.
Instellen van de silo waaruit voer moet worden gehaald. De verandering treedt in
werking zodra de instelling is gewijzigd.
Selecteer silo 1: Veranderen naar voer uit deze silo.
Silo 1 geselecteerd: Het voer wordt uit deze silo gehaald.
Silo 1 geschatte tijd tot
leeg
Het aantal dagen totdat de silo leeg is, wordt berekend op basis van het voerver-
bruik van de afgelopen 24 uur.
3.6.1 Silo-leegsensor
Wanneer een silo-leegsensor wordt gebruikt, stopt de productiecomputer de silovijzel wanneer de sensor regi-
streert dat er geen voer meer in de silo zit.
U kunt ook selecteren of de productiecomputer automatisch moet overschakelen op een andere silo met het-
zelfde type voer (Automatische verandering). Als er geen andere silo met voldoende voer beschikbaar is, geeft
de productiecomputer een alarm weer: Geen voer voor voerweger. Zie ook de paragraaf Voeralarmen [}32].
3.6.2 Dagsilo – voer wegen
Een dagsilo kan worden gebruikt in grote voersystemen om ervoor te zorgen dat er voldoende voer is en om te
voorkomen dat het systeem leeg raakt tijdens het voeren.
Het vullen kan automatisch worden uitgevoerd volgens een vulprogramma of eenmalig handmatig.
De dagsilo wordt niet gevuld tijdens het voeren of wanneer het voeren wordt onderbroken.
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Voederen | Dagsilo
Dagsilo-inhoud Het aflezen van de huidige hoeveelheid voer in de dagsilo.
Menuknop Strategie | Dagsilo
Max. capaciteit Instellen van het maximale aantal kilo’s voer dat nodig is om de dagsilo te vullen.
De waarde vormt de basis voor de weergegeven percentages, bijvoorbeeld Vul-
hoeveelheid.
De hoeveelheid te vullen voer in de dagsilo wordt ingesteld voor elke keer voederen
in het voerprogramma. Indien mogelijk wordt het onmiddellijk na het voederen ge-
vuld, zodat het klaar is voor de volgende keer voederen.
Houd er rekening mee dat het nodig kan zijn om de hoeveelheid vulling aan te pas-
sen als het voerprogramma wordt gewijzigd. Zie de paragraaf Voerprogramma’s
[}14].
BlueControl pluimvee
30 Gebruikershandleiding
3.6.2.1 Vullen van dagsilo
Menuknop Strategie | Dagsilo | Vullen
Vulhoeveelheid Instellen als percentage van de maximale hoeveelheid die in de dagsilo moet wor-
den gevuld.
Vulhoeveelheid Aflezen van de vulhoeveelheid in kilo's.
Menuknop | Strategie | Dagsilo | Voermengsel
Voertype Het voertype instellen dat voor het vullen moet worden gebruikt.
Mengtijd Instellen hoelang de voermixer na het vullen moet draaien.
Voor automatisch bijvullen kan een mengtijd worden ingesteld voor elke vulling in
het programma.
Start vullen van dagsilo Handmatig starten en stoppen van het vullen. Het vullen loopt totdat de ingestelde
vulhoeveelheid is bereikt.
3.6.2.2 Dagsilo met voermengsel
Zie de paragraaf .
3.6.3 Geleidelijke overgang
De computer kan geleidelijk overschakelen tussen twee silo’s met hetzelfde type voer. Op deze manier kan ge-
leidelijk worden overgeschakeld op een ander voermengsel (alleen van toepassing op de trommelweger en
DOL 9940-2).
Voer A Silo 1
Voer A Silo 2
Voedering uit silo 2
Silo 1 is nu leeg
Figuur7: Wanneer de inhoud van de silo daalt tot een bepaalde hoeveelheid, begint de geleidelijke overschakeling naar een
silo met hetzelfde type voer.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 31
3.7 24-uurs klok
Met de 24-uursklokfunctie kunt u apparatuur automatisch in- en uitschakelen op specifieke tijden of tijdsinterval-
len. Bovendien kunt u met de 24-uurs klok kiezen hoe vaak apparatuur draait in een week. Dit wordt gedaan
door een weekprogramma toe te passen.
Bediening. Als de 24-uursklok is ingeschakeld, wordt dat
met een gekleurd pictogram weergegeven op de kaart Pro-
grammaoverzicht.
De kaart biedt toegang tot het bekijken en wijzigen van de pro-
gramma’s van alle 24-uursklokken.
In elk programma moet u het volgende instellen:
• Starttijd
• Duur
Bediening | Kaart Programmaoverzicht | Klok
Druk op het veld in de kolom Start om een starttijd in te stellen.
Druk op het veld in de kolom Duur om de periodeduur in te stel-
len.
Druk op om een nieuwe periode toe te voegen en stel ver-
volgens de begintijd en duur van de periode in.
De blokken op de tijdlijn geven aan wanneer en hoelang de 24-
uursklok aan is.
Buiten de geselecteerde periodes is de 24-uursklok uitgescha-
keld.
Druk op om een periode te verwijderen.
.
24-uursklok met weekprogramma
Menuknop | Strategie | Productie | 24-uursklok
Selecteer op welke dagen de 24-uursklok aan is.
Maandag Dinsdag woensdag
Starttijd Starttijd
Figuur8: Als een AAN-tijd voorbij middernacht gaat op een dag wanneer de 24-uurs klok niet actief is, blijft de functie AAN
totdat de tijd is verstreken.
BlueControl pluimvee
32 Gebruikershandleiding
4 Alarm-instellingen
De computer heeft een aantal alarmen die deze activeert als er een technische storing optreedt of als de alarm-
limieten worden overschreden. Een aantal van de alarmen zijn altijd verbonden, zoals stroomuitval. De andere
alarmen kunnen worden geactiveerd/gedeactiveerd en voor sommige daarvan kunt u zelfs de alarmlimieten in-
stellen.
De gebruiker is er altijd verantwoordelijk voor dat alle alarminstellingen juist zijn.
Zie ook de paragraaf Alarmen.
4.1 Productie
4.1.1 Lichtalarmen
De computer heeft lichtalarmen voor de lichtsensor, hoofdlicht, hulplicht en extra licht.
Wanneer het lichtalarm geactiveerd is, wordt het licht niet volgens de lichtsensoren geregeld.
Menuknop | Instellingen | Alarmen | Productie | Licht
Afwijkingslimiet licht-
sensoren ±
Als er meer lichtsensoren zijn aangesloten op dezelfde lichtbron (hoofd-/hulp-/extra
licht), zal de computer een alarm genereren als het verschil in lichtintensiteit te groot
is bij de sensoren (+/-20 lux).
Alarmvertraging Instellen van een vertraging voor alle lichtalarmen om onbedoelde alarmen in ver-
band met kortstondige lichtveranderingen te voorkomen.
Alarmlimiet Instellen van de alarmlimiet.
De computer genereert het lichtalarm als de lichtintensiteit afwijkt (+/-20 lux) van het
vereiste niveau.
4.1.2 Voeralarmen
Menuknop | Instellingen | Alarmen | Productie | Voer
Geen voer naar voerwe-
ger
Het alarm wordt geactiveerd wanneer de voerweger bepaalt dat er geen voer van
de silo's komt. De functie kan worden aangesloten en afgesloten.
In het geval van een alarm deactiveert de computer de silovijzel.
Stel in Tijd voor alarm in hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de computer een
alarm activeert.
Het alarm blijft actief totdat de voerweger weer voer kan registreren.
Wanneer het alarm wordt bevestigd, start de silovijzel opnieuw.
Het is mogelijk de silovijzel om en om voor kortere periodes te laten lopen of stop-
pen nadat het alarm is bevestigd. Wanneer de silovijzel pompt, kan het voederen
mogelijk weer starten als de stop door een brugformatie in de silo werd veroor-
zaakt.
De pompfunctie kan worden genegeerd door de Stoptijd silovijzel op 0 minuten
in te stellen. Op deze manier zorgt de computer ervoor dat de silovijzel uit blijft tot-
dat de voervraagsensor handmatig wordt verwijderd en opnieuw wordt aangeslo-
ten. De computer activeert vervolgens de silovijzel wanneer deze in de ingestelde
looptijd is (Looptijd silovijzel).
Soort voer ontbreekt Een van de voercomponenten van het mengprogramma is niet beschikbaar in de
silo’s.
Controleer de status van silo’s en wijzig het voertype op de computer indien nodig.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 33
Voerweger kan niet wor-
den geleegd
Voer kan niet uit de weger worden afgevoerd.
Bij de trommelweger kan de trommel niet draaien en kan de stoppositie niet ge-
vonden worden.
IJking voerweger De ijking van de voerweger is niet voltooid binnen de ingestelde tijd.
Voerweger niet stabiel De voerweger kan geen stabiel weegproces uitvoeren. Trillingen kunnen dit ver-
oorzaken.
Voerweger referentie-
spanning
De computer heeft geregistreerd dat het referentiesignaal van de weger minder
dan 9,0 V is gedurende een bepaalde tijd.
Bunker voerweger niet
leeg
Bij voerweger gedeeld door meerdere stallen via netwerk.
De voerweger kon het voer onder de voerweger niet legen.
Controleer de leegsensor van de voerweger en de stopsensor van de dwarsvijzel.
Voersluiter onjuiste posi-
tie
Bij voerweger gedeeld door meerdere stallen via een mechanische verdeelklep.
De weger wil naar de andere stal overgaan maar de verdeelsluiter reageert niet.
Dwarsvijzelalarm De computer activeert een alarm als deze de dwarsvijzelbunker niet voor de opge-
geven alarmtijd (Tijd voor alarm) kan bijvullen. De computer stopt het voedersys-
teem om overvullen van voer te voorkomen.
In het geval van panvoedering moet Voersysteem stoppen als dwarsvijzel leeg is
in het menu Aanpassen worden ingesteld op een tijd die korter is dan de alarmtijd
voor de dwarsvijzel.
Niet genoeg voer
(niet in het geval van ket-
tingvoedering)
Het alarm wordt geactiveerd als het voerverbruik lager is dan aangegeven in de
geselecteerde periode (Controle-interval)
Kan tijdens de eerste dagen van een ronde automatisch worden uitgeschakeld.
Het alarm is alleen actief tijdens een voederperiode.
Teveel voer Het alarm houdt continu in de gaten of er binnen een tijdsinterval te veel voer aan
de stal wordt geleverd.
Een systeem kan een bepaalde hoeveelheid voer per tijdseenheid leveren, afhan-
kelijk van de grootte van de toevoervijzels en dwarsvijzels.
Instructies voor het instellen van de alarmlimieten:
Zoek de maximale hoeveelheid geleverd voer in de voerreferentie. Vermenigvuldig
het getal met het aantal dieren in de stal. Deel door 1000 voor een getal in kg. Dit
getal geeft het verbruik per 24 uur aan. Stel de alarmlimiet in op verbruik x 2,5.
Bijv.:
Aantal vogels = 45000
Max. voerhoeveelheid = 156 g (42 dagen)
(voer/dierreferentie)
Kg per 24 uur = 45000 x 156 / 1000 = 7020 kg
Alarmlimiet = kg per 24 uur x 2,5 (24 x 60) (min. per 24 uur) = 12,2 kg/min.
Stel de bewakingstijd in op bijvoorbeeld 30 minuten.
Het alarm wordt geactiveerd als het voerverbruik gedurende 30 minuten meer is
dan 12,2 x 30 = 336 kg.
Als het alarm wordt geactiveerd en er geen fout is opgetreden, moet de bewa-
kingstijd worden verhoogd naar bijvoorbeeld 1 uur.
Het alarm kan aan het begin van een ronde automatisch worden uitgeschakeld
door een startdag in te stellen.
BlueControl pluimvee
34 Gebruikershandleiding
Voerverbruik is afgeno-
men
Het alarm kan aan het begin van een ronde automatisch worden afgesloten door
een Startdag in te stellen.
Het alarm vergelijkt voortdurend de voorgaande 24 uur met de huidige 24 uur en
veroorzaakt een alarm als het verbruik meer dan het ingestelde percentage af-
wijkt.
Niet genoeg voer bij start
(pan- en kettingvoedering)
Het alarm moet ervoor zorgen dat het voersysteem in orde is wanneer het voede-
ren na een stop wordt hervat.
In de regel moet de alarmlimiet worden ingesteld op 10 kg (Voerverbruik in gege-
ven controle-interval).
Bij kettingvoedering mag de bewakingstijd niet langer zijn dan de tijd voor een ket-
tingrotatie.
Er wordt een alarm geactiveerd als het verbruik aan het begin van een voederperi-
ode (of aan het begin van de kettingvoedering) lager is dan aangegeven in de ge-
selecteerde periode (Tijd voor alarmcontrole).
Kan gedurende de eerste dagen van een ronde automatisch worden uitgescha-
keld (Dagnr. Begin controle).
Teveel voer na stop
(pan- en kettingvoedering)
De computer controleert of er na afloop van een voederperiode te veel voer door
de voerweger is gegaan (panvoedering) of dat de ketting één keer is doorlopen.
Een te hoog waterverbruik kan erop wijzen dat er iets mis is.
De dwarsvijzelbunkers worden bijgevuld aan het einde van een voedering. Het ty-
pe bunkers en hoe ver ze gevuld zijn voordat het voederen stopt, bepaalt hoeveel
voer er gebruikt wordt bij het bijvullen.
Er wordt een alarm geactiveerd als het verbruik na een voederperiode (of wanneer
de kettingvoedering stopt) hoger is dan de ingestelde waarde (Max. voerverbruik
na stop).
Water-voerverhouding
(pan- en kettingvoedering
met watermeter)
Dit alarm geeft aan dat de water-voerverhouding de referentiecurve niet volgt. Mo-
gelijke redenen:
1) Defect watersysteem
2) Zieke dieren
3) Onnauwkeurigheden in het voer
Houd er echter rekening mee dat de water/voerverhouding in stallen zonder een
koelsysteem hoger kan worden wanneer de buitentemperatuur hoog is.
Het alarm wordt geactiveerd als de verhouding tussen het water- en voerverbruik
binnen een bepaalde periode (Tijd voor alarmcontrole) afwijkt van de ingestelde
waarde (Water/voer verhouding alarmlimiet).
Kan gedurende de eerste dagen van een ronde automatisch worden uitgescha-
keld (Dagnr. Begin controle).
Kies of water moet worden uitgeschakeld wanneer een alarm wordt geactiveerd.
Wanneer alle wateralarmen zijn bevestigd, schakelt de computer het water weer
in.
Voerniveau te laag Op basis van het voerverbruik van de vorige dag berekent de computer hoelang
het duurt totdat het voer is verbruikt en activeert een alarm wanneer deze tijd is
verstreken (Voerniveau te laag).
Er wordt een totaal totaalniveau berekend als hetzelfde type voer zich in meerdere
silo’s bevindt.
Dagsilo-inhoud
(lagenvoedering)
Het alarm geeft aan dat de inhoud van de dagsilo te laag is (onder een ingestelde
limiet) tijdens het voederen.
Het voederen wordt gepauzeerd.
Controleer of de vulhoeveelheid voor de dagsilo voldoende is in verhouding tot het
huidige voerverbruik.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 35
Start het vullen van de dagsilo in het menu Productie | Dagsilo | Handmatig vul-
len van dagsilo of stop het voeren zodat het voersysteem bij de volgende voede-
ring automatisch wordt bijgevuld.
Silo-inhoud
Silo-inhoud laag De weergegeven silo-inhoud is een berekende waarde. Het alarm wordt gegene-
reerd als de hoeveelheid voer in een silo onder een ingestelde limiet komt.
Alarm silo leeg De silo-leegsensor registreert dat er geen voer meer in de silo zit en dat het niet
mogelijk is op een andere silo over te schakelen, mogelijk vanwege een geringe
silo-inhoud.
IJking van silo
IJking van silo De computer geeft een alarm als de ijking niet is voltooid binnen de ingestelde tijd
(1 uur).
Zolang de siloweger op ijken is ingesteld, kan deze niet worden gebruikt door het
voersysteem.
Silo is niet geijkt De computer geeft een zacht alarm als de elektronische silo/dagsilo niet is gekali-
breerd na installatie. De silo moet worden geijkt om de juiste gegevens weer te ge-
ven.
Dagsilo-inhoud
(laagvoedering)
Het alarm geeft aan dat de inhoud van de dagsilo te laag is (onder een ingestelde
limiet) tijdens het voederen.
Het voederen wordt gepauzeerd.
Controleer of de vulhoeveelheid voor de dagsilo voldoende is in verhouding tot het
huidige voerverbruik.
Start het vullen van de dagsilo in het menu Productie | Dagsilo | Handmatig vul-
len van dagsilo of stop het voeren zodat het voersysteem bij de volgende voede-
ring automatisch wordt bijgevuld.
4.1.3 Wateralarmen
Deze alarmen kunnen aan het begin van een ronde/groep automatisch worden uitgeschakeld door een Start
alarm op dag in te stellen.
Menuknop | Instellingen | Alarmen | Productie | Water
Min. en max. wateralarm De alarmen worden gebruikt voor toezicht op de drinkpatronen van de dieren.
De alarmlieten voor het maximale en minimale waterverbruik zijn een vast per-
centage van het normale verbruik.
De computer berekent het normale verbruik door de huidige periode van 24-
uur te vergelijken met de periode van 24-uur die twee uur ouder is. Om 13:00
uur kijkt u bijvoorbeeld naar de periode van 11:00 uur op de vorige dag tot
11:00 uur op de huidige dag.
Kies of water moet worden uitgeschakeld wanneer een alarm wordt geacti-
veerd. Wanneer alle wateralarmen zijn bevestigd, schakelt de stalcomputer het
water weer in.
Met waterregeling
Deze alarmsignalen worden gebruikt voor toezicht op lekkages en verstoppin-
gen in het watersysteem.
Niet genoeg water Het alarm wordt geactiveerd als het door een watermeter gemeten waterver-
bruik gedurende een bepaalde periode te laag is.
Het wordt aanbevolen om dit alarm in te stellen op 1,0 l/min. met een bewa-
kingstijd van 30 minuten. Er wordt een alarm gegenereerd als het verbruik elk
half uur minder dan 30 liter is.
BlueControl pluimvee
36 Gebruikershandleiding
Teveel water alarm wanneer
open
Het alarm wordt geactiveerd als het door een watermeter gemeten waterver-
bruik gedurende een bepaalde periode te hoog is.
Afhankelijk van de capaciteit van de watertoevoer kan het systeem een be-
paalde hoeveelheid water per tijdseenheid leveren.
Het alarm wordt geactiveerd wanneer het systeem te lang op het maximale
vermogen heeft gewerkt.
Als een waterrelais is geïnstalleerd, wordt het water afgesloten bij overmatig
waterverbruik.
Richtlijnen voor alarmlimietinstellingen:
Meet de hoeveelheid water die per minuut naar de huidige watermeter stroomt.
Stel de alarmlimiet in op 1 liter minder dan de gemeten waarde. Stel de bewa-
kingstijd in op 30 minuten.
Teveel water alarm wanneer
gesloten
Het alarm houdt in de gaten of het watersysteem wordt uitgeschakeld wanneer
dat moet.
Het aanbevolen instelpunt voor dit alarm is 0,1 l/min. met een bewakingstijd
van 30 minuten.
Waterniveau-alarm Instellen van de tijd voor het alarm.
De computer activeert pas een alarm als het waterniveau gedurende deze tijd
(15 min.) als UIT is geregistreerd. Dit zorgt ervoor dat korte veranderingen in
het waterniveau van de stal het alarm niet activeren.
De computer verandert de regeling niet als het waterniveau-alarm wordt geac-
tiveerd.
Alarm starten op dag Automatische uitschakeling aan het begin van een ronde/groep. Om valse alar-
men te voorkomen, kunt u aangeven hoeveel dagen er voorbij moeten gaan
voordat de computer een wateralarm activeert.
BlueControl pluimvee
Gebruikershandleiding 37
5 Onderhoudsinstructies
De stalcomputer heeft geen onderhoud nodig om goed te kunnen functioneren.
U moet de alarmen elke week testen.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen.
Houd er rekening mee dat de levensduur van de stalcomputer wordt verlengd als deze voortdurend aangesloten
blijft, omdat deze dan droog en vrij van condensvorming blijft.
Scherm vergrendelen voor schoonmaken
Wanneer de computer moet worden gereinigd, kan het scherm
worden vergrendeld om onbedoelde bediening tijdens het reini-
gen te voorkomen.
Druk op Menuknop | Instellingen | Algemeen | Onder-
houd | Scherm vergrendelen voor schoonmaken om het
scherm te vergrendelen.
Houd dit gedurende 5 seconden ingedrukt om het scherm te
ontgrendelen.
De computer annuleert de vergrendeling automatisch na 15 mi-
nuten.
Maak het product schoon met een vochtige doek die bijna droog is uitgewrongen en vermijd
het gebruik van:
• hogderukreiniger
• oplosmiddelen
corrosieve/bijtende stoffen
Wij raden aan om de vogelwegers minimaal één keer per ronde te ijken. Zie ook de technische handleiding.
614243 • 2024-01-05 • nl • Made in Denmark
SKOV A/S • Hedelund 4 • Glyngøre • DK-7870 Roslev
Tel. +45 72 17 55 55 • www.skov.com • E-mail: [email protected]
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Skov BlueControl poultry Handleiding

Type
Handleiding