Documenttranscriptie
3-205-620-23(1)
Digital Photo
Printer
Bedienungsanleitung
DE
Digital Photo Printer
Lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme
dieses Druckers bitte genau durch, und bewahren
Sie sie zum späteren Nachschlagen sorgfältig auf.
Gebruiksaanwijzing
NL
Voordat u deze printer in gebruik neemt, moet u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig lezen en
bewaren zodat u ze later nog kunt raadplegen.
Istruzioni per l’uso
Prima di utilizzare la presente stampante, leggere
attentamente questo manuale e conservarlo per
riferimenti futuri.
DPP--SV77
DPP-SV77
2001 Sony Corporation
IT
WAARSCHUWING
Stel het toestel niet bloot aan regen
noch vocht om brand of
elektrocutie te voorkomen
Open de behuizing niet om
elektrocutie te voorkomen. Laat het
toestel alleen nakijken door
bevoegd vakpersoneel.
OPGELET
Steek de brede stekkerpen volledig in
de brede opening om elektrocutie te
voorkomen.
OPGELET
Het kenplaatje bevindt zich onderaan
op het toestel.
LET OP
Wanneer dit toestel te dicht bij
apparatuur die elektromagnetische
straling produceert wordt geplaatst,
kunnen beeld en/of geluid worden
gestoord.
LET OP
Sony aanvaardt geen enkele
verantwoordelijk voor welkdanige
schade of verlies van opgenomen
gegevens tengevolge van het gebruik
van of een defect aan de printer,
“Memory Stick” of PC card.
2 NL
•Microsoft, MS, MS-DOS en Windows®
zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S.A. en
andere landen.
•IBM en PC/AT zijn geregistreerde
handelsmerken van International
Business Machines Corporation.
•MMX en Pentium zijn geregistreerde
handelsmerken van Intel Corporation.
•Apple, Macintosh, Power Macintosh en
Mac OS zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer,
Inc.
• “Memory Stick”, “MagicGate Memory
Stick” en hun logo’s zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
•Alle andere bedrijven en namen van
producten in deze gebruiksaanwijzing
kunnen de handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken zijn van
de respectieve bedrijven. De
aanduidingen “™” and “®” zullen niet
telkens in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
Opmerking voor
gebruikers
Programma ©2001 Sony Corporation
Documentatie ©2001 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze
gebruiksaanwijzing noch de software die
hierin beschreven staat meg geheel noch
gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald
noch omgezet in een machineleesbare vorm
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming vanwege Sony Corporation.
Gebruikersregistratie
Om te kunnen genieten van onze
klantenservice, moet u de registratiekaart
invullen en terugsturen.
Ontwerpgegevens zoals voorbeeldbeelden in
deze software mogen uitsluitend voor
persoonlijk gebruik worden gewijzigd of
gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van
deze software is by wet op de auteursrechten
verboden.
Merk op dat ongeoorloofd kopiëren of
wijzigen van afbeeldingen van anderen of
van auteursrechtelijk beschermd werk een
inbreuk kan betekenen op de rechten van de
houders.
SONY CORPORATION KAN IN GEEN
GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR WELKE SCHADE OOK
DIE HET GEVOLG ZOU ZIJN VAN OF
VERBAND ZOU HOUDEN MET DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING, DE SOFTWARE
OF ANDERE INFORMATIE DIE DEZE
BEVAT DAN WEL HET GEBRUIK ERVAN.
NL
Door het zegel van de CD-ROM verpakking
te verbreken, aanvaardt u alle bepalingen van
deze overeenkomst. Indien u niet akkoord
gaat met deze bepalingen, stuur deze omslag
met de disk dan ongeopend samen met de
rest van het pakket meteen terug naar de
dealer waar u het hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor
om deze gebruiksaanwijzing of de informatie
die deze bevat te allen tijde en zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De software die hierin beschreven staat kan
ook vallen onder de bepalingen van een apart
gebruikerslicentiecontract.
3 NL
Inhoudsopgave
Aan de slag
Wat u met de printer zoal kunt doen .............. 5
De printer uitpakken ....................................... 7
Onderdelen ..................................................... 8
Gebruik van aanraakpen en
bedieningspaneel ................................... 11
Het bedieningspaneel openen .................. 11
Gebruik van de aanraakpen ..................... 12
Opstelling
1 De printer aansluiten .............................. 14
Een “Memory Stick” of
PC card inbrengen ................................... 14
Aansluiting op een televisie (optioneel) .... 15
Het netsnoer aansluiten ........................... 16
Aansluiting op een computer (optioneel) .. 16
2 De printset klaarmaken .......................... 18
3 De print cartridge plaatsen ..................... 19
4 Printpapier plaatsen ............................... 21
Basicprintfuncties
Een bepaald beeld afdrukken ....................... 23
Alle of DPOF beelden ineens afdrukken ........ 27
Geavanceerde printfuncties
Effecten toevoegen aan een beeld ............... 29
Wat u met het Effect menu
zoal kunt doen ........................................ 29
Beeldgrootte en -positie wijzigen ............. 31
Het beeld instellen .................................. 32
Een speciaal filter toevoegen
aan een beeld ......................................... 34
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen
(Tool) ..................................................... 36
Wat u met het Tool submenu zoal kunt doen .. 36
Tekeningen maken ( ) .......................... 38
Stempels aanbrengen ( ) ....................... 40
Tekens invoeren ( ) .............................. 42
4 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) ... 45
Wat u met het Creative Print menu zoal
kunt doen ............................................... 45
Een kaart maken ..................................... 47
Een kalender maken ................................ 51
Een deelafdruk maken ............................. 53
Een sticker maken ................................... 55
Een indexafdruk maken ........................... 57
De printer instellen (MENU) .......................... 59
Wat u met het Menu zoal kunt doen ....... 59
Afdrukvoorkeuren wijzigen (Set Up) ......... 60
Video-uitgang en LC-displaycontrast
instellen .................................................. 63
Diavoorstelling ............................................. 64
Beelden wissen ............................................. 65
Printen vanaf uw computer
De printer gebruiken met Windows .............. 67
Systeemvereisten ..................................... 67
De software installeren ............................ 68
Reader software gebruiken ...................... 77
Printen vanuit een toepassingsprogramma 78
De printer gebruiken met Macintosh
computers .............................................. 81
Systeemvereisten ..................................... 81
De printer driver installeren ..................... 81
Printen vanuit een
toepassingsprogramma ........................... 83
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................. 85
Betreffende de “Memory Stick” en PC card ..... 87
Betreffende de “Memory Stick” ............... 87
“Memory Stick” beelden beveiligen ......... 87
Opmerkingen bij het gebruik ................... 88
Verhelpen van storingen ............................... 89
Indien papier vastloopt ............................ 91
Technische gegevens .................................... 92
Index ............................................................ 93
Aan de slag
Wat u met de printer zoal kunt doen
Fotorealistische afdruk
Dankzij het sublimation dye transfer-afdruksysteem kan de printer
fotorealistische afdrukken maken volgens het type beeld en uw eigen smaak.
Super Coat 2
Super Coat 2 verhoogt de duurzaamheid en de weerstand tegen vocht of
vingerafdrukken, zodat uw afdrukken langer in goede staat blijven.
Gebruiksvriendelijke bediening met “touch pen” op het kleurenLCD
Via het aanraakgevoelige kleuren-LCD kunt u makkelijk functies bedienen
door het met de speciale pen aan te raken en zo afdrukvoorbeelden bekijken.
Om een beeld of een item te kiezen, raakt u het scherm lichtjes aan met de
meegeleverde pen. Bij deze schermgeactiveerde bediening wordt u stap voor
stap begeleid.
Om beelden op een groter scherm te bekijken, kunt u de printer ook
aansluiten op uw televisie.
Auto Fine Print 2-functie
Zelfs een donker beeld met weinig contrast kan hiermee worden geregeld en
afgedrukt als helder en scherp beeld.
Keuze uit afdrukformaat en afdruk met of zonder rand
U kunt kiezen uit een grote, dynamische afdruk van Post Card-formaat of
een zuinige afdruk van Small-formaat. Voor afdrukken van Post Cardformaat hebt u de keuze tussen een afdruk met of zonder rand.
Beelden op een “Memory Stick” of PC card direct afdrukken
Haal gewoon een “Memory Stick” of PC card uit uw digitale camera en steek
hem in de printer. De beelden op de “Memory Stick” of PC card kunnen
meteen worden afgedrukt. U kunt ook alle beelden op een “Memory Stick”
of PC card of de beelden vooringesteld met een digitale camera ineens
afdrukken.
Wordt vervolgd
5 NL
Aan de slag
Met de Digital Photo Printer DPP-SV77 kunnen beelden op een “Memory
Stick” of PC card worden afgedrukt. U kunt ook makkelijk printen vanaf uw
computer.
Wat u met de printer zoal kunt doen
Afwerking kiezen
U kunt kiezen voor een glanzende of gestructureerde afdruk.
25/30 vellen continu afdrukken
Met de meegeleverde papierlade kunt u 25 vellen in Post Card-formaat en 30
vellen in Small-formaat continu afdrukken.
Diverse afdrukmogelijkheden met de printer
U kunt verschillende afdrukken maken, zoals bijvoorbeeld een
standaardafdruk, een datumafdruk en een indexafdruk van de beelden op
een “Memory Stick” of PC card. Met diverse beeldverwerkingsfuncties kan
het beeld worden vergroot/verkleind, geroteerd, gekanteld of verplaatst. U
kunt ook speciale effecten toevoegen voor een sepia, monochroom of
geverfde afdruk, of tools gebruiken om tekeningen, stempels of tekens toe te
voegen aan een beeld.
Nog meer afdrukmogelijkheden met het CREATIVE PRINT menu
Met het Creative Print menu kunt u nog meer verschillende soorten
afdrukken maken, zoals een kalender, kaarten, deelbeelden of stickers met
omkaderde beelden.
Handige USB aansluiting op uw computer
Met de meegeleverde DPP-SV77 printer driver software op uw computer
kunt u beelden via uw computer afdrukken. Met de meegeleverde “Memory
Stick/PC card Reader Software” kunt u beelden op een “Memory Stick” of
PC card in de printer bekijken en behandelen vanaf uw computer.
Demostand
U kunt een demonstratie van de mogelijkheden van de DPP-SV77 bekijken.
Zet de printer aan zonder dat er een “Memory Stick” of PC card is
ingebracht. De demoknop verschijnt onderaan rechts op het scherm. Raak
de knop aan om de demonstratie te starten. De mogelijkheden van de DPPSV77 worden achtereenvolgens getoond. Raak het scherm aan op een
willekeurige plaats om de demonstratie te stoppen.
6 NL
De printer uitpakken
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer
aanwezig zijn.
Aan de slag
• Netsnoer (1)*
• Aanraakpen (1)
• Videokabel (1)
• CD-ROM (1)
– Sony DPP-SV77 Printer Driver
Software voor Windows 98/
98SE/Me/2000 Professional Ver.
1.0
– Sony DPP-SV77 Printer Driver
voor Mac OS 8.5.1, 8.6, 9.0/9.1
Ver. 1.0
– Memory Stick/PC card Reader
Software voor Windows 98/
98SE/Me/2000 Professional Ver.
1.0
• Papierlade (1)
• Klemfilter (1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
• Garantiekaart (1)
• Printset (1)
• Sony softwarelicentie-overeenkomst (1)
• Registratiekaart (1)
*Opmerking
Het afgebeelde netsnoer is alleen bestemd voor 120V. Stekkervorm en specificaties
hangen af van de streek waar de printer wordt gebruikt.
7 NL
Onderdelen
Meer details vindt u op de pagina’s
tussen haakjes.
Voorpaneel printer
1 Bedieningspaneel (volgende
pagina)
Druk op PUSH/OPEN om het
bedieningspaneel te openen (pagina 11).
2 POWER toets (pagina 19, 23)
Licht oranje op in de wachtstand en
groen in de AAN-stand.
3 “MEMORY STICK” gleuf (pagina
14)
4 PC CARD gleuf (pagina 14)
5 PC card uitwerptoets (pagina 14)
6 Papierklep
Plaats hier de meegeleverde papierlade.
7 Cartridgeklep (pagina 19)
8 Printcartridge-uitwerphendel
(pagina 20)
Omhoog duwen om de printcartridge uit
te werpen.
9 Printcartridge (pagina 18, 19)
(Niet meegeleverd)
Achterpaneel printer
1 USB connector (pagina 16)
Wordt verbonden met de USB
aansluiting van uw computer.
2 VIDEO OUT connector (pagina 15)
Wordt verbonden met de VIDEO
aansluiting van uw televisie.
3 Voedingsaansluiting (pagina 16)
4 Verluchtingsgaten
8 NL
1 2
3
4 5
Bedieningspaneel printer
1 PICTURE toets (pagina 24)
Schakelt om tussen miniatuurlijst en
voorbeeld.
6 7 8
9
2 INPUT SELECT toets (pagina 23)
Schakelt het ingangssignaal om. (De
gekozen ingangsindicator qv licht op.)
3 LCD-scherm (volgende pagina)
Hierop verschijnen de beelden, menu
items of keuzemogelijkheden.
4 PRINT QUANTITY (+/–) toetsen
(pagina 25)
Hiermee wordt het aantal afdrukken
bepaald.
5 Pijltjestoetsen (B/b/V/v) (pagina 13)
Om de cursor naar een beeld of item op
het LCD-scherm 3 te brengen.
q; qa qs qd qf qg qh
6 MENU toets (pagina 59)
Toont het Menu scherm.
7 EFFECT toets (pagina 29)
Toont het Effect menu.
8 CREATIVE PRINT toets (pagina 45)
Toont het Creative Print menu.
9 ENTER toets (pagina 13)
qd PRINT toets (pagina 26, 28)
qf “MEMORY STICK”/PC CARD/PC
ingangsindicatoren (pagina 17, 23)
De indicator van het huidige
ingangssignaal licht op.
Papierfoutindicator (pagina 22,
qg
91)
20)
0 ALL toets (pagina 28)
Om alle beelden automatisch af te
drukken.
qa DPOF toets (pagina 28)
Om alle DPOF beelden automatisch af te
drukken.
qs Aanraakpen (pagina 12)
Cartridgefoutindicator (pagina
qh
Om beelden of items te kiezen met de
cursor op het scherm.
Om een item op het scherm te kiezen.
Plaats de aanraakpen in de gleuf zodat ze
niet zoek raakt.
9 NL
Aan de slag
De knoppen op het aanraakgevoelige
LCD-bedieningspaneel (1 tot 9)
staan in deze gebruiksaanwijzing
vermeld tussen vierkante haakjes (b.v.
[PICTURE]).
Onderdelen
Papierlade
1 Deksel
2 Tussenschot
1
Scherm
1 Afdrukaantalindicatie
2
Geeft het aantal afdrukken aan. (Bij
voorbeeldweergave verschijnt er geen
indicatie wanneer het aantal nul is.)
2 Beeldnummer
3 “Memory Stick”/PC Card indicatie
Geeft het huidige mediatype aan.
4 Cursor (geel kader)
Geeft het beeld met de cursor aan.
12 3 4
5
6
78
5 Selectie (oranje)
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd.
6 Aantal geselecteerde beelden/
totaal aantal beelden
9
Wanneer er geen beeld is geselecteerd,
verschijnt alleen het totale aantal beelden.
7 Print cartridge-indicatie
Geeft het type print cartridge aan dat
momenteel is geladen (P: Post Cardformaat / S: Small-formaat).
qa
q;
Miniatuurlijst
8 Rolbalk
Geeft de positie aan van het getoonde of
geselecteerde beeld.
9 Printvoorinstelling (DPOF) indicatie
Geeft aan of het DPOF vooringesteld is
door een digitale camera.
0 Instructie
Toont beknopte instructies voor de
volgende stap.
qa Beveiligingsindicatie
Geeft aan of het beeld beveiligd is door
een digitale camera.
10 NL
Gebruik van aanraakpen en bedieningspaneel
Opmerking bij het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met precisietechnologie. Afhankelijk van de kijkhoek
kunnen er evenwel heldere stippen of kleurafwijkingen zichtbaar zijn op het LCD. Dat
is een normaal gevolg van het productieproces en wijst niet op een probleem.
Het bedieningspaneel openen
Open het bedieningspaneel door op PUSH/OPEN te drukken.
PUSH/OPEN
Het bedieningspaneel kan 180 graden worden
gedraaid. Stel het paneel zo in dat het scherm
goed zichtbaar is en u makkelijk met de
aanraakpen kunt werken.
Wanneer u klaar bent
•Om het aanraakscherm veilig en schoon te houden, raden wij u aan het altijd dicht
te klappen nadat u de printer hebt gebruikt.
•Plaats de pen in de gleuf op het paneel om te voorkomen dat ze zoek raakt.
•Wanneer het scherm vuil is, kan het worden gereinigd met een zachte droge doek
om bijvoorbeeld een bril mee schoon te maken.
Wordt vervolgd
11 NL
Aan de slag
De meeste functies van de DPP-SV77 worden bediend door een item of knop
op het aanraakgevoelige scherm van het bedieningspaneel aan te raken. In
dit hoofdstuk verneemt u hoe de aanraakpen en het aanraakscherm werken.
Gebruik van de aanraakpen en het bedieningspaneel
Gebruik van de aanraakpen
Druk met de punt van de meegeleverde pen lichtjes op de knop,
het beeld of item op het scherm in het bedieningspaneel.
Deze handeling wordt ook wel “aanraken” genoemd. Door aan te raken
kunt u een functie uitvoeren of een item of beeld op het scherm selecteren.
Wanneer u klaar bent
Plaats de aanraakpen in de gleuf op het paneel om te vermijden dat ze zoek raakt.
Opmerkingen
•Gebruik altijd de punt van de meegeleverde pen om het scherm aan te raken.
Gebruik nooit een echte pen, een potlood of ander puntig voorwerp om het scherm
aan te raken.
•Indien u de meegeleverde pen kwijt raakt, kunt u het los verkrijgbare Sony
toebehoren bestellen.
12 NL
Een beeld of item op het scherm selecteren
U kunt een item op het scherm selecteren op één van de volgende manieren
Aan de slag
Bedieningspaneel
Scherm
x Raak het beeld of item op het scherm rechtstreeks aan.
Het beeld of item wordt meteen geselecteerd. In deze gebruiksaanwijzing
zijn de meeste procedures gebaseerd op directe aanraking.
x Raak de pijltjes [B/b/V/v] aan om het gele kadertje (cursor)
naar een item of beeld op het scherm te brengen en raak
vervolgens [ENTER] aan.
Het item of beeld wordt geselecteerd nadat u [ENTER] hebt aangeraakt.
Opmerking
Bij sommige stappen of handelingen gelden de volgende beperkingen bij het selecteren
van een item of beeld. Volg de instructie op het scherm:
•U kunt alleen de pijltjes [B/b/V/v] of directe aanraking gebruiken om een item te
selecteren.
•U kunt alleen de verticale [V/v] of horizontale [B/b] pijltjesknoppen gebruiken.
13 NL
Opstelling
1 De printer aansluiten
Een “Memory Stick” of PC card inbrengen
Opmerkingen
•Forceer de “Memory Stick” of PC card niet in of uit de gleuf. Indien u dat toch
doet, kunnen de “Memory Stick”, de PC card of de printer worden beschadigd.
•Wanneer de printer de “Memory Stick” of PC card uitleest en de betreffende
indicator knippert, mag u de “Memory Stick” of PC card niet uit de printer halen.
Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick”, de PC card of de printer
worden beschadigd.
Een beeld op een “Memory Stick” afdrukken
Steek de “Memory Stick” in de “MEMORY STICK” gleuf tot hij vastklikt.
“Memory Stick”
Met het nokje naar links en het pijltje links naar
voren gericht
De “Memory Stick” uitwerpen
Duw de “Memory Stick” verder in de gleuf en laat hem uitspringen.
Verwijder hem vervolgens voorzichtig.
Opmerking
Breng alleen een “Memory Stick” in. Steek er niets anders in.
Een beeld op een PC card afdrukken
Steek de PC card in de PC CARD gleuf tot ze vastklikt.
PC CARD uitwerptoets
PC card
14 NL
De PC card uitwerpen
Druk op de PC CARD uitwerptoets. Verwijder de PC card voorzichtig nadat
ze is uitgeworpen.
Opmerking
Steek alleen een PC card in de gleuf. Steek er niets anders in.
Met het kleuren-LCD van de printer kunt u items kiezen of beelden bekijken
die u wilt afdrukken. Om beelden of items op een groter scherm te bekijken,
kunt u de VIDEO OUT aansluiting van de printer ook verbinden met de videoingang van een televisie.
Televisie
Zet de VIDEO/TV
ingangskeuzeschakelaar
op VIDEO.
Videokabel (meegeleverd)
Opmerkingen
•De video-uitgang naar de TV staat bij levering uit. Om het beeld op het TV-scherm
te laten verschijnen, zet u hem aan via het menuscherm.
•De weergave op het TV-scherm en het LC-display van de printer kan verschillen
afhankelijk van het scherm.
•Zet de printer en de televisie af alvorens aansluitingen te verrichten.
•Gebruik een in de handel verkrijgbare videokabel van maximum 3 m lang.
•Wanneer u de printer aansluit op een personal computer hoeft u hem niet aan te
sluiten op een televisie.
• De aanraakfunctie werkt niet met het TV-scherm.
Wordt vervolgd
15 NL
Opstelling
Aansluiting op een televisie (optioneel)
1 De printer aansluiten
Het netsnoer aansluiten
Na het verrichten van alle aansluitingen sluit u het meegeleverde netsnoer aan
op de voedingsingang van de printer en steekt u vervolgens de stekker in een
stopcontact.
De POWER indicator licht rood op.
Naar een
stopcontact
Netsnoer
(meegeleverd)
Aansluiting op een computer (optioneel)
Verbind de USB aansluitingen van printer en computer (Windows PC of
Macintosh) met een in de handel verkrijgbare USB kabel. Wanneer u de
meegeleverde driver software installeert op uw computer, kunt u beelden
afdrukken vanop de harde schijf van de computer. Met de “Memory Stick/PC
card Reader Software” kunt u ook beelden van op een “Memory Stick” of PC
card overbrengen naar de harde schijf van uw computer.
Voor installatie en bediening van de software, zie “Printen vanaf uw
computer” (pagina 67-84).
*Windows/Macintosh
computer
Naar USB connector
Naar USB connector
*Opmerking
De Reader software werkt alleen onder Windows.
16 NL
Wanneer u een aangeschakelde computer aansluit op de USB
connector van de printer
De PC ingangsindicator licht op en de printer schakelt over naar de PC
stand.
MEMORY PC
STICK CARD
PC
Opstelling
Opmerkingen
•Gebruik een USB kabel van maximum 3 m lang.
•Wanneer geen aangeschakelde computer is aangesloten op de USB connector, kunt
u niet handmatig overschakelen naar PC stand door [INPUT SELECT] aan te raken.
•Wanneer u uw printer aansluit op een televisie, verschijnt er in de PC stand geen
beeld op het televisiescherm. Dat duidt niet op een defect aan de printer.
•Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van uw PC.
•Printer en printer driver werken niet met een netwerk of een in de handel
verkrijgbare printer buffer.
Opmerking bij het gebruik van de USB kabel
Indien uw USB kabel is voorzien van een klemfilter, moet u het meegeleverde
klemfilter op de kabel aanbrengen ter hoogte van de USB connector van de printer
zoals hieronder afgebeeld.
Om het klemfilter te bevestigen, maakt u het slotje los met een schroevendraaier of
dergelijke, waarna u de kabel door het filter voert en dit vervolgens vergrendelt.
17 NL
2 De printset klaarmaken
U hebt een los verkrijgbare printset voor de printer nodig. De set bevat
printpapier en een print cartridge voor afdrukken van Post Card (4x6") of
Small (3.5x4") formaat.
Kies de printset volgens het type afdruk:
Printset
Inhoud
SVM-25LS
25 vellen fotopapier van Post Card-formaat/Print cartridge
voor 25 afdrukken
SVM-25LW
25 vellen zelfklevend papier van Post Card-formaat/Print
cartridge voor 25 afdrukken
SVM-30SS
30 vellen fotopapier van Small-formaat/Print cartridge voor
30 afdrukken
SVM-30SW
30 vellen zelfklevend papier van Small-formaat/Print
cartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SW09
30 vellen zelfklevend papier van 9-delig Small-formaat/
Print cartridge voor 30 afdrukken
Opmerkingen
•Gebruik uitsluitend de printset voor deze printer.
•Gebruik altijd de print cartridge die bij het gebruikte printpapier hoort. Wanneer u
cartridges en papier van verschillende types samen gebruikt, kan niet worden
afgedrukt, het papier geklemd of de printerwerking verstoord raken.
•Wikkel het inktlint niet opnieuw op en gebruik geen opnieuw opgewonden print
cartridge om te printen. Als u dat toch doet, krijgt u geen goed printresultaat en kan
de printer zelfs defect raken.
•Druk nooit tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door tweemaal op hetzelfde
papier te drukken zal het beeld niet dikker worden afgedrukt. Hierdoor kan de
printer zelfs defect raken.
•Raak het inktlint van de printcartridge of het printoppervlak van het printpapier
niet aan. De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken of stof op het
printoppervlak of het inktlint.
•Voor een hoge afdrukkwaliteit mogen printsets niet worden bewaard op een plaats
waar ze bloot staan aan hoge temperatuur, een hoge vochtigheidsgraad, overmatig
stof of directe zonnestraling.
• Bewaar een deels gebruikte set van print cartridge en printpapier in de originele
verpakking of een soortgelijk recipiënt.
18 NL
3 De print cartridge plaatsen
1
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op.
POWER
Opstelling
2
Open de klep de cartridgehouder door eraan te trekken.
3
Steek de print cartridge goed in de printer tot ze vastklikt en
sluit de klep van de cartridgehouder.
Kant met het Sony logo
Wordt vervolgd
19 NL
3 De print cartridge plaatsen
De print cartridge vervangen
Wanneer de print cartridge bijna leeg is, licht de
cartridgefoutindicator op
en verschijnt er een foutbericht op het scherm.
Open het deksel van de cartridgehouder, duw op de uitwerphendel, verwijder
de gebruikte print cartridge en plaats de nieuwe cartridge.
Uitwerphendel
cartridgefoutindicator
Opmerkingen
•Steek nooit uw hand in de cartridgehouder. De thermische kop wordt zeer heet,
vooral na herhaald afdrukken.
•Wikkel het inktlint niet opnieuw op en gebruik geen opnieuw opgewonden print
cartridge om te printen. Als u dat toch doet, krijgt u geen goed printresultaat en kan
de printer zelfs defect raken.
•Als de print cartridge niet vastklikt, moet u ze verwijderen
en opnieuw inbrengen. Wikkel het inktlint in de richting
van het pijltje wanneer het niet strak genoeg is gespannen.
•Als er geen print cartridge is geplaatst wanneer u de printer aanzet, licht
cartridgefoutindicator op.
de
•Hou de printcartridge bij het plaatsen verticaal om te voorkomen dat er stof op het
inktlint terechtkomt.
•Raak het inktlint niet aan en leg de print cartridge niet op een stoffige plek.
Vingerafdrukken of stof op het inktlint zijn nefast voor het afdrukresultaat.
•Vervang de print cartridge niet terwijl de printer werkt.
Opmerkingen bij het bewaren van de print cartridge
•Bewaar de print cartridge niet op een plek waar ze bloot staat aan hoge
temperaturen, hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
•Bewaar een deels gebruikte cartridge in de originele verpakking.
20 NL
4 Printpapier plaatsen
1
Open de klep van de papierlade en plaats het tussenschot
afhankelijk van het gebruikte printpapierformaat.
Leg het tussenschot neer om printpapier van Post Card-formaat te
gebruiken.
Zet het tussenschot recht om printpapier van Small-formaat te gebruiken.
Opstelling
Tussenschot
2
Plaats printpapier in de papierlade.
Schud het printpapier. Breng vervolgens het printpapier in met het
printoppervlak printoppervlak (de onbedrukte zijde) naar boven en het
pijltje op de lade.
Plaats het beschermvel samen met het papier in de lade. Verwijder het
beschermvel nadat u het papier hebt aangebracht.
U kunt maximum 25 vellen instellen voor Post Card-formaat en 30 vellen
voor Small-formaat. Plaats de achterkant van het tussenschot om
printpapier van Small-formaat in te brengen.
Printoppervlak
Pijltje
Papier
Bij het inbrengen van
printpapier van Smallformaat
Voorkant
Opmerking
Raak het printoppervlak niet aan. Vingerafdrukken op de afdrukzijde zijn nefast
voor het afdrukresultaat.
Wordt vervolgd
21 NL
4 Printpapier inbrengen
3
Sluit de klep van de papierlade. Duw dan de klep van de
papierlade open en steek de papierlade in de printer.
Steek ze goed in tot ze vastklikt.
Opmerkingen
•Als het printpapier niet automatisch wordt toegevoerd, licht de
papierfoutindicator op. Trek de papierlade uit en controleer de
papierverstopping.
•Wanneer u printpapier toevoegt aan een deels gevulde lade, mag het totale aantal
vellen niet meer bedragen dan 25 voor Post Card-formaat en 30 voor Small-formaat.
Plaats geen verschillende soorten papier in de lade. Indien u dit toch doet, kan het
papier vastlopen of de printer defect raken.
• Indien het printpapier op raakt nadat u op PRINT hebt gedrukt, weerklinkt de
waarschuwingspieptoon en licht de
papierfoutindicator op.
•Voor het afdrukken mag niet op de afdrukzijde worden geschreven noch getypt.
Gebruik een olieinktpen om na het afdrukken op de afdrukzijde te schrijven of te
tekenen.
•Kleef voor het afdrukken geen sticker of dergelijke op de afdrukzijde.
•Verwijder de rug van zelfklevend papier niet voor het printen is voltooid. Indien u
dit toch doet, kan het papier vastlopen of de printer defect raken.
•Druk nooit tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door tweemaal op hetzelfde
papier te drukken zal het beeld niet dikker worden afgedrukt. Hierdoor kan de
printer zelfs defect raken.
•Bewaar het papier niet lang met de afdrukzijde tegen elkaar of in contact met
rubber of plastic producten met inbegrip van vinylchloride of weekmakers; de
kleuren of het papier kunnen hierdoor worden aangetast.
•Vouw noch buig printpapier voor het afdrukken.
Opmerkingen bij het bewaren van printpapier
•Bewaar printpapier niet op een plek waar het bloot staat aan hoge temperaturen,
hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
•Berg papier op in de originele verpakking wanneer u het gedurende lange tijd niet
zult gebruiken.
22 NL
Basicprintfuncties
Een bepaald beeld afdrukken
U kunt een beeld op een “Memory Stick” of PC card kiezen en afdrukken op
volle grootte (standaard afdruk).
3–6
7
Standaardafdruk
zonder rand
Ingangsindicatoren
2
1
Steek een “Memory Stick” of PC card waarop beelden zijn
opgenomen in de “Memory Stick” of PC card gleuf (pagina 14).
2
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op.
POWER
Wanneer u de printer aansluit op een televisie
Zet de televisie aan en zet de ingangskeuzeschakelaar op de televisie op “VIDEO”.
De printerbeelden verschijnen op de televisie.
3
Raak [INPUT SELECT] op het bedieningspaneel herhaaldelijk
aan met de meegeleverde pen tot de “MEMORY STICK” of PC
CARD indicator oplicht.
De miniaturen van de beelden op de “Memory Stick” of PC card
verschijnen op het scherm.
Geel kadertje (cursor)
MEMORY PC
STICK CARD
PC
Of
MEMORY PC
STICK CARD
Bedieningspaneel
PC
Wordt vervolgd
23 NL
Basicprintfuncties
1
Een bepaald beeld afdrukken
4
Raak het beeld dat u wilt afdrukken aan op het scherm.
De cursor gaat naar het aangeraakte beeld. U kunt de cursor ook
verplaatsen door de pijltjes [B/b/V/v] aan te raken (pagina 13).
Een andere pagina tonen
Wanneer er verscheidene pagina’s zijn, kunt u van pagina veranderen. U kunt de
volgende pagina tonen, door de onderkant van de rolbalk of [v] herhaaldelijk aan te
raken. U kunt de vorige pagina tonen, door de bovenkant van de rolbalk of [v]
herhaaldelijk aan te raken.
Een voorbeeld bekijken
Raak het beeld opnieuw aan of raak [PICTURE] aan terwijl de cursor zich
in het beeld bevindt. Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen beeld.
Om verscheidene voorbeelden te bekijken, raakt u de pijltjes [B/b/V/v]
aan. Een voorbeeld van het vorige (B) of het volgende (b) beeld of het
beeld erboven (V) of eronder (v) verschijnt.
Om de miniaturen opnieuw te tonen, raakt u het voorbeeld nogmaals aan
of raakt u [PICTURE] aan.
Opmerking
Terwijl de schermweergave omschakelt of de printer gebruik maakt van de
“MEMORY STICK” of PC card (betreffende ingangsindicator knippert), mag u de
“Memory Stick” of PC card niet uitwerpen noch inbrengen. Indien u dat toch doet,
kunnen ze vastlopen.
24 NL
5
Raak [ENTER] of PRINT QUANTITY [+] aan.
Het beeld wordt geselecteerd en het kadertje kleurt oranje. Het aantal
afdrukken wordt “1”.
Oranje kadertje (selectie)
Raak PRINT QUANTITY [+] of [–] aan om het aantal afdrukken
in te stellen.
Telkens wanneer u [+] of [–] aanraakt, verhoogt of verlaagt het aantal
afdrukken. Het aantal afdrukken is instelbaar van 0 tot 30.
Aantal afdrukken
Selectie annuleren
Raak [–] herhaaldelijk aan tot het aantal afdrukken “0” is. Het oranje kadertje
verdwijnt en de selectie wordt ongedaan gemaakt.
Verscheidene beelden ineens afdrukken
Herhaal stap 4 tot 6 om andere beelden te kiezen en het aantal afdrukken in te
stellen.
Wordt vervolgd
25 NL
Basicprintfuncties
6
Een bepaald beeld afdrukken
7
Druk op de PRINT toets.
Het afdrukken begint. Tijdens het afdrukken licht de PRINT indicator op.
De afdrukprogressiebalk en de approximatieve afdruktijd verschijnen op
het scherm.
PRINT
Wanneer u begint af te drukken met het voorbeeld op het scherm
Er verschijnt een dialoogvenster waarin u wordt gevraagd of u het getoonde beeld
dan wel alle geselecteerde beelden wilt afdrukken. Raak één van beide aan om het
afdrukken te starten.
Stoppen met afdrukken
Raak [Cancel] op het scherm of [ENTER] op het bedieningspaneel aan. Het
afdrukken wordt gestopt vanaf de volgende afdruk.
8
Haal het papier uit de printer na het afdrukken en wanneer het
printpapier automatisch uit de uitvoeropening wordt gevoerd.
Opmerkingen
•Werp de “Memory Stick” of PC card niet uit wanneer de “MEMORY STICK” of PC
CARD indicator knippert of de gegevensgebruiksmelding knippert. Indien u dat toch
doet, kunnen ze vastlopen.
•Tijdens het afdrukken mag de printer niet worden verplaatst noch afgezet; de print
cartridge of het papier kunnen hierdoor geklemd raken. Indien dit toch gebeurt, zet
dan de printer af en weer aan, en hervat het afdrukken vanaf het begin.
•Tijdens het afdrukken wordt het printpapier herhaalde malen deels uit de
papieruitvoergleuf geworpen. Trek nooit hard aan het papier voor de PRINT
indicator dooft en het printpapier automatisch wordt uitgevoerd.
•Bij gebruik van zelfklevend papier van Small-formaat, mag u niet meer dan 10
uitgevoerde vellen laten opstapelen.
•Een voorbeeld kan pas na 5 tot 60 seconden op het scherm verschijnen, afhankelijk
van beeldtype en -formaat.
•De miniatuurlijst kan pas na enige tijd verschijnen, afhankelijk van het type digitale
camera.
•Bij een beeldbreedte of -hoogte van minder dan 480 punten verschijnt het
beeld verkleind zoals rechts afgebeeld. Het beeld kan worden afgedrukt
maar de afdrukkwaliteit is lager wegens het kleine beeldformaat.
•Wanneer de beelden worden weergegeven op een breedbeeldtelevisie, kunnen ze zijn
vervormd. Bekijk het voorbeeld om een betere beeldkwaliteit te verkrijgen.
•Bij lage omgevingstemperaturen kunnen er zwarte lijnen zichtbaar zijn op het LCdisplay. Dat is normaal en wijst niet op een defect aan de printer. Beelden kunnen
probleemloos worden afgedrukt.
26 NL
Alle of DPOF beelden ineens afdrukken
Alle beelden op een “Memory Stick” of PC card kunnen ineens worden
afgedrukt. U kunt ook beelden vooringesteld met uw digitale camera (DPOF)
ineens afdrukken.
Wat is “DPOF”?
“DPOF” (Digital Print Order Format) is een formaat waarmee de nodige informatie kan
worden opgenomen om beelden opgenomen met een digitale camera automatisch af te
drukken in een drukkerij of met een huisprinter. De printer kan automatisch het aantal
beelden afdrukken dat voor DPOF afdruk werd vooringesteld. Meer details vindt u in
de gebruiksaanwijzing van de digitale camera.
Basicprintfuncties
3
5
4
Ingangsindicatoren
2
1
1
Steek een “Memory Stick” of PC card waarop beelden zijn
opgenomen in de “Memory Stick” of PC card gleuf (pagina 14).
2
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op.
Wanneer u de printer aansluit op een televisie
Zet de televisie aan en zet de ingangskeuzeschakelaar op de televisie op “VIDEO”.
De printerbeelden verschijnen op de televisie.
3
Raak [INPUT SELECT] op het bedieningspaneel herhaaldelijk
aan tot de “MEMORY STICK” of PC CARD indicator oplicht.
De miniaturen van de beelden op de “Memory Stick” of PC card
verschijnen op het scherm.
Wordt vervolgd
27 NL
Alle of DPOF beelden ineens afdrukken
4
Verricht één van de volgende handelingen:
• Druk op de ALL toets om alle beelden af te drukken.
• Druk op de DPOF toets om de vooringestelde beelden af te
drukken.
Wanneer u All kiest, verschijnen alle beelden in de miniatuurlijst met een
oranje kadertje. Wanneer u DPOF kiest, verschijnen de voorinstelbeelden
met een oranje kadertje.
ALL
5
Druk op de PRINT toets.
Het afdrukken begint. Indien u All kiest, worden alle beelden op een
“Memory Stick” of PC card één voor één afgedrukt in de volgorde van
hun beeldnummers. Wanneer u DPOF kiest, worden de vooringestelde
beelden afgedrukt.
Stoppen met afdrukken
Raak [Cancel] op het scherm of [ENTER] op het bedieningspaneel aan. Het
afdrukken wordt gestopt vanaf de volgende afdruk.
6
Haal het papier uit de printer na het afdrukken en wanneer
het printpapier automatisch uit de uitvoeropening wordt
gevoerd.
Zie pagina 26 voor opmerkingen tijdens of na het afdrukken.
Terugkeren naar de gebruikelijke printstand
Druk nogmaals op de ALL of DPOF toets.
28 NL
Geavanceerde printfuncties
Effecten toevoegen aan een beeld
Wat u met het Effect menu zoal kunt doen
Met het Effect menu kunt u een beeld opmaken, bijwerken of er een speciale
filter aan toevoegen.
Raak [EFFECT] op het bedieningspaneel aan om het Effect
hoofdmenu te laten verschijnen.
Raak het Effect submenu-item aan en voeg een effect toe aan een beeld.
Functies
Edit
Een beeld vergroten, verkleinen, roteren of horizontaal
draaien. (Pagina 31)
Adjustment
Helderheid, kleurdiepte, tint en scherpte van een beeld
regelen. (Pagina 32)
Filter
Een speciaal filter toevoegen aan een beeld om
monochroom-, sepia- of geschilderde beelden af te
drukken. (Pagina 34)
Tool
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen aan een beeld.
(Pagina 36)
Exit
Het Effect menu verlaten.
Een beeld met effect opslaan
Raak [Exit] in het Effect hoofdmenu of [EFFECT] in het Effect hoofd- en
submenu aan. Wanneer het opslagdialoogvenster verschijnt, raakt u [Yes] aan
om het beeld op te slaan of [No] om het te annuleren.
Wanneer zowel een “Memory Stick” als een PC card zijn ingebracht, verschijnt
ook een dialoogvenster om de bestemming te kiezen. Raak de bestemming
aan.
Wordt vervolgd
29 NL
Geavanceerde printfuncties
Submenu
Effecten toevoegen aan een beeld
Opmerkingen
•Bij een “Memory Stick” of PC card in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen
beelden worden bewaard op de “Memory Stick” of PC card.
•Tijdens het bewaren mag u het toestel niet afzetten noch de “Memory Stick” of PC
card uit de gleuf halen. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick” of PC
card worden beschadigd.
Een gemonteerd beeld afdrukken
Raak PRINT QUANTITY [+] of [–] aan om het aantal afdrukken in te stellen.
Druk op de PRINT knop in het Effect hoofd- of submenu. Het beeld dat
momenteel wordt getoond, wordt afgedrukt.
Opmerkingen
•Nadat u op PRINT hebt gedrukt kan het verwerken van een gemonteerd beeld wat
meer tijd in beslag nemen.
• Verwijder de “Memory Stick” of PC card niet in de Effect stand. Indien u dat toch
doet, wordt de Effect stand verlaten en worden alle bewerkingen ongedaan gemaakt.
De printerinstellingen halverwege wijzigen
U kunt de printerinstellingen wijzigen door [MENU] aan te raken.
30 NL
Beeldgrootte en -positie wijzigen
Met het Edit submenu kan een beeld worden vergroot, verkleind, geroteerd of
gedraaid.
1
Kies het te monteren beeld in de miniatuurlijst of raak het
geseelecteerde beeld of [PICTURE] aan om een voorbeeld te
zien te krijgen.
2
Raak [EFFECT] aan.
Het Effect hoofdmenu verschijnt.
3
Raak [Edit] aan.
Het Edit submenu verschijnt.
Geavanceerde printfuncties
4
Raak het gewenste item aan om het beeld te bewerken.
Item
Procedures
Zoom +/–
Telkens wanneer u [+] of [–] aanraakt, wordt het
beeld vergroot of verkleind.
Move
Raak [Move] en vervolgens de pijltjes [B/b/V/v] aan
om het beeld in de gewenste richting te verplaatsen.
Raak dan [ENTER] aan om het te fixeren.
Rotate 90°
Telkens wanneer u [Rotate 90°] aanraakt, draait het
beeld 90° met de wijzers mee.
Mirror
Telkens wanneer u [Mirror] aanraakt, draait het
beeld horizontaal.
Wordt vervolgd
31 NL
Effecten toevoegen aan een beeld
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan lager zijn afhankelijk van de grootte.
5
Raak [Back] aan.
Het Effect hoofdmenu verschijnt opnieuw. U kunt een ander Effect
submenu selecteren, het beeld opslaan of afdrukken, of het Effect menu
verlaten (pagina 29).
Het beeld instellen
Via het Adjustment submenu kunt u de helderheid, kleurdiepte, tint of
scherpte van beelden regelen.
1
Kies het in te stellen beeld in de miniatuurlijst of raak het
geselecteerde beeld of [PICTURE] aan om een voorbeeld te zien
te krijgen.
2
Raak [EFFECT] aan.
Het Effect hoofdmenu verschijnt.
3
Raak [Adjustment] aan.
Het Adjustment submenu verschijnt.
32 NL
4
Raak het gewenste instelitem aan.
Het instelscherm voor het geselecteerde item verschijnt.
5
Raak de bovenkant of onderkant van de schuiver aan om het
beeld te regelen.
Procedures
Brightness
Raak de onderkant van de schuiver aan om het beeld
donkerder en de bovenkant om het helderder te maken.
Color Depth
Raak de onderkant van de schuiver aan voor lichte
kleuren en de bovenkant voor donkere kleuren.
Tint
Raak de onderkant van de schuiver aan om het beeld
roder en de bovenkant om het blauwer te maken.
Sharpness
Raak de onderkant van de schuiver aan voor minder
scherpte en de bovenkant voor meer scherpte.
Tip
Instelling kan ook met de pijltjes [V/v].
Opmerkingen
• De aanpassingen zijn pas zichtbaar nadat u [Back] hebt aangeraakt.
Aanpassingen kunnen niet worden verricht met beeld.
• De kwaliteit van een beeld op het scherm kan verschillen van die van de afdruk.
Wordt vervolgd
33 NL
Geavanceerde printfuncties
Items
Effecten toevoegen aan een beeld
6
Raak [ENTER] aan.
Het Adjustment submenu verschijnt opnieuw. U kunt een ander
instelitem kiezen.
7
Raak [Back] aan.
Het Effect hoofdmenu verschijnt opnieuw. U kunt een ander Effect
submenu selecteren, het beeld opslaan of afdrukken, of het Effect menu
verlaten (pagina 29).
Een speciaal filter toevoegen aan een beeld
Met het Filter submenu kunt u een speciaal effect toevoegen om een beeld af te
drukken in monochroom of met schilder- of sepia-effect.
1
Kies het te filteren beeld in de miniatuurlijst of raak het
geselecteerde beeld of [PICTURE] aan om een voorbeeld te zien
te krijgen.
2
Raak [EFFECT] aan.
Het Effect hoofdmenu verschijnt.
3
Raak [Filter] aan.
Het Filter submenu verschijnt.
34 NL
4
Raak een filter aan dat u aan een beeld wilt toevoegen.
Items
Filters
Paint
Laat het beeld ogen als een schilderij.
Sepia
Laat het beeld ogen als een oude, vergeelde foto.
Monochrome
Laat het beeld zwart/wit ogen.
Normal
Verwijder eventuele filter(s) van het beeld.
Opmerking
Het beeld op het scherm kan verschillen van die van de afdruk.
5
Raak [Back] aan.
35 NL
Geavanceerde printfuncties
Het Effect hoofdmenu verschijnt opnieuw. U kunt een ander Effect
submenu selecteren, het beeld opslaan of afdrukken, of het Effect menu
verlaten (pagina 29).
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen (Tool)
Wat u met het Tool submenu zoal kunt doen
Met het Tool submenu kunt u zelf gemaakte tekeningen, bepaalde stempels of
tekens toevoegen aan een beeld.
Volg de onderstaande procedures om het Tool submenu te laten verschijnen.
Om het Tool submenu te laten verschijnen, raakt u [Tool] aan in het
Effect hoofdmenu (pagina 29) of Creative Print menu (pagina 45).
Voorbeeld
Tools box
Raak de gewenste tool in de Tools box aan en maak een tekening, zet een
stempel of voer een teken in op het voorbeeld.
Pictogrammen
/
/
36 NL
Tools
Functies
Potlood
Om een tekening te maken op het voorbeeld.
Kleur
Toont het kleurkeuzescherm voor de tekeningen.
Dikte
Raak de lijndikte voor de tekeningen aan:
(dun) of
(dik).
Stempel
Toont het stempelkeuzescherm voor de stempels.
Type
Toont het tekeninvoerscherm.
Grootte
Raak
aan om tekens of stempels groter te
maken of raak
aan om ze kleiner te maken.
Redraw
Annuleert tekeningen, stempels of tekens.
Done
Fixeert tekeningen, stempels of tekens.
Door nogmaals aan te raken, wordt het Tool
submenu verlaten.
Het Tool submenu verlaten
Rake [Done] aan. Wanneer het opslagdialoogvenster verschijnt, raakt u [Yes]
aan om het beeld op te slaan of [No] om het te annuleren.
Wanneer zowel een “Memory Stick” als een PC card zijn ingebracht, verschijnt
ook een dialoogvenster om de bestemming te kiezen. Raak de bestemming
aan.
Een gemonteerd beeld afdrukken
Raak PRINT QUANTITY [+] of [–] aan om het aantal afdrukken in te stellen.
Druk op de PRINT knop in het Tool hoofd- of submenu. Het beeld dat
momenteel wordt getoond, wordt afgedrukt.
Opmerkingen
37 NL
Geavanceerde printfuncties
•De Reader software werkt alleen onder Windows.
• Verwijder de “Memory Stick” of PC card niet in de Tool submenustand. Indien u dat
toch doet, wordt de Tool submenustand verlaten en worden alle bewerkingen
ongedaan gemaakt.
•Bij een “Memory Stick” of PC card in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen
beelden worden bewaard op de “Memory Stick” of PC card.
•Tijdens het bewaren mag u het toestel niet afzetten noch de “Memory Stick” of PC
card uit de gleuf halen. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick” of PC
card worden beschadigd.
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen (Tool)
Tekeningen maken ( )
Met de potlood-tool kunt u een tekening maken op een beeld.
1
Raak
(potlood) aan in het Tool submenu (pagina 36).
De tool-knop wordt oranje. De potlood-stand wordt gekozen.
2
Raak
(dun) of
te kiezen.
3
Raak
(dik) aan om de lijndikte van de tekening
(kleur) aan om de kleur van de tekening te kiezen.
Het kleurkeuzescherm verschijnt.
4
Raak de gewenste kleurbox aan.
De aangeraakte kleur wordt gekozen en het kleurkeuzescherm wordt
gesloten.
5
Trek een streep op het voorbeeld.
De streep loopt vanaf het punt waar u begint te tekenen tot het punt waar
u de aanraakpen van het scherm haalt.
Tekening annuleren
Raak [Redraw] aan. De gemaakte tekening wordt van het voorbeeld gewist.
Opmerking
Er kunnen beperkingen gelden voor de lijnlengte en/of het lijnenaantal. In dat
geval weerklinkt er een pieptoon.
38 NL
6
Raak [ENTER] aan.
De gemaakte tekening wordt gefixeerd en op het beeld geplakt.
Alleen het voorbeeld laten zien
Raak [PICTURE] aan op het bedieningspaneel.
Opmerking
Eens u [ENTER] hebt aangeraakt, kunt u de tekening niet meer wissen.
7
Herhaal stap 2 tot 6 om tekeningen te maken.
De tekeningen worden op het beeld geplakt.
8
Raak
(potlood) aan om de potlood-stand te verlaten.
De tool-knop wordt geel.
U kunt een andere tool gebruiken, het Tool menu verlaten of het beeld
afdrukken (pagina 36).
39 NL
Geavanceerde printfuncties
Alleen het voorbeeld verschijnt op het scherm. Om terug te keren naar het vorige
scherm, raakt u [PICTURE] of om het even wat op het voorbeeld aan.
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen (Tool)
Stempels aanbrengen ( )
Met de stempel-tool kunnen bepaalde stempels op een beeld worden geplakt.
1
Raak
(stempel) aan in het Tool submenu (pagina 36).
Het stempelkeuzescherm verschijnt. De tool-knop wordt oranje.
2
Raak de gewenste stempel aan.
De aangeraakte stempel wordt gekozen en het stempelkeuzescherm wordt
gesloten.
3
Raak het voorbeeld aan op de plaats waar u de stempel wilt
zetten.
De gekozen stempel wordt op het voorbeeld geplakt als zwart silhouet.
4
Raak
aan om de stempel groter te maken en
kleiner te maken.
om hem
Stempel annuleren
Raak [Redraw] aan. De geplakte stempel wordt van het voorbeeld gewist.
40 NL
Stempel verplaatsen
Raak de pijltjes [B/b/V/v] aan om de stempel naar de gewenste plaats te brengen.
5
Raak [ENTER] aan.
De stempel wordt op het beeld gefixeerd.
Opmerking
Eens u [ENTER] hebt aangeraakt, kunt u de stempel niet meer verplaatsen noch
wissen.
6
Herhaal stap 3 tot 6 om dezelfde stempel(s) te plakken.
De stempels worden op het beeld geplakt.
7
Raak
(stempel) aan om de stempelstand te verlaten.
41 NL
Geavanceerde printfuncties
De tool-knop wordt geel.
U kunt een andere tool gebruiken, het Tool menu verlaten of het beeld
afdrukken (pagina 36).
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen (Tool)
Tekens invoeren ( )
Met de teken-tool kunt u tekens invoeren op een beeld. Tekens worden per lijn
ingevoerd.
1
Raak
(teken) aan in het Tool submenu (pagina 36).
De tool-knop wordt oranje. De tool-knop wordt oranje. Het
tekeninvoerscherm verschijnt.
Schakelt om tussen het alfanumieke en
symbolen-invoerscherm.
Tekeninvoerbox
Kiest kleur en font (keuze uit
5 fonts) voor de tekens.
Tekentabel
Veranderen van tekeninvoerscherm
Raak [Symbolic] aan om het symbolen-invoerscherm te laten verschijnen. Raak
[Alphanumeric] aan om terug te keren naar het alfanumerieke invoerscherm. Er
kan naar believen worden omgeschakeld tussen beide schermen.
2
Raak de tekens aan die u wilt invoeren in de tekentabel.
De aangeraakte tekens lichten op in de invoerbox.
Hoofdletter kiezen
Raak [Caps] aan om de hoofdlettertabel te laten verschijnen. Raak vervolgens het
gewenste teken aan. Raak [Caps] nogmaals aan om een kleine letter in te voeren.
Font kiezen
De tekens worden ingevoerd in de font die verschijnt naast [Font]. Om een andere
font te kiezen, raakt u [Font] aan tot de gewenste font verschijnt.
42 NL
Kleur kiezen
De tekens worden ingevoerd in de kleur die verschijnt naast [Font Color]. Om een
andere kleur te kiezen, raakt u [Font Color] en vervolgens de gewenste kleurbox
aan in het kleurkeuzescherm.
Tekens in het invoervenster wissen
• Raak [Delete] aan om het teken voor de cursor te wissen. Telkens wanneer u
[Delete] aanraakt, wordt het teken voor de cursor gewist. Voer een nieuw teken
in.
• Om een teken middenin het invoervak te wijzigen, raakt u de spatie aan achter
het teken dat u wilt wissen. De [Insert] knop wordt oranje en er verschijnt een
oranje cursor achter het teken. (U kunt ook [Insert] en de pijltjes [B/b]
aanraken om de cursor achter het teken te brengen dat u wilt wissen.)
3
Voer de resterende tekens voor een lijn in en raak [Exit] aan.
Het tekeninvoerscherm wordt gesloten.
4
Raak het voorbeeld aan op de plaats waar u de lijn met
ingevoerde tekens wilt zetten.
De lijn met ingevoerde tekens wordt op het voorbeeld geplakt in een
silhouet.
Wordt vervolgd
43 NL
Geavanceerde printfuncties
Raak vervolgens [Delete] aan om het teken te wissen. Telkens wanneer u
[Delete] aanraakt, wordt het teken voor de cursor gewist. Voer een nieuw teken
in. Raak [Insert] aan om de invoegstand te verlaten en de cursor aan het eind
van de lijn te plaatsen.
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen (Tool)
5
Raak
aan om de tekens groter te maken en
te maken.
om ze kleiner
Tekeninvoer annuleren
Raak [Redraw] aan. De geplakte tekens worden van het voorbeeld gewist.
Tekens verplaatsen
Raak de pijltjes [B/b/V/v] aan om de tekens naar de gewenste plaats te brengen.
6
Raak [ENTER] aan.
De tekens worden op het beeld gefixeerd.
Opmerking
Eens u [ENTER] hebt aangeraakt, kunt u de tekens niet meer verplaatsen noch
wissen.
7
Herhaal stap 4 tot 6 om hetzelfde teken/dezelfde tekens in te
voeren.
De tekens worden op het beeld geplakt.
8
Herhaal stap 1 tot 6 om (een) verschillende teken(s) in te
voeren.
9
Raak
(Type tool) aan om de type tool mode te verlaten.
De tool-knop wordt geel.
U kunt een andere tool gebruiken, het Tool menu verlaten of het beeld
afdrukken (pagina 36).
44 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Wat u met het Creative Print menu zoal kunt doen
Met het Creative Print menu kunt u diverse afdrukken maken.
Raak [CREATIVE PRINT] op het bedieningspaneel aan om het
Creative Print hoofdmenu te laten verschijnen.
Raak het Creative Print submenu-item aan en maak diverse afdrukken.
Functies
Card
Voegt een bepaalde wens en uw boodschap toe om een
originele wenskaart te maken. (Pagina 47)
Calendar
Voegt een kalender van bepaalde maand(en) toe aan een beeld
of beelden om een originele kalender te maken. (Pagina 51)
Split Images
Om een 4- of 9-delige beeldafdruk te maken. (Pagina 53)
Sticker
Om een 9-delige beeldsticker te maken. (Pagina 55)
Index Print
Om een indexafdruk te maken van alle beelden op een
“Memory Stick” of PC card. (Pagina 57)
Exit
Om het Creative Print menu te verlaten.
Tijdens of na de Creative Print procedures
Tekeningen, stempels of tekens toevoegen aan het Creative Print
beeld
Bij alle Creative Print submenu’s behalve het Index Print submenu, kunt u
[Tool] op het scherm aanraken en via het Tool menu tekeningen, stempels of
tekens toevoegen aan een beeld. Voor details, zie “Tekeningen, stempels of
tekens toevoegen (Tool)” op pagina 36.
Wordt vervolgd
45 NL
Geavanceerde printfuncties
Submenu
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Alleen het voorbeeld tonen
Raak [PICTURE] op het bedieningspaneel aan.
Alleen het voorbeeld verschijnt. Om terug te keren naar het vorige scherm,
raakt u [PICTURE] of om het even wat op het voorbeeld aan.
Het Creative Print beeld afdrukken
Raak PRINT QUANTITY [+] of [–] aan om het aantal afdrukken in te stellen.
Druk op de PRINT toets. Het Creative Print beeld dat momenteel wordt
getoond, wordt afgedrukt.
Opmerkingen
Nadat u op PRINT hebt gedrukt kan het verwerken van een gecreëerd beeld wat meer
tijd in beslag nemen.
Het Creative Print menu verlaten
Raak [Exit] in het Creative Print hoofdmenu of [CREATIVE PRINT] in het
Creative Print hoofd- en submenu aan. Wanneer het opslagdialoogvenster
verschijnt, raakt u [Yes] aan om het beeld op te slaan of [No] om het te
annuleren.
Het Creative Print beeld bewaren
Raak [Save] aan op het scherm. Wanneer het opslagdialoogvenster verschijnt,
raakt u [Yes] aan om het beeld op te slaan of [No] om het te annuleren.
Wanneer zowel een “Memory Stick” als een PC card zijn ingebracht, verschijnt
ook een dialoogvenster om de bestemming te kiezen. Raak de bestemming
aan.
Opmerkingen
•Bij een “Memory Stick” of PC card in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen
beelden worden bewaard op de “Memory Stick” of PC card.
•Tijdens het bewaren mag u het toestel niet afzetten noch de “Memory Stick” of PC
card uit de gleuf halen. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick” of PC
card worden beschadigd.
De printerinstellingen halverwege wijzigen
U kunt de printerinstellingen wijzigen door [MENU] aan te raken.
46 NL
Een kaart maken
U kunt een groet en een bericht toevoegen aan beelden en
een originele briefkaart maken zoals rechts afgebeeld.
1
Raak [Card] aan in het Creative Print hoofdmenu.
Het afdrukformaatkeuzescherm verschijnt. Kies het gewenste
printpapierformaat.
Geavanceerde printfuncties
Terugkeren naar het Creative Print hoofdmenu
Raak [Back] aan.
2
Raak het pictogram van het gewenste papierformaat aan.
Het scherm voor het kiezen van een sjabloon van het gekozen
papierformaat verschijnt.
Terugkeren naar het vorige scherm
Raak [Back] aan. U kunt de bewerkingen via het vorige scherm herhalen.
Wordt vervolgd
47 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
3
Raak het gewenste sjabloon aan.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. Het voorbeeld is
bedoeld ter controle.
Wenszone
Beeldzone
Tekeninvoerzone
4
Raak elke zone op het voorbeeld aan waar u een wens,
beelden of tekens wilt invoeren.
Deze kunnen in om het even welke volgorde worden gekozen.
x Een wens invoeren
1 Raak de wenszone aan.
Het wenskeuzescherm verschijnt.
2 Raak de wens van uw keuze aan.
Het venster voor het kiezen van een wenskleur verschijnt.
3 Raak de gewenste kleurbox aan.
Een voorbeeld van uw selecties tot de vorige stap verschijnt. De wens
verschijnt in de gekozen kleur.
48 NL
x Tekens invoeren
Wanneer u een sjabloon met tekens kiest, kunt u tekens invoeren. Raak de
tekeninvoerzone aan om het tekeninvoerscherm te laten verschijnen. Zie
“Tekens invoeren” op pagina 42 voor meer informatie over het invoeren
van tekens.
x Beeld(en) kiezen
1 Steek de “Memory Stick” of PC card in de printer en raak een
beeldzone aan.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
Geavanceerde printfuncties
2 Raak het gewenste beeld aan.
Het scherm voor het regelen van beeldgrootte, positie, hoek en
helderheid verschijnt.
3 Raak de gewenste regelknop aan en verricht de instellingen.
Voor details, zie “Beeldgrootte en -positie wijzigen” (pagina 31) en
“Beelden instellen” (pagina 32).
Wordt vervolgd
49 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
4 Raak [Done] aan.
Een voorbeeld van uw selecties tot de vorige stap verschijnt. Het
gekozen beeld verschijnt in de beeldzone. Wanneer u een sjabloon met
meervoudige beelden kiest, moet u stap 1 tot 4 herhalen om de
resterende beelden voor elke beeldzone te kiezen.
5
50 NL
Controleer het voorbeeld en volg de procedures onder “Tijdens
of na de Creative Print procedures” op pagina 45.
Een kalender maken
U kunt een bepaalde kalender toevoegen aan een
beeld of beelden om een originele kalender te maken.
1
Raak [Calendar] aan in het Creative Print hoofdmenu.
Het afdrukformaatkeuzescherm verschijnt. Kies het gewenste printpapierformaat.
Terugkeren naar het Creative Print hoofdmenu
Raak [Back] aan.
2
Raak het pictogram van het gewenste papierformaat aan.
Het scherm voor het kiezen van een kalendersjabloon van het gekozen
printpapierformaat verschijnt.
Geavanceerde printfuncties
Terugkeren naar het vorige scherm
Raak [Back] aan. U kunt de bewerkingen via het vorige scherm herhalen.
3
Raak het gewenste sjabloon aan.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. Het voorbeeld is
bedoeld ter controle.
Beeldzone
Kalenderzone
Wordt vervolgd
51 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
4
Raak elke zone op het voorbeeld aan om de kalender in te
stellen en beelden toe te voegen.
Deze kunnen in om het even welke volgorde worden gekozen.
x Beeld(en) kiezen
Raak de beeldzone aan om een beeld te kiezen en in te stellen. Voor
details, zie “Beeld(en) kiezen” op pagina 49.
x Kalender instellen
1 Raak de kalenderzone aan.
Het kalenderinstelscherm verschijnt.
2 Stel het jaar en de maand in om de kalender te starten op de “Start
Month” lijn.
Raak de maandbox en v/V boven en onder de maandbox aan om de
maand in te stellen. Raak vervolgens v/V boven en onder de jaarbox
aan om het jaar in te stellen.
Instelling kan ook met de pijltjes [V/v] op het bedieningspaneel.
3 Stel de eerste dag van de week in op de “Start Date” lijn (uiterst
links op de kalender).
Raak [Sunday] of [Monday] aan.
4 Stel de kleur van de dagen in op de “Color of Day” lijn.
Raak [Sunday in red] of [Sunday in red/Saturday in blue] aan.
5 Raak [Done] aan.
Er verschijnt een voorbeeld van de kalender. De gekozen kalender
verschijnt in de kalenderzone.
5
52 NL
Controleer het voorbeeld en volg de procedures onder “Tijdens
of na de Creative Print procedures” op pagina 45.
Een deelafdruk maken
U kunt een afdruk maken met 4, 9 of 16 deelbeelden.
1
Raak [Split Images] aan in het Creative Print hoofdmenu.
Het afdrukformaatkeuzescherm verschijnt. Kies het gewenste
printpapierformaat.
Terugkeren naar het Creative Print hoofdmenu
Raak [Back] aan.
Raak het pictogram van het gewenste papierformaat aan.
Het scherm voor het kiezen van een deelbeeldsjabloon van het gekozen
printpapierformaat verschijnt.
Terugkeren naar het vorige scherm
Raak [Back] aan. U kunt de bewerkingen via het vorige scherm herhalen.
Wordt vervolgd
53 NL
Geavanceerde printfuncties
2
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
3
Raak het gewenste sjabloon aan.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. Het voorbeeld is
bedoeld ter controle.
4
Raak een beeldzone aan.
Bij een sjabloon met meervoudige beelden kunt u vanuit elke beeldzone
kiezen.
5
Kies en regel een beeld.
Voor details omtrent het kiezen van een beeld, zie “Beeld(en) kiezen” op
pagina 49.
6
54 NL
Controleer het voorbeeld en volg de procedures onder “Tijdens
of na de Creative Print procedures” op pagina 45.
Een sticker maken
U kunt een kader toevoegen aan elk 9-delig beeld om een
9-delige sticker te maken.
Opmerking
Stickers kunnen alleen worden gemaakt met printpapier van
Small-formaat. Plaats eerst printpapier van Small-formaat in de papierlade.
Een 9-delige beeldsticker met kader maken
1
Raak [Sticker] aan in het Creative Print hoofdmenu.
Het scherm voor het kiezen van een stickersjabloon van het Smallprintpapierformaat verschijnt.
Geavanceerde printfuncties
Terugkeren naar het Creative Print hoofdmenu
Raak [Back] aan.
2
Raak het gewenste 9-delige sjabloon aan.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. Het voorbeeld is
bedoeld ter controle.
Wordt vervolgd
55 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
3
Raak een beeldzone aan.
Bij een sjabloon met meervoudige beelden kunt u vanuit elke beeldzone
kiezen. Het kaderkeuzescherm verschijnt.
4
Raak het kader van uw keuze aan.
Het beeldkeuzescherm verschijnt.
5
Kies en regel een beeld.
Voor details omtrent het kiezen van een beeld, zie “Beeld(en) kiezen” op
pagina 49.
6
Herhaal stap 3 en 5 om (een) omkaderd(e) beeld(en) toe te
voegen aan de resterende beeldzone(s).
7
Controleer het voorbeeld en volg de procedures onder “Tijdens
of na de Creative Print procedures” op pagina 45.
Een 9-delige beeldsticker zonder kader maken
Om een sticker zonder kader te maken, kiest u [Split Images] in het Creative
Print menu, Small Size en dan een 9-delig sjabloon.
56 NL
Een indexafdruk maken
U kunt een indexafdruk maken van de beelden op een “Memory Stick” of PC
card.
1
Raak [Index Print] aan in het Creative Print hoofdmenu.
Het afdrukformaatkeuzescherm verschijnt. Kies het gewenste
printpapierformaat.
Terugkeren naar het Creative Print hoofdmenu
Raak [Back] aan.
2
Raak het pictogram van het gewenste papierformaat aan.
Het titelkeuzescherm verschijnt.
3
Geavanceerde printfuncties
Raak in de Title lijn [On] aan om een titel toe te voegen of
[Off] om geen titel toe te voegen.
Opmerking
Patronen verschillen afhankelijk van het papierformaat en of u al dan niet
een titel invoert.
4
Raak het gewenste patroon voor de beeldopstelling aan.
Wanneer u bijvoorbeeld [10 x 8] kiest, worden 10 (horizontaal) keer 8
(vertikaal) beelden afgedrukt op een vel printpapier.
57 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
5
Raak [Done] aan.
• Wanneer u [On] kiest, verschijnt het tekeninvoerscherm. Voer een titel
in. Voor het invoeren van tekens, zie “Tekens invoeren” op pagina 42.
Na het invoeren van tekens verschijnt het patrooninstelscherm.
• Wanneer u [Off] kiest, verschijnt het patrooninstelscherm meteen.
6
Controleer het voorbeeld en druk op de PRINT toets.
De indexlijst van de beelden op de “Memory Stick” of PC card wordt
afgedrukt in het gekozen patroon en een ingevoerde titel met betreffende
beeldnummers. Wanneer “Date Print” wordt gekozen, wordt de datum
(jaar, maand en dag) van de opname ook afgedrukt samen met het beeld.
Opmerking
Een beeld dat niet wordt getoond omdat het is beschadigd of een ander gebrek
vertoont, wordt niet afgedrukt.
7
58 NL
Raak [CREATIVE PRINT] aan om het Creative Print menu te
verlaten.
De printer instellen (MENU)
Wat u met het Menu zoal kunt doen
Via het Menu kunt u printerinstellingen wijzigen, het scherm instellen, een
diavoorstelling bekijken of beelden wissen.
Raak [MENU] op het bedieningspaneel aan om het Menu scherm
te laten verschijnen.
Submenu
Functies
Set Up
Om de afdrukvoorkeuren te wijzigen, zoals auto fine
print 2, date print, finish en borderless. Ook klok en
geluid kunnen worden ingesteld. (Pagina 60)
Screen Setup
Om de video-uitgang in te stellen en het LCdisplaycontrast te regelen. (Pagina 63)
Slideshow
Om een diavoorstelling te doen van alle beelden op
een “Memory Stick” of PC card. (Pagina 64)
Delete Image
Om een bepaald beeld op een “Memory Stick” of PC
card te wissen of een “Memory Stick” te formatteren.
(Pagina 65)
Het Menu verlaten
Raak [Exit] aan op het Menu scherm of raak [MENU] aan. Het scherm voor
het Menu scherm keert terug.
59 NL
Geavanceerde printfuncties
Raak het Menu submenu-item aan en voeg een effect toe aan een beeld.
De printer instellen (MENU)
Afdrukvoorkeuren wijzigen (Set Up)
Om de afdrukvoorkeuren te wijzigen, zoals auto fine print 2, date print, finish
en borderless. Ook klok en geluid kunnen worden ingesteld.
1
Raak [MENU] aan.
Het Menu scherm (pagina 59) verschijnt.
2
Raak [Set Up] aan.
Het Set Up submenu verschijnt.
3
Raak de gewenste instelling aan.
De instelling met het groene merkteken wordt geselecteerd.
(*: standaardinstellingen)
Items
Instellingen
Inhoud
Date Print
On
Beelden worden afgedrukt samen met de
datum waarop ze werden opgenomen met
een digitale camera.
Opmerking
De datum kan alleen worden afgedrukt wanneer
de beelddatumgegevens zijn opgenomen in het
DCF (Design rule for Camera File system) formaat.
Off*
60 NL
Beelden worden afgedrukt zonder datum.
Items
Instellingen
Auto Fine Print 2 On*
Inhoud
Beeld wordt automatisch geregeld voor
een betere afdrukkwaliteit, vooral handig
voor donkere beelden en beelden met
weinig contrast.
Opmerkingen
• Het beeld op het scherm is niet geregeld.
• Auto Fine Print 2 werkt niet bij het afdrukken
vanaf een computer.
Beep
Beelden worden afgedrukt zonder te
worden geregeld.
On*
De waarschuwings- en werkingspieptoon
weerklinkt.
Off
De waarschuwings- en werkingspieptoon
weerklinkt niet.
Border
Beelden wordten afgedrukt met rand. (4:3
en 3:2 beelden worden niet afgesneden.)
Borderless*
Beelden wordten afgedrukt zonder rand.
Opmerkingen
• Met printpapier van Small-formaat kunnen
geen randloze afdrukken worden gemaakt.
• Bij het afdrukken van een 4:3 beeld wordt de
boven- en onderkant van het beeld afgesneden
en wordt een 3:2 beeld afgedrukt.
Glossy*
Van beelden wordt een glansafdruk gemaakt.
Texture
Beelden worden zacht afgedrukt met een
ongelijkmatige afwerking.
61 NL
Geavanceerde printfuncties
Select Finish
Off
De printer instellen (MENU)
Items
Instellingen
Inhoud
Date/Clock
Setting
U kunt de interne klok instellen om de datum te vermelden bij
het beeld dat op de “Memory Stick” of PC card is opgeslagen.
1 Raak [Set Up] aan.
2 Raak v/V boven en onder de dag aan om de dag in te
stellen.
Instelling kan ook met de pijltjes [V/v] op het
bedieningspaneel.
3 Raak de maandbox en v/V aan om de maand in te
stellen.
4 Stel het jaar, de uren en de minuten in op dezelfde
manier.
5 Raak [Set Up] nogmaals aan om de interne klok te
starten.
Opmerking
Items die niet kunnen worden gewijzigd, zijn grijs en kunnen niet worden
geselecteerd.
4
Raak [Back] aan.
Het Menu scherm verschijnt opnieuw.
62 NL
Video-uitgang en LC-displaycontrast instellen
U kunt de video-uitgang naar een televisie instellen en het LC-displaycontrast
van de printer regelen.
1
Raak [MENU] aan.
Het Menu-scherm (pagina 59) verschijnt.
2
Raak [Screen Setup] aan.
Het Screen Setup scherm verschijnt.
Geavanceerde printfuncties
3
Stel de video-uitgang of het LC-displaycontrast in.
De instelling met het groene merkteken wordt geselecteerd.
(*: standaardinstellingen)
4
Items
Instellingen
Video Output
Raak het volgende aan om de video-uitgang naar uw
televisie in te stellen:
[On] : videosignalen worden naar de aangesloten
televisie gestuurd, zodat u beelden of menu’s op het
televisiescherm kunt bekijken.
[Off]*: er worden geen videosignalen uitgevoerd en
er verschijnen geen beelden op het televisiescherm.
Display Contrast
Raak b/B of de schuiver om het even waar aan om
het LCD te regelen. De instelling blijft actief tot u ze
wijzigt.
Raak [Back] aan.
Het Menu-scherm verschijnt opnieuw.
63 NL
Diavoorstelling
U kunt een diavoorstelling verrichten van de beelden die zijn opgeslagen op
een “Memory Stick” of PC card. Met een diavoorstelling kunt u ook makkelijk
beelden zoeken.
Opmerking
Controleer eerst of de ALL of DPOF toets niet is ingedrukt.
1
Raak [MENU] aan.
Het Menu scherm (pagina 59) verschijnt.
2
Raak [Slideshow] aan.
Het Slideshow scherm verschijnt.
3
Raak op de Switch Time lijn [Quick] aan om beelden snel of
[Slow] om beelden traag op elkaar te laten volgen.
4
Raak [Enter] aan.
De beelden op de “Memory Stick” of PC card worden achtereenvolgens en
met de gekozen tussentijd als in een diavoorstelling getoond.
Diavoorstelling stoppen
Raak het scherm om het even waar of om het even welke knop op het
bedieningspaneel aan.
Opmerkingen
•Beelden verschijnen afwisselend met verschillende effecten.
•Sommige beelden verschijnen trager dan andere.
•U kunt geen diavoorstelling bekijken in de Creative Print of Edit stand.
64 NL
Beelden wissen
U kunt beelden op een “Memory Stick” of PC card wissen of een “Memory
Stick” formatteren.
Opmerkingen
Gekozen beeld(en) wissen
1
Raak [MENU] aan.
Het Menu scherm (pagina 59) verschijnt.
2
Raak [Delete Image] aan.
Het Delete Image scherm verschijnt.
Wordt vervolgd
65 NL
Geavanceerde printfuncties
•Tijdens het wissen of formatteren mag u het toestel niet afzetten noch de “Memory
Stick” of PC card uit de gleuf halen. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory
Stick” of PC card worden beschadigd.
•Bij een “Memory Stick” of PC card in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen
beelden worden gewist en kan de “Memory Stick” evenmin worden geformatteerd.
•Wanneer u [Delete Image] kiest, kunt u geen beelden wissen die zijn beveiligd of
vooringesteld door DPOF.
•Een gewist beeld kan niet worden hersteld. Controleer het beeld goed alvorens het te
wissen.
•Bij het formatteren van een “Memory Stick” worden alle bestanden gewist, met
inbegrip van de beeldbestanden.
•U kunt geen PC card formatteren.
•U kunt geen beeld wissen in de Creative Print of Edit stand.
Beelden wissen
3
Raak [Delete Image] aan.
De miniatuurlijst verschijnt. Wanneer u een voorbeeld bekijkt in stap 1, is
de cursor aan dat beeld gehecht.
Terugkeren naar het Menu scherm
Raak [Back] aan.
4
Raak het beeld aan dat u wilt wissen en raak [ENTER] aan op
het bedieningspaneel.
Een bevestigingsdialoogvenster verschijnt.
5
Raak [Yes] aan om het beeld te wissen of [No] om het wissen te
annuleren.
Het gekozen beeld wordt gewist. Herhaal stap 4 en 5 om andere beelden
te wissen.
6
Raak [MENU] aan om het Menu te verlaten.
Het scherm voor het Menu scherm keert terug.
Een “Memory Stick” formatteren
U kunt een “Memory Stick” formatteren. Raak in stap 3 [Format Memory
Stick] aan. Wanneer het bevestigingsdialoogvenster verschijnt, raakt u [Yes]
aan om door te gaan met formatteren of [No] om het formatteren te annuleren.
De “Memory Stick” wordt geformatteerd en alle beelden en andere bestanden
worden ineens gewist.
66 NL
Printen vanaf uw computer
De printer gebruiken met Windows
Met de meegeleverde software kunt u met de Digital Photo Printer DPP-SV77
een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van uw computer. U kunt ook
beelden die zijn opgeslagen op een “Memory Stick” of PC card in de printer
via het scherm van uw computer bekijken, kopiëren of overdragen. Om
beelden af te drukken vanaf de computer hebt u een in de handel verkrijgbaar
printprogramma nodig.
Systeemvereisten
Om de meegeleverde software te gebruiken, dient u over een computer te
beschikken die aan de volgende systeemvereisten voldoet:
OS:
Microsoft Windows 98/Windows 98SE/Windows
Me/ Windows 2000 Professional voorgeïnstalleerd.
Opmerking
Wij kunnen geen correcte werking garanderen met een
computer waarvan Windows 3.1 of Windows 95 is
bijgewerkt tot Windows 98 of Windows 98 tot Windows
Me.
Poort:
Drive:
Printen vanaf uw computer
CPU:
RAM:
Harde schijfruimte:
MMX Pentium 200 MHz en hoger is aanbevolen.
32 MB of meer (64 MB of meer is aanbevolen.)
50 MB of meer (afhankelijk van het aantal af te
drukken exemplaren.)
USB-poort standaard geïnstalleerd.
CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
• Wij kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-toestellen op uw computer zijn aangesloten.
• Wanneer twee of meer DPP-SV77 printers op uw computer zijn aangesloten, werkt de
printer niet.
• De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-toestel.
• De vensters en dialoogvensters in deze gebruiksaanwijzing kunnen lichtjes
verschillen van deze die op het scherm verschijnen.
67 NL
Gebruik van de printer met Windows computers
De software installeren
Installeer de printer driver en Memory Stick/PC card reader software van op
de meegeleverde CD-ROM op de harde schijf van uw computer.
Met Windows 98/98SE/Me
De USB driver installeren
1
2
Zet uw computer en de printer aan.
Start Windows en sluit uw computer en de printer aan.
Wanneer de computer de printer detecteert, verschijnt het dialoogvenster
“Nieuwe Hardware Toevoegen Wizard”.
Voor aansluiting, zie “Aansluiting op een computer (optioneel)” op
pagina 16.
Opmerking
Sluit alle programma’s alvorens u het installatieprogramma draait.
3
Klik op “Next”.
Het dialoogvenster voor het kiezen van de zoekmethode verschijnt.
4
Kruis “Search for the best driver for your device
(Recommended)” (Beste driver voor uw device zoeken
(Aanbevolen)) en klik op “Next” (Volgende).
Het dialoogvenster waarin de plaats van de driver kan worden
aangegeven verschijnt.
68 NL
5
Steek de meegeleverde CD-ROM in uw CD-ROM drive en kruis
“CD-ROM drive” aan. Klik dan op “Next”.
De installatie start. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het
dialoogvenster “Finish Setup” (Instelling beëindigen).
Opmerking
Tijdens de installatie kan u worden gevraagd om de Windows OS CD-ROM in te
brengen.
6
Klik op “Finish” (Voltooien).
De Sony DPP-SV77 USB driver wordt geïnstalleerd.
Opmerking
Nadat u op “Finish” hebt geklikt, kan u worden gevraagd om de computer
opnieuw te starten.
De installatie controleren
1 Klik op “Start”, breng de aanwijzer naar “Settings” (Instellingen) en klik op “Control
3
Wordt vervolgd
69 NL
Printen vanaf uw computer
2
Panel” (Configuratiescherm).
Het venster “Control Panel” verschijnt.
Dubbelklik op “System” (Systeem).
Het venster “System Properties” (Systeemeigenschappen) verschijnt.
Klik op het tabblad “Device Manager” (Apparaatbeheer).
Als “Sony DPP-SV77 USB Digital Photo Printer” vermeld staat onder “Universal serial
bus controller”, is de installatie geslaagd.
Gebruik van de printer met Windows computers
Printer driver en reader software installeren
1
Steek de meegeleverde CD-ROM in uw CD-ROM drive en klik
op “Start” en vervolgens op “Run” (Uitvoeren).
Het “Run” dialoogvenster verschijnt.
2
Voer “D:\Setup.exe” in (wanneer uw CD-ROM drive de D: drive
is) en klik vervolgens op “OK”.
Indien uw CD-ROM drive niet de D: drive is, voer dan de betreffende drive
letter in. U kunt ook de locatie kiezen door op de “Browse” (Bladeren) knop
te klikken.
Het installatieprogramma start automatisch en het taalkeuzedialoogvenster verschijnt.
3
Kies de taal voor de toepassing en klik vervolgens op “OK”.
Het “Welcome” (Welkom) dialoogvenster verschijnt.
4
Klik op “Next”.
Het dialoogvenster “Choose Destination Location” verschijnt. De
bestanden worden standaard opgeslagen in de map “C:\Program
Files\Sony\DPPSV77”. Indien u het programma in een andere map wilt
installeren, voer dan de betreffende map in of kies ze door op de “Browse”
(Bladeren) knop te klikken.
5
Klik op “Next”.
“Add Printer Wizard” start.
6
Klik op “Next”.
Het dialoogvenster om de printeraansluiting te kiezen verschijnt.
7
Kruis “Local printer” aan en klik op “Next”.
Het dialoogvenster om merk en model van printer te kiezen verschijnt.
70 NL
8
Klik op “Have Disk”.
Het “Install From Disk” dialoogvenster verschijnt.
9
Klik op “Browse”.
Het volgende dialoogvenster verschijnt.
10 Kies CD-ROM in de het Drives dialoogvenster.
Het volgende dialoogvenster verschijnt.
map “WIN98”.
12 Controleer of “DPPSUSB.inf” is geselecteerd in het File
dialoogvenster en klik vervolgens op “OK”.
Het dialoogvenster om de modelnaam te kiezen verschijnt.
Wordt vervolgd
71 NL
Printen vanaf uw computer
11 Kies uw taalmap in het Folders dialoogvenster en vervolgens de
Gebruik van de printer met Windows computers
13 Kies “Sony DPP-SV77” en klik op “Next”.
Het kopiëren van bestanden begint. Het dialoogvenster voor het kiezen
van de poort verschijnt.
Opmerking
Tijdens de installatie kan u worden gevraagd om de Windows OS CD-ROM in te
brengen.
14 Kies
“Sony DPPUSB1: Sony Digital Photo Printer” in de list en
klik op “Next”.
Het dialoogvenster om de printernaam te kiezen verschijnt. De
fabrieksinstelling is “Sony DPP-SV77”. Voer eventueel een andere naam
in in het tekstvak.
15 Klik op “Finish”.
Het “Setup Complete” dialoogvenster verschijnt.
16 Klik op “Finish”.
Printer driver en reader software zijn geïnstalleerd. Het leesmij bestand
verschijnt.
“Sony DPP-SV77” wordt toegevoegd aan het “Printers” venster.
Opmerking
• Na het installeren is de “Sony DPP-SV77” niet ingesteld als standaard printer. Stel de
printer in die u voor elke toepassing gebruikt.
• Nadat u op “Finish” hebt geklikt, kan u worden gevraagd om de computer opnieuw
te starten.
Met Windows 2000 Professional
Om uw DPP-SV77 te gebruiken met een computer waarop Windows® 2000
Professional is geïnstalleerd, moet u de volgende procedures volgen om de
USB driver en de printer driver op uw computer te installeren.
1
Start Windows 2000 Professional en meld u aan als
“Administrator”.
2
Zet de printer aan en verbind printer en computer via de USBpoorten.
Opmerking
Zet de printer aan alvorens hem aan te sluiten.
72 NL
3
Wacht tot de USB driver automatisch is geïnstalleerd en het
volgende dialoogvenster is verdwenen.
Opmerking
Indien het dialoogvenster “Add New Hardware Wizard” (Nieuwe
Hardware Toevoegen Wizard) verschijnt in plaats van het bovenstaande
venster, moet u de instructies op het scherm volgen om de “USB Printing
Support” te installeren. Wanneer er een dialoogvenster verschijnt waarin
u wordt gevraagd de driver files te zoeken, moet u alle opties deselecteren
en op “Next” klikken.
4
Plaats de meegeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive van uw
computer.
5
Dubbelklik op “Setup.exe” in de meegeleverde CD-ROM.
6
Kies de taal en klik op “OK”.
Het “Welcome” dialoogvenster verschijnt.
7
Klik op “Next”.
Het dialoogvenster om de doelmap te kiezen verschijnt. De bestanden
worden standaard opgeslagen in de map “C:\Program
Files\Sony\DPPSV77”. Indien u ze in een andere map wilt installeren,
geef die dan op door op de “Bladeren” knop te klikken.
Wordt vervolgd
73 NL
Printen vanaf uw computer
Het venster om de drivertaal te kiezen verschijnt.
Gebruik van de printer met Windows computers
8
Klik op “Next”.
Het “Setup Complete” dialoogvenster verschijnt.
9
Klik op “Finish”.
Het leesmij bestand verschijnt. “Sony DPP-SV77” wordt toegevoegd aan
het “Printers” venster.
Opmerkingen
• Indien u de printer driver niet kunt installeren met het meegeleverde programma, zie
“About the Printer Driver for Windows 2000 Professional” in het Readme-bestand op
de meegeleverde CD-ROM (“Readme\English\readme.txt) .
• Wanneer u uw printer aansluit op een andere USB poort dan tijdens de installatie, kan
er een foutbericht verschijnen waarin u wordt gevraagd de directory voor het bestand
DPPSUSB.sys in te voeren. Typ in dat geval de directory van de map waar de Reader
Software is geïnstalleerd (meestal “C:\Program File\Sony\DPPSV77\Program”) en
volg de instructies op het scherm om de bestanden opnieuw te installeren.
• Nadat u op “Voltooien” hebt geklikt, kan u worden gevraagd om de computer
opnieuw te starten.
De software deïnstalleren
Wanneer u de software niet langer nodig hebt, moet u die verwijderen van de
harde schijf van uw computer. Deïnstalleer de software als volgt:
De “Sony DPP-SV77” deïnstalleren
1 Koppel de USB kabel los van printer en computer.
2 Klik op “Start”, breng de aanwijzer naar “Settings” en klik op “Control
Panel” (Configuratiescherm).
3 Dubbelklik op “Software” in het “Control Panel” venster.
4 Kies “Sony DPP-SV77” op het tabblad installeren en verwijderen en klik
op “Add/Remove Programs” (Toevoegen/Verwijderen).
Het bevestigingsdialoogvenster verschijnt.
5 Klik op “Yes” (Ja).
De relevante bestanden worden van de harde schijf gewist.
De printer driver deïnstalleren
1 Koppel de USB kabel los van printer en computer.
2 Klik op “Start”, breng de aanwijzer naar “Settings” en klik op
“Printers”.
3 Klik met de rechtermuisknop op “Sony DPP-SV77” in het “Printers”
venster en kies “Delete” (Verwijderen) in het snelmenu.
Het bevestigingsdialoogvenster verschijnt.
74 NL
4 Klik op “Yes”.
De relevante bestanden worden van de harde schijf gewist.
Opmerking bij de installatie van DPP-SV77 software voor klanten
die gebruik maken van een Sony DPP-SV55 digital photo printer
Wanneer u de Sony DPP-SV55 printer driver of reader software al hebt
geïnstalleerd op uw computer met Windows 98/98SE/Me besturingssysteem,
kan uw computer de DPP-SV77 die is aangesloten op de USB-poort niet
herkennen als nieuwe hardware.
Om de DPP-SV55 USB driver te veranderen in de DPP-SV77 USB driver gaat u
tewerk zoals hieronder beschreven staat. Draai vervolgens “Setup.exe” op de
CD-ROM die bij de DPP-SV77 wordt geleverd om de software te installeren.
Wanneer de USB driver is gewijzigd, kunt u zowel de DPP-SV55 als de DPPSV77 aansluiten en gebruiken. De DPP-SV55 verschijnt als DPP-SV77 op uw
computer maar dat is geen probleem.
Start Windows, zet de printer aan en sluit hem via de USBpoort aan op de computer.
2
Klik op “Start” in de taakbalk van Windows, breng de
aanwijzer naar “Instellingen” en klik op “Configuratiescherm”.
3
Dubbelklik op “Systeem” om het dialoogvenster
“Systeemeigenschappen” te openen.
4
Open het tabblad “Apparaatbeheer” en kies “Sony USB DPPSV55 Photo Printer” onder “Universal serial bus controller” en
klik vervolgens op “Eigenschappen”.
5
6
7
Open het tabblad “Drivers” en klik vervolgens op “Drivers bijwerken”.
Klik op “Volgende”.
Klik op “Display a list of all the drivers in a specific location, so
you can select the driver you want” en klik dan op “Volgende”.
Wordt vervolgd
75 NL
Printen vanaf uw computer
1
Gebruik van de printer met Windows computers
8 Klik op “Have Disk”.
9 Plaats de “Sony DPP-SV77” CD-ROM in uw CD-ROM drive.
10 Klik op “Bladeren”, kies de CD-ROM drive waarin u de “Sony
DPP-SV77” CD-ROM hebt geplaatst en klik vervolgens op “OK”.
11 Klik op “OK”.
12 Klik op “Volgende” tot “Voltooien” verschijnt.
13 Klik op “Voltooien”.
• Wanneer het dialoogvenster met de vraag om de computer te
herstarten verschijnt, herstart u de computer en voert u “Setup.exe” op
de CD-ROM uit.
• Wanneer het dialoogvenster voor het herstarten niet verschijnt, gaat u
tewerk zoals hieronder beschreven.
1 Klik op “Sluiten”.
2 Controleer of de omschrijving is veranderd in “Sony DPP-SV77 USB
Digital Photo Printer” en klik op “OK”.
76 NL
3 Voer “Setup.exe” op de meegeleverde CD-ROM uit.
Reader software gebruiken
U kunt de inhoud van een “Memory Stick” of PC card in de printer bekijken
als een drive op uw computermonitor.
Dubbelklik op “Sony DPP-SV77” via “Deze computer” of
“Windows Verkenner”.
2
Klik op het “Memory Stick” of PC card pictogram.
De beelden op de ingebrachte “Memory Stick” of PC card verschijnen. U
kunt beelden op een “Memory Stick” of PC card net als Windows
bestanden kopiëren, overdragen en bewaren.
Opmerking
De reader software beschouwt de DPP-SV77 niet als compleet verwijderbare media. Hou
bij het werken met de software rekening met de volgende beperkingen:
• Alvorens een beeld op een “Memory Stick” of PC card in de printer te bewerken, moet
u het eerst opslaan op de harde schijf van uw computer.
Wanneer u dubbelklikt en het bestand in de printer opent met de bijbehorende
toepassing en vervolgens ermee bewerkt, kunt u het bewerkte beeld niet opslaan op
de “Memory Stick” of “PC card” met behulp van de bewaarfunctie van de toepassing.
• U kunt een bestand in de printer niet bekijken noch openen met het commando
“Openen” van een andere toepassing dan de reader software.
• U kunt een exe-bestand op een “Memory Stick” of PC card niet draaien.
Wordt vervolgd
77 NL
Printen vanaf uw computer
1
Gebruik van de printer met Windows computers
Printen vanuit een toepassingsprogramma
Met het “Print “commando van een toepassingsprogramma kunt u beelden op
de harde schijf van uw computer afdrukken met behulp van de DPP-SV77
Digitale fotoprinter.
Opmerkingen
• In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een typische
toepassing als voorbeeld. Afdrukinstellingen en bewerkingen kunnen verschillen volgens
de toepassing. Meer details vindt u in de handleiding van de toepassing.
• Voor een betrouwbare afdruk raden wij u aan een toepassingsprogramma te
gebruiken waarmee u een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Indien dat niet het geval is,
zet dan het beeldformaat op 1664 (dots) x 2466 (dots) en de resolutie op 403 dpi.
1
Start de toepassing waarmee u wilt printen en kies het beeld
om af te drukken.
2
Klik op “Afdrukken instellen” in het “Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Afdrukken instellen” dialoogvenster verschijnt.
3
Kies de printer.
Kies “Sony DPP-SV77” als printer.
Kies het printpapierformaat.
Kies de afdrukrichting.
Het dialoogvenster verschilt volgens de toepassing.
1 Zet “Printer” op “Sony DPP-SV77.”
2 Stel “Paper Size” in.
Kies
Voor het maken van
Post Card (no margin) een afdruk van Post Card-formaat zonder rand
78 NL
Post Card
een afdruk van Post Card-formaat met rand
Small
een afdruk van Small-formaat
3 Stel “Orientation” in.
Kies “Portrait” voor een staande afdruk (portrait). Kies “Landscape”
voor een liggende afdruk (wide).
Printereigenschappen instellen
Klik op “Properties” (Eigenschappen) om het dialoogvenster “Properties”
te laten verschijnen.
❒ Graphics tabblad
Bij het afdrukken van een beeld kan de resolutie worden geregeld.
Dithering, intensiteit en kleur kunnen niet worden geregeld.
❒ Device Options tabblad
Qua afwerking is er keuze uit “Glossy” en “Texture”.
4
Klik op “OK” om het dialoogvenster “Afdrukken instellen” te
sluiten.
5
Klik op “Print Setup” (Afdrukken) in het “Print” (Bestand)
menu van de toepassing.
Het “Print Setup” dialoogvenster verschijnt.
(Afdrukbereik) Geef de begin- en eindpagina op. Kies
“Alle” om alle pagina’s af te drukken.
Copies
(Exemplaren) Voer het gewenste aantal exemplaren in
om af te drukken.
Stel afdrukbereik en exemplaren in en klik op “Print”
(Afdrukken).
De printer begint af te drukken. Klik op “Print” om het afdrukken te
stoppen.
Wordt vervolgd
79 NL
Printen vanaf uw computer
6
Print range
Gebruik van de printer met Windows computers
Het afdrukken vanaf de computer onderbreken
Met een afdrukdialoogvenster op het scherm.
Klik op “Stoppen” of “Annuleren”.
De afdruktaak wordt geannuleerd en het dialoogvenster gesloten.
Met gegevens in de wachtrij
1 Klik op “Start” in de taakbalk van Windows, breng de aanwijzer naar
“Instellingen” en klik op “Printers”.
Het venster “Printers” verschijnt.
2 Dubbelklik op het “Sony DPP-SV77” pictogram.
Het “Sony DPP-SV77” venster verschijnt. De documenten in de
afdrukwachtrij verschijnen in het venster.
3 Klik op het document waarvan u het afdrukken wilt stoppen.
4 Klik op “Stoppen” of “Annuleren” in het “Document” menu.
Het document wordt uit de lijst verwijderd en de afdruktaak wordt
geannuleerd. Meer details vindt u in de Windows documentatie.
Opmerking
Indien het afdrukken al is gestart met printpapier in het toestel, mag de afdruktaak niet
meer worden geannuleerd. Hierdoor zou het papier klem kunnen raken. Wacht tot de
afdruktaak is voltooid.
80 NL
De printer gebruiken met Macintosh computers
Met de meegeleverde software kunt u met de Digital Photo Printer DPP-SV77
een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van uw Macintosh. Om beelden af
te drukken vanaf de computer hebt u een in de handel verkrijgbaar
printprogramma nodig.
Systeemvereisten
Om de meegeleverde software te gebruiken, dient u over een Macintosh
computer te beschikken die aan de volgende systeemvereisten voldoet.
OS:
Poort:
RAM:
Harde schijfruimte:
Drive:
Mac OS 8.5.1/8.6/9.0/9.1 voorgeïnstalleerd.
USB-poort standaard geïnstalleerd.
32 MB of meer (64 MB of meer is aanbevolen.)
50 MB of meer (afhankelijk van het aantal af te
drukken exemplaren.)
CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
De printer driver installeren
Installeer de Sony DPP-SV77 Printer Driver Software for Mac OS 8.5.1/8.6/
9.0/9.1 Ver. 1.0 (“printer driver” in deze handleiding) op uw Macintosh.
1
Sluit uw Macintosh en de printer aan.
Voor aansluiting, zie “Aansluiting op een computer (optioneel)” op
pagina 16.
2
Zet de printer aan en start uw Macintosh.
81 NL
Printen vanaf uw computer
• Wij kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-toestellen op uw computer zijn aangesloten.
• Wanneer twee of meer DPP-SV77 printers op uw computer zijn aangesloten, werkt de
printer niet.
• De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-toestel.
• De vensters en dialoogvensters in deze gebruiksaanwijzing kunnen lichtjes verschillen
van deze die op het scherm verschijnen.
Gebruik van de printer met Macintosh computers
Opmerking
Sluit alle programma’s alvorens u het installatieprogramma draait.
3
Plaats de meegeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive.
4
Kies de softwaretaal door te dubbelklikken op de betreffende
map in de CD-ROM.
De gekozen taalmap opent.
5
6
Dubbelklik op “Setup Program”.
Klik op “Install”.
De installatie start. Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien.
De printer driver deïnstalleren
Wanneer u de software niet meer nodig hebt, verwijdert u die als volgt: Klik in
stap 6 op “Uninstall”.
82 NL
Printen vanuit een toepassingsprogramma
Via een toepassingsprogramma kunt u beelden op de harde schijf van uw
computer afdrukken met behulp van de DPP-SV77 Digitale fotoprinter.
Opmerkingen
• In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een typische
toepassing als voorbeeld. Afdrukinstellingen en bewerkingen kunnen verschillen volgens
de toepassing. Meer details vindt u in de handleiding van de toepassing.
• Voor een betrouwbare afdruk raden wij u aan een toepassingsprogramma te
gebruiken waarmee u een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Indien dat niet het geval is,
zet dan het beeldformaat op 1664 (dots) x 2466 (dots) en de resolutie op 403 dpi.
1
Start de toepassing waarmee u wilt printen en kies het beeld
om af te drukken.
2
Kies “Chooser” uit het Apple menu, klik op “Sony DPP-SV77” in
de “Chooser” en sluit de “Chooser”.
3
Klik op “Afdrukken instellen” in het “Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Afdrukken instellen” dialoogvenster verschijnt.
Stel het afdrukken in.
Paper/Margin
Voor een randloze afdruk van Post Card-formaat klikt u
op “Post Card” en het pictogram zonder marge . Voor
een afdruk met rand van Post Card-formaat klikt u op
. Klik op “Small”
“Post Card” en het margepictogram
om een afdruk van Small-formaat te maken.
Orientation
Klik op het landscape pictogram om een liggende afdruk
te maken .
Klik op het portrait pictogram om een staande afdruk te
maken .
Overcoat
Kies het overcoat type (“Glossy”/”Texture”).
Enlarge/Reduce Vergroot of verklein de afdruk.
Wordt vervolgd
83 NL
Printen vanaf uw computer
4
Gebruik van de printer met Macintosh computers
5
Klik op “OK” om het dialoogvenster te sluiten en kies “Print”
in het “File” menu.
Het “Afdrukken” dialoogvenster verschijnt.
6
Print range
Geef de begin- en eindpagina op. Kies “Alle” om alle
pagina’s af te drukken.
Copies
Voer het gewenste aantal exemplaren in om af te drukken.
Preview
Toont een afdrukvoorbeeld.
Stel afdrukbereik en exemplaren in en klik op “Afdrukken”.
De printer begint af te drukken. Klik op “Annuleren” om het afdrukken te
stoppen.
84 NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Installatie
• Plaats de printer niet op een plek
waar hij is blootgesteld aan:
– trillingen
– hoge vochtigheid
– overmatig stof
– directe zonnestraling
– extreem hoge of lage
temperaturen
• Gebruik geen elektrische apparatuur
in de buurt van de printer.
Elektromagnetische velden verstoren
de werking van de printer.
• De printer is ontworpen om
horizontaal te functioneren. Probeer
de printer nooit te laten werken in
een schuine positie.
• Plaats geen zware voorwerpen op de
printer.
• Laat voldoende ruimte rond de
printer zodat de ventilatieopeningen
niet zijn afgesloten. Wanneer die zijn
afgesloten, kan de temperatuur in
het toestel te hoog oplopen.
Wordt vervolgd
85 NL
Aanvullende informatie
• Laat de printer uitsluitend werken
op 120 V AC, 60 Hz (voor gebieden
met 110 tot 120V) of 220 tot 240 V
AC, 50/60 Hz (voor de andere
modellen).
• Voorkom dat er zware voorwerpen
op het netsnoer staan of vallen, of
dat het netsnoer op een andere
manier wordt beschadigd. Gebruik
deze printer nooit met een
beschadigd netsnoer.
• Indien er een voorwerp of vloeistof
in de behuizing terechtkomt, moet u
de stekker uit het stopcontact
trekken en de printer laten nakijken
door een deskundige alvorens hem
weer in gebruik te nemen.
• Demonteer nooit de printer.
• Voor het verwijderen van het
netsnoer uit het stopcontact, dient u
aan de stekker te trekken. Trek nooit
aan het snoer.
• Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer de printer gedurende lange
tijd niet zal worden gebruikt.
• Behandel de printer omzichtig.
• Om elektrocutiegevaar te beperken
moet u altijd de stekker uit het
stopcontact trekken alvorens de
printer te reinigen en na te kijken.
• Let op dat het LCD van de printer niet
wordt gekrast noch beschadigd.
Gebruik altijd de meegeleverde
aanraakpen of een aanwijzer met
plastic punt om het scherm aan te
raken. Gebruik nooit een echte pen,
een potlood of ander puntig voorwerp
om het scherm aan te raken.
• Het scherm van de printer is van
glas. Laat uw printer niet vallen en
stel hem ook niet bloot aan sterke
schokken.
Voorzorgsmaatregelen
Condensvorming
Kopieerbeperkingen
Als de printer direct van een koude in
een warme ruimte wordt gebracht of in
een extreem warme of vochtige ruimte is
geplaatst, kan er vocht in condenseren.
De printer zal dan wellicht niet naar
behoren functioneren en kan zelfs defect
raken als u hem blijft gebruiken. Als er
condensvorming optreedt, zet dan de
printer af en gebruik hem niet
gedurende minstens een uur.
Bij het kopiëren van documenten met de
printer, dient u in het bijzonder rekening
te houden met het volgende:
Transport
Wanneer u de printer transporteert, haal
dan de print cartridge, de papierlade, de
“Memory Stick” of PC card uit de
printer en berg printer en
randapparatuur op in de originele doos
met de beschermende verpakking.
Indien u niet meer over de originele
doos en verpakking beschikt, dient u
ander beschermend materiaal te
gebruiken om te voorkomen dat het
toestel tijdens het transport wordt
beschadigd.
Reiniging
Reinig de behuizing, het voorpaneel en
de bedieningselementen met een zachte
droge doek of een zachte doek die
lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen
zoals alcohol of benzine, aangezien die
de afwerking kunnen aantasten.
(Zie pagina 11 voor het reinigen van het
LC-display.)
86 NL
• Het kopiëren van bankbiljetten,
munten of effecten is bij wet
verboden.
• Het kopiëren van blanco certificaten,
bewijzen, paspoorten, aandelen of
ongebruikte postzegels is eveneens
bij wet verboden.
• Televisieprogramma’s, films,
videocassettes, foto’s en ander
materiaal kan auteursrechtelijk zijn
beschermd. Het ongeoorloofd
afdrukken van dergelijk materiaal
kan in strijd zijn met de wet op de
auteursrechten.
Betreffende de “Memory Stick” en PC card
De printer is compatibel met
opslagmedia van het type “Memory
Stick” en PC card (PCMCIA ATA
compatibele flash memory cards type II
met een voedingsspanning van 5V of
3,3/5V). Met behulp van een in de
handel verkrijgbare PC card adapter
kunt u ook Smart Media en andere
compacte flash card types gebruiken.
Betreffende de “Memory
Stick”
Met de schrijfbeveiligingsschakelaar op
de “Memory Stick” kunt u voorkomen
dat belangrijke beeldgegevens per
ongeluk worden gewist. Schuif de
schakelaar in de schrijfbeveiligings- of
schrijfstand:
xSchrijfstand
Schuif de schakelaar naar links in de
schrijfstand. Gegevens op de
“Memory Stick” kunnen nu worden
gelezen, geschreven en gewist. De
“Memory Stick” kan ook worden
geformatteerd. Om beelden op te
slaan op de “Memory Stick”, moet
de schakelaar in de schrijfstand
worden gebracht.
xSchrijfbeveiligingsstand
Schuif de schakelaar naar rechts in
de schrijfbeveiligingsstand. Er
kunnen nu geen gegevens op de
“Memory Stick” worden geschreven
noch gewist. Wij raden u aan de
schakelaar altijd in de
schrijfbeveiligingsstand te zetten
wanneer u alleen maar beelden op
een “Memory Stick” bekijkt.
Connector
SchrijfSchrijfstand beveiligingsstand
LOCK
LOCK
Plaats het label hier
87 NL
Aanvullende informatie
“Memory Stick” is een uitneembaar
opslagmedium voor digitale
fototoestellen, camcorders of PC’s.
Beelden hierop kunnen makkelijk
worden getoond, opgeslagen en gewist.
Er zijn twee types “Memory Stick”:
gewone “Memory Sticks” en
“MagicGate Memory Sticks”. Een
“MagicGate Memory Stick” is voorzien
van MagicGate copyrightbeveiligingstechnologie die werkt met
versleuteling. Uw printer is geschikt
voor beide types “Memory Stick”.
Doordat de printer evenwel niet
compatibel is met de MagicGatenormen, zijn gegevens opgenomen met
de printer niet onderhevig aan de
MagicGate copyright-beveiliging.
“Memory Stick” beelden
beveiligen
Betreffende de “Memory Stick” en PC card
Opmerkingen bij het
gebruik
• PC cards met een voedingsspanning
van 3V zijn niet geschikt.
• Steek geen andere PC cards in de
printergleuf. De printer kan
hierdoor worden beschadigd.
• “Memory Sticks” en PC cards niet
laten vallen, verbuigen noch
blootstellen aan schokken.
• “Memory Sticks” en PC cards niet
demonteren noch modificeren.
• Mors geen vloeistoffen op de
“Memory Stick” of PC card en
gebruik ze ook niet op plaatsen met
een hoge vochtigheidsgraad. Zoniet
kunnen gegevens onleesbaar
worden.
• “Memory Sticks” of PC cards niet
gebruiken of bewaren op een plaats
waar ze blootstaan aan:
– extreem hoge temperaturen zoals
het interieur van een auto, in de
volle zon of in de buurt van een
verwarmingstoestel
– directe zonnestraling
– hoge vochtigheid
– corrosieve stoffen
– overmatig stof
– elektrostatisch of elektronische ruis
– magnetische velden
• Raak de connector van een “Memory
Stick” niet aan en breng hem
evenmin in contact met een metalen
voorwerp.
88 NL
• Breng uitsluitend meegeleverde
labels aan op een “Memory Stick”.
Gebruik geen andere labels.
• Bewaar een “Memory Stick” of PC
card in het originele doosje om
belangrijke gegevens te beschermen.
• Haal een “Memory Stick” of PC card
niet uit de gleuf en schakel ook de
printer niet uit wanneer de printer
een “Memory Stick” of PC card leest.
Indien u dat toch doet, kunnen
gegevens onleesbaar worden.
• Maak bij een compact flash card of
Smart Media gebruik van een in de
handel verkrijgbare PC card adapter
die compatibel is met de kaart. Plaats
de kaart in de adapter en steek die
vervolgens in de printer. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de PC
card adapter voor het installeren van
kaart en adapter.
• Vermijd het inbrengen of
verwijderen van een compact flash
card of Smart Media in of uit de PC
card adapter terwijl die in de printer
zit. Hierdoor kunnen gegevens
onleesbaar of gewist worden.
Verhelpen van storingen
Mocht u problemen met de werking of
de bediening van de printer hebben,
doorloop dan eerst de onderstaande lijst
met controlepunten. Als het probleem
daarmee niet is opgelost, raadpleeg dan
uw Sony dealer.
Raadpleeg ook de handleiding van de
computer wanneer u vanaf uw
computer print.
De printer werkt niet nadat hij is
aangeschakeld.
m Steek de stekker in een stopcontact.
Er verschijnen geen beelden op het
LCD van de printer.
m Breng een “Memory Stick” of PC
card in op de juiste manier.
Controleer of de beelden opgenomen
met een digitale camera of andere
apparatuur worden opgenomen.
m Controleer of de PC
ingangsindicator niet brandt.
Er verschijnt geen beeld op de
televisie.
m Zet de ingangskeuzeschakelaar van
de televisie op “VIDEO”.
m Sluit de printer correct aan op de
televisie en zet beide toestellen aan.
m Controleer of Video Output onder
Screen Setup op het Menu-scherm
op On staat.
m Plaats de juiste set print cartridge en
printpapier.
m Controleer of er papier in de
papierlade zit.
m De printkop kan oververhit zijn.
Laat de printer staan tot de kop is
afgekoeld en de printer weer
afdrukt.
m Verwijder eventueel geklemd
papier.
Een beeld in de miniaturenlijst
wordt niet goed weergegeven of
afgedrukt.
m Indien het beeld verschijnt maar niet
wordt afgedrukt, is het printbestand
beschadigd.
m Indien de rechts
afgebeelde aanduiding
in de miniatuurlijst
staat, is het beeld een
JPEG bestand dat is
aangemaakt met uw
computer of zijn de
miniatuurgegevens van
het beeld beschadigd.
Kies de aanduiding en druk op
PICTURE. Als er een voorbeeld
verschijnt, kunt u het beeld
afdrukken. Indien dezelfde
aanduiding opnieuw verschijnt als
voorbeeld, is het bestandsformaat
niet compatibel met de DPP-SV77 of
is het beeld zelf beschadigd.
Wordt vervolgd
89 NL
Aanvullende informatie
m Raak [INPUT SELECT] aan om de
“MEMORY STICK” of PC CARD
indicator te laten oplichten.
Geen afdruk.
Verhelpen van storingen
m Een beeld dat is beschadigd of
waarmee een probleem is, verschijnt
niet in de lijst. Er verschijnt een
bestandsfoutbericht in het
uitleesvenster. Wanneer er geen
beelden zijn opgeslagen op de
“Memory Stick” of PC card,
verschijnt het bericht “no file” in het
uitleesvenster.
m Indien een beeld niet compatibel is
met DCF (Design rule for Camera
File system), kan het mogelijk niet
met de printer worden afgedrukt,
ook al verschijnt het op de PC
monitor.
m De printer kan maximum 999
beeldbestanden verwerken en
tonen. Indien een “Memory Stick”
of PC card meer dan 999 beelden
bevat, kunnen de overige beelden
worden getoond en verwerkt met de
computer.
m De breedte/hoogte-verhouding van
een opgenomen beeld verschilt
volgens het type digitale camera
zodat het beeld eventueel niet op de
volledig bedrukbare oppervlakte
wordt afgedrukt.
m Bij sommige digitale camera’s
verschijnen voorbeeldbeelden
samen met de primaire beelden in
de miniatuurlijst. De
afdrukkwaliteit van
voorbeeldbeelden is niet zo goed als
die van primaire beelden. Merk op
dat bij het wissen van
voorbeeldbeelden de gegevens voor
de primaire beelden kunnen
worden beschadigd.
90 NL
m Bij sommige digitale camera’s kan
een beeld verticaal worden uitgerekt
wanneer het met de digitale camera
werd geroteerd of bewerkt. Dat ligt
niet aan de printer maar komt
doordat het beeld met de digitale
camera werd bewerkt.
m Sommige PC card adaptortypes die
niet compatibel zijn met PCMCIA
ATA kunnen niet met de printer
worden gebruikt.
Er weerklinkt een pieptoon.
m Ga na of u op de juiste manier
tewerk gaat.
De print cartridge kan niet worden
verwijderd.
m Zet de printer af en weer aan.
Probeer de cartridge te verwijderen
nadat het motorgeluid is gestopt.
De
of
indicator brandt of er
verschijnt een foutbericht.
m Volg de instructies op het scherm.
Indien papier vastloopt
Indien het printpapier vastloopt, licht de
papierfoutindicator op en
verschijnt er een foutbericht. Het afdrukken stopt. Zet de printer uit en aan en
haal het geklemde papier uit de papieruitvoer of verwijder de papierlade om
het vastgelopen papier te verwijderen.
Haal de papierlade uit om het
geklemde papier te verwijderen.
Trek het geklemde
papier langzaam uit.
Opmerking
Raadpleeg uw Sony dealer als u het geklemde papier niet kunt verwijderen.
Aanvullende informatie
91 NL
Technische gegevens
Printsysteem
Sublimation dye transfer printing (Geel/
Magenta/Cyaan 3 beurten)
Resolutie
403 (H) x 403 (V) dpi
Beeldverwerking
256 niveaus (8 bits voor Yellow/
Magenta/Cyan), ong. 16.770.000 kleuren
Afdrukformaat
152,4 (H) x 101,6 (V) mm (maximum,
Post Card-formaat zonder rand) (6 x 4
inch)
Afdruktijd
Maximum aantal te verwerken
bestanden
999 bestanden
Print cartridge/Printpapier
Zie “Printset klaarmaken” op pagina 18.
LC-display
3,2 inch transparant STN kleurendisplay
960 x 240 dots
Voeding
120 V AC, 60 Hz, 1,16 A
(voor 100 tot 120 V gebruikers)
220 - 240 V AC, 50/60 Hz, 0,62A
(voor 220 tot 240 V gebruikers)
Ong. 90 seconden per blad (Post Cardformaat)
Stroomverbruik (standby mode)
Ong. 60 seconden per blad (Smallformaat)
Werkingstemperatuur
(exclusief tijd voor gegevensverwerking
en -overdracht van de personal
computer, “Memory Stick” of PC card)
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
USB connector (1)
VIDEO OUTPUT connector (phonoaansluiting x 1)
1 Vp-p, 75 ohm (ongebalanceerd),
negatieve sync
Gleuf
“Memory Stick” gleuf (1)
PC card gleuf (PCMCIA II) (1)
Ongeveer 1 W
5 °C tot 35 °C
Afmetingen
Ong. 242 x 87 x 267 mm
(b/h/d, zonder uitstekende onderdelen)
(9 5/8 x 3 1/2 x 10 5/8 inch)
(363 mm diep wanneer de papierlade is
geïnstalleerd)
Gewicht
Ong. 2,4 kg
(zonder papierlade van 0,1 kg)
Meegeleverd toebehoren
Zie “Printer uitpakken” op pagina 7.
Compatibele beeldbestandsformaten
JPEG: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG)
BMP: 24 bit full color, Windows formaat
(Merk op dat sommige versies van de
bestandsformaten niet compatibel
kunnen zijn.)
92 NL
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Index
A
D
Aanraakpen 38
Aanraken 12
Aansluiting
Afdrukken
alle beelden 27
deelbeelden 53
DPOF beelden 27
een beeld 23
indexafdrukken 57
kaarten 47
kalender 51
netsnoer 16
computer 16
TV 15
van Macintosh computer 83
van Windows computer 76
Achterpaneel 8
Afdrukzijde 21
ALL knop 28
Auto Fine Print 2 61
Datum afdrukken 60
Diavoorstelling 64
DPOF 27
B
Kiezen
van (een) beeld(en) 49
van een item op het scherm 13
van een kader 56
Klok instellen 62
Edit 31
Effect menu 29
F
Filter 34
I
INPUT SELECT 17, 23, 27
Instellen
kalender 52
printerdetails 60
Invoeren
tekens 42
wens 48
K
Aanvullende informatie
Bedieningspaneel
onderdelen 9
openen 11
Beelden wissen 65
Beeldformaat en -positie wijzigen 31
Beeldkwaliteit regelen 32
E
L
LC-displaycontrast regelen 63
C
M
Cartridgefoutindicator 20
Cartridgevakdeksel 19
Condensvorming 85
Creative Print menu 45
Cursor 23
Meegeleverd toebehoren 7
“Memory Stick”
inbrengen/verwijderen 14
opmerkingen bij het gebruik 85
schrijfbeveiliging 87
“Memory Stick” formatteren 66
Menuscherm 59
Miniaturen 89
93 NL
Index
N
Netsnoer 16
O
Overzicht 5
P
Papierfoutindicator 22, 91
Papierlade 10, 21
Papierverstopping 91
PC Card
inbrengen/verwijderen 14
opmerking bij het gebruik 88
PC-ingangsindicator 17
Pen 12
PICTURE 24
Pieptoon instellen 61
Post Card-formaat 18
POWER knop 19, 23
Print cartridge 19
PRINT knop 26
PRINT QUANTITY 25
Printpapier 21
Printset 18
R
Reader software 77
S
Sjabloon 47
Small-formaat 18
Software installeren
Macintosh 81
Windows 68
Software verwijderen 74, 82
Speciaal filter toevoegen aan een beeld
34
Specificaties 92
Stempel 40
94 NL
Stempels aanbrengen 40
Systeemvereisten
Macintosh 81
Windows 67
T
Tekenen 38
Tool menu 36
Typtool 42
U
USB connector 16
V
Verhelpen van storingen 89
VIDEO OUT connector 15
Video-uitgangsinstelling 63
Voltooien
afdruk met/zonder rand 61
glanzende 61
textuur 61
Voorbeeld 24
Voorpaneel 8