Tabel 2-6 Kabelspecificaties (vervolg)
Driefasige lijn Enkelfasige lijn
Draad Gerekt Cu, AWG6, 13 mm² Gerekt Cu, AWG12, 4 mm²
Maximale buitendiameter 30 mm (1,18 in) –
PE-verbindingen moeten worden gemaakt via een M6 stub.
De voedingskabel kan worden geleid van boven de rechterkant van de bovenklep of via het plafond.
Storingen op de stroomlijn
Een betrouwbare werking van uw printer is afhankelijk van de beschikbaarheid van relatief
storingsvrije wisselstroom.
●
Teneinde de optimale prestaties en betrouwbaarheid te waarborgen, moet uw printer worden
beschermd tegen schommelingen in de lijnspanningen, die veel voorkomen in
productieomgevingen in de drukwerksector. Bliksem, lijnstoringen of de stroomomschakelingen die
veel voorkomen in machines in fabrieksomgevingen kunnen schakelpieken genereren die de
piekwaarde van de aangelegde spanning ver te boven gaan. Als deze pulsen, die slechts enkele
microseconden duren, niet worden gereduceerd, kan dit tot een onderbreking van de werking van
het systeem leiden.
●
Als de voedingslijn die de installatielocatie van stroom voorziet een publieke laagspanningslijn is
die met andere gebruikers wordt gedeeld, moet de voedingslijnimpedantie bij 50 Hz minder zijn
dan 34 mΩ om te voldoen aan de Europese voorschriften. Als andere gebruikers op dezelfde
voedingslijn het flikkeren van gloeilampen melden, neemt u contact op met uw
elektriciteitsleverancier om te controleren of het stroomnetwerk een impedantie van minder dan de
hierboven gemelde waarde heeft.
●
Het wordt aanbevolen overspannings- en piekbescherming op te nemen in de stroomvoorziening
van de printer.
●
Alle apparaten die elektrische ruis genereren, zoals ventilatoren, neonlicht en airconditioners,
dienen gescheiden te worden gehouden van de voedingsbron die wordt gebruikt voor uw printer.
●
De verwarmings- en drooglampen worden via de driefasige wisselstroomlijnen van stroom
voorzien. Voor een optimale werking van de printer moet het driefasige systeem een maximale
variatie hebben die gelijk is aan of kleiner is dan 3% spanningsonbalans en 5% spanningsdaling.
Als de maximale variatie niet binnen dit bereik valt, kunnen de afdrukkwaliteit en de werking van
de printer worden beïnvloed. Neem contact op met uw elektriciteitsleverancier om eventuele
spanningsonbalans of spanningsdaling te verhelpen.
Teneinde bepaalde specifieke systeemfouten te voorkomen in sommige gevallen, zoals 15.8:10 of
16.8:10, wordt u geadviseerd de variatie in de driefasige lijn (lijn naar lijn) tot 10V te beperken.
Aarding
De printer moet worden op een speciaal voor dit doel bestemde, kwalitatief hoogwaardige aardelijn
om elektrische risico's te vermijden. Houd rekening met uw verplichting om te voldoen aan de nationale
elektrotechnische voorschriften in het land van installatie.
14 Hoofdstuk 2 De locatie voorbereiden NLWW
De locatie
voorbereiden