76 REINIGING EN ONDERHOUD
) Dompel het zuigonderdeel (15) nooit onder in water of in andere vloeistoffen en stop
het nooit in de vaatwasser. Gebruik geen schuur- of oplosmiddelen.
Voor een optimale werking van de stofzuigerrobot wordt aangeraden om na elke 3
zuigbeurten het stofreservoir te legen en de filter schoon te maken.
HET STOFRESERVOIR (11) LEGEN
1 Houd de ontgrendelingsknop (12) ingedrukt. Haal het stofreservoir (11) uit het
apparaat. (Afb. 8)
2 Houd het reservoir boven een vuilnisbak, open de bevestiging van de filter door aan
het lipje (14) te trekken en leeg de inhoud in de vuilnisbak. (Afb. 9)
DE FILTER (7) REINIGEN EN VERVANGEN
) Aanbevolen wordt om de filter regelmatig op zijn juiste werking te controleren.
Maak de filter schoon als u merkt dat het apparaat minder krachtig zuigt.
) Het wordt aanbevolen om de filter één of twee maal per jaar te vervangen, afhankelijk
van hoe intensief het apparaat gebruikt wordt.
1 Leeg het stofreservoir zoals wordt getoond in het hoofdstuk “HET STOFRESERVOIR
LEGEN (11)”.
2 Verwijder de filter (7). Druk met één hand op de halfronde bevestiging om de gebruikte
filter uit de behuizing te halen. (Afb. 10)
3 Schud de filter zachtjes tegen de rand van de vuilnisbak uit, om vuil en stof te verwijderen.
) Gebruik de stofzuigerrobot nooit zonder de filter (7).
4 Maak de filter schoon met het reinigingsborsteltje (6) (Afb. 11).
5 Plaats de schone filter (of indien nodig een nieuwe filter) terug in de behuizing.
HET STOFRESERVOIR (11) REINIGEN
1 Druk op de knop (13). De zuigmodule (15) komt vrij (Afb. 12).
2 Keer de zuigmodule om, ontgrendel de twee lipjes en haal het deksel eraf.
3 Maak het stofreservoir van binnen schoon met het reinigingsborsteltje (6) (Afb. 13).
4 Maak de zuigmodule (15) en de luchtinlaat en luchtuitlaat schoon met het
reinigingsborsteltje (Afb. 13).
) Maak de zuigmodule nooit schoon met water.
5 Plaats het stofreservoir weer in de romp van het apparaat. Druk het reservoir naar de
romp toe totdat u een klik hoort, ten teken dat het reservoir goed vastzit.
REINIGING EN VERVANGING VAN DE DWEIL (9)
) Gebruik de dweil nooit op vloerkleden, tapijt of vloeren die niet volkomen glad zijn.
1 Verwijder de dweil in deze gevallen (10). Draai de bevestiging van de dweil en
ontgrendel de lipjes aan de linker- en rechterkant (Afb. 14).
2 Om de dweil (9) te vervangen, aan de dweil trekken en een nieuwe aanbrengen (Afb. 14)
DEMONTAGE EN REINIGING VAN DE BORSTELS
Voor een optimale werking van de stofzuigerrobot wordt aangeraden om na elke 3
zuigbeurten de rollers en borstels schoon te maken.
Rollen (22 en 23).
1 Beweeg het vergrendelingslipje naar achteren en trek het bevestigingslipje omhoog (Afb. 15).
, De rollers zijn nu vrijgemaakt.
2 Haal de rollers uit het apparaat (22 en 23).
3 Maak de rollers schoon met het reinigingsborsteltje (6) (Afb. 16).
4 Plaats de rollers terug in het apparaat en druk het bevestigingslipje op zijn plaats totdat
u een klik hoort ten teken dat het goed vastzit.