uit om vervolgens met constante intervallen het vochtigheidsniveau te
controleren door de ventilator een korte tijd in te schakelen.
5. Met de timerknop (5) kunt u de looptijd of de inschakeltijd van het ap-
paraat instellen.
• Voor het instellen van de looptijd moet het apparaat ingeschakeld
zijn. Kies door op de timerknop (5) te drukken een looptijd van 1 –
7 uur (bv. 3 uur = LED 1 uur + 2 uur actief / 7 h = LED 1 uur, 2 uur, 4 uur
actief). Bij een keer drukken stelt u 1 uur looptijd in, nog een keer
drukken 2 uur looptijd enz. De getallen op het display laten u zien
hoelang het apparaat nog loopt. Het apparaat schakelt automatisch
uit als de ingestelde looptijd is afgelopen.
• Voor het instellen van de inschakeltijd moet het apparaat op stand-
by staan. Dat wil zeggen dat het apparaat uit is, maar de stekker wel
in het stopcontact zit. Druk op de timerknop (5) en kies wanneer het
apparaat moet inschakelen. U kunt kiezen uit 1 uur of 2–7 uur (bv.
3 uur = LED 1 uur + 2 uur actief / 7 uur = LED 1 uur, 2 uur, 4 uur actief)
Bij een keer drukken duurt het 1 uur totdat het apparaat inschakelt,
nog een keer drukken 2 uur enz. De getallen op het display laten u
zien hoelang het nog duurt voordat het apparaat inschakelt. Het ap-
paraat schakelt automatisch in als de ingestelde tijd is afgelopen.
6. Het apparaat is uitgerust met een automatische ontdooifunctie. Wan-
neer de kamertemperatuur laag is, schakelt het apparaat automatisch
de ontdooifunctie “Automatisch ontdooien” in. Dit voorkomt dat ijs zich
tijdens het gebruik in het apparaat vormt.
7. Wanneer het waterreservoir (11) vol is, licht de rode LED (7) aan de
onderkant van het apparaat op. De ontvochtiger wordt automatisch
uitgeschakeld. Maak het waterreservoir leeg. Wanneer u het opnieuw
inbrengt, schakelt de luchtontvochtiger automatisch weer in.
8. U kunt eventueel een drainageslang op het apparaat aansluiten voor
permanente waterdrainage. Sluit in dit geval de slang (13) aan op het
apparaat via de opening in de achterzijde van de ontvochtiger en plaats
het uiteinde van de drainageslang in een waterafvoer. Zorg er a.u.b.
voor dat het uiteinde van de slang lager zit dan het mondstuk, anders zal
het water niet draineren wat tot overstroming kan leiden.
Reiniging
Vóór willekeurig onderhoud of reiniging en na elk gebruik, schakel het ap-
paraat uit (3) en haal de netkabel (12) uit het stopcontact.
• Opgelet: Dompel het apparaat nooit in water (risico op kortsluiting).
• Reinig het apparaat uitsluitend door het af te vegen met een vochtig
doekje en het vervolgens grondig te drogen.
• Zorg dat de luchtinlaat (9) en -uitlaat (8) regelmatig worden gereinigd om
ophoping van stof te voorkomen. De luchtuitlaat (8) kan gereinigd worden
met een droge borstel of stofzuiger. Het luchtinlaatrooster (9) is voorzien
van een luchtfilter (10) die kan worden verwijderd en met een vochtige
doek kan worden gereinigd.
Reparaties
• Reparaties aan het toestel dienen te worden verricht door een erkende re-
parateur. Als onbevoegden interferentie hebben gemaakt op het toestel,
dan vervalt de garantie evenals de aansprakelijkheid van Stadler Form.