3. Wanneer u roest, een vieze geur, oververhitting,
verkleuring, vervorming en/of andere onregelmatigheden
vaststelt wanneer u de accu voor de eerste maal
gebruikt, gebruik ze dan niet verder en stuur ze terug
naar de leverancier of de verkoper.
WAARSCHUWING
Als een elektrisch geleidend vreemd voorwerp in de
aansluitpunten van de lithium-ion accu terechtkomt, kan er
kortsluiting ontstaan met het risico van brand als gevolg. Let
bij het opbergen van de accu op de volgende punten.
○ Plaats geen elektrisch geleidend zaagsel, spijkers,
ijzerdraad, koperdraad of andere draad in de
opbergdoos.
○ Plaats de accu in het elektrisch gereedschap of
bewaar de accu door deze stevig in het batterijdeksel
te drukken totdat de ventilatieopeningen afgesloten
zijn om kortsluiting te voorkomen. (Zie Afb. 1)
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
HET SNOERLOOS BLAASAPPARAAT
1. Laad de batterij bij een temperatuur van 0 – 40°C. Een
temperatuur van onder 0°C kan overlading veroorzaken,
hetgeen gevaarlijk kan zijn. de accu kan niet bij een
temperatuur van boven de 40°C geladen worden.
De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 – 25°C.
2. Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden van
een andere batterij begonnen wordt.
Laad niet meer dan twee accu’s achterelkaar op.
3. Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van de
accuterecht komt.
4. Demonteer de oplaadbare batterij of acculader niet.
5. Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij.
Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit
kan schade of brandgevaar opleveren.
6. Gooi de batterij niet in het vuur.
Een brandende batterij kan ontploff en.
7. Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht
werd, nadat deze na oplading onvoldoende kracht heeft
voor praktisch gebruik.
Gooi een ultgewerkte batterij niet weg.
8. Het gebruik van een uitgeputte batterij zal de acculader
beschadigen.
9. Steek nooit een voorwerp in de ventilatie-
openingen van de acculader.
Als een voorwerp of ontylambaar materiaal in
de ventilatie-openingen van de acculader wordt
gestoken, kan dit resulteren in een elektrische schok of
beschadiging aan de acculader.
10. Laat in geen geval kinderen of personen die niet
bekend zijn met deze instructies de machine gebruiken.
Het gebruik is mogelijk aan plaatselijk geldende
leeftijdsvoorwaarden gebonden.
11. De operator of gebruiker is verantwoordelijk voor
ongevallen of het in gevaar brengen van andere
personen of hun eigendommen.
12. Houd het snoerloos blaasapparaat niet dicht bij uw
handen of gezicht als deze aan is.
Dit kan namelijk verwondingen veroorzaken.
13. Houd dit apparaat op veilige afstand van elektrische
geleiders als u delen reinigt die elektrisch geladen
kunnen zijn zoals het elektrische paneel.
14. Blokkeer niet de ventilatoropening of de luchtinlaat van
het snoerloze blaasapparaat.
Bij het blokkeren van de ventilatoropening of de
luchtinlaat van het snoerloze blaasapparaat kan er een
abnormale verhoging van het toerental van de motor
optreden wat kan resulteren in beschadiging van de
schoepen in het apparaat of letsel. De motor kan ook
oververhit raken en brand veroorzaken.
15. Gebruik het apparaat niet bij beperkt zicht, zoals 's
avonds of bij slecht weer. Het apparaat mag ook niet in
de regen of op een natte ondergrond worden gebruikt,
zoals na een regenbui.
U staat dan mogelijk niet stevig waardoor u uw evenwicht
kunt verliezen met een ongeluk tot gevolg.
16. Niet gebruiken op plaatsen waar ontvlambare materialen
staan als lak, verf, benzine, thinner of gas. Laat op deze
plekken ook geen brandende sigarettenpeuken naar
binnen zuigen.
Dit kan namelijk leiden tot explosies of brand.
17. Niet gebruiken op plaatsen waar zich veel chemicaliën,
etc. bevinden.
Kunststof delen zoals de ventilator in het apparaat
kunnen daardoor zwakker worden en afbreken wat kan
resulteren in letsel.
18. Als u merkt dat het apparaat slecht functioneert of
een abnormaal geluid maakt, staak het gebruik dan
onmiddellijk en schakel het apparaat uit. Vraag de dealer
waar u het apparaat hebt gekocht of een door Hitachi
Service-centrum om een inspectie en reparatie.
Als u het apparaat toch blijft gebruiken, kan dit
verwondingen veroorzaken.
19. Als het apparaat per ongeluk valt of een ander apparaat
raakt, controleer het apparaat dan zorgvuldig op barsten,
breuken of vervorming, etc.
Barsten, breuken en vervormingen kunnen verwondingen
veroorzaken.
20. Gebruik het apparaat niet in de buurt van voorwerpen die
hitte produceren, bijv. een kachel.
Als u het apparaat in de buurt van dergelijke voorwerpen
plaatst, kan dit brand veroorzaken.
21. Controleer het snoerloos blaasapparaat grondig als u
het wilt gebruiken voor het blazen of reinigen van kleverig
poeder of stofdelen.
Poeder of stofdeeltjes kunnen in het apparaat worden
gezogen en binnenin blijven kleven, waardoor de
ventilator afbreekt of letsel kan ontstaan.
22. Laat het apparaat niet op een bank of de vloer liggen als
het nog aan is.
Dit kan verwondingen veroorzaken.
23. Draag bij het gebruik van de machine altijd stevig
schoeisel en een lange broek.
24. De stof die ontstaat tijdens het gebruik van het apparaat
kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Wanneer er veel
stof wordt geproduceerd, moet u een stofmasker dragen.
25. Houd uw ogen gericht op het uiteinde van het
verlengmondstuk of de ventilatoropening terwijl u
langzaam naar voren loopt. Werk nooit terwijl u naar
achteren loopt. Hierdoor zou u kunnen struikelen.
26. Laat nooit iemand dichter dan 5 meter komen bij de
persoon die het apparaat bedient, om te voorkomen
dat rondvliegende voorwerpen letsel veroorzaken.
Houd deze afstand ook aan tot andere voorwerpen,
zoals auto's of ramen, om te voorkomen dat deze door
rondvliegende voorwerpen worden beschadigd.
27. Richt het apparaat nooit op mensen of dieren. Het
apparaat blaast kleine voorwerpen met hoge snelheid
weg en kan daardoor letsel veroorzaken.
28. Bedien het apparaat niet wanneer u niet stabiel staat,
zoals op een normale ladder of trapladder.
Dit kan resulteren in letsel.
29. Voorzorgsmaatregelen tijdens het vervoer
• Zet de schakelaar op de behuizing van het apparaat in
de vrije stand en verwijder de accu.
• Draag het apparaat aan de handgreep op de behuizing.
• Bij vervoer in een voertuig moet u de vereiste
maatregelen nemen om te voorkomen dat het apparaat
omvalt of beschadigd raakt.
30. Zorg dat u stevig staat wanneer de ondergrond glad is,
zoals op een natte plaats, in de sneeuw of op ijs, of op
een helling of een ongelijke ondergrond.
35
Nederlands