Jonsered CS 2255 de handleiding

Type
de handleiding
DE (2-45)
FR (46-87)
NL (88-129)
CS 2255
Bedienungsanweisung
Manuel d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
Lesen Sie die Bedien
ungsanweisung sorgfältig durch und machen Sie sich mit dem Inhalt vertraut, bevor Sie das Gerät
benutzen.
Lire attentivement et bien assimiler le manuel d’utilisation avant d’utiliser la machine.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
German – 5
WAS IST WAS?
Was ist was an der Motorsäge?
31
3
6
4
8
9
7
11
12
10
5
1
13
17
19
14
15
16
27
26
24
23
22
21
18
20
25
25 28 29
32
30
2
1 Informations- und Warnschild
2 Dekompressionsventil
3 Zylinderdeckel
4 Kraftstoffpumpe
5 Starthandgriff
6 Stoppschalter (Ein-/Ausschalten der Zündung.)
7 Chokehebel/Startgassperre
8 Hinterer Handgriff
9 Kraftstofftank
10 Stellschraube Vergaser
11 Startvorrichtung
12 Kettenöltank
13 Produkt- und Seriennummernschild
14 Gashebelsperre
15 Vorderer Handgriff
16 Handschutz
17 Schalldämpfer
18 Führungsschiene
19 Umlenkstern
20 Sägekette
21 Rindenstütze
22 Kettenfänger
23 Kettenspannschraube
24 Schraube zur Einstellung der Ölpumpe
25 Kupplungsdeckel
26 Rechtshandschutz
27 Gashebel
28 Kettenspannrolle (CS 2255 mit werkzeugfreiem
Kettenspanner)
29 Knauf (CS 2255 mit werkzeugfreiem Kettenspanner)
30 Bedienungsanweisung
31 Kombischlüssel
32 Führungsschienenschutz
44 – German
TECHNISCHE DATEN
Führungsschienen- und Kettenkombinationen
Folgende empfohlenen Kombinationen von Führungsschiene und Sägekette sind für Ihre Motorsäge zugelassen.
Feilen und Schärflehren der Sägekette
Führungsschiene Sägekette
Länge, Zoll Teilung, Zoll Nutbreite, mm
Max. Anzahl Zähne
des Umlenksterns
Typ
Länge,
Treibglieder (st)
13 0,325 1,5
10T Jonsered H25
56
15 0,325 1,5 64
16 0,325 1,5 66
18 0,325 1,5 72
15 3/8 1,5
11T Jonsered H42
56
16 3/8 1,5 60
18 3/8 1,5 68
20 3/8 1,5 72
86 – French
CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES
Combinaisons guide-chaîne et chaîne
Les combinaisons de guides et chaînes suivantes sont recommandées et homologuées pour votre tronçonneuse.
Affûtage de la chaîne et gabarits d’affûtage
Guide-chaîne Chaîne
Longueur,
pouces
Pas, pouces
Largeur de
rainure, mm
Nombre max. de
dents, pignon avant
Type
Lonngueur, maillons
entraîneurs (pce)
13 0,325 1,5
10T Jonsered H25
56
15 0,325 1,5 64
16 0,325 1,5 66
18 0,325 1,5 72
15 3/8 1,5
11T Jonsered H42
56
16 3/8 1,5 60
18 3/8 1,5 68
20 3/8 1,5 72
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
88 – Dutch
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING! Motorkettingzagen
kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel
of overlijden van de gebruiker of
anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde veiligheidshelm
Goedgekeurde gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
Symbolen in de
gebruiksaanwijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde
motor en de stopschakelaar in de
STOP-stand.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van veiligheidsbril of vizier
verplicht.
Brandstof bijvullen.
Olie bijvullen en afstellen van
oliestroom.
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en naar
achteren naar de gebruiker toe komt. Dit
kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
INHOUD
Dutch 89
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine: .................................... 88
Symbolen in de gebruiksaanwijzing: .................... 88
INHOUD
Inhoud .................................................................. 89
INLEIDING
Beste klant! ........................................................... 90
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag? .................... 91
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag ..................................................
92
Belangrijk .............................................................. 93
Gebruik altijd uw gezond verstand. ...................... 93
Persoonlijke veiligheidsuitrusting .......................... 93
Veiligheidsuitrusting van de machine ................... 94
Snijuitrusting ......................................................... 97
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting ....................... 103
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof .............................................................. 105
Tanken .................................................................. 106
Brandstofveiligheid ............................................... 106
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen ............................................... 107
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: ............................................... 109
Algemene werkinstructies .................................... 109
Maatregelen die terugslag voorkomen ................. 117
ONDERHOUD
Algemeen ............................................................. 118
Carburateurinstelling ............................................ 118
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag ......
119
Geluiddemper ....................................................... 121
Starter .................................................................. 122
Luchtfilter .............................................................. 123
Bougie .................................................................. 124
Neuswiel van het zaagblad smeren ...................... 124
Naaldlager smeren ............................................... 124
Het instellen van de oliepomp .............................. 124
Koelsysteem ......................................................... 124
Centrifugaal reinigen ”Turbo Air Cleaning” ........... 125
Gebruik in de winter ............................................. 125
Onderhoudsschema ............................................. 126
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ........................................... 127
Zaagblad- en kettingcombinaties .......................... 128
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting ................. 128
EG-verklaring van overeenstemming ................... 129
90 – Dutch
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-product!
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
Dutch – 91
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag?
31
3
6
4
8
9
7
11
12
10
5
1
13
17
19
14
15
16
27
26
24
23
22
21
18
20
25
25 28 29
32
30
2
1 Informatie- en waarschuwingsplaatje
2 Decompressieklep
3 Cilinderkap
4 Brandstofpomp
5 Starthendel
6 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
7 Chokehendel/Startgasvergrendeling
8 Achterste handvat
9 Brandstoftank
10 Stelschroeven carburateur
11 Starter
12 Kettingolietank
13 Product- en serienummerplaatje
14 Gashendelvergrendeling
15 Voorste handvat
16 Terugslagbeveiliging
17 Geluiddemper
18 Zaagblad
19 Neuswiel
20 Ketting
21 Schorssteun
22 Kettingvanger
23 Kettingspannerschroef
24 Schroef voor instellen van oliepomp
25 Koppelingdeksel
26 Rechterhandbescherming
27 Gashendel
28 Kettingspanwiel (CS 2255 met gereedschapsloze
kettingspanner)
29 Knop (CS 2255 met gereedschapsloze
kettingspanner)
30 Gebruiksaanwijzing
31 Combisleutel
32 Zaagbladbescherming
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
92 – Dutch
Maatregelen voor gebruik van een
nieuwe motorkettingzaag
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
!
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
!
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
!
WAARSCHUWING! Het
ontstekingssysteem van deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen,
raden wij aan dat personen met een
pacemaker contact opnemen met hun
arts en de fabrikant van de pacemaker
voor ze deze machine gaan bedienen.
!
WAARSCHUWING! Sta nooit toe dat
kinderen de machine gebruiken of in de
buurt van de machine zijn. Omdat de
machine is uitgerust met een
terugverende stopschakelaar en kan
worden gestart op lage snelheid en met
weinig kracht op de starthandgreep,
kunnen zelfs kleine kinderen onder
bepaalde omstandigheden de kracht
hebben, die nodig is om de machine te
starten. Dat kan een risico van ernstig
persoonlijk letsel inhouden. Verwijder
daarom de bougiekap wanneer de
machine niet onder toezicht staat.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 93
Belangrijk
Gebruik altijd uw gezond
verstand.
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van
deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de
handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u
verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw
dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het
gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u
adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een
betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding
in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool
of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw
veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een
bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben
van de noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-
slip zool
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de
machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt. Bij al het
gebruik van de machine moet
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt
worden. Persoonlijke
beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het
schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
94 – Dutch
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via
uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt
wanneer men de greep op het voorste handvat
verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting
draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 95
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt
de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is
het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig
vasthoudt en niet laat vallen.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-
sector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk
van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo
geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het
tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de
terugslagrichting.
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor
het onmogelijk is de kettingtem handmatig te
activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de
linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de
terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de
kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het
traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand
de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen
gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot
is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet
houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u
misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en
activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas
geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de
kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is
makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat
u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
96 – Dutch
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de
bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo
worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de
zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de
kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het
zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet
op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de
motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien.
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook
voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het
achterste handvat niet beïnvloeden.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte
of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
geslepen) verhoogt het trillingniveau.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden
bij personen die een slechte bloedcirculatie
hebben. Consulteer uw dokter wanneer u
symptomen heeft die wijzen op te grote
blootstelling aan trillingen. Voorbeelden
van zulke symptomen zijn slapen, geen
gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn,
geen of minder kracht, huidverkleuringen
of veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor op
vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 97
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
Geluiddemper
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
te richten van de gebruiker.
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico
van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze
gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist
dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met
een goedgekeurd vonkenopvangnet.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
Bereikt optimale snijprestaties.
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting!
Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal.
Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal.
Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en
kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar,
vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand. Gebruik nooit
een motorzaag zonder of met een defect
vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
98 – Dutch
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Jonsered aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
Lengte (duim/cm)
Aantal tanden in het neuswiel (T).
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
aan de constructie van de motorkettingzaag.
Ketting
Kettingsteek (=pitch) (duim)
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
Aantal aandrijfschakels (stuks)
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
veroorzaken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 99
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
2 Snijhoek
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar
buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende
tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai
daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de
andere kant.
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van
de slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting
aanzienlijk.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
100 – Dutch
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag.
Afstelling van de tanddiepte
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
Ketting strekken
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
Maak de zaagbladmoeren los die het
koppelingdeksel/kettingrem vergrendelen. Gebruik de
combisleutel. Draai de zaagbladmoeren met de hand
zo vast mogelijk.
Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
Gebruik de combisleutel en haal de zaagbladmoeren
aan terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog
houdt. Controleer of de ketting gemakkelijk rond kan
gedraaid worden met de hand en of hij niet naar
beneden hangt aan de onderkant van het zaagblad.
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor
de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies
!
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 101
in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven
waar hij op uw model zit.
Snijuitrusting smeren
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter
is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
Kettingolie bijvullen
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
van de snijuitrusting kan een breuk van
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en
het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
102 – Dutch
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van één van de
volgende kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Naaldlager smeren
Beide soorten kettingpoelie’s hebben een naaldlager aan
de uitgaande as, dat regelmatig gesmeerd moet worden
(1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van goede
kwaliteit of motorolie.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
Of de ketting stijf is.
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met motorkettingzagen
gebeurt wanneer de ketting de gebruiker
raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken Persoonlijke
veiligheidsuitrusting, Maatregelen om
terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en
Algemene werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op terugslag
bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk
Veiligheidsuitrusting voor de machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
MONTEREN
Dutch 103
Monteren van zaagblad en ketting
CS 2255
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de zaagbladmoeren en het koppelingdeksel
(kettingrem). Verwijder de transportbescherming (A).
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast.
Span de ketting door met behulp van de combisleutel de
kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De
ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch
gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou
de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren
met de combisleutel vast.
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
CS 2255 met gereedschapsloze
kettingspanner
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
!
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de
ketting werkt, moet u altijd
handschoenen dragen.
A
MONTEREN
104 – Dutch
Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling
(kettingrem). Haal de transportring weg.(A)
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit.
Breng de ketting op spanning door het wiel naar beneden
te draaien (+).
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de
neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling
vast door de knop tegen de klok in te draaien.
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact
op met uw servicewerkplaats.
A
BRANDSTOFHANTERING
Dutch 105
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
N.B.! Motoren voorzien van een katalysator
moeten op een loodvrij benzine-oliemengsel
lopen.
Gelode benzine maakt de katalysator kapot en
de werking wordt nihil. Een groene tankdop op
motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen
loodvrije benzine mag gebruiken.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Milieubrandstof
JONSERED beveelt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine aan (zogenaamde alkylaatbenzine), hetzij Aspen
tweetaktbenzine hetzij milieubenzine voor viertaktmotoren
gemengd met tweetaktolie zoals hieronder aangegeven.
Let op dat het nodig kan zijn de carburateur af te stellen
wanneer u van brandstof verandert (zie de instructies in
het hoofdstuk Carburateur).
Inlopen
De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog
toerental te werken.
Tweetaktolie
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt
gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator
op het spel zetten en de levensduur verminderen.
Mengverhouding
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Kettingolie
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde
oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp
overbelasten en de componenten van de pomp
beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van
de juist kettingolie.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
BRANDSTOFHANTERING
106 – Dutch
Tanken
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
Brandstofveiligheid
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
Start de machine nooit:
1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en
dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
!
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen aan
bougiebescherming en ontstekingskabel.
Er bestaat een risico van vonkvorming, wat
brand kan veroorzaken.
STARTEN EN STOPPEN
Dutch 107
Starten en stoppen
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
Koude motor
Stopschakelaar, choke (A) Zet de chokehendel in de
chokestand door de chokehendel naar buiten te trekken.
Hierdoor wordt de stopschakelaar automatisch in de
startpositie gezet.
Brandstofpomp (B): Druk diverse malen (minstens 6
keer) op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er
brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal
gevuld te worden.
Decompressieklep (C): Druk de klep in om de druk in de
cilinder te verminderen en om zo het starten van de
machine te vergemakkelijken. De decompressieklep
moet altijd gebruikt worden bij het starten. Wanneer de
machine gestart is, gaat de klep automatisch terug naar
de beginpositie.
Trek aan de starthendel (D): Trek met uw rechterhand
aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam
naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in)
en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat.
Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te
horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig
aan het koord trekken totdat de motor start.
Warme motor
Ontsteking; choke (A): De juiste choke/startgasstand
voor een warme start wordt verkregen door de
chokehendel in de chokestand te zetten en hem
vervolgens weer in te drukken.
Startgas: De juiste choke/startgasstand wordt verkregen
door de hendel te bewegen zoals hierboven is
beschreven.
Brandstofpomp (B): Druk diverse malen (minstens 6
keer) op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er
brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal
gevuld te worden.
Decompressieklep (C): Druk de klep in om de druk in de
cilinder te verminderen en om zo het starten van de
machine te vergemakkelijken. De decompressieklep
moet altijd gebruikt worden bij het starten. Wanneer de
machine gestart is, gaat de klep automatisch terug naar
de beginpositie.
Trek aan de starthendel (D): Trek met uw rechterhand
aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam
naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in)
en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat.
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het
toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast;
hiervoor moet u de gasvergrendeling uitschakelen.
Uitschakeling vindt plaats door een klein beetje gas te
!
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Wikkel het startkoord nooit rond uw
hand.
B
A
C
STARTEN EN STOPPEN
108 – Dutch
geven via de gashendel. Daardoor voorkomt u onnodige
slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband.
Laat de machine enkele seconden stationair lopen
voordat men vol gas geeft.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbescherming terug te brengen naar de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor
gebruik.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer
zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn
gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig
letsel veroorzaken.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen.
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de achterhandgreep en uw
linkerhand op de voorhandgreep.
Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze
greep gebruiken.
Hou stevig vast zodat uw duimen
en vingers de handgrepen van de motorzaag
omsluiten.
Stoppen
U stopt de motor door de stopknop in te drukken.
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 109
Voor ieder gebruik:
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming
niet beschadigd is.
3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8 Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u
een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
,
ARBEIDSTECHNIEK
110 – Dutch
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt,
moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1
Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt
het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein,
maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
2
Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op het achterste handvat en uw linker
handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en
vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu
rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze
manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het
terugslageffect te reduceren en de controle over de
motorzaag te behouden.
Laat de handvatten niet los!
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken
om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
5 Om volledige controle te hebben over uw
motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel
staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 111
een boom of op plaatsen waar u geen stabiele
ondergrond hebt om op te staan.
6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.
7
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-
sector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-
sector van het zaagblad zich bevindt.
9 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het
zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de
ketting vervangt, mag slechts één van de door ons
aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie
instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en
Technische gegevens.
Basistechniek zagen
Algemeen
Geef altijd volgas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de
motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast
te houden. U kunt een motorzaag niet
veilig controleren met een hand. Hou de
handgrepen altijd met beide handen
stevig vast.
ARBEIDSTECHNIEK
112 – Dutch
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of
het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen
in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen
in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp
om de ketting vast te klemmen of te splijten, te
neutraliseren.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u
wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel
worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein.
Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel
het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico
om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn.
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag
de stam dan voor 2/3 door.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt
u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag
plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de
motorkettingzaag los te maken.
1
2
3
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te
zagen in stammen als ze opgestapeld
liggen of wanneer een paar stammen
dicht bij elkaar liggen. Dergelijke
handelwijzen vergroten het risico van
terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot
ernstig of levensbedreigend letsel.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 113
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt
zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Veltechniek
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal
worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2
1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich
voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt.
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom
valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting
van de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
Helling
Hoe gebogen de boom is
Windrichting
Takkenconcentratie
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv.
andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en
gebouwen.
Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u
dit verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de
boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt
dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de
boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren
motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met
de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent!
ARBEIDSTECHNIEK
114 – Dutch
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de
vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg
gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te
krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in
het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het
is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam
tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135
° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande
valrichting liggen.
1 Risicozone
2 Vluchtweg
3 Velrichting
Vellen
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt
men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping
en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen
beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en de
motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan
men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom
en zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45
°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
tegelijkertijd een rechte hoek (90
°) vormen met de
gekozen valrichting.
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
1
2
1
2
1
3
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 115
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in
een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat,
een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn,
moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met
behulp van de velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de
zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden
met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke
zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw
motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij
deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector
van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg
groot.
ARBEIDSTECHNIEK
116 – Dutch
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de
grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
De veiligste methode is een takel gebruiken.
Gemonteerd op een trekker
Draagbaar
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het
punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer
gespannen zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee
of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de
boom/tak verdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door,
nadat de spanning eraf is.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 117
Maatregelen die terugslag
voorkomen
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
van de zaagbladpunt.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk
van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp.
Snoeien
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf
de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle.
Indien mogelijk moet u het gewicht van de
motorkettingzaag op de stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en
de motorkettingzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.
!
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisico-
sector van het zaagblad niet. Wees
uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt
van het zaagblad in contact komt met de
stam, andere takken of voorwerpen.
Wees uiterst voorzichtig met takken die
op spanning staan. Ze kunnen naar u
terugveren en ertoe leiden dat u de
controle verliest, wat letsel kan
veroorzaken.
ONDERHOUD
118 – Dutch
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende
maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving
is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op
de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/2 slag.
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
De carburateur heeft drie afstelposities:
- L = Lage toeren-naald
- H = Hoge toeren-naald
- T = Stelschroef voor stationair draaien
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de T-
schroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u
voorkomen op een veel te hoog toerental te werken.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
tot de ketting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2700 omw./min.
Fijnafstelling
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Vervangen brandstofsoort
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort
zich anders gedraagt met betrekking tot starten,
acceleratie, max. toerental enz.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
Start de machine volgens de startinstructie en laat ze
ca. 10 min. warmdraaien.
Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het
zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de
ketting niet in contact komen met de ondergrond of
een ander voorwerp.
Laag toerental-naald L
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer
de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed
stationair loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in
draaien tot een goede accelaratie en stationair toerental
is bereikt.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
1/2
1/2
H
L
L
H
T
ONDERHOUD
Dutch 119
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hoge-
toerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
eisen en tevens maximaal presteert. De hoge-
toerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
Voor een optimale afstelling van de carburateur, moet
men beroep doen op een vakman die over een
toerenteller beschikt.
N.B.! Omdat de vonk wordt onderbroken, geeft de
toerenteller geen toerental aan dat boven de 13600 t/min
uitkomt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen.
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
ONDERHOUD
120 – Dutch
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden.
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los.
De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de
gashendel in de stationaire stand staat, moet de
stationair instelling van de carburateur gecontroleerd
worden.
ONDERHOUD
Dutch 121
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor uitschakelt
wanneer u de stopschakelaar in de stopstand zet (druk de
rode knop omlaag).
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met
zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per
week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen
borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de
motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.
Let op! Een beschadigd net mag nooit worden
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine
oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen
worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de
geluiddemper in slechte staat is.
Gebruik de knalpot
ONDERHOUD
122 – Dutch
nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of
defect is.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken.
Een geluiddemper voorzien van katalysator vermindert
sterk de gehaltes koolwaterstof (HC), stikstofoxides (NO)
en aldehyden in de uitlaatgassen. Koolmonoxide (CO, dat
giftig maar reukloos is, wordt echter niet verminderd!
Werk daarom nooit in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes. Wanneer u werkt met sneeuwwallen om u heen,
in ravijnen of onder krappe omstandigheden moet altijd
goede luchtcirculatie heersen.
Starter
Een gebroken of versleten starterkoord
vervangen
Draai de schroeven los waarmee de starter op het
carter bevestigd is en verwijder de starter.
Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de
inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de
terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te
draaien.
Maak de bout in het midden van de schijf los en
verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in
de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord
circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de
terugspringveer zodat het uiteinde van de
terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in
het midden van de schijf. Leid het starterkoord door
de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak
daarna een stevige knoop in het starterkoord.
De terugspringveer spannen
Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en
draai de schijf 2 slagen naar rechts.
Let op! Controleer of de schijf, wanneer het
starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een
halve slag gedraaid kan worden.
!
WAARSCHUWING! De in het starterhuis
gemonteerde terugspringveer is
opgespannen en kan eruit springen als
men niet voorzichtig tewerk gaat en kan
dan persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
Wees altijd voorzichtig bij het vervangen
van de veer of het startkoord. Gebruik
een beschermingsbril en
beschermingshandschoenen.
ONDERHOUD
Dutch 123
Een gebroken terugspringveer vervangen
Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk
Een gebroken of versleten starterkoord vervangen.
Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het
starterhuis ligt.
Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de
starter.
Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de
cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer
de koordpoelie en span de terugstelveer op.
Starter monteren
Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig
uit te trekken en daarna de starter op het carter te
plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de
starthaken in het wiel grijpen.
Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats
houden en draai ze vast.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer
in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter
dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door
het te schudden of af te borstelen.
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden.
Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Een JONSERED motorkettingzaag kan uitgerust worden
met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van de
werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen
enz. Vraag uw dealer om advies.
ONDERHOUD
124 – Dutch
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Neuswiel van het zaagblad
smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op
de uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd (1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van
goede kwaliteit of motorolie.
Zie instructies in het hoofdstuk Snijuitrusting.
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel te
draaien. De machine wordt af fabriek geleverd met de
schroef in positie 2. Door de schroef met de wijzers van
de klok mee te draaien wordt de olietoevoer kleiner, door
de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien
groter.
Aanbevolen stand:
Zaagblad 13"-15": Positie 1
Zaagblad 15"-18": Positie 2
Zaagblad 18"-20": Positie 3
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Luchtgeleidingsrail.
3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4 Koelflenzen op de cilinder.
!
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag
de motor niet draaien.
+
1
2
3
ONDERHOUD
Dutch 125
5 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
Let op! Het koelsysteem van een motorkettingzaag met
katalysator moet dagelijks schoongemaakt worden. Dit is
vooral erg belangrijk op een motorkettingzaag met
katalysator die vanwege de hogere uitlaatgastemperatuur
een erg goede koeling van de motor en de
katalysatoreenheid vereist.
Centrifugaal reinigen ”Turbo Air
Cleaning”
Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht
naar de carburateur gaat door de starter. Vuil en stof
worden weggeblazen door de koelventilator.
BELANGRIJK! Om de werking van de
centrifugaalreiniging niet in gevaar te brengen, moet hij
goed onderhouden worden. Maak de luchtinlaat van de
starter, de ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte
rond het vliegwiel, de inlaatpijp en de carburateurruimte
schoon.
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
Een te lage motortemperatuur.
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de
carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de
warmte van de cilinder te benutten.
Temperaturen van 0°°
°°
C of lager:
Het cilinderdeksel is zodanig ontworpen dat het kan
worden aangepast voor gebruik tijdens koud weer.
Verwijder het kunststof binnen in de gemarkeerde cirkel,
zodat voorverwarmde lucht vanuit de cilinder de
carburateurruimte in kan stromen en ijsafzetting op het
luchtfilter, en dergelijke, wordt voorkomen.
Voor gebruik bij temperaturen lager dan -5°C en/of in de
sneeuw zijn ook verkrijgbaar:
een speciaal deksel (A) voor het starterhuis
Dit vermindert de koude lucht en voorkomt dat er grote
hoeveelheden sneeuw de carburateurruimte ingezogen
worden.
1
2
5
4
3
BELANGRIJK! Bij temperaturen boven -5°C dan wel
0
°C MOET de machine weer in de
standaardconfiguratie worden teruggezet. De
winterplug (B) wordt in de lege ronde opening op de
cilinderkap geplaatst. Anders bestaat er gevaar voor
oververhitting, waardoor de motor ernstig beschadigd
kan worden.
B
A
126 – Dutch
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Op motorzagen zonder katalysator
moet u het koelsysteem iedere week
controleren.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Controleer of de smeeropening niet
verstopt is. Maak de groef schoon. Als
het zaagblad uitgerust is met een
poelie, moet die gesmeerd worden.
Smeer het lager van de
koppelingtrommel.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Maak het vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of vervang het.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Op motorzagen met katalysator moet
u het koelsysteem dagelijks
controleren.
Dutch – 127
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum
belasting, 1/3 maximum toerental.
Opm. 3: Het equivalent trillingniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
trillingniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsverdeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum
belasting, 1/3 maximum toerental.
CS 2255
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
55,5
Cilinderdiameter, mm 47
Slaglengte, mm 32
Stationair toerental, t/min 2700
Vermogen, kW/ t/min 2,6/9000
Ontstekingssysteem
Fabrikant van ontstekingssysteem SEM
Soort ontstekingssysteem CD
Bougie NGK BPMR 7A/ Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Fabrikant van carburateur Walbro
Soort carburateur WTEA1
Inhoud benzinetank, liter 0,44
Capaciteit oliepomp bij 9.000 omw./min., ml/min. 11,5
Inhoud olietank, liter 0,32
Type oliepomp Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 5,8
(CS 2255 met gereedschapsloze kettingspanner)
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 112
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 114
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten
volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A)
106
Trillingsniveau (zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s
2
2,8
Achterste handvat, m/s
2
3,4
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm 15”/38
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 13-20"/33-50
Effectieve zaaglengte, duim/cm 12-19"/31-49
Steek, duim/mm 0,325/8,25
3/8 / 9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,058/1,5
Type aandrijfwielen/aantal tanden Spur/7
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 20,0
128 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende aangevolen combinaties van zaagblad en ketting hebben typegoedkeuring voor uw motorzaag.
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
Zaagblad Ketting
Lengte, duim Steek, duim Spoorbreedte, mm
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
13 0,325 1,5
10T Jonsered H25
56
15 0,325 1,5 64
16 0,325 1,5 66
18 0,325 1,5 72
15 3/8 1,5
11T Jonsered H42
56
16 3/8 1,5 60
18 3/8 1,5 68
20 3/8 1,5 72
Dutch – 129
TECHNISCHE GEGEVENS
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Jonsered, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered CS 2255 met een
serienummer uit 2007 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het
productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing:
EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:1997, EN ISO 11681-1:2004.
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft
een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c, van de machinerichtlijn (98/37/EG). De certificaten van de
EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer:
404/07/1215 – CS 2255
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring
afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie
door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer:
01/161/069 CS 2255
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 21 december 2007
Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag
1151384-20
´®z+SFJ¶0H¨
´®z+SFJ¶0H¨
2009-03-13

Documenttranscriptie

CS 2255 Bedienungsanweisung Manuel d’utilisation Gebruiksaanwijzing DE (2-45) FR (46-87) NL (88-129) Lesen Sie die Bedienungsanweisung sorgfältig durch und machen Sie sich mit dem Inhalt vertraut, bevor Sie das Gerät benutzen. Lire attentivement et bien assimiler le manuel d’utilisation avant d’utiliser la machine. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. WAS IST WAS? 1 2 3 4 5 6 7 13 12 25 8 28 29 11 10 14 15 9 16 31 30 17 18 19 32 27 26 25 24 23 22 21 20 Was ist was an der Motorsäge? 1 Informations- und Warnschild 17 Schalldämpfer 2 Dekompressionsventil 18 Führungsschiene 3 Zylinderdeckel 19 Umlenkstern 4 Kraftstoffpumpe 20 Sägekette 5 Starthandgriff 21 Rindenstütze 6 Stoppschalter (Ein-/Ausschalten der Zündung.) 22 Kettenfänger 7 Chokehebel/Startgassperre 23 Kettenspannschraube 8 Hinterer Handgriff 24 Schraube zur Einstellung der Ölpumpe 9 Kraftstofftank 25 Kupplungsdeckel 10 Stellschraube Vergaser 26 Rechtshandschutz 11 Startvorrichtung 27 Gashebel 12 Kettenöltank 13 Produkt- und Seriennummernschild 28 Kettenspannrolle (CS 2255 mit werkzeugfreiem Kettenspanner) 14 Gashebelsperre 29 Knauf (CS 2255 mit werkzeugfreiem Kettenspanner) 15 Vorderer Handgriff 30 Bedienungsanweisung 16 Handschutz 31 Kombischlüssel 32 Führungsschienenschutz German – 5 TECHNISCHE DATEN Führungsschienen- und Kettenkombinationen Folgende empfohlenen Kombinationen von Führungsschiene und Sägekette sind für Ihre Motorsäge zugelassen. Führungsschiene Sägekette Max. Anzahl Zähne des Umlenksterns Teilung, Zoll Nutbreite, mm 13 0,325 1,5 15 0,325 1,5 16 0,325 1,5 18 0,325 1,5 72 15 3/8 1,5 56 16 3/8 1,5 18 3/8 1,5 20 3/8 1,5 56 10T 11T Feilen und Schärflehren der Sägekette 44 – German Typ Länge, Treibglieder (st) Länge, Zoll Jonsered H25 Jonsered H42 64 66 60 68 72 CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES Combinaisons guide-chaîne et chaîne Les combinaisons de guides et chaînes suivantes sont recommandées et homologuées pour votre tronçonneuse. Guide-chaîne Chaîne Longueur, pouces Pas, pouces Largeur de rainure, mm Nombre max. de dents, pignon avant 13 0,325 1,5 15 0,325 1,5 16 0,325 1,5 18 0,325 1,5 72 15 3/8 1,5 56 16 3/8 1,5 18 3/8 1,5 20 3/8 1,5 Lonngueur, maillons entraîneurs (pce) 56 10T 11T Affûtage de la chaîne et gabarits d’affûtage 86 – French Type Jonsered H25 Jonsered H42 64 66 60 68 72 VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen op de machine: WAARSCHUWING! Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. Symbolen in de gebruiksaanwijzing: Controle en/of onderhoud moet altijd uitgevoerd worden met uitgeschakelde motor en de stopschakelaar in de STOP-stand. Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen. Draag altijd: • Goedgekeurde veiligheidshelm • Goedgekeurde gehoorbeschermers • Veiligheidsbril of vizier Dit product voldoet aan de geldende CE-richtlijnen. Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes. Overige op de machine aangegeven symbolen/ plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan certificering op bepaalde markten. Moet regelmatig schoongemaakt worden. Controleer met het blote oog. Gebruik van veiligheidsbril of vizier verplicht. Brandstof bijvullen. Olie bijvullen en afstellen van oliestroom. De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorkettingzaag start. WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 88 – Dutch INHOUD Inhoud VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen op de machine: .................................... Symbolen in de gebruiksaanwijzing: .................... INHOUD Inhoud .................................................................. INLEIDING Beste klant! ........................................................... WAT IS WAT? Wat is wat op de motorkettingzaag? .................... ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag .................................................. Belangrijk .............................................................. Gebruik altijd uw gezond verstand. ...................... Persoonlijke veiligheidsuitrusting .......................... Veiligheidsuitrusting van de machine ................... Snijuitrusting ......................................................... MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting ....................... BRANDSTOFHANTERING Brandstof .............................................................. Tanken .................................................................. Brandstofveiligheid ............................................... STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ............................................... ARBEIDSTECHNIEK Voor ieder gebruik: ............................................... Algemene werkinstructies .................................... Maatregelen die terugslag voorkomen ................. ONDERHOUD Algemeen ............................................................. Carburateurinstelling ............................................ Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag ...... Geluiddemper ....................................................... Starter .................................................................. Luchtfilter .............................................................. Bougie .................................................................. Neuswiel van het zaagblad smeren ...................... Naaldlager smeren ............................................... Het instellen van de oliepomp .............................. Koelsysteem ......................................................... Centrifugaal reinigen ”Turbo Air Cleaning” ........... Gebruik in de winter ............................................. Onderhoudsschema ............................................. TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens ........................................... Zaagblad- en kettingcombinaties .......................... Vijlen en vijlmallen van de zaagketting ................. 128 EG-verklaring van overeenstemming ................... 129 88 88 89 90 91 92 93 93 93 94 97 103 105 106 106 107 109 109 117 118 118 119 121 122 123 124 124 124 124 124 125 125 126 127 128 Dutch – 89 INLEIDING Beste klant! Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-product! We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen. Succes met het gebruik van uw Jonsered-product! Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren. 90 – Dutch WAT IS WAT? 1 2 3 4 5 6 7 13 12 25 8 28 29 11 10 14 15 9 16 31 30 17 18 19 32 27 26 25 24 23 22 21 20 Wat is wat op de motorkettingzaag? 1 Informatie- en waarschuwingsplaatje 18 Zaagblad 2 Decompressieklep 19 Neuswiel 3 Cilinderkap 20 Ketting 4 Brandstofpomp 21 Schorssteun 5 Starthendel 22 Kettingvanger 6 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.) 23 Kettingspannerschroef 7 Chokehendel/Startgasvergrendeling 24 Schroef voor instellen van oliepomp 8 Achterste handvat 25 Koppelingdeksel 9 Brandstoftank 26 Rechterhandbescherming 10 Stelschroeven carburateur 27 Gashendel 11 Starter 28 Kettingspanwiel (CS 2255 met gereedschapsloze kettingspanner) 12 Kettingolietank 13 Product- en serienummerplaatje 14 Gashendelvergrendeling 15 Voorste handvat 16 Terugslagbeveiliging 17 Geluiddemper 29 Knop (CS 2255 met gereedschapsloze kettingspanner) 30 Gebruiksaanwijzing 31 Combisleutel 32 Zaagbladbescherming Dutch – 91 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag • Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. • Controleer de montage en de afstelling van de snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. • Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en Stoppen. • Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting. • Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd goedgekeurde gehoorbescherming. ! ! ! ! 92 – Dutch WAARSCHUWING! De oorspronkelijke vormgeving van de machine mag in geen enkel geval gewijzigd worden zonder toestemming van de fabrikant. Men moet altijd originele onderdelen gebruiken. Niet goedgekeurde wijzigingen en/of niet-originele onderdelen kunnen tot ernstige verwondingen of de dood van zowel gebruiker als omstanders leiden. WAARSCHUWING! Als motorkettingzagen slordig of verkeerd gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs levensgevaarlijke verwondingen leiden. Het is erg belangrijk dat u deze gebruiksaanwijzing leest en begrijpt. WAARSCHUWING! De binnenkant van de geluiddemper bevat chemicaliën die kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd contact met deze elementen wanneer de carburateur is beschadigd. WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. ! ! WAARSCHUWING! Het ontstekingssysteem van deze machine produceert tijdens bedrijf een elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden pacemakers storen. Om het risico van ernstig of fataal letsel te verminderen, raden wij aan dat personen met een pacemaker contact opnemen met hun arts en de fabrikant van de pacemaker voor ze deze machine gaan bedienen. WAARSCHUWING! Sta nooit toe dat kinderen de machine gebruiken of in de buurt van de machine zijn. Omdat de machine is uitgerust met een terugverende stopschakelaar en kan worden gestart op lage snelheid en met weinig kracht op de starthandgreep, kunnen zelfs kleine kinderen onder bepaalde omstandigheden de kracht hebben, die nodig is om de machine te starten. Dat kan een risico van ernstig persoonlijk letsel inhouden. Verwijder daarom de bougiekap wanneer de machine niet onder toezicht staat. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Belangrijk BELANGRIJK! De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen. U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of coördinatievermogen kunnen beïnvloeden. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke veiligheidsuitrusting”. Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben gewijzigd. Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de onderhouds-, controle- en service-instructies van deze gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoud. Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of gezichtsvizier om het risico van verwonding door wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen, zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren. Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen. ! ! dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die worden geïntroduceerd. Persoonlijke veiligheidsuitrusting ! WAARSCHUWING! Een motor laten lopen in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte kan dodelijke ongelukken veroorzaken door verstikking of koolmonoxidevergiftiging. WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden. Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt. WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik altijd uw gezond verstand. Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag, af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw • • • • • • Goedgekeurde veiligheidshelm Gehoorbeschermers Veiligheidsbril of vizier Handschoenen met zaagbescherming Broeken met zaagbescherming Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool Dutch – 93 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben. • Brandblusser en spa Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw bewegingen te belemmeren. BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron. Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben. Op die manier helpt u bosbranden voorkomen. Veiligheidsuitrusting van de machine Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. • De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme. • Het activeren vindt plaats wanneer de terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd. • Deze beweging activeert een met een veer gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D) (koppelingtrommel) spant. • De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste handvat verliest. • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait. • Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. ! WAARSCHUWING! Gebruik de machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting defect is. De veiligheidsuitrusting moet worden gecontroleerd en onderhouden. Zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie. Kettingrem met terugslagbeveiliging Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. 94 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact komen met een bewegende zaagketting. Bij minder hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem manueel geactiveerd met de linkerhand. • • De ketting wordt ontkoppeld door de terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het voorste handvat. • Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen. • Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt. Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting. Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme. Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag altijd activeren? Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt. Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt gehouden. Zal de kettingrem altijd door de traagheid worden geactiveerd, wanneer terugslag optreedt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn. Dutch – 95 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Zal de kettingrem me altijd beschermen tegen letsel als terugslag voorkomt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt. Rechterhandbescherming De rechterhandbescherming moet er behalve de hand beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het achterste handvat niet beïnvloeden. Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren. Gashendelvergrendeling De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. Trillingdempingssysteem Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/ snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de handvateenheid. Kettingvanger De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies). Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen) veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau. ! 96 – Dutch WAARSCHUWING! Als men teveel wordt blootgesteld aan trillingen, kan dit tot bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden bij personen die een slechte bloedcirculatie hebben. Consulteer uw dokter wanneer u symptomen heeft die wijzen op te grote blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van zulke symptomen zijn slapen, geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen of minder kracht, huidverkleuringen of veranderingen van het huidoppervlak. Deze symptomen komen meestel voor op vingers, handen of polsen. Deze symptomen kunnen toenemen bij koude temperaturen. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Stopschakelaar Snijuitrusting De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken: Geluiddemper De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg te richten van de gebruiker. ! WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor zijn heet en kunnen vonken bevatten die brand kunnen veroorzaken. Start de machine daarom nooit binnenshuis of in de buurt van licht ontvlambaar materiaal! • Het terugslagrisico van uw machine reduceert. • Vermindert het risico op losraken en barsten van de ketting. • Bereikt optimale snijprestaties. • De levensduur van de snijuitrusting verlengt. • Voorkomt toename van trillingsniveau. Basisregels • Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. • Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juist geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen. • Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is, verhoogt dit het risico op terugslag. • Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe. • Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier! Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel. In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met een goedgekeurd vonkenopvangnet. N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen. ! WAARSCHUWING! Gebruik de motorzaag nooit zonder of met een kapotte geluiddemper. Door een kapotte geluiddemper kunnen het geluidsniveau en het risico van brand aanzienlijk toenemen. Hou gereedschap voor brandblussen bij de hand. Gebruik nooit een motorzaag zonder of met een defect vonkenopvangnet, als een vonkenopvangnet verplicht is in uw werkgebied. Dutch – 97 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Snijuitrusting die het risico op terugslag vermindert ! WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels. • Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal tanden van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels op. • Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de aandrijfschakelbreedte van de ketting. • Kettingolie-opening en opening voor kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie van de motorkettingzaag. Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te onderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerd kan worden. Zaagblad Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot terugslag. Ketting Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die het risico op terugslag reduceert. BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het risico op terugslag. ! WAARSCHUWING! Ieder contact met een draaiende zaagketting kan ernstig letsel veroorzaken. Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven. Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/ kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting die Jonsered aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen. Ketting • Kettingsteek (=pitch) (duim) • Aandrijfschakel-breedte (mm/duim) • Aantal aandrijfschakels (stuks) Zaagblad • Lengte (duim/cm) • Aantal tanden in het neuswiel (T). • Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de 98 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Slijpen en afstellen van de tanddiepte van de ketting gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit. Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden • • Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken en wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de ketting van uw motorzaag. Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en geeft houten spaanders die groot en lang zijn. ! WAARSCHUWING! Het niet volgen van de slijpinstructies, verhoogt het terugslagrisico van de ketting aanzienlijk. Slijpen van de snijtand • De zagende delen van een ketting worden zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand (A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens met betrekking tot de diameter van de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de ketting van uw motorzaag. Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met vier verschillende afmetingen. 1 Vijlhoek • Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel waardoor ze niet juist geslepen kan worden. 2 Snijhoek • Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant. 3 Vijlpositie 4 Diameter van de ronde vijl • Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te Dutch – 99 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte • Ketting strekken Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorzaag. ! WAARSCHUWING! Een onvoldoende gestrekte ketting kan resulteren in het losraken van de ketting wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering aanpast. ! WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico van de ketting! Afstelling van de tanddiepte • • • Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd. Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is. Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kan draaien. • Maak de zaagbladmoeren los die het koppelingdeksel/kettingrem vergrendelen. Gebruik de combisleutel. Draai de zaagbladmoeren met de hand zo vast mogelijk. • Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de kettingstrekschroef te draaien met behulp van de combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad. • Gebruik de combisleutel en haal de zaagbladmoeren aan terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog houdt. Controleer of de ketting gemakkelijk rond kan gedraaid worden met de hand en of hij niet naar beneden hangt aan de onderkant van het zaagblad. Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen. Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt. De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies 100 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven waar hij op uw model zit. Controle van de kettingsmering • Snijuitrusting smeren ! Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel van het zaagblad. Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het lichte voorwerp. WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren van de snijuitrusting kan een breuk van de ketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. Zaagkettingolie Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is. Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is. Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een maximale levensduur van de motorzaagketting als voor behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan. Als de kettingsmering niet werkt: • Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draait en of de smeeropening van het neuswiel open is. Maak schoon en smeer indien nodig. Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf, voor de machine en het milieu. BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie, moet u de zaagketting demonteren en ketting en zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en het neuswiel van het zaagblad aanloopt. Kettingolie bijvullen • • Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatische kettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar met verstelbare oliestroom. De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de kettingolie op is. Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meer kettingolie nodig). Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen. Dutch – 101 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Kettingaandrijftandwiel Zaagblad De koppelingtrommel is voorzien van één van de volgende kettingaandrijftandwielen: Controleer regelmatig: • Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl weg indien nodig. A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel vastgesoldeerd op de trommel) B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar) Controleer regelmatig het slijtageniveau van het kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen worden telkens men de ketting vervangt. • Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang het zaagblad indien nodig. • Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet voldoende gestrekt. • Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagblad elke dag omgedraaid worden. Naaldlager smeren Beide soorten kettingpoelie’s hebben een naaldlager aan de uitgaande as, dat regelmatig gesmeerd moet worden (1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van goede kwaliteit of motorolie. Slijtagecontrole van de snijuitrusting Controleer de ketting dagelijks: ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke veiligheidsuitrusting”. Voer geen taken uit waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Zie instructies in de hoofdstukken Persoonlijke veiligheidsuitrusting, Maatregelen om terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en Algemene werkinstructies. • Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn. • Of de ketting stijf is. • Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van bovenstaande punten vertoont. We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren. Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. 102 – Dutch Voorkom situaties waar risico op terugslag bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de machine. Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en controleer de conditie waarin ze zich bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies. Controleer de werking van de veiligheidsonderdelen van de motorkettingzaag. Zie instructies in de hoofdstukken Algemene werkinstructies en Algemene veiligheidsinstructies. MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting ! ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad. WAARSCHUWING! Wanneer u aan de ketting werkt, moet u altijd handschoenen dragen. CS 2255 Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren met de combisleutel vast. Verwijder de zaagbladmoeren en het koppelingdeksel (kettingrem). Verwijder de transportbescherming (A). Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. A Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. CS 2255 met gereedschapsloze kettingspanner Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen in de opening van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast. Span de ketting door met behulp van de combisleutel de kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De Dutch – 103 MONTEREN Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling (kettingrem). Haal de transportring weg.(A) A Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen in de opening van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit. Breng de ketting op spanning door het wiel naar beneden te draaien (+). De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling vast door de knop tegen de klok in te draaien. 104 – Dutch Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. Monteren van schorssteun Voor het monteren van een schorssteun – neem contact op met uw servicewerkplaats. BRANDSTOFHANTERING Brandstof Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. ! • • • 1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB. Benzine, liter WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof. Benzine • Mengverhouding Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit. N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen. Gelode benzine maakt de katalysator kapot en de werking wordt nihil. Een groene tankdop op motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen loodvrije benzine mag gebruiken. Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te gebruiken. Milieubrandstof JONSERED beveelt het gebruik van milieuvriendelijke benzine aan (zogenaamde alkylaatbenzine), hetzij Aspen tweetaktbenzine hetzij milieubenzine voor viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie zoals hieronder aangegeven. Let op dat het nodig kan zijn de carburateur af te stellen wanneer u van brandstof verandert (zie de instructies in het hoofdstuk Carburateur). Tweetaktolie, liter 2% (1:50) 3% (1:33) 5 0,10 0,15 10 0,20 0,30 15 0,30 0,45 20 0,40 0,60 Mengen • • • • • Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die goedgekeurd is voor benzine. Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij. Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de brandstoftank van de machine vult. Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is. Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem schoonmaken. Kettingolie • Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie. • Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagblad en de ketting beschadigen. Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit). Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de componenten van de pomp beschadigen. Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de juist kettingolie. Inlopen De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog toerental te werken. Tweetaktolie • • • • Voor de beste resultaten en prestaties, moet u JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren. Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil (aangeduid met TCW). Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren. Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/ brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen. • • • Dutch – 105 BRANDSTOFHANTERING Tanken ! • Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats voor u de motor start. • 1 Start de machine nooit: Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de benzineresten verdampen. Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en zeep. Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage. WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: Rook niet en plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van de brandstof. Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen. Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt. Draai de dop van de tank goed vast na het tanken. Verwijder de machine steeds van de tankplaats, voor u de motorzaag start. Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. 2 3 ! Transport en opbergen • • • ! WAARSCHUWING! Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand-, explosie- en inademingsgevaar niet. Brandstofveiligheid • Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt. • Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie). 106 – Dutch WAARSCHUWING! Gebruik nooit een machine met zichtbare beschadigingen aan bougiebescherming en ontstekingskabel. Er bestaat een risico van vonkvorming, wat brand kan veroorzaken. • Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrische machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d. De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgekeurde tanks worden bewaard. Bij opslag van langere duur en transport van de motorkettingzaag moeten de brandstof- en zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw tankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstof en kettingolie kwijt kan. De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens transport of opslag van de machine altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. Opslag voor lange tijd Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema. Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange periode van stalling. STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ! WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: machine te vergemakkelijken. De decompressieklep moet altijd gebruikt worden bij het starten. Wanneer de machine gestart is, gaat de klep automatisch terug naar de beginpositie. C De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer de motorzaag wordt gestart, om het risico van contact met de draaiende ketting bij de start te verminderen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling losraken en persoonlijk letsel veroorzaken. Plaats de machine steeds op een stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat de ketting niet in contact kan komen met een voorwerp. Trek aan de starthendel (D): Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat. Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig aan het koord trekken totdat de motor start. Hou onbevoegden uit het werkgebied. Warme motor Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. Ontsteking; choke (A): De juiste choke/startgasstand voor een warme start wordt verkregen door de chokehendel in de chokestand te zetten en hem vervolgens weer in te drukken. Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar voren te brengen. Startgas: De juiste choke/startgasstand wordt verkregen door de hendel te bewegen zoals hierboven is beschreven. Koude motor Stopschakelaar, choke (A) Zet de chokehendel in de chokestand door de chokehendel naar buiten te trekken. Hierdoor wordt de stopschakelaar automatisch in de startpositie gezet. Brandstofpomp (B): Druk diverse malen (minstens 6 keer) op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. B A Brandstofpomp (B): Druk diverse malen (minstens 6 keer) op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. Decompressieklep (C): Druk de klep in om de druk in de cilinder te verminderen en om zo het starten van de machine te vergemakkelijken. De decompressieklep moet altijd gebruikt worden bij het starten. Wanneer de machine gestart is, gaat de klep automatisch terug naar de beginpositie. Trek aan de starthendel (D): Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat. Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast; hiervoor moet u de gasvergrendeling uitschakelen. Uitschakeling vindt plaats door een klein beetje gas te Decompressieklep (C): Druk de klep in om de druk in de cilinder te verminderen en om zo het starten van de Dutch – 107 STARTEN EN STOPPEN geven via de gashendel. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband. Laat de machine enkele seconden stationair lopen voordat men vol gas geeft. N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden. Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbescherming terug te brengen naar de handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor gebruik. ! • • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen. • Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te ademen. • Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de snijuitrusting. • Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou uw rechterhand op de achterhandgreep en uw linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen en vingers de handgrepen van de motorzaag omsluiten. WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken. Stoppen U stopt de motor door de stopknop in te drukken. 108 – Dutch ARBEIDSTECHNIEK Voor ieder gebruik: Basisveiligheidsregels 1 Controleer de omgeving: • Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een andere reden. • Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact komen met de ketting of geraakt worden door de vallende boom en gewond raken. , 1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is. 2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming niet beschadigd is. 3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet beschadigd is. 4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en onbeschadigd is. 5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn. 6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is. 7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet beschadigd is. 8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of ontbreken. 9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet beschadigd is. 10 Controleer de kettingspanning. N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval. 2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz. 3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige verwondingen veroorzaken. 4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt. 5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de Algemene werkinstructies BELANGRIJK! In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent! Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke veiligheidsuitrusting”. Dutch – 109 ARBEIDSTECHNIEK controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig gewond raken. 6 de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken. Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld worden met de kettingrem en moet de motor uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken. Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden. 7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt, moet u de motor uitzetten. Basisregels 1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn. 2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand op het achterste handvat en uw linker handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en de controle over de motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet los! 3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt verliezen. Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in 110 – Dutch 4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogte en zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts met één hand vasthoudt! 5 Om volledige controle te hebben over uw motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in ARBEIDSTECHNIEK een boom of op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt om op te staan. aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. Basistechniek zagen ! WAARSCHUWING! Gebruik nooit een motorzaag door hem met een hand vast te houden. U kunt een motorzaag niet veilig controleren met een hand. Hou de handgrepen altijd met beide handen stevig vast. Algemeen 6 7 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas. Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag naar achteren naar u toe worden geworpen. • Geef altijd volgas bij het zagen! • Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden). • Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen. • Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen. Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. 8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de boom vormt, wat tot terugslag leidt. Benamingen Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout. Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen. Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft. Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg belangrijke factoren: Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt. 9 1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de motorzaagsnede. 2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten. 3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact komen met de grond of een ander voorwerp. Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mag slechts één van de door ons Dutch – 111 ARBEIDSTECHNIEK 4 Bestaat er risico op terugslag? Zagen ! 5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en staan? Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het zaagvoorwerp onder spanning staat. De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren. WAARSCHUWING! Probeer nooit te zagen in stammen als ze opgestapeld liggen of wanneer een paar stammen dicht bij elkaar liggen. Dergelijke handelwijzen vergroten het risico van terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot ernstig of levensbedreigend letsel. Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel worden gelegd en apart worden doorgezaagd. Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt. BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de motorkettingzaag los te maken. Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten worden. Snoeien De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel groot. Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde principes toepassen als bij het zagen. Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af. 1 2 3 Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht zijn. Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag de stam dan voor 2/3 door. 112 – Dutch ARBEIDSTECHNIEK Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt zagen. Veltechniek BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent! De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op splijten. Veiligheidsafstand De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Velrichting Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risico dat de ketting wordt vastgeklemd. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting van de boom is. Die wordt bepaald door de volgende factoren: • Helling • Hoe gebogen de boom is • Windrichting • Takkenconcentratie • Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom • Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv. andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en gebouwen. • Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u dit verwacht. Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste richting te laten vallen. Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen Dutch – 113 ARBEIDSTECHNIEK beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken en u kunnen verwonden. In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging. Vellen ! WAARSCHUWING! We raden involdoende gekwalificeerde gebruikers ten sterkste af bomen te vellen met een zaagbladlengte die kleiner is dan de stamdiameter! Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en de motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen. Inkeping BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de gehoorbeschermers direct na het voltooien van de motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken. Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom en zaag met trekkende ketting. Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam tussen u en de motorkettingzaag te houden. Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt waar de bovenste inkeping eindigt. Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa 135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande valrichting liggen. 1 3 2 1 1 2 1 Risicozone 2 Vluchtweg 3 Velrichting 114 – Dutch De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping ten minste 45°. De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting. ARBEIDSTECHNIEK Zaagsnede De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting. zijn, kan men alle controle over de valrichting van de boom verliezen. Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de horizontale lijn van de inkeping aan. Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp van de velwig of het breekijzer. Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede. We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag. De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd. Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot. Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de richting van de vallende boom. Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst Dutch – 115 ARBEIDSTECHNIEK Hanteren van een mislukte poging Bomen en takken zagen die onder spanning staan ”Vastgeraakte boom” omlaag halen Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/ takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden) zich bevindt. Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar beneden te zagen. Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de enige veilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken en een takel te gebruiken. In het algemeen geldt: Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen. Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast hangen in een andere boom. Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt. Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit helemaal door! Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte. De veiligste methode is een takel gebruiken. • Gemonteerd op een trekker Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de boom/tak verdwijnt. • Draagbaar Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door, nadat de spanning eraf is. 116 – Dutch ARBEIDSTECHNIEK Maatregelen die terugslag voorkomen ! WAARSCHUWING! De terugslag kan bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het zaagblad en de ketting tegen de gebruiker slaan. Als de ketting in beweging is wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen leiden. Het is noodzakelijk om te begrijpen waardoor terugslag wordt veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen kan worden door voorzichtig en op de juiste manier te werken. Wat is terugslag? Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector van de zaagbladpunt. Terugslag gebeurt altijd in de richting van het zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp. Snoeien ! WAARSCHUWING! De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Gebruik de terugslagrisicosector van het zaagblad niet. Wees uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt van het zaagblad in contact komt met de stam, andere takken of voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig met takken die op spanning staan. Ze kunnen naar u terugveren en ertoe leiden dat u de controle verliest, wat letsel kan veroorzaken. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle. Indien mogelijk moet u het gewicht van de motorkettingzaag op de stam laten rusten. Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en de motorkettingzaag bevindt. Stam van gevelde boom doorzagen Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen. Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp. Dutch – 117 ONDERHOUD Algemeen • De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd. Basisafstelling en inrijden Carburateurinstelling Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de instelmogelijkheden tot maximaal een 1/2 slag. De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair toerental. Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog toerental te werken. N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de ketting stopt. Aanbevolen stationair toerental: 2700 omw./min. H Fijnafstelling Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld. L 1/2 1/2 Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Werking • • • Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het toerental van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/ lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn. Vervangen brandstofsoort Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort zich anders gedraagt met betrekking tot starten, acceleratie, max. toerental enz. Voorwaarden • Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen van de motor leiden. • Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden. • Start de machine volgens de startinstructie en laat ze ca. 10 min. warmdraaien. • Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de ketting niet in contact komen met de ondergrond of een ander voorwerp. Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie. De carburateur heeft drie afstelposities: - L = Lage toeren-naald - H = Hoge toeren-naald - T = Stelschroef voor stationair draaien L H Laag toerental-naald L T • Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de luchtstroom die de opening van de gasklepbediening toelaat. Door de schroeven met de klok mee te draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer (minder brandstof) en door ze tegen de klok in te draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker (meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger toerental en een rijker mengsel een lager toerental. 118 – Dutch Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een goede accelaratie en stationair toerental is bereikt. Fijnafstelling van schroef T Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct ONDERHOUD afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig draait en dit met een goede marge tot het toerental waarbij de ketting begint te draaien. ! WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan worden afgesteld dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer te raadplegen. Gebruik de motorzaag nooit voor ze correct is afgesteld of gerepareerd. Hoge toeren-naald H De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau. Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder andere weersomstandigheden, temperaturen en luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hogetoerennaald een weinig af te stellen. N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid, kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder veroorzaken. Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke eisen en tevens maximaal presteert. De hogetoerennaald van de carburateur wordt vervolgens vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag. Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine één van de volgende controles niet goed doorstaat, raden wij aan dat u naar uw servicewerkplaats gaat. Kettingrem met terugslagbeveiliging Controle van slijtage aan de remvoering Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. Voor een optimale afstelling van de carburateur, moet men beroep doen op een vakman die over een toerenteller beschikt. N.B.! Omdat de vonk wordt onderbroken, geeft de toerenteller geen toerental aan dat boven de 13600 t/min uitkomt. Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt. Terugslagbeveiliging controleren Correct afgestelde carburateur Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt tot een lager vermogen van de machine, een slechte acceleratie en/of motorbeschadiging. Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten. Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. Dutch – 119 ONDERHOUD Controle van het traagheidsmechanisme Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de stronk vallen. Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. Gashendelvergrendeling • Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. • Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar loslaat. • Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun terugspringveersystemen werken. • Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet de stationair instelling van de carburateur gecontroleerd worden. Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moet de rem geactiveerd worden. Remvermogen controleren Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen. Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handvatten. 120 – Dutch ONDERHOUD Kettingvanger Stopschakelaar Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis. Start de motor en controleer of de motor uitschakelt wanneer u de stopschakelaar in de stopstand zet (druk de rode knop omlaag). Rechterhandbescherming Geluiddemper Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect is. Trillingdempingssysteem Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de machine. Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen de motoreenheid en de handvateenheid. Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt. Let op! Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot Dutch – 121 ONDERHOUD nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of defect is. De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken. • Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te draaien. • Maak de bout in het midden van de schijf los en verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de terugspringveer zodat het uiteinde van de terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in het midden van de schijf. Leid het starterkoord door de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak daarna een stevige knoop in het starterkoord. Een geluiddemper voorzien van katalysator vermindert sterk de gehaltes koolwaterstof (HC), stikstofoxides (NO) en aldehyden in de uitlaatgassen. Koolmonoxide (CO, dat giftig maar reukloos is, wordt echter niet verminderd! Werk daarom nooit in afgesloten of slecht geventileerde ruimtes. Wanneer u werkt met sneeuwwallen om u heen, in ravijnen of onder krappe omstandigheden moet altijd goede luchtcirculatie heersen. Starter ! WAARSCHUWING! De in het starterhuis gemonteerde terugspringveer is opgespannen en kan eruit springen als men niet voorzichtig tewerk gaat en kan dan persoonlijke verwondingen veroorzaken. Wees altijd voorzichtig bij het vervangen van de veer of het startkoord. Gebruik een beschermingsbril en beschermingshandschoenen. Een gebroken of versleten starterkoord vervangen De terugspringveer spannen • • Draai de schroeven los waarmee de starter op het carter bevestigd is en verwijder de starter. 122 – Dutch Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en draai de schijf 2 slagen naar rechts. Let op! Controleer of de schijf, wanneer het starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een halve slag gedraaid kan worden. ONDERHOUD Een gebroken terugspringveer vervangen Luchtfilter • Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk Een gebroken of versleten starterkoord vervangen. Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het starterhuis ligt. Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden: • Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de starter. • Storingen van de carburateur • Moeilijkheden bij het starten • Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer de koordpoelie en span de terugstelveer op. • Vermogensverlies • Onnodige slijtage van de motoronderdelen. • Abnormaal hoog brandstofverbruik • Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden of af te borstelen. Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken. Starter monteren • Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig uit te trekken en daarna de starter op het carter te plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de starthaken in het wiel grijpen. • Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats houden en draai ze vast. Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen worden. Een JONSERED motorkettingzaag kan uitgerust worden met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van de werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen enz. Vraag uw dealer om advies. Dutch – 123 ONDERHOUD Bougie Naaldlager smeren De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de bougie: De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op de uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden gesmeerd (1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van goede kwaliteit of motorolie. Zie instructies in het hoofdstuk Snijuitrusting. • Een incorrecte afstelling van de carburateur. • Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of verkeerde olie). • Een vuil luchtfilter. Het instellen van de oliepomp Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan leiden. Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen worden. Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft. Neuswiel van het zaagblad smeren De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de schroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel te draaien. De machine wordt af fabriek geleverd met de schroef in positie 2. Door de schroef met de wijzers van de klok mee te draaien wordt de olietoevoer kleiner, door de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien groter. 2 3 1 + – Aanbevolen stand: Zaagblad 13"-15": Positie 1 Zaagblad 15"-18": Positie 2 Zaagblad 18"-20": Positie 3 ! Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit. WAARSCHUWING! Bij het instellen mag de motor niet draaien. Koelsysteem Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de machine uitgerust met een koelsysteem. Het koelsysteem bestaat uit: 124 – Dutch 1 Luchtinlaat in de starter. 2 Luchtgeleidingsrail. 3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel. 4 Koelflenzen op de cilinder. ONDERHOUD 5 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder). 5 4 Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals: • De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de werktemperatuur van de motor verhogen. • De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de warmte van de cilinder te benutten. Temperaturen van 0°°C of lager: 3 2 1 Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen worden. Het cilinderdeksel is zodanig ontworpen dat het kan worden aangepast voor gebruik tijdens koud weer. Verwijder het kunststof binnen in de gemarkeerde cirkel, zodat voorverwarmde lucht vanuit de cilinder de carburateurruimte in kan stromen en ijsafzetting op het luchtfilter, en dergelijke, wordt voorkomen. Let op! Het koelsysteem van een motorkettingzaag met katalysator moet dagelijks schoongemaakt worden. Dit is vooral erg belangrijk op een motorkettingzaag met katalysator die vanwege de hogere uitlaatgastemperatuur een erg goede koeling van de motor en de katalysatoreenheid vereist. Centrifugaal reinigen ”Turbo Air Cleaning” Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht naar de carburateur gaat door de starter. Vuil en stof worden weggeblazen door de koelventilator. B Voor gebruik bij temperaturen lager dan -5°C en/of in de sneeuw zijn ook verkrijgbaar: • een speciaal deksel (A) voor het starterhuis A Dit vermindert de koude lucht en voorkomt dat er grote hoeveelheden sneeuw de carburateurruimte ingezogen worden. BELANGRIJK! Om de werking van de centrifugaalreiniging niet in gevaar te brengen, moet hij goed onderhouden worden. Maak de luchtinlaat van de starter, de ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte rond het vliegwiel, de inlaatpijp en de carburateurruimte schoon. Gebruik in de winter BELANGRIJK! Bij temperaturen boven -5°C dan wel 0°C MOET de machine weer in de standaardconfiguratie worden teruggezet. De winterplug (B) wordt in de lege ronde opening op de cilinderkap geplaatst. Anders bestaat er gevaar voor oververhitting, waardoor de motor ernstig beschadigd kan worden. Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw kunnen storingen in de werking optreden die worden veroorzaakt door: • Een te lage motortemperatuur. • Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur. Dutch – 125 ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud Maak de machine uitwendig schoon. Op motorzagen zonder katalysator moet u het koelsysteem iedere week controleren. Controleer de remvoering van de kettingrem op slijtage. Vervang deze wanneer minder dan 0,6 mm over is op de meest versleten plaats. Controleer of de delen van de gashendel goed werken. (Gashendelvergrendeling en gashendel.) Controleer de starter, het startkoord en de terugspringveer. Controleer het centrum van de koppeling, de koppelingtrommel en de koppelingveer op slijtage. Maak de kettingrem schoon en controleer de remfunctie. Controleer de kettingvanger op beschadigingen en vervang indien nodig. Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. Maak de bougie schoon. Controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. Het zaagblad moet voor evenwichtig afslijten dagelijks worden omgekeerd. Controleer of de smeeropening niet Smeer het lager van de verstopt is. Maak de groef schoon. Als koppelingtrommel. het zaagblad uitgerust is met een poelie, moet die gesmeerd worden. Maak de buitenkant van de carburateur schoon. Controleer of de ketting en het zaagblad voldoende olie krijgen. Verwijder eventuele braam op de zijkanten van het zaagblad met een vijl. Controleer de zaagketting op zichtbare barsten in klinken en schakels, of de ketting stijf is en of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Vervang indien nodig. Maak het vonkenopvangnet van de Leeg de brandstoftank en maak deze geluiddemper schoon of vervang het. inwendig schoon. Slijp de ketting en controleer de conditie en de spanning. Controleer het kettingwiel op abnormale slijtage, vervang indien nodig. Maak de carburateurruimte schoon. Leeg de olietank en maak deze inwendig schoon. Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig. Controleer alle kabels en aansluitingen. Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. Controleer of de stopschakelaar werkt. Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen. Op motorzagen met katalysator moet u het koelsysteem dagelijks controleren. 126 – Dutch Controleer het brandstoffilter en de brandstofleidingen. Vervang indien nodig. TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens CS 2255 Motor Cilinderinhoud, cm3 55,5 Cilinderdiameter, mm 47 Slaglengte, mm 32 Stationair toerental, t/min 2700 Vermogen, kW/ t/min 2,6/9000 Ontstekingssysteem Fabrikant van ontstekingssysteem SEM Soort ontstekingssysteem CD Bougie NGK BPMR 7A/ Champion RCJ 7Y Elektrodenafstand, mm 0,5 Brandstof-/smeersysteem Fabrikant van carburateur Walbro Soort carburateur WTEA1 Inhoud benzinetank, liter 0,44 Capaciteit oliepomp bij 9.000 omw./min., ml/min. 11,5 Inhoud olietank, liter 0,32 Type oliepomp Automatisch Gewicht Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 5,8 (CS 2255 met gereedschapsloze kettingspanner) Lawaai-emissie (zie opm. 1) Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 112 Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A) 114 Geluidsniveau (zie opm. 2) Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A) 106 Trillingsniveau (zie opm. 3) Voorste handvat, m/s2 2,8 Achterste handvat, m/s2 3,4 Ketting/zaagblad Standaard zaagbladlengte, duim/cm 15”/38 Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 13-20"/33-50 Effectieve zaaglengte, duim/cm 12-19"/31-49 Steek, duim/mm 0,325/8,25 3/8 / 9,52 Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,058/1,5 Type aandrijfwielen/aantal tanden Spur/7 Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 20,0 Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum belasting, 1/3 maximum toerental. Opm. 3: Het equivalent trillingniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsverdeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum belasting, 1/3 maximum toerental. Dutch – 127 TECHNISCHE GEGEVENS Zaagblad- en kettingcombinaties De volgende aangevolen combinaties van zaagblad en ketting hebben typegoedkeuring voor uw motorzaag. Zaagblad Ketting Maximum aantal Lengte, duim Steek, duim Spoorbreedte, mm tanden neuswiel Type Lengte, aandrijfschakels (stuks) 13 0,325 1,5 15 0,325 1,5 56 16 0,325 1,5 18 0,325 1,5 72 15 3/8 1,5 56 16 3/8 1,5 18 3/8 1,5 20 3/8 1,5 10T 11T Vijlen en vijlmallen van de zaagketting 128 – Dutch Jonsered H25 Jonsered H42 64 66 60 68 72 TECHNISCHE GEGEVENS EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa) Jonsered, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered CS 2255 met een serienummer uit 2007 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: - van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA. - van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen. - van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing: EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:1997, EN ISO 11681-1:2004. Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c, van de machinerichtlijn (98/37/EG). De certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer: 404/07/1215 – CS 2255 Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 01/161/069 ⎯ CS 2255 De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan. Huskvarna, 21 december 2007 Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag Dutch – 129 1151384-20 ´®z+SFJ¶0H¨ ´®z+SFJ¶0H¨ 2009-03-13
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132

Jonsered CS 2255 de handleiding

Type
de handleiding