Documenttranscriptie
CS2172WH
CS 2172
CS 2166
Bedienungsanweisung
Manuel d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
DE (2-41)
FR (42-81)
NL (82-119)
Lesen Sie die Bedienungsanweisung sorgfältig durch und machen Sie sich mit dem Inhalt vertraut, bevor Sie das Gerät
benutzen.
Lire attentivement et bien assimiler le manuel d’utilisation avant d’utiliser la machine.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
WAS IST WAS?
Jonsered XXXX
XXXX
XXXXXXX
Jonsered
Huskvarna, SWEDEN
J
O
N
S
E
R
E
D
S
E
R
V
I
C
E
Was ist was an der Motorsäge?
1
Zylinderdeckel
16 Rindenstütze
2
Vorderer Handgriff
17 Kettenfänger
3
Kettenbremse mit Handschutz
18 Kupplungsdeckel
4
Startvorrichtung
19 Hinterer Handgriff mit Rechtshandschutz
5
Kettenöltank
20 Gashebel
6
Starthandgriff
21 Gashebelsperre
7
Stellschraube Vergaser
22 Dekompressionsventil
8
Chokehebel/Startgassperre
23 Kombischlüssel
9
Hinterer Handgriff
24 Kettenspannschraube
10 Stoppschalter (Ein-/Ausschalten der Zündung.)
25 Bedienungsanweisung
11 Kraftstofftank
26 Transportschutz
12 Schalldämpfer
27 Schalter für Griffheizung (CS 2172WH)
13 Umlenkstern
28 Informations- und Warnschild
14 Sägekette
29 Produkt- und Seriennummernschild
15 Führungsschiene
German – 5
TECHNISCHE DATEN
Technische Daten
CS 2166
CS 2172
CS 2172WH
Hubraum, cm3
70,7
70,7
70,7
Bohrung, mm
50
50
50
Hublänge, mm
36
36
36
Leerlaufdrehzahl, U/min
2700
2700
2700
Leistung, kW/ U/min
3,6/10200
4,1/10200
4,1/10200
Zündkerze
NGK BPMR 7A
NGK BPMR 7A
NGK BPMR 7A
Elektrodenabstand, mm
0,5
0,5
0,5
Kraftstofftank, Volumen, Liter
0,77
0,77
0,77
Leistung der Ölpumpe bei 8500 U/min, ml/min
4–20
4–20
4–20
Öltank, Volumen, Liter
0,42
0,42
0,42
Ölpumpe, Typ
Automatisch
Automatisch
Automatisch
6,4
6,4
6,6
Gemessene Schallleistung dB(A)
117
117
117
Garantierte Schallleistung LWA dB(A)
119
119
119
Äquivalenter Schalldruckwert am Ohr des Bedieners,
108
dB (A)
108
108
Motor
Zündanlage
Kraftstoff- und Schmiersystem
Gewicht
Motorsäge ohne Führungsschiene und Kette und mit
leeren Tanks, kg
Geräuschemissionen (siehe Anmerkung 1)
Lautstärke (siehe Anmerkung 2)
Äquivalente Vibrationspegel, a hveq (siehe
Anmerkung 3)
Vorderer Handgriff, m/s2
4,0
4,0
4,0
Hinterer Handgriff, m/s2
5,9
5,9
5,9
Standard-Führungsschiene, Zoll/cm
20"/51
20"/51
20"/51
Empfohlene Schienenlängen, Zoll/cm
16-28”/40-70
16-28”/40-70
16-28”/40-70
Effektive Schnittlänge, Zoll/cm
15-27”/38-68
15-27”/38-68
15-27”/38-68
Teilung, Zoll/mm
3/8" /9,52
3/8" /9,52
3/8" /9,52
Dicke der Treibglieder, Zoll/mm
0,058/1,5
0,058/1,5
0,058/1,5
Antriebsradtyp/Anzahl Zähne
Rim/7
Rim/7
Rim/7
Kettengeschwindigkeit bei Vollgas, m/s
22,7
22,7
22,7
Kette und Schiene
Anmerkung 1: Umweltbelastende Geräuschemission gemessen als Schallleistung (LWA) gemäß EG-Richtlinie 2000/14/
EG.
Anmerkung 2: Äquivalente Schalldruckpegel, nach der ISO-Norm ISO 22868, werden berechnet als die zeitgewichtete
energetische Summe der Schalldruckpegel bei verschiedenen Betriebsarten. Die typische Ausbreitungsklasse für einen
äquivalenten Schalldruckpegel ist eine standardmäßige Ausbreitung von 1 dB (A).
Anmerkung 3: Äquivalente Vibrationspegel, nach der ISO-Norm ISO 22867, werden berechnet als die zeitgewichtete
energetische Summe der Vibrationspegel bei verschiedenen Betriebsarten. Berichten zufolge liegt der äquivalente
Vibrationspegel normalerweise bei einer Ausbreitungsklasse (Standardabweichung) von 1 m/s2.
German – 39
TECHNISCHE DATEN
Führungsschienen- und Kettenkombinationen
Die nachfolgend aufgeführten Schneidausrüstungen werden für die Modelle Jonsered CS 2166, CS 2172 und CS
2172WH empfohlen.
Führungsschiene
Sägekette
Länge, Zoll
Teilung, Zoll
Nutbreite,
mm
Max. Anzahl Zähne
des Umlenksterns
Typ
Länge, Treibglieder
(st)
16
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
60
18
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
68
20
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
72
24
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
84
28
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
92
Feilen und Schärflehren der Sägekette
40 – German
CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES
Combinaisons guide-chaîne et chaîne
Les équipements de coupe suivants sont homologués pour les modèles Jonsered CS 2166, CS 2172 et CS 2172WH.
Guide-chaîne
Chaîne
Longueur,
pouces
Pas, pouces
Largeur de
rainure, mm
Nombre max. de
Type
dents, pignon avant
Lonngueur,
maillons
entraîneurs (pce)
16
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
60
18
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
68
20
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
72
24
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
84
28
3/8
1,5
11T
Jonsered H42
92
Affûtage de la chaîne et gabarits d’affûtage
80 – French
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING! Motorkettingzagen
kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
•
Goedgekeurde gehoorbeschermers
•
Veiligheidsbril of vizier
Symbolen in de
gebruiksaanwijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met
uitgeschakelde motor en de
stopschakelaar in de STOP-stand.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Dit product voldoet aan de geldende CErichtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Kettingrem geactiveerd (rechts)
Kettingrem, niet geactiveerd (links)
Decompressieklep: Druk de klep
in om de druk in de cilinder te verminderen
en om zo het starten van de machine te
vergemakkelijken. De decompressieklep
moet altijd gebruikt worden bij het starten.
Ontsteking; choke: Zet de chokehendel
in de chokestand. De stopschakelaar zal
dan automatisch in de startpositie worden
gezet.
Het instellen van de oliepomp
Als uw machine dit symbool heeft, is ze
uitgerust met elektrisch verwarmde
handvatten.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
82 – Dutch
Controleer met het blote oog.
Gebruik van veiligheidsbril of vizier
verplicht.
Brandstof bijvullen.
Olie bijvullen en afstellen van
oliestroom.
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en naar
achteren naar de gebruiker toe komt. Dit
kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine: ....................................
Symbolen in de gebruiksaanwijzing: ....................
INHOUD
Inhoud ..................................................................
INLEIDING
Beste klant! ...........................................................
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag? ....................
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag ..................................................
Belangrijk ..............................................................
Gebruik altijd uw gezond verstand. ......................
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ..........................
Veiligheidsuitrusting van de machine ...................
Snijuitrusting .........................................................
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting .......................
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof ..............................................................
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen ...............................................
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: ...............................................
Algemene werkinstructies ....................................
Maatregelen die terugslag voorkomen .................
ONDERHOUD
Algemeen .............................................................
Carburateurinstelling ............................................
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag ......
Geluiddemper .......................................................
Starter ..................................................................
Luchtfilter ..............................................................
Bougie ..................................................................
Neuswiel van het zaagblad smeren ......................
Naaldlager smeren ...............................................
Het instellen van de oliepomp ..............................
Koelsysteem .........................................................
Centrifugaal reinigen ”Turbo Air Cleaning” ...........
Gebruik in de winter .............................................
Elektrisch verwarmde handvatten ........................
Onderhoudsschema .............................................
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ...........................................
Zaagblad- en kettingcombinaties ..........................
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting .................
EG-verklaring van overeenstemming ................... 119
82
82
83
84
85
86
86
86
87
87
90
96
97
99
101
101
108
109
109
110
112
113
114
114
115
115
115
115
115
116
116
117
118
119
119
Dutch – 83
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-product!
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
84 – Dutch
WAT IS WAT?
Jonsered XXXX
XXXX
XXXXXXX
Jonsered
Huskvarna, SWEDEN
J
O
N
S
E
R
E
D
S
E
R
V
I
C
E
Wat is wat op de motorkettingzaag?
1
Cilinderkap
16 Schorssteun
2
Voorste handvat
17 Kettingvanger
3
Kettingrem met terugslagbeveiliging
18 Koppelingdeksel
4
Starter
19 Achterhandgreep met rechterhandbescherming
5
Kettingolietank
20 Gashendel
6
Starthendel
21 Gashendelvergrendeling
7
Stelschroeven carburateur
22 Decompressieklep
8
Chokehendel/Startgasvergrendeling
23 Combisleutel
9
Achterste handvat
24 Kettingspannerschroef
10 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
25 Gebruiksaanwijzing
11 Brandstoftank
26 Transportbescherming
12 Geluiddemper
27 Schakelaar voor handvatverwarming (CS 2172WH)
13 Neuswiel
28 Informatie- en waarschuwingsplaatje
14 Ketting
29 Product- en serienummerplaatje
15 Zaagblad
Dutch – 85
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een
nieuwe motorkettingzaag
Belangrijk
•
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
•
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Deze motorkettingzaag voor bosbouwtoepassingen is
bestemd voor boswerkzaamheden zoals vellen,
verwijderen van zijtakken en zagen.
•
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
•
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
•
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
!
!
!
!
!
86 – Dutch
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken. Niet
goedgekeurde wijzigingen en/of nietoriginele onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Als motorkettingzagen
slordig of verkeerd gebruikt worden,
kunnen ze gevaarlijk gereedschap zijn en
tot ernstige, zelfs levensgevaarlijke
verwondingen leiden. Het is erg belangrijk
dat u deze gebruiksaanwijzing leest en
begrijpt.
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
WAARSCHUWING! Langdurige inademing
van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan
een gezondheidsrisico vormen.
WAARSCHUWING! Deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de
werking van actieve of passieve
medische implantaten verstoren. Om het
risico op ernstig of fataal letsel te
beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op te
nemen met hun arts en de fabrikant van
het medische implantaat voordat ze deze
machine gaan bedienen.
BELANGRIJK!
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de
machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructies
in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik altijd uw gezond
verstand.
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een
motorzaag, af te dekken. Wees altijd voorzichtig en
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
gebruik gezond verstand. Vermijd situaties, waarvoor u
zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Wanneer u zich,
na het lezen van deze instructies, nog steeds onzeker
voelt over de handelwijze, moet u een expert om advies
vragen voor u verdergaat. Aarzel niet om contact op te
nemen met uw dealer of met ons, wanneer u vragen heeft
over het gebruik van motorzagen. We zijn u graag van
dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw
motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken.
Volg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw
dealer, bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u
vertellen welk opleidingsmateriaal en welke cursussen
beschikbaar zijn.
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw
veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een
bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben
van de noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt. Bij al het
gebruik van de machine moet
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt
worden. Persoonlijke
beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het
schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Draag altijd:
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
•
Gehoorbeschermers
•
Veiligheidsbril of vizier
•
Handschoenen met zaagbescherming
•
Broeken met zaagbescherming
•
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool
•
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
•
Brandblusser en spa
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Dutch – 87
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via
uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.
•
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
•
De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
•
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt
de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is
het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig
vasthoudt en niet laat vallen.
•
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
B
A
•
•
•
Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt
wanneer men de greep op het voorste handvat
verliest.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk
van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo
geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het
tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de
terugslagrichting.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting
draait.
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
•
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
88 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor
het onmogelijk is de kettingtem handmatig te
activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de
linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de
terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de
kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het
traagheidsmechanisme.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien.
A
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand
de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen
gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot
is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet
houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u
misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en
activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas
geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de
kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt.
B
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is
makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat
u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook
voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het
achterste handvat niet beïnvloeden.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de
bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo
worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de
zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de
kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het
zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet
op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de
motorzaag u raakt.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
Dutch – 89
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met
een goedgekeurd vonkenopvangnet.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte
of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
geslepen) verhoogt het trillingniveau.
!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar,
vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor op
vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand. Gebruik nooit
een motorzaag zonder of met een defect
vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
Snijuitrusting
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
•
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
•
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
•
Bereikt optimale snijprestaties.
•
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
•
Voorkomt toename van trillingsniveau.
Geluiddemper
Basisregels
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
te richten van de gebruiker.
•
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
•
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
•
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico
van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze
gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist
90 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
•
•
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en
kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
Zaagblad
•
Lengte (duim/cm)
•
Aantal tanden in het neuswiel (T).
•
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
•
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
•
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
aan de constructie van de motorkettingzaag.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
Ketting
•
Kettingsteek (=pitch) (duim)
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
veroorzaken.
Dutch – 91
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
•
Aantal aandrijfschakels (stuks)
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van de
slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting aanzienlijk.
Slijpen van de snijtand
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
•
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
•
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
•
De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
•
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
•
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar
buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende
tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai
daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de
andere kant.
•
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (5/32") bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
A
B
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1
Vijlhoek
2
Snijhoek
3
Vijlpositie
4
Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
92 – Dutch
min 4 mm
(5/32")
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
•
Ketting strekken
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag.
!
A
C
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
B
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
!
WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte
vergroot het terugslagrisico van de
ketting!
Afstelling van de tanddiepte
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
•
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
•
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
•
•
Maak de zaagbladmoeren los die het
koppelingdeksel/kettingrem vergrendelen. Gebruik de
combisleutel. Draai de zaagbladmoeren met de hand
zo vast mogelijk.
•
Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
•
Gebruik de combisleutel en haal de zaagbladmoeren
aan terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog
houdt. Controleer of de ketting gemakkelijk rond kan
gedraaid worden met de hand en of hij niet naar
beneden hangt aan de onderkant van het zaagblad.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
Dutch – 93
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor
de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven
waar hij op uw model zit.
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Snijuitrusting smeren
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
van de snijuitrusting kan een breuk van
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter
is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Als de kettingsmering niet werkt:
•
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
•
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
•
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en
het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
Kettingolie bijvullen
•
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
•
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
•
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
94 – Dutch
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van één van de
volgende kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)
A
•
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
•
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
•
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
B
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Naaldlager smeren
Beide soorten kettingpoelie’s hebben een naaldlager aan
de uitgaande as, dat regelmatig gesmeerd moet worden
(1 keer per week). NB! Gebruik lagervet van goede
kwaliteit of motorolie.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
•
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
•
Of de ketting stijf is.
•
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte
van de snijtand slechts 4 mm (5/32") bedraagt, is de
ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Zaagblad
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te voorkomen,
Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer regelmatig:
•
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
Dutch – 95
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting
!
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast.
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de
ketting werkt, moet u altijd
handschoenen dragen.
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Span de ketting door met behulp van de combisleutel de
kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De
ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad. Zie de
instructies in het hoofdstuk Zaagketting spannen.
Verwijder de zaagbladmoeren en het koppelingdeksel
(kettingrem). Verwijder de transportbescherming (A).
De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch
gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou
de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren
met de combisleutel vast.
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
96 – Dutch
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact
op met uw servicewerkplaats.
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
Let op! De machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik daarom altijd een mengsel van benzine en
tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste
mengverhouding is het erg belangrijk dat u de
hoeveelheid olie altijd nauwkeurig afmeet. Bij het mengen
van kleine brandstofhoeveelheden zullen zelfs kleine
afwijkingen van invloed zijn op de mengverhouding.
!
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO
EGB.
Benzine, liter
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
5
0,10
0,15
10
0,20
0,30
15
0,30
0,45
20
0,40
0,60
Mengen
Benzine
•
•
•
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit. Motoren voorzien van een katalysator
moeten op een loodvrij benzine-oliemengsel
lopen.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
•
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
•
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid
benzine bij.
•
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de brandstoftank van de machine vult.
•
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
•
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Milieubrandstof
JONSERED beveelt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine aan (zogenaamde alkylaatbenzine), hetzij Aspen
tweetaktbenzine hetzij milieubenzine voor
viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie zoals
hieronder aangegeven. Let op dat het nodig kan zijn de
carburateur af te stellen wanneer u van brandstof
verandert (zie de instructies in het hoofdstuk
Carburateur).
Inlopen
De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog
toerental te werken.
Kettingolie
Tweetaktolie
•
Gebruik voor het beste resultaat en werking
JONSERED tweetakt olie die speciaal werd
ontwikkeld voor onze tweetaktmotoren.
•
JONSERED verkoopt tweetaktolie die geschikt is voor
verschillende toepassingen en klimaten. Neem
contact op met uw dealer voor informatie wat het
meest geschikt is voor uw product en uw toepassing.
•
Gebruik nooit twee-takt olie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil.
•
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Mengverhouding
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
•
Het smeren van de ketting gebeurt automatisch en we
raden aan een speciale olie (kettingolie) met goede
adhesie.
•
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Dutch – 97
BRANDSTOFHANTERING
•
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
•
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde
oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp
overbelasten en de componenten van de pomp
beschadigen.
•
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van
de juist kettingolie.
Tanken
!
WAARSCHUWING! Om het risico op brand
te verminderen, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
•
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
•
Start de machine nooit:
1
Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
3
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Stop de motor en laat hem voor het tanken
enkele minuten afkoelen.
!
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na het
tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
Brandstofveiligheid
•
•
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
98 – Dutch
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
Transport en opbergen
•
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
•
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
•
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
•
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting
aanraken.
•
Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en
dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
!
gestart is, gaat de klep automatisch terug naar de
beginpositie.
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor de koude motor,
maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
De startgasstand wordt verkregen door de chokehendel
in de chokestand te zetten en hem terug in te drukken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
Ontsteking: Draai de stopschakelaar naar links.
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie
wordt verkregen door de hendel in de chokestand te
zetten.
Als de machine uitgerust is met een decompressieklep
(A): Druk de klep in om de druk in de cilinder te
verminderen en om zo het starten van de machine te
vergemakkelijken. De decompressieklep moet altijd
gebruikt worden bij het starten. Wanneer de machine
Starten
Grijp het voorste handvat beet met uw linkerhand. Plaats
uw rechtervoet op het onderste van het achterste
handvat en druk de motorzaag op de grond. Grijp de
starthendel beet, en trek met uw rechterhand langzaam
aan het starterkoord tot u weerstand voelt (starthaken
grijpen in) en trek daarna een paar keer snel en kort.
Wikkel het startkoord nooit rond uw hand.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Druk de chokehendel onmiddellijk in wanneer de motor
ontsteekt, en herhaal de startpogingen tot de motor start.
Wanneer de motor start, geef snel vol gas en het startgas
wordt automatisch uitgeschakeld.
Dutch – 99
STARTEN EN STOPPEN
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is moet het
toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast,
wat u bereikt door de gasvergrendeling snel uit te
schakelen. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van
koppeling, koppelingstrommel en remband.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbescherming terug te brengen naar de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor
gebruik.
•
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
•
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
•
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de achterhandgreep en uw
linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze
greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen
en vingers de handgrepen van de motorzaag
omsluiten.
100 – Dutch
Stoppen
U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te
schuiven.
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik:
Basisveiligheidsregels
1
Controleer de omgeving:
•
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
•
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
,
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
1
Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2
Controleer of de achterste rechterhandbescherming
niet beschadigd is.
3
Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
4
Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
5
Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6
Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
7
Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8
Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
9
Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
2
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
3
Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
4
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
5
Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
6
Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
7
Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt,
moet u de motor uitzetten.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor
het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman
via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed
weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats
of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd
gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende
gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden.
Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag
voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad.
Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om
terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van
de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke
veiligheidsuitrusting”.
!
WAARSCHUWING! Soms komen er
snippers vast te zitten in het
koppelingdeksel waardoor de ketting
vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat
wordt begonnen met schoonmaken.
Dutch – 101
ARBEIDSTECHNIEK
Basisregels
1
Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect
verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen
zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg
krachtig zijn.
2
Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op het achterste handvat en uw linker
handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en
vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu
rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze
manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het
terugslageffect te reduceren en de controle over de
motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet
los!
3
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken
om uw werkterrein veilig te houden.
4
Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
5
Om volledige controle te hebben over uw
motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel
staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in
een boom of op plaatsen waar u geen stabiele
ondergrond hebt om op te staan.
6
Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met
volgas.
7
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting
duwt de motorzaag dan naar achteren naar de
gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan
de motorzaag naar achteren naar u toe worden
geworpen.
8
Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
102 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt.
9
1
De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2
Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3
De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4
Bestaat er risico op terugslag?
5
Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het
zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de
ketting vervangt, mag slechts één van de door ons
aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie
instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en
Technische gegevens.
Basistechniek zagen
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast
te houden. U kunt een motorzaag niet
veilig controleren met een hand. Hou de
handgrepen altijd met beide handen
stevig vast.
Algemeen
•
Geef altijd volgas bij het zagen!
•
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de
motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
•
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
•
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of
het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen
in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen
in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp
Dutch – 103
ARBEIDSTECHNIEK
om de ketting vast te klemmen of te splijten, te
neutraliseren.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt
u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag
plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de
motorkettingzaag los te maken.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
1
2
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag
de stam dan voor 2/3 door.
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt
zagen.
3
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Zagen
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te
zagen in stammen als ze opgestapeld
liggen of wanneer een paar stammen
dicht bij elkaar liggen. Dergelijke
handelwijzen vergroten het risico van
terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot
ernstig of levensbedreigend letsel.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u
wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel
worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein.
Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel
het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico
om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
104 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de
vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg
gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te
krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in
het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.
Veltechniek
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren
motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met
de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent!
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal
worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2
1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich
voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt.
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het
is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam
tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom
valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting
van de boom is.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande
valrichting liggen.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
•
Helling
•
Hoe gebogen de boom is
•
Windrichting
•
Takkenconcentratie
•
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
•
Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv.
andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en
gebouwen.
•
Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u
dit verwacht.
1
3
2
1
1
2
1
Risicozone
2
Vluchtweg
3
Velrichting
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de
boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt
dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de
boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
Dutch – 105
ARBEIDSTECHNIEK
Vellen
!
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt
men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping
en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen
beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en de
motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan
men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
Inkeping
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in
een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat,
een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede.
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Kijk langs de velrichtpunten (1) op de
zaag naar een doel verderop in het terrein, waar u wilt dat
de boom neervalt (2). Sta aan de rechterkant van de
boom, achter de zaag, en zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
1
2
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de
gekozen valrichting.
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
106 – Dutch
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
ARBEIDSTECHNIEK
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn,
moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met
behulp van de velwig of het breekijzer.
•
Draagbaar
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het
punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer
gespannen zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de
zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden
met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke
zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw
motorkettingzaag.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij
deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector
van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg
groot.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee
of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de
grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de
boom/tak verdwijnt.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door,
nadat de spanning eraf is.
De veiligste methode is een takel gebruiken.
•
Gemonteerd op een trekker
Dutch – 107
ARBEIDSTECHNIEK
Maatregelen die terugslag
voorkomen
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
van de zaagbladpunt.
Snoeien
!
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisicosector van het zaagblad niet. Wees
uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt
van het zaagblad in contact komt met de
stam, andere takken of voorwerpen.
Wees uiterst voorzichtig met takken die
op spanning staan. Ze kunnen naar u
terugveren en ertoe leiden dat u de
controle verliest, wat letsel kan
veroorzaken.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf
de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle.
Indien mogelijk moet u het gewicht van de
motorkettingzaag op de stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en
de motorkettingzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk
van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp.
108 – Dutch
ONDERHOUD
Algemeen
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
Carburateurinstelling
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving
is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op
de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/2 slag.
•
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u
voorkomen op een veel te hoog toerental te werken.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
tot de ketting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2700 omw./min.
Fijnafstelling
Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Werking
Vervangen brandstofsoort
•
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort
zich anders gedraagt met betrekking tot starten,
acceleratie, max. toerental enz.
•
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
•
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
•
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
•
Start de machine volgens de startinstructie en laat ze
ca. 10 min. warmdraaien.
•
Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het
zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de
ketting niet in contact komen met de ondergrond of
een ander voorwerp.
•
Voorwaarden
De carburateur heeft drie afstelposities:
- L = Lage toeren-naald
- H = Hoge toeren-naald
- T = Stelschroef voor stationair draaien
T
H
L
•
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
Laag toerental-naald L
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer
de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed
stationair loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in
draaien tot een goede accelaratie en stationair toerental
is bereikt.
Dutch – 109
ONDERHOUD
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hogetoerennaald een weinig af te stellen.
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
eisen en tevens maximaal presteert. De hogetoerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
N.B.! Het ontstekingssysteem heeft een geïntegreerde
toerentalbegrenzer, die voorkomt dat het toerental van de
motor hoger wordt dan 13600 t/min. Door het instellen
(inschroeven) van de hoge-toerennaald komt het
toerental niet boven de 13600 t/min. Wanneer de
toerentalbegrenzer wordt geactiveerd hoort men
hetzelfde geluid als wanneer de motorzaag als
viertaktmotor loopt.
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Voor een optimale afstelling van de carburateur, moet
men beroep doen op een vakman die over een
toerenteller beschikt.
N.B.! Omdat de vonk wordt onderbroken, geeft de
toerenteller geen toerental aan dat boven de 13600 t/min
uitkomt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
110 – Dutch
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
ONDERHOUD
Controle van het traagheidsmechanisme
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Gashendelvergrendeling
•
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
•
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
•
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de
gashendel in de stationaire stand staat, moet de
stationair instelling van de carburateur gecontroleerd
worden.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden.
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Dutch – 111
ONDERHOUD
Kettingvanger
Stopschakelaar
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Rechterhandbescherming
Geluiddemper
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Trillingdempingssysteem
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met
zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per
week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen
borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de
motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.
Let op! Een beschadigd net mag nooit worden
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine
oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen
worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de
geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot
112 – Dutch
ONDERHOUD
nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of
defect is.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken.
terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te
draaien.
•
Een geluiddemper voorzien van katalysator vermindert
sterk de gehaltes koolwaterstof (HC), stikstofoxides (NO)
en aldehyden in de uitlaatgassen. Koolmonoxide (CO, dat
giftig maar reukloos is, wordt echter niet verminderd!
Werk daarom nooit in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes. Wanneer u werkt met sneeuwwallen om u heen,
in ravijnen of onder krappe omstandigheden moet altijd
goede luchtcirculatie heersen.
Maak de bout in het midden van de schijf los en
verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in
de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord
circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de
terugspringveer zodat het uiteinde van de
terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in
het midden van de schijf. Leid het starterkoord door
de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak
daarna een stevige knoop in het starterkoord.
Starter
!
WAARSCHUWING! De in het starterhuis
gemonteerde terugspringveer is
opgespannen en kan eruit springen als
men niet voorzichtig tewerk gaat en kan
dan persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
De terugspringveer spannen
•
Wees altijd voorzichtig bij het vervangen
van de veer of het startkoord. Gebruik
een beschermingsbril en
beschermingshandschoenen.
Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en
draai de schijf 2 slagen naar rechts.
Let op! Controleer of de schijf, wanneer het
starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een
halve slag gedraaid kan worden.
Een gebroken of versleten starterkoord
vervangen
•
Draai de schroeven los waarmee de starter op het
carter bevestigd is en verwijder de starter.
Een gebroken terugspringveer vervangen
•
•
Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de
inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de
Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk
Een gebroken of versleten starterkoord vervangen.
Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het
starterhuis ligt.
Dutch – 113
ONDERHOUD
•
Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de
starter.
•
Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de
cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer
de koordpoelie en span de terugstelveer op.
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Een JONSERED motorkettingzaag kan uitgerust worden
met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van de
werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen
enz. Vraag uw dealer om advies.
Bougie
Starter monteren
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
•
Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig
uit te trekken en daarna de starter op het carter te
plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de
starthaken in het wiel grijpen.
•
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats
houden en draai ze vast.
•
Een vuil luchtfilter.
•
Luchtfilter
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden.
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
•
Storingen van de carburateur
•
Moeilijkheden bij het starten
•
Vermogensverlies
•
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
•
Abnormaal hoog brandstofverbruik
•
Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer
in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter
dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door
het te schudden of af te borstelen.
114 – Dutch
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
ONDERHOUD
Neuswiel van het zaagblad
smeren
Deze aanbeveling geldt voor de kettingolie van
JONSERED, voor andere kettingoliën de olietoevoer met
één stap vergroten.
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag
de motor niet draaien.
!
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op
de uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd (1 keer per week). N.B.! Gebruik lagervet van
goede kwaliteit of motorolie.
Zie instructies in het hoofdstuk Snijuitrusting.
Het instellen van de oliepomp
1
Luchtinlaat in de starter.
2
Luchtgeleidingsrail.
3
Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4
Koelflenzen op de cilinder.
5
Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
5
4
3
2
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel te
draaien. De machine wordt door de fabriek geleverd met
één slag open. Door de schroef met de wijzers van de
klok mee te draaien wordt de olietoevoer kleiner, door
hem tegen de wijzers van de klok in te draaien groter.
1
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
Centrifugaal reinigen ”Turbo Air
Cleaning”
Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht
naar de carburateur gaat door de starter. Vuil en stof
worden weggeblazen door de koelventilator.
Aanbevolen stand:
Zaagblad 16"-18” 2 slagen vanaf de gesloten stand.
Zaagblad 20"24":
3 slagen vanaf de gesloten stand.
Zaagblad 28"- :
4 slagen vanaf de gesloten stand.
BELANGRIJK! Om de werking van de
centrifugaalreiniging niet in gevaar te brengen, moet hij
Dutch – 115
ONDERHOUD
goed onderhouden worden. Maak de luchtinlaat van de
starter, de ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte
rond het vliegwiel, de inlaatpijp en de carburateurruimte
schoon.
Wanneer de rode markering op de schakelaar zichtbaar
is, is de verwarming aan.
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
•
Een te lage motortemperatuur.
•
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de
carburateur.
Elektrische carburateurverwarming
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
(CS 2172WH)
•
Deze motorkettingzaag is, wanneer ze de aanduiding
WH/CWH heeft, voorzien van een elektrisch verwarmde
carburateur. De elektrisch aangedreven verwarming
voorkomt dat er ijsvorming in de carburateur optreedt.
Een thermostaat regelt de verwarming zodat de
carburateur altijd op de juiste werktemperatuur is.
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
Temperaturen van -5°°C of lager
Voor werken met de machine bij lage temperaturen of in
poedersneeuw, is er een speciaal deksel verkrijgbaar dat
op het huis van het startapparaat wordt gemonteerd.
Hierdoor wordt de koude luchtstroom gereduceerd en
voorkomt men dat er grote hoeveelheden sneeuw naar
binnen worden gezogen.
N.B.! Indien een speciale winterset is gemonteerd of er
maatregelen getroffen zijn om de motortemperatuur te
verhogen, moet de afstelling weer worden aangepast als
de machine onder normale omstandigheden wordt
gebruikt. Anders is er risico op oververhitting, waardoor
de motor ernstig beschadigd kan worden.
Elektrisch verwarmde handvatten
(CS 2172WH)
Op modellen met de aanduiding W is zowel de voor- als
de achterhandgreep voorzien van elektrische
verwarmingskabels. Deze krijgen stroom van een in de
motorzaag geïntegreerde generator.
116 – Dutch
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
Wekelijks onderhoud
Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Op motorzagen zonder katalysator
moet u het koelsysteem iedere week
controleren.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Controleer of de smeeropening niet
Smeer het lager van de
verstopt is. Maak de groef schoon. Als koppelingtrommel.
het zaagblad uitgerust is met een
poelie, moet die gesmeerd worden.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Maak het vonkenopvangnet van de
Leeg de brandstoftank en maak deze
geluiddemper schoon of vervang het. inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Op motorzagen met katalysator moet
u het koelsysteem dagelijks
controleren.
Dutch – 117
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
CS 2166
CS 2172
CS 2172WH
Cilinderinhoud, cm3
70,7
70,7
70,7
Cilinderdiameter, mm
50
50
50
Slaglengte, mm
36
36
36
Stationair toerental, t/min
2700
2700
2700
Vermogen, kW/ t/min
3,6/10200
4,1/10200
4,1/10200
Bougie
NGK BPMR 7A
NGK BPMR 7A
NGK BPMR 7A
Elektrodenafstand, mm
0,5
0,5
0,5
Inhoud benzinetank, liter
0,77
0,77
0,77
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min.
4–20
4–20
4–20
Inhoud olietank, liter
0,42
0,42
0,42
Type oliepomp
Automatisch
Automatisch
Automatisch
6,4
6,6
Motor
Ontstekingssysteem
Brandstof-/smeersysteem
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks,
6,4
kg
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
117
117
117
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
119
119
119
108
108
108
Voorste handvat, m/s2
4,0
4,0
4,0
Achterste handvat, m/s2
5,9
5,9
5,9
Standaard zaagbladlengte, duim/cm
20"/51
20"/51
20"/51
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm
16-28”/40-70
16-28”/40-70
16-28”/40-70
Effectieve zaaglengte, duim/cm
15-27”/38-68
15-27”/38-68
15-27”/38-68
Steek, duim/mm
3/8" /9,52
3/8" /9,52
3/8" /9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm
0,058/1,5
0,058/1,5
0,058/1,5
Type aandrijfwielen/aantal tanden
Rim/7
Rim/7
Rim/7
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec.
22,7
22,7
22,7
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsniveau bij oor van de gebruiker,
dB(A)
Equivalent trillingsniveau, ahveq (zie opm. 3)
Ketting/zaagblad
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van
de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het
equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB (A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente
trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) van 1 m/s2.
118 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen Jonsered CS 2166, CS 2172 en CS 2172WH.
Zaagblad
Lengte, duim
Steek, duim
Spoorbreedte Maximum aantal
, mm
tanden neuswiel
Type
16
18
20
24
28
3/8
3/8
3/8
3/8
3/8
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
Jonsered H42
Jonsered H42
Jonsered H42
Jonsered H42
Jonsered H42
11T
11T
11T
11T
11T
Ketting
Lengte,
aandrijfschakels
(stuks)
60
68
72
84
92
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered
motorkettingzagen voor bosbouwtoepassingen CS 2166, CS 2172 en CS 2172WH met een serienummer uit 2010
en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in
overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 17 mei 2006 "betreffende machines" 2006/42/EG
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing: EN ISO 12100-2/A1:2009, CISPR 12:2005, EN ISO 11681-1:2008.
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft
een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten van
de EG-typecontrole volgens bijlage IX hebben nummer: 0404/10/2245.
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring
afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie
door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 01/161/085.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 3 juni 2010
Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag (erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna AB en verantwoordelijk
voor technische documentatie.)
Dutch – 119
Originalanweisungen
Instructions d'origine
Originele instructies
1153687-20
´®z+Udh¶0e¨
´®z+Udh¶0e¨
2010-08-03