Olivetti fax lab 115 de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
Ink Jet Fax
Fax-Lab 115
SAMENGESTELD/UITGEGEVEN/GEPRODUCEERD DOOR:
Olivetti Tecnost, S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALIË
Gedrukt in Thailand.
Code van de gebruikershandleiding: 256606J
Publicatiedatum: april 2005.
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in
overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE (de
volledige verklaring vindt u op de site www.olivettioffice.com, door vervolgens
"Support", "Certifications" te selecteren en het product te kiezen).
De overeenstemming wordt aangegeven door het aanbrengen van het merk
op het product.
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland
en Noorwegen.
De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die
overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op
andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals
de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
verkeerde elektrische stroomvoorziening;
verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de
constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de
elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze
handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van
enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen
de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke
garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt.
Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
Copyright © 2005, Olivetti
Alle rechten voorbehouden
I
NHOUDSOPGAVE
-
EERSTE
DEEL
V
OOR
HET
GEBRUIK
3
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING..................... 3
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID ........................................... 3
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID ................................... 3
OVER INSTALLATIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ............... 4
K
ENNISMAKING
MET
HET
FAXTOESTEL
5
BEDIENINGSPANEEL ................................................................... 5
COMPONENTEN .......................................................................... 7
M
ETEEN
AAN
DE
SLAG
8
INHOUD VAN DE VERPAKKING 8
INSTALLATIEOMGEVING 8
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP
HET VOEDINGSNET 8
INSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS 9
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN ................. 9
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND WIJZIGEN .................... 9
DATUM EN TIJD INSTELLEN ..................................................... 10
DATUM EN TIJD WIJZIGEN ........................................................ 10
NU ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG ................ 10
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK 11
VERZENDEN 13
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN .......................... 13
EEN DOCUMENT VERZENDEN ................................................. 13
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN ............................. 13
TELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN ............. 13
ONTVANGEN 13
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ...................................... 13
MANUELE ONTVANGST ............................................................. 14
AUTOMATISCHE ONTVANGST .................................................. 14
ONTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT ............................... 14
ONTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX" ................................... 14
GEBRUIK VAN DE TELEFOON 15
OPBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN ............................. 15
OPBELLEN VIA DE SNELKIESCODES ....................................... 15
OPBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK .................... 15
EEN VAN DE LAATSTE 20 BINNENGEKOMEN NUMMERS OF
EEN VAN DE LAATSTE 10 GESELECTEERDE NUMMERS
OPVRAGEN ................................................................................ 15
KOPIËREN 16
WELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN ............................. 16
KOPIËREN .................................................................................. 16
3
V
OOR
HET
GEBRUIK
O
VER
HET
RAADPLEGEN
VAN
DE
HANDLEIDING
De handleiding is bij uitzondering in twee delen onderver-
deeld: in het eerste deel "Kennismaking met het
faxtoestel" en "Meteen aan de slag" vindt u een beknopte
beschrijving van het faxapparaat, zodat u het direct kunt
installeren en gebruiken, zij het met een minimum van zijn
mogelijkheden.
Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de hand-
leiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander over-
zicht van het faxapparaat en van zijn talrijke functies.
O
VER
DE
MILIEUVRIENDELIJKHEID
Doe het faxtoestel nooit weg samen met het huisafval. Infor-
meer bij uw gemeente naar de mogelijkheden voor een cor-
recte milieuvriendelijke afvoer. Houd u altijd aan de geldende
regels.
De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en
de onderdelen van het faxtoestel kunnen gerecycled worden
volgens de voorschriften die in uw land op het gebied van
recycling gelden.
A
ANBEVELINGEN
VOOR
DE
VEILIGHEID
SCHOKGEVAAR
Probeer nooit het faxtoestel zelf te repareren indien u daar-
voor geen speciale opleiding hebt genoten; wanneer u de
behuizing verwijdert, riskeert u een elektrische schok of an-
dere verwondingen. Neem dus geen risico's en roep er een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat
zowel van het stopcontact als van de telefoonlijn af te
koppelen om mogelijke beschadiging ervan door een
elektrische ontlading te voorkomen.
Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel en voorkom dat het
aan vocht wordt blootgesteld. Indien er vloeistoffen in het
faxtoestel zijn gedrongen, onmiddellijk de stekker uit het stop-
contact trekken en ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat het
apparaat door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus re-
pareren alvorens het weer te gebruiken.
Gebruik het faxtoestel niet wanneer het aan weersinvloeden
is blootgesteld.
Sluit het faxtoestel uitsluitend aan op en stopcontact dat aan
de normen voldoet.
Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te
halen.
Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met
natte handen aan.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen
of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebron-
nen.
Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het
faxtoestel van het stopcontact afkoppelen.
Controleer, alvorens het faxtoestel te gebruiken, of het niet
beschadigd of gevallen is. Laat het in dat geval controleren
door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
VERSTIKKINGSGEVAAR
Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat
kinderen dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal
spelen.
BRANDGEVAAR
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, trek dan de
stekker uit het stopcontact om schade door eventuele storin-
gen of spanningsstoten te voorkomen.
ONGEVALRISICO
Plaats het faxtoestel op een vlakke en stabiele ondergrond,
vrij van trillingen, zodat het niet kan vallen; een val zou u of
anderen kunnen verwonden en het toestel kunnen beschadi-
gen.
Leg het stroomsnoer zo dat niemand erop kan trappen of
erover kan struikelen.
Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel zonder toezicht ge-
bruiken of ermee spelen.
AANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
Houd het toestel uit de buurt van water, damp en hevige warm-
tebronnen. Plaats het niet in een stoffige omgeving en stel het
ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Omring het toestel niet met boeken, documenten of voorwer-
pen die de ventilatieruimte beperken.
Gebruik het faxtoestel alleen bij een omgevingstemperatuur
tussen de 5°C en 35°C met een relatieve vochtigheidsgraad
tussen de 15% en 85%.
Plaats het toestel op een veilige afstand van elektrische of
elektronische apparaten zoals radio's, TV's e.d., die storin-
gen kunnen veroorzaken.
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen
telefoonoproepen maken of ontvangen, omdat het toetsen-
bord wordt uitgeschakeld.
Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstan-
digheden een telefoonoproep uit te voeren moet u een nood-
telefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in lan-
den waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op
het telefoonstopcontact kunt aansluiten.
Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de
voorzijde voor de originele verzonden of gekopieerde docu-
menten, zodat deze niet op de vloer vallen.
4
GEBRUIKSBESTEMMING
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen
van originele documenten en het fotokopieren van papieren
documenten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden
gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden be-
schouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn
worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te ver-
vallen.
O
VER
INSTALLATIE
-
EN
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke
installatie- en instellingsparameter variëren naargelang de
vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker.
Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instel-
lingen die in de handleiding zijn vermeld. We raden u dan
ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt.
5
K
ENNISMAKING
MET
HET
FAXTOESTEL
B
EDIENINGSPANEEL
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
Automatisch selecteren, bij langer dan een
seconde ingedrukt houden, van het eraan toe-
gewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit
geprogrammeerd is) ("one-touch" kiesfunctie).
Instellen van numerieke gegevens.
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens
tijdens het instellen van nummers en namen.
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of
ontvangst.
Aan: er zijn reeds beluisterde boodschappen of
memo’s in het geheugen aanwezig.
Knippert: er zijn af te drukken documenten,
nieuwe boodschappen of memo’s in het geheu-
gen aanwezig.
Uit: het geheugen is leeg.
Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de
speciale functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen
bekend als REGISTER RECALL (R-functie).
Voor het "vooruit" en "achteruit" kiezen van de waar-
den van een parameter.
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de
cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
Hiermee kunnen de functies van het antwoordapparaat
worden ingesteld. Zie beschrijving in het betreffende
hoofdstuk.
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel.
Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
Na indrukken van de toets , wordt het
luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum
verhoogd om dan weer te beginnen bij het
minimumniveau.
Zenden bij toonkiesmodus een toon in
de lijn voor speciale telefoondiensten.
Voor het selecteren van de "vorige"
en "volgende" speciale tekens en
symbolen tijdens het instellen van
namen.
6
Voert een document uit de automatische invoer
(ADF) uit.
Schakelt de LED "
" uit.
Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standby-
modus.
Onderbreekt het programmeren, een verzending,
een ontvangst of het kopiëren.
Start de ontvangst van een document.
Start de verzending van het document nadat het
faxnummer is gevormd (alleen met het document in de
automatische invoer - ADF).
Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, para-
meters en betreffende waarden en gaat over naar de
volgende procedure.
Starten van het kopiëren (alleen met het document in
de automatische invoer - ADF).
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of
faxnummer kiezen zonder de hoorn op te nemen.
Gevolgd door twee numerieke toet-
sen (01-50) selecteert deze toets au-
tomatisch (na programmering) het er-
aan toegewezen telefoon- of
faxnummer.
Annuleert verkeerde instellingen.
Last een pauze in tijdens het direct vormen
van het telefoon- of faxnummer.
Weergave van de laatste 10 geselecteerde
fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe-
pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde
nummers (binnenkomende oproepen),
onafhankelijk van de aanwezigheid van een
document in de ADF.
Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren
documenten (alleen met het document in de automatische
invoer - ADF).
Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de
hoorn van de haak).
Geeft toegang tot de programmeermodus.
Selecteert menu’s en submenu’s.
7
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen van het faxtoestel getoond.
VERLENGSTUK PAPIERSTEUN
AANSLUITBUSSEN
TELEFOONHOORN
DISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16
tekens: Datum en tijd, menu-items, fout-
berichten, resolutie- en contrastwaarden.
PAPIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER (ASF)
Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
2
.
AUTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
TE
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF)
MAXIMUMCAPACITEIT: TOT 5 VEL A4
BEDIENINGSPANEEL
UITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
LUIDSPREKER
PRINTKOPCOMPARTIMENT
TYPEPLAATJE MACHINE
(ZIE ONDERZIJDE)
OPTISCHE SCANNER
8
METEEN AAN DE SLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basis-
beschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het
installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met
een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal
gebruik van het faxtoestel, kunt u de specifieke hoofd-
stukken raadplegen.
Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleide-
lijk en systematisch vertrouwd maakt met het faxtoestel,
kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde
waarin zij hieronder worden behandeld.
I
NHOUD
VAN
DE
VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het vol-
gende in de verpakking:
Verlengstuk papiersteun.
Telefoonsnoer.
Snoer voor aansluiting op het elektriciteitsnet.
Telefoonstekker (indien voorzien).
Verpakking met een eerste monochromatische printkop in
dotatie.
Telefoonhoorn.
Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele printkoppen komt de garantie
van het product te vervallen.
I
NSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel op een stevige ondergrond. Zorg ervoor
dat rond het apparaat voldoende ventilatieruimte vrij blijft.
Houd het toestel op afstand van sterke warmtebronnen, van
stoffige en vochtige plaatsen. Stel het ook niet bloot aan direct
zonlicht.
A
ANSLUITING
OP
HET
TELEFOONNET
EN
OP
HET
VOEDINGSNET
HET FAXTOESTEL AANSLUITEN OP DE TELEFOONLIJN
B
A
LINE
1
1. A. Steek de connector van de
telefoonkabel in de aansluit-
bus "LINE" aan de achter-
kant van het toestel.
B. Steek de connector of stek-
ker (indien voorzien) aan
het andere uiteinde van het
telefoonsnoer in het
telefoonstopcontact.
BELANGRIJK
Het faxtoestel is ingesteld om te worden aangesloten op het
openbare telefoonnet. Indien u het op een privé-lijn wilt
aansluiten, raadpleeg dan "Configuratie voor de kenmer-
ken van de telefoonlijn".
DE TELEFOONHOORN AANSLUITEN
2
1
1. Steek de connector van het
snoer van de hoorn in de
aansluitbus met het symbool
aan de achterkant van het
faxtoestel.
2. Leg de hoorn op de haak.
IN GEVAL VAN SPANNINGSVAL OF STROOMONDERBREKING
KAN
HET NUTTIG ZIJN EEN NOODTELEFOON TE GEBRUIKEN
1
1. Om de noodtelefoon direct op
het faxtoestel aan te sluiten
moet u het afdekplaatje van de
aansluiting op de buitenlijn ver-
wijderen en de stekker van de
noodtelefoon in deze aansluit-
bus steken.
BELANGRIJK
In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bij-
voorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon
direct op het telefoonstopcontact aansluiten.
9
LAND TE SELECTEREN LAND
Argentinië AMERICA LATINA
Australië NZL/AUSTRALIA
België BELGIUM
Brazilië BRASIL
Chili AMERICA LATINA
China CHINA
Colombia AMERICA LATINA
Denemarken DANMARK
Duitsland DEUTSCHLAND
Finland FINLAND
Frankrijk FRANCE
Griekenland GREECE
Ierland U.K./IRELAND
Israël ISRAEL
Italië ITALIA
Luxemburg BELGIUM
Mexico AMERICA LATINA
Nederland HOLLAND
Nieuw Zeeland NZL/AUSTRALIA
Norwegen NORGE
Oostenrijk ÖSTERREICH
Peru AMERICA LATINA
Portugal PORTUGAL
Rest van de wereld INTERNATIONAL
Spanje ESPAÑA
Tsjechische Republiek CZECH
Turkije TURKEY
UK U.K./IRELAND
Uruguay AMERICA LATINA
Venezuela AMERICA LATINA
Zuid Afrika S. AFRICA
Zweden SVERIGE
Zwitserland SCHWEIZ
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om de procedure te beëindigen, drukt u op de toets:
D
E
TAAL
EN
HET
BESTEMMINGSLAND
WIJZIGEN
Druk op de toetsen + en herhaal de procedure
"De taal en het bestemmingsland instellen" vanaf het
begin. Denk eraan om de gemaakte instellingen steeds, met
de toets
, te bevestigen.
HET FAXTOESTEL OP HET VOEDINGSNET AANSLUITEN
B
A
1
1. A. Steek de connector aan het
ene uiteinde van het stroom-
snoer in de stekker aan de
achterkant van het toestel.
B. Steek vervolgens de stekker
aan het andere uiteinde van
het snoer in het stopcontact
van het stroomnet.
BELANGRIJK
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land ver-
schillen.
I
NSTELLING
VAN
ENKELE
PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aan-
gesloten, voert het automatisch een korte test uit om te contro-
leren of alle componenten correct werken, en daarna ver-
schijnt op het display het bericht "AUTOMAT. 00" en op de
tweede regel "DATUM/TIJD INST.".
BELANGRIJK
Indien op het display de taal verschijnt waarin de berichten
worden weergegeven, bijvoorbeeld "ENGLISH", moet u vóór
de instelling van datum en tijd de taal en het land van gebruik
instellen (zie onderstaande procedure).
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN
Op het display verschijnt de taal waarin de berichten
worden weergegeven. Bijvoorbeeld:
ENGLISH
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
|
/
}
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
NEDERLANDS
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
LAND KIEZEN
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor-
beeld:
U.K./IRELAND
4. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
|
/
}
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
HOLLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display
weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande
tabel:
10
DATUM EN TIJD INSTELLEN
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet
aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven.
Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kun-
nen zij altijd nog worden gewijzigd, zie "Datum en tijd
wijzigen", verderop in deze handleiding.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM : DD/MM/JJ
3. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
|
/
}
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UUR : 24 U
5. Om het andere formaat te selecteren (12 uur), drukt u
op de toetsen:
|
/
}
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DD/MM/JJ UU:MM
15-03-05 11:23
7. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 25-04-05; 12:00),
drukt u op de toetsen:
- Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor
naar het volgende teken.
DD/MM/JJ UU:MM
25-04-05 12:00
8. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt
verplaatsen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
9. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de vol-
gende toetsen te drukken:
-
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De procedure voor het wijzigen van de datum en tijd is
nu voltooid. De nieuwe datum en tijd worden automa-
tisch bijgewerkt en worden op elke verzonden pagina
afgedrukt.
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Denk eraan dat de standby-modus aangeeft dat het
toestel niet actief is en dat dit de modus is waarin u
programmeringen kunt uitvoeren.
OPMERKING
Indien het 12-urenformaat geselecteerd is, verschijnt de let-
ter "p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het
display. Om van het ene formaat naar het andere te gaan
gaat u als volgt te werk:
1. Plaats de cursor met de toetsen
|
/
}
, onder de te wijzigen
letter.
2. Druk op de toets
.
3. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt onderbre-
ken, drukt u op de toets
.
DATUM EN TIJD WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display niet juist zijn,
kunt u beide op elk willekeurig moment wijzigen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
Volg vanaf hier de eerder beschreven procedure in
"Datum en tijd instellen".
NU ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 te-
kens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot
ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door
uw correspondent ontvangen pagina afgedrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
NAAM ZENDER
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM UW NAAM
_
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt
u op de toetsen:
-
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
7. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te
voegen, bijv. &, drukt u op de toetsen:
-
11
8. Als er foute tekens zijn, de cursor op het foute teken
plaatsen door op de volgende toetsen te drukken:
|
/
}
9. Vervolgens het teken overschrijven, door op de vol-
gende toetsen te drukken:
-
10. Om de naam volledig te annuleren, drukt u op de toets:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren,
gaat u als volgt te werk:
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
11. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL. NUMMER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aanwijzin-
gen:
Faxnummer instellen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM UW NUMMER
_
2. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
3. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het
instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt
u in plaats van de nullen de toets *; op het display
verschijnt het symbool +.
4. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Plaats van naam en faxnummer:
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu-
ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel
van uw correspondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant
van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere boven-
marge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
V
OORBEREIDING
VOOR
HET
GEBRUIK
HET AFDRUKPAPIER LADEN
1
2
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vast-
zit.
2. Houd het papier bovenaan vast
en laat het in de ASF glijden zon-
der het te kreuken en zonder
druk uit te oefenen.
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het 'nieuwe'
papier onder en niet op het 'oude' plaatsen.
Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed
tot een maximum van 19 pagina's ontvangen, ook als u het
papier niet heeft bijgevuld.
12
DE PRINTKOP PLAATSEN
BELANGRIJK
Denk eraan dat u, nadat de eerste printkop in dotatie is
opgeraakt, alleen originele printkoppen gebruikt (zie de
code achterin de handleiding).
Indien na installatie van de printkop opnieuw het bericht "BE-
KIJK PRINTKOP" op het display verschijnt, kunt u proberen
de printkop te verwijderen om hem vervolgens opnieuw -
maar met een beetje meer druk - te installeren. Indien het
bericht niet verdwijnt, de printkop verwijderen en de elektri-
sche contacten van zowel de printkop als de wagen reinigen,
zie "Elektrische contacten van de printkop reinigen", in
het hoofdstuk "Onderhoud".
Nadat de printkop is geïnstalleerd, het bedienings-
paneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt, start het
faxtoestel de reinigings- en controleprocedure van de
spuitmonden, afgesloten door:
het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel, van het
onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elektrische
circuits van de printspuitmonden te controleren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het beoor-
delen van de printkwaliteit.
weergave op het display van het bericht: "BEKIJK AFDRUK",
"1 = UIT 0 = HERHAAL".
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onderbrekin-
gen en geen witte horizontale lijnen in de zwarte zones
aanwezig zijn, is de printkop correct geïnstalleerd en werkt
normaal. Stel de waarde in op 1. Het faxtoestel komt in de
oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor ge-
bruik. Op het display verschijnt het bericht:
AUTOMAT. 00
25-07-05 11:23
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aantreft, de
waarde 0 instellen om vooral de spuitmond-reiniging te her-
halen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat
geeft, de procedure nog eenmaal herhalen. Vervolgens:
als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elektrische
contacten reinigen zoals aangegeven in "Elektrische con-
tacten van de printkop reinigen", hoofdstuk "Onder-
houd".
als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instellen. Het
faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug
en is klaar voor gebruik.
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de printkop bijna op is, verschijnt op het
display:
INKT BIJNA OP
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
GEEN INKT MEER!
De instructies voor het vervangen van de printkop vindt u in
het hoofdstuk "Onderhoud".
Voor de aanschaf van nieuwe printkoppen, wordt ver-
wezen naar de codes achterin deze handleiding.
3
4
5
1. Leg de telefoonhoorn eraf op
een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel
open en til het op zoals aange-
geven door de pijl.
3. Neem de printkop uit zijn ver-
pakking en verwijder de
beschermfolie van de
printspuitmonden terwijl u hem
aan weerszijden vasthoudt.
4. Plaats de printkop in zijn
behuizing met de elektri-
sche contacten naar het
printkopcompartiment ge-
richt.
5. Duw de printkop aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
BELANGRIJK
Met de eerste printkop in dotatie kunt u tot 80 pagina's
afdrukken*. Met de printkoppen die u vervolgens koopt,
met een grotere capaciteit, kunt u tot 450 pagina's afdruk-
ken*.
* Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwartdekking 3,8%).
13
V
ERZENDEN
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoestel
direct gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u
aan de schema's niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen
waarin u een beschrijving vindt van alle mogelijke verzend-
functies evenals andere procedures voor het nummer vor-
men (via one-touch-toetsen en snelkiescodes, etc.) die ech-
ter eerst geprogrammeerd moeten worden (zie "One-touch-
toetsen en snelkiescodes programmeren").
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de auto-
matische documentinvoer (ADF) gestoken zijn.
KENMERKEN VAN HET DOCUMENT
Breedte 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
2
(max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin-
gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
1
B
A
1. A. Steek het origineel in de in-
voer (ADF) met de te ver-
zenden kant naar onder ge-
richt.
B. Leg het document tevens zo
dat het perfect op de rech-
terkant van de invoer aan-
sluit (zie aanwijzing op de
behuizing van het
faxtoestel).
BELANGRIJK
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal
het faxtoestel, indien u binnen ca. anderhalve minuut geen
enkele operatie uitvoert, het document automatisch weer uit-
voeren.
EEN DOCUMENT VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
TELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor-
den verzonden op vier manieren ontvangen. U kunt de ge-
wenste modus activeren door onderstaande procedure te
volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, automa-
tische ontvangst met oproeptype-herkenning en ontvangst met
antwoordapparaat.
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTOMAT.
14
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA-
NUELE" of "TEL./FAX", drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti-
veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP opne-
men, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat". Nadat de
uitgaande boodschap is geregistreerd, kunt u bij stap 3 van
bovenstaande procedure, de optie "AWA/FAX" weergeven
en vervolgens bevestigen met de toets
.
MANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en
persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Ontvangen", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
AUTOMATISCHE ONTVANGST
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch
documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw
faxtoestel is ingesteld.
ONTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX"
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is
afhankelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid
bij ontvangst. Het volgende schema geeft de procedure weer:
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Uw toestel komt in automati-
sche ontvangst.
De correspondent belde op
voor een gesprek; zodra het
gesprek beëindigd is kunt u
de hoorn opleggen.
Uw faxtoestel geeft 20 secon-
den lang een geluidssignaal
(standaard ingestelde waarde).
Op het display verschijnt:
"TELEFOONOPROEP".
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
De 20 seconden zijn verstre-
ken en u hebt de hoorn niet
opgenomen.
Uw faxtoestel komt in auto-
matische ontvangst. Het
wacht ca. 30 seconden om
een document ontvangen,
daarna komt het vanzelf weer
in de standby-modus terug.
De correspondent vraagt of hij
u een document kan zenden.
TEL./FAX geactiveerd.
Na het gepro-
grammeerde
aantal bel-
signalen.
Uw faxtoestel staat klaar voor
ontvangst.
ONTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT
In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de oproe-
pen, registreert eventuele boodschappen en geeft de verbinding
over aan het faxtoestel als de correspondent een document wil ver-
zenden.
15
G
EBRUIK
VAN
DE
TELEFOON
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn, beschikt u
over alle functies die een normale telefoon biedt.
Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, ge-
activeerd met de toets
) die toegang biedt tot speciale dien-
sten die door de netwerkcentrale worden geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
Oproepen van een correspondent met gebruik van de ge-
programmeerde snelkiesprocedures, zie hieronder "Opbel-
len via de one-touch-toetsen" en "Opbellen via de snel-
kiescodes".
Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door in-
drukken van de toets
(HOLD). U kunt het gesprek
voortzetten zodra u dezelfde toets weer indrukt.
OPBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Druk de gewenste toets gedurende meer dan een se-
conde in, bijvoorbeeld
.
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en
snelkiescodes programmeren", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook
de naam is opgeslagen, wordt deze op het display weer-
gegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te
beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het
gesprek in minuten en seconden.
OPBELLEN VIA DE SNELKIESCODES
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
CODE OF Ñ Ò _
3. Om de gewenste snelkiescode, bijvoorbeeld
te vormen, drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en
snelkiescodes programmeren", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook
de naam is opgeslagen, wordt deze op het display
weergegeven.
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
OPBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
CODE OF Ñ Ò _
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de
persoon die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
EEN VAN DE LAATSTE 20 BINNENGEKOMEN NUMMERS OF
EEN
VAN DE LAATSTE 10 GESELECTEERDE NUMMERS
OPVRAGEN
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENK.OPROEPEN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG.
OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
16
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproe-
pen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen
het nummer of de naam te zoeken van de correspon-
dent die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
K
OPIËREN
WELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het
origineel in de automatische documentinvoer (ADF) ge-
stoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te maken, of
het origineel correct in de invoer is gestoken en of het voldoet
aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Ver-
zenden").
Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie in de
automatische invoer (ADF) slechts één vel tegelijk kunt
insteken.
KOPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een
kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is af-
hankelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Nor-
male kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van
de waarden voor contrast en resolutie die u instelt
voordat u de kopie maakt.
1. Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
NORMAL, als het document noch te donker noch te
licht is.
LICHT, als het document bijzonder donker is.
DONKER, als het document bijzonder licht is.
2. Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
TEKST, als het document goed leesbare tekst of een-
voudige afbeeldingen bevat.
FOTO, als het document schaduw bevat.
3. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display versc hijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor
het type reproductie, contrast en resolutie: respectie-
velijk 100%, NORMAL en TEKST. Bovendien wordt
het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KOPIE: HOGE KWAL
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KO-
PIE: NORMAL", drukt u op de toetsen:
|
/
}
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ZOOM: 100%
8. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kie-
zen, "140%", "70%" of "50%", drukt u op de toetsen:
|
/
}
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST: NORM.
10. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer
te geven, "CONTRAST: LICHT" of "CONTRAST: DON-
KER", drukt u op de toetsen:
|
/
}
11. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft de waarden weer die u zojuist gese-
lecteerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie
te kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
12. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of
"FOTO", drukt u op de toets:
13. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert
u het gewenste aantal in, door op de volgende toet-
sen te drukken:
-
14. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door
naar het volgende punt.
15. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets:
Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat
het document is opgeslagen, wordt het kopieren ge-
start.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u twee-
maal op de toets
: eerst om het origineel uit de ADF te
verwijderen, en daarna om het faxtoestel opnieuw in de oor-
spronkelijke standby-modus te plaatsen.
OPMERKING
Voor het maken van vergrotingen of verkleiningen, het docu-
ment zo leggen dat het perfect op de rechterkant van de in-
voer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het
faxtoestel).
De maximale afdrukbreedte bedraagt 204 mm en de maxi-
male lengte 282 mm. Het maximale niet-afdrukbare veld is:
rechts en links 4 mm, boven 3 mm en onder 14 mm.
I
NHOUDSOPGAVE
-
TWEEDE
DEEL
CONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN
DE TELEFOONLIJN 19
AANSLUITEN OP HET OPENBARE TELEFOONNET ................. 19
AANSLUITEN OP EEN PRIVÉ-LIJN (PBX) .................................. 19
FUNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN 21
VERZENDEN .............................................................................. 21
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN .......................... 21
DOCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
STEKEN ...................................................................................... 21
ONTVANGEN .............................................................................. 24
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ...................................... 24
ONTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI .................... 24
ONE-TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES
PROGRAMMEREN ..................................................................... 25
RAPPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN ................................... 27
HET ANTWOORDAPPARAAT 30
OM HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN ..................... 30
HET BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT .............................................................. 30
WIJZIGEN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT .............................................................. 31
ANNULEREN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT .............................................................. 31
UITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO'S ............................. 32
OPNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO'S EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN ....................................... 33
AFSPELEN VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
EN MEMO'S ................................................................................ 33
WISSEN VAN REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
EN MEMO'S ................................................................................ 34
BOODSCHAPPEN EN MEMO'S DOORSTUREN NAAR EEN
TELEFOON OP AFSTAND .......................................................... 34
HET ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND BEDIENEN ............ 35
SPECIALE FUNCTIES VAN HET ANTWOORDAPPARAAT ......... 36
AFDRUKKEN VAN DE CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN HET ANTWOORDAPPARAAT .............................................. 37
GEAVANCEERD GEBRUIK 38
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR ONTVANGST ........ 38
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR VERZENDING ...... 41
ONTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE ..................................................................... 43
PROBLEMEN OPLOSSEN 45
WANNEER DE STROOM UITVALT ............................................. 45
WANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT ...................... 45
WANNEER DE VERZENDING MISLUKT .................................... 45
WAT ER GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN DE
AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEEKT TERWIJL HET
FAXTOESTEL AFDRUKT ............................................................ 45
KLEINE PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................. 45
FOUTCODES .............................................................................. 46
SIGNALEN EN BERICHTEN ....................................................... 47
ONDERHOUD 49
PRINTKOP VERVANGEN ............................................................ 49
REINIGINGSPROCEDURE VOOR DE PRINTKOP EN
TESTPROCEDURE VOOR DE SPUITMONDEN ........................ 50
ELEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTKOP REINIGEN .. 50
OPTISCHE SCANNER REINIGEN .............................................. 51
BEHUIZING REINIGEN ............................................................... 51
VASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN ...................... 52
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN ................................... 52
FABRIKANT EN SERVICE 53
FABRIKANT ................................................................................ 53
SERVICE ..................................................................................... 53
GARANTIE .................................................................................. 53
TECHNISCHE GEGEVENS 54
INDEX 55
19
C
ONFIGURATIE
VOOR
DE
KENMERKEN
VAN
DE
TELEFOONLIJN
A
ANSLUITEN
OP
HET
OPENBARE
TELEFOONNET
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het
openbare telefoonnet. Toch moet u nog even controle-
ren:
of de parameter "PUBL.LIJN (PSTN)" geselecteerd
is.
of de geselecteerde kiesmodus (puls of toon) over-
eenstemt met die van de telefooncentrale die de lijn
waarop uw faxtoestel is aangesloten, beheert. Indien u
niet zeker weet welke modus u moet kiezen, vraagt u
dat het beste even aan de telefoonmaatschappij.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
Indien het faxtoestel ingesteld is voor aansluiting op
een "Privé-lijn", dient u op de toetsen
|
/
}
te drukken
om aansluiting op de "openbare lijn" te selecteren. Ga
anders direct door naar punt 4.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:TOON
Alleen in enkele landen is het mogelijk, door op de
toetsen
|
/
}
te drukken, de kiesmodus puls te selecte-
ren. In dat geval verschijnt op het display:
PSTN KIES:PULSE
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
ANSLUITEN
OP
EEN
PRIVÉ
-
LIJN
(
PBX
)
Om uw faxtoestel op een privé-lijn aan te sluiten en het
ook op een openbare lijn te kunnen gebruiken, gaat u
als volgt te werk:
Selecteer de parameter "PRIV.LINE (PBX)".
Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is
aangesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u
moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-be-
heerder.
Stel de buitenlijnmodus (prefix of flash) in die nodig is
om via de PBX (privé-centrale) toegang tot het open-
bare net te krijgen.
Stem de kiesmodus (puls of toon) af op de modus die
dor de telefoonmaatschappij wordt gebruikt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt
u op de toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
PRIV.LINE (PBX)
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PBX KIES:TOON
6. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
PBX KIES:PULSE
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:PREFIX
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt
u op de toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:FLASH
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:TOON
20
11. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:PULSE
12. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de uitgangsmodus "EXT.LIJN:FLASH" heeft beves-
tigd, moet u om van de privé-lijn toegang te krijgen tot het
openbare net, op de toets
drukken voor u het telefoon- of
faxnummer vormt. Op het display verschijnt een "E "
(external).
U WILT DE KIESMODUS TIJDELIJK WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Als het faxtoestel is ingesteld op de pulskiesmodus en u wilt
het instellen op de toonkiesmodus gaat u als volgt te werk:
Druk vóór het vormen van het fax- of telefoonnummer op de
toets
, om de kiesmodus tijdelijk te wijzigen.
Na afloop van de transactie herstelt het faxtoestel altijd de
kiesmodus waarop het is ingesteld.
21
F
UNCTIES
VOOR
VERZENDEN
EN
ONTVANGEN
V
ERZENDEN
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
Breedte 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
2
(max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin-
gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
GEBRUIK NOOIT
Opgerold papier
Flinterdun papier
Gescheurd papier
Nat of vochtig papier
Kleine stukjes papier
Verkreukeld papier
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking
zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen,
moet u ervoor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken
vrij zijn van:
nietjes
paperclips
plakband
natte Tipp-Ex of lijm.
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en
vervolgens de kopie verzenden.
DOCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEKEN
1
2
B
A
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vast-
zit.
2. A. Steek het origineel in de in-
voer (ADF) met de te ver-
zenden kant naar onder ge-
richt.
B. Leg het document tevens zo
dat het perfect op de rech-
terkant van de invoer aan-
sluit (zie aanwijzing op de
behuizing van het
faxtoestel).
3. Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is ge-
stoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con-
trast: "NORMAL".
AFSTELLEN VAN CONTRAST EN RESOLUTIE
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen maken om de afdrukkwaliteit te opti-
maliseren.
OM HET CONTRAST TE REGELEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
CONTRAST: NORM.
5. Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven,
"DONKER" en "LICHT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
22
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
Het contrast moet worden gekozen op basis van de vol-
gende criteria:
NORMAL, als het document noch te licht, noch te donker
is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NOR-
MAL".
LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de on-
derste regel van het display verschijnt "LICHT".
DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de on-
derste regel van het display verschijnt "DONKER".
OM DE RESOLUTIE TE REGELEN
1. Druk op de toets
tot de gewenste resolutiewaarde op het display ver-
schijnt.
De resolutie moet worden gekozen op basis van de vol-
gende criteria:
STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar
is. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl
die naar het symbool "
" op het bedieningspaneel wijst.
FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekenin-
gen bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt
een pijl die naar het symbool "
" op het bedieningspaneel
wijst.
GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de
onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het
symbool "
" en een pijl die naar het symbool " " op het
bedieningspaneel wijst.
DOCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64
cijfers bevatten.
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLE-
DIG" enkele seconden lang op het display.
OPMERKING
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de
cursor met behulp van de toetsen
|
/
}
op het verkeerde num-
mer en overschrijft het met het juiste nummer. Om het nummer
volledig te wissen, drukt u op de toets
.
OPMERKING
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door
middel van de snelle kiesmethodes, zie verderop "One-touch-
toetsen en snelkiescodes programmeren", "Verzenden
via one-touch-toetsen" en "Verzenden via snelkies-
codes".
OPMERKING
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op
de toets
. Het faxtoestel zal het document automatisch
uit de ADF uitvoeren en weer in de oorspronkelijke standby-
modus komen.
Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt,
moet u voordat u op
drukt om de eerste pagina te
verwijderen, eerst handmatig alle andere pagina's verwij-
deren.
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64
cijfers bevatten.
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt
u op de toets:
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het
bericht "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLE-
DIG" enkele seconden lang op het display.
23
EEN DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
3. Druk op de toets:
Het faxtoestel begint het document in het geheugen op
te slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht
"DOC. N. XXXX" enkele seconden lang op het display;
daarna verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
4. Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt
uitvoeren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
-
5. Om zowel de huidige tijd als de onder punt 4 ingestelde
tijd te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
6. Vorm het nummer van de correspondent volgens een
van de beschikbare methodes: direct op het toetsen-
bord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes (zie
verderop "One-touch-toetsen en snelkiescodes
programmeren").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Druk op de toets:
Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander num-
mer in te voeren:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
Als u het document aan meer dan één correspondent
wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen
voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt
zenden, gaat u direct door naar het volgende punt zon-
der andere nummers in te voeren.
8. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
Nadat de procedure is afgesloten verschijnt op het
display:
AUTOMAT. 00
TX UIT GEHEUGEN
TELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64
cijfers bevatten.
Als het faxtoestel van uw correspondent op automati-
sche ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van
het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal ie-
mand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op
de starttoets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u
wacht tot u de faxtoon hoort.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLE-
DIG" enkele seconden lang op het display.
AUTOMATISCHE KIESHERHALING
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn ge-
stoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is,
zal het faxtoestel het gewenste nummer automatisch herha-
len gedurende het aantal keren dat door de normen in
uw land is bepaald.
EEN DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
VERZENDEN
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een
document (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde
verzending) naar verschillende correspondenten kunt
zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een docu-
ment uit het geheugen verzenden".
24
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de gepro-
grammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
WIJZIGEN
/HERHALEN/WISSEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
REEDS INGEVOERD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL.PRINTEN?
U kunt kiezen uit de volgende opties:
INSTELL.PRINTEN? - Om alleen de parameters m.b.t.
de verzending uit het geheugen af te drukken. Na het
afdrukken komt het faxtoestel automatisch in de standby-
modus terug.
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te wissen. Het
faxtoestel komt in de standby-modus terug.
PARAM. WIJZIGEN - Om het nummer van de corres-
pondent of het gewenste tijdstip voor de verzending te
wijzigen.
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
|
/
}
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "PARAM. WIJZIGEN" heeft gekozen, verschijnt
op het display:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit
het geheugen verzenden" vanaf punt 4.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor-
den verzonden op vier manieren ontvangen:
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent
en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoor-
den.
Automatische ontvangst is geschikt wanneer u afwezig
bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus
waarin uw faxtoestel is ingesteld.
Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning.
In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald
aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de
telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de
binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
Ontvangst met antwoordapparaat. In deze ontvangst-
modus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, regis-
treert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over
aan het faxtoestel als de correspondent een document wil
verzenden.
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTOMAT.
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA-
NUELE", "TEL./FAX" of "AWA/FAX", drukt u op de toet-
sen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Bij stap 3, wordt de optie "AWA/FAX" alleen weergegeven
indien u de uitgaande boodschap 1 opgenomen hebt (zie het
hoofdstuk "Het antwoordapparaat").
ONTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
MANUELE ONTVANGST
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn op om de ver-
binding tot stand te brengen.
Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt
een faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBINDING
3. Haak de hoorn in.
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display
verschijnt informatie over de ontvangst zoals het
faxnummer van de afzender of, indien geprogram-
meerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht
"ONTVANGST OK" enkele seconden lang op het
display; daarna keert het toestel naar de standby-mo-
dus terug.
AUTOMATISCHE ONTVANGST
Na twee belsignalen komt het faxtoestel in de ontvangst-
modus. De ontvangst vindt plaats zoals bij handmatige
ontvangst.
25
5. Druk op de nummertoets waaraan u een faxnummer
wilt toewijzen (bijv.
).
- Op het display verschijnt:
1:TEL NR.
_
Indien er reeds een telefoonnummer of een faxnummer
werd opgeslagen, zal dit op het display verschijnen.
6. Vorm het gewenste telefoonnummer of faxnummer (max.
64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het
verkeerde cijfer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
|
/
}
8. Vervolgens overschrijft u het met het juiste cijfer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
9. Om het nummer volledig te wissen, drukt u op de toets:
10. Indien uw faxtoestel aangesloten is op een PBX, en u
heeft de uitgangsmodus "FLASH" geselecteerd, drukt u
om de buitenlijn te nemen voordat u het nummer vormt
op de toets.
Op het display verschijnt de letter "E" (external).
11. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
1:NAAM
_
Indien er reeds een naam werd opgeslagen, zal deze
op het display verschijnen.
12. Voer de naam van de correspondent in (max. 16
tekens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nu
ontbreken uw naam en faxnummer nog", in het
hoofdstuk "Meteen aan de slag").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
13. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het
verkeerde teken.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
|
/
}
14. Vervolgens overschrijft u het met het juiste teken.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
15. Om de naam volledig te wissen, drukt u op de toets:
16. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
KIES ANDERE: JA
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
andere one-touch-toets programmeren.
17. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
AUTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HER-
KENNING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus ge-
draagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is,
komt uw faxtoestel na twee belsignalen automatisch
in de ontvangstmodus.
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het
faxtoestel na twee belsignalen ca. 20 seconden lang
een geluidsignaal en op het display verschijnt
"TELEFOONOPROEP". Indien u de hoorn niet bin-
nen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel auto-
matisch in de ontvangstmodus.
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de ver-
binding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kies-
tonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets:
2. Haak de hoorn in.
OPMERKING
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets
om het faxtoestel opnieuw in de oorspronkelijke
standby-modus te plaatsen.
O
NE
-
TOUCH
-
TOETSEN
EN
SNELKIESCODES
PROGRAMMEREN
Het faxtoestel biedt ook snelkiesfuncties, zoals de one-
touch-toetsen en snelkiescodes, die echter eerst gepro-
grammeerd moeten worden.
ONE-TOUCH-TOETSEN
Aan elk van de 10 nummertoetsen (0-9) kunt u een
faxnummer, een telefoonnummer en een naam toe-
wijzen die automatisch geselecteerd worden wanneer
u de betreffende toets langer dan een seconde indrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
1 TOETS NUMMERS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK 1 TOETSNR.
TOETS: 0-9
26
18. Om een andere one-touch-toets te programmeren her-
haalt u de procedure vanaf de stappen voor het invoe-
ren van het nummer en de naam van de correspon-
dent.
SNELKIESCODES
U kunt een serie codes (01-50) gebruiken om extra
fax- en telefoonnummers met namen in te stellen;
deze worden automatisch geselecteerd wanneer u op
de toets
drukt en de betreffende code invoert.
Volg de eerste twee stappen van de procedure voor
one-touch-toetsen, en dan:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
SNEL KIEZEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK SNELKIESNR.
(01-50):
3. Vorm de code waaraan u het telefoonnummer of een
faxnummer wilt toewijzen (bijvoorbeeld,
).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
01:TEL NR.
_
Volg vanaf hier de procedure voor de one-touch-
toetsen vanaf de stappen voor het nummer en de
naam van de correspondent.
OPMERKING
Indien u dit wenst, kunt u de onder de 10 one-touch-toet-
sen en 50 snelkiescodes opgeslagen gegevens afdrukken
(zie verderop in "Rapporten en lijsten afdrukken").
REEDS INGESTELDE ONE-TOUCH-TOETSEN OF
SNELKIESCODES
WIJZIGEN
1. Volg de procedure voor de one-touch-toetsen of de
procedure voor de snelkiescodes tot op het display
verschijnt:
- Voor de one-touch-toetsen
1:TEL NR.
- Voor de snelkiescodes
01:TEL NR.
2. Om het hele nummer te wissen, drukt u op de toets:
3. Typ het nieuwe telefoonnummer of faxnummer (max.
64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
1:NAAM
of
01:NAAM
5. Om de hele naam te wissen, drukt u op de toets:
6. Typ de nieuwe naam (max. 16 tekens).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
VERZENDEN VIA ONE-TOUCH-TOETSEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en
resolutie".
2. Druk langer dan een seconde op de gewenste nummer-
toets (bijvoorbeeld
):
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen faxnummer. Als eveneens de naam werd opgesla-
gen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzen-
ding verder op de bekende manier.
VERZENDEN VIA SNELKIESCODES
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en
resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
CODE OF Ñ Ò _
27
3. Vorm de gewenste snelkiescode (bijvoorbeeld
).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen faxnummer. Als eveneens de naam werd opgesla-
gen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzen-
ding verder op de bekende manier.
VERZENDEN MET ONE-TOUCH-TOETSEN OF SNELKIESCODES
DOOR
OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Als u zich de one-touch-toets of snelkiescode niet her-
innert die u aan een bepaald faxnummer heeft toege-
wezen, kunt u de verzending toch starten door het
nummer als volgt in het adresboek op te zoeken:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en
resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
CODE OF
Ñ Ò _
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de cor-
respondent te vinden aan wie u het document wilt stu-
ren, drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
VERZENDEN DOOR OPVRAGEN VAN EEN VAN DE LAATSTE 20
BINNENGEKOMEN NUMMERS OF EEN VAN DE LAATSTE 10
GESELECTEERDE NUMMERS
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en
resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENK.OPROEPEN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG.
OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproe-
pen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen
het faxnummer of de naam van de correspondent op te
vragen aan wie u het document wilt zenden, drukt u op
de toetsen:
|
/
}
6. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
R
APPORTEN
EN
LIJSTEN
AFDRUKKEN
RAPPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van
alle uitgevoerde transacties (verzendingen en ontvangsten),
het aantal verwerkte documenten en andere nuttige informa-
tie controleren.
Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd au-
tomatisch afgedrukt, wanneer er documenten in het ge-
heugen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automa-
tisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in
het geheugen aanwezige pagina’s die verloren gegaan zijn.
In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te druk-
ken om het nummer of de naam te vinden van wie u de ver-
loren gegane documenten heeft gezonden.
Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de
laatste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die
in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het
wordt automatisch afgedrukt (na de 32e transactie) of
wanneer u dit opvraagt.
Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gege-
vens van de laatste verzending. Het kan, indien zo gepro-
grammeerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke
verzending, of wanneer u dit opvraagt.
Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de ge-
gevens van de laatste verzending maar wordt alleen na
een mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het
faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te
drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt be-
schreven in de betreffende paragraaf.
Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrek-
king tot de laatste circulaire-verzending en kan indien ge-
programmeerd, altijd automatisch afgedrukt worden na
elke circulaire-verzending, of op aanvraag op het gewenste
moment.
28
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ERROR ZENDRAPPO.
5. U kunt een van de volgende opties kiezen: "ZEND-
RAPPORT: AAN" en "ZENDRAPPORT: UIT".
ERROR ZENDRAPPO. - het faxtoestel drukt alleen na
een mislukte verzending automatisch een rapport af.
ZENDRAPPORT: AAN - het faxtoestel drukt na elke
verzending automatisch een rapport af, ongeacht het
resultaat.
ZENDRAPPORT: UIT - het faxtoestel drukt geen rap-
porten af.
6. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
|
/
}
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
AUTOMATISCHE AFDRUK VAN HET CIRCULAIRE-RAPPORT
ACTIVEREN
/INACTIVEREN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
RAPP.CIRCUL.:AAN
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "RAPP.
CIRCUL.: UIT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
RAPPORTEN INTERPRETEREN
Act. n. Het volgnummer van de uitgevoerde
transactie (verzending/ontvangst).
Type Soort transactie:
TX of TX ECM voor verzending.
RX, RX ECM of RX POLL voor ont-
vangst.
Doc.N Referentienummer, direct door het
faxtoestel toegekend, van het opgesla-
gen document.
Nummervorming Het faxnummer van de correspondent
dat u gekozen hebt.
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze
onder de one-touch-toetsen of snelkies-
codes hebt opgeslagen. Dit veld komt
niet voor in het activiteitenrapport.
Verzenderidentificatie
Nummer (en eventueel naam) van de
geselecteerde correspondent. Dit num-
mer komt overeen met het nummer dat
u gekozen hebt, mits de correspondent
zijn faxnummer correct heeft ingesteld.
Anders kan het afwijkend zijn of zelfs
ontbreken.
Datum/Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
uitgevoerd.
Duur Duur van de transactie (in minuten en
seconden).
Pag.'s Totaal aantal pagina's dat u hebt ver-
zonden/ontvangen.
Resul. Resultaat van de transactie:
- OK: als de transactie met succes werd
voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie
niet plaats gevonden heeft als gevolg
van de oorzaak die door de foutcode
wordt aangegeven (zie "Foutcodes",
in het hoofdstuk "Problemen oplos-
sen").
AUTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
ACTIVEREN/INACTIVEREN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
29
AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT,
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
RAPPORTEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
RAPP. LAATSTE TX
U kunt een van de volgende opties kiezen:
"RAP.LAATSTE CIRC", "ACTIVITEIT.RAPP.", "LIJST
BELLERS" en "LIJST RAPP. UIT".
3. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Nadat het rapport is afgedrukt, komt het faxtoestel auto-
matisch weer in de oorspronkelijke standby-modus te-
rug.
OPMERKING
Indien u "LIJST RAPP. UIT" hebt geselecteerd, drukt u op de
toets
om het faxtoestel weer in de standby-modus te
plaatsen.
LIJSTEN
U kunt de volledige lijsten met installatie- en
configuratieparameters en de gegevens van de one-
touch-toetsen en snelkiescodes op elk gewenst moment
afdrukken.
Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratie-
parameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken
van de vooraf ingestelde waarden en van de waarden die u
af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
LIJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS EN UITGESLOTEN
NUMMERS
AFDRUKKEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIELIJST
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINT:INSTALL.
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"PRINT:UITGESL.NR" en "EXIT MENU", drukt u op
de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u "PRINT:INSTALL." of "PRINT:UITGESL.NR" gese-
lecteerd hebt, komt het faxtoestel na de afdruk automatisch
weer in de oorspronkelijke standby-modus terug. Indien u
"EXIT MENU" gekozen hebt, drukt u op de toets
om
het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus te
plaatsen.
LIJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS EN GEGEVENS VAN DE
ONE
-TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES AFDRUKKEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINT INSTELLING
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINT PARAMETERS
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"LIJST 1 TOETSNRS", "LIJST SNELKIESNR" en
"AFDRUKOPTIE: UIT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
OPMERKING
Indien u de optie "AFDRUKOPTIE: UIT" hebt geselecteerd,
drukt u op de toets
om het faxtoestel weer in de oor-
spronkelijke standby-modus te plaatsen.
30
H
ET
ANTWOORDAPPARAAT
Indien u een van de modellen van het faxtoestel met inge-
bouwd antwoordapparaat hebt aangeschaft, biedt dit de-
zelfde mogelijkheden als een extern antwoordapparaat. U kunt
dus:
uitgaande boodschappen opnemen die automatisch wor-
den afgespeeld wanneer u afwezig bent, om de beller te
verzoeken een boodschap achter te laten of terug te bellen;
memo's opnemen;
de uitgaande boodschappen beluisteren;
de uitgaande boodschappen vervangen;
de boodschappen opnemen die de correspondenten in-
spreken wanneer u afwezig bent, zodat de aan u gerichte
oproepen niet verloren gaan;
memo’s en binnengekomen boodschappen beluiste-
ren;
memo’s en binnengekomen boodschappen wissen;
de boodschappen op een telefoon op afstand over-
brengen;
het antwoordapparaat op afstand bedienen.
De opnamecapaciteit van het antwoordapparaat is afhan-
kelijk van het beschikbare geheugen (15 minuten). De duur
van de boodschappen kan geprogrammeerd worden in
30 of 60 seconden, zie "Opnametijd programmeren voor
memo's en binnenkomende boodschappen".
O
M
HET
ANTWOORDAPPARAAT
TE
ACTIVEREN
Het antwoordapparaat kan alleen worden aangezet na
registratie van uitgaande boodschap 1. Zie "Uitgaande
boodschappen en memo's" verderop, en met name "Op-
nemen van uitgaande boodschap 1".
Bovendien moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus
"AWA/FAX" zetten. Zie in het eerste gedeelte van de handlei-
ding de procedure "Kiezen van de ontvangstmodus",
hoofdstuk "Ontvangen".
Bij de ontvangstmodus "AWA/FAX", wordt het faxtoestel auto-
matisch geactiveerd voor ontvangst wanneer de oproep van
een ander faxtoestel komt, zodat er geen aan u gerichte do-
cumenten verloren gaan.
OPMERKING
Om de verhinderen dat iemand anders zonder uw toestem-
ming op afstand uw antwoordapparaat kan bedienen (be-
halve om boodschappen in te spreken), is de toegang boven-
dien beschermd door een numerieke code van vier cijfers
(reeds beschikbaar als "1234") die u altijd kunt wijzigen of
annuleren, zie hieronder "Wijzigen van de toegangscode
voor het antwoordapparaat" en "Annuleren van de
toegangscode voor het antwoordapparaat".
H
ET
BEDIENINGSPANEEL
VOOR
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Alleen aanwezig op model met antwoordapparaat:
Start het afspelen van de boodschappen en memo's.
Indien er nieuwe berichten of memo's zijn, worden al-
leen deze laatste afgespeeld, beginnend bij de eerste
nog niet beluisterde boodschap.
Onderbreekt tijdelijk het afspelen van boodschappen
en memo's. Bij nogmaals indrukken wordt het afspelen
hervat.
Start het opnemen van "MEMO's" (persoonlijke mede-
delingen). Tijdens het afspelen van boodschappen en
memo's, sprong naar begin van volgende boodschap
of memo.
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's,
sprong naar vorige boodschap of memo (pas nadat
alle boodschappen zijn afgespeeld).
(WISSEN)
Wist de reeds beluisterde boodschappen en memo's.
LED (BOODSCHAPPEN)
Aan: in het geheugen bevinden zich reeds beluis-
terde boodschappen of memo's.
Knippert: in het geheugen bevinden zich nog niet
beluisterde boodschappen of memo's.
Uit: in het geheugen bevinden zich geen boodschap-
pen of memo's.
Toetsen voor het gebruik van het antwoordappa-
raat:
Toegang tot het configuratiemenu voor het antwoord-
apparaat. Selectie van de verschillende sub-menu's.
|
/
}
Om de beschikbare opties van een waarde of een pa-
rameter te kiezen.
Start het opnemen en afspelen.
Bevestigt de selectie van het configuratiemenu voor het
antwoordapparaat, de sub-menu's, de parameters en
betreffende waarden en de overgang naar de volgende
status.
Onderbreekt het opnemen en afspelen.
Onderbreekt de programmering in uitvoering.
Brengt het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus terug.
31
W
IJZIGEN
VAN
DE
TOEGANGSCODE
VOOR
HET
ANTWOORDAPPARAAT
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TOEGANGSCODE
4. Druk op de toets
Op het display de standaard ingestelde code:
DRUK CODE
(0 - 9): 1234
5. Voer de nieuwe code in, bijvoorbeeld "0001", door op
de volgende toetsen te drukken:
- Op het display verschijnt:
DRUK CODE
(0 - 9): 0001
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTER.INLOG
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
NNULEREN
VAN
DE
TOEGANGSCODE
VOOR
HET
ANTWOORDAPPARAAT
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TOEGANGSCODE
4. Druk op de toets
Op het display de standaard ingestelde code:
DRUK CODE
(0 - 9): 1234
5. Druk op de toets
Op het display verschijnt:
DRUK CODE
(0 - 9):
6. Om de wisopdracht te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
KOSTBESP.INSTELL
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
De toegangscode voor het antwoordapparaat kan bo-
vendien nog worden gebruikt om:
te verhinderen dat iemand anders ter plekke de aan u ge-
richte boodschappen kan beluisteren;
te verhinderen dat iemand anders de door u ingestelde
configuratieparameters van het antwoordapparaat kan wijzi-
gen.
Volg de procedure "Wijzigen van de toegangscode voor
het antwoordapparaat" tot "BELUISTER.INLOG" op het
display verschijnt, en ga als volgt verder:
1. Om te verhinderen dat iemand anders de boodschap-
pen op het antwoordapparaat kan beluisteren, drukt u
op de toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
BELUIST.MET LOG
2. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL.UITLOG
3. Om te verhinderen dat iemand anders zonder uw toe-
stemming het antwoordapparaat kan programmeren,
drukt u op de toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
INSTELL.LOG
4. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
32
6. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 19
U hebt 20 seconden ter beschikking (afgeteld op het
display van 19 tot 00) om uw boodschap in te spreken:
als de boodschap korter is dan 20 seconden, sluit u
de opname af zodra u klaar bent met inspreken door de
hoorn op te leggen of op de toets
of te
drukken. Als u op de toets
drukt speelt het
faxtoestel niet automatisch de boodschap af die u hebt
opgenomen;
•als de beschikbare tijd afloopt, geeft het faxtoestel
een kort geluidssignaal en speelt automatisch de bood-
schap af die u hebt opgenomen.
Leg vervolgens de hoorn op de haak.
In beide gevallen moet u op de toets
drukken op
het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen.
OPMERKING
Als het volume van de boodschap te laag of te hoog is,
kunt u het tijdens het afspelen regelen via de toets
. Op
het display verschijnt, rechts boven, het niveau van het inge-
stelde volume.
AFSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 1
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
BELIUSTER OGM #1
4. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 1 te
horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTERING
Na het afspelen stelt het faxtoestel automatisch voor
een nieuwe UITGAANDE BOODSCHAP 1 op te ne-
men. Indien u dit wenst kunt u de eerder opgenomen
boodschap wijzigen of vervangen, door de opname-
procedure te herhalen.
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
U
ITGAANDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
U kunt verschillende soorten boodschappen opnemen:
UITGAANDE BOODSCHAP 1, met een maximale duur van
20 seconden, om de beller te verzoeken een boodschap in
te spreken op het antwoordapparaat, bijvoorbeeld:
"Dit is het antwoordapparaat van ..... We zijn momenteel niet
aanwezig. Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk
op de starttoets van uw faxtoestel als u ons een fax wilt
sturen. Dank u".
UITGAANDE BOODSCHAP 2, met een maximale duur van
10 seconden, kan worden opgenomen om:
als u afwezig bent en dus de ontvangstmodus "AWA/FAX"
hebt geselecteerd, de beller te waarschuwen dat het ant-
woordapparaat geen boodschappen kan ontvangen om-
dat het geheugen vol is, bijvoorbeeld:
"Momenteel kunt u ons alleen een fax sturen. Bel voor een
gesprek later terug";
•als u aanwezig bent maar de modus "TEL./FAX" hebt ge-
selecteerd, de beller te vragen de hoorn niet op te leggen,
bijvoorbeeld:
"Even geduld, a.u.b.".
DOORSTUUR-BOODSCHAP, met een maximale duur van
10 seconden, om u op een toestel op afstand te waar-
schuwen dat er nog niet beluisterde boodschappen voor u
zijn op het antwoordapparaat.
Voor het daadwerkelijk doorsturen van de nog niet beluis-
terde boodschappen moet u:
het antwoordapparaat hiervoor geprogrammeerd hebben
(zie verderop "Boodschappen en memo's doorsturen
naar een telefoon op afstand");
de functies actieveren waarmee u op afstand het antwoord-
apparaat kunt bedienen (zie "Het antwoordapparaat op
afstand bedienen").
MEMO (Gesproken), met een programmeerbare duur van
30 of 60 seconden, voor persoonlijke afspraken. Deze memo
wordt nooit als uitgaande boodschap afgespeeld wanneer u
door een correspondent wordt gebeld.
OPNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 1
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
SPREEK IN OGM #1
4. Druk op de toets
Op het display verschijnt:
TELEFOONOPROEP
5. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
<|> VOOR OPNA.
33
OPNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 2
Neem uitgaande boodschap 2 op zoals u boodschap 1 hebt
opgenomen, met het volgende verschil voor stap 3:
Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
SPREEK IN OGM #2
OPMERKING
Vergeet echter niet dat u slechts 10 seconden ter beschikking
hebt.
AFSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 2
Beluister boodschap 2 zoals bij BOODSCHAP 1 met het vol-
gende verschil voor stap 3:
Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
BELUISTER OGM #2
OPNEMEN VAN DE DOORSTUUR-BOODSCHAP
Neem de doorstuur-boodschap op zoals u de boodschap-
pen 1 en 2 hebt opgenomen, met het volgende verschil voor
stap 3:
Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
OPN.DOORG.OPROEP
OPNEMEN VAN MEMO'S
Zoals reeds gezegd, kunt u het antwoordapparaat ge-
bruiken om één of meerdere persoonlijke berichten op
te nemen (MEMO) die op dezelfde manier worden be-
handeld als de binnenkomende boodschappen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TELEFOONOPROEP
2. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
MEMOBERICHT?
3. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 30
OPMERKING
U hebt 30 of 60 seconden ter beschikking (zie "Opnametijd
programmeren voor memo's en binnenkomende bood-
schappen") om uw memo in te spreken, op dezelfde manier
als bij UITGAANDE BOODSCHAPPEN 1 en 2.
O
PNAMETIJD
PROGRAMMEREN
VOOR
MEMO
S
EN
BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSPREEKTIJD
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMETIJD:30SEC
5. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"OPNAMETIJD:60SEC", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FSPELEN
VAN
BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
Als het antwoordapparaat een of meerdere binnenko-
mende boodschappen of een of meerdere memo's in
het geheugen heeft die u nog niet hebt beluisterd, knip-
pert de BOODSCHAPPEN-LED
en op het display
wordt het totale aantal opgenomen boodschappen (in-
clusief de memo's) weergegeven, bijvoorbeeld 03:
AWA/FAX 03
01-05-05 10:32
Nu kunt u (via de luidspreker of door de telefoonhoorn
op te nemen) alle boodschappen beluisteren, inclusief
de memo's die met een volgnummer tot een maximum
van 49 in het geheugen worden opgeslagen, vanaf de
eerste nog niet beluisterde boodschap. Tijdens het af-
spelen van elke boodschap verschijnt op het display
de dag en tijd waarop de boodschap werd ontvangen.
U kunt via de luidspreker de boodschappen beluiste-
ren, die het faxtoestel in sequentie afspeelt, gescheiden
door een kort geluidssignaal.
Hiertoe drukt u op de toets:
Ook kunt u de boodschappen "privé" beluisteren.
Hiertoe:
1. Druk op de toets:
34
2. Om de reeds beluisterde boodschappen te wissen, drukt
u op de toets:
Op het display verschijnt de standby-modus en het aan-
tal resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit
geval 3.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
.
B
OODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
DOORSTUREN
NAAR
EEN
TELEFOON
OP
AFSTAND
Indien u dit wenst kunt u het antwoordapparaat zo
programmeren dat het u op een andere plaats en
op een bepaalde tijd belt om u te waarschuwen dat er
nieuwe boodschappen zijn.
Behalve de tijd en het nummer waarop u gebeld wilt
worden kunt u instellen of het doorsturen eenmalig
of dagelijks plaats moet vinden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
OPROEP DOORGEVEN
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OPROEPING :UIT
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "OP-
ROEPING EENMAG" of "OPROEP UITSTEL", drukt u
op de toetsen:
|
/
}
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
7. Voer het tijdstip in waarop u wenst dat de boodschap-
pen worden doorgestuurd, bijvoorbeeld: "11:45". Hier-
toe drukt u op de toetsen:
-
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TEL. NUMM
_
9. Voer het telefoonnummer in waarop u gebeld wilt wor-
den, bijvoorbeeld: "02 615356". Hiertoe drukt u op de
toetsen:
-
2. Neem de hoorn op.
Na afloop van de weergave van de laatste boodschap geeft
het faxtoestel twee korte geluidssignalen en komt automatisch
weer in de oorspronkelijke standby-modus terug. De BOOD-
SCHAPPEN-LED
stopt met knipperen en blijft continu
verlicht.
W
ISSEN
VAN
REEDS
BELUISTERDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
U kunt een boodschap of een memo alleen tijdens of na
het afspelen wissen.
De boodschappen of memo's die u nog niet hebt beluisterd
worden niet gewist. Om het geheugen volledig te kunnen wis-
sen moeten dus eerst alle boodschappen en memo's zijn af-
gespeeld.
WISSEN VAN DE HUIDIGE BOODSCHAP OF MEMO
1. Om het afspelen van de boodschappen of memo's te
starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTER 01 03
01-05-05 10:47
2. Om de boodschap die u momenteel beluistert te wis-
sen, drukt u op de toets:
Het antwoordapparaat gaat naar de volgende bood-
schap en op het display verschijnt:
BELUISTER 01 02
01-05-05 10:47
3. Om de volgende boodschap te wissen, drukt u op de
toets:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wis-
sen.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
.
WISSEN VAN ALLE REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
Stel dat er op het antwoordapparaat 6 boodschappen
zijn opgenomen waarvan 3 reeds beluisterd:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
WIS OPNAME?
CANCEL/<s>
35
CODE BEDIENINGSFUNCTIE
1 Afspelen van nieuwe boodschappen.
2 Afspelen van alle boodschappen.
3 Herhalen van huidige boodschap of terug naar
vorige boodschap.
4 Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar volgende boodschap.
5 + 5 Wissen van alle oude boodschappen.
CODE PROGRAMMEERFUNCTIE
# 1 Uitschakelen van de ontvangstmodus "AWA/FAX"
en inschakelen van de ontvangstmodus "AUTO-
MAT.".
# 2 Inschakelen van de ontvangstmodus "AWA/FAX".
# 3 Vrijgave van opname van UITGAANDE BOOD-
SCHAP 1.
# 4 Afsluiten en bevestigen van de opname van UIT-
GAANDE BOODSCHAP 1.
# 5 Uitschakelen van het doorsturen van boodschap-
pen en memo's naar een telefoon op afstand.
# 6 Instelling voor het beluisteren van ALLEEN UIT-
GAANDE BOODSCHAP.
Door op 0 te drukken na een bedieningssequentie van 1 tot
5 wordt de huidige functie onderbroken.
Door op 0 te drukken na een programmeersequentie van #1
tot #6 wordt de huidige programmering onderbroken en
gaat men terug naar de bedieningsfuncties. In dat geval moet
u weer op # drukken op de programmeerfase te hervatten.
Voor het op afstand bedienen en programmeren van
het antwoordapparaat moet u:
het nummer van het faxtoestel vormen op de externe tele-
foon. Het antwoordapparaat antwoordt met UITGAANDE
BOODSCHAP 1;
de functie kiezen die u wilt uitvoeren en de betreffende code
invoeren, aan de hand van bovenstaande tabel.
Het antwoordapparaat bevestigt de bewerking met een piep-
toon.
Indien u een toegangscode voor het antwoordapparaat hebt
ingesteld, voert u zodra u UITGAANDE BOODSCHAP 1 hoort,
de cijfers van de code in:
als de code correct is, hoort u een kort geluidssignaal ter
bevestiging, waarna u de code voor de afstandsbedienings-
functie kunt invoeren.
Verbreek de verbinding volgens het systeem van de ge-
bruikte telefoon.
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPN.DOORG.OPROEP
Nu kunt u de doorstuur-boodschap opnemen (zie "Op-
nemen van de doorstuur-boodschap") of de pro-
cedure afsluiten door op de toets
te drukken.
OPMERKING
De programmering voor het doorsturen van boodschappen
wordt geannuleerd door een stroomuitval.
OPMERKING
Indien u eerder een doorstuur-boodschap hebt opgenomen,
geeft het display het bericht "BELUISTERING" weer en het
antwoordapparaat speelt de boodschap af. Zie "Opnemen
van de doorstuur-boodschap" voor het wijzigen of ver-
vangen van de boodschap.
Nu u het antwoordapparaat hebt geprogrammeerd voor het
naar een andere plaats doorsturen van de nieuwe bood-
schappen, kunt u deze beluisteren door het antwoordappa-
raat te bedienen volgens de methodes die hieronder worden
beschreven in "Het antwoordapparaat op afstand bedie-
nen".
H
ET
ANTWOORDAPPARAAT
OP
AFSTAND
BEDIENEN
U kunt het antwoordapparaat niet alleen direct via de speci-
fieke toetsen op het bedieningspaneel van het faxtoestel be-
dienen, maar ook vanaf elke andere plaats ver of dichtbij,
mits u gebruik maakt van een telefoon die in de toonkies-
modus werkt, bijv.: een mobiele telefoon.
Om het antwoordapparaat op afstand te bedienen, moet u het
faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA/FAX" zetten, en bo-
vendien, nadat u UITGAANDE BOODSCHAP 1 hebt ge-
hoord, de toegangscode invoeren (standaard ingesteld:
"1234").
De voor de afstandsbediening beschikbare functies worden
geactiveerd via een extra nummercode van een of twee cij-
fers (zie onderstaande tabel).
Als de code uit twee cijfers bestaat, is het raadzaam
tussen het eerste en tweede cijfer op het bevestigings-
signaal te wachten.
36
S
PECIALE
FUNCTIES
VAN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
U kunt de volgende speciale functies op het antwoordappa-
raat instellen:
GESPREKKOSTEN BESPAREN
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOOD-
SCHAPPEN
GESPREKKOSTEN BESPAREN
Wanneer u op afstand het antwoordapparaat bedient
om eventuele boodschappen te beluisteren, antwoordt
het faxtoestel op de volgende manier:
als er geen boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding twee belsignalen na
het ingestelde aantal tot stand gebracht;
•als er wel boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding na het ingestelde aan-
tal belsignalen tot stand gebracht (Zie "Aantal bel-
signalen wijzigen", in het hoofdstuk "Geavanceerd
gebruik").
Dus, als u een belsignaal méér dan het ingestelde
aantal hoort, weet u meteen dat er geen boodschap-
pen zijn en kunt u ophangen voordat de verbinding
tot stand wordt gebracht.
Deze functie kan alleen door de technische ser-
vice worden geactiveerd en is niet in alle landen
beschikbaar.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOSTBESP.INSTELL
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AAN
5. Om de andere optie weer te geven, "UIT", drukt u op
de toetsen:
|
/
}
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
In deze functie antwoordt het antwoordapparaat bij elke
oproep met UITGAANDE BOODSCHAP 1 maar neemt
geen binnenkomende boodschappen op.
U kunt deze functie gebruiken wanneer u gedurende
een langere periode afwezig zult zijn, tijdens welke niet
alle eventuele boodschappen opgeslagen zouden kun-
nen worden. In dat geval kunt u, in plaats van de
gewoonlijke uitgaande boodschap, beter een andere
boodschap opnemen, bijvoorbeeld:
"Van 22 Juni t/m 19 September kunnen wij alleen faxen
ontvangen. U kunt geen boodschap inspreken".
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ENKEL MELDTEKST
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ENKEL MELDT.:UIT
5. Om de andere optie weer te geven, "ENKEL MELDT:
AAN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TELEFOONOPROEP
Indien u de UITGAANDE BOODSCHAP 1 reeds hebt
opgenomen, verschijnt op het display het bericht
"BELUISTERING" en het antwoordapparaat speelt de
boodschap af.
Indien u nog niets hebt opgenomen, verschijnt op het
display het bericht "GEEN OPNAMEN".
7. Om de eerder opgenomen boodschap te wijzigen of
een nieuwe boodschap op te nemen.
Op het display verschijnt:
<|> VOOR OPNA.
8. Om de opname te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 20
37
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
Met deze functie kunt u op vertrouwelijke wijze bood-
schappen ontvangen. In andere woorden, het ant-
woordapparaat ontvangt de boodschappen zonder
deze via de luidspreker weer te geven, opdat andere
personen de aan u gerichte boodschappen niet kun-
nen horen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM LUIDSPR:UIT
4. Om de andere optie weer te geven, "ICM LUIDSPR:
AAN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FDRUKKEN
VAN
DE
CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
LIJST AWA INSTEL
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJST AWA: <|>
5. Mocht het display "GEEN LIJST AWA" weergeven, moet
u, om de optie "LIJST AWA: <|>" weer te geven, op de
volgende toetsen drukken:
|
/
}
6. Om het afdrukken te starten, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
38
G
EAVANCEERD
GEBRUIK
O
VERIGE
NUTTIGE
INSTELLINGEN
VOOR
ONTVANGST
AFDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VERKLEINEN 94%
5. Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kie-
zen, "80%", "76%", "70%" en "UIT", drukt u op de
toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
DOCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het
gebruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instel-
len dat de resterende tekst op een andere pagina wordt
afgedrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINT EXTRA:AUTO
5. Om een van de andere twee beschikbare parameters
te kiezen, "PRINT EXTRA: UIT" of "PRINT EXTRA:
AAN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AUTO" selecteert, zal
het faxtoestel de resterende tekst op een andere pagina af-
drukken indien deze tekst minstens 12 mm van de pagina
bedekt.
Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AAN" selecteert, zal
het faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina
afdrukken.
Indien u de parameter "PRINT EXTRA: UIT" selecteert, zal
het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
STILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT.", "TEL./FAX" en "AWA/
FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ontvangen
van documenten zonder dat er bij de oproep bel-
signalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het ge-
drag van het faxtoestel af van de geselecteerde
ontvangstmodus en van wie de oproep verricht:
in de modus "AUTOMAT." en "AWA/FAX", geeft het
faxtoestel bij ontvangst van een oproep, nooit een
belsignaal;
in de modus "TEL./FAX", geeft het faxtoestel bij ont-
vangst van een oproep alleen geen belsignaal in-
dien de oproep van een ander faxtoestel komt. Als
het een telefoonoproep betreft, geeft het faxtoestel
een geluidssignaal, in plaats van de belsignalen, ten
teken dat u de hoorn op moet nemen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
39
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
STILLE RX:NOOIT
5. Om een van de andere beschikbare opties te selecte-
ren, "STILLE RX:ALTIJD" of "STILLE RX:DAGEL.",
drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u de optie "STILLE RX:DAGEL." hebt bevestigd, vraagt
het faxtoestel u de tijd in te voeren waarop de stille ontvangst
moet beginnen en eindigen. Wanneer de tijd is ingesteld, drukt
u nogmaals op de toets
om te bevestigen.
OPMERKING
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE
RX:DAGEL.") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
NAAM OF NUMMER VAN DE BELLER WEERGEVEN
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door
het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechts
in enkele landen beschikbaar en is compatibel met
de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordt
gebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet
wilt beantwoorden.
Met deze functie zal het faxtoestel, als het zich in de
standby-modus bevindt, bij elke oproep altijd auto-
matisch een van de volgende aanduidingen weerge-
ven:
nummer of naam van de beller;
PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft
zijn identificatie niet weer te geven;
NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een
telefooncentrale is aangesloten die niet over deze ser-
vice beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programme-
ren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten
door wie u gebeld wordt, moet u op de toets
drukken alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van
de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het
nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weer-
gegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan
contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van de
identiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan
echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
BELLER ID: JA
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"BELLER ID: NEE", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Met deze functie ingeschakeld, worden in geval van stroom-
uitval de verloren gegane datum en tijd hersteld bij ontvangst
van de eerstvolgende oproep.
AANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik-
baar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT.",
"TEL./FAX" of "AWA/FAX" staat, beantwoordt het de
oproepen automatisch na een bepaald aantal bel-
signalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als
volgt wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AANT.BELSIGN.:02
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"01", "03", "04", "05", "06", "07" en "08", drukt u op de
toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
40
VOLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VOLUME BEL.:HOOG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "VO-
LUME BEL.:LAAG", "VOLUME BEL.:MID." en "VO-
LUME BEL.:UIT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
HERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN-/
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de moge-
lijkheid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer tele-
foon- of faxnummers toe te kennen, die voor ver-
schillende gebruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt
een bepaald belsignaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein
kantoor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere per-
sonen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes
te herkennen (zie onderstaande procedure). Op deze
manier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL./
FAX" en "AWA/FAX") wanneer het een oproep ont-
vangt met dat specifieke belsignaal-ritme, altijd alleen
voor ontvangst van een document worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatie
met de stille ontvangst aangezien het faxtoestel al-
leen een belsignaal zal geven indien het een telefoon-
oproep betreft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONDERS. BEL: UIT
5. Druk op de toets
|
/
}
tot op het display verschijnt:
WIJZIG. PATROON
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE BEL
7. Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot
het faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
BEL GEDETECT.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan
herkennen, verschijnt op het display het bericht "BEL NIET
GEDET.". Druk in dat geval op de toets
en herhaal de
procedure.
ZOEMERDUUR WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik-
baar.
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische
ontvangst met oproeptypeherkenning gedraagt het
zich als volgt:
indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch
ontvangen na het ingestelde aantal belsignalen;
indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 se-
conden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst
automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds
niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzi-
gen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX/TEL TIJD:20
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"15", "30" of "40", drukt u op de toetsen:
|
/
}
41
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
AFSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoon-
toestel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is
op manuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van
een correspondent die u een document wil zenden de
ontvangst sturen door de code * * op het aangeslo-
ten telefoontoestel in te voeren. Deze procedure heeft
hetzelfde resultaat als het indrukken van de toets
op uw faxtoestel.
U kunt alleen de tweede asterisk van deze code ver-
vangen door een cijfer van 0 tot 9.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Het display geeft de telefoonaansluiting aan waarop het
faxtoestel is ingesteld, bijvoorbeeld:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
REMOTE START:AAN
5. Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt inge-
steld, bijvoorbeeld:
DRUK CODE
codE (0/9,*) *8
6. Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
7. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na de vierde stap
op de toetsen
|
/
}
om de optie "REMOTE START:UIT" weer
te geven, en daarna op de toets
om te bevestigen en
op de toets
om het faxtoestel weer in de oorspronke-
lijke standby-modus te plaatsen.
OPMERKING
Indien u op een privé-lijn bent aangesloten, dezelfde proce-
dure volgen tot weergave van "PUBL.LIJN (PSTN)", op de
toetsen
|
/
}
drukken om "PRIV.LINE (PBX)" weer te geven
en dan verder gaan zoals aangegeven in de procedure.
O
VERIGE
NUTTIGE
INSTELLINGEN
VOOR
VERZENDING
PLAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu-
ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw cor-
respondent buiten de tekstzone worden ontvangen en
dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen
de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
|
/
}
Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
42
LUIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag
of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de
toetsen
.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJNVERB.
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verla-
gen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt, rechts boven, het niveau van
het ingestelde volume.
3. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
ZOEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandig-
heden in de werking van het faxtoestel als eventuele
fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op drie niveaus
geregeld worden, "Hoog", "Medium" en "Laag", of kan
volledig uitgeschakeld worden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ZOEMERVOL.:LAAG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ZOEMERVOL.:HOOG", "ZOEMERVOL.:MIDD." en
"ZOEMERVOL.:UIT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
HERHALING VAN MISLUKTE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
ACTIVEREN
/INACTIVEREN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
HERH. VERZ.:UIT
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "HERH.
VERZ.:AAN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
VERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens
het kiezen van het nummer en de verbindingstonen
die tussen uw faxtoestel en het andere toestel worden
uitgewisseld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan pro-
grammeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE:UIT
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"LIJNDETECTIE: AAN", drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
43
VERZENDINGSSNELHEID VERMINDEREN
Het faxtoestel is ingesteld om te verzenden bij een
snelheid van 14400 bps (bits per seconde). Bij sto-
ringen op de telefoonlijn wordt een snelheid van 9600
of 4800 bps aangeraden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ZEND SNELH. 14.4
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ZEND SNELH. 9.6" en "ZEND SNELH. 4.8", drukt u
op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
ACTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem
voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van
de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken,
moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van
uw correspondent geactiveerd zijn De letter "E" op het
display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze
modus te verzenden. Om het toestel op normaal ver-
zenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ecm:AAN
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM:
UIT", drukt u op de toetsen:
|
/
}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
O
NTVANGEN
VAN
EEN
DOCUMENT
D
.
M
.
V
.
DE
POLLINGFUNCTIE
WAT IS POLLING
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt,
zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken
we van polling.
De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende
twee fundamentele kenmerken:
de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagt
de verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een ver-
binding met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit
toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbe-
reid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere
kant van de lijn niemand aanwezig is.
de transactiekosten zijn voor rekening van degene die
de verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document
ontvangt) en niet van degene die het document verzendt.
AANVRAGEN VAN EEN VERZENDING (POLLING VOOR
ONTVANGST
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw corres-
pondent af, zodat deze het te verzenden document kan
insteken. Stel uw faxtoestel in om het document te ont-
vangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet
worden om het andere faxtoestel op te roepen en het
tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd
eroverheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
3. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de
toetsen:
-
44
4. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de
nieuwe tijd, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
5. Vorm het nummer van de correspondent op een van
de mogelijke manieren: direct op het numerieke toet-
senbord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het
bericht "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens
automatisch in de oorspronkelijke standby-modus te-
rug. Op de tweede regel van het display verschijnt:
"POLL OTV 18:20".
OPMERKING
U kunt de ingestelde polling voor ontvangst wissen door op
de toets
te drukken.
REEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN/
WISSEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
REEDS INGEVOERD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAM. WIJZIGEN?
U kunt uit de volgende opties kiezen:
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te annuleren.
Het faxtoestel komt weer in de oorspronkelijke standby-
modus terug.
PARAM. WIJZIGEN? - Om het tijdstip voor de polling of
het nummer van de correspondent van wie u het docu-
ment wilt ontvangen te wijzigen.
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"INSTELL. WISSEN?", drukt u op de toetsen:
|
/
}
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "PARAM. WIJZIGEN?" gekozen heeft, verschijnt
op het display:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een
verzending (polling voor ontvangst)" vanaf stap 3.
45
P
ROBLEMEN
OPLOSSEN
W
ANNEER
DE
STROOM
UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de
geprogrammeerde nummers voor one-touch-toet-
sen en snelkiescodes en de rapporten in het ge-
heugen, terwijl de opgeslagen documenten verloren
gaan.
Ook de datum en tijd gaan verloren. Deze moeten dan
opnieuw worden ingesteld volgens de procedure "Da-
tum en tijd instellen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
W
ANNEER
HET
PAPIER
OF
DE
INKT
OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of
de inkt is op of u tilt het bedieningspaneel op, dan
wordt het afdrukken onderbroken, op het display ver-
schijnt het betreffende bericht en het ontvangen document
wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wan-
neer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel
weer af te drukken.
W
ANNEER
DE
VERZENDING
MISLUKT
Het is mogelijk dat de kwaliteit van het ontvangen docu-
ment te wensen overlaat door problemen op de lijn als
gevolg van overbelasting of andere storingen, en dat de
ontvanger u vraagt het hem opnieuw te zenden.
In dit geval kunt u het beste een lagere snelheid instel-
len. Het faxtoestel verzendt normaal met een snelheid
van 14400 bps (bits per seconde). Om de snelheid te
verlagen, de procedure in het gedeelte "Verzendings-
snelheid verminderen", in het hoofdstuk "Geavanceerd
gebruik" volgen.
Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen,
gaat de FOUTEN-LED "
" branden en geeft het
faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het
toestel automatisch het zendrapport af (zie verderop
"Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen"), waarin
een foutcode de oorzaak aangeeft (verderop vindt u
een lijst met alle foutcodes).
W
AT
ER
GEBEURT
ALS
U
EEN
DOCUMENT
IN
DE
AUTOMATISCHE
INVOER
(
ADF
)
STEEKT
TERWIJL
HET
FAXTOESTEL
AFDRUKT
Als u een document in de automatische invoer voor origi-
nele documenten (ADF) steekt, terwijl het faxtoestel een
kopie of de afdruk van een rapport of een ontvangen
document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hier-
onder beschreven:
als het een kopie uitvoert, geeft het faxtoestel via
een aantal berichten op het display instructies over hoe
u de kopie kunt onderbreken en terug kunt gaan naar
de oorspronkelijke standby-modus;
als het een rapport afdrukt, geeft het faxtoestel via
een aantal berichten op het display instructies over hoe
u het afdrukken kunt onderbreken en terug kunt gaan
naar de oorspronkelijke standby-modus;
als het een document ontvangt:
- onderbreekt het faxtoestel de ontvangst en begint
het document op te slaan. Op het display verschijnt
het bericht "OV IN MEMORY.".
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op
het display het bericht "DOK IN MEMORY".
Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het docu-
ment uit de automatische invoer (ADF) kunt verwijde-
ren. Vervolgens wordt het afdrukken van het opgesla-
gen document hervat.
K
LEINE
PROBLEMEN
OPLOSSEN
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplos-
sen van kleine problemen.
PROBLEEM OPLOSSING
U kunt het faxtoestel niet
inschakelen.
Controleer of het faxtoestel
g
oed op het stopcontact en op
de telefoonlijn is aan
g
esloten.
U kunt het document niet
correct insteken.
Controleer of het document
voldoet aan de aanbevelin
g
en
in de para
g
raaf "Wel ke
documenten kunt u
g
ebruiken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvan
g
en".
Het toestel kan
g
een
documenten verzenden.
Controleer of het document niet
vast
g
elopen is.
De lijn is bezet: wacht tot deze
vrij is en probeer het opnieuw.
Het toestel kan niet
automatisch ontvan
g
en.
U hebt het to estel in
g
esteld op
manuele ontvan
g
st: stel het in
op automatis che ontvan
g
st.
Het toestel kan niet
kopiëren of ontvan
g
en.
Controleer of het document of
het vel papier niet vast
g
elopen
is.
Het
g
ebruikte papiertype is niet
g
eschikt: controleer de
papierkenmerken vermeld in
het hoofdstuk "Technische
g
e
g
evens".
De afdrukken zijn volledi
g
blanco.
Steek het document met de
g
e
g
evens naar onder
g
ericht in
de ADF.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ont-
vangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze
oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een
foutcode in het "Zendrapport" en in het "Activiteiten-
rapport", zie "Rapporten en lijsten afdrukken", in het
hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
46
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het
activiteitenrapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers
die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteiten-
rapport wordt de code wegens plaatsgebrek zonder verder
bericht weergegeven.
CODE BERICHT OORZAAK VAN DE FOUT WAT U MOET DOEN
OK Geen bericht. Transactie correct
voltooid.
Geen interventie.
02 ONMOGELIJKE VERBINDING Het faxtoestel detecteert geen lijntoon of
ontvangt foutie ve signalen.
Controleer of het faxtoestel correct op de
telefoonlijn is aangesloten en of de hoorn
ingehaakt is. Probeer opnieuw.
03 GEEN MELDING NA OPROEP Het opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
Controleer of het nummer van de
correspondent juist is.
04 FOUT IN DE VERZENDING
HERHALEN VANAF PAGINA: nn
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de
verzending. "nn" = nummer van de pagina
waarbij de fout optrad.
Herhaal de verzending vanaf de pagina
aangegeven in het rapport.
05 HERHAAL PAGINA
nn, ..... nn
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten
gedetecteerd tijdens de ontvangst. "nn" =
nummer van de pagina die verzonden werd
toen de fout optrad.
Herhaal de verzending van de pagina's
aangegeven in het rapport.
07 DOCUMENT TE LANG Het te ve rzende n d ocume nt is te lang . De
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten
limiet.
Splits het te verzenden document op.
08 NAKIJKEN DOK.DOORGANG De optische scanner kan het document niet
lezen.
Neem het document uit de ADF en steek het
opnieuw in voordat u de verzending opnieuw
start.
09 STOP PROCEDUURE U hebt de verzending onderbroken. Geen interventie.
10 Geen bericht Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
tijdens de ontvangst.
Neem contact op met de correspondent en
vraag hem het document opnieuw te
verzenden.
11 Geen bericht De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de
ontvangst. Resterend document opgeslagen
in geheugen maar geheugencapaciteit
overschreden voor einde van procedure.
Verhelp het probleem en wacht tot het
opgeslagen document afgedrukt is.
13 FOUT IN AFROEPVERZENDING Er steekt geen document in de ADF van het
andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld
voor verzending na polling.
Neem contact op met de correspondent.
16 STROOMSTORING MET PAGINA
nn
Stroomonderbreking tijdens verzending of
ontvangst.
Herhaal de verzending vanaf de pagina
aangegeven in het rapport.
(OK) Geen bericht. Het document kon ontvangen worden maar
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
Neem contact op met de correspondent.
OCC LIJN BEZET De lijn is bezet. Probeer opnieuw bij onbezette lijn.
47
S
IGNALEN
EN
BERICHTEN
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoon-
lijk aangegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld
gaan van visuele signalen: brandende fouten-LED " ")
of door foutberichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berich-
ten op het display die geen fout aangeven.
GELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
Korte toon, 1 seconde lang
U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fou-
ten-LED
Transactie mislukt.
Permanente toon
Hoorn van de haak, u vergat de hoorn in te haken na een
vorige transactie.
OPMERKING
Om de fouten-LED " " uit te schakelen moet u op de toets
drukken.
FOUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
BEKIJK PRINTKOP
Het faxtoestel detecteert geen printkop omdat u vergeten bent
de printkop in het toestel te installeren of omdat de printkop
niet correct geïnstalleerd is: installeer de printkop of installeer
hem opnieuw.
Bepaalde spuitmonden op de printkop zijn beschadigd, wat in
een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigings-
procedure voor de printkop uit (zie "Reinigingsprocedure
voor de printkop en testprocedure voor de spuit-
monden", in het hoofdstuk "Onderhoud").
DOCUMENT CONTR., DRUK <I>
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document
opnieuw in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets
om de normale werking van het faxtoestel te herstel-
len.
DOK IN MEMORY
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen
omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en
onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout
(papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het pro-
bleem op.
GEEN INKT MEER!
De inktpatroon is op: vervang de printkop (zie "Printkop
vervangen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
GEEN NUMMER AANW
U hebt een snelkiescode of one-touch-toets geselecteerd die
niet geprogrammeerd is: programmeer de toets of de code
(zie "One-touch-toetsen en snelkiescodes programme-
ren", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ont-
vangen").
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgesla-
gen omdat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd,
waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type
fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het
probleem op. De documenten zullen automatisch worden af-
gedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
HERHALING nnn
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storin-
gen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel
staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
HERH. POLL nnn
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is
niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of
omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de
wachtstand voor automatische kiesherhaling.
KOPIE ONDERBR.
U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets
te drukken.
Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het
document en het kon niet worden afgedrukt: controleer het
type fout op het display en los het probleem op.
ONTV. ERROR
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om
de fouten-LED "
" uit te schakelen en het bericht van het
display te wissen.
OV IN MEMORY
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgesla-
gen wegens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken
belette: zoek op de onderste regel van het display naar het
fouttype en los het probleem op.
PAPIER CONTR., DRUK <I>
Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op
om het bericht van het display te wissen.
Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw
in de invoerlade en druk op de toets
om de normale
werking van het faxtoestel te herstellen.
PAPIER PROBLEEM, DRUK <I>
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden:
druk op de toets
. Indien het papier niet automatisch
wordt uitgevoerd, dient u te controleren waar het geblok-
keerd zit, en het handmatig te verwijderen (zie "Vastgelo-
pen papier verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
48
SYSTEEMFOUT nn
Er gebeurde iets abnormaals waardoor het faxtoestel geblok-
keerd raakte: schakel het toestel eerst uit en dan weer in.
Indien de fout niet verdwenen is, dient u het toestel uit te
schakelen en de hulp van de technische dienst in te roepen.
VERWIJDER DOK., DRUK <I>
Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of
verzenden, dient u op de toets
te drukken. Indien het
document niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het do-
cument handmatig verwijderen (zie "Vastgelopen documen-
ten verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt het scannen onderbroken door op de toets
te
drukken.
VZ ERROR
De verzending verliep niet correct; druk op de toets
om de fouten-LED " " uit te schakelen en het bericht van
het display te wissen, en herhaal de verzending.
ANDERE GELUIDSSIGNALEN
Korte toon, 1 seconde lang
Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te
beantwoorden.
ANDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
BEKIJK AFDRUK
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de printspuitmonden getest
en een proefafdruk gemaakt: controleer of de printkwaliteit
aanvaardbaar is en tref de nodige maatregelen.
DOKUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
LIJNVERB.
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten
telefoon op te nemen.
NIEUWE PRINTKOP?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printkop voor het eerst geïnstalleerd, of verwij-
derd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog
beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de printkop
niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de
inkt op is.
NR. VORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
ONTVANGST OK
De ontvangst verliep succesvol.
ONTV. ONDERBROKEN
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te
drukken.
OPSLAAN
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document
op.
POLL OTV: UU:MM
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
TELEFOONOPROEP
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn
op om de oproep te beantwoorden.
TX IN UITVOERING
Er is een verzending bezig.
TX UIT GEHEUGEN
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
VERBINDING
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot
stand aan het brengen.
VERZENDEN
Er is een verzending bezig.
VERZENDING OK
De verzending verliep succesvol.
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de
toets te drukken: druk opnieuw op de toets om
het gesprek met de correspondent te hervatten.
ZENDONDERBREKING
U hebt de verzending onderbroken door op de toets
te drukken.
49
O
NDERHOUD
P
RINTKOP
VERVANGEN
10. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de printkop vervangen hebt omdat de inkt op
was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij slui-
ten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt
het bericht "NIEUWE PRINTKOP? 1 = JA, 0 = NEE". Stel de
waarde 1 in.
Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor rei-
niging van de printkop en controle van de spuitmonden uit en
drukt het resultaat van de diagnose af. Onderzoek het afdruk-
resultaat, zoals beschreven in "De printkop plaatsen", in
het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
Indien u de printkop vervangen hebt omdat de afdruk-
kwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONDERH. PRINTER
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de spuitmonden en drukt het
resultaat van de diagnose af.
6
7
1. Leg de telefoonhoorn eraf op
een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel
open en til het op zoals aange-
geven door de pijl.
3. Ontgrendel de printkop door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
4. Neem de oude printkop uit zijn
behuizing.
5. Neem de nieuwe printkop uit zijn
verpakking en verwijder de
beschermfolie van de
printspuitmonden terwijl u hem
aan weerszijden vasthoudt.
Opgelet!
6.
Raak de elektrische contacten
niet aan.
Opgelet!
7.
Raak de spuitmonden niet aan.
8. Plaats de nieuwe printkop in zijn
behuizing met de elektrische
contacten naar het
printkopcompartiment gericht.
9. Duw de printkop aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
50
- Installeer de printkop opnieuw.
- Raadpleeg de technische dienst.
E
LEKTRISCHE
CONTACTEN
VAN
DE
PRINTKOP
REINIGEN
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
R
EINIGINGSPROCEDURE
VOOR
DE
PRINTKOP
EN
TESTPROCEDURE
VOOR
DE
SPUITMONDEN
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een
snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de
printkop en het testen van de spuitmonden, afgesloten
door een afdruk die de toestand weergeeft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONDERH. PRINTER
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"NIEUWE KOP:NEE", drukt u op de toetsen:
|
/
}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de spuitmonden en drukt het
resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken
door op de toets
te drukken.
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigings-
procedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in
volgorde de volgende handelingen uitvoeren, tot u een be-
vredigend resultaat bereikt:
- Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de
gewenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het re-
sultaat.
- Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt
kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nog-
maals.
- Verwijder de printkop en installeer hem opnieuw.
- Verwijder de printkop en inspecteer deze op aanwezigheid
van deeltjes op de spuitmond; een eventueel aanwezig deel-
tje voorzichtig verwijderen en erop letten dat u de elektrische
contacten niet aanraakt. Installeer de printkop.
- Verwijder de printkop en reinig de elektrische contacten van
de printkop en van de printwagen, zie "Elektrische contac-
ten van de printkop reinigen".
1. Leg de telefoonhoorn eraf op
een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel
open en til het op zoals aange-
geven door de pijl.
3. Ontgrendel de printkop door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
4. Neem de printkop uit zijn behui-
zing.
5. Reinig de elektrische contacten
met behulp van een lichtjes be-
vochtigde doek.
Opgelet!
Raak de spuitmonden niet
aan.
6. Reinig de elektrische contacten
op de printwagen eveneens met
een lichtjes bevochtigde doek.
51
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u
een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale
strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scan-
ner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de
technische dienst.
B
EHUIZING
REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon-
net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevoch-
tigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
7. Installeer de printkop opnieuw in zijn behuizing met de elektri-
sche contacten naar het printkopcompartiment gericht.
8. Duw de printkop aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
O
PTISCHE
SCANNER
REINIGEN
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opsta-
pelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten moge-
lijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt
reinigen:
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op
een stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel
open en til het op zoals aange-
geven door de pijl.
3. Verplaats de printwagen geheel
naar de linkerzijde van het
faxtoestel.
4. Ontgrendel de papiertransport-
rol door middel van het hendel-
tje, zoals aangegeven door de
pijl.
5. Verwijder de rol uit zijn behui-
zing.
6. Reinig het glas van de optische
scanner met een bevochtigde
doek met een specifiek glas-
reinigingsmiddel. Droog het glas
zorgvuldig af.
Opgelet!
Giet of spuit het reiniging-
smiddel niet direct op het
glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol
op de pen aan de linkerkant van
het faxtoestel, zoals aangege-
ven door de pijl.
8. Vergrendel de rol door middel
van het hendeltje, zoals aange-
geven door de pijl.
52
V
ASTGELOPEN
DOCUMENTEN
VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat
een origineel vastloopt (dit wordt op het display aangege-
ven met het bericht: "VERWIJDER DOK., DRUK <
I
>").
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets
te
drukken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u
het als volgt handmatig verwijderen:
2
1
1. Trek het document voorzichtig
omhoog zonder dat het ge-
scheurd raakt.
of
2. Trek het document voorzichtig
omlaag zonder dat het ge-
scheurd raakt.
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen documen-
ten te verwijderen.
V
ASTGELOPEN
PAPIER
VERWIJDEREN
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen docu-
menten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit
wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER
PROBLEEM, DRUK <
I
>"), probeer dan het papier uit te
voeren door op de toets
te drukken. Als het vel papier
niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig verwij-
deren:
2
1
1. Trek het vel voorzichtig omhoog
zonder dat het gescheurd raakt.
of
2. Trek het vel voorzichtig omlaag
zonder dat het gescheurd raakt.
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
OPMERKING
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens
de aangegeven methode te verwijderen, kan het in het
faxtoestel geblokkeerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt
te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie
fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van
de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het
faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scanner
reinigen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hen-
deltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reini-
gen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure
"Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant
van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optische
scanner reinigen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8
van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
53
F
ABRIKANT
EN
SERVICE
F
ABRIKANT
Olivetti Tecnost, S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALIË
S
ERVICE
Indien het faxtoestel niet naar behoren werkt, of bij vragen
aan de fabrikant, kunt u het nummer bellen dat op de "Warranty
Card" is aangegeven.
G
ARANTIE
Het faxtoestel is door garantie gedekt voor een periode van
36 maanden vanaf de aankoopdatum.
Meer informatie vindt u op de bijgeleverde "Warranty Card"
en/of in de bij de handleiding geleverde Garantiegegevens.
54
T
ECHNISCHE
GEGEVENS
ALGEMENE KENMERKEN
Model ......................... Tafelmodel
Display ........................ LCD 16 + 16 tekens
Geheugencapaciteit ..... 360 Kbyte
Afmetingen
Breedte ....................... 340 mm
Diepte ......................... 220 mm - 235 mm (**)
Hoogte ........................ 133 mm - 272 mm (**)
Gewicht ....................... ca. 2,5 Kg
COMMUNICATIEKENMERKEN
Telefoonnet ................. Openbaar/PBX
Compatibiliteit ............... ITU
Modemsnelheid ....................... 14400 - 9600 - 7200 - 4800 - 2400
(met automatische "fall back")
Comprimeringsmethode ........... MH, MR, MMR
KENMERKEN STROOMVOORZIENING
Stroomvoorziening .................. 220-240 VAC of 110-240 VAC (zie
het plaatje aan de achterkant van
het faxtoestel)
Frequentie .............................. 50-60Hz (zie het plaatje aan de ach-
terkant van het faxtoestel)
Stroomverbruik:
- in standby ............................ ca. 4W
- max. verbruik ...................... 35W
OMGEVINGSVOORWAARDEN
Temperatuur ............... van +5
o
C tot +35
o
C (werking)
................................... van -15
o
C tot +45
o
C (transport)
................................... van 0
o
C tot +45
o
C (opslag en wachtstand)
Relatieve vochtigheid .. 15%-85% (werking/opslag/wachtstand)
................................... 5%-95% (transport)
KENMERKEN SCANNER
Scanmethode ....................................... CIS
Scanresolutie:
- horizontaal ........................................ 8 pixels/mm
- verticaal STANDARD ........................ 3,85 lijnen/mm
- verticaal FINE ................................... 7,7 lijnen/mm
VERZENDINGSKENMERKEN
Verzendingstijd ............ ca. 7s (14400 bps) (*)
Capaciteit van de
documentinvoer .......... Automatische invoer (ADF):
................................... 5 vel A4 (70 - 90 gr/m
2
)
ONTVANGSTKENMERKEN
Afdrukmethode ............ Afdruk op gewoon papier met inkjetprinter
Max. afdrukbreedte .............................. 204 mm
Max. afdruklengte ................................ 282 mm
Afdrukpapier ........................................ A4 (210 x 297 mm)
Papierinvoer ............... Cassette voor gewoon papier (max. 40 vel
80 gr/m
2
)
KENMERKEN VAN HET ANTWOORDAPPARAAT
Opnamecapaciteit: ca. 15'
Memo
2 uitgaande boodschappen
Functie alleen uitgaande boodschap
Functie "gesprekkosten besparen"
Doorstuur-boodschap
Snelle toegang vanaf bedieningspaneel en op afstand
Toegangscode
Opname boodschappen
Behoud van boodschappen bij stroomuitval.
(*) = Formaat ITU-TS, Test Sheet n° 1 (Slerexe Letter) in
standaardresolutie met MH-comprimering.
(**) = Met papiersteun.
55
I
NDEX
A
Aansluiting
aansluitbussen
7
op de telefoonlijn
8
op het stopcontact
9
van de telefoonhoorn
8
Activering van het antwoordapparaat
30
Afstandbediening van het antwoordapparaat
35
Afstandsbedieningscode
41
Antwoordapparaat
30
,
54
activering
30
afdrukken van de configuratieparameters
37
afspelen van boodschappen en memo's
33
afspelen van uitgaande boodschap 1
32
afspelen van uitgaande boodschap 2
33
annuleren van de toegangscode
31
bedieningspaneel
30
doorsturen van boodschappen en memo's
34
op afstand bedienen
35
opnametijd voor memo's en binnenk. boodschappen
33
opnemen van de doorstuur-boodschap
33
opnemen van memo's
33
opnemen van uitgaande boodschap 1
32
opnemen van uitgaande boodschap 2
33
speciale functies
36
alleen uitgaande boodschap
36
gesprekkosten besparen
36
stille ontvangst
37
uitgaande boodschappen en memo's
32
wijzigen van de toegangscode
31
wissen van boodschapopen en memo's
34
Automatische documentinvoer (ADF)
7
,
13
,
21
Automatische kiesherhaling
23
B
Bedieningspaneel
5
Bedieningspaneel voor het antwoordapparaat
30
Behuizing
reinigen
51
Berichten
andere berichten op het display
48
foutberichten op het display
47
C
Componenten
extern en intern
7
Configuratie
configuratieparameters afdrukken
29
instelling van enkele parameters
9
standaard waarden
4
Configuratieparameters van het antwoordapparaat
afdrukken
37
Contrast
afstellingen
21
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
10
datum en tijd wijzigen
10
Display
7
andere berichten
48
foutberichten
47
Documenten
automatische documentinvoer (ADF)
7
,
13
,
21
vastgelopen documenten verwijderen
52
welke documenten kunt u gebruiken
21
Doorstuur-boodschap
opnemen
33
E
ECM (Error Correction Mode)
43
Elektrische contacten
van de printwagen
50
F
Fabrikant
contact opnemen
53
telefoonnummer
53
Foutcodes
45
,
46
FOUTEN-LED
47
G
Geheugen
verzending uit het geheugen
23
wijzigen/herhalen/wissen
24
Geluidssignalen
48
I
Installatie- en instellingsparameters
configuratieparameters afdrukken
29
instelling van enkele parameters
9
over installatie- en instellingsparameters
4
Invoer voor normaal papier (ASF)
7
,
11
K
Kenmerken van de telefoonlijn
aansluiten op een privé-lijn (PBX)
19
aansluiten op het openbare telefoonnet
19
openbare telefoonnet
19
privé-lijn
19
Kiesmodus
puls
19
,
20
toon
19
,
20
Kopie
contrast- en resolutiewaarden
16
de kopieertaak onderbreken
16
kopiëren
16
reproductiewaarde
16
welke documenten kunt u kopiëren
16
56
L
Lijsten
gegevens van one-touch-toetsen en snelkiescodes
29
lijst van configuratieparameters
29
lijst van installatieparameters
29
lijst van uitgesloten nummers
29
Luidsprekervolume
42
M
Memo's
opnemen
33
Memo's en binnenkomende boodschappen
afspelen
33
doorsturen
34
opnametijd
33
wissen
34
Milieu
milieuvriendelijkheid
3
O
Onderhoud
aanbevelingen voor de veiligheid
3
behuizing reinigen
51
controle van de spuitmonden
50
elektrische contacten reinigen
50
optische scanner reinigen
51
printkop vervangen
49
problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
45
de verzending mislukt
45
het papier of de inkt is op
45
kleine problemen oplossen
45
reinigingsprocedure voor de printkop
50
telefoonnummer voor service
53
vastgelopen documenten verwijderen
52
vastgelopen papier verwijderen
52
One-touch-toetsen
opbellen via de one-touch-toetsen
15
programmeren
25
verzenden via one-touch-toetsen
26
wijzigen
26
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen
39
afdrukzone van een ontvangen document verkleinen
38
afstandsbedieningscode wijzigen
41
automatische ontvangst
14
,
24
met oproeptype-herkenning
25
herkenning van het belsignaal-ritme
40
manuele ontvangst
14
,
24
naam of nummer van de beller weergeven
39
ontvangst in stand "TEL./FAX"
14
ontvangst met antwoordapparaat
14
,
24
ontvangstmodus kiezen
13
,
24
resterende tekst
38
stille ontvangst
38
volume belsignalen wijzigen
40
zoemerduur wijzigen
40
Optische scanner
reinigen
51
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF)
7
papier laden
11
vastgelopen papier
45
vastgelopen papier verwijderen
52
wanneer het papier opraakt
45
Polling
polling voor ontvangst
43
polling voor ontvangst wijzigen/wissen
44
wat is polling
43
Printkop
elektrische contacten reinigen
50
printkop installeren
12
printkop vervangen
49
reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden
12
,
50
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
45
de verzending mislukt
45
het papier of de inkt is op
45
kleine problemen oplossen
45
R
Rapporten
activeringsrapport
27
afdruk opvragen
29
automatische afdruk
28
foutdberichtenrapport
27
rapport laatste circulaire
27
rapport laatste verzending
27
rapporten interpreteren
28
stroomonderbrekingsrapport
27
Resolutie
afstellingen
22
S
Service
telefoonnummer voor service
53
Signalen
andere geluidssignalen
48
geluidssignalen die een fout aangeven
47
Snelkiescodes
opbellen via de snelkiescodes
15
programmeren
26
verzenden via snelkiescodes
26
wijzigen
26
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
45
T
Technische gegevens
algemene kenmerken
54
communicatiekenmerken
54
kenmerken scanner
54
kenmerken stroomvoorziening
54
kenmerken van het antwoordapparaat
54
omgevingsvoorwaarden
54
ontvangstkenmerken
54
verzendingskenmerken
54
57
Telefoon
gebruik van de telefoon
15
opbellen door zoeken in het adresboek
15
opbellen via de one-touch-toetsen
15
opbellen via de snelkiescodes
15
opvragen van de laatste nummers
15
Telefooncentrale
openbaar telefoonnet
19
privé-centrale
19
Telefoonnummer voor service
53
Toegangscode voor het antwoordapparaat
wijzigen
31
wissen
31
U
Uitgaande boodschap 1
afspelen
32
opnemen
32
Uitgaande boodschap 2
afspelen
33
opnemen
33
Uitgaande boodschappen en memo's
32
V
Veiligheid
aanbevelingen voor de veiligheid
3
aanbevelingen voor het gebruik
3
brandgevaar
3
gebruiksbestemming
4
ongevalrisico
3
schokgevaar
3
verstikkingsgevaar
3
Verbindingstonen
42
Verpakking
inhoud van de verpakking
8
Verzending
circulaire
23
contrast en resolutie afstellen
21
documenten verzenden
13
,
22
ECM-modus in-/uitschakelen
43
een document uit het geheugen verzenden
23
herhaling van mislukte verzending uit het geheugen
42
kiestonen horen bij het verzenden
13
,
22
luidsprekervolume regelen
42
onderbreken
22
opvragen van de laatste nummers
27
telefoonhoorn opnemen bij het verzenden
13
,
23
verbindingstonen weergeven
42
verzenden door opzoeken in het adresboek
27
verzenden via one-touch-toetsen
26
verzenden via snelkiescodes
26
verzendingssnelheid verminderen
43
welke documenten kunt u gebruiken
13
,
21
zoemervolume regelen
42
Verzendingssnelheid
43
Volume belsignalen
40
Z
Zenderidentificatie
faxnummer
11
naam
10
naam en faxnummer
plaats
11
,
41
Zoemervolume
42
RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN
ELEKTRONISCHE APPARATUUR
INFORMATIE
1. VOOR DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE (EU)
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht om een
gescheiden inzameling uit te voeren.
Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke
gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich meebrengen.
Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen krachtens de wet.
OM OP CORRECTE WIJZE ONZE APPARATUUR TE VERWERKEN KUNT U:
a) Zich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen en praktische informatie over de correcte behandeling van
het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en openingstijden van de inzamelcentra, enz.
b) Bij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte apparaat, bij
onze wederverkoper inleveren.
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht op de apparatuur, betekent dat:
- het apparaat aan het einde van zijn levensduur bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden ingeleverd en
gescheiden van het huishoudelijk afval moet worden verwerkt.
2. VOOR DE OVERIGE LANDEN (NIET EU)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwerking van elektrische en elektronische apparatuur dienen overeen-
komstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeuren.
Code monochrome printkop
Monoblok printkop: code B0336F
256606J
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Olivetti fax lab 115 de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor