Olivetti Fax-Lab 145D de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding
GEBRUIKSAANWIJZING
SAMENGESTELD/UITGEGEVEN/GEPRODUCEERD DOOR:
Olivetti S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Gedrukt in Thailand.
Code van de gebruikershandleiding: 259754Y-01
Publicatiedatum: September 2007
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in
overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE (de
volledige verklaring vindt u achterin deze handleiding).
0168
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland
en Noorwegen.
De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die
overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op
andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals
de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
verkeerde elektrische stroomvoorziening;
verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de
constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de
elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze
handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van
enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen
de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke
garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt.
De geleverde handset voldoet aan de standaards DECT (Digital European Cordless Technology) en GAP (Generic
Access Profile).
Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
Copyright © 2007, Olivetti
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gefotokopieerd, verveelvoudigd of in andere talen vertaald
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Olivetti S.p.A.
I
NHOUDSOPGAVE
-
EERSTE
DEEL
VOOR HET GEBRUIK 3
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING..................... 3
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID ........................................... 3
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID ................................... 3
OVER INSTALLATIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ............... 4
KENNISMAKING MET HET PRODUCT 5
BEDIENINGSPANEEL VAN HET FAXTOESTEL............................ 5
TOETSENBORD VAN DE HANDSET............................................ 7
DISPLAY VAN DE HANDSET ........................................................ 8
COMPONENTEN .......................................................................... 9
METEEN AAN DE SLAG 10
INHOUD VAN DE VERPAKKING ................................................. 10
INSTALLATIEOMGEVING............................................................ 10
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET
VOEDINGSNET........................................................................... 10
INSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS ................................ 12
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK ................................... 17
CONFIGURATIE VAN DE HANDSET .......................................... 18
AFDRUKKEN VAN HET MENU EN ZIJN FUNCTIES.................. 19
VERZENDEN .............................................................................. 19
ONTVANGEN .............................................................................. 20
GEBRUIK VAN DE TELEFOON ................................................... 21
KOPIËREN .................................................................................. 23
3
V
OOR
HET
GEBRUIK
O
VER
HET
RAADPLEGEN
VAN
DE
HANDLEIDING
De handleiding is in hoofdzaak in twee delen onderverdeeld:
in het eerste deel vindt u een beknopte beschrijving van het
faxapparaat, zodat u het direct kunt installeren en ge-
bruiken, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden.
Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de hand-
leiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander over-
zicht van het faxapparaat en de handset en van hun
talrijke functies.
O
VER
DE
MILIEUVRIENDELIJKHEID
De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en
de onderdelen van het faxtoestel en de handset kunnen
gerecycled worden volgens de voorschriften die in uw land
op het gebied van recycling gelden.
Informatie met betrekking tot de Richtlijn 2002/96/EG
betreffende de behandeling, inzameling, recycling en
verwerking van elektrische en elektronische apparatuur
en de componenten ervan.
1. VOOR DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE (EU)
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur
als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht om een
gescheiden inzameling uit te voeren.
Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet
specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke
gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich meebren-
gen.
Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen
krachtens de wet.
Om op correcte wijze onze apparatuur te verwerken
kunt u:
a) Zich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen
en praktische informatie over de correcte behandeling van
het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en
openingstijden van de inzamelcentra, enz.
b) Bij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude
apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte apparaat bij
onze wederverkoper inleveren.
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht
op de apparatuur, betekent dat:
- het apparaat aan het einde van zijn levensduur
bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden
ingeleverd en gescheiden van het
huishoudelijk afval moet worden verwerkt;
- Olivetti de activering garandeert van de
procedures inzake behandeling, inzameling,
recycling en verwerking van de apparatuur
conform de Richtlijn 2002/96/EG (en latere
wijzigingen).
2. VOOR DE OVERIGE LANDEN (NIET EU)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwer-
king van elektrische en elektronische apparatuur dienen over-
eenkomstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeu-
ren.
A
ANBEVELINGEN
VOOR
DE
VEILIGHEID
SCHOKGEVAAR
Probeer nooit het faxtoestel of de handset zelf te repareren
indien u daarvoor geen speciale opleiding hebt genoten;
wanneer u de behuizingen verwijdert, riskeert u een elektri-
sche schok of andere verwondingen. Neem dus geen risico’s
en roep er een gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat en
de batterijlader zowel van het stopcontact als van de
telefoonlijn af te koppelen om mogelijke beschadiging
ervan door een elektrische ontlading te voorkomen.
Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel of de handset en voor-
kom dat ze aan vocht wordt blootgesteld.
Indien er vloeistoffen in het faxtoestel of de handset zijn ge-
drongen, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken en
ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat de apparaten door een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus repareren alvorens ze
weer te gebruiken.
Gebruik het faxtoestel of de handset niet wanneer ze aan
weersinvloeden zijn blootgesteld.
Sluit het faxtoestel en de batterijlader uitsluitend aan op en
stopcontact dat aan de normen voldoet.
Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te
halen.
Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met
natte handen aan.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen
of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebron-
nen.
Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het
faxtoestel en de batterijlader van het stopcontact afkoppelen.
Controleer, alvorens het faxtoestel of de handset te gebrui-
ken, of het niet beschadigd of gevallen is. Laat het in dat geval
controleren door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
VERSTIKKINGSGEVAAR
Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat
kinderen dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal
spelen.
BRANDGEVAAR
Wanneer u het faxtoestel en de handset langere tijd niet ge-
bruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact om schade door
eventuele storingen of spanningsstoten te voorkomen.
4
ONGEVALRISICO
Plaats het faxtoestel en de handset op een vlakke en stabiele
ondergrond, vrij van trillingen, zodat ze niet kunnen vallen;
een val zou u of anderen kunnen verwonden en de appara-
ten kunnen beschadigen.
Leg de stroomsnoeren zo dat niemand erop kan trappen of
erover kan struikelen.
Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel of de handset zon-
der toezicht gebruiken of ermee spelen.
AANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
Houd het faxtoestel en de handset uit de buurt van water,
damp en hevige warmtebronnen. Plaats ze niet in een stoffige
omgeving en stel ze ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Omring het faxtoestel niet met boeken, documenten of voor-
werpen die de ventilatieruimte beperken.
Gebruik het faxtoestel en de handset alleen bij een omgevings-
temperatuur tussen de 5°C en 35°C met een relatieve voch-
tigheidsgraad tussen de 15% en 85%.
Plaats de toestellen op een veilige afstand van elektrische of
elektronische apparaten zoals radio’s, TV’s e.d., die storin-
gen kunnen veroorzaken.
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen
telefoonoproepen maken of ontvangen op het faxtoestel of de
handset, omdat het toetsenbord van het faxtoestel wordt uit-
geschakeld en de handset geen toegang heeft tot de telefoon-
lijn omdat het faxtoestel niet gevoed is.
Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstan-
digheden een telefoonoproep uit te voeren moet u een nood-
telefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in lan-
den waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op
het telefoonstopcontact kunt aansluiten.
Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de
voorzijde voor de originele verzonden of gekopieerde docu-
menten, zodat deze niet op de vloer vallen.
GEBRUIKSBESTEMMING
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen
van originele documenten en het fotokopiëren van papieren
documenten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden
gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden be-
schouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn
worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te verval-
len. De handset voldoet aan de standaards DECT (Digital
European Cordless Technology) en GAP (Generic Access
Profile) en werd ontwikkeld voor het gebruik als telefoon en
voor het beheer van enkele functies van het faxtoestel.
O
VER
INSTALLATIE
-
EN
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke
installatie- en instellingsparameter variëren naargelang de
vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker.
Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instel-
lingen die in de handleiding zijn vermeld. We raden u dan
ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt
(zie verderop "Rapporten en lijsten afdrukken", in het
hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
5
K
ENNISMAKING
MET
HET
PRODUCT
B
EDIENINGSPANEEL
VAN
HET
FAXTOESTEL
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
Automatisch selecteren, bij langer dan een
seconde ingedrukt houden, van het eraan toe-
gewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit
geprogrammeerd is).
Instellen van numerieke gegevens.
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens
tijdens het instellen van nummers en namen.
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of
ontvangst.
Aan: er zijn reeds beluisterde boodschappen of
memo’s in het geheugen aanwezig.
Knippert: er zijn af te drukken documenten,
nieuwe boodschappen of memo’s in het geheu-
gen aanwezig.
Uit: het geheugen is leeg.
Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de speciale
functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGIS-
TER RECALL (R-functie).
Met de hoorn op de haak, en korter dan twee seconden ingedrukt,
om de handset te laten overgaan om hem te zoeken (ZOEK TEL.-
fiunctie). Om de ZOEK TEL.-functie te onderbreken, opnieuw op
deze toets drukken.
Met de hoorn op de haak, en langer dan twee seconden inge-
drukt, om de registratieprocedure van de handset te starten.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-centrale:
Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of faxnummer, vrij-
gave van doorverbinding van de oproep naar de openbare lijn
(als de uitgangsmodus Flash is en indien het faxtoestel op de
juiste wijze werd geprogrammeerd).
Cyclisch doorlopen, van de eerste tot de laatste en
andersom, van de diverse functies en betreffende pa-
rameters in de menu’s.
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de
cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
Hiermee kunnen de functies van het antwoordapparaat
worden ingesteld. Zie beschrijving in het betreffende
hoofdstuk.
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel.
Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
Na indrukken van de toets , wordt het
luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum
verhoogd om dan weer te beginnen bij het
minimumniveau.
Zenden bij toonkiesmodus een toon in
de lijn voor speciale telefoondiensten.
Voor het selecteren van de "vorige"
en "volgende" speciale tekens en
symbolen tijdens het instellen van
namen.
Vóór het vormen van een nummer, van
de pulskiesmodus overgaan op de
toonkiesmodus.
6
Voert een document uit de automatische invoer
(ADF) uit.
Schakelt de LED "
" uit.
Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standby-
modus.
Onderbreekt het programmeren, een verzending,
een ontvangst of het kopiëren.
Start de ontvangst van een document in de ontvangst-
modus "HANDMATIG" en "TEL / FAX".
Start de verzending van het document nadat het
faxnummer is gevormd (alleen met het document in de
automatische invoer - ADF).
Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, para-
meters en betreffende waarden en gaat over naar de
volgende procedure.
Starten van het kopiëren (alleen met het document in
de automatische invoer - ADF).
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of
faxnummer te kiezen zonder de hoorn op te nemen.
Tijdens een telefoongesprek, voor het doorverbinden
van de oproep naar een geregistreerde handset.
Het adresboek openen
Annuleert verkeerde instellingen op het
display.
Tijdens de programmering van de functies,
één functie terug gaan.
Weergave van de laatste 10 geselecteerde
fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe-
pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde
nummers (binnenkomende oproepen),
onafhankelijk van de aanwezigheid van een
document in de ADF.
Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren
documenten (alleen met het document in de automatische
invoer - ADF).
Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de
hoorn van de haak).
Het menu en de functies ervan openen.
Last een pauze in tijdens het direct vormen
van het telefoon- of faxnummer.
7
T
OETSENBORD
VAN
DE
HANDSET
Enkele toetsen kunnen ook meerdere verschillende functies hebben, afhankelijk van de modus waarin de handset zich bevindt:
Wachtstand (stand-by), oftewel wanneer de handset niet actief is.
Programmeermodus, actief na drukken op de toets (als men tijdens de programmering gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets drukt, komt de
handset automatisch in de wachtstand terug).
Communicatiemodus, actief tijdens een telefoonoproep.
Modus voor adresboekbeheer, actief na drukken op de functietoets F2 ( - indien men tijdens het beheer gedurende ca. 30 seconden op geen enkele toets
drukt, komt de handset automatisch in de wachtstand terug).
Modus voor beheer van het antwoordapparaat van het faxtoestel, indien er binnenkomende boodschappen of memo’s op het antwoordapparaat zijn
opgenomen.
Functietoets F1
Toegang tot de lijst van niet beantwoorde oproepen
(indien de service werd geactiveerd).
Uitschakelen van een parameter.
-
Een functie of het weergegeven menu afsluiten.
Een naam of een nummer uit het adresboek wissen.
Nieuwe op het antwoordapparaat opgenomen
binnenkomende boodschappen of memo’s
beluisteren. Momenteel beluisterde binnenkomende
boodschap of memo wissen.
Functietoets F2
Toegang tot het adresboek. Door hierna op de toets
te drukken, wordt het toetsenbord ontgrendeld
(indien eerder geblokkeerd).
Wijzigen van een naam of nummer van het
adresboek. Overgaan van hoofdletters op kleine letters
en andersom, tijdens het instellen van namen.
Overgaan naar vorige binnenkomende boodschap of
memo. Wissen van de reeds beluisterde
binnenkomende boodschappen of memo’s.
Functietoets F3
Toegang tot het beheer van de eventueel op het
antwoordapparaat van het faxtoestel opgenomen
binnenkomende boodschappen en memo’s. Na
drukken op de toets
, wordt hiermee het
weergegeven nummer naar het adresboek gekopieerd.
-
Bevestiging van het menu, van de functie of
van de weergegeven parameter.
Uitschakelen van de microfoon. Om de microfoon
weer in te schakelen, opnieuw op deze knop drukken.
Invoeren van een nieuw contact in het adresboek.
Beluisteren van alle op het antwoordapparaat
opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s.
Overgaan naar de volgende binnenkomende
boodschap of memo.
Gevolgd door drukken op de toets , blokkeren
van het toetsenbord.
-
Wissen van het ingestelde gegeven of terug
naar de vorige functie.
Afsluiten van een telefoonoproep.
Toegang tot de telefoonlijn.
In-/uitschakelen van de handenvij-functie. Indien
meer dan 1,5 seconde ingedrukt gehouden, toegang tot
het faxtoestel.
Kiezen van het weergegeven nummer uit het
adresboek.
Door deze toets langer dan 1,5 seconde ingedrukt te
houden, wordt de handset in-/uitgeschakeld. Toegang
tot de lijst van laatste uitgaande oproepen.
-
-
Inlassen van een pauze tijdens het instellen
van een nummer.
Met het faxtoestel aangesloten op een privé-
centrale:
Ingedrukt voor het vormen van het telefoon- of
faxnummer, vrijgave van doorverbinding van de
oproep naar de openbare lijn (als de uitgangsmodus
Flash is en indien het faxtoestel op de juiste wijze
werd geprogrammeerd).
-
Starten van een interne communicatie met een
andere handset.
Toegang tot de speciale functies die het
telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER
RECALL (R-functie). Bij langer dan 1,5 ingedrukt
houden van deze toets wordt de oproep
doorverbonden.
Toetsen van 0 tot 9:
Vormen van het telefoon- of faxnummer.
-
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens.
Na drukken op de toets , blokkeren van het
toetsenbord. Na drukken op de toets F2 ( ),
ontgrendelen van het toetsenbord (indien eerder
geblokkeerd).
-
-
Overgang van de pulskiesmodus naar de
toonkiesmodus.
-
Selecteren van speciale tekens en symbolen
tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
-
Selecteren van speciale tekens en symbolen
tijdens het instellen van namen.
In de toonkiesmodus, zenden van een toon in de lijn
voor speciale netwerkdiensten.
Toegang tot de menu’s.
Schuiven door de menu’s, de functies of de
parameters (bovenste en onderste delen van de toets).
-
Verhogen of verlagen van het volume van de
belsignalen van de handset (bovenste en onderste
delen van de toets).
Verhogen of verlagen van het volume van de hoorn
(bovenste en onderste delen van de toets).
Schuiven door de contacten van het adresboek
(bovenste en onderste delen van de toets).
Luidspreker.
Microfoon.
8
D
ISPLAY
VAN
DE
HANDSET
Op het display van de handset worden de volgende pictogrammen en
informatie weergegeven:
- Pictogram “
” BATTERIJNIVEAU
Wanneer de handset zich op de batterijlader bevindt, gaan de drie segmenten
van het pictogram in sequentie aan ten teken dat de batterijen worden
opgeladen. Wanneer de batterijen volledig zijn opgeladen, zijn de drie
segmenten constant aan.
Wanneer de handset zich niet op de batterijlader bevindt, geven de
segmenten het laadniveau van de batterijen aan: van een segment (batterijen
bijna leeg) tot drie segmenten (batterijen volledig opgeladen). Wanneer de
batterijen geheel ontladen zijn, wordt de handset automatisch uitgeschakeld:
plaats de handset in dat geval onmiddellijk op de batterijlader, om hem op
te laden.
- Huidige tijd (altijd in het 24-uurformaat)
- Huidige datum (het jaar wordt niet aangegeven)
- Pictogram “
” WEKKER
Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen wanneer
u een alarm geprogrammeerd hebt.
- Pictogram “
” of “ ” COMMUNICATIE
Dit pictogram wordt in plaats van de datum weergegeven, alleen tijdens
een telefoonoproep. Het pictogram geeft ook aan of het een externe of een
interne oproep betreft.
- Pictogram “
” SMS-BERICHTEN
Dit pictogram wordt alleen weergegeven indien u SMS-berichten heeft
ontvangen die u nog niet heeft gelezen. Indien het geheugen voor de SMS-
berichten vol is, wordt het pictogram “
” en knippert.
- Pictogram “
” HANDENVRIJ
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de handenvrij-functie
geactiveerd heeft.
- Pictogram “
” BEREIK
Dit pictogram geeft aan of de handset zich binnen het bereik van het
faxtoestel bevindt (het maximumbereik is ongeveer 250 meter in open
veld en optimale gebruikscondities). Wanneer de handset zich niet op de
batterijlader bevindt of op geen enkele basis geregistreerd is, knippert dit
pictogram.
- Naam van de handset (“Handset” in de afbeelding)
- Identificatienummer van de handset (“2” in de afbeelding)
- Pictogram “
” LIJST VAN OPROEPEN
Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende oproepen
zijn die u niet heeft beantwoord (indien de service geactiveerd is).
- Pictogram “
” ADRESBOEK
- Pictogram “
” BOODSCHAPPEN OP ANTWOORDAPPARAAT
Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er binnenkomende
boodschappen of memo’s op het faxapparaat zijn opgenomen. Het aantal
binnenkomende boodschappen of memo’s wordt boven het pictogram
aangegeven. Als er binnenkomende boodschappen of memo’s zijn die u
nog niet beluisterd heeft, knippert het pictogram. Indien u alle op het faxtoestel
opgenomen binnenkomende boodschappen of memo’s beluisterd heeft, is
het pictogram constant aan. Als het geheugen voor de op het faxtoestel
opgenomen binnenkomende boodschappen en memo’s vol is, wordt het
pictogram “
”.
- Pictogram “
” VERGRENDELING TOETSENBORD
Dit pictogram wordt in plaats van het pictogram ADRESBOEK weergegeven
alleen als u het toetsenbord vergrendeld heeft door achtereenvolgens op
de toetsen
en te drukken.
9
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen van het product getoond.
VERLENGSTUK PAPIERSTEUN
AANSLUITBUSSEN
TELEFOONHOORN
DISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16
tekens: Datum en tijd, menu-items, fout-
berichten, resolutie- en contrastwaarden.
PAPIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER (ASF)
Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
2
.
AUTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
TE
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF)
Maximumcapaciteit: tot 5 vel A4
BEDIENINGSPANEEL
UITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
LUIDSPREKER
PATROONCOMPARTIMENT
TYPEPLAATJE MACHINE
(ZIE ONDERZIJDE)
OPTISCHE SCANNER
HANDSET
BATTERIJLADER
10
METEEN AAN DE SLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basis-
beschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het
installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met
een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal ge-
bruik van het faxtoestel en van de handset, kunt u de spe-
cifieke hoofdstukken raadplegen.
Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleide-
lijk en systematisch vertrouwd maakt met het product,
kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde
waarin zij hieronder worden behandeld.
I
NHOUD
VAN
DE
VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het vol-
gende in de verpakking:
Verlengstuk papiersteun.
Telefoonsnoer.
Snoer van het faxtoestel voor aansluiting op het elektriciteits-
net.
Telefoonstekker (indien voorzien).
Verpakking met een eerste, gratis bijgeleverde
monochromatische printpatroon.
Telefoonhoorn van het faxtoestel.
Handset.
Twee oplaadbare voedingsbatterijen van de handset (type
NI-MH AAA 1,2V 600mAh).
Batterijoplader van de handset.
Externe voeding voor de oplaadbasis van de handset.
Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele of nagevulde printpatronen komt
de garantie van het product te vervallen.
I
NSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel en de handset op een stevige onder-
grond. Zorg ervoor dat rond de apparaten voldoende
ventilatieruimte vrij blijft.
Houd de apparaten op afstand van sterke warmtebronnen,
van stoffige en vochtige plaatsen. Stel ze ook niet bloot aan
direct zonlicht.
A
ANSLUITING
OP
HET
TELEFOONNET
EN
OP
HET
VOEDINGSNET
HET FAXTOESTEL AANSLUITEN OP DE TELEFOONLIJN
1. Steek de connector van de
telefoonkabel in de aansluitbus
"LINE" aan de achterkant van
het toestel (A).
Steek de connector of stekker (in-
dien voorzien) aan het andere
uiteinde van het telefoonsnoer in
het telefoonstopcontact (B).
DE TELEFOONHOORN AANSLUITEN
1. Steek de connector van het snoer
van de hoorn in de aansluitbus
met het symbool aan de
achterkant van het faxtoestel.
2. Leg de hoorn op de haak.
IN GEVAL VAN SPANNINGSVAL OF STROOMONDERBREKING
DE
EVENTUELE NOODTELEFOON AANSLUITEN
1. Om de noodtelefoon direct op het
faxtoestel aan te sluiten moet u
het afdekplaatje van de aanslui-
ting op de buitenlijn verwijderen
en de stekker van de nood-
telefoon in deze aansluitbus ste-
ken.
BELANGRIJK
In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bij-
voorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon
direct op het telefoonstopcontact aansluiten.
a
b
2
11
PLAATSING VAN DE HANDSET OP DE BATTERIJLADER
1. Plaats de handset op de
batterijlader, met het toetsenbord
naar u toe gericht. Het
indicatorlampje op de
batterijlader wordt rood verlicht
ten teken dat de handset correct
geplaatst is.
BELANGRIJK
Voer nog geen enkele handeling uit met de handset: u
moet eerst een aantal parameters op het faxtoestel in-
stellen.
OPMERKING
Nadat de handset op de batterijlader is geplaatst, begint het
opladen van de batterijen automatisch. Om een maximale la-
ding van de batterijen te garanderen, moet u de handset ten
minste 16 uur op de batterijlader laten. De volledig opgela-
den batterijen garanderen een autonomie van ca. 10
gespreksuren.
OPMERKING
Voor het in-/uitschakelen van de handset, de toets van
de handset ingedrukt houden. Indien u de uitgeschakelde
handset op de batterijlader plaatst, wordt de handset automa-
tisch ingeschakeld.
HET FAXTOESTEL OP HET VOEDINGSNET AANSLUITEN
1. Steek de connector aan het ene
uiteinde van het stroomsnoer in
de stekker aan de achterkant van
het toestel (A).
Steek vervolgens de stekker aan
het andere uiteinde van het
snoer in het stopcontact van het
stroomnet (B).
BELANGRIJK
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land ver-
schillen.
SLUIT DE BATTERIJLADER VAN DE HANDSET OP HET
VOEDINGSNET
AAN
1. Steek de kleine connector van de externe voeding in het
aansluitcontact onderaan de batterijlader (A).
2. Bevestig de voedingskabel in de overeenkomstige kabelgleuf
(B).
3. Steek vervolgens de stekker aan het andere uiteinde van de
externe voeding in het wandstopcontact van het elektriciteits-
net (C).
PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN IN DE HANDSET
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend de bij het product geleverde
oplaadbare batterijen (NI-MH AAA 1,2V 600mAh batte-
rijen). Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zo-
als aangegeven in de batterijhouder. Breng de batte-
rijen niet in contact met water, en stel ze niet bloot aan
warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd de batte-
rijen buiten het bereik van kinderen.
1. Verwijder het deksel van de
batterijhouder zoals aangegeven
door de pijlen.
2. Neem de batterijen uit hun ver-
pakking en plaats ze in hun hou-
der, en let daarbij op de polariteit
(zie de aanwijzingen in de hou-
der zelf).
3. Sluit het deksel van de batterij-
houder zoals aangegeven door
de pijl.
a
b
C
C
2
3
1
a
b
12
I
NSTELLING
VAN
ENKELE
PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aange-
sloten, voert het automatisch een korte test uit om te controle-
ren of alle componenten correct werken, en daarna kan het
volgende op het display verschijnen:
- de taal waarin de berichten zullen worden weergegeven
of
- het bericht "AUTOMAT. 00" en afwisselend op de tweede
regel "DATUM/TIJD INST" en "PATROON CONTR.".
In het eerste geval kan het faxtoestel pas correct werken nadat u
de taal en het land van gebruik heeft ingesteld (zie onderstaande
procedure). In het tweede geval kunt u direct overgaan naar
het instellen van de datum en tijd.
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN
Op het display van het faxtoestel verschijnt de taal
waarin de berichten worden weergegeven. Bijvoor-
beeld:
LANGUAGE
ENGLISH
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LANGUAGE
NEDERLANDS
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor-
beeld:
LAND KIEZEN
U.K.
3. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
LAND KIEZEN
NEDERLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display
weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande
tabel:
LAND TE SELECTEREN LAND
Argentinië AMERICA LATINA
Australië AUSTRALIA
België BELGIUM
Brazilië BRASIL
Chili AMERICA LATINA
China CHINA
Colombia AMERICA LATINA
Denemarken DANMARK
Duitsland DEUTSCHLAND
Finland SUOMI
Frankrijk FRANCE
Ierland IRELAND
India INTERNATIONAL
Italië ITALIA
Luxemburg BELGIUM
Mexico AMERICA LATINA
Nederland NEDERLAND
Nieuw-Zeeland AUSTRALIA
Norwegen NORGE
Oostenrijk ÖSTERREICH
Peru AMERICA LATINA
Portugal PORTUGAL
Rest van de wereld INTERNATIONAL
Spanje ESPAÑA
UK U.K.
Uruguay AMERICA LATINA
Venezuela AMERICA LATINA
Zweden SVERIGE
Zwitserland SWITZERLAND
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
Na de instelling op het faxtoestel, wordt de taal van de be-
richten automatisch op de handset bijgewerkt (indien het ap-
paraat zich binnen het bereik bevindt). Indien u dit wenst,
kunt u de taal van de op de handset weergegeven berichten
wijzigen: in dat geval wordt de taal niet automatisch aan-
gepast op het faxtoestel (zie het hoofdstuk "Gebruik van de
specifieke functies van de handset").
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND WIJZIGEN
Druk op de toetsen + van het faxtoestel en herhaal
de procedure "De taal en het bestemmingsland instel-
len" vanaf het begin. Denk eraan om de gemaakte instellin-
gen steeds, met de toets
, te bevestigen.
ALLEEN DE TAAL OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
13
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TAAL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt de standaard taal, bijvoor-
beeld:
TAAL
NEDERLANDS
6. Om de andere beschikbare talen weer te geven, drukt
u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE EERSTE KEER DE DATUM EN TIJD INSTELLEN
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet
aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven.
De datum en tijd worden aan de bovenrand van alle
verzonden documenten afgedrukt, en worden boven-
dien op het display weergegeven wanneer het faxtoestel
zich in de standby-modus bevindt.
Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kun-
nen zij altijd nog worden gewijzigd. Bovendien is het
mogelijk het formaat van de weergave op het display te
wijzigen, zie "Datum en tijd op het faxtoestel wijzi-
gen".
Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00"
op de eerste regel en op de tweede regel "DATUM/
TIJD INST".
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
DATUM/TIJD INST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM/TIJD INST
XX-XX-XX XX:XX
"XX-XX-XX XX:XX" geven de datum en tijd aan die
voor het eerst op het display worden weergegeven
nadat het faxtoestel is aangesloten.
3. Om de juiste datum en tijd in te voeren (bijv. 10-09-07;
12:25), drukt u op de toetsen:
- Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor
naar het volgende teken.
4. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt
verplaatsen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
5. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de vol-
gende toetsen te drukken:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel komt automatisch weer in de oorspronke-
lijke standby-modus terug.
OPMERKING
De standby-modus geeft aan dat het toestel niet actief is en dit
is de modus is waarin u programmeringen kunt uitvoeren. De
standby-modus wordt als volgt op het display weergegeven:
Zonder document in de ADF:
AUTOMAT. 00
10-Sep-07 12:25
Met een document in de ADF:
DOCUMENT GEREED
NORMAAL
OPMERKING
Na de instelling op het faxtoestel, worden de datum en de tijd
automatisch op de handset bijgewerkt (indien het apparaat
zich binnen het bereik bevindt).
DATUM EN TIJD OP HET FAXTOESTEL WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display van het
faxtoestel niet juist zijn, kunt u beide op elk willekeurig
moment wijzigen.
Houd er rekening mee dat, als u over de service voor
weergave van de beller-identificatie beschikt, de datum
en tijd automatisch worden bijgewerkt elke keer dat u
een oproep ontvangt.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
DATUM/TIJD INST
14
5. Nu kunt u kiezen tussen de volgende opties:
"DATUM/TIJD INST" - Om de eerder ingestelde datum
en tijd te wijzigen.
"FORMAAT DATUM" - Om het datumformaat te kiezen
dat op het display wordt weergegeven.
"FORMAAT TIJD" - Om het tijdformaat te kiezen dat op
het display wordt weergegeven.
6. Om een van de bovengenoemde opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Zie onderstaande opmerkingen voor het uitvoeren van
de programmering.
8. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt on-
derbreken, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u de optie "DATUM/TIJD INST" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 13-09-07; 18:00), door op
de toetsen
- te drukken. Telkens wanneer u een cijfer
invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
2. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt ver-
plaatsen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
.
3. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende
toetsen te drukken:
- .
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
.
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
te plaatsen, drukt u op de toets:
.
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
.
Als u de optie "FORMAAT DATUM" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT DATUM" en "DD/MM/
JJ".
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
.
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
te plaatsen, drukt u op de toets:
.
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
.
Als u de optie "FORMAAT TIJD" hebt gekozen, gaat u als
volgt te werk:
1. Op het display verschijnt: "FORMAAT TIJD" en "24 UUR".
2. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
.
4. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
te plaatsen, drukt u op de toets:
.
5. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
.
OPMERKING
Indien het 12-uurformaat geselecteerd is, verschijnt de letter
"p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het
display van het faxtoestel. Om van het ene formaat naar het
andere te gaan gaat u als volgt te werk:
1. Herhaal de procedure tot het bericht "DATUM / TIJD - DA-
TUM/TIJD INST" wordt weergegeven, en druk vervolgens
op de toets
.
2. Plaats de cursor met de toetsen
|
/
}
, onder de te wijzigen
letter.
3. Druk op de toetsen
.
OPMERKING
Op het display van de handset wordt de tijd altijd in het 24-
uurformaat weergegeven, en in de datum worden alleen de
dag en de maand weergegeven.
OPMERKING
Voor het wijzigen van de datum en tijd op de handset, wordt
verwezen naar de paragraaf "Datum en tijd op de hand-
set wijzigen".
VAN HET OPENBARE TELEFOONNET OVERGAAN OP EEN
PRIVÉ
-LIJN (PBX)
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het
openbare telefoonnet, maar u kunt het ook op een privé-
lijn aansluiten en het evengoed op een openbare lijn
gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
Selecteer de parameter "PRIVÉ".
Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is
aangesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u
moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-be-
heerder.
Om van het openbare net over te gaan op de privé-
lijn:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
15
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TYPE TEL.NET
OPENBAAR
7. Om de andere optie te kiezen, "TYPE TEL.NET -
PRIVÉ", drukt u op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Om de kiesmodus aan te passen:
Deze functie is slechts in enkele landen beschik-
baar.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
KIESMODUS
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KIESMODUS
TOON
8. Om de andere optie te kiezen, "KIESMODUS - PULS",
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
NU ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 te-
kens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot
ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door
uw correspondent ontvangen pagina afgedrukt.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NAAM ZENDER
_
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt
u op de toetsen:
-
16
4. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het
instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt
u in plaats van de nullen de toets *; op het display
verschijnt het symbool "+".
5. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Plaats van naam en faxnummer:
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu-
ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel
van uw correspondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant
van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere boven-
marge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
/
}
7. Om de cursor naar het eerste teken van de naam te
verplaatsen, drukt u op de toets:
8. Om de cursor na het laatste teken van de naam te ver-
plaatsen, drukt u op de toets:
9. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te
voegen, bijv. &, drukt u op de toetsen:
-
10. Om een teken in een naam in te voegen, plaatst u de
cursor waar u het teken wilt invoegen, door drukken op
de toetsen:
|
/
}
11. Vervolgens typt u het teken dat u wilt invoegen.
12. Om verkeerde tekens te wissen, plaatst u de cursor
rechts van het foute teken door drukken op de toetsen:
|
/
}
13. Vervolgens drukt u op de toets:
14. Om de naam volledig te wissen, houdt u de volgende
toets ingedrukt:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren,
gaat u als volgt te werk:
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
15. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aan-
wijzingen:
Faxnummer instellen:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NUMMER ZENDER
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NUMMER ZENDER
_
3. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
17
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
V
OORBEREIDING
VOOR
HET
GEBRUIK
HET AFDRUKPAPIER LADEN
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vast-
zit.
2. Houd het papier bovenaan vast
en laat het in de ASF glijden zon-
der het te kreuken en zonder
druk uit te oefenen.
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het "nieuwe"
papier onder en niet op het "oude" plaatsen.
Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed
tot een maximum van 30 pagina's ontvangen, ook als u het
papier niet heeft bijgevuld.
DE PRINTPATROON PLAATSEN
BELANGRIJK
Het faxtoestel wordt geleverd met een gratis eerste
printpatroon. Het is niet mogelijk deze eerste patroon
nogmaals te gebruiken: indien men probeert hem weer
te plaatsen na het signaal dat de inkt op is, verschijnt
op het display het bericht "LET OP! PATROON REEDS
GEBRUIKT! DE PATROON KAN SLECHTS EENMAAL
WORDEN GEBRUIKT". Denk eraan dat u alleen origi-
nele patronen gebruikt (zie de code achterin de hand-
leiding). Het gebruik van niet-originele of nagevulde
patronen is niet toegestaan. In elk geval komt bij ge-
bruik van dergelijke patronen de garantie op het
product te vervallen.
Indien na installatie van de patroon opnieuw het bericht "PA-
TROON CONTR." op het display verschijnt, kunt u proberen
de patroon te verwijderen om hem vervolgens opnieuw - maar
met een beetje meer druk - te installeren. Indien het bericht
niet verdwijnt, de patroon verwijderen en de elektrische con-
tacten van zowel de patroon als de wagen reinigen, zie "Elek-
trische contacten van de printpatroon reinigen", in het
hoofdstuk "Onderhoud".
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
3. Neem de patroon uit zijn verpak-
king en verwijder de bescherm-
folie van de inktsproeiers terwijl
u hem aan weerszijden vast-
houdt.
4. Plaats de patroon in zijn behui-
zing met de elektrische contac-
ten naar het patroon-
compartiment gericht.
5. Duw de patroon aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
2
1
1
18
C
ONFIGURATIE
VAN
DE
HANDSET
De bij het faxtoestel geleverde handset kan als een normale
telefoon worden gebruikt, en biedt bovendien de mogelijk-
heid om het adresboek en de op het faxtoestel opgeslagen
memo's en binnenkomende boodschappen te beheren (zie
de hoofdstukken "Functies voor verzenden en ontvan-
gen" en "Het antwoordapparaat"). De handset voldoet aan
de standaards DECT (Digital European Cordless Technology)
en GAP (Generic Access Profile).
OPMERKING
Het bereik van het apparaat bedraagt ongeveer 250 meter
(in open veld en optimale gebruikscondities). Indien u storin-
gen hoort bij het gebruik van de handset, ga dan wat dichter
naar het faxtoestel toe. Grote metalen voorwerpen of dikke
wanden kunnen het bereik van het apparaat aanzienlijk ver-
minderen.
DATUM EN TIJD OP DE HANDSET WIJZIGEN
U kunt de op het display van de handset weergegeven
datum en tijd op elk gewenst moment wijzigen. Denk er
echter aan dat als u de datum en tijd op de hand-
set wijzigt, ook de datum en tijd op het display
van het faxtoestel automatisch worden bijgewerkt.
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display van de handset verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display wordt de huidige datum weergegeven.
4. Typ de nieuwe datum op de numerieke toetsen van de
handset.
5. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
gen:
Op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
6. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
7. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display van de handset verschijnt:
TIJD INST.
8. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt de huidige tijd.
9. Typ de nieuwe tijd op de numerieke toetsen van de
handset.
10. Druk op de functietoets F3 om de instelling te bevesti-
gen:
6. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en plaats de telefoon-
hoorn in zijn zitting.
BELANGRIJK
Met de eerste gratie bijgeleverde printkop kunt u tot 80
pagina’s afdrukken*. Met de patronen die u vervolgens
koopt, met een grotere capaciteit, kunt u tot 450 pagina’s
afdrukken*.
* Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwartdekking 3,8%).
Nadat de patroon is geïnstalleerd, het bedienings-
paneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt, start het
faxtoestel de reinigings- en controleprocedure van de
spuitmonden, afgesloten door:
het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel, van het
onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elektrische
circuits van de inktsproeiers van de printpatroon te contro-
leren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het beoor-
delen van de printkwaliteit.
weergave op het display van het bericht: "BEKIJK AFDRUK",
"1=UIT 0=HERHAAL".
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onderbrekin-
gen en geen witte horizontale lijnen in de zwarte zones
aanwezig zijn, is de patroon correct geïnstalleerd en werkt
normaal. Stel de waarde in op 1. Het faxtoestel komt in de
oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor ge-
bruik. Op het display verschijnt het bericht "AUTOMAT. 00"
en op de tweede regel de huidige datum en tijd.
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aantreft, de
waarde 0 instellen om vooral de spuitmond-reiniging te her-
halen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat
geeft, de procedure nog eenmaal herhalen. Vervolgens:
als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elektrische
contacten reinigen zoals aangegeven in "Elektrische con-
tacten van de printpatroon reinigen", hoofdstuk "On-
derhoud".
als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instellen. Het
faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug
en is klaar voor gebruik.
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de patroon bijna op is, verschijnt op het
display:
PATR. BIJNA LEEG
en het faxtoestel drukt op een automatisch ingevoerd vel de
waarschuwing af dat de inkt bijna op is.
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
PATROON VERV.
De instructies voor het vervangen van de patroon vindt u in
het hoofdstuk "Onderhoud".
Voor de aanschaf van nieuwe printpatronen, wordt ver-
wezen naar de codes achterin deze handleiding.
19
1. Steek het origineel in de invoer
(ADF) met de te verzenden kant
naar onder gericht (A).
Leg het document tevens zo dat
het perfect op de rechterkant van
de invoer aansluit (B): zie aan-
wijzing op de behuizing van het
faxtoestel.
Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is ge-
stoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con-
trast: "NORMAAL".
BELANGRIJK
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal
het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele
operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
OPMERKING
Voor het verzenden van een document vanaf de handset, zie
het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
E
EN
DOCUMENT
VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
K
IESTONEN
HOREN
BIJ
HET
VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
11. Druk op de functietoets F1
tot de programmering is afgesloten.
A
ANVULLENDE
HANDSETS
REGISTREREN
De in de verpakking geleverde handset is reeds op het
faxtoestel geregistreerd en gereed om te worden gebruikt.
Voor het registreren van andere handsets die compatibel zijn
met de standaards DECT (Digital European Cordless
Technology) en GAP (Generic Access Profile), wordt verwe-
zen naar het hoofdstuk "Gebruik van de specifieke func-
ties van de handset".
A
FDRUKKEN
VAN
HET
MENU
EN
ZIJN
FUNCTIES
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Aangezien het handig kan zijn een overzicht te hebben
van de structuur van het menu en zijn functies, is het
raadzaam dit uit te printen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
FUNCTIELIJST
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
V
ERZENDEN
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoestel
direct gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u
aan de schema’s niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen
waarin u een gedetailleerde beschrijving vindt van alle mo-
gelijke verzendfuncties evenals de programmering van het
adresboek.
W
ELKE
DOCUMENTEN
KUNT
U
GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de auto-
matische documentinvoer (ADF) gestoken zijn.
KENMERKEN VAN HET DOCUMENT
Breedte min. 148 mm - max. 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
2
(max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin-
gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
1
a
b
20
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti-
veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opne-
men, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
MANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en
persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Ontvangen", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
AUTOMATISCHE ONTVANGST
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch
documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw
faxtoestel is ingesteld.
ONTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT
In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de
oproepen, registreert eventuele boodschappen en geeft de
verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een
document wil verzenden.
TELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Indien dit schema u niet vol-
doende zegt, raadpleeg dan
"Verzenden", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvangen".
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor-
den verzonden op vier manieren ontvangen. U kunt de ge-
wenste modus activeren door onderstaande procedure te
volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, auto-
matische ontvangst met oproeptype-herkenning en ontvangst
met antwoordapparaat.
OPMERKING
Voor het starten van de ontvangst van een document vanaf
de handset, zie het hoofdstuk "Functies voor verzenden
en ontvangen".
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGST-
MODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA /
FAX", drukt u op de toetsen:
21
G
EBRUIK
VAN
DE
TELEFOON
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn van het
faxtoestel of door drukken op de toets
van de
handset, beschikt u over alle functies die een normale tele-
foon biedt.
Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, ge-
activeerd met de toets
van het faxtoestel of van de
handset, die toegang biedt tot speciale diensten die door de
netwerkcentrale worden geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
Oproepen van een correspondent met gebruik van het adres-
boek, zie hieronder "Opbellen via opzoeken in het adres-
boek" en "Opbellen via de snelle methode".
Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door in-
drukken van de toets
(HOLD) van het faxtoestel of de
functietoets F3 (
) van de handset. U kunt het gesprek
voortzetten zodra u dezelfde toets weer indrukt.
OPMERKING
Met de handset kunt u tevens gebruik maken van andere
specifieke functies (zie het hoofdstuk "Gebruik van de spe-
cifieke functies van de handset").
OPMERKING
Om een telefoonoproep te kunnen uitvoeren, moeten het
faxtoestel en de handset zich in de standby-modus bevinden.
OPBELLEN VIA OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
OPBELLEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste
van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder ge-
programmeerd.
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de
persoon die u wilt bellen, kunt u:
1. Op de toetsen
drukken tot het gewenste nummer of
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
ONTVANGST IN DE MODUS "TEL / FAX"
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is
afhankelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid
bij ontvangst (in deze ontvangstmodus gaat de handset al-
leen over wanneer de oproep van een telefoon afkomstig is).
Het volgende schema geeft de procedure weer:
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Uw toestel komt in automati-
sche ontvangst.
De correspondent belde op
voor een gesprek; zodra het
gesprek beëindigd is kunt u
de hoorn opleggen.
Uw faxtoestel geeft 20 secon-
den lang een geluidssignaal
(standaard ingestelde waarde).
Op het display verschijnt:
"HOORN OPNEMEN".
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
De 20 seconden zijn verstre-
ken en u hebt de hoorn niet
opgenomen.
Uw faxtoestel komt in auto-
matische ontvangst. Het
wacht ca. 30 seconden om
een document ontvangen,
daarna komt het vanzelf weer
in de standby-modus terug.
De correspondent vraagt of hij
u een document kan zenden.
"TEL / FAX" geactiveerd.
Na het gepro-
grammeerde
aantal bel-
signalen.
Uw faxtoestel staat klaar voor
ontvangst.
22
OPBELLEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2 onder het pictogram op
het display:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer-
gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop-
peld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de
correspondent die u wilt bellen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
drukken tot de gewenste naam of het nummer
op het display verschijnt.
of
2. Op de toets drukken met de beginletter van de naam
die u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabeti-
sche volgorde.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de corres-
pondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display
van de handset wordt de duur van het gesprek weer-
gegeven.
OPBELLEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
1. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de
nummertoets (0-9) waaronder u eerder het gewenste
telefoonnummer heeft opgeslagen, bijvoorbeeld
:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen telefoonnummer (zie "Programmering van het
adresboek", in het hoofdstuk "Functies voor verzen-
den en ontvangen"). Als ook de naam is opgeslagen,
wordt deze op het display weergegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te
beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het
gesprek in minuten en seconden.
EEN VAN DE LAATSTE 20 BINNENGEKOMEN NUMMERS OF
EEN
VAN DE LAATSTE 10 GESELECTEERDE NUMMERS
OPVRAGEN
Steek geen document in de automatische invoer
(ADF).
OPVRAGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten
en seconden.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENKOM. OPR. Û
UITGAANDE OPR. Ü
3. Om de lijst van binnenkomende oproepen te selecte-
ren, drukt u op de toets:
4. Om de lijst van uitgaande oproepen te selecteren, drukt
u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 onbeantwoorde binnen-
komende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uit-
gaande oproepen het nummer of de naam te zoeken
van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op de
toetsen:
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent
antwoordt, kunt u het gesprek beginnen.
OPVRAGEN VANAF DE HANDSET
1. Om een van de 20 binnengekomen nummers op te
vragen, drukt u op de functietoets F1:
Op het display wordt de lijst van niet beantwoorde bin-
nengekomen oproepen weergegeven.
of
Om een van de laatste 10 gebelde nummers op te vra-
gen, drukt u op te toets:
Op het display wordt de lijst van uitgaande oproepen
weergegeven.
2. Om in de lijst van de laatste 20 niet beantwoorde bin-
nengekomen oproepen of in de lijst van de laatste 10
uitgaande oproepen het telefoonnummer of de naam te
vinden van de correspondent die u wilt bellen, drukt u
op het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Als u dit wenst, kunt u het weergegeven nummer aan
het adresboek toevoegen: in dat geval drukt u op de
functietoets F3 (
), en volgt u, vanaf punt 3, de pro-
cedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" in het hoofd-
stuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Nadat het nummer is gevormd kunt u, als de corres-
pondent vrij is, het gesprek beginnen. Op het display
van de handset wordt de duur van het gesprek weer-
gegeven.
23
EEN OPROEP DOORVERBINDEN
EEN OPROEP DOORVERBINDEN VANAF HET
FAXTOESTEL
1. Tijdens een telefoongesprek drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DOORVERBINDEN
WACHTEN AUB
Alle op de basis geregistreerde handsets gaan over.
2. Om de oproep door te verbinden, de hoorn op de haak
leggen.
3. Zodra een handset de oproep beantwoordt, verschijnt
op het display:
REMOTE TOEGANG
VERBONDEN
Indien geen enkele interne correspondent de oproep
beantwoordt, geeft het faxtoestel een geluidsignaal en
verschijnt de tekst "HOORN OPNEMEN" op het display:
om de verbinding met de externe correspondent te
herstellen, moet u de hoorn opnemen.
Indien u de oproep naar een handset wilt doorverbin-
den en de oproep zelf wilt beantwoorden, bijvoorbeeld
in een andere kamer, moet u na drukken op de toets
, de hoorn opleggen en de verbinding op de
handset opnemen.
EEN OPROEP DOORVERBINDEN VANAF DE HANDSET
Raadpleeg de paragraaf "Oproep doorverbinden en/
of een 3-gesprek starten" van het hoofdstuk "Ge-
bruik van de specifieke functies van de handset".
K
OPIËREN
WELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het
origineel in de automatische documentinvoer (ADF) ge-
stoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te maken, of
het origineel correct in de invoer is gestoken en of het voldoet
aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Ver-
zenden").
Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie in de auto-
matische invoer (ADF) slechts één vel tegelijk kunt inste-
ken. Bovendien, als u geen enkele kopie maakt, voert het
faxtoestel het document na ca. twee minuten automatisch uit
en komt weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
KOPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een
kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is af-
hankelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Nor-
male kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van
de waarden voor contrast en resolutie die u instelt
voordat u de kopie maakt.
1. Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
NORMAAL, als het document noch te donker noch
te licht is.
LICHT, als het document bijzonder donker is.
DONKER, als het document bijzonder licht is.
2. Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
TEKST, als het document goed leesbare tekst of een-
voudige afbeeldingen bevat.
FOTO, als het document schaduw bevat.
3. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display versc hijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor
het type reproductie, contrast en resolutie: respectie-
velijk 100%, NORMAAL en TEKST. Bovendien wordt
het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
5. Om deze waarden te bevestigen, drukt u op de toets:
anders gaat u direct door naar punt
6.
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KWALITEIT
HOOG
7. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KWA-
LITEIT - NORMAAL", drukt u op de toetsen:
24
8. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ZOOM
100%
9. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kie-
zen, "200%", "140%", "70%" of "50%", drukt u op de
toetsen:
10. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
11. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer
te geven, "CONTRAST - LICHT" of "CONTRAST -
DONKER", drukt u op de toetsen:
12. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft de waarden weer die u zojuist gese-
lecteerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie
te kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
13. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of
"FOTO", drukt u op de toets:
14. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert
u het gewenste aantal in, door op de volgende toet-
sen te drukken:
-
15. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door
naar het volgende punt.
16. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets:
Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat
het document is opgeslagen, wordt het kopieren ge-
start.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u op de
toets
. Het faxtoestel onderbreekt de kopieertaak, voert
het origineel uit de ADF, en komt daarna in de standby-modus
terug met weergave van het bericht "KOPIE ONDERBROK.".
Druk op de toets
om de weergave van het bericht te
verwijderen.
OPMERKING
Voor het maken van vergrotingen of verkleiningen, het docu-
ment zo leggen dat het perfect op de rechterkant van de in-
voer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het
faxtoestel).
De maximale afdrukbreedte bedraagt 203,2 mm en de maxi-
male lengte 282 mm. De maximale niet-afdrukbare marges
zijn: rechts en links 3,4 mm, boven 2,5 mm en onder 12,5 mm.
I
NHOUDSOPGAVE
-
TWEEDE
DEEL
FUNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN 27
VERZENDEN .............................................................................. 27
ONTVANGEN .............................................................................. 31
HET ADRESBOEK ....................................................................... 32
RAPPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN ................................... 36
HET ANTWOORDAPPARAAT 39
OM HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN ..................... 39
HET BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT.............................................................. 39
VEILIGHEIDSFUNCTIES EN TOEGANG .................................... 40
UITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO'S ............................. 41
OPNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN ....................................... 43
AFSPELEN VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO'S ...................................................................................... 44
WISSEN VAN REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO'S ...................................................................................... 44
HET ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND BEDIENEN ............ 45
SPECIALE FUNCTIES VAN HET ANTWOORDAPPARAAT ......... 46
AFDRUKKEN VAN DE CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN HET ANTWOORDAPPARAAT .............................................. 47
GEAVANCEERD GEBRUIK 48
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR ONTVANGST........ 48
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR VERZENDING ...... 55
ONTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE ..................................................................... 58
GEBRUIK VAN DE SPECIFIEKE FUNCTIES VAN
DE HANDSET 60
GEBRUIK VAN DE HANDSET ..................................................... 60
GEBRUIK VAN EXTRA APPARATEN ........................................... 63
PROBLEMEN OPLOSSEN 66
WANNEER DE STROOM UITVALT ............................................. 66
WANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT ...................... 66
WANNEER DE VERZENDING MISLUKT .................................... 66
WAT ER GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN DE
AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEEKT TERWIJL HET
FAXTOESTEL AFDRUKT ............................................................ 66
PROBLEMEN OP HET FAXTOESTEL......................................... 66
FOUTCODES .............................................................................. 67
SIGNALEN EN BERICHTEN OP HET FAXTOESTEL.................. 68
PROBLEMEN OP DE HANDSET................................................. 71
ONDERHOUD 72
PRINTPATROON VERVANGEN .................................................. 72
REINIGINGSPROCEDURE VOOR DE PRINTPATROON EN
TESTPROCEDURE VOOR DE INKTSPROEIERS ...................... 73
ELEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTPATROON
REINIGEN ................................................................................... 73
OPTISCHE SCANNER REINIGEN .............................................. 74
BEHUIZING REINIGEN ............................................................... 75
VASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN ...................... 75
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN ................................... 75
ELEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE HANDSET EN DE
BATTERIJLADER REINIGEN ...................................................... 76
DE BATTERIJEN VAN DE HANDSET VERVANGEN ................... 76
FABRIKANT EN SERVICE 77
FABRIKANT ................................................................................ 77
SERVICE..................................................................................... 77
TECHNISCHE GEGEVENS 78
INDEX 79
27
F
UNCTIES
VOOR
VERZENDEN
EN
ONTVANGEN
V
ERZENDEN
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
Breedte min. 148 mm - max. 210 mm
Lengte min. 105 mm - max. 600 mm
Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
2
(max. 5 vel)
Bij documenten met andere dan de bovenstaande afmetin-
gen, het origineel op een A4-vel of ander vel met toegestane
afmetingen kopiëren, en vervolgens de kopie verzenden.
GEBRUIK NOOIT
Opgerold papier
Flinterdun papier
Gescheurd papier
Nat of vochtig papier
Kleine stukjes papier
Verkreukeld papier
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking
zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen,
moet u ervoor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken
vrij zijn van:
nietjes
paperclips
plakband
natte Tipp-Ex of lijm.
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en
vervolgens de kopie verzenden.
DOCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) STEKEN
1. Breng de papiersteun in de gleuf
aan en duw hem aan tot hij vast-
zit.
2. Steek het origineel in de invoer
(ADF) met de te verzenden kant
naar onder gericht (A).
Leg het document tevens zo dat
het perfect op de rechterkant van
de invoer aansluit (B): zie aan-
wijzing op de behuizing van het
faxtoestel.
3. Nadat het document in de automatische invoer (ADF) is ge-
stoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con-
trast: "NORMAAL".
BELANGRIJK
Wanneer het document in de invoer (ADF) is gestoken, zal
het faxtoestel, indien u binnen ca. twee minuten geen enkele
operatie uitvoert, het document automatisch weer uitvoeren.
AFSTELLEN VAN CONTRAST EN RESOLUTIE
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen op het faxtoestel maken om de afdruk-
kwaliteit te optimaliseren.
OM HET CONTRAST TE REGELEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM
1
2
a
b
28
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
CONTRAST
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST
NORMAAL
8. Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven,
"CONTRAST - DONKER" en "CONTRAST - LICHT",
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Het contrast moet worden gekozen op basis van de vol-
gende criteria:
NORMAAL, als het document noch te licht, noch te don-
ker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NOR-
MAAL".
LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de on-
derste regel van het display verschijnt "LICHT".
DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de on-
derste regel van het display verschijnt "DONKER".
OM DE RESOLUTIE TE REGELEN
Het document moet in de automatische invoer
(ADF) gestoken zijn.
1. Druk op de toets
tot de gewenste resolutiewaarde op het display ver-
schijnt.
De resolutie moet worden gekozen op basis van de vol-
gende criteria:
STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar
is. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl
die naar het symbool "
" op het bedieningspaneel wijst.
FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekenin-
gen bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt
een pijl die naar het symbool "
" op het bedieningspaneel
wijst.
GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de
onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het
symbool "
" en een pijl die naar het symbool " " op het
bedieningspaneel wijst.
DOCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt
hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het
display.
OPMERKING
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de
cursor met behulp van de toetsen
|
/
}
rechts van het ver-
keerde nummer en drukt u op de toets
; als u het nummer
volledig wilt wissen, houdt u de toets
gedurende enkele
seconden ingedrukt.
OPMERKING
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door
middel van het adresboek, zie verderop "Programmering
van het adresboek" en "Verzenden via de snelle me-
thode".
OPMERKING
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op
de toets
van het faxtoestel. Het faxtoestel zal het do-
cument automatisch uit de ADF uitvoeren en weer in de oor-
spronkelijke standby-modus komen.
Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt,
moet u voordat u op drukt om de eerste pagina te
verwijderen, eerst handmatig alle andere pagina's verwij-
deren.
U kunt echter geen enkele verzending onderbreken
vanaf de handset.
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
29
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
Als het faxtoestel van uw correspondent op automati-
sche ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van
het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal ie-
mand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op
de starttoets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u
wacht tot u de faxtoon hoort.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Indien de verzending correct is uitgevoerd, verschijnt
hierna het bericht "TX VOLTOOID" kortstondig op het
display.
AUTOMATISCHE KIESHERHALING
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn ge-
stoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is,
zal het faxtoestel het gewenste nummer automatisch herha-
len gedurende het aantal keren dat door de normen in uw
land is bepaald.
Indien de verzending echter werd gestart vanaf de hand-
set, wordt de automatische herhaling niet uitgevoerd:
in dat geval verschijnt op het faxtoestel het bericht "TX FOUT"
en gaat het indicatorlampje " " branden. Om het lampje te
doven en het bericht van het display te wissen, drukt u op de
toets
.
EEN DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
VERZENDEN
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een
document (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde
verzending) naar verschillende correspondenten kunt
zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een docu-
ment uit het geheugen verzenden".
EEN DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
DOCUMENTEN VERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan
wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toet-
sen:
-
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt
u op de toets:
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het
bericht "VERBINDING".
DOCUMENTEN VERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Vorm het nummer van de correspondent aan wie u het
document wilt zenden.
3. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt
u langer dan 1,5 seconde op de toets:
In beide gevallen verschijnt, als de verzending correct
is voltooid, na afloop op het display van het faxtoestel
voor korte tijd het bericht "TX VOLTOOID".
TELEFOONHOORN VAN HET FAXTOESTEL OPNEMEN BIJ HET
VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn van het faxtoestel op te
nemen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten
en seconden.
30
3. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
5. Druk op de toets:
Het faxtoestel begint het document in het geheugen op
te slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht
"DOC.NR XXXX" enkele seconden lang op het display;
daarna verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
6. Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt
uitvoeren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
-
7. Om zowel de huidige tijd als de onder punt 6 ingestelde
tijd te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
01:VORM NUMMER
8. Vorm het nummer van de correspondent direct op het
numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen
te drukken:
-
9. Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de corres-
pondent opzoeken via het adresboek (zie verderop
"Programmering van het adresboek").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
.
2. Druk op de toetsen
om het gewenste nummer op te
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
10. Druk op de toets:
Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander num-
mer in te voeren:
02:VORM NUMMER
Als u het document aan meer dan één correspondent
wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen
voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt
zenden, gaat u direct door naar het volgende punt zon-
der andere nummers in te voeren.
11. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL. PRINTEN
JA
12. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. PRINTEN -
NEE", drukt u op de toetsen:
13. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
In beide gevallen verschijnt op het display:
INSTELL. BEVEST.
JA
14. Om de andere optie te kiezen, "INSTELL. BEVEST. -
NEE", drukt u op de toetsen:
15. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
Indien u "INSTELL. BEVEST. - JA" hebt gekozen,
beëindigt het faxtoestel de procedure en verschijnen
op het display de berichten "AUTOMAT. 00" op de
eerste regel en "TX UIT GEHEUGEN" op de tweede
regel.
Indien u "INSTELL. BEVEST. - NEE" hebt gekozen,
kunt u de vorige instellingen wijzigen, bijvoorbeeld: het
nummer van de correspondent of de tijd waarop u de
verzending wilt uitvoeren.
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de gepro-
grammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
WIJZIGEN
/HERHALEN/WISSEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
TX UIT GEHEUGEN
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
NIEUWE INSTELL.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
WIJZIGEN
U kunt kiezen uit de volgende opties:
TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN - Om het nummer
van de correspondent of het gewenste tijdstip voor de
verzending te wijzigen.
31
4. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ONTVANGSTMODUS - HANDMATIG", "ONTVANGST-
MODUS - TEL / FAX" of "ONTVANGSTMODUS - AWA /
FAX", drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te acti-
veren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP 1 opne-
men, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
ONTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
MANUELE ONTVANGST
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn van het
faxtoestel op om de verbinding tot stand te brengen.
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt
een faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBINDING
3. Haak de hoorn in.
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display
verschijnt informatie over de ontvangst zoals het
faxnummer van de afzender of, indien geprogram-
meerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht
"RX VOLTOOID" enkele seconden lang op het display;
daarna keert het toestel naar de standby-modus terug.
AUTOMATISCHE ONTVANGST
Na het geprogrammeerde aantal belsignalen komt het
faxtoestel in de ontvangstmodus. De ontvangst vindt
plaats zoals bij handmatige ontvangst.
TX UIT GEHEUGEN - PRINTEN - Om alleen de para-
meters m.b.t. de verzending uit het geheugen af te druk-
ken. Na het afdrukken komt het faxtoestel automatisch in
de standby-modus terug.
TX UIT GEHEUGEN - WISSEN - Om de instelling te
wissen. Het faxtoestel komt in de standby-modus terug.
5. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt
u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "TX UIT GEHEUGEN - WIJZIGEN" heeft geko-
zen, verschijnt op het display:
VORM TIJD
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit
het geheugen verzenden" vanaf punt 6.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax wor-
den verzonden op vier manieren ontvangen:
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent
en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoor-
den.
Automatische ontvangst is geschikt wanneer u afwezig
bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus
waarin uw faxtoestel is ingesteld.
Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning.
In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald
aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de
telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de
binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
Ontvangst met antwoordapparaat. In deze ontvangst-
modus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, regis-
treert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over
aan het faxtoestel als de correspondent een document wil
verzenden. Zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat".
Bovendien kunt u de ontvangst van een document ook vanaf
de handset starten.
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
AUTOMAT.
32
AUTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HER-
KENNING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus ge-
draagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is,
komt uw faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het
faxtoestel na het geprogrammeerde aantal belsignalen
ca. 20 seconden lang een geluidsignaal, de handset
gaat over en op het display van het faxtoestel ver-
schijnt "HOORN OPNEMEN". Indien u de hoorn niet
binnen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel
automatisch in de ontvangstmodus.
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de ver-
binding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kies-
tonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets:
2. Haak de hoorn in.
DOCUMENTEN ONTVANGEN VANAF DE HANDSET
Indien u bij binnenkomst van een oproep eerder dan
het faxtoestel de lijn neemt door op de toets
van
de handset te drukken, en u hoort de faxtoon, dan drukt
u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
:
het faxtoestel komt automatisch in de ontvangstmodus.
OPMERKING
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets
van het faxtoestel om het faxtoestel opnieuw in de
oorspronkelijke standby-modus te plaatsen.
U kunt echter geen enkele ontvangst onderbreken vanaf
de handset.
H
ET
ADRESBOEK
Het faxtoestel en de handset hebben tevens de mogelijkheid
een aanzienlijk aantal nummers op te slaan en hieraan
een naam te koppelen, zodat een volwaardig "gedeeld adres-
boek" ontstaat, dat niet alleen tijd bespaart maar ook het ri-
sico van fouten tijdens het vormen van de nummers opheft.
Bovendien kan, uitsluitend bij het faxtoestel, het aan elk van
de 10 nummertoetsen (0-9) toegewezen telefoon- of
faxnummer snel geselecteerd worden door meer dan een
seconde op de betreffende toets op het bedieningspaneel van
het faxtoestel te drukken.
OPMERKING
Het adresboek wordt door het faxtoestel en de handset ge-
deeld. U heeft echter, tijdens het programmeren of raadple-
gen van het adresboek op één van de twee apparaten, geen
toegang tot het adresboek op het andere apparaat.
OPMERKING
Bovendien biedt het faxtoestel bij de programmering de mo-
gelijkheid de geheugenpositie van het contact in het adres-
boek te selecteren (00-59), terwijl dit bij de handset niet mo-
gelijk is (de positie wordt automatisch geselecteerd).
PROGRAMMERING VAN HET ADRESBOEK
ADRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF HET
FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM POSITIE
(00 - 59) 00
5. Kies de positie waarop u het telefoon- of faxnummer
wilt opslaan, bijvoorbeeld: 01.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
01:VORM POSITIE
_
Indien reeds een nummer op de positie 01 is opgesla-
gen, geeft het faxtoestel het bericht "REEDS
GEPROGR." weer.
7. Vorm het telefoon- of faxnummer (max. 48 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
8. Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of
speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te
werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
01:VORM NAAM
_
33
8. Druk op de functietoets F3:
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
ander nummer programmeren.
9. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10. Om andere nummers te programmeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 2.
EEN NUMMER UIT HET ADRESBOEK WIJZIGEN
EEN NUMMER WIJZIGEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WIJZIGEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschik-
bare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wijzigen, kunt u:
1. Op de toetsen
drukken tot het gewenste nummer of
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Programme-
ring van het adresboek - Adresboek programme-
ren vanaf het faxtoestel" vanaf stap 7 om het num-
mer te wijzigen.
EEN NUMMER WIJZIGEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer-
gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop-
peld zijn (00-59).
10. Voer de naam van de correspondent in (max. 16
tekens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nu
ontbreken uw naam en faxnummer nog", in het
hoofdstuk "Meteen aan de slag").
11. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een
ander nummer programmeren.
12. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
13. Om andere nummers te programmeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 4.
14. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
ADRESBOEK PROGRAMMEREN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Als het adresboek leeg is, verschijnt op het display het
bericht "AGENDA LEEG". Indien u reeds contacten heeft
opgeslagen, geeft het display het eerste contact in alfa-
betische volgorde weer.
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NAAM
_
3. Voer het nummer van de correspondent in (max. 16
tekens), via de alfanumerieke toetsen van het toetsen-
bord van de handset. Met de functietoets F2 ( )
kunt u van hoofdletters overgaan op kleine letters en
andersom. Om een verkeerde letter links van de cursor
te wissen, drukt u op de toets
.
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NUMMER
_
5. Voer het nummer van de correspondent in (max. 48
cijfers), via de alfanumerieke toetsen van het toetsen-
bord van de handset. Om een verkeerd teken links van
de cursor te wissen, drukt u op de toets
.
6. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
MELODIE
1 2 3 4 5
7. Om de melodie te selecteren die u aan het contact wilt
koppelen (deze melodie wordt alleen op de handset
geactiveerd), drukt u op het bovenste of onderste deel
van de toets:
34
8. Om de andere optie te kiezen, "WISSEN? - JA", drukt u
op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wis-
sen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander
nummer wissen.
10. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
11. Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 5.
12. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
EEN NUMMER WISSEN VANAF DE HANDSET
1. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer-
gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop-
peld zijn (00-59).
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wissen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F1:
Op het display verschijnt:
WIS INVOER?
4. Om de instelling te bevestigen en het nummer te wis-
sen, drukt u op de functietoets F1:
Nu kunt u de procedure onderbreken of een ander
nummer wissen.
5. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
6. Om andere nummers te wissen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 2.
2. Om het telefoonnummer of de naam te vinden die u wilt
wijzigen, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F2:
Vanaf hier, om de naam te wijzigen, herhaalt u de pro-
cedure "Programmering van het adresboek - Adres-
boek programmeren vanaf de handset" vanaf stap
3.
EEN NUMMER UIT HET ADRESBOEK WISSEN
EEN NUMMER WISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
WISSEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft het nummer en eventueel de naam
weer die gekoppeld zijn aan de eerste van 60 beschik-
bare posities (00-59) indien eerder geprogrammeerd.
6. Om het telefoonnummer of de naam op te zoeken die u
wilt wissen, kunt u:
1. Op de toetsen
drukken tot het gewenste nummer
of de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste
naam drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfa-
betische volgorde op.
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
35
DE GEGEVENS VAN HET ADRESBOEK AFDRUKKEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
ADRESBOEK
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ADRESBOEK
NIEUW NUMMER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
ADRESBOEK
ADRESB. PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
VERZENDEN DOOR OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Indien u niet meer weet aan welke positie u een be-
paald nummer hebt gekoppeld, kunt u de verzending
toch starten door het adresboek als volgt te raadple-
gen:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
VERZENDEN VANAF HET FAXTOESTEL
2. Druk op de toets:
Het display geeft het fax- of telefoonnummer en even-
tueel de naam weer die gekoppeld zijn aan de eerste
van 60 beschikbare posities (00-59) indien eerder ge-
programmeerd.
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de cor-
respondent te vinden aan wie u het document wilt stu-
ren, kunt u:
1. Op de toetsen
drukken tot het gewenste nummer of
de naam op het display verschijnen.
of
2. Op de toets met de beginletter van de gewenste naam
drukken. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
VERZENDEN VANAF DE HANDSET
2. Druk op de functietoets F2:
Op het display wordt, in alfabetische volgorde, de naam
(indien ingesteld) en het fax- of telefoonnummer weer-
gegeven die aan de 60 beschikbare posities gekop-
peld zijn (00-59).
3. Om het faxnummer of de naam te vinden van de cor-
respondent aan wie u het document wilt zenden, kunt u:
1. Op het bovenste of onderste deel van de toets
drukken tot de naam of het gewenste nummer op het
display verschijnt.
of
2. Druk op de toets met de beginletter van de naam die
u zoekt. De handset zoekt de naam in alfabetische
volgorde.
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
5. Nadat het nummer is gekozen, drukt u langer dan 1,5
seconde op de toets:
VERZENDEN VIA DE SNELLE METHODE
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF).
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOCUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het
contrast: "NORMAAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is
"
" (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie
aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk, gedurende meer dan een seconde, op de
nummertoets (0-9) waaronder u eerder het faxnummer
heeft opgeslagen waaraan u het document wilt sturen,
bijvoorbeeld
:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewe-
zen faxnummer (zie "Programmering van het adres-
boek"). Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft
het display de naam weer.
3. Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzen-
ding verder op de bekende manier.
36
R
APPORTEN
EN
LIJSTEN
AFDRUKKEN
RAPPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van
alle uitgevoerde transacties (verzendingen en ontvangsten)
en het aantal verwerkte documenten controleren en over
andere nuttige informatie beschikken (de rapporten kunnen
alleen vanaf het faxtoestel worden beheerd).
Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd au-
tomatisch afgedrukt, wanneer er documenten in het ge-
heugen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automa-
tisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in
het geheugen aanwezige pagina's die verloren gegaan zijn.
In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te druk-
ken om het nummer of de naam te vinden van wie u de ver-
loren gegane documenten heeft gezonden.
Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de
laatste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die
in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het
wordt automatisch afgedrukt (na de 32e transactie) of
wanneer u dit opvraagt.
Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gege-
vens van de laatste verzending. Het kan, indien zo gepro-
grammeerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke
verzending, of wanneer u dit opvraagt.
Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de ge-
gevens van de laatste verzending maar wordt alleen na
een mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het
faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te
drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt be-
schreven in de betreffende paragraaf.
Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrek-
king tot de laatste circulaire-verzending en kan altijd au-
tomatisch afgedrukt worden na elke circulaire-verzending,
of op aanvraag op het gewenste moment.
RAPPORTEN INTERPRETEREN
Act.Nr Het volgnummer van de uitgevoerde
transactie (verzending/ontvangst).
Type Soort transactie:
TX of TX ECM voor verzending.
RX, RX ECM of RX POLL voor ont-
vangst.
Doc.Nr Referentienummer, direct door het
faxtoestel toegekend, van het opgesla-
gen document.
Gekozen nummer Het faxnummer van de correspondent
dat u gekozen hebt.
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze
in het adresboek hebt opgeslagen. Dit
veld komt niet voor in het activiteiten-
rapport.
Ontvangen identificatie
Nummer (en eventueel naam) van de
geselecteerde correspondent. Dit num-
mer komt overeen met het nummer dat
u gekozen hebt, mits de correspondent
zijn faxnummer correct heeft ingesteld.
Anders kan het afwijkend zijn of zelfs
ontbreken.
Datum/Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
uitgevoerd.
Duur Duur van de transactie (in minuten en
seconden).
Pag. Totaal aantal pagina's dat u hebt ver-
zonden/ontvangen.
Result Resultaat van de transactie:
- OK: als de transactie met succes werd
voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie
niet plaats gevonden heeft als gevolg
van de oorzaak die door de foutcode
wordt aangegeven (zie "Foutcodes",
in het hoofdstuk "Problemen oplos-
sen").
AUTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
ACTIVEREN/INACTIVEREN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
TX RAPPORT
37
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TX RAPPORT
MISLUKTE VERZ.
U kunt een van de volgende opties kiezen: "TX RAP-
PORT - ALTIJD" en "TX RAPPORT - NEE".
TX RAPPORT - MISLUKTE VERZ. - Het faxtoestel
drukt alleen na een mislukte verzending automatisch
een rapport af.
TX RAPPORT - ALTIJD - Het faxtoestel drukt na elke
verzending automatisch een rapport af, ongeacht het
resultaat.
TX RAPPORT - NEE - Het faxtoestel drukt geen rap-
porten af.
8. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT,
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
RAPPORTEN
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
RAPPORTEN
LAATSTE VERZEND
U kunt een van de volgende opties kiezen: "RAPPOR-
TEN - LAATSTE CIRCUL.", "RAPPORTEN - ACTIVI-
TEIT. RAPP" en "RAPPORTEN - LIJST BELLERS".
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven,
drukt u op de toetsen:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
LIJSTEN
U kunt de volledige lijsten met installatie- en
configuratieparameters en de uitgesloten nummers
evenals de in het adresboek opgeslagen gegevens op
elk gewenst moment afdrukken (de lijsten kunnen alleen
vanaf het faxtoestel worden beheerd).
Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratie-
parameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken
van de vooraf ingestelde waarden en van de waarden die u
af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
LIJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
INSTALL.PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
LIJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
38
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
CONFIG. PRINTEN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
LIJST VAN CONFIGURATIEPARAMETERS VOOR ONTVANGST
AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
CONFIG. PRINTEN
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
LIJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
Het faxtoestel biedt de mogelijkheid om, na programmering
(zie verderop "Lijst van uitgesloten nummers instellen",
hoofdstuk "Geavanceerd gebruik"), een aantal correspon-
denten uit te sluiten waarvan u geen documenten wilt ontvan-
gen. Deze functie is nuttig om te voorkomen dat u ongewenste
documenten ontvangt, zoals reclame, propagandamateriaal,
enz. U moet alleen een lijst van ongewenste nummers op-
slaan. U ontvangt dan geen documenten afkomstig van de
correspondenten uit de lijst (zie verderop "Lijst van uitge-
sloten nummers afdrukken", in het hoofdstuk "Geavan-
ceerd gebruik").
DE IN HET ADRESBOEK OPGESLAGEN GEGEVENS AFDRUKKEN
Zoals reeds eerder beschreven, kunt u de lijst afdrukken van
de telefoon- en faxnummers die u in het adresboek hebt op-
geslagen (zie "Programmering van het adresboek" en "De
gegevens van het adresboek afdrukken").
39
H
ET
ANTWOORDAPPARAAT
Het faxtoestel is voorzien van een ingebouwd antwoord-
apparaat, dat dezelfde mogelijkheden biedt als een extern
antwoordapparaat.
U kunt dus, vanaf het faxtoestel:
uitgaande boodschappen opnemen die automatisch wor-
den afgespeeld wanneer u afwezig bent, om de beller te
verzoeken een boodschap achter te laten of terug te bellen;
memo's opnemen;
de uitgaande boodschappen beluisteren;
de uitgaande boodschappen vervangen;
de boodschappen opnemen die de correspondenten in-
spreken wanneer u afwezig bent, zodat de aan u gerichte
oproepen niet verloren gaan;
memo's en binnengekomen boodschappen beluiste-
ren;
memo's en binnengekomen boodschappen wissen;
het antwoordapparaat op afstand bedienen.
Bovendien kunt u, vanaf de handset:
memo's en binnengekomen boodschappen beluiste-
ren;
memo's en binnengekomen boodschappen wissen.
De opnamecapaciteit van het antwoordapparaat is afhan-
kelijk van het beschikbare geheugen (15 minuten). De duur
van de boodschappen kan geprogrammeerd worden in
30 of 60 seconden, zie "Opnametijd programmeren voor
memo's en binnenkomende boodschappen".
O
M
HET
ANTWOORDAPPARAAT
TE
ACTIVEREN
Het antwoordapparaat kan alleen worden aangezet na
registratie van uitgaande boodschap 1. Zie "Uitgaande
boodschappen en memo's" verderop, en met name "Op-
nemen van uitgaande boodschap 1".
Bovendien moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus
"AWA / FAX" zetten. Zie in het eerste gedeelte van de hand-
leiding de procedure "Kiezen van de ontvangstmodus",
hoofdstuk "Ontvangen".
Bij de ontvangstmodus "AWA / FAX", wordt het faxtoestel au-
tomatisch geactiveerd voor ontvangst wanneer de oproep van
een ander faxtoestel komt, zodat er geen aan u gerichte do-
cumenten verloren gaan.
H
ET
BEDIENINGSPANEEL
VOOR
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Start het afspelen van de boodschappen en memo's.
Indien er nieuwe berichten of memo's zijn, worden al-
leen deze laatste afgespeeld, beginnend bij de eerste
nog niet beluisterde boodschap.
Onderbreekt tijdelijk het afspelen van boodschappen
en memo's. Bij nogmaals indrukken wordt het afspelen
hervat.
Start het opnemen van "MEMO's" (persoonlijke mede-
delingen).
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's,
sprong naar begin van volgende boodschap of memo.
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's,
sprong naar vorige boodschap of memo.
X (WISSEN)
Wist de reeds beluisterde boodschappen en memo's.
LED (BOODSCHAPPEN)
Aan: in het geheugen bevinden zich reeds beluis-
terde boodschappen of memo's.
Knippert: in het geheugen bevinden zich nog niet
beluisterde boodschappen of memo's.
Uit: in het geheugen bevinden zich geen boodschap-
pen of memo's.
Toetsen voor het gebruik van het antwoordappa-
raat:
Toegang tot het configuratiemenu voor het antwoord-
apparaat.
Selectie van de verschillende sub-menu's.
Om de beschikbare opties van een waarde of een pa-
rameter te kiezen.
Start het opnemen en afspelen.
Bevestigt de selectie van het configuratiemenu voor het
antwoordapparaat, de sub-menu's, de parameters en
betreffende waarden en de overgang naar de volgende
status.
Onderbreekt het opnemen en afspelen.
Onderbreekt de programmering in uitvoering.
Brengt het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus terug.
Annuleert verkeerde instellingen op het display.
Tijdens de programmering van de functies, één functie
terug gaan.
40
V
EILIGHEIDSFUNCTIES
EN
TOEGANG
Voor het op afstand bedienen van het antwoordapparaat is de
toegang (behalve om boodschappen in te spreken), be-
schermd door een numerieke code van vier cijfers die u
altijd kunt wijzigen of annuleren (zie "Wijzigen/annuleren
van de toegangscode voor het antwoordapparaat").
Dezelfde code kan worden gebruikt voor:
verhinderen dat iemand anders ter plekke de aan u ge-
richte boodschappen kan beluisteren, en verhinderen
dat iemand anders ter plekke de door u ingestelde
configuratieparameters van het antwoordapparaat kan
wijzigen (zie "Ter plekke de toegang tot het antwoord-
apparaat in-/uitschakelen").
INSTELLEN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
BEVEILIGING
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
CODE INSTELLEN
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
(0-9)
7. Voer de code in, bijvoorbeeld "0001", door op de vol-
gende toetsen te drukken:
- Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
(0-9) 0001
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
WIJZIGEN/ANNULEREN VAN DE TOEGANGSCODE VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
BEVEILIGING
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BEVEILIGING
CODE INSTELLEN
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt de eerder ingestelde code,
bijvoorbeeld "1234".
CODE INSTELLEN
(0-9) 1234
7. Om de code te wijzigen, voor elk cijfer dat u wilt vervan-
gen, op de volgende toets drukken:
en vervolgens het nieuwe cijfer typen.
8. Indien u dit wenst, kunt u de hele code annuleren door
de volgende toets ingedrukt te houden:
Op het display verschijnt:
CODE INSTELLEN
(0-9)
41
UITGAANDE BOODSCHAP 2, met een maximale duur van
10 seconden, kan worden opgenomen om:
als u afwezig bent en dus de ontvangstmodus "AWA / FAX"
hebt geselecteerd, de beller te waarschuwen dat het ant-
woordapparaat geen boodschappen kan ontvangen om-
dat het geheugen vol is, bijvoorbeeld:
"Momenteel kunt u ons alleen een fax sturen. Bel voor een
gesprek later terug";
als u aanwezig bent maar de modus "TEL / FAX" hebt
geselecteerd, de beller te vragen de hoorn niet op te leg-
gen, bijvoorbeeld:
"Even geduld, a.u.b.".
MEMO (Gesproken), met een programmeerbare duur van
30 of 60 seconden, voor persoonlijke afspraken. Deze memo
wordt nooit als uitgaande boodschap afgespeeld wanneer u
door een correspondent wordt gebeld.
OPNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 1
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
OPNEMEN
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
8. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
TER PLEKKE DE TOEGANG TOT HET ANTWOORDAPPARAAT
IN
-/UITSCHAKELEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Volg de procedure "Instellen van de toegangscode
voor het antwoordapparaat" tot stap 5, en ga verder
met de volgende procedure:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
BEVEILIGING
TOEGANG BLOKK.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
NEE
3. Om te verhinderen dat iemand anders de boodschap-
pen op het antwoordapparaat kan beluisteren, drukt u
op de toetsen:
Op het display verschijnt:
TOEGANG BLOKK.
JA
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
6. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
U
ITGAANDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
U kunt verschillende soorten boodschappen opnemen
(alleen vanaf het faxtoestel):
UITGAANDE BOODSCHAP 1, met een maximale duur van
20 seconden, om de beller te verzoeken een boodschap in
te spreken op het antwoordapparaat, bijvoorbeeld:
"Dit is het antwoordapparaat van ... We zijn momenteel niet
aanwezig. Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk
op de starttoets van uw faxtoestel als u ons een fax wilt
sturen. Dank u".
42
9. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
U hebt 20 seconden ter beschikking (afgeteld op het
display) om uw boodschap in te spreken:
Als de boodschap korter is dan 20 seconden, sluit u
de opname af zodra u klaar bent met inspreken door de
hoorn op te leggen of op de toets
te drukken.
Het faxtoestel speelt automatisch de boodschap af die u
hebt opgenomen.
OPMERKING
Als het volume van de boodschap te laag of te hoog is,
kunt u het tijdens het afspelen regelen via de toets
. Op
het display verschijnt, op de onderste regel, het niveau van
het ingestelde volume.
AFSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 1
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 1
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
BELUISTEREN
6. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 1 te
horen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTEREN
Na het afspelen stelt het faxtoestel automatisch voor
een nieuwe UITGAANDE BOODSCHAP 1 op te ne-
men. Indien u dit wenst kunt u de eerder opgenomen
boodschap wijzigen of vervangen, door de opname-
procedure te herhalen.
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 2
Neem uitgaande boodschap 2 op zoals u BOODSCHAP 1
hebt opgenomen, met het volgende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
OPMERKING
Vergeet echter niet dat u slechts 10 seconden ter beschikking
hebt.
AFSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 2
Beluister boodschap 2 zoals bij BOODSCHAP 1 met het vol-
gende verschil voor stap 4:
Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
WISSEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP 2
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
UITG.BOODSCH. 2
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
BELUISTEREN
43
O
PNAMETIJD
PROGRAMMEREN
VOOR
MEMO
S
EN
BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
INSPREEKTIJD
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSPREEKTIJD
30 SEC.
6. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"INSPREEKTIJD - 60 SEC.", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
6. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 2
WISSEN
7. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 2 te
wissen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
NEE
8. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPNEMEN VAN MEMO'S
Zoals reeds gezegd, kunt u het antwoordapparaat ge-
bruiken om één of meerdere persoonlijke berichten op
te nemen (MEMO) die op dezelfde manier worden be-
handeld als de binnenkomende boodschappen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
2. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
MEMO OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
3. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNEMEN 30
OPMERKING
U hebt 30 of 60 seconden ter beschikking (zie "Opname-
tijd programmeren voor memo's en binnenkomende
boodschappen") om uw memo in te spreken, op dezelfde
manier als bij UITGAANDE BOODSCHAPPEN 1 en 2.
44
2. Om alleen de nog niet beluisterde boodschappen en
memo's af te spelen, op de functietoets F1 drukken:
Nu kunt u alle nog niet beluisterde boodschappen af-
spelen, inclusief de memo's, die met een volgnummer
tot een maximum van 49 in het geheugen worden op-
genomen, vanaf de eerste die nog niet werd beluisterd.
Tijdens het afspelen van elke boodschap verschijnt op
het display de dag en de tijd waarop de boodschap
werd ontvangen. De handset geeft de boodschappen
en memo's in sequentie weer, gescheiden door een
kort geluidsignaal. Om direct naar de volgende bood-
schap over te gaan, drukt u op de functietoets F3 (
),
en om direct naar de vorige boodschap te gaan, drukt
u op de functietoets F2 (
).
Nadat de laatste boodschap werd afgespeeld, geeft de
handset twee korte geluidsignalen en komt automatisch
in de oorspronkelijke standby-modus terug.
OPMERKING
Indien gewenst kunt u vanaf de handset direct alle opgeno-
men boodschappen en memo's afspelen, zowel de reeds be-
luisterde als de nog niet beluisterde boodschappen: hiertoe
moet u bij punt 2 van de procedure "Afspelen van binnen-
komende boodschappen en memo's - Afspelen vanaf
de handset", op de functietoets F3 (
) drukken.
W
ISSEN
VAN
REEDS
BELUISTERDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
U kunt een boodschap of een memo alleen tijdens of na
het afspelen wissen.
De boodschappen en memo's die u nog niet hebt beluisterd
worden niet gewist. Om het geheugen volledig te kunnen wis-
sen moeten dus eerst alle boodschappen en memo's zijn af-
gespeeld.
WISSEN VAN DE HUIDIGE BOODSCHAP OF MEMO
WISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Om het afspelen van de boodschappen of memo's te
starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 03
01-Sep-07 10:32
2. Om de boodschap die u momenteel beluistert te wissen,
drukt u op de toets:
Het antwoordapparaat gaat naar de volgende bood-
schap en op het display verschijnt:
AFSPELEN 01 02
01-Sep-07 10:32
3. Om de volgende boodschap te wissen, drukt u op de
toets:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wis-
sen.
A
FSPELEN
VAN
BINNENKOMENDE
BOODSCHAPPEN
EN
MEMO
'
S
AFSPELEN VANAF HET FAXTOESTEL
Als het antwoordapparaat een of meerdere binnenko-
mende boodschappen of een of meerdere memo's in
het geheugen heeft die u nog niet hebt beluisterd, knip-
pert de BOODSCHAPPEN-LED
en op het display
wordt het totale aantal opgenomen boodschappen (in-
clusief de memo's) weergegeven, bijvoorbeeld 03:
AWA / FAX 03
01-Sep-07 10:32
Nu kunt u (via de luidspreker of door de telefoonhoorn
op te nemen) alle boodschappen beluisteren, inclusief
de memo's die met een volgnummer tot een maximum
van 49 in het geheugen worden opgeslagen, vanaf de
eerste nog niet beluisterde boodschap. Tijdens het af-
spelen van elke boodschap verschijnt op het display
de dag en tijd waarop de boodschap werd ontvangen.
U kunt via de luidspreker de boodschappen beluiste-
ren, die het faxtoestel in sequentie afspeelt, gescheiden
door een kort geluidssignaal.
Hiertoe drukt u op de toets:
Ook kunt u de boodschappen "privé" beluisteren.
Hiertoe:
1. Druk op de toets:
2. Neem de hoorn op.
Na afloop van de weergave van de laatste boodschap
geeft het faxtoestel twee korte geluidssignalen en komt
automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus
terug. De BOODSCHAPPEN-LED
stopt met knip-
peren en blijft continu verlicht.
AFSPELEN VANAF DE HANDSET
Indien het antwoordapparaat van het faxtoestel een of
meer binnenkomende boodschappen of een of meer
memo's in geheugen heeft die u nog niet heeft beluis-
terd, knippert het pictogram "
" (BOODSCHAPPEN
OP ANTWOORDAPPARAAT) op het display van de
handset en wordt het totale aantal opgenomen bood-
schappen (inclusief de memo's) boven het pictogram
weergegeven. Indien het geheugen voor de op het
faxtoestel opgenomen binnenkomende boodschappen
en memo's vol is, geeft de handset het pictogram
"
" weer.
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
TAM-BERICHT
45
WISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
TAM-BERICHT
2. Om alle boodschappen of memo's af te spelen, op de
functietoets F3 drukken:
De handset begint met de weergave van de boodschap-
pen en memo's.
3. Om de huidige boodschap te wissen, op de functietoets
F1 drukken:
De handset begint met de volgende boodschap.
4. Om de volgende boodschap te wissen, op de functie-
toets F1 drukken:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wis-
sen.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
set.
WISSEN VAN ALLE REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
Stel dat er op het antwoordapparaat 6 boodschappen
zijn opgenomen waarvan 3 reeds beluisterd:
WISSEN VANAF HET FAXTOESTEL
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OUDE WISSEN?
NEE
2. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"OUDE WISSEN? - JA", drukt u op de toetsen:
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt de standby-modus en het aan-
tal resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit
geval 3.
WISSEN VANAF DE HANDSET
1. Om het beheer van de boodschappen of memo's te
openen, op de functietoets F3 drukken:
Op het display verschijnt:
TAM-BERICHT
2. Om alle reeds beluisterde boodschappen of memo's te
wissen, op de functietoets F2 drukken:
Op het display verschijnt:
WIS OUDE BERICHTEN?
3. Om het wissen te bevestigen, op de functietoets F3 druk-
ken:
Op het display van de handset verschijnt de standby-
modus en het aantal resterende boodschappen na de
wisopdracht, in dit geval 3.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets
van het faxtoestel of op de toets van de hand-
set.
H
ET
ANTWOORDAPPARAAT
OP
AFSTAND
BEDIENEN
U kunt het antwoordapparaat niet alleen direct via de speci-
fieke toetsen op het bedieningspaneel van het faxtoestel of
(voor bepaalde functies) via de handset bedienen, maar ook
vanaf elke andere plaats ver of dichtbij, mits u gebruik maakt
van een telefoon die in de toonkiesmodus werkt, bijv.: een
mobiele telefoon.
Om het antwoordapparaat op afstand te bedienen, moet u het
faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA / FAX" of "TEL / FAX"
zetten, en bovendien, nadat het faxtoestel de oproep
heeft beantwoord, de eerder ingestelde toegangscode
invoeren (zie "Instellen van de toegangscode voor het
antwoordapparaat").
De voor de afstandsbediening beschikbare functies worden
geactiveerd via een extra nummercode van een of twee cij-
fers (zie onderstaande tabel). Als de code uit twee cijfers
bestaat, is het raadzaam tussen het eerste en tweede
cijfer op het bevestigingssignaal te wachten.
CODE BEDIENINGSFUNCTIE
1 Afspelen van nieuwe boodschappen.
2 Afspelen van alle boodschappen.
3 Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar vorige boodschap.
4 Onderbreken van huidige boodschap en over-
gaan naar volgende boodschap.
5 Afspelen van uitgaande boodschap 1.
6 + 6 Wissen van alle oude boodschappen.
CODE PROGRAMMEERFUNCTIE
# 1 Uitschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX" en inschakelen van de ontvangstmodus
"AUTOMAT.".
# 2 Inschakelen van de ontvangstmodus "AWA /
FAX".
# 3 Vrijgave van opname van UITGAANDE BOOD-
SCHAP 1.
# 4 Onderbreking van de opname en van het afspe-
len van uitgaande boodschap 1.
# 6 Instelling voor het beluisteren van ALLEEN UIT-
GAANDE BOODSCHAP.
Door op 0 te drukken na een bedieningssequentie van 1 tot
6 wordt de huidige functie onderbroken.
Door op 0 te drukken na een programmeersequentie van #1
tot #6 wordt de huidige programmering onderbroken en
gaat men terug naar de bedieningsfuncties. In dat geval moet
u weer op # drukken op de programmeerfase te hervatten.
Bij invoeren van een willekeurige code tijdens de opname
van uitgaande boodschap 1 (programmering #3) wordt de
opname onderbroken en bevestigd.
46
Voor het op afstand bedienen en programmeren van
het antwoordapparaat moet u:
Het nummer van het faxtoestel vormen op de externe tele-
foon. Het antwoordapparaat beantwoordt de oproep en maakt
verbinding.
De toegangscode invoeren vanaf de externe telefoon.
Als de code correct is, hoort u een kort geluidssignaal ter
bevestiging.
De functie kiezen die u wilt uitvoeren en de betreffende code
invoeren, aan de hand van bovenstaande tabel.
Het antwoordapparaat bevestigt de bewerking met een piep-
toon.
Verbreek de verbinding volgens het systeem van de ge-
bruikte telefoon.
S
PECIALE
FUNCTIES
VAN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
U kunt de volgende speciale functies op het antwoordappa-
raat instellen (alleen vanaf het faxtoestel):
GESPREKKOSTEN BESPAREN
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOOD-
SCHAPPEN
GESPREKKOSTEN BESPAREN
Wanneer u op afstand het antwoordapparaat bedient
om eventuele boodschappen te beluisteren, antwoordt
het faxtoestel op de volgende manier:
als er geen boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding twee belsignalen na
het ingestelde aantal tot stand gebracht;
als er wel boodschappen op het antwoordappa-
raat zijn, wordt de verbinding na het ingestelde aan-
tal belsignalen tot stand gebracht (Zie "Aantal bel-
signalen wijzigen", in het hoofdstuk "Geavanceerd
gebruik").
Dus, als u een belsignaal méér dan het ingestelde
aantal hoort, weet u meteen dat er geen boodschap-
pen zijn en kunt u ophangen voordat de verbinding
tot stand wordt gebracht.
Deze functie kan alleen door de technische service
worden geactiveerd en is niet in alle landen beschik-
baar.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
KOSTEN BESPAREN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
KOSTEN BESPAREN
nEE
6. Om de andere optie weer te geven, "KOSTEN BESPA-
REN - JA", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
9. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
In deze functie antwoordt het antwoordapparaat bij elke
oproep met UITGAANDE BOODSCHAP 1 maar neemt
geen binnenkomende boodschappen op.
U kunt deze functie gebruiken wanneer u gedurende
een langere periode afwezig zult zijn, tijdens welke niet
alle eventuele boodschappen opgeslagen zouden kun-
nen worden.
In dat geval kunt u, in plaats van de gewoonlijke uit-
gaande boodschap, beter een andere boodschap op-
nemen, bijvoorbeeld:
"Van 22 Juni t/m 19 September kunnen wij alleen faxen
ontvangen. U kunt geen boodschap inspreken".
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
47
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ALLEEN UGB
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ALLEEN UGB
nEE
6. Om de andere optie weer te geven, "ALLEEN UGB -
JA", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Indien u de UITGAANDE BOODSCHAP 1 reeds hebt
opgenomen, verschijnt op het display het bericht "BE-
LUISTEREN" en het antwoordapparaat speelt de bood-
schap af.
Indien u nog niets hebt opgenomen, verschijnt op het
display het bericht "UGB NIET OPGEN.".
Waarna op het display verschijnt:
UITG.BOODSCH. 1
OPNEMEN
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
HOORN OPNEMEN
9. Om de eerder opgenomen boodschap te wijzigen of
een nieuwe boodschap op te nemen, neem de hoorn
op.
Op het display verschijnt:
UGB 1 OPNEMEN
<|> VOOR OPN.
10. Om de opname te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNEMEN 20
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
Met deze functie kunt u op vertrouwelijke wijze bood-
schappen ontvangen. In andere woorden, het ant-
woordapparaat ontvangt de boodschappen zonder
deze via de luidspreker weer te geven, opdat andere
personen de aan u gerichte boodschappen niet kun-
nen horen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
NEE
5. Om de andere optie weer te geven, "ICM OP LUIDSPR.
- JA", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
A
FDRUKKEN
VAN
DE
CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. AWA
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
ICM OP LUIDSPR.
4. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. AWA
CONFIG. PRINTEN
5. Om het afdrukken te starten, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
48
G
EAVANCEERD
GEBRUIK
Alle in dit hoofdstuk beschreven procedures kunnen
alleen vanaf het faxtoestel worden uitgevoerd.
O
VERIGE
NUTTIGE
INSTELLINGEN
VOOR
ONTVANGST
AFDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
PRINTERPARAMET.
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
VERKLEINEN
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VERKLEINEN
94%
7. Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kie-
zen, "80%", "76%", "70%" en "NEE", drukt u op de
toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DOCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het
gebruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instel-
len dat de resterende tekst op een andere pagina wordt
afgedrukt.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
PRINTERPARAMET.
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
VERKLEINEN
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
PRINTERPARAMET.
OVERLOOP
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OVERLOOP
AUTOMATISCH
8. Om een van de andere twee beschikbare parameters
te kiezen, "OVERLOOP - NEE" of "OVERLOOP - JA",
drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
49
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de parameter "OVERLOOP - AUTOMATISCH" se-
lecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst op een andere
pagina afdrukken indien deze tekst minstens 12 mm van de
pagina bedekt.
Indien u de parameter "OVERLOOP - JA" selecteert, zal het
faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina
afdrukken.
Indien u de parameter "OVERLOOP - NEE" selecteert, zal
het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
STILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT.", "TEL / FAX" en
"AWA / FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ont-
vangen van documenten zonder dat er bij de op-
roep belsignalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het ge-
drag van het faxtoestel en van de handset af van de
geselecteerde ontvangstmodus en van wie de oproep
verricht:
in de modus "AUTOMAT." en "AWA / FAX", geven het
faxtoestel en de handset bij ontvangst van een oproep,
nooit een belsignaal;
in de modus "TEL / FAX", geven het faxtoestel en de
handset bij ontvangst van een oproep alleen geen
belsignaal indien de oproep van een ander
faxtoestel komt. Als het een telefoonoproep betreft,
geeft het faxtoestel een geluidssignaal, in plaats van
de belsignalen, ten teken dat u de hoorn op moet ne-
men (de handset gaat normaal over).
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
STILLE RX
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
STILLE RX
nEE
5. Om een van de andere beschikbare opties te selecte-
ren, "STILLE RX - DAGELIJKS" of "STILLE RX - JA",
drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u de optie "STILLE RX - DAGELIJKS" hebt bevestigd,
vraagt het faxtoestel u de tijd in te voeren waarop de stille
ontvangst moet beginnen en eindigen. Wanneer de tijd is in-
gesteld, drukt u nogmaals op de toets
om te bevesti-
gen.
OPMERKING
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE RX -
DAGELIJKS") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
NAAM OF NUMMER VAN DE BELLER WEERGEVEN
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door
het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechts
in enkele landen beschikbaar en is compatibel met
de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordt
gebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet
wilt beantwoorden.
Met deze functie zullen het faxtoestel en de handset, als
ze zich in de standby-modus bevinden, bij elke op-
roep altijd automatisch een van de volgende aandui-
dingen weergeven:
nummer of naam van de beller;
PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft
zijn identificatie niet weer te geven;
NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een
telefooncentrale is aangesloten die niet over deze ser-
vice beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programme-
ren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten
door wie u gebeld wordt, moet u op de toets
drukken alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van
de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het
nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weer-
gegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan
contact op met het technische servicecentrum in uw land.
50
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van de
identiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan
echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
BELLER ID
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BELLER ID
JA
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"BELLER ID - NEE", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Met deze functie ingeschakeld, worden de datum en tijd bijge-
werkt bij ontvangst van elke oproep.
AANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik-
baar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT.",
"TEL / FAX" of "AWA / FAX" staat, beantwoordt het de
oproepen automatisch na een bepaald aantal bel-
signalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als
volgt wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
AANT. BELSIGN.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AANT. BELSIGN.
2
5. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"AANT. BELSIGN. - 1", "AANT. BELSIGN. - 3", "AANT.
BELSIGN. - 4", "AANT. BELSIGN. - 5", "AANT.
BELSIGN. - 6", "AANT. BELSIGN. - 7" en "AANT.
BELSIGN. - 8", drukt u op de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
VOLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
Het volume van de belsignalen kan op vier niveaus
geregeld worden, of kan volledig uitgeschakeld wor-
den.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
51
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
BELVOLUME
4. Druk op de toets:
Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
BELVOLUME
NIVEAU 4
5. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op
de toetsen:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
8. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
HERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN-/
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de moge-
lijkheid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer tele-
foon- of faxnummers toe te kennen, die voor ver-
schillende gebruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt
een bepaald belsignaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein
kantoor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere per-
sonen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes
te herkennen (zie onderstaande procedure). Op deze
manier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL /
FAX" en "AWA / FAX") wanneer het een oproep ont-
vangt met dat specifieke belsignaal-ritme, altijd alleen
voor ontvangst van een document worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatie
met de stille ontvangst aangezien het faxtoestel al-
leen een belsignaal zal geven indien het een telefoon-
oproep betreft.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
ONDERSCH.BEL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"ONDERSCH.BEL - PATROON INSTELL", drukt u op
de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE
8. Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot
het faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
GEDETECTEERD
Nu kunt u het nieuwe belsignaalritme inschakelen.
9. Om het nieuwe belsignaalritme in te schakelen, gaat u
terug naar het punt waarop het display het volgende
weergeeft:
ONDERSCH.BEL
OPTIE INSTELLEN
10. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OPTIE INSTELLEN
NEE
11. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "OP-
TIE INSTELLEN - JA", drukt u op de toetsen:
12. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
14. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
52
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan
herkennen, verschijnt op het display het bericht "NIET
GEDETECT.". Druk in dat geval op de toets
en her-
haal de procedure.
ZOEMERDUUR WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschik-
baar.
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische
ontvangst met oproeptypeherkenning gedraagt het
zich als volgt:
indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch
ontvangen na het ingestelde aantal belsignalen;
indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 se-
conden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst
automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds
niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzi-
gen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
FAX/TEL TIJD
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
FAX/TEL TIJD
20 SEC.
8. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"FAX/TEL TIJD - 15 SEC.", "FAX/TEL TIJD - 30 SEC."
of "FAX/TEL TIJD - 40 SEC.", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
STILLE PERIODE WIJZIGEN
Wanneer het faxtoestel zich in de modus "AWA / FAX"
bevindt, en het antwoordapparaat hoort bij ontvangst
van een oproep geen boodschap binnen het gepro-
grammeerde aantal seconden (stille periode), onder-
breekt het faxtoestel de opname en komt in de oor-
spronkelijke standby-modus terug.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
STILLE PERIODE
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
STILLE PERIODE
6 SEC.
53
8. Om de andere beschikbare waarden weer te geven,
"STILLE PERIODE - 3 SEC.", "STILLE PERIODE - 4
SEC.", "STILLE PERIODE - 8 SEC.", "STILLE PE-
RIODE - 10 SEC." of "STILLE PERIODE - NEE", drukt
u op de toetsen:
Indien u "STILLE PERIODE - NEE" selecteert, wordt
de opname niet door het faxtoestel onderbroken.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
AFSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoon-
toestel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is
op manuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van
een correspondent die u een document wil zenden de
ontvangst sturen door de code * * op het aangeslo-
ten telefoontoestel in te voeren. Deze procedure heeft
hetzelfde resultaat als het indrukken van de toets
op uw faxtoestel.
U kunt alleen de tweede asterisk van deze code ver-
vangen door een cijfer van 0 tot 9.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
AFST. BEDIENING
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AFST. BEDIENING
JA
8. Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt inge-
steld, bijvoorbeeld:
CODE INSTELLEN
(0-9,*) **
9. Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
10. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
12. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na stap 7 op de
toetsen
om de optie "AFST. BEDIENING - NEE" weer te
geven, en daarna op de toets
om te bevestigen en op
de toets
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke
standby-modus te plaatsen.
LIJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS INSTELLEN
Zoals reeds gezegd, kunt u een lijst met ongewenste
nummers opslaan (max. 10) om geen documenten te
ontvangen die afkomstig zijn van de correspondenten
uit de lijst.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
54
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
0:VORM NUMMER
_
6. Vorm het faxnummer dat u wilt blokkeren.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Om een spatie in te voeren, typefouten te corrigeren of
speciale tekens en symbolen in te voeren, gaat u te
werk zoals uitgelegd in "Nu ontbreken uw naam en
faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de
slag".
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
Op dit punt kunt u de procedure onderbreken of een
ander nummer blokkeren.
9. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
10. Om een ander nummer te blokkeren, herhaalt u de
procedure vanaf stap 5.
LIJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WIJZIGEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u
op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Vanaf dit punt herhaalt u de procedure "Lijst van uit-
gesloten nummers instellen" vanaf stap 6 om het
nummer te wijzigen.
LIJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS WISSEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt het eerste nummer uit de lijst
van uitgesloten nummers.
7. Om het nummer op te zoeken dat u wilt wijzigen, drukt u
op de toetsen:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nee
55
9. Om de andere optie weer te geven, "WISSEN? - JA",
drukt u op de toetsen:
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NUMMER WISSEN
11. Vanaf dit punt herhaalt u de procedure vanaf stap 6 om
andere nummers uit de lijst te wissen.
LIJST VAN UITGESLOTEN NUMMERS AFDRUKKEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
ONTVANGSTMODUS
3. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
CONF. ONTVANGST
UITGESLOTEN NRS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
NIEUW NUMMER
5. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
UITGESLOTEN NRS
LIJST PRINTEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
O
VERIGE
NUTTIGE
INSTELLINGEN
VOOR
VERZENDING
PLAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu-
ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw cor-
respondent buiten de tekstzone worden ontvangen en
dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen
de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
KOPREGEL FAX
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BINNEN 
8. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de
toetsen:
Op het display verschijnt:
KOPREGEL FAX
BUITEN
56
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
VERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens
het kiezen van het nummer en de verbindingstonen
die tussen uw faxtoestel en het andere toestel worden
uitgewisseld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan pro-
grammeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
LIJNDETECTIE
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE
nEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"LIJNDETECTIE - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
LUIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag
of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de
toetsen
.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBONDEN
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verla-
gen, drukt u op de toets:
Op de eerste regel van het display verschijnt het ni-
veau van het ingestelde volume.
3. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
ZOEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandig-
heden in de werking van het faxtoestel als eventuele
fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op vier ni-
veaus geregeld worden, of kan volledig uitgescha-
keld worden.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
57
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ZOEMERVOLUME
7. Druk op de toets:
Het display geeft het standaard volumeniveau weer,
bijvoorbeeld 4:
ZOEMERVOLUME
NIVEAU 4
8. Om het volume te verhogen of te verlagen, drukt u op
de toetsen:
9. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
DE FLASH-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
Indien het faxtoestel is aangesloten op een privé-cen-
trale (PBX) met beheer van de Flash-impuls, heeft u
door activering van deze functie direct toegang tot de
openbare lijn.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
INSTALLATIE
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
TEL.NET INSTELL
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
TYPE TEL.NET
6. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL
PBX FLASH
7. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PBX FLASH
NEE
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "PBX
FLASH - JA", drukt u op de toetsen:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
11. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
OPMERKING
Nadat de Flash-functie is ingeschakeld, moet u voor directe
toegang tot de openbare lijn vanaf de privé-centrale (PBX),
op de toets
drukken alvorens het telefoon- of faxnummer
te vormen (op het display verschijnt de letter "E").
ACTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem
voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van
de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken,
moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van
uw correspondent geactiveerd zijn De letter "E" op het
display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze
modus te verzenden. Om het toestel op normaal ver-
zenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
CONFIG. FAX
58
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ecm
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ecm
JA
7. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM
- NEE", drukt u op de toetsen:
8. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
9. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
10. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
O
NTVANGEN
VAN
EEN
DOCUMENT
D
.
M
.
V
.
DE
POLLINGFUNCTIE
WAT IS POLLING
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt,
zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken
we van polling.
De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende
twee fundamentele kenmerken:
de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagt
de verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een ver-
binding met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit
toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbe-
reid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere
kant van de lijn niemand aanwezig is.
de transactiekosten zijn voor rekening van degene die
de verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document
ontvangt) en niet van degene die het document verzendt.
AANVRAGEN VAN EEN VERZENDING (POLLING VOOR
ONTVANGST
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw corres-
pondent af, zodat deze het te verzenden document kan
insteken. Stel uw faxtoestel in om het document te ont-
vangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet
worden om het andere faxtoestel op te roepen en het
tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd
eroverheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
5. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de
toetsen:
-
59
6. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de
nieuwe tijd, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
_
7. Vorm het nummer van de correspondent direct op het
numerieke toetsenbord, door op de volgende toetsen
te drukken:
-
8. Indien u dit wenst, kunt u het nummer van de corres-
pondent opzoeken via het adresboek (zie verderop
"Programmering van het adresboekk").
Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
.
2. Druk op de toetsen
om het gewenste nummer op te
zoeken.
of
1. Druk op de toets met de beginletter van de gewenste
naam. Het faxtoestel zoekt de naam in alfabetische
volgorde op.
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het
bericht "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens
automatisch in de oorspronkelijke standby-modus te-
rug. Op de tweede regel van het display verschijnt:
"RX POLL 18:20".
REEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WIJZIGEN
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM TIJD
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een
verzending (polling voor ontvangst)" vanaf stap 5.
REEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WISSEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
menu
CONF. ONTVANGST
2. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
menu
POLLING ONTV.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
NIEUWE INSTELL.
4. Drukt u op de toetsen
tot op het display verschijnt:
POLLING ONTV.
WISSEN
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
WISSEN?
nEE
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "WIS-
SEN? - JA", drukt u op de toetsen:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De polling voor ontvangst wordt automatisch gewist en
het faxtoestel komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
60
GEBRUIK VAN DE SPECIFIEKE FUNCTIES VAN DE HANDSET
G
EBRUIK
VAN
DE
HANDSET
VOLUME VAN HET BELSIGNAAL WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
VOLUME EXT OPROEP
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "VO-
LUME INT OPROEP", drukt u op het bovenste of on-
derste gedeelte van de toets:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
De handset geeft een belsignaal en op het display ver-
schijnt:
UIT 1 2 3 4
6. Om een van de 4 beschikbare belsignaalvolumes of de
optie "UIT" (geen belsignaal) te kiezen, drukt u op het
bovenste of onderste gedeelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op
de functietoets F1:
MELODIETYPE KIEZEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MELODIE HANDSET
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
MELODIE EXT OPROEP
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ME-
LODIE INT OPROEP", drukt u op het bovenste of on-
derste gedeelte van de toets:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
De handset geeft een beltoon en op het display ver-
schijnt:
1 2 3 4 5
7. Om een van de 5 beschikbare melodieën te kiezen,
drukt u op het bovenste of onderste gedeelte van de
toets:
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
9. Om de programmering af te sluiten, drukt u 3 maal op
de functietoets F1:
AUTOMATISCH ANTWOORD IN-/UITSCHAKELEN
Wanneer het automatische antwoord geactiveerd is, kunt
u bij binnenkomst van een oproep eenvoudig de lijn
nemen door de handset van de batterijlader te nemen
(u hoeft niet op de toets
te drukken).
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
AUTOM ANTWOORD
4. Om het automatische antwoord te activeren, drukt u op
de functietoets F3:
61
5. Om het automatische antwoord uit te schakelen, drukt u
op de functietoets F1:
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
NAAM VAN DE HANDSET WIJZIGEN
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
NAAM HANDSET
4. Druk op de functietoets F3:
5. Voer de naam van de handset in (max. 10 tekens), via
de alfanumerieke toetsen ban het toetsenbord van de
handset. Met de functietoets F2 ( ) kunt u van hoofd-
letters op kleine letters overgaan en andersom. Om
een verkeerd teken links van de cursor te wissen, drukt
u op de toets
.
6. Om de naam van de handset te bevestigen, drukt u op
de functietoets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
TAAL OP DE HANDSET WIJZIGEN
Indien u dit wenste, kunt u de taal van de berichten op
de handset wijzigen. In dat geval wordt de taal echter
niet automatisch aangepast op het faxtoestel (u heeft
dus twee verschillende talen op de twee apparaten in-
gesteld).
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
TAAL
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt de huidige taal.
5. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot de gewenste taal is geselecteerd.
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
WAARSCHUWINGSTONEN IN-/UITSCHAKELEN
Op de handset zijn 3 waarschuwingstonen voorzien,
die u naar wens kunt in- of uitschakelen: toetstonen,
waarschuwingstoon voor batterijen bijna leeg en
waarschuwingstoon voor handset buiten bereik.
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
MENU HANDSET
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BELVOLUME HANDSET
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
WAARSCHUW TOON
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
TOETSTOON
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "BATT
LAAG TOON" en "BUITEN BEREIK TOON", drukt o op
het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
6. Om de weergegeven waarschuwingstoon te activeren,
drukt u op de functietoets F3:
De handset komt automatisch terug op het bericht
"WAARSCHUW TOON". Om een andere
waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de
procedure vanaf punt 4.
7. Om de weergegeven waarschuwingstoon uit te scha-
kelen, drukt u op de functietoets F1:
De handset komt automatisch terug op het bericht
"WAARSCHUW TOON". Om een andere
waarschuwingstoon in/uit te schakelen, herhaalt u de
procedure vanaf punt 4.
8. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
62
PIN-CODE WIJZIGEN
De PIN-code van het faxtoestel wordt gebruikt voor de
registratie van handsets of het wijzigen van bepaalde
gevoelige parameters. De PIN-code bestaat uit 4 cij-
fers, en de standaard code is "0000". Indien u dit wenste
kunt u de PIN-code als volgt wijzigen:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
4. Typ de standaard PIN-code op het toetsenbord van de
handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
NIEUWE PIN?
5. Typ de nieuwe PIN-code op het toetsenbord van de
handset. Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
BEVESTIG PIN?
6. Typ opnieuw de nieuwe PIN-code op het toetsenbord
van de handset. Druk vervolgens op de functietoets
F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
7. Om de programmering af te sluiten, drukt u 2 maal op
de functietoets F1:
OPMERKING
Als u bij punt 4 een verkeerde code typt en bevestigt, geeft de
handset een geluidsignaal en vraagt u om de PIN-code op-
nieuw in te voeren. Indien u denkt een verkeerde code te
hebben getypt, kunt u hem wissen door op de toets
te
drukken.
Als u bij punt 6 een andere code typt en bevestigt dan de bij
punt 5 ingestelde code, geeft de handset een geluidsignaal
en vraagt u om de PIN-code opnieuw in te voeren.
BASISINSTELLINGEN HERSTELLEN
Indien u dit wenst, kunt u de basisinstellingen (naam
van de handset, waarschuwingstonen, volume en me-
lodie van het belsignaal, PIN-code, enz.) als volgt her-
stellen:
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
INSTELLINGEN
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
TERUG NAAR BASIS INSTEL
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
5. Typ de PIN-toets op het toetsenbord van de handset.
Druk vervolgens op de functietoets F3:
De handset herstelt de basisinstellingen: deze bewer-
king vergt enkele seconden. Aan het eind van de pro-
cedure, komt de handset automatisch in de oorspron-
kelijke standby-modus terug.
OPMERKING
Als u de PIN-code niet meer weet, kunt u toch de basis-
instellingen herstellen. Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de batterijen uit de handset.
2. Houd de toets
van de handset ingedrukt, terwijl u de
batterijen weer in hun houder plaatst (let op de polariteit van
de batterijen).
3. Op het display van de handset verschijnt het bericht "TERUG
NAAR BASIS INSTEL".
4. Druk op de toets F3 (
): de handset herstelt de basis-
instellingen, zoals aangegeven aan het eind van de vorige
procedure.
WEKKER INSTELLEN
Indien u dit wenst, kunt u de handset zo programmeren
dat hij op een bepaalde tijd overgaat, om als wekker of
als memo te dienen.
1. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
DATUM EN TIJD INSTELLEN
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
DATUM INST.
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
ALARM INST.
63
4. Om de wekker te programmeren, drukt u op de functie-
toets F3:
5. Typ de tijd waarop u wilt dat de handset overgaat. Druk
vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Om een van de 5 beschikbare melodieën voor het bel-
signaal te kiezen, drukt u op het bovenste of onderste
gedeelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
Op het display verschijnt:
ALARM HERH
8. Om een van de twee beschikbare opties te kiezen,
"ALARM HERH - EENMAAL" of "ALARM HERH - DA-
GELIJKS", drukt u op het bovenste of onderste ge-
deelte van de toets:
9. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
10. Om de programmering af te sluiten, drukt u op de functie-
toets F1:
Het pictogram " " (WEKKER) wordt op het display van
de handset weergegeven.
OPMERKING
Om de wekker uit te schakelen, herhaalt u de procedure vanaf
het begin, maar bij punt 4 drukt u tweemaal op de functietoets
F1 (
).
OPMERKING
Om het belsignaal van de handset bij activering van de wek-
ker te onderbreken, drukt u op de functietoets F1 (
) of F3
(
).
HANDENVRIJ-FUNCTIE IN-/UITSCHAKELEN
Om de handenvrij-functie te activeren tijdens een telefoonge-
sprek, drukt u op de toets
: het pictogram " " wordt op
het display weergegeven. Om de handenvrij-functie uit te
schakelen, drukt u opnieuw op deze toets.
G
EBRUIK
VAN
EXTRA
APPARATEN
Op het faxtoestel kunt u, behalve de geleverde handset, nog
maximaal 4 extra handsets registreren. Met de extra hands-
ets kunt u bijvoorbeeld met een andere handset een interne
oproep uitvoeren terwijl een derde handset een externe op-
roep uitvoert.
Bovendien kunt u op elke handset een maximaal aantal van 4
basisunits registreren, zodat het totale bereik van de hands-
ets wordt uitgebreid. Elke basisunit vormt een radiocel.
OPMERKING
Voor de configuratie en/of het gebruik van de extra handsets
en basisunits, wordt verwezen naar de overeenkomstige
handleidingen.
AANVULLENDE HANDSETS REGISTREREN
Indien u in het bezit bent van een andere handset die
voldoet aan de standaards DECT (Digital European
Cordless Technology) en GAP (Generic Access Pro-
file), kunt hem op het faxtoestel registreren en gebruik
maken van de basisfuncties die deze standaards bie-
den.
Begin de procedure op het faxtoestel:
1. Druk op het faxtoestel ongeveer twee seconden lang
op de toets:
Op het display verschijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Ga verder met de procedure op de handset:
Voor het registreren van het faxtoestel op een extra
handset wordt verwezen naar de handleiding die bij de
handset wordt geleverd. Om de basis te registreren op
de bij het faxtoestel geleverde handset (indien de re-
gistratie verloren is gegaan), voert u de volgende pro-
cedure uit:
1. Controleer of op het display van het faxtoestel ver-
schijnt:
REGISTRATIE
WACHTEN AUB
Druk vervolgens, op de handset, op het bovenste of
onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4
4. Om het nummer te selecteren dat overeenkomt met de
basis die u wilt registreren, drukt u op het bovenste of
onderste gedeelte van de toets:
64
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
Op het display verschijnt:
ZOEK BASISX
"X" komt overeen met het in punt 4 geselecteerde num-
mer.
6. Nadat de basis is gevonden, vraagt de handset om de
PIN-code in te voeren: typ de PIN-code op het toetsen-
bord van de handset (de standaard PIN-code is
"0000"). Druk vervolgens op de functietoets F3:
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het display met
een nummer dat aan de basis is toegekend.
BASISUNIT SELECTEREN
1. Druk op de handset op het bovenste of onderste ge-
deelte van de toets
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
SELECTEER BS
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 X X X AUTO
5. Om het nummer dat overeenkomt met de gewenste
basisunit of de optie "AUTO" te selecteren, drukt u op
het bovenste of onderste gedeelte van de toets:
Indien u "AUTO" selecteert, gebruikt de handset auto-
matisch elke willekeurige beschikbare basisunit waarop
hij is geregistreerd. Indien u een specifieke basisunit
selecteert, gebruikt de handset alleen die basisunit voor
het ontvangen en maken van oproepen.
6. Houd de volgende toets ingedrukt:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
EEN HANDSET ANNULEREN
Indien u dit wenst, kunt u een handset uit de basisunit
wissen. U kunt echter niet de handset annuleren die u
in gebruik heeft.
1. Op de handset drukt u op het bovenste of onderste
gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
REGISTRATIE
2. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
REGISTREER BS
3. Druk op het bovenste of onderste gedeelte van de toets
tot op het display verschijnt:
ONREGISTREER BASIS
4. Druk op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
PIN CODE?
5. Typ de PIN-code op het toetsenbord van de handset.
Druk vervolgens op de functietoets F3:
Op het display verschijnt:
1 2 3 4 5
6. Selecteer het nummer van de handset die u wilt annu-
leren. Druk hiertoe op het bovenste of onderste ge-
deelte van de toets:
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de functie-
toets F3:
De geselecteerde handset wordt geannuleerd, terwijl
de handset die u in gebruik heeft automatisch in de
oorspronkelijke standby-modus terug komt.
OPROEP DOORVERBINDEN EN/OF EEN 3-GESPREK STARTEN
Indien u dit wenst, kunt u tijdens een externe telefoon-
oproep op de handset, de oproep naar een andere
compatibele handset of het faxtoestel doorverbinden.
1. Druk tijdens de oproep gedurende meer dan 1,5 se-
conden op de toets:
Op het display verschijnt:
TRANSFER NR. HANDSET
De externe correspondent wordt in de wachtstand ge-
zet.
2. Typ op het toetsenbord van de handset het nummer
van de compatibele handset waarnaar u de oproep wilt
doorverbinden (om de oproep naar het faxtoestel door
te verbinden, typt u 0). Druk vervolgens op de functie-
toets F3:
65
3. Indien u de oproep naar een compatibele handset heeft
doorverbonden, kunt u met de interne correspondent
spreken wanneer hij oproep beantwoordt. Indien u de
oproep heeft doorverbonden naar het faxtoestel, kunt
u niet met de interne correspondent spreken.
4. Om een 3-gesprek te starten (alleen mogelijk tussen 2
handsets en de externe correspondent), gaat u direct
door naar punt 5. Indien u de oproep eenvoudig wilt
doorverbinden, drukt u op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
5. Om het 3-gesprek te starten, drukt u op de functietoets
F1:
6. Na afloop van het gesprek drukt u op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijke
standby-modus terug.
OPMERKING
Indien de interne correspondent de doorverbinding niet op-
neemt, drukt u opnieuw langer dan 1,5 seconden op de toets
om de verbinding met de externe correspondent weer tot
stand te brengen.
INTERNE COMMUNICATIE TUSSEN HANDSETS STARTEN
Dit soort gesprek is alleen mogelijk tussen 2 compatibele
handsets die op de basisunit geregistreerd zijn. Met
deze oproepen, die uiteraard gratis zijn, kunnen de
handsets onderling communiceren wanneer zij zich bin-
nen het bereik van dezelfde basisunit bevinden.
1. Druk, met de handset in de standby-modus, op de toets:
Op het display verschijnt:
INT OPROEP NR. HANDSET
2. Typ op het toetsenbord van de handset, het nummer
van de compatibele handset die u wilt bellen. Druk ver-
volgens op de functietoets F3:
3. Wanneer de interne correspondent de oproep beant-
woordt, kunt u met hem spreken.
4. Druk na het gesprek op de toets:
De handset komt automatisch in de oorspronkelijk
standby-modus terug.
66
P
ROBLEMEN
OPLOSSEN
W
ANNEER
DE
STROOM
UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de
in het adresboek geprogrammeerde nummers en de
rapporten in het geheugen, terwijl de opgeslagen do-
cumenten verloren gaan.
Na een stroomonderbreking gaan ook de datum en tijd op
het faxtoestel en op de handset verloren. Deze moeten
dan opnieuw worden ingesteld volgens de procedure "De
eerste keer de datum en tijd instellen", hoofdstuk
"Meteen aan de slag".
W
ANNEER
HET
PAPIER
OF
DE
INKT
OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of
de inkt is op of u tilt het bedieningspaneel op, dan
wordt het afdrukken onderbroken, op het display ver-
schijnt het betreffende bericht en het ontvangen document
wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wan-
neer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel
weer af te drukken.
W
ANNEER
DE
VERZENDING
MISLUKT
Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen,
gaat de FOUTEN-LED "
" branden en geeft het
faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het
toestel automatisch het zendrapport af (zie verderop
"Rapporten en lijsten afdrukken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen"), waarin
een foutcode de oorzaak aangeeft (verderop vindt u
een lijst met alle foutcodes).
W
AT
ER
GEBEURT
ALS
U
EEN
DOCUMENT
IN
DE
AUTOMATISCHE
INVOER
(
ADF
)
STEEKT
TERWIJL
HET
FAXTOESTEL
AFDRUKT
Als u een document in de automatische invoer voor origi-
nele documenten (ADF) steekt, terwijl het faxtoestel een
kopie of de afdruk van een rapport of een ontvangen
document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hier-
onder beschreven:
als het een kopie uitvoert, onderbreekt het faxtoestel
het afdrukken en geeft via een aantal berichten instruc-
ties over hoe u terug kunt gaan naar de oorspronke-
lijke standby-modus;
als het een rapport afdrukt, onderbreekt het
faxtoestel het afdrukken en geeft via een aantal berich-
ten instructies over hoe u terug kunt gaan naar de oor-
spronkelijke standby-modus;
als het een document ontvangt:
- onderbreekt het faxtoestel het afdrukken en begint
het ontvangen document op te slaan. Op het display
verschijnt het bericht "RX IN GEHEUGEN".
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op
het display het bericht "DOC. IN GEHEUGEN".
Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het docu-
ment uit de automatische invoer (ADF) kunt verwijde-
ren. Vervolgens wordt het afdrukken van het opgesla-
gen document hervat.
P
ROBLEMEN
OP
HET
FAXTOESTEL
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplos-
sen van kleine problemen op het faxtoestel.
PROBLEEM OPLOSSING
Het faxtoestel
g
eeft
g
een
enkel bericht weer.
Controleer of het faxtoestel
g
oed op het stopcontact en op
de telefoonlijn is aan
g
esloten.
U kunt het document niet
correct insteken.
Controleer of het document
voldoet aan de aanbevelin
g
en
in de para
g
raaf "Welke
documenten kunt u
g
ebruiken", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en
ontvan
g
en".
Het toestel kan
g
een
documenten verzenden.
Controleer of het document niet
vast
g
elopen is.
De lijn is bezet: wacht tot deze
vrij is en probeer het opnieuw.
Het toestel kan niet
automatisch ontvan
g
en.
U hebt het toestel in
g
esteld op
manuele ontvan
g
st: stel het in
op automatische ontvan
g
st.
Het toestel kan niet
kopiëren of ontvan
g
en.
Controleer of het document of
het vel papier niet vast
g
elopen
is.
Het
g
ebruikte papiertype is niet
g
eschikt: controleer de
papierkenmerken vermeld in
het hoofdstuk "Technische
g
e
g
evens".
De afdrukken zijn volledi
g
blanco.
Steek het document met de
g
e
g
evens naar onder
g
ericht in
de ADF.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ont-
vangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze
oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een
foutcode in het "Zendrapport" en in het "Activiteiten-
rapport", zie "Rapporten en lijsten afdrukken", in het
hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
67
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het
activiteitenrapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers
die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteiten-
rapport wordt de code wegens plaatsgebrek zonder verder
bericht weergegeven.
CODE BERICHT OORZAAK VAN DE FOUT WAT U MOET DOEN
OK OK Transactie correct voltooid. Geen interventie.
02 VERBINDING ONMOGELIJK
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Het faxtoestel detecteert geen lijntoon of
ontvangt foutieve signalen.
Controleer of het faxtoestel correct op de
telefoonlijn is aangesloten en of de hoorn
ingehaakt is. Probeer opnieuw.
03 GEEN ANTWOORD Het opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
Controleer of het nummer van de
correspondent juist is.
04 FOUTEN BIJ VERZENDING
HERHALEN VANAF PAGINA:
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de
verzending.
Herhaal de verzending vanaf de pagina
aangegeven in het rapport.
05 FOUTEN BIJ VERZENDING
HERHAAL PAGINA:
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten
gedetecteerd tijdens de ontvangst.
Herhaal de verzending van de pagina's
aangegeven in het rapport.
06 LIJN BEZET De lijn is bezet. Probeer opnieuw bij onbezette lijn.
07 DOCUMENT TE LANG Het te verzenden document is te lang. De
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten
limiet.
Splits het te verzenden document op.
01 en 08 DOC. CONTROLEREN De optische scanner kan het document niet
lezen.
Neem het document uit de ADF en steek het
opnieuw in voordat u de verzending opnieuw
start.
09 TX ONDERBROKEN MET STOP U hebt de verzending onderbroken. Geen interventie.
10 FOUTEN BIJ ONTVANGST
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
tijdens de ontvangst.
Neem contact op met de correspondent en
vraag hem het document opnieuw te
verzenden.
11 ONTVANGST ONMOGELIJK
GEHEUGEN VOL
De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de
ontvangst. Resterend document opgeslagen
in geheugen maar geheugencapaciteit
overschreden voor einde van procedure.
Verhelp het probleem en wacht tot het
opgeslagen document afgedrukt is.
OK OK? Het document kon ontvangen worden maar
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
Neem contact op met de correspondent.
13 FOUTEN BIJ POLLING
RAADPLEEG CORRESPONDENT
Er steekt geen document in de ADF van het
andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld
voor verzending na polling.
Neem contact op met de correspondent.
68
S
IGNALEN
EN
BERICHTEN
OP
HET
FAXTOESTEL
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoon-
lijk aangegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld
gaan van visuele signalen: brandende fouten-LED " ")
of door foutberichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berich-
ten op het display die geen fout aangeven.
GELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
Korte toon, 1 seconde lang
U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fou-
ten-LED
Transactie mislukt.
Permanente toon
U wordt gevraagd de hoorn in te haken.
OPMERKING
Om de fouten-LED " " uit te schakelen moet u op de toets
drukken.
FOUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
ADRESBOEK LEEG
U probeert een fax- of telefoonnummer uit het adresboek te
wijzigen/wissen maar het adresboek is leeg.
ADRESBOEK VOL
U probeert een fax- of telefoonnummer in het adresboek op te
slaan maar het adresboek is vol: u moet ten minste één fax- of
telefoonnummer uit het adresboek wissen.
CONTROLEER DOC., DRUK op <I>
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document
opnieuw in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets
om de normale werking van het faxtoestel te herstel-
len.
CONTROL. PAPIER, DRUK op <I>
Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op
om het bericht van het display te wissen.
Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw
in de invoerlade en druk op de toets om de normale
werking van het faxtoestel te herstellen.
DOC. IN GEHEUGEN
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen
omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en
onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout
(papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het pro-
bleem op.
DOC. INVOEREN
U bent bezig een verzending uit het geheugen in te stellen
zonder het document in de automatische invoer (ADF) te heb-
ben gestoken: steek het document in de ADF.
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgesla-
gen omdat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd,
waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type
fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, enz.) en los het
probleem op. De documenten zullen automatisch worden af-
gedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
HERHALING nnn
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storin-
gen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel
staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
HERH. POLL nnn
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is
niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of
omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de
wachtstand voor automatische kiesherhaling.
INSTELLING FOUT
Datum en tijd zijn niet correct ingesteld: zie "De eerste keer
de datum en tijd instellen" en "Datum en tijd op het
faxtoestel wijzigen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
KOPIE ONDERBROK.
U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets
te drukken.
Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het
document en het kon niet worden afgedrukt: controleer het
type fout op het display en los het probleem op.
LEEG
U heeft het afdrukken van het "rapport laatste verzending"
opgevraagd maar het faxtoestel heeft geen enkele verzen-
ding uitgevoerd.
LIJN BEZET
U probeert de herkenningsprocedure van het belsignaalritme
uit te voeren (zie "Herkenning van het belsignaal-ritme
in-/uitschakelen", Hoofdstuk "Geavanceerd gebruik")
maar de lijn is bezet: probeer het later nog eens.
LIJST LEEG
U probeert een verzending uit het geheugen te wijzigen/wis-
sen zonder dat u er eerder een heeft ingesteld.
U heeft om afdrukken van het activiteitenrapport gevraagd
maar het faxtoestel heeft geen enkele transactie (verzending/
ontvangst) uitgevoerd.
U probeert de lijst van binnenkomende/uitgaande oproepen
weer te geven of af te drukken maar het faxtoestel heeft geen
oproepen ontvangen.
69
LIJST VOL
U probeert een fax- of telefoonnummer aan de lijst van uitge-
sloten nummers toe te voegen maar de lijst is vol: u moet ten
minste één nummer uit de lijst wissen (zie "Lijst van uitge-
sloten nummers wissen", hoofdstuk "Geavanceerd ge-
bruik").
U probeert een document uit het geheugen aan meer dan 10
correspondenten te verzenden. Het faxtoestel kan een docu-
ment uit het geheugen aan maximaal 10 correspondenten
verzenden (zie "Een document aan meerdere correspon-
denten verzenden", hoofdstuk "Functies voor verzenden
en ontvangen").
NIET GEPROGRAMM.
U hebt een positie (00-59) van het adresboek gekozen waarop
geen fax- of telefoonnummer geprogrammeerd is: kies een
andere positie of programmeer de zojuist gekozen positie (zie
"Programmering van het adresboek", in het hoofdstuk
"Functies voor verzenden en ontvangen").
NIET INGEVOERD
U probeert een polling voor ontvangst te wissen/wijzigen zon-
der dat deze is ingesteld.
NIET INGEVOERD
U probeert een verzending uit het geheugen te wissen/wijzi-
gen zonder dat deze is ingesteld.
NIET TOEGESTAAN
U bent bezig een operatie uit te voeren die niet is toegestaan
op het faxtoestel.
PAPIER PROBLEEM, DRUK op <I>
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden:
druk op de toets
. Indien het papier niet automatisch
wordt uitgevoerd, dient u te controleren waar het geblok-
keerd zit, en het handmatig te verwijderen (zie "Vastgelo-
pen papier verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
PATROON CONTR.
Het faxtoestel detecteert geen printpatroon omdat u vergeten
bent de patroon in het toestel te installeren of omdat hij niet
correct geïnstalleerd is: installeer de patroon of installeer hem
opnieuw.
Enkele inktsproeiers van de patroon zijn beschadigd, wat in
een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigings-
procedure voor de patroon uit (zie "Reinigingsprocedure
voor de printpatroon en testprocedure voor de
inktsproeiers", in het hoofdstuk "Onderhoud").
PATROON VERV.
De inkt in de patroon is op: vervang de printpatroon (zie
"Printpatroon vervangen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
REEDS GEPROGR.
U heeft een positie (00 - 59) van het adresboek gekozen
waarop u reeds een fax- of telefoonnummer heeft opgesla-
gen: kies een andere positie (zie "Programmering van het
adresboek", hoofdstuk "Functies voor verzenden en ont-
vangen").
REEDS INGEVOERD
U heeft reeds een polling voor ontvangst ingesteld. U kunt er
niet gelijktijdig nog een instellen.
REEDS INGEVOERD
U heeft reeds een verzending uit het geheugen ingesteld. U
kunt er niet gelijktijdig nog een instellen.
RX FOUT
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om
de fouten-LED "
" uit te schakelen en het bericht van het
display te wissen.
RX IN GEHEUGEN
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgesla-
gen wegens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken
belette: zoek op de onderste regel van het display naar het
fouttype en los het probleem op.
TX FOUT
De verzending verliep niet correct; druk op de toets
om de fouten-LED " " uit te schakelen en het bericht van
het display te wissen, en herhaal de verzending.
VERWIJDER DOC., DRUK OP <I>
Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of
verzenden, dient u op de toets
te drukken. Indien het
document niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het do-
cument handmatig verwijderen (zie "Vastgelopen documen-
ten verwijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt het scannen onderbroken door op de toets te
drukken.
70
PATR. BIJNA LEEG
De inkt in de patroon is bijna op.
POLL INGESTELD
U heeft een polling voor ontvangst ingesteld.
RX ONDERBROKEN
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te
drukken.
RX POLL: UU:MM
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
RX VOLTOOID
De ontvangst verliep succesvol.
TX INGESTELD
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld.
TX ONDERBROKEN
U hebt de verzending onderbroken door op de toets
te drukken.
TX UIT GEHEUGEN
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
TX VOLTOOID
De verzending verliep succesvol.
VERBINDING
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot
stand aan het brengen.
VERBONDEN
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten
telefoon op te nemen.
VERZENDING
Er is een verzending bezig.
VERZENDING
Er is een verzending bezig.
WACHTEN AUB
Het faxtoestel voert een procedure uit.
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de
toets
te drukken: druk opnieuw op de toets om het
gesprek met de correspondent te hervatten.
ANDERE GELUIDSSIGNALEN
Korte toon, 1 seconde lang
Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te
beantwoorden.
ANDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
BEKIJK AFDRUK
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de inktsproeiers van de
printpatroon getest en een proefafdruk gemaakt: controleer of
de printkwaliteit aanvaardbaar is en tref de nodige maatrege-
len.
DEKSEL OPEN
U heeft het bedieningspaneel opgetild.
DOC.NR xxxx
U heeft een verzending uit het geheugen ingesteld en het
faxtoestel heeft het document zojuist opgeslagen. "XXXX" komt
overeen met het identificatienummer van het zojuist opgesla-
gen document.
DOCUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
GEHEUGENOPSLAG
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document
op.
GEHEUGEN PRINTEN
Als er geen papier aanwezig is of als het vastloopt, of als de
inkt van de printpatroon opraakt, slaat het faxtoestel de ont-
vangen documenten op. Nadat de werkingscondities van het
faxtoestel zijn hersteld, worden de documenten uit het geheu-
gen afgedrukt.
HOORN OPNEMEN
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn
op om de oproep te beantwoorden.
NIEUWE PATROON?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printpatroon voor het eerst geïnstalleerd, of ver-
wijderd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog
beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de patroon
niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de
inkt op is.
NUMMERVORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
71
P
ROBLEMEN
OP
DE
HANDSET
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplos-
sen van kleine problemen op de handset.
PROBLEEM OPLOSSING
De handset wordt niet
ingeschakeld.
Controleer of de batterijen correct
zijn geplaatst.
Laad de batterijen volledig op.
De batterijen worden niet
opgeladen.
Controleer de plaatsing van de
handset op de batterijlader.
Controleer de aansluiting van de
batterijlader op het elektriciteitsnet.
Reinig de elektrische contacten
van de handset en van de
batterijlader (zie het hoofdstuk
"
Onderhoud
").
Het kan zijn dat de batterijen
vervangen moeten worden.
Het indicatielampje van de
batterijlader gaat niet branden.
Controleer de plaatsing van de
handset op de batterijlader.
Controleer de aansluiting van de
batterijlader op de stroomleiding.
Reinig de elektrische contacten
van de handset en van de
batterijlader (zie het hoofdstuk
"
Onderhoud
").
U kunt met de handset geen
oproepen maken of
ontvangen.
Controleer de aansluitingen van
het faxtoestel op de stroomleiding
en op de telefoonlijn.
Controleer of het faxtoestel niet in
gebruik is.
Het kan zijn dat de batterijen leeg
zijn: plaats de handset op de
batterijlader en laat hem opladen.
De handset bevindt zich op een
grotere afstand dan het
maximumbereik: breng hem
dichter bij het faxtoestel.
Grote metalen voorwerpen of
dikke wanden kunnen het bereik
van het apparaat verminderen: ga
wat dichter naar het faxtoestel toe.
Aanwezigheid van geluiden of
storingen tijdens een oproep.
Sommige elektrisch apparaten
kunnen storingen veroorzaken:
blijf op afstand van deze
apparaten.
72
O
NDERHOUD
P
RINTPATROON
VERVANGEN
De printpatroon moet worden vervangen, wanneer de inkt
opraakt (lege printpatronen kunnen niet worden her-
gebruikt) of wanneer de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
In het eerste geval drukt het faxtoestel automatisch een be-
richt af om u eraan te herinneren dat de inkt in de patroon
bijna op is en dat u hem moet vervangen.
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
3. Ontgrendel de printpatroon door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
4. Neem de oude patroon uit zijn
behuizing.
5. Neem de nieuwe patroon uit zijn
verpakking en verwijder de
beschermfolie van de
inktsproeiers terwijl u hem aan
weerszijden vasthoudt.
Opgelet!
6. Raak de elektrische contacten
niet aan.
Opgelet!
7. Raak de spuitmonden niet aan.
8. Plaats de nieuwe patroon in zijn
behuizing met de elektrische
contacten naar het
printcompartiment gericht.
9. Duw de patroon aan tot u een
klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
10. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de patroon vervangen hebt omdat de inkt op
was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij slui-
ten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt
het bericht "NIEUWE PATROON? 1=JA 0=NEE". Stel de
waarde 1 in.
Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor rei-
niging van de patroon en controle van de inktsproeiers
uit, die wordt afgesloten met de afdruk, op een automatisch
ingevoerd vel, van een nummerschaal en een tekst die aan-
geeft dat de patroon correct is vervangen. Indien het afdruk-
resultaat van de nummerschaal of van de tekst onbevredi-
gend is, raadpleeg dan "De printpatroon plaatsen", in het
hoofdstuk "Meteen aan de slag".
Indien u de patroon vervangen hebt omdat de afdruk-
kwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op het faxtoestel op de toets
tot op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
ONDERH. PATROON
1
6
7
73
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NIEUWE PATROON
NEE
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"NIEUWE PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
6. Druk op de toets:
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het
resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan
de slag".
R
EINIGINGSPROCEDURE
VOOR
DE
PRINTPATROON
EN
TESTPROCEDURE
VOOR
DE
INKTSPROEIERS
Deze procedure kan alleen vanaf het faxtoestel wor-
den uitgevoerd.
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een
snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de
printpatroon en het testen van de inktsproeiers, afge-
sloten door een afdruk die de toestand weergeeft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
ONDERH. PATROON
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
NIEUWE PATROON
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
ONDERH. PATROON
REINIG. PATROON
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
REINIG. PATROON
NEE
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "REI-
NIG. PATROON - JA", drukt u op de toetsen:
7. Druk op de toets:
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en
controleprocedure van de inktsproeiers en drukt het
resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printpatroon plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan
de slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken
door op de toets
te drukken.
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigings-
procedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in
volgorde de volgende handelingen uitvoeren, tot u een be-
vredigend resultaat bereikt:
- Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de
gewenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het re-
sultaat.
- Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt
kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nog-
maals.
- Verwijder de patroon en installeer hem opnieuw.
- Verwijder de patroon en inspecteer deze op aanwezigheid
van deeltjes op de inktsproeiers; een eventueel aanwezig
deeltje voorzichtig verwijderen en erop letten dat u de elektri-
sche contacten niet aanraakt. Installeer de patroon.
- Verwijder de patroon en reinig de elektrische contacten van
de patroon en van de printwagen, zie "Elektrische contac-
ten van de printpatroon reinigen".
- Installeer de patroon opnieuw.
- Raadpleeg de technische dienst.
E
LEKTRISCHE
CONTACTEN
VAN
DE
PRINTPATROON
REINIGEN
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
1
74
3. Ontgrendel de printpatroon door
middel van het hendeltje, zoals
aangegeven door de pijl.
4. Neem de patroon uit zijn behui-
zing.
5. Reinig de elektrische contacten
met behulp van een lichtjes be-
vochtigde doek.
Opgelet!
Raak de spuitmonden niet
aan.
6. Reinig de elektrische contacten
op de printwagen eveneens met
een lichtjes bevochtigde doek.
7. Installeer de patroon opnieuw in zijn behuizing met de elektri-
sche contacten naar het printcompartiment gericht.
8. Duw de patroon aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij
goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
O
PTISCHE
SCANNER
REINIGEN
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opsta-
pelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten moge-
lijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt
reinigen:
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een
stabiele ondergrond.
2. Maak het bedieningspaneel open
en til het op zoals aangegeven
door de pijl.
3. Verplaats de printwagen geheel
naar de linkerzijde van het
faxtoestel.
4. Ontgrendel de papiertransportrol
door middel van het hendeltje, zo-
als aangegeven door de pijl.
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing.
6. Reinig het glas van de optische
scanner met een bevochtigde
doek met een specifiek glas-
reinigingsmiddel. Droog het glas
zorgvuldig af.
Opgelet!
Giet of spuit het reiniging-
smiddel niet direct op het
glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol op
de pen aan de linkerkant van het
faxtoestel, zoals aangegeven
door de pijl.
8. Vergrendel de rol door middel
van het hendeltje, zoals aange-
geven door de pijl.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer
op zijn plaats.
1
75
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u
een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale
strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scan-
ner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de
technische dienst.
B
EHUIZING
REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon-
net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevoch-
tigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
V
ASTGELOPEN
DOCUMENTEN
VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat
een origineel vastloopt (dit wordt op het display aangege-
ven met het bericht: "VERWIJDER DOC., DRUK OP <
I
>").
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets
te
drukken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u
het als volgt handmatig verwijderen:
1. Trek het document voorzichtig
omhoog zonder dat het ge-
scheurd raakt.
of
2. Trek het document voorzichtig
omlaag zonder dat het gescheurd
raakt.
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen documen-
ten te verwijderen.
1
2
V
ASTGELOPEN
PAPIER
VERWIJDEREN
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen docu-
menten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit
wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER
PROBLEEM, DRUK OP <
I
>"), probeer dan het papier uit
te voeren door op de toets
te drukken. Als het vel
papier niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig
verwijderen:
1. Trek het vel voorzichtig omhoog
zonder dat het gescheurd raakt.
of
2. Trek het vel voorzichtig omlaag
zonder dat het gescheurd raakt.
OPMERKING
Gebruik nooit puntige voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
OPMERKING
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens
de aangegeven methode te verwijderen, kan het in het
faxtoestel geblokkeerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt
te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie
fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van
de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het
faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scanner
reinigen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hen-
deltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reini-
gen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure
"Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant
van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optische
scanner reinigen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8
van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
1
2
76
E
LEKTRISCHE
CONTACTEN
VAN
DE
HANDSET
EN
DE
BATTERIJLADER
REINIGEN
Om te garanderen dat de batterijen van de handset optimaal
worden opgeladen, is het raadzaam de elektrische contacten
van de handset en van de batterijlader zo nu en dan als volgt
te reinigen:
1. Reinig de elektrische contacten
van de handset met een licht be-
vochtigd wattenstaafje.
2. Reinig ook de elektrische con-
tacten van de batterijlader met
een licht bevochtigd watten-
staafje.
D
E
BATTERIJEN
VAN
DE
HANDSET
VERVANGEN
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend oplaadbare batterijen van het type
dat bij het product wordt geleverd (NI-MH AAA 1,2V
600mAh batterijen). Plaats de batterijen met de juiste
polariteit, zoals aangegeven in de batterijhouder. Breng
de batterijen niet in contact met water, en stel ze niet
bloot aan warmtebronnen of aan direct zonlicht. Houd
de batterijen buiten het bereik van kinderen.
1. Verwijder het deksel van de
batterijhouder zoals aangegeven
door de pijlen. Verwijder de oude
batterijen door aan het zwarte lint
te trekken (de oude batterijen
moeten worden afgevoerd in
overeenstemming met de in elk
land geldende wetten).
2. Plaats de nieuwe batterijen in
hun houder, en let daarbij op de
polariteit (zie de aanwijzingen in
de houder zelf).
3. Sluit het deksel van de batterij-
houder zoals aangegeven door
de pijl.
1
2
2
3
1
77
F
ABRIKANT
EN
SERVICE
F
ABRIKANT
Olivetti S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S.p.A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALIË
S
ERVICE
Indien het product niet naar behoren werkt, of bij vragen aan
de fabrikant, kunt u het nummer bellen dat op de "Warranty
Card" is aangegeven.
78
T
ECHNISCHE
GEGEVENS
ALGEMENE KENMERKEN VAN HET FAXTOESTEL
Model......................... Tafelmodel
Display........................ LCD 16 + 16 tekens
Geheugencapaciteit..... 30 pagina's (*)
Afmetingen
Breedte ....................... 345 mm
Diepte ......................... 244 mm
Hoogte ........................ 122 mm - 308 mm (**)
Gewicht ....................... ca. 4,8 Kg (verpakt product)
ALGEMENE KENMERKEN VAN DE HANDSET
Bereik ......................... ca. 250 meter (in open veld en optimale
gebruikscondities)
Display........................ LCD met achtergrondverlichting
Standaard................... DECT (Digital European Cordless
Technology) en GAP (Generic Access Pro-
file)
Autonomie ................... ca. 10 uur in gesprek
................................... ca. 80 uur in stand-by
COMMUNICATIEKENMERKEN
Telefoonnet ................. Openbaar/PBX
Compatibiliteit............... ITU G3
Modemsnelheid....................... 14400 - 12000 - 9600 - 7200 - 4800
- 2400 (met automatische "fall back")
Comprimeringsmethode........... MH, MR, MMR
KENMERKEN STROOMVOORZIENING
Faxtoestel
Stroomvoorziening .................. 220-240 VAC of 115-240 VAC (zie
het plaatje aan de achterkant van
het faxtoestel)
Frequentie .............................. 50-60Hz (zie het plaatje aan de ach-
terkant van het faxtoestel)
Stroomverbruik:
- in standby ............................ < 4W
- max. verbruik ...................... 28W
Batterijlader
Stroomvoorziening .................. 230 VAC
Frequentie .............................. 50 Hz
OMGEVINGSVOORWAARDEN
Temperatuur ............... van +5
o
C tot +35
o
C (werking)
................................... van -15
o
C tot +55
o
C (transport)
................................... van 0
o
C tot +45
o
C (opslag en wachtstand)
Relatieve vochtigheid .. 15%-85% (werking/opslag/wachtstand)
................................... 5%-95% (transport)
KENMERKEN SCANNER
Scanmethode .......................................CIS
Scanresolutie:
- horizontaal ........................................8 pixels/mm
- verticaal STANDARD........................3,85 lijnen/mm
- verticaal FINE...................................7,7 lijnen/mm
VERZENDINGSKENMERKEN
Verzendingstijd ............ ca. 7s (14400 bps) (*)
Capaciteit van de
documentinvoer .......... Automatische invoer (ADF):
................................... 5 vel A4 (70 - 90 gr/m
2
)
ONTVANGSTKENMERKEN
Afdrukmethode ............ Afdruk op gewoon papier met inkjetprinter
Max. afdrukbreedte..............................204 mm
Max. afdruklengte ................................282 mm
Afdrukpapier ........................................A4 (210 x 297 mm)
Papierinvoer............... Cassette voor gewoon papier (max. 40 vel
80 gr/m
2
)
KENMERKEN VAN HET ANTWOORDAPPARAAT
Opnamecapaciteit: ca. 15'
Memo
2 uitgaande boodschappen
Functie alleen uitgaande boodschap
Functie "gesprekkosten besparen"
Snelle toegang vanaf bedieningspaneel en op afstand
Toegangscode
Opname boodschappen
Behoud van boodschappen bij stroomuitval.
(*) = Formaat ITU-TS, Test Sheet n° 1 (Slerexe Letter) in
standaardresolutie met MMR-comprimering.
(**) = Met papiersteun.
79
A
Aanbevelingen voor de veiligheid
3
Aansluiting van de handset
op het stopcontact
11
Aansluiting van het faxtoestel
aansluitbussen
9
op de telefoonlijn
10
op het stopcontact
11
van de telefoonhoorn
10
Activering van het antwoordapparaat
39
Adresboek
32
afdrukken van adresboekgegevens
35
,
38
programmering van het adresboek
vanaf de handset
33
vanaf het faxtoestel
32
verzenden door opzoeken in het adresboek
vanaf de handset
35
vanaf het faxtoestel
35
wijziging van een nummer
vanaf de handset
33
vanaf het faxtoestel
33
wissen van een nummer
vanaf de handset
34
vanaf het faxtoestel
34
Afdrukken van het menu en zijn functies
19
Afstandbediening van het antwoordapparaat
45
Afstandsbedieningscode
53
Antwoordapparaat
39
,
78
activering
39
afdrukken van de configuratieparameters
47
afspelen van boodschappen en memo's
vanaf de handset
44
vanaf het faxtoestel
44
afspelen van uitgaande boodschap 1
42
afspelen van uitgaande boodschap 2
42
annuleren van de toegangscode
40
bedieningspaneel
39
instellen van de toegangscode
40
op afstand bedienen
45
opnametijd voor memo's en binnenk. boodschappen
43
opnemen van de doorstuur-boodschap
43
opnemen van memo's
43
opnemen van uitgaande boodschap 1
41
opnemen van uitgaande boodschap 2
42
speciale functies
46
alleen uitgaande boodschap
46
gesprekkosten besparen
46
stille ontvangst
47
toegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen
41
uitgaande boodschappen en memo's
41
veiligheidsfuncties en toegang
40
wijzigen van de toegangscode
40
wissen van boodschappen en memo's
vanaf de handset
45
vanaf het faxtoestel
44
wissen van uitgaande boodschap 2
42
Automatische documentinvoer (ADF)
9
,
19
,
27
Automatische kiesherhaling
29
B
Batterijen
batterijen van de handset vervangen
76
plaatsen van de batterijen van de handset
11
waarschuwingen
11
,
76
Bedieningspaneel van het faxtoestel
5
Bedieningspaneel voor het antwoordapparaat
39
Behuizing
reinigen
75
Berichten op het faxtoestel
andere berichten op het display
70
foutberichten op het display
68
C
Componenten
extern en intern
9
Configuratie
instelling van enkele parameters
12
standaard waarden
4
van de handset
18
Configuratieparameters van het antwoordapparaat
afdrukken
47
Contrast
afstellingen
27
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
13
datum en tijd wijzigen
18
op de handset
18
op het faxtoestel
13
Display van de handset
8
Display van het faxtoestel
9
andere berichten
70
foutberichten
68
Documenten
automatische documentinvoer (ADF)
9
,
19
,
27
vastgelopen documenten verwijderen
75
welke documenten kunt u gebruiken
27
Doorverbinden van een oproep
vanaf de handset
64
vanaf het faxtoestel
23
E
ECM (Error Correction Mode)
57
Elektrische contacten
van de handset en de batterijlader
76
van de printwagen
74
I
NDEX
80
F
Fabrikant
contact opnemen
77
telefoonnummer
77
Foutcodes
66
,
67
FOUTEN-LED
68
G
Geheugen
verzending uit het geheugen
29
wijzigen/herhalen/wissen
30
H
Handset
aanvullende handsets registreren
19
,
63
automatisch antwoord in-/uitschakelen
60
basisinstellingen herstellen
62
basisunit selecteren
64
batterijen van de handset vervangen
76
configuratie
18
datum en tijd wijzigen
18
een 3-gesprek starten
64
een handset annuleren
64
handenvrij-functie in-/uitschakelen
63
interne communicatie tussen handsets starten
65
melodietype kiezen
60
naam van de handset wijzigen
61
oproep doorverbinden
64
PIN-code wijzigen
62
plaatsen van de batterijen van de handset
11
taal op de handset wijzigen
61
volume belsignalen wijzigen
60
waarschuwingstonen in-/uitschakelen
61
wekker instellen
62
I
Installatie- en instellingsparameters
instelling van enkele parameters
12
over installatie- en instellingsparameters
4
Invoer voor normaal papier (ASF)
9
,
17
K
Kenmerken van de telefoonlijn
van openbaar telefoonnet naar privé-lijn (PBX)
14
Kopie
contrast- en resolutiewaarden
23
de kopieertaak onderbreken
24
kopiëren
23
reproductiewaarde
24
welke documenten kunt u kopiëren
23
L
Lijst
lijst van uitgesloten nummers afdrukken
55
lijst van uitgesloten nummers instellen
53
lijst van uitgesloten nummers wijzigen
54
lijst van uitgesloten nummers wissen
54
Lijst van configuratieparameters voor ontvangst
38
Lijst van uitgesloten nummers afdrukken
55
Lijst van uitgesloten nummers instellen
53
Lijst van uitgesloten nummers wijzigen
54
Lijst van uitgesloten nummers wissen
54
Lijsten
lijst van configuratieparameters
37
lijst van installatieparameters
37
lijst van uitgesloten nummers
38
Luidsprekervolume
56
M
Memo's
opnemen
43
Memo's en binnenkomende boodschappen
afspelen
vanaf de handset
44
vanaf het faxtoestel
44
opnametijd
43
wissen
vanaf de handset
45
vanaf het faxtoestel
44
Milieu
milieuvriendelijkheid
3
Milieuvriendelijkheid
correcte verwerking van onze apparatuur
3
O
Onderhoud
aanbevelingen voor de veiligheid
3
batterijen van de handset vervangen
76
behuizing reinigen
75
controle van de inktsproeiers
73
elektrische contacten reinigen
van de handset en de batterijlader
76
van de printwagen
73
optische scanner reinigen
74
printpatroon vervangen
72
problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
66
de verzending mislukt
66
het papier of de inkt is op
66
problemen op de handset
71
problemen op het faxtoestel
66
reinigingsprocedure voor de printpatroon
73
telefoonnummer voor service
77
vastgelopen documenten verwijderen
75
vastgelopen papier verwijderen
75
81
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen
50
afdrukzone van een ontvangen document verkleinen
48
afstandsbedieningscode wijzigen
53
automatische ontvangst
20
,
31
met oproeptype-herkenning
32
herkenning van het belsignaal-ritme
51
manuele ontvangst
20
,
31
naam of nummer van de beller weergeven
49
ontvangst in stand "TEL / FAX"
21
ontvangst met antwoordapparaat
20
,
31
ontvangst vanaf de handset
32
ontvangstmodus kiezen
20
,
31
resterende tekst
48
stille ontvangst
49
stille periode wijzigen
52
volume belsignalen wijzigen
op de handset
60
op het faxtoestel
50
zoemerduur wijzigen
52
Optische scanner
reinigen
74
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF)
9
papier laden
17
vastgelopen papier
66
vastgelopen papier verwijderen
75
wanneer het papier opraakt
66
Polling
polling voor ontvangst
58
polling voor ontvangst wijzigen
59
polling voor ontvangst wissen
59
wat is polling
58
Printpatroon
controleprocedure van de inktsproeiers
73
elektrische contacten reinigen
73
plaatsen van de printpatroon
17
printpatroon vervangen
72
reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden
18
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen
66
de verzending mislukt
66
het papier of de inkt is op
66
problemen
op de handset
71
op het faxtoestel
66
R
Rapporten
activeringsrapport
36
afdruk opvragen
37
automatische afdruk
36
foutdberichtenrapport
36
rapport laatste circulaire
36
rapport laatste verzending
36
rapporten interpreteren
36
stroomonderbrekingsrapport
36
Reinigen
behuizing
75
elektrische contacten
van de handset en de batterijlader
76
van de printwagen
73
optische scanner
74
Resolutie
afstellingen
28
S
Service
telefoonnummer voor service
77
Signalen op het faxtoestel
andere geluidssignalen
70
geluidssignalen die een fout aangeven
68
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
66
T
Taal berichten
instellen
12
wijzigen
12
Technische gegevens
algemene kenmerken van de handset
78
algemene kenmerken van het faxtoestel
78
communicatiekenmerken
78
kenmerken scanner
78
kenmerken stroomvoorziening
78
kenmerken van het antwoordapparaat
78
omgevingsvoorwaarden
78
ontvangstkenmerken
78
verzendingskenmerken
78
Telefoon
gebruik van de telefoon
21
opbellen via de snelle methode
22
opbellen via opzoeken in het adresboek
vanaf de handset
22
vanaf het faxtoestel
21
opvragen van de laatste nummers
vanaf de handset
22
vanaf het faxtoestel
22
Telefoonnummer voor service
77
Toegang tot het antwoordapparaat in-/uitschakelen
41
Toegangscode voor het antwoordapparaat
annuleren
40
instellen
40
wijzigen
40
Toetsenbord van de handset
7
U
Uitgaande boodschap 1
afspelen
42
opnemen
41
Uitgaande boodschap 2
afspelen
42
opnemen
42
wissen
42
Uitgaande boodschappen en memo's
41
82
V
Veiligheid
aanbevelingen voor de veiligheid
3
aanbevelingen voor het gebruik
4
brandgevaar
3
gebruiksbestemming
4
ongevalrisico
4
schokgevaar
3
verstikkingsgevaar
3
Veiligheidsfuncties en toegang
40
Verbindingstonen
56
Verpakking
inhoud van de verpakking
10
Verzending
circulaire
29
contrast en resolutie afstellen
27
de Flash-functie in-/uitschakelen
57
documenten verzenden
vanaf het faxtoestel
19
,
28
ECM-modus in-/uitschakelen
57
een document uit het geheugen verzenden
29
hoorn van het faxtoestel opnemen bij het verzenden
20
,
29
kiestonen horen bij het verzenden
vanaf de handset
29
vanaf het faxtoestel
19
,
28
luidsprekervolume regelen
56
onderbreken
28
verbindingstonen weergeven
56
verzenden door opzoeken in het adresboek
vanaf de handset
35
vanaf het faxtoestel
35
verzenden via de snelle methode
35
welke documenten kunt u gebruiken
19
,
27
zoemervolume regelen
56
Volume belsignalen
op de handset
60
op het faxtoestel
50
Z
Zenderidentificatie
faxnummer
16
naam
15
naam en faxnummer
plaats
16
,
55
Zoemervolume
56
EG–VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING van de FABRIKANT volgens ISO/IEC 17050
MANUFACTURER’S CE DECLARATION of CONFORMITY according to ISO/IEC 17050
OLIVETTI S.p.A Via Jervis, 77 - IVREA (TO) - ITALY
Verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat:
Declares under its sole responsibility that:
het in deze handleiding beschreven product
the product described in this guide
in OVEREENSTEMMING is met de Richtlijn 1999/5/EG van 9 maart 1999
is in compliance with directive 99/5/EC dated 9
th
march 1999
en voldoet aan de fundamentele vereisten van Elektromagnetische compatibiliteit en Veiligheid zoals voorzien
door de Richtlijnen:
fulfill the essential requirements of Electromagnetic Compatibility and of Electrical Safety as prescribed by the
Directives:
89/336/EEG van 3 mei 1989 en latere wijzigingen (Richtlijn 92/31/EEG van 28 april 1992 en Richtlijn
93/68/EEG van 22 juli 1993);
89/336/EEC dated 3
rd
May 1989 with subsequent amendments (Directive 92/31/EEC dated 28
th
April 1992 and Directive
93/68/EEC dated 22
nd
July 1993);
2006/95/EG van 27 december 2006;
2006/95/EC dated 27
th
December 2006;
zijnde ontworpen en geconstrueerd in overeenstemming met de volgende geharmoniseerde normen:
since designed and manufactured in compliance with the following European Harmonized Standards:
EN 55022/A2 : 2003 (Limits and methods of measurements of radio interference characteristics of Information Technology
Equipment) / Class B;
EN 61000-3-2/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 2 : Limits - Section 2 : Limits for harmonic current
emissions (equipment input current 16 A per phase);
EN 61000-3-3/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility (EMC) - Part 3 : Limits - Section 3 : Limitation of voltage
fluctuations and flicker in low voltage supply systems for equipment with rated current up to and including 16A);
EN 55024/A1 : 2002 (Electromagnetic Compatibility - Information technology equipment - Immunity characteristics -
Limits and methods of measurement);
EN 60950-1/A1 : 2004 (Safety of Information Technology Equipment, including electrical business equipment).
Het product voldoet bovendien aan de volgende voorschriften:
Moreover the model is in compliance with following Standards:
ETSI TBR 38 : May 1998 Requirements for a terminal equipment incorporating an analogue handset function capable of
supporting the justified case service when connected to the analogue interface of the PSTN in Europe.
ETSI ES 203 021 : January 2006 Access and Terminal (AT); Harmonized basic attachment requirements for Terminals for
connection to analogue interfaces of the Telephone Networks.
ETSI EN 301 406 : 2003 Digital Enhanced Cordless Telecommunications (DECT); Harmonized EN for Digital Enhanced
Cordless Telecommunications covering essential requirements under article 3.2 of the R&TTE Directive Generic radio.
ETSI EN 301 489-6 : 2002 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic
compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part6: specific conditions for Digital Enhanced Cordless
Telecommunications (DECT) equipment.
ETSI EN 301 489-1 : 2005 Electromagnetic compatibility and radio spectrum Matters (ERM); Electromagnetic
compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part1: Common technical requirements.
De overeenstemming met de bovengenoemde fundamentele vereisten wordt aangetoond door de op het product
aangebrachte CE-markering.
Compliance with the above mentioned essential requirements is shown by affixing the CE marking on the product.
Scarmagno, 08 Maart 2007 Olivetti S.p.A.
Scarmagno, 8
th
march 2007
Opmerkingen: 1) De CE-markering werd aangebracht in 2007.
Notes: 1) CE Marking has been affixed in 2007.
2) Het kwaliteitssysteem is in overeenstemming met de normen serie UNI EN ISO 9000.
2) The Quality System is in compliance with the UNI EN ISO 9000 series of Standards.
Olivetti S.p.A. Sede Sociale Ivrea,Via Jervis,77 – Cap. Soc. Euro 154.000.000 – C.C.I.A.A. Torino n. 547040 – Trib Ivrea Reg. Soc. n. 1927 – Cod. Fisc. e Part. IVA 02298700010
ORIGINELE
VERBRUIKSPRODUCTEN
Olivetti is het enige Europese bedrijf dat kan bogen op het eigendom van een inkjet printtechnologie en produceert de
verbruiksproducten in zijn eigen fabriek in Italië.
Het bedrijf produceert ook de in de inktpatronen gebruikte gifvrije inkt, waarvan de chemische samenstelling in de laboratoria van
Olivetti werd ontwikkeld en getest.
De inkt is één van de meest kritieke elementen bij inkjet printen. Hij moet fysisch-chemische eigenschappen bezitten die van
cruciaal belang zijn niet alleen wat betreft de printkwaliteit maar ook voor de effecten op de kenmerken van de micro-inktdruppels
die door de patroon worden afgegeven en op de betrouwbaarheid van het printsysteem.
Het ontwerp van het hydraulisch circuit van de inktpatroon, dat de kenmerken van de inktdruppels bepaalt, is gebaseerd op de
fysische en chemische eigenschappen van de inkt (viscositeit en oppervlaktespanning).
De kenmerken van de inkt spelen ook een belangrijke rol in de wisselwerking met het afdrukmedium doordat zij de droogtijd, de
kleurdichtheid en de kwaliteit van de punten bepalen, en hebben een sterke invloed op de duurzaamheid van de afbeelding.
De inkt van Olivetti bestaat voor 70% uit ultra-gezuiverd water. De materialen worden allereerst
geselecteerd op basis van hun gifvrije karakter om een laag verontreinigingsniveau van de geprinte
documenten te garanderen. Olivetti garandeert dat al zijn verbruiksproducten gifvrij en milieuvriendelijk zijn.
Olivetti distribueert het Material Safety Data Sheet, een identificatieblad van de gebruikte componenten, met
toxicologische informatie, milieugegevens en aanwijzingen over de verwerkingsprocedures. Alleen door
originele Olivetti verbruiksproducten aan te schaffen heeft u de zekerheid van deze garanties.
Let op het merk op de verpakking om te controleren of het een origineel product is. De originele
verbruiksproducten van Olivetti kunnen worden aangeschaft in de belangrijkste groothandelketens of bij erkende verkooppunten.
Om te weten waar u de Olivetti inktpatronen kunt kopen kunt u het nummer bellen dat op het gele blad is vermeld (samen met de
faxinformatie).
FJ31
DE ENIGE INKTPATROON
DIE GESCHIKT IS VOOR UW FAX
www.olivetti.com
259754Y-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

Olivetti Fax-Lab 145D de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding