Documenttranscriptie
VOOR U HET APPARAAT GEBRUIKT
Lees alle instructies zorgvuldig voordat u dit product gebruikt. Tijdens het gebruik van dit apparaat moet u
deze instructies altijd opvolgen om het risico op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel tot een
minimum te beperken. Bewaar deze handleiding. Als u het apparaat aan een andere gebruiker geeft, voeg
dan deze handleiding erbij.
Deze aanwijzingen kunt u ook vinden op de website: www.whirlpool.eu.
VOORZORGSMAATREGELEN
• De Installatie en het
onderhoud/de reparatie moeten
uitgevoerd worden door een
gekwalificeerd technicus, in
overeenstemming met de
aanwijzingen van de fabrikant en
de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften. Repareer
of vervang geen enkel onderdeel
van het apparaat tenzij dit
specifiek is opgenomen in de
instructies voor de gebruiker.
• Trek niet aan de voedingskabel om
de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Draai of duw niet
aan het netsnoer en zorg ervoor
dat het niet kapot is.
• Raak de stekker,
installatieautomaat en noodknop
niet aan met natte handen.
• Steek uw vingers of vreemde
voorwerpen niet in de luchtinlaat/uitlaat van de binnen- en
buitenunit.
• Blokkeer de luchtinlaat of -uitlaat
van de binnen- en buitenunit
nooit.
• Mensen en kinderen met
lichamelijke of verstandelijke
beperkingen en mensen zonder
enige ervaring met het product
mogen het apparaat alleen
gebruiken als zij specifieke training
gekregen hebben over hoe het
apparaat gebruikt moet worden
van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun
veiligheid en welzijn. Het apparaat
is niet bedoeld voor gebruik door
mensen met een lichamelijke
beperking.
• Houd kinderen in de gaten om er
zeker van te zijn dat ze niet met
het apparaat spelen (met inbegrip
van de afstandsbediening).
• Dit apparaat kan gebruikt worden
door kinderen van 8 jaar en ouder
en personen met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of
verstandelijke vermogens of
gebrek aan ervaring en kennis als
zij onder toezicht staan of
aanwijzingen hebben gekregen
over het op veilige wijze
gebruiken van het apparaat en
zich bewust zijn van de
bijbehorende gevaren. Kinderen
mogen niet met het apparaat
spelen.
Reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
mogen niet door kinderen
worden uitgevoerd als er geen
toezicht gehouden wordt.
82
VOORZORGSMAATREGELEN
AIRCONDITIONER
installatieautomaat niet en trek de
stekker niet uit het stopcontact
om het apparaat uit te schakelen.
• Schakel het apparaat niet te vaak
in en uit aangezien dit kan
leidentot beschadiging van het
apparaat.
• Leg geen voorwerpen op de
buitenunit.
• Koppel de airconditioner los van
de stroomtoevoer als het
gedurende lange tijd of tijdens
onweer niet gebruikt wordt.
• Dit product bevat Gefluoreerde
Broeikasgassen die onder het
Kyoto Protocol vallen, het koelgas
bevindt zich in een hermetisch
afgesloten systeem. Koelgas:
R410a heeft een
aardopwarmingspotentieel (GWP)
van 2087.5.
Gelieve de onderstaande
instructies strikt na te leven:
• Langdurige en rechtstreekse
blootstelling aan koude lucht kan
schadelijk zijn voor uw
gezondheid. Het wordt
aanbevolen dat de
ventilatieroosters zo worden
ingesteld dat directe koele lucht
wordt vermeden en dat deze
koele lucht in de kamer wordt
verspreid.
• Zodra zich een storing voordoet,
het apparaat uitschakelen door op
de toets ON/OFF op de
afstandsbediening te drukken,
koppel het daarna los van de
elektrische voeding.
• Schakel de airconditioner altijd
eerst uit met de
afstandsbediening. Gebruik de
MILIEUBESCHERMING
• Dit apparaat is gemaakt van materiaal dat
gerecycled of hergebruikt kan worden. Het
apparaat moet worden weggeruimd in
overeenstemming met de lokale regelgeving
betreffende afvalverwijdering. Voor het apparaat
wordt weggeruimd, moet u ervoor zorgen dat u
het netsnoer afknipt zodat het apparaat niet
opnieuw kan worden gebruikt.
• Neem, voor meer gedetailleerde informatie
over de verwerking en recycling van dit product,
contact op met uw plaatselijke overheden die
zich bezig houden met gescheiden
afvalinzameling of met de winkel waar u het
apparaat hebt aangeschaft.
verspreid, maar moeten worden weggeruimd in
overeenstemming met de lokale regelgeving.
WEGRUIMEN VAN APPARAAT
• Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese Richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA).
• Door ervoor te zorgen dat dit apparaat op de
juiste manier als afval wordt verwerkt, helpt u
mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en
de gezondheid te voorkomen.
• Het symbool
op het product of op de
documenten die bij het product zijn gevoegd
geeft aan dat dit apparaat niet behandeld mag
worden als huishoudelijk afval maar afgegeven
moet worden bij het daarvoor bedoelde
inzamelingspunt waar elektrische en
elektronische apparaten bewaard en gerecycled
worden.
WEGRUIMEN VAN VERPAKKING
• De verpakking kan volledig gerecycled worden,
zoals aangegeven voor het recyclingsymbool
. De verschillende onderdelen van de
verpakking mogen niet in het milieu worden
83
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Binnenunit
Buitenunit
Binnenunit
1. Luchtinlaat
2. Voorpaneel
3. Weergavepaneel
4. Luchtuitlaat
5. Elektrische doos
6. Toets om het filter te resetten
7. Ventilatierooster verticale aanpassing
8. Ventilatierooster horizontale aanpassing
9. Luchtfilter
10. Afstandsbediening
11. Aan-uit schakelaar
Buitenunit
12. Luchtinlaat
13 Leidingen en voedingskabel
14. Afvoerslang
Opmerking: Tijdens KOELEN en DROGEN
wordt condenswater afgevoerd.
15. Luchtuitlaat
De afbeeldingen in de gebruikershandleiding zijn gebaseerd op externe weergaven van standaardmodellen,
de vorm en het ontwerp variëren naargelang het model.
84
BESCHRIJVING INDICATOREN DISPLAY
BEDIENINGSPANEEL
Indicatie temperatuur (1)
Weergave van de ingestelde temperatuur.
Wanneer “FC” wordt weergegeven, moet het filter gereinigd worden.
Indicatie apparaat In bedrijf (2)
Dit brandt wanneer het apparaat in werking is.
Knippert tijdens het ontdooien van de buitenunit.
Timer (3)
Gaat branden gedurende de ingestelde tijd.
Gaat uit als de werking van de timer eindigt.
Indicator slaapstand (4)
Het gaat branden zodra de sleepmodus is ingesteld, In “bedrijf” knippert 10 maal, daarna wordt het
display uitgeschakeld.
Controlelampje filter (5)
Knippert wanneer het filter gereinigd moet worden.
Het controlelampje van het filter gaat na 200 uur werking knipperen om u eraan te herinneren dat
het filter gereinigd moet worden.
Druk, nadat het filter gereinigd is, op de resetknop die zich achter het voorpaneel op de binnenunit
bevindt om het knipperen van het controlelampje te onderbreken.
85
FUNCTIES EN INDICATOREN
AFSTANDSBEDIENING
1. AAN/UIT-TOETS
Druk op deze toets om het apparaat te starten
en/of te stoppen.
2. MODUS-TOETS
Gebruikt om de werkingsmodaliteit te selecteren.
3. VENTILATOR-TOETS
Gebruikt om de ventilatorsnelheid te kiezen,
achtereenvolgens automatisch, hoog, gemiddeld of
laag.
4-5. TEMPERATUURTOETS
Gebruikt om de kamertemperatuur te selecteren.
Gebruikt om de ingestelde tijd in de timer-modus
en om de tijd van de klok in te stellen.
6. 6th SENSE-TOETS
Hiermee wordt de werking van 6th Sense-modus
ingesteld of geannuleerd.
7. SWING-TOETS
Hiermee kan de horizontale beweging van de
lamellen gestopt of gestart worden en de gewenste
luchtstroomrichting omhoog/omlaag ingesteld
worden.
8. SLEEP-TOETS
Hiermee wordt de werking van Sleep-modus
ingesteld of geannuleerd.
9. AROUND U-TOETS
Hiermee kan de functie Around U in- of
uitgeschakeld worden.
10. TIMER ON/CLOCK-TOETS
Wordt gebruikt om de huidige tijd in te stellen.
Wordt gebruikt om de timer in te stellen of te
annuleren.
11 TIMER OFF-TOETS
Gebruikt om de werking van de timer voor
q
e
w
u
y
a
h
12.
13.
14.
15.
r
t
i
d
f
o
g
s
uitschakeling van de airconditioner in te stellen of te
annuleren.
JET-TOETS
Hiermee kan de functie snel koelen of snel
verwarmen in- of uitgeschakeld worden.
DIM-TOETS
Gebruikt om de verlichting van het display van de
binnenunit in of uit te schakelen.
TOETS ENERGIEBESPARING
Gebruikt om de energiebesparende werking te
starten of te stoppen.
TOETS SUPERSTIL
Gebruikt om de stille werking te starten of te
stoppen.
INDICATORSYMBOLEN OP DISPLAY
AFSTANDSBEDIENING
Koelindicator
Indicator slaapstand 2
Droogindicator
Indicator slaapstand 3
Indicator Alleen ventilator
Indicator slaapstand 4
Verwarmingsindicator
Indicator Around U
Automatische ventilatorsnelheid
Indicator Jet
Hoge ventilatorsnelheid
Signaaloverdracht
ON
Gemiddelde ventilatorsnelheid
OFF
Lage ventilatorsnelheid
Weergave ingestelde timer
Weergave huidig tijdstip
Indicator Super Silent
Weergave ingestelde temperatuur
Indicator 6th Sense
Indicator Power Save
Indicator slaapstand 1
86
OPSLAG EN TIPS VOOR HET GEBRUIK VAN
DE AFSTANDSBEDIENING
Plaatsen van de batterijen
1. Steek een stift tussen het batterijdeksel en druk
het voorzichtig omlaag in de richting van de pijl
om het te verwijderen, zoals weergegeven.
2. Plaats 2 AAA-batterijen (1,5 V) in het
batterijvakje.
Zorg ervoor dat de “+” en “-” polen correct
geplaatst zijn.
3. Sluit het batterijdeksel van de afstandsbediening.
Verwijderen van de batterijen
Verwijder het batterijdeksel in de richting van de
pijl.
Druk met uw vingers zachtjes op de plus pool van
de batterij, en trek vervolgens de batterijen uit het
vak. Deze handelingen dienen te worden
uitgevoerd door volwassenen. Het is kinderen
verboden om de batterijen uit de
afstandsbediening te verwijderen, om het gevaar
van het inslikken van de batterijen te voorkomen
Het afdanken van de batterijen
Om natuurlijke bronnen te beschermen en
hergebruik van materialen te bevorderen,
batterijen scheiden van andere soorten afval en ze
weggooien in de plaatselijke bakken voor lege
batterijen.
Voorzorgsmaatregelen
• Wanneer u de batterijen vervangt, mag u geen
nieuwe batterijen samen met oude batterijen of
verschillende types batterijen plaatsen. Dit kan
leiden tot een defect aan de afstandsbediening.
• Als u van plan bent de afstandsbediening enige
tijd niet te gebruiken, moet u de batterijen eruit
halen, om lekken van batterijzuur in de
afstandsbediening te voorkomen.
• Gebruik de afstandsbediening binnen het
doeltreffende bereik. Houd de afstandsbediening
minstens 1 meter van een tv-toestel of HiFiapparatuur verwijderd.
• Als de afstandsbediening niet normaal werkt,
haalt u de batterijen eruit en plaatst u ze na 30
seconden terug. Plaats nieuwe batterijen als de
afstandsbediening nog steeds niet werkt.
• Om het apparaat via de afstandsbediening te
bedienen, richt u de afstandsbediening naar de
ontvanger op de binnenunit. Zo garandeert u
een optimale ontvangst.
Signaalontvanger
• Als een boodschap van de afstandsbediening
wordt verzonden, gaat het symbool
gedurende 1 seconde knipperen. Bij ontvangst
van de boodschap weerklinkt een piep op het
apparaat.
• De airconditioner kan met de afstandsbediening
tot een afstand van 7 m worden bediend.
• Telkens wanneer de batterijen in de
afstandsbediening worden vervangen, wordt de
afstandsbediening automatisch ingesteld op de
modus Verwarmen.
87
BESCHRIJVING VAN DE WERKINGSMODI
Werkingsmodaliteiten:
1. Selecteren van de modus
Elke keer als de toets MODE wordt ingedrukt,
wordt de bedrijfsmodus achtereenvolgens
gewijzigd:
; KOELEN g DROGEN g ALLEEN
VENTILATIE g VERWARMEN ?
De verwarmingmodus is niet beschikbaar bij
airconditioners met alleen een koelfunctie.
4
Modus KOELEN: hiermee kan de kamer gekoeld
worden voor koelte en comfort in het warme
seizoen.
1
3
2
Modus DROGEN: hiermee kan de
luchtvochtigheid verlaagd worden voor comfort in
een vochtig klimaat.
Modus ALLEEN VENTILATOR: hiermee kan de
kamer geventileerd worden, de airconditioner
werkt als een ventilator.
Modus VERWARMEN: hiermee kan de kamer
verwarmd worden voor een behaaglijk gevoel in
het koude seizoen.
Opmerking: Om te voorkomen dat er koude
lucht in de kamer wordt geblazen,
moet de binnenunit bij het begin van de werking
VERWARMEN gedurende 2-5 minuten
voorverwarmd worden. De ventilator van de
binnenunit zal niet werken tijdens het
voorverwarmen.
Houd deze twee toetsen ingedrukt om de
temperatuur snel te veranderen.
Bereik van beschikbare temperatuurinstellingen
2. Ventilatorsnelheid instellen
Telkens wanneer u op de toets “FAN” drukt,
verandert de ventilatorsnelheid achtereenvolgens
in:
*VERWARMEN, KOELEN
18°C ~ 32°C
DROGEN
+/-7°C
ALLEEN VENTILATIE
kan niet ingesteld worden
*Opmerking: De verwarmingmodus is NIET
beschikbaar bij modellen met alleen een
koelfunctie.
; Auto g Hoog g Gemiddeld g Laag ?
In de modus “ALLEEN VENTILATIE” zijn alleen
“Hoog”,”Gemiddeld” en “Laag” beschikbaar.
In de modus “DROGEN” wordt de
ventilatorsnelheid automatisch ingesteld op “Auto”;
de toets “FAN” werkt dan niet.
4. Inschakelen
Druk op de toets
. Wanneer het apparaat
het signaal ontvangt, gaat de indicator IN
WERKING op de binnenunit branden.
3. Instellen van de temperatuur
Wanneer u een andere modus kiest, moet u enkele
seconden wachten en de handeling herhalen als de
unit niet onmiddellijk reageert.
Wanneer u de functie verwarmen selecteert, zal de
luchtstroom na 2 tot 5 minuten starten.
Druk eenmaal op de toets om de
temperatuurinstelling met 1°C te verhogen
Druk eenmaal op de toets om de
temperatuurinstelling met 1°C te verlagen
88
REGELING RICHTING LUCHTSTROOM
5. Regeling richting luchtstroom
De horizontale luchtstroom wordt automatisch na
inschakeling van de unit op een bepaalde hoek
ingesteld in overeenstemming met de
werkingsmodaliteit.
De richting van de luchtstroom kan eveneens
worden aangepast aan uw eigen behoeften. Druk
hiervoor op de toets “SWING” op de
afstandsbediening.
Werkingsmodaliteit
Richting van luchtstroom
KOELEN, DROGEN
horizontaal
*VERWARMEN, ALLEEN
VENTILATIE
omlaag
*De verwarmingmodus is alleen beschikbaar bij
modellen met warmtepomp.
Regeling horizontale luchtstroom (met behulp
van de afstandsbediening)
Gebruik de afstandsbediening om de hoeken voor
de luchtstroom in te stellen.
Kantelen luchtstroom
Als eenmaal op de toets “SWING” gedrukt wordt,
zal de horizontale lamel automatisch omhoog en
omlaag bewegen.
Gewenste richting luchtstroom
Wanneer de toets “SWING” nogmaals wordt
ingedrukt bewegen de horizontale lamellen naar de
gewenste hoek.
Regeling verticale luchtstroom (met de hand)
Draai aan de regelstangen om de verticale
luchtstroom te verstellen, zoals afgebeeld.
Opmerking: De vorm van de unit kan er anders
uitzien dan die van de airconditioner die u hebt
gekozen.
A - Verstel de horizontale lamellen niet met de
hand, dit kan tot storingen leiden. Als dit
gebeurt, schakelt u de unit eerst uit, verbreekt
u de stroomtoevoer en schakelt u de
stroomtoevoer daarna terug aan.
B - Het is beter om de horizontale lamellen niet te
lang omlaag te zetten in de modus KOELEN of
DROGEN om te voorkomen dat er
condenswater gaat lekken.
regelstang voor het instellen
van de verticale lamellen
89
BESCHRIJVINGEN MODI EN FUNCTIES
6th SENSE-MODUS
Druk op de toets
; de unit gaat dan
onmiddellijk over in de 6th sense-modus,
ongeacht of hij aan of uit staat.
In deze modus worden de temperatuur en de
ventilatorsnelheid automatisch ingesteld op basis
van de kamertemperatuur.
De werkingsmodaliteit en temperatuur
worden bepaald door de binnentemperatuur.
Modellen met warmtepomp
Binnentemperatuur Werkingsmodaliteit Doeltemperatuur
21°C of lager
VERWARMEN
ALLEEN
VENTILATIE
21°C-23°C
23°C - 26°C
DROGEN
Hoger dan 26°C
KOELEN
22°C
De
kamertemperatuur
wordt 2°C lager
na 3 minuten
werking
26°C
Toets werkt niet in de Jet-modus.
Opmerking: Temperatuur, luchtstroom en richting
worden automatisch geregeld in de 6th Sensemodus.
Als u de temperatuur desondanks nog niet
aangenaam vindt, kunt u een verhoging of verlaging
van maximaal 7°C instellen met de
afstandsbediening.
Wat u kunt doen in de 6th Sense-modus
Uw gevoel
alarm
Werkwijze aanpassing
Onaangenaam omwille van te veel of
te weinig luchtstroom.
Ventilatorsnelheid binnenunit wisselt tussen Hoog,
Gemiddeld en Laag telkens wanneer deze toets
wordt ingedrukt.
Onaangenaam omwille van een
ongeschikte richting luchtstroom.
Door het eenmaal indrukken van deze toets
verandert de horizontale lamel de richting van de
luchtstroom. Druk opnieuw op de toets, het
kantelen stopt. Zie voor de richting van de verticale
luchtstroom hoofdstuk “Regeling
luchtstroomrichting”.
90
Klokfunctie
U kunt het werkelijke tijdstip aanpassen door op
de toets TIMER ON/KLOK te drukken. Houd deze
toets langer dan 3 seconden ingedrukt om de klok
in te stellen, de cijfers van de klok knipperen, met
behulp van de toetsen
en
kan de juiste
tijd worden ingesteld, wanneer de toets nogmaals
wordt ingedrukt is het werkelijke tijdstip ingesteld.
SLEEP-modus
SLEEP modus kan ingesteld worden op
bedrijfsmodus KOELEN, VERWARMEN of
DROGEN.
Deze functie biedt u een aangename omgeving om
in te slapen.
Het apparaat wordt automatisch na 8 uur werken
uitgeschakeld.
De ventilatorsnelheid wordt automatisch op lage
snelheid ingesteld.
Alleen voor 9K/12K modellen.
Elke keer als de toets SLEEP wordt ingedrukt,
wordt de bedrijfsmodus achtereenvolgens
gewijzigd:
; SLEEP 1N g SLEEP 2N g SLEEP 3N g
SLEEP 4N g NORMAALN g SLEEP AFSLUITEN ?
SLEEP voor Volwassenen (modus 1)
De ingestelde temperatuur stijgt met max. 2°C als
het apparaat gedurende 2 uur continu in
koelmodus werkt, daarna blijft de temperatuur
constant.
De ingestelde temperatuur daalt met max. 2°C als
het apparaat gedurende 2 uur in de
verwarmingsmodus werkt, daarna blijft de
temperatuur constant.
SLEEP voor Senioren (modus 2):
De ingestelde temperatuur stijgt met max. 2°C als
het apparaat gedurende 2 uur continu in
koelmodus werkt, daalt met 1°C na 6 uur, daalt
daarna met 1°C na 7 uur.
De ingestelde temperatuur daalt met 2°C als het
apparaat gedurende 2 uur continu in
verwarmingsmodus werkt, stijgt met 1°C na 6 uur,
stijgt daarna met 1°C na 7 uur.
SLEEP voor Kinderen (modus 4):
De ingestelde temperatuur blijft constant.
*Opmerking:
Verwarming is NIET beschikbaar bij airconditioners
met alleen een koelfunctie.
Als de sleepmodus is ingesteld, gaat het lampje
“sleep” op het voorpaneel branden en het lampje
“In bedrijf” 10 maal knipperen, daarna wordt het
display uitgeschakeld.
SLEEP voor Jongeren/Tieners (modus 3):
De ingestelde temperatuur stijgt met 1°C als het
apparaat gedurende 1 uur in koelmodus werkt,
stijgt met 2°C na 2 uur, daalt daarna met 2°C na 6
uur, daalt daarna met 1°C na 7 uur.
De ingestelde temperatuur daalt met 2°C als het
apparaat gedurende 1 uur in verwarmingsmodus
werkt, daalt met 2°C na 2 uur, stijgt daarna met
2°C na 6 uur, stijgt daarna met 2°C na 7 uur.
91
JET-modus
• De JET-modus wordt gebruikt om snel koelen of
snel verwarmen te starten of te stoppen.
Snel koelen werkt met hoge ventilatorsnelheid,
en de temperatuur wordt automatisch ingesteld
op 18 °C.
Snel verwarmen werkt met automatische
ventilatorsnelheid, waarbij de temperatuur
automatisch ingesteld wordt op 32 °C.
• In de JET-modus kunt u de richting van de
luchtstroom of de timer instellen. Als u de JETmodus wilt sluiten, drukt u op een van de
toetsen JET, MODE, VENTILATIE, AAN/UIT of
TEMPERATUURINSTELLING; de weergave
keert terug naar de oorspronkelijke modus.
Opmerking:
• De toetsen SLEEP en 6th Sense zijn niet
beschikbaar in de JET-modus.
• Het apparaat blijft in de JET-modus werken als u
niet op een van de bovengenoemde toetsen
drukt.
92
Timerfunctie
U kunt de timer op een handige manier
inschakelen. Druk gewoon op de toets TIMER
ON/CLOCK om een aangename
kamertemperatuur te hebben wanneer u thuis
komt.
U kunt de timer uitzetten door op de toets TIMER
OFF te drukken, zodat u ‘s nachts goed kunt
slapen.
TIMER ON instellen
De toets TIMER ON/CLOCK kan worden gebruikt
om de timer naar wens te programmeren om het
apparaat op het gewenste tijdstip in te schakelen.
Verhogen
i) Druk op de toets TIMER ON/CLOCK. Wanneer
“ON 12:00” knippert op het scherm, kunt u op de
toets
of
drukken om de gewenste tijd te
kiezen om het apparaat in te schakelen.
ON
Verlagen
Druk eenmaal op de toets
of
om de
tijdinstelling met 1 minuut te verhogen of te
verlagen.
Houd de toets
of
5 seconden ingedrukt
om de tijdinstelling met 10 minuten te verhogen of
te verlagen.
Houd de toets
of
nog langer ingedrukt
om de tijdinstelling met 1 uur te verhogen of te
verlagen.
Opmerking: Als u de tijd niet instelt binnen 10
seconden nadat u op de toets TIMER ON/CLOCK
heeft gedrukt, dan wordt de TIMER ON-modus op
de afstandsbediening automatisch afgesloten.
ii) Als de door u gewenste tijd wordt weergegeven
op het scherm, drukt u op de toets TIMER
ON/CLOCK om deze te bevestigen.
Er klinkt een “piep”.
“ON” stopt met knipperen.
De TIMER-indicator op de binnenunit gaat
branden.
iii) Nadat de ingestelde tijd 5 seconden is
weergegeven, wordt de klok weergegeven op het
scherm van de afstandsbediening in plaats van de
ingestelde timer.
TIMER ON annuleren
Druk nogmaals op de toets TIMER ON/CLOCK. Er
klinkt een “piep” en de indicator gaat uit. De
TIMER ON-modus is nu geannuleerd.
Opmerking: Op dezelfde manier kunt u TIMER
OFF instellen, het tijdstip waarop u wilt dat het
apparaat automatisch uitgeschakeld wordt.
93
Around U-functie
Als u op deze toets drukt, wordt
weergegeven. De afstandsbediening stuurt dan de
effectieve kamertemperatuur om de
afstandsbediening heen naar de binnenunit en het
apparaat zal werken op basis van deze temperatuur
om u een aangenamer gevoel te geven.
Bewaar de afstandsbediening op een plaats waarop
deze het signaal goed naar het apparaat kan
verzenden.
Druk eenmaal om deze functie in te stellen en druk
nogmaals om te annuleren.
DIM-functie
Druk op deze knop om de verlichting van het
display op het bedieningspaneel van de binnenunit
in of uit te schakelen.
Druk eenmaal om de verlichting van het display op
het bedieningspaneel uit te schakelen, druk
nogmaals of druk op een willekeurige toets om de
verlichting weer in te schakelen.
Als u op een andere toets drukt, terwijl de
verlichting van het display van de binnenunit uit is,
eenmaal indrukken om de verlichting in te
schakelen, nogmaals indrukken om de functie te
activeren.
POWER SAVE-functie
De POWER SAVE-modus (Energiebesparing) is
beschikbaar in de werkingsmodaliteiten KOELEN,
VERWARMEN, DROGEN en ALLEEN
VENTILATIE.
Als u op deze toets drukt, wordt
weergegeven
op de afstandsbediening.
Met de POWER SAVE-functie in de modi KOELEN,
VERWARMEN en DROGEN wordt de
temperatuur ingesteld op 25°C met lage
ventilatorsnelheid.
Met de POWER SAVE-functie in de modus
ALLEEN VENTILATIE wordt het apparaat ingesteld
op een lage ventilatorsnelheid.
Kies een andere modus of druk op de toets Power
Save om deze functie uit te schakelen.
Opmerking: In deze modus kan de
ventilatorsnelheid en de temperatuur niet worden
aangepast.
Functie SUPERSILENT
Druk op de toets
om de unit zo geruisloos
mogelijk te laten werken, zodat u een stille en
comfortabele woonomgeving krijgt.
wordt op
de afstandsbediening weergegeven.
Opmerking: De Super silent-functie
wordt
uitgeschakeld als u op de MODUS-toets drukt of
als u nogmaals op de toets SUPER SILENT drukt.
Op sommige modellen is deze functie niet
beschikbaar.
94
NOODWERKING
In een noodsituatie of wanneer de afstandsbediening
niet beschikbaar is, kunt u de unit bedienen via de
Aan/uit-schakelaar op de binnenunit.
• Het apparaat inschakelen: wanneer de unit uit
staat, op deze toets drukken, het apparaat wordt
ingeschakeld en zal werken in de 6th SENSEmodus.
• Het apparaat uitschakelen: wanneer de unit aan
staat, deze toets indrukken, de unit stopt met
werken.
Aan/uit-schakelaar
Opmerking: Druk deze toets niet langdurig in,
dat kan tot storingen leiden.
Functie Auto-Restart
Als u auto-restart in wilt stellen, de stroomtoevoer inschakelen, op de toets ON/OFF drukken op de
binnenunit en langer dan 5 seconden ingedrukt houden, auto-restart is ingesteld en er klinkt een zoemer.
Indien de functie auto-restart is ingesteld, op de toets ON/OFF op de binnenunit drukken en langer dan 5
seconden ingedrukt houden, de functie auto-restart wordt uitgeschakeld, er klinkt een zoemer en de
airconditioner staat nu in stand-by.
BEVEILIGING
Kenmerken van modus KOELEN
Antivries
Wanneer de temperatuur van de warmtewisselaar
binnen onder 1°C zakt, zal de compressor stoppen
met werken om het apparaat te beschermen.
Bedrijfstoestand
De beveiligingsvoorziening kan in werking treden
en het apparaat uitschakelen in onderstaande
gevallen.
Buitentemperatuur is hoger dan 24°C.
Buitentemperatuur is lager dan -7°C.
Kamertemperatuur is hoger dan 27°C.
Buitentemperatuur is hoger dan 43°C.
Koelen
Kamertemperatuur is lager dan 21°C.
Ontvochtigen Kamertemperatuur is lager dan 18°C.
Verwarmen
Kenmerken van de modus VERWARMEN
Voorverwarming
Om te voorkomen dat er koude lucht in de kamer
wordt geblazen, moet de binnenunit bij het begin
van de werking VERWARMEN gedurende 2-5
minuten voorverwarmd worden. De ventilator van
de binnenunit zal niet werken tijdens het
voorverwarmen.
Als de airconditioner in de modus KOELEN of
DROGEN werkt terwijl er gedurende lange tijd
een deur of raam open staat en de relatieve
luchtvochtigheid hoger is dan 80%, kan er
condenswater uit de afvoer druppelen.
Ontdooien
Tijdens de werking In VERWARMEN zal het
apparaat automatisch ontdooien om de efficiëntie
te verhogen. Deze procedure duurt gewoonlijk 6
tot 10 minuten. Tijdens het ontdooien stopt de
ventilator met draaien en knippert de indicator IN
WERKING.
Na voltooiing van het ontdooien, keert het
apparaat automatisch terug naar de modus
VERWARMEN.
Kenmerken van beveiligingsapparaat
Wacht minstens 3 minuten voor u de unit opnieuw
start als deze stopt met werken of als u een
andere modus kiest tijdens de werking. Nadat u de
stekker hebt aangesloten en het apparaat
onmiddellijk inschakelt, kan een vertraging van 20
seconden optreden voor het apparaat begint te
werken. Als de werking gestopt is, op de toets
ON/OFF drukken om opnieuw te starten. De
timer moet opnieuw worden ingesteld alsof u deze
geannuleerd hebt.
95
ONDERHOUD
Voorpaneel van binnenunit reinigen
1. Schakel de stroomtoevoer uit
Schakel het apparaat eerst uit voordat u de
stekker uit het stopcontact trekt.
2. Voorpaneel verwijderen
Open het voorpaneel zoals aangegeven door de
pijl (Fig. A).
Trek met kracht aan de hendeltjes aan de zijkant
van het voorpaneel om het te verwijderen (Fig.
B).
3. Het reinigen van het voorpaneel
Afvegen met een zachte en droge doek. Gebruik
lauw water (minder dan 40°C) om te reinigen als
het apparaat erg vuil is. Laat het gereinigde
apparaat drogen.
4. Plaats het voorpaneel terug en sluit het
Plaats het voorpaneel terug en sluit het door het
naar beneden te duwen.
Opmerking:
• Gebruik geen producten zoals bezien of
polijstpoeder om het apparaat te reinigen.
• Sproei geen water op de binnenunit
Gevaarlijk! Elektrische schok!
Afb. A
Afb. B
Luchtfilter schoonmaken
Nadat het apparaat ongeveer 200 uur gebruikt is,
moet het luchtfilter gereinigd worden. Maak het
luchtfilter om de twee weken schoon als de
airconditioner in een uiterst stoffige omgeving
werkt.
1. Schakel de stroomtoevoer uit
Schakel het apparaat eerst uit voordat u de
stekker uit het stopcontact trekt.
2. Verwijder het luchtfilter (Fig. C).
1. Open het voorpaneel.
2. Duw zachtjes op de handgreep van het filter.
3. Schuif het filter uit het apparaat.
3. Het luchtfilter reinigen (Fig. D)
Als het filter erg vervuild is, het schoonmaken
met een oplossing van lauw water en een
neutraal reinigingsmiddel.
Laat het gereinigde apparaat drogen.
4. Zet het filter weer op zijn plaats en druk op
de toets om het filter te resetten (Fig.E) op
de rechterkant met behulp van een
cilinderstift en sluit het voorpaneel.
Afb. C
Afb. D
Opmerking:
• Om letsel te voorkomen, de vinnen van de
binnenunit na het verwijderen van het filter
niet met uw vingers aanraken.
• Probeer niet zelf de binnenkant van de
airconditioner schoon te maken.
• Reinig het filter niet in de wasmachine.
Toets om het filter
te resetten
Fig. E
96
PROBLEMEN OPLOSSEN
Problemen met de werking van het apparaat zijn meestal te wijten aan minder
belangrijke oorzaken. Controleer en verwijs naar de volgende tabel voor u contact
opneemt met de servicedienst. Dit kan tijd en onnodige kosten besparen.
Probleem
Analyse
Werkt niet
• Is de beveiliging in werking getreden of is er een zekering doorgebrand?
• Wacht alstublieft 3 minuten en start het apparaat weer, de beveiliging kan
verhinderen dat de unit werkt.
• Zijn de batterijen van de afstandsbediening leeg?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
Geen koele of
warme lucht
•
•
•
•
Ondoeltreffende
regeling
• Is er een sterke interferentie geweest (van excessieve ontlading van statische
elektriciteit, afwijking van de voedingsspanning)? Als het apparaat op een
abnormale manier werkt, moet u het netsnoer uit het stopcontact halen en na 2
tot 3 seconden opnieuw in het stopcontact steken.
Werkt niet
onmiddellijk
• Er is een vertraging van 3 minuten nadat de modus tijdens de werking gewijzigd
wordt.
Rare geur
• Deze geur kan afkomstig zijn van een andere bron zoals meubilair, sigarettenrook
enz. die in de unit gezogen wordt en met de lucht mee uitgeblazen wordt.
Geluid van
stromend water
• Normaal verschijnsel veroorzaakt door de stroom van het koelmiddel in de
airconditioner.
• Ontdooigeluid in de modus verwarmen.
Krakend geluid
• Dit geluid kan veroorzaakt worden door de expansie of samentrekking van het
voorpaneel vanwege veranderingen van de temperatuur.
Er wordt nevel uit
de uitlaat geblazen
• Is er stoom in de kamer bij lage temperatuur? Normaal verschijnsel veroorzaakt
door koele lucht uit de binnenunit tijdens de werking in de modus KOELEN of
DROGEN.
Is het luchtfilter vuil?
Zijn de luchtinlaat- en uitlaatleidingen van de airconditioner geblokkeerd?
Is de temperatuur goed ingesteld?
Staan er deuren of ramen open?
Lampje “In bedrijf”
knippert, maar de • De unit schakelt om van verwarmen naar ontdooien. Het lampje gaat uit en het
binnenventilator
apparaat keert terug naar de modus verwarmen.
stopt.
Opmerking: Als de problemen zich blijven voordoen, schakelt u het apparaat uit en trekt
u de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het dichtstbijzijnde
erkende Servicecentrum van Whirlpool. Probeer het apparaat niet zelf te verplaatsen, te
repareren, te demonteren of aan te passen.
97
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Installatieschema
Afstand van het plafond
dient groter te zijn dan 200 mm
Afstand van de muur
dient groter te zijn
dan 50 mm
Afstand van de muur
dient groter te zijn dan 50 mm
Binnenunit
Afstand van de vloer
dient groter te zijn dan 2500 mm
Buitenunit
Afstand luchtinlaat van
de muur dient groter te
zijn dan 250 mm
Afstand luchtinlaat van
de muur dient groter te
zijn dan 250 mm
Af
die stand
nt
gro luch
ter tuit
te laat
zijn va
dan n de
50 muu
0m r
m
Groter dan
250 mm
OPMERKING: De bovenstaande afbeelding is slechts een vereenvoudigde weergave van de unit, die
mogelijk niet helemaal overeenstemt met het uitzicht van het product dat u hebt gekocht. De installatie
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale normen voor bedrading en mag alleen
door gemachtigd onderhoudspersoneel worden uitgevoerd.
98
INSTALLATIE SERVICE
Alvorens het apparaat te
installeren
1. Lees deze handleiding grondig
door voor u het apparaat
installeert.
2. Het apparaat moet worden
geïnstalleerd in overeenstemming
met de nationale regelgeving voor
bedrading en door gekwalificeerd
technisch personeel volgens de
instructies in deze handleiding.
3. Elke wijziging van positie van de
installatie moet worden
uitgevoerd door professionals.
4. Controleer het product om na te
gaan dat het niet beschadigd
werd voor de installatie.
5. Monteer het apparaat met de
laagste bewegende onderdelen
van de binnenunit minstens 2,5 m
boven het vloerniveau.
6. Na de installatie moet de
gebruiker het apparaat correct
bedienen zoals beschreven in
deze handleiding, houd
voldoende ruimte vrij voor
onderhoudswerkzaamheden en
eventuele verplaatsing in de
toekomst
VOORZORGSMAATREGELEN
1. De stroomvoorziening moet met
een nominale spanning met een
speciaal circuit voor het apparaat
zijn. Het normale spanningsbereik
is 90%~110% van de nominale
spanning. De diameter van de
stroomkabel moet voldoen aan de
vereisten.
2. De stroomkabel van de gebruiker
moet een betrouwbare
aardingsklem hebben. Het is
verboden de massadraad te
verbinden met de volgende
onderdelen:
1) Watertoevoerleiding
2) Gasleiding
3) Afvoerleiding
4) Andere plaatsen die als onveilig
worden beschouwd.
3. Zorg voor een veilige aarding en
een aarddraad aangesloten op het
speciale aardingssysteem van het
gebouw, geïnstalleerd door
professionals. Het apparaat moet
voorzien zijn van een
beveiligingsschakelaar tegen
elektrische ontlading en een
hulpinstallatieautomaat met
voldoende capaciteit. De
installatieautomaat moet tevens
voorzien zijn van een magnetische
en thermische schakelaar om
beveiliging te garanderen in geval
van kortsluiting en overbelasting.
99
Type
Model
Vereiste capaciteit
van luchtschakelaar
Gesplitst
Aan/Uit
9/12K
16 A
18K
20A
VOORZORGSMAATREGELEN
4. Zorg ervoor dat de stroomkabel
lang genoeg is voor de juiste
aansluiting. Gebruik geen
verlengsnoer voor de
stroomvoorziening.
5. Als het netsnoer beschadigd is,
moet het vervangen worden door
de fabrikant of de klantenservice
of een gekwalificeerd persoon om
elke gevaarlijke situatie te
voorkomen.
6. Er moet een alpolige
stroomonderbreker met een
afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm aangesloten zijn in
vaste bedrading.
7. Risico op elektrische schokken kan
leiden tot verwondingen of de
dood. Koppel alle stroomkabels
los voor er onderhoud aan het
apparaat wordt uitgevoerd.
8. De aansluiting van de stroomkabel
en de kabelaansluiting tussen de
binnenunit en de buitenunit moet
in overeenstemming zijn met het
bedradingsschema dat zich op het
apparaat bevindt.
9. Nadat de installatie is voltooid,
mogen de elektrische
componenten niet toegankelijk zijn
voor de gebruikers.
10. Maak gebruik van twee of meer
personen om het apparaat te
installeren en het risico op
overtollig gewicht te vermijden.
11. Houd, nadat het apparaat is
uitgepakt, het
verpakkingsmateriaal uit de buurt
van kinderen.
12. Vanwege de aard van het
koelmiddel is de druk in de leiding
zeer hoog, wees dus uiterst
voorzichtig bij het installeren en
repareren van het apparaat.
100
Kies de beste plaats
Plaats voor het installeren van de binnenunit
• Waar geen obstakels in de buurt van de
luchtuitlaat zijn en de lucht vrij kan circuleren in
elke hoek van de kamer.
• Waar gemakkelijk leidingen gelegd kunnen
worden en gaten in de muur geboord kunnen
worden.
• Houd u aan de vereiste afstanden van plafond en
wanden in overeenstemming met het
installatieschema.
• Waar het luchtfilter gemakkelijk kan worden
verwijderd.
• Houd de unit en de afstandsbediening op een
afstand van minstens 1 meter van televisie, radio
enz.
• Om effecten van fluoriscerende lampen te
vermijden, de unit zo ver mogelijk hiervandaan
houden.
• Plaats niets in de buurt van de luchtuitlaat die
deze zouden kunnen blokkeren.
• Op een plaats die het gewicht kan dragen en
waar bedrijfsgeluid en trillingen niet toenemen.
• De binnenunit is niet geschikt voor installatie op
plaatsen waar de was wordt gedaan.
Binnenunit
Hoogte dient
minder dan 5 m te zijn
Lengte van de
leiding is
3~15 meter
Buitenunit
Buitenunit
Lengte van de
leiding is
3~15 meter
Hoogte dient minder
te zijn dan 5 m
Plaats voor het installeren van de buitenunit
• Plaats het apparaat in een droge en goed
geventileerde ruimte.
• Installeer het apparaat niet op plaatsen waar
brandbare gassen aanwezig zijn.
• Houd u aan de vereiste afstand van de wand in
overeenstemming met het installatieschema.
• De afstand tussen de binnen- en buitenunit moet
minstens 3 meter en mag maximaal 15 meter
zijn met aanvullende lading koelmiddel.
• Installeer de buitenunit niet op een vuile of
vettige plaats, in de buurt van een
gasuitlaatleiding.
• Installeer het apparaat niet aan de kant van de
weg waar het bevuild kan raken met water en
modder.
• Een stevige ondergrond waar het bedrijfsgeluid
niet toeneemt.
• Waar de luchtuitlaat niet geblokkeerd wordt.
Binnenunit
• De plaats van installatie moet geschikt zijn voor
het gewicht en de trillingen van de buitenunit en
veilig zijn;
• Waar afvoerwater niet tot problemen leidt.
• Installeer de buitenunit op een plaats waar de
lucht kan worden afgevoerd en het lawaai van de
werking uw buren niet stoort.
Model
Standaardleiding
Lengte (m)
Maximale lengte Maximaal hoogteleiding
verschil H (m)
Lengte (m)
9K/12K/18K
5
15
5
20
24K
5
15
5
30
101
Benodigd extra
koelmiddel met
aangesloten leiding langer dan 5
m (g/m)
INSTALLATIE BINNENUNIT
1. Installatie van de montageplaat
• Selecteer een plaats voor de installatie van de
montageplaat in overeenstemming met de plaats
van de binnenunit en de richting van de
leidingen.
• Leg de montageplaat horizontaal met behulp
van een waterpas.
• Boor gaten van 32 mm diep in de muur om de
plaat te bevestigen.
• Plaats de kunstofpluggen in de gaten, zet de
montageplaat vast met zelftappende bouten.
• Controleer of de montageplaat goed vast zit.
Montageplaat
OPMERKING: De vorm van uw montageplaat kan verschillen van de bovenstaande afbeelding, maar de
installatiemethode is gelijkaardig.
Mof voor gat in muur
(starre polyethyleen
buis voorbereid door
de gebruiker)
Buiten
Binnen
2. Boor een gat voor de leiding
• Bepaal de plaats van het gat voor de leiding in
overeenstemming met de plaats van de
montageplaat.
• Boor een gat met een diameter van 70 mm in
de wand. Het gat moet lichtjes naar beneden
hellen naar buiten toe.
• Installeer een mof in het gat in de muur om de
wand netjes en schoon te houden.
5 mm
(inclinatie
omlaag)
3. Installatie leidingen binnenunit
• Voer de leidingen (vloeistof- en gasleiding) en de
kabels door het gat in de muur van buitenaf of monteer ze van binnenuit nadat de leidingen en
kabelverbindingen van de binnenunit zijn voltooid om deze aan te sluiten op de buitenunit.
• Bepaal of het kunstofdeel afgezaagd moet worden in overeenstemming met de richting van de leidingen
(zoals hieronder is afgebeeld).
Richting leidingwerk
goot
Afvoerstuk
Zaag het uitstekende stuk af
langs de rand
4
1
3
2
OPMERKING:
Wanneer u de leiding in de richtingen 1, 2 of 4 bevestigt, moet u het overeenkomstige plastic gedeelte van
de basis van de binnenunit afzagen.
• Na het aansluiten van de leidingen zoals vereist, de afvoerslang installeren. Sluit daarna de stroomkabel
aan. Na aansluiting omwikkelt u het leidingwerk, de kabel en de afvoerslang samen met thermisch
isolatiemateriaal.
OPMERKING: Sluit de stroomkabel niet aan op de stroomvoorziening tijdens de installatie.
102
BELANGRIJK:
Thermische isolatie verbindingsstukken leidingwerk:
Omwikkel de verbindingsstukken van het leidingwerk met thermisch isolatiemateriaal en omwikkel ze
daarna met vinyltape.
Omwikkeld met vinyltape
Thermische isolatie
Thermische isolatie leidingwerk:
a. Monteer de afvoerslang onder de leiding.
b. Isolatiemateriaal: polyethyleen schuim met een dikte van 6 mm.
OPMERKING: Afvoerslang is voorbereid door de
gebruiker.
Grote leiding
Stroomverbindingskabel
• De afvoerslang moet naar beneden gericht zijn
zodat het water gemakkelijk afgevoerd kan worden.
Draai de afvoerleiding niet, laat ze niet uit het gat
steken of in het rond wapperen, dompel het
uiteinde niet onder in water. Als er op de
afvoerleiding een verlengstuk van een afvoerslang is
aangesloten, moet u ervoor zorgen dat u dit
thermisch isoleert wanneer het door de binnenunit
gaat.
• Wanneer de leidingen naar rechts gericht zijn,
moeten de leidingen, de voedingskabel en
afvoerslang thermisch geïsoleerd en aan de
achterkant van de unit bevestigd worden.
Thermisch
geïsoleerde
buis
Kleine
leiding
Afvoerslang
(voorbereid door gebruiker)
Aansluiting leidingwerk:
a. Sluit de leidingen van de binnenunit aan met twee
sleutels. Besteed veel aandacht aan het koppel, zoals
hieronder afgebeeld, om te voorkomen dat het
leidingwerk, de connectoren en de moeren
vervormd en beschadigd worden.
b. Draai ze eerst vast met de hand en vervolgens met
behulp van de sleutels.
Opmerking: snij de leiding niet af als de aansluitleiding
langer is dan nodig.
Leidingdiameter
Koppel
Breedte moer
Min. dikte
Vloeistofzijde (1/4 inch)
15~20N.m
17 mm
0,5 mm
Vloeistofzijde (3/8 inch)
30~35N.m
22 mm
0,6 mm
Gaszijde (3/8 inch)
30~35N.m
22 mm
0,6 mm
Gaszijde (1/2 inch)
50~55N.m
24 mm
0,6 mm
Gaszijde (5/8 inch)
60~65N.m
27 mm
0,6 mm
Gaszijde (3/4 inch)
70~75N.m
32 mm
1,0 mm
103
4. De kabel aansluiten
• Binnenunit
1) Open het voorpaneel, verwijder de afdekplaat door
de bout los te draaien.
2) Sluit de voedingskabel aan op de binnenunit door de
draden één voor één op de klemmen aan te sluiten
op het bedieningspaneel in overeenstemming met
het bedradingsschema.
3) Zet de voedingskabel vast op het bedieningspaneel
met een kabelklem.
4) Monteer de afdekplaat weer en draai de bout vast.
Dekplaat
Voedingskabel
Voorpaneel
Aansluitklem
(binnenkant)
OPMERKING: (afhankelijk van het model) De kast
moet worden verwijderd om de verbindingen met de
aansluitklemmen van de binnenunit uit te voeren.
Behuizing
Binnenunit
• Buitenunit
1) Verwijder het toegangsdeurtje van de unit door de
bout los te draaien. Sluit de draden individueel aan
op de aansluitklemmen op het schakelbord in
overeenstemming met de aansluiting van de
binnenunit.
2) Zet de voedingskabel vast op het bedieningspaneel
met een kabelklem.
3) Zet het toegangsdeurtje weer op zijn
oorspronkelijke plaats en draai de bout vast.
4) Gebruik een goedgekeurde beveiligingsschakelaar
voor model 24K tussen de vermogensbron en de
unit. Er moet een ontkoppelingsvoorziening
gemonteerd worden om alle voedingslijnen te
kunnen onderbreken.
Toegangsdeurtje
Aansluitklem
(binnenkant)
Buitenunit
VOORZICHTIG:
1. Zorg ervoor dat de kleur van de draden en het nummer van de klem van de buitenunit hetzelfde zijn als
op de binnenunit.
2. Gebruik een afzonderlijk vermogenscircuit specifiek voor de airconditioner. Zie voor wat betreft de
bedradingswijze het schema op het apparaat.
3. Controleer of de kabelspecificatie conform de volgende tabel is.
4. Controleer de draden en zorg ervoor dat ze allemaal stevig vastgezet zijn nadat de kabel is aangesloten.
De kabel moet goed vastgemaakt zijn met een kabelklem.
5. Zorg ervoor dat er een aardlekschakelaar gemonteerd is in een natte of vochtige zone.
Kabelspecificaties
Type
Omvormer
Capaciteit
(Btu/u)
Netsnoer
Stroomverbindingskabel
Netvoeding
voeding
(Opmerking)
9k
H05VV-F, 3G x 1,0 mm / 1,5 mm²
H07RN-F, 4G 1,0 mm² / 1,5 mm²
Naar binnenunit
12k
H05VV-F, 3G x 1,0 mm / 1,5 mm²
H07RN-F, 4G 1,0 mm² / 1,5 mm²
Naar binnenunit
18k
H07RN-F, 3G 1.5 mm²
H07RN-F, 5G 1.5 mm²
Naar binnenunit
24k
H05VV-F, 3G 2,5 mm
H07RN-F, 4G 2,5 mm²
Naar binnenunit
2
104
BEDRADINGSDIAGRAM
• Modellen 9K/12K
Binnenunit
Aansluitklem
Geel/Groen
Blauw (Grijs)
Geel/Groen
1(N)
Bruin
Blauw (Grijs)
2(L)
Bruin
3(SI)
Zwart
• Model 18K
Buitenunit
Klemmenbord
Voedingsverbindin
gskabel
Zwart
Binnenunit
Buitenunit
Aansluitklem
Klemmenbord
0(L)
1(N)
2(L)
1(L)
3(SI)
2(N)
Voedingsverbindi
ngskabel
Bruin
Bruin
Grijs
Grijs
Blauw
Blauw
Geel/Groen
Geel/Groen
Zwart
GEEL/GROEN
1(L)
2(N)
4(SL)
Zwart
BN
4(SL)
Verdamper
0(L)
BU
YE/GN
Schakelbord binnenunit
L
N
Netvoeding
AC L-IN
BRUIN
BLAUW
AC N-IN
• 24K Modellen
Binnenunit
Klemmenbord
Buitenunit
Netvoeding
Aansluitklem
Opmerking:
Bij de modellen 9K en 12K wordt de netvoeding
aangesloten via de binnenunit met een stekker.
Bij de modellen 18K wordt de netvoeding aangesloten
via de buitenunit met een stroomonderbreker.
Bij 24k modellen is de voedingskabel aangesloten op de
binnenunit met een beveiligingsschakelaar.
Geel/Groen
Geel/Groen
Blauw (Grijs)
Blauw (Grijs)
Bruin
Bruin
Voedingsverbinding
skabel
Zwart
Zwart
BRUIN
BLAUW
GEEL/GROEN
Netvoeding
INSTALLATIE BUITENUNIT
1. Installeer de afvoerput en de afvoerslang
De condens wordt afgevoerd van de buitenunit wanneer
de unit in verwarmingsmodus werkt. Installeer een
afvoeropening en -slang om het condenswater op te
vangen. Zo stoort u uw buren niet en beschermt u het
milieu. Installeer de afvoeropening op het frame van de
buitenunit en sluit een afvoerslang aan op de opening zoals
afgebeeld op de afbeelding rechts.
2. Buitenunit installeren en bevestigen
Maak de buitenunit stevig vast met bouten en moeren op
een vlakke en stevige vloer. Als de unit op een muur of
Afvoeropening
dak wordt geïnstalleerd, moet u ervoor zorgen dat u de
houder stevig bevestigt. Zo verhindert u dat deze gaat
Afvoerslang
schudden omwille van grote trillingen of een stevige wind.
(voor te bereiden door
gebruiker)
Aanbevolen: het is beter om een rubber mat (optioneel
onderdeel) onder de ODU-poot te plaatsen om trillingen tijdens de werking te absorberen.
3. Aansluiting leidingen buitenunit
• Verwijder de ventieldoppen van het 2-wegs- en 3-wegsventiel.
• Sluit de leidingen apart aan op de 2-wegs en 3-wegs kleppen met het vereiste koppel.
4. Kabel buitenunit installeren (zie vorige pagina)
105
LUCHT ZUIVEREN
Als er vochtige lucht in de koelcyclus blijft zitten, kan dit ertoe leiden dat de compressor defect raakt.
Nadat u de binnen- en buitenuit hebt geïnstalleerd, moet u met een vacuümpomp de lucht en het vocht
uit de koelcyclus halen, zoals hieronder afgebeeld.
Opmerking: Aangezien de systeemdruk hoog is en om het milieu te beschermen, moet u ervoor zorgen
dat u het koelmiddel niet rechtstreeks in de lucht laat.
Aansluiten op binnenunit
Doorsnede 3-wegs klep
Open stand
Vacuümpomp
Aansluiten op buitenunit
As
Naald
nunit
Binne
Dop opening voor
onderhoud
Stroomrichting
koelmiddel
2-wegs klep
Kern klep
3-wegs klep
(6) Open 1/4-draai
(7) Draai om de klep
volledig te openen
(7) Draai om de klep volledig te openen
Dop klep
(1) Draaien
Opening voor
onderhoud
(1) Draaien
(8) Aanspannen
(8) Aanspannen
(2) Draaien
(8) Aanspannen
Dop klep
Luchtleidingen purgeren:
1. Doppen van de 2- en 3-wegsventielen losdraaien en verwijderen.
2. Dop van onderhoudsventiel losdraaien en verwijderen.
3. Slang van vacuümpomp aansluiten op onderhoudsventiel.
4. Vacuümpomp 10-15 minuten laten werken tot een absoluut vacuüm van 10 mm Hg bereikt is.
5. Terwijl de vacuümpomp nog loopt de lagedrukknop op het spruitstuk van de vacuümpomp sluiten. Stop
vervolgens de vacuümpomp.
6. Open het 2-wegsventiel 1/4 slag, sluit hem na 10 seconden. Controleer dat alle pakkingen goed vast
zitten met vloeibare zeep of een elektronische lekdetectie.
7. Draai de 2- en 3-wegsventielen. Koppel de flexibele slang van de vacuümpomp los.
8. Vervang alle ventieldoppen en haal ze aan.
106
KLANTENSERVICE
Indien er reparatiewerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd, contact opnemen met de
Klantenservice (Gebruik van originele onderdelen
en een goede reparatie worden gegarandeerd).
U moet de originele aankoopbon laten zien.
Het niet naleven van deze instructies kan de
veiligheid en kwaliteit van uw product in
gevaar brengen.
Voordat u contact opneemt met de
Klantenservice:
1. Probeer het probleem zelf op te lossen aan de
hand van de beschrijvingen in
“Problemen/Oplossingen”.
2. Zet het apparaat uit en weer aan om te zien of
de storing aanhoudt.
Als de storing aanhoudt nadat u
bovengenoemde controles heeft uitgevoerd,
neem dan contact op met de Klantenservice.
Geef a.u.b.:
• een korte omschrijving van de storing;
• het exacte model van de airconditioner;
• het servicenummer (dit is het nummer dat
onder het woord Service staat op de sticker die
zich op de zijkant of onderkant van de
binnenunit bevindt).
Het servicenummer staat ook in het
garantieboekje;
• uw volledige adres;
• uw telefoonnummer.
107