Aeg-Electrolux A60250GS Handleiding

Type
Handleiding
ARCTIS 60250 GS
Benutzerinformation
Gebruiksanwijzing
Notice d’utilisation
Gefrierschrank
Diepvrieskast
Congélateur
22
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U
heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van func-
tioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties
en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking
in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te
zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen per-
fect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele vol-
gende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
23
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
24
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghou-
den!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
25
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke appara-
ten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd wor-
den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
26
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-
vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten wor-
den (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtko-
men.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische appa-
ratuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correc-
te manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recy-
clen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van hui-
shoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
27
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het tran-
sport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren-
deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
28
Uw apparaat heeft lucht nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven-
tilatie zodanig zijn als de afbeelding
aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila-
tie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
100 mm10 mm
10 mm
A
B
NP007
Muur-afstandshouders
Monteer de twee afstandshouders
die zich in het documentatiezakje
bevinden, aan de achterkant, opdat
de warmte die tijdens het gebruik
ontstaat, zich op de juiste wijze kan
verspreiden. Ga te werk zoals aange-
geven in de figuren. Volg daarbij de
nummers..
PR153
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharieren mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stop-
contact halen.
Wij raden u aan met twee personen
het deurscharnier om te zetten. De
tweede persoon kan dan de deur van
het apparaat stevig vasthouden.
Leg het apparaat voorzichtig op z'n
achterkant.
1. Verwijder het ventilatierooster.T
2. Verwijder het onderste scharnier (A)
door de bevestigingsschroeven uit te
draaien.
3. Neem de deur los.
4. Draai de pen uit het onderste scharnier
(f) en breng dit op de tegenoverlig-
gende kant aan.
29
5. Draai de pen uit het bovenste schar-
nier (d) en breng dit op de tegenover-
liggende kant aan.
6. Bevestig de deur in het bovenste
scharnier en breng het bovenste
scharnier (A) weer aan.
Controleer of de bovenkant van de
deur parallel loopt met het bovenblad,
stel anders de positie van het onderste
scharnier van de deur (A) bij.
7. Verwijder van het ventilatierooster de
afdekking (e) en breng deze op de
tegenoverliggende kant weer aan.
8. Breng het ventilatierooster weer aan.
9. Draai de handgreep los. Breng deze
op de tegenoverliggende kant weer
aan na de pennen m.b.v. een tang te
hebben opengestoken. Sluit de ope-
ningen af met de afdekpennen die
met de gebruiksaanwijzing meegele-
verd zijn.
10. Zet het apparaat weer op z'n plek, zet
het waterpas, wacht minstens een
uur en steek dan de stekker weer in
het stopcontact.
U kunt het deurscharnier ook tegen
betaling door een vakman laten
omzetten. Neem dan contact op met
onze service-afdeling.
Attentie:
Na het overzetten van het deurscharnier moet u controleren of alle schroe-
ven goed aangedraaid zijn en of de magnetische deurafdichting aan de kast
hecht. Als de omgevingstemperatuur laag is (bijv. in de winter), is het moge-
lijk dat de afdichting niet perfect aansluit. In dat geval kunt u het natuur-
lijke proces bespoedigen door het betreffende gedeelte m.b.v. een haardro-
ger te verwarmen.
30
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
• De koude–acccu uit het apparaat nemen.
• De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur
van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
• Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
schoonmaken van het apparaat.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleer-
de contactdoos met randaardevereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit
de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
31
Bedienings- en kontroleinrichting
B DAC E
A. Waarschuwingslampje (rood)
B. Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
C. Snelinvriesschakelaar en reset geluidsalarm
D. Lichtnetcontrolelampje (groen)
E. Temperatuurregelaar en schakelaar ON/OFF
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (E) die tevens dient om het toestel in- en uit te
schakelen.
Het groene controlelampje (D) brandt als het toestel aan netspanning aan-
gesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelaggregaat auto-
matisch in bedrijf.
Met de temperatuurregelaar (E) kan de energiezuinigste bewaartempera-
tuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C. Op de thermometer kunt u de
temperatuur controleren.
Snelvriesschakelaar (C) met geel controlelampje (B).
Het rood controlelampje knippert:
– bij in gebruik nemen van het toestel, als de bewaartemperatuur nog niet
bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast wor-
den gelegd
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast
niet onmiddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is
er geen sprake van een storing.
32
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• Steek de stekker in een stopcontact met aarding. Het groene lampje licht
op.
• Temperatuurregelaar (E) naar stand „1“ draaien, het rode lampje (A) gaan
branden, het koelaggregaat werkt automatisch.
• Om het geluidsalarm te resetten dient men op de knop (C) te drukken. Het
alarmlichtje (A) knippert tot de bewaartemperatur bereikt wordt.
• Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (C) in, het gele lampje (B) gaat
branden, als weer opschakelaar (C) gedrukt wordt.
• Pas als het rode lampje (A) niet meer brandt, schakelt u de snelvries-
schakelaar (C) uit, het gele lampje (B) gaat uit.
Stand „1“ betekent: hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent: laagste, koudste binnentemperatuur. Bij het instellen
van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat de temperatuur
in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
Attentie: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuurcon-
trolelampje (A) en de thermometer of de bewaartemperatuur laag genoeg
is.
33
Invriezenen en diepgevroren bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmid-
delen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermo-
gen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevro-
ren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar inge-
vroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangege-
ven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot
in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. •
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
•• Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje
voor snelvriezen gaat branden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar
inschakelen.
34
Voorzichtig!
Diepvriesartikelen niet met natte handen
aanraken. De handen kunnen daaraan
vast vriezen.
1. De verpakte levensmiddelen in de laden
leggen. De in te vriezen levensmiddelen in
de twee bovenste korven van het appa-
raat plaatsen. Niet bevroren artikelen
mogen niet in aanraking komen met
reeds bevroren waren omdat anders de
bevroren artikelen ontdooien kunnen.
2. Nadat de vereiste opslagtemperatuur
bereikt is opnieuw op de snel-vries-
schakelaar drukken. Het gele lampje gaat
uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes
of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uit-
drogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvrie-
sproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kun-
nen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
12 kg
12 kg
35
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met
spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijs-
schraper.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
36
Ontdooien
Het vriesgedeelte kan niet worden voorzien van een automatische ontdooi-
functie,want de bevroren en diepgevroren levensmiddelen verdragen de
temperatuur niet die nodig is om ijs te doen smelten.
Daarom wordt er een kunststoffen schraper meegeleverd,waarmee kleine
hoeveelheden ijs of rijp kunnen worden verwijderd.Wanneer de ijs-of rij-
plaag echter te dik is en niet meer met de schraper kan worden verwij-
derd,moet het vriesgedeelte worden ontdooit.De frequentie hiervan hangt
af van het gebruik (gemiddeld 2 of 3 keer per jaar).
Haal de bevroren levensmiddelen uit het apparaat en leg deze,goed verpakt
in isolerende materialen,op een koele plaats of in een andere vriezer.
Trek de stekker uit het stopcontact,waardoor de stroomtoevoer naar beide
gedeelten van het apparaat onderbroken wordt.
Doe de deuren van beide gedeelten open en maak het koelgedeelte schoon
volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk “Schoonmaken ”.Het schoon-
maken van het vriesgedeelte moet alsvolgt worden uitgevoerd:
Het afvoergootje onderin het vriesge deelte dient voor de optimale afvoer
van het smeltwater.Haal het afvoergootje los en zet het op zijn plaats (zie
tekening).
Plaats onder het afvoergootje een
bak,pan of kleine emmer.
Vergeet het afvoergootje niet terug
te plaatsen wanneer u klaar bent.
Het bakje zichtbaar op de tekening is
geen meegeleverd accessoire!
Na het ontdooien de binnenkant
goed droog wrijven.
Steek de stekker weer in het stop-
contact en leg de levensmiddelen
weer in de laden.
Het is aan te raden het apparaat
gedurende enkele uren op de hoog-
ste stand te zetten,zodat de gewen-
ste bewaartemperatuur snel wordt
bereikt.
37
Ontdooien en reinigen
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriespro-
dukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snelfriezen,
om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen
en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt..
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
5. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg
vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het appa-
raat weer in bedrijf nemen.
38
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in
de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het apparaat, schoon.
Apparaat uitzetten
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien
en reinigen”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil
hors service.
39
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan
de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werk-
zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet, geen con-
trolelampje brandt
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren, eventueel
vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
uw electrovakman laten verhel-
pen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Klantendienst informeren.Groene lampje defect.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde
snelvriesfunctie.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-functie,
apparaat werkt.
De temperatuur in de vrie-
sruimte is niet voldoende, rode
lampje brandt.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open laten
als nodig is. Snel-vriesschake-
laar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere
hoeveelheden warme levens-
middelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar gebruiken.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
klantendienst informeren.
40
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft geen
storing.
Na het wijzigen van de tempe-
ratuurinstelling start de com-
pressor niet direct.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
apparaat komt tegen een ander
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit onderdeel voorzichtig weg-
buigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Instelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Sterke rijpvorming in het appa-
raat, eventueel ook aan de deu-
rafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel
na het overzetten van het
deurscharnier.
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-acht-
neming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn vol-
gens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de
Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-
installaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
www.electrolux.com
www.aeg.electrolux.de
www.aeg.electrolux.nl
www.aeg.electrolux.be
2223 435-74-00-23022007 Änderungen vorbehalten
Wijzigingen voorbehouden
Sous réserve de modifications

Documenttranscriptie

ARCTIS 60250 GS Benutzerinformation Gefrierschrank Gebruiksanwijzing Diepvrieskast Notice d’utilisation Congélateur Geachte mevrouw, heer Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat. Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen Algemene informatie en tips Milieu-informatie 22 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 26 26 26 27 27 27 28 28 28 30 30 31 32 33 35 35 36 37 38 38 39 39 40 23 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het 24 stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. 25 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. 26 Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. • Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. 27 A B 10 mm 10 mm Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als de afbeelding aangegeven. Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt. 100 mm Uw apparaat heeft lucht nodig NP007 Muur-afstandshouders Monteer de twee afstandshouders die zich in het documentatiezakje bevinden, aan de achterkant, opdat de warmte die tijdens het gebruik ontstaat, zich op de juiste wijze kan verspreiden. Ga te werk zoals aangegeven in de figuren. Volg daarbij de nummers.. Overzetten van het deurscharnier 1. 2. 3. 4. 28 PR153 Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is. Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharieren mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen. Wij raden u aan met twee personen het deurscharnier om te zetten. De tweede persoon kan dan de deur van het apparaat stevig vasthouden. Leg het apparaat voorzichtig op z'n achterkant. Verwijder het ventilatierooster.T Verwijder het onderste scharnier (A) door de bevestigingsschroeven uit te draaien. Neem de deur los. Draai de pen uit het onderste scharnier (f) en breng dit op de tegenoverliggende kant aan. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Draai de pen uit het bovenste scharnier (d) en breng dit op de tegenoverliggende kant aan. Bevestig de deur in het bovenste scharnier en breng het bovenste scharnier (A) weer aan. Controleer of de bovenkant van de deur parallel loopt met het bovenblad, stel anders de positie van het onderste scharnier van de deur (A) bij. Verwijder van het ventilatierooster de afdekking (e) en breng deze op de tegenoverliggende kant weer aan. Breng het ventilatierooster weer aan. Draai de handgreep los. Breng deze op de tegenoverliggende kant weer aan na de pennen m.b.v. een tang te hebben opengestoken. Sluit de openingen af met de afdekpennen die met de gebruiksaanwijzing meegeleverd zijn. Zet het apparaat weer op z'n plek, zet het waterpas, wacht minstens een uur en steek dan de stekker weer in het stopcontact. U kunt het deurscharnier ook tegen betaling door een vakman laten omzetten. Neem dan contact op met onze service-afdeling. Attentie: Na het overzetten van het deurscharnier moet u controleren of alle schroeven goed aangedraaid zijn en of de magnetische deurafdichting aan de kast hecht. Als de omgevingstemperatuur laag is (bijv. in de winter), is het mogelijk dat de afdichting niet perfect aansluit. In dat geval kunt u het natuurlijke proces bespoedigen door het betreffende gedeelte m.b.v. een haardroger te verwarmen. 29 Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaardevereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). • Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of 230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Voor ingebruikname • Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). • De koude–acccu uit het apparaat nemen. • De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen. • Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het schoonmaken van het apparaat. 30 Bedienings- en kontroleinrichting A B A. B. C. D. E. C D E Waarschuwingslampje (rood) Aanwijzing voor snel invriezen (geel) Snelinvriesschakelaar en reset geluidsalarm Lichtnetcontrolelampje (groen) Temperatuurregelaar en schakelaar ON/OFF De bedienings- en controle-inrichting omvat: Temperatuurregelaar (E) die tevens dient om het toestel in- en uit te schakelen. Het groene controlelampje (D) brandt als het toestel aan netspanning aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelaggregaat automatisch in bedrijf. Met de temperatuurregelaar (E) kan de energiezuinigste bewaartemperatuur traploos worden ingesteld. De optimale bewaartemperatuur is -18°C. Op de thermometer kunt u de temperatuur controleren. Snelvriesschakelaar (C) met geel controlelampje (B). Het rood controlelampje knippert: – bij in gebruik nemen van het toestel, als de bewaartemperatuur nog niet bereikt is – als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing) – als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast worden gelegd Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast niet onmiddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is er geen sprake van een storing. 31 In gebruik nemen en temperatuurregeling • Steek de stekker in een stopcontact met aarding. Het groene lampje licht op. • Temperatuurregelaar (E) naar stand „1“ draaien, het rode lampje (A) gaan branden, het koelaggregaat werkt automatisch. • Om het geluidsalarm te resetten dient men op de knop (C) te drukken. Het alarmlichtje (A) knippert tot de bewaartemperatur bereikt wordt. • Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (C) in, het gele lampje (B) gaat branden, als weer opschakelaar (C) gedrukt wordt. • Pas als het rode lampje (A) niet meer brandt, schakelt u de snelvriesschakelaar (C) uit, het gele lampje (B) gaat uit. Stand „1“ betekent: hoogste, warmste binnentemperatuur. Stand „4“ betekent: laagste, koudste binnentemperatuur. Bij het instellen van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van: - de kamertemperatuur; - de frequentie waarmee de deuren geopend worden; - de hoeveelheid levensmiddelen in de kast; - de plaats van het apparaat. Attentie: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuurcontrolelampje (A) en de thermometer of de bewaartemperatuur laag genoeg is. 32 Invriezenen en diepgevroren bewaren In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de vriesruimte gelegd worden. •• Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje voor snelvriezen gaat branden. • Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar inschakelen. 33 1. 2. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de twee bovenste korven van het apparaat plaatsen. Niet bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen. Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snel-vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit. Tips: 12 kg 12 kg • Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk. • Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of plakband. • Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert. • Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller. • Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet. Aanwijzing voor keuringsbureaus: Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden. 34 Diepvrieskalender • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. Maken van ijsblokjes 1. 2. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten bevriezen. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper. 35 Ontdooien Het vriesgedeelte kan niet worden voorzien van een automatische ontdooifunctie,want de bevroren en diepgevroren levensmiddelen verdragen de temperatuur niet die nodig is om ijs te doen smelten. Daarom wordt er een kunststoffen schraper meegeleverd,waarmee kleine hoeveelheden ijs of rijp kunnen worden verwijderd.Wanneer de ijs-of rijplaag echter te dik is en niet meer met de schraper kan worden verwijderd,moet het vriesgedeelte worden ontdooit.De frequentie hiervan hangt af van het gebruik (gemiddeld 2 of 3 keer per jaar). Haal de bevroren levensmiddelen uit het apparaat en leg deze,goed verpakt in isolerende materialen,op een koele plaats of in een andere vriezer. Trek de stekker uit het stopcontact,waardoor de stroomtoevoer naar beide gedeelten van het apparaat onderbroken wordt. Doe de deuren van beide gedeelten open en maak het koelgedeelte schoon volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk “Schoonmaken ”.Het schoonmaken van het vriesgedeelte moet alsvolgt worden uitgevoerd: Het afvoergootje onderin het vriesge deelte dient voor de optimale afvoer van het smeltwater.Haal het afvoergootje los en zet het op zijn plaats (zie tekening). Plaats onder het afvoergootje een bak,pan of kleine emmer. Vergeet het afvoergootje niet terug te plaatsen wanneer u klaar bent. Het bakje zichtbaar op de tekening is geen meegeleverd accessoire! Na het ontdooien de binnenkant goed droog wrijven. Steek de stekker weer in het stopcontact en leg de levensmiddelen weer in de laden. Het is aan te raden het apparaat gedurende enkele uren op de hoogste stand te zetten,zodat de gewenste bewaartemperatuur snel wordt bereikt. 36 Ontdooien en reinigen 1. 2. 3. 4. 5. Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen. Waarschuwing! Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen en op een koele plaats leggen. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring uitschakelen c.q. er uitdraaien. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; –boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen. 37 Apparaat uitzetten 1. 2. 3. 4. 5. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Levensmiddelen uit vriesruimte nemen. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien en reinigen”). Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil hors service. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon. 38 Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling. Storing Mogelijke oorzaken Apparaat is niet aangezet. Oplossing Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken. tact of zit los. Apparaat werkt niet, geen conZekering controleren, eventueel Zekering is los of kapot. trolelampje brandt vernieuwen. Storingen in het lichtnet door uw electrovakman laten verhelStopcontact is kapot. pen. Groene lampje brandt niet, gele lampje brandt bij ingeschakelde Groene lampje defect. Klantendienst informeren. snelvriesfunctie. Gele lampje brandt niet bij ingeschakelde snelvries-functie, Gele lampje defect. Klantendienst informeren. apparaat werkt. Temperatuur is te laag ingeTenmperatuurregelaar tijdelijk Apparaat koelt te sterk. steld. op een hogere stand zetten. Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”. steld. Deur slechts zo lang open laten Deur heeft te lang opengeals nodig is. Snel-vriesschakestaan. laar gebruiken. De temperatuur in de vrieIn de laatste 24 uur zijn grotere sruimte is niet voldoende, rode hoeveelheden warme levensSnelvriesschakelaar gebruiken. lampje brandt. middelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. warmtebron. Snelvriesschakelaar aanzetten, vrieskast gesloten houden, Storing aan het apparaat klantendienst informeren. 39 Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met Sterke rijpvorming in het appa- Deurafdichting is lek (eventueel een föhn verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de raat, eventueel ook aan de deu- na het overzetten van het verwarmde deurafdichting met rafdichting. deurscharnier. de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Ongewone geluiden. Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct. Apparaat staat niet recht. Instelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen aan. Apparaat iets wegtrekken. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een ander buigen. onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Dit is normaal, het betreft geen De compressor start na enige tijd automatisch. storing. Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0 – 89/336/EWG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn 40 Wijzigingen voorbehouden Sous réserve de modifications www.electrolux.com Änderungen vorbehalten www.aeg.electrolux.de www.aeg.electrolux.nl www.aeg.electrolux.be 2223 435-74-00-23022007
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Aeg-Electrolux A60250GS Handleiding

Type
Handleiding