Documenttranscriptie
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U
heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van
functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale
prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot
uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er
zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient
u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle
processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele
volgende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
20
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Reinigen en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
28
28
29
30
30
32
32
32
32
34
34
35
35
36
21
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de
leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
22
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht
komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met
brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van
aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in
het vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en
verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de
gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven
aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
23
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de
gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de
verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
24
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Klimaatcategorie
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmteisolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
25
Uw apparaat heeft lucht nodig
Muur-afstandshouders
A
B
10 mm
10 mm
100 mm
Om veiligheidsredenen moet de
ventilatie zodanig zijn als de
afbeelding aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de
ventilatie openingen tijdens
gebruik niet worden afgedekt.
NP007
Monteer de twee afstandshouders
die zich in het documentatiezakje
bevinden, aan de achterkant, opdat
de warmte die tijdens het gebruik
ontstaat, zich op de juiste wijze kan
verspreiden. Ga te werk zoals
aangegeven in de figuren. Volg
daarbij de nummers..
PR153
Overzetten van het deurscharnier
1.
2.
3.
4.
26
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit
het stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
Wij raden u aan met twee personen
het deurscharnier om te zetten. De
tweede persoon kan dan de deur van
het apparaat stevig vasthouden. Leg
het apparaat voorzichtig op z'n
achterkant.
Verwijder het ventilatierooster.T
Verwijder het onderste scharnier (A)
door de bevestigingsschroeven uit te
draaien.
Neem de deur los.
Draai de pen uit het onderste scharnier
5.
6.
7.
8.
9.
10.
(f) en breng dit op de
tegenoverliggende kant aan.
Draai de pen uit het bovenste
scharnier (d) en breng dit op de
tegenoverliggende kant aan.
Bevestig de deur in het bovenste
scharnier en breng het bovenste
scharnier (A) weer aan.
Controleer of de bovenkant van de
deur parallel loopt met het bovenblad,
stel anders de positie van het onderste
scharnier van de deur (A) bij.
Verwijder van het ventilatierooster de
afdekking (e) en breng deze op de
tegenoverliggende kant weer aan.
Breng het ventilatierooster weer aan.
Draai de handgreep los. Breng deze
op de tegenoverliggende kant weer
aan na de pennen m.b.v. een tang te
hebben opengestoken. Sluit de
openingen af met de afdekpennen
die met de gebruiksaanwijzing
meegeleverd zijn.
Zet het apparaat weer op z'n plek, zet het waterpas, wacht minstens een uur
en steek dan de stekker weer in het stopcontact. U kunt het deurscharnier
ook tegen betaling door een vakman laten omzetten. Neem dan contact op
met onze service-afdeling.
Belangrijk
Na het overzetten van het deurscharnier moet u controleren of alle
schroeven goed aangedraaid zijn en of de magnetische deurafdichting aan
de kast hecht. Als de omgevingstemperatuur laag is (bijv. in de winter), is het
mogelijk dat de afdichting niet perfect aansluit. In dat geval kunt u het
natuurlijke proces bespoedigen door het betreffende gedeelte m.b.v. een
haardroger te verwarmen.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften
geïnstalleerde contactdoos met randaardevereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit
de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
27
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
• De koude–accu uit het apparaat nemen.
• De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur
van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
• Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
schoonmaken van het apparaat.
Bedienings- en kontrol-inrichting
A B
A.
B.
C.
D.
E.
28
C
D
E
Waarschuwingslampje (rood)
Aanwijzing voor snel invriezen (geel)
Snelinvriesschakelaar en reset geluidsalarm
Lichtnetcontrolelampje (groen)
Temperatuurregelaar en schakelaar ON/OFF
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (E) die tevens dient om het toestel in- en uit te
schakelen.
Het groene controlelampje (D) brandt als het toestel aan netspanning
aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelaggregaat
automatisch in bedrijf.
Met de temperatuurregelaar (E) kan de energiezuinigste
bewaartemperatuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C. Op de thermometer kunt u de
temperatuur controleren.
Snelvriesschakelaar (C) met geel controlelampje (B).
Het rood controlelampje knippert:
– bij in gebruik nemen van het toestel, als de bewaartemperatuur nog niet
bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast
worden gelegd
Attentie: als u de snelvriesschakelaar inschakelt of de temperatuurregelaar
verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw diepvrieskast
niet onmiddellijk, maar pas na enige tijd begint te werken. In dit geval is
er geen sprake van een storing.
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• Steek de stekker in een stopcontact met aarding. Het groene lampje licht
op.
• Temperatuurregelaar (E) naar stand „1“ draaien, het rode lampje (A) gaan
branden, het koelaggregaat werkt automatisch.
• Om het geluidsalarm te resetten dient men op de knop (C) te drukken. Het
alarmlichtje (A) knippert tot de bewaartemperatur bereikt wordt.
• Bovendien schakelt u de snelvriesschakelaar (C) in, het gele lampje (B) gaat
branden, als weer opschakelaar (C) gedrukt wordt.
• Pas als het rode lampje (A) niet meer brandt, schakelt u de snelvriesschakelaar (C) uit, het gele lampje (B) gaat uit.
Stand „1“ betekent: hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „4“ betekent: laagste, koudste binnentemperatuur. Bij het instellen
van de juiste stand dient u er rekening mee te houden dat de temperatuur
in het apparaat afhankelijk is van:
- de kamertemperatuur;
- de frequentie waarmee de deuren geopend worden;
- de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
- de plaats van het apparaat.
Attentie: controleer regelmatig aan de hand van het rode
temperatuurcontrolelampje (A) en de thermometer of de
bewaartemperatuur laag genoeg is.
29
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste
lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
Invriezenen en diepgevroren bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het
vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur
ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter
elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid
aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. •
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met
brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van
aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in
30
1.
2.
de vriesruimte gelegd worden.
• Voor het invriezen op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele lampje voor
snelvriezen gaat branden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar
inschakelen.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet
10 kg
met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
10 kg
De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste
korven van het apparaat plaatsen.
Niet bevroren artikelen mogen niet
in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de
bevroren artikelen ontdooien
kunnen.
Nadat de vereiste opslagtemperatuur
bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele
lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het
uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd
kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
31
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
1.
2.
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Ontdooien van het apparaat
De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats.
Reiniging en onderhoud
1.
2.
32
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de
diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het to+-estel
op snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen
en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-men
wordt.
Let op!
3.
4.
5.
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg
vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het
apparaat weer in bedrijf nemen.
33
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
5.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0” draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien
en reinigen”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil
hors service.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in
de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
34
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan
de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet
verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot
onze service-afdeling.
Storing
Apparaat werkt niet, geen
controlelampje brandt
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde Groene lampje defect.
snelvriesfunctie.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-functie, Gele lampje defect.
apparaat werkt.
Temperatuur is te laag
Apparaat koelt te sterk.
ingesteld.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Deur heeft te lang
opengestaan.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet voldoende,
rode lampje brandt.
Oplossing
Zekering controleren, eventueel
vernieuwen.
Storingen in het lichtnet door
uw electrovakman laten
verhelpen.
Klantendienst informeren.
Klantendienst informeren.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur slechts zo lang open laten
als nodig is. Snelvriesschakelaar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere
hoeveelheden warme levensSnelvriesschakelaar gebruiken.
middelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
warmtebron.
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
Storing aan het apparaat
klantendienst informeren.
35
Storing
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
Sterke rijpvorming in het
Deurafdichting is lek (eventueel een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
apparaat, eventueel ook aan de na het overzetten van het
verwarmde deurafdichting met
deurafdichting.
deurscharnier.
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start de
compressor niet direct.
Apparaat staat niet recht.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat iets wegtrekken.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig
apparaat komt tegen een ander
wegbuigen.
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit is normaal, het betreft geen De compressor start na enige
tijd automatisch.
storing.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens
de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
36
Sous réserve de modifications
Wijzigingen voorbehouden
Subject to change without notice
www.electrolux.com
Änderungen vorbehalten
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.be
2223 427-44-00-08062007